GD Veterinair januari 2015

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 21 • JANUARI 2015

1

Uit recent onderzoek blijkt dat Bovine Neonatale Pancytopenie (BNP) bij kalveren wordt veroorzaakt door een genetische eigenschap van de moeder, en niet van de kalveren. De moeder geeft door middel van de biest grotere hoeveelheden koe-specifieke antilichamen door aan het kalf, waardoor dit BNP ontwikkelt.

De faculteit Diergeneeskunde (Universiteit Utrecht) publiceerde recent de resultaten van een nieuw onderzoek over BNP. Lindert Benedictus et al. onderzochten de genetische verschillen tussen BNP- en niet-BNP-kalveren van met Pregsure© BVD-gevaccineerde moeders (2014). De gebruikte gegevens waren onder andere afkomstig van het internationale BNP case-control-onderzoek waar de GD een bijdrage aan heeft geleverd. In dit nieuwe onderzoek wordt geconcludeerd dat de ontwikkeling van BNP bij kalveren ontstaat door een erfelijke eigenschap van de moeders en niet van de kalveren. Het lijkt erop dat de moeders van BNP-kalveren een genetische eigenschap hebben (h2=0.19) die leidt tot een verhoogde productie

van antilichamen tegen runderantigenen. Uit het onderzoek blijkt dat alle Pregsure© BVDgevaccineerde koeien koe-specifieke antilichamen produceren, maar dat de titers van deze antilichamen veel hoger zijn bij moeders van BNP-kalveren. De ontwikkeling van BNP in het kalf hangt dus hoogstwaarschijnlijk samen met de hoeveelheid koe-specifieke antilichamen die een kalf opneemt vanuit de biest. Het fulltext artikel van Lindert Benedictus et al. kunt u vinden op: www.veterinaryresearch.org/content/45/1/129 Drs. Anja Smolenaars, rundveedierenarts

Zinkgebrek bij melkgeiten In de afgelopen maanden is de GD Veekijker Kleine Herkauwers meerdere malen benaderd met vragen over zinkgebrek bij melkgeiten. De oorzaak is nog niet duidelijk, maar mogelijk hebben deze geiten een genetische predispositie waardoor ze zink minder goed benutten. Uit bloedonderzoek bleek dat de geiten laag in hun zinkwaarden zaten. De betekenis van deze bevinding is op dit moment niet duidelijk. Zinkgebrek kan tot klinische klachten leiden, waaronder huidafwijkingen, maar onder Nederlandse omstandigheden komt zinkgebrek niet veel voor. Sommige geiten hebben echter mogelijk een genetische predispositie waardoor ze zink minder goed benutten. Ook bij bacteriële ontstekingen van met name de darm, of bij darmbeschadigingen, wordt er een

zogenaamde ‘acute fase–eiwit’ aangemaakt, genaamd calprotectine, dat zink uit het bloed bindt. Dit is een beschermingsmechanisme van het dier, dat hiermee probeert te voorkomen dat de infectie zich via de bloedbaan (sepsis) kan verspreiden. Bacteriën zijn snelgroeiende organismen en hebben daarvoor (veel) zink nodig.

Veterinair

Nieuw inzicht in BNP-problematiek

Drs. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers

Gebruik actuele inzendformulieren

Let op: alle inzendformulieren zijn gewijzigd per 1 januari 2015. Al onze producten hebben nieuwe artikelcodes gekregen en sommige producten zijn gewijzigd. Denkt u er dus aan dat u altijd het meest actuele inzendformulier gebruikt? Deze kunt u vinden op www.gddiergezondheid.nl/formulieren. GD Veterinair | januari 2015 |

1


Jan Workamp, Sectormanager Pluimvee

ESwab bij bacteriologisch onderzoek Naast wattenstaafjes kunnen vanaf 1 februari ESwabs ingestuurd worden voor bacteriologisch onderzoek. De ESwab is een verzamelmethode voor bacteriologisch onderzoek, die voordelen heeft ten opzichte van standaard wattenstaafjes.

Terugblik op A.I. in 2014 Toen ik zaterdagmiddag 15 november werd gebeld over een ernstige verdenking van A.I. in Hekendorp, kwamen bij mij direct de herinneringen naar boven van een vergelijkbaar telefoontje op vrijdagavond 28 februari 2003. Destijds besefte ik nog niet wat dat betekende, nu zat de schrik er gelijk goed in. Maar wat ook gelijk door m’n hoofd speelde: er is met z’n allen in de afgelopen tien jaar een goede structuur en enorme kennis opgebouwd: daarmee zou het moeten lukken de schade te beperken.

De ESwab is een steriel pakketje, dat bestaat uit een kunststof verzamelbuisje met een vloeibaar conserveringsmedium, plus een kunststof wattenstaafje, met haren van nylon. Met het wattenstaafje wordt een monster afgenomen. Het wattenstaafje kan in het medium in het verzamelbuisje, waarna het uitstekende steeltje op de rand wordt afgebroken. De schroefdop kan tenslotte worden geplaatst en aangedraaid. De ESwab heeft als groot voordeel ten opzichte van standaard wattenstaafjes dat het nylon het monstermateriaal goed opneemt en daarna ook weer goed afstaat aan het medium in het buisje. Het materiaal wordt niet vastgezogen in watten, maar kan in het laboratorium weer gebruikt worden voor de bepaling. Voor bacteriologisch onderzoek waarvoor op dit moment swabs worden gebruikt, is de ESwab een goed alternatief. De ESwab is niet bedoeld voor de kweek van CEM (omdat hier wettelijke eisen voor gelden) en de kweek van baarmoeders van paarden (omdat de swab daarvoor niet groot genoeg is). De ESwab is vanaf 1 februari per eenheid van tien stuks te bestellen voor 9,80 euro (artikelcode: VDDIS064 exclusief btw en verzendkosten). Dat kan in de GD Webwinkel en via 0900-1770. De GD doet momenteel onderzoek naar extra mogelijkheden voor de inzet van de ESwab in de praktijk. Uiteraard kunt u nog steeds wattenstaafjes inzenden voor bacteriologisch onderzoek. Dr. ir. Erik van Engelen, bacterioloog

Ik ben oprecht onder de indruk van de samenwerking tussen pluimveehouders, dierenartsen, de periferie, sectorbestuurders, de GD, het CVI, EZ en de NVWA. De laatste besmetting dateert van 1 december, in de loop van december zijn de maatregelen om de vogelgriep te bestrijden verder versoepeld, en hopelijk hebben zich in de tussentijd geen nieuwe gevallen voorgedaan. De manier waarop de getroffen bedrijven geconfronteerd werden met de gevolgen van dit H5N8-virus leidden begrijpelijk tot spanning en onzekerheid. Gezien de vermoede infectieroute via besmette watervogels is het nog steeds van het grootste belang maximale aandacht te besteden aan de bedrijfshygiëne en blijvend alert te zijn op klinische verschijnselen. Ik wens alle betrokkenen in de pluimveesector in alle opzichten een gezond 2015 toe!

Eerste bijeenkomst Gezondheidsoverleg Paard Nog nooit zaten zoveel partijen op het gebied van paardengezondheid tegelijk bij elkaar aan tafel. Het eerste Gezondheidsoverleg Paard, op 26 november 2014, is dan ook een ‘historisch moment’, vond Johan Knaap, voorzitter van de werkgroep diergezondheid van de Sectorraad Paarden (SRP) en directeur van de Koninklijk Warmbloed Paard Nederland (KWPN). Het Gezondheidsoverleg Paard is een nieuw initiatief om deskundigen op het gebied van paardengezondheid regelmatig bij elkaar te brengen en gezamenlijk te overleggen over mogelijke bedreigingen voor de sector. Het overleg komt voort uit de Agenda Infectieuze Ziekten Paard, in 2011 opgesteld door de SRP mede op verzoek van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Het doel is het uitwisselen van informatie en het benutten van elkaars kennis om zo een coördinerende rol te kunnen spelen in de paardensector. Tijdens het overleg worden de belangrijkste punten in het actieplan besproken. Daaronder vallen de aanpak van de Afrikaanse Paardenpest (APP), onderzoek naar de zoönose West Nile Virus (WNV) en naar Equine Infectieuze Anemie (EIA). De GD leidt momenteel het onderzoek naar zowel WNV als EIA. Henk Lommers van EZ vertelt dat hij het belangrijk vindt dat de sector samen optrekt, zodat ziekten die problemen kunnen opleveren samen aangepakt kunnen worden. Ook de dierenarts en de paardenhouder gaan daar wat van merken, zegt hij, omdat voor hen kennis over gezondheid gemakkelijker beschikbaar wordt. Drs. Linda van den Wollenberg, paardendierenarts

2


GD introduceert BVD-genotyperingsonderzoek Het GD laboratorium heeft een uitgebreid testarsenaal voor het aantonen van Bovine Virus Diarree (BVD) of BVDantistoffen. Daar wordt nu een real-time PCR aan toegevoegd, die onderscheid maakt tussen BVD-genotype 1 en 2. In West-Europa zijn twee BVD-genotypen beschreven, daarnaast zijn er binnen beide genotypen verschillende subtypen gedefinieerd. Beide genotypen kunnen een breed scala aan ziektebeelden geven, variërend van subklinische infecties, respiratoire klachten, verwerpen, milde of ernstige enteritiden tot aan door immunosuppressie veroorzaakte secundaire infecties. Daarnaast is BVD-type 2 geassocieerd met trombocytopenie bij kalveren, wat kan leiden tot uitgebreide bloedingen. Het GD-laboratorium heeft nu een real-time PCR geïntroduceerd die onderscheid kan maken tussen de twee genotypen. De bepaling kan worden ingezet als vervolgonderzoek voor het genotyperen van individuele BVD-positieve monsters (bloedmonsters, sectiemateriaal of organen). In het kader van de validatie van deze test zijn de resultaten vergeleken met die van externe referentieinstituten en de overeenkomst bleek perfect. Tot nu toe is deze test projectmatig ingezet om de prevalentie van BVD-genotype 2 in Nederland te onderzoeken. Ondanks de aanwezigheid van BVD-type-2-stam uit Duitsland, die recent verantwoordelijk was voor hoge morbiditeit en

mortaliteit in de vleeskalversector, was de prevalentie van dit ­genotype de afgelopen jaren zeer laag. BVD veroorzaakt grote economische verliezen. Nederland, met een aanzienlijke runderpopulatie, heeft een vrij hoge prevalentie van BVD-infecties. Van de niet-BVD-vrij gecertificeerde bedrijven heeft 71 procent antistoffen tegen BVD in de tankmelk; daarnaast toonden antistoffenmetingen bij het jongvee aan dat op 14 procent van de melkveebedrijven en 19 procent van de overige bedrijven recent BVD heeft gecirculeerd. Anderzijds heeft inmiddels 34 procent van de melkveehouders een BVD-vrij/onverdacht status. Mocht u ook een BVD-genotypering willen aanvragen, dan kan dat via een herregistratie op de betreffende monster(s). Dit kan per email naar klantenservicelab@gddiergezondheid.nl, onder vermelding van ‘10937 BVD-genotypering’, het betreffende inzendnummer en monsteridentificatienummer(s). Het onderzoek kost 57,50 euro per monster (exclusief btw en basiskosten). Dr. Kees van Maanen, veterinair microbioloog

Cefotaxim-resistente E. coli bij varkens sporadisch aangetroffen Bij varkens komen E. coli’s die resistent zijn tegen vierde generatie cefalosporines en cefotaxim nauwelijks voor. Toch ziet de GD hiervan sporadisch gevallen. De Veekijker Varken is afgelopen najaar gebeld naar aanleiding van sectie van drie pasgeboren biggen waarin een E. coli was aangetroffen die resistent was tegen diverse antibiotica, waaronder vierde generatie cefalosporines en Cefotaxim. Daarnaast werden veel Clostridium perfringens bacteriën aangetroffen, maar geen coccidiën, cryptosporidiën of Rotavirus. De vraag was of het vaccin tegen E. coli nog werkzaam was en welk antibioticum het beste kon worden ingezet. De zeugen werden gevaccineerd tegen E. coli, C. perfringens type C en Rotavirus. De biggen werden aan de hand van de uitslag behandeld met TMP/S. Het is onwaarschijnlijk dat het E. coli-vaccin onvoldoende bescherming biedt tegen de E. coli’s die bij varkens voorkomen, daarom is controle van het vaccinatie­schema geadviseerd. Het is mogelijk dat een C. perfringens type A de veroorzaker van de diarree was. De aangetroffen E. coli produceerde waarschijnlijk ESBL (extended spectrum beta-lactamase). Deze E. coli was nog wel gevoelig voor apramycine, enrofloxacin, florfenicol, gentamycine en TMP/S.

In de nazomer van 2014 zijn op de afdeling pathologie van de GD drie longen ontvangen van varkens die plotseling dood waren gegaan met als klachten koorts, ademhalingsproblemen en hoesten. Uit twee longen werden twee verschillende E. coli’s geïsoleerd die beide resistent waren tegen vierde generatie cefalosporines en cefotaxim. Eind augustus werden drie biggen ingezonden van respectievelijk vier, zes en negen weken oud waarin bij sectie bij alle drie een maagdarmstoornis werd vastgesteld. Uit de longen van de big van zes weken oud werd eveneens een E. coli geïsoleerd die resistent was tegen vierde generatie cefalosporines en cefotaxim. Kortom: sporadisch worden bij varkens E. coli-bacteriën aangetroffen die (vermoedelijk) ESBL produceren. De GD houdt de vinger aan de pols en aangetroffen resistente E. coli-bacteriën worden opgeslagen en bewaard voor nader onderzoek. Dr. Theo Geudeke, varkensdierenarts

GD Veterinair | januari 2015 |

3


Nieuws en mededelingen Vertaling uitslag TMU naar dagelijkse praktijk Het UGA-team van de GD heeft de afgelopen maanden verschillende ‘tools’ ontwikkeld om u als dierenarts te ondersteunen bij de advisering rond Tankmelk Uiergezondheid (TMU). Om de veehouder in één oogopslag een beeld te geven van waar eventuele knelpunten zitten, werkt de uitslag van TMU sinds kort als een stoplichtsysteem: zie je een rood vakje bij een bepaalde bacterie, dan weet je dat er te veel van deze bacteriën in de tankmelk zitten. Om de oorzaak hiervan te vinden en systematisch te zoeken naar een juiste aanpak, kunt u samen met de veehouder de UGA-Wijzer raadplegen via www.gddiergezondheid.nl/ugawijzer. Deze online adviesmodule werkt met verschillende checklists per soort en helpt de uitslag van TMU te vertalen naar concrete aandachtspunten in een specifieke bedrijfssituatie. De UGA-Wijzer is er ook voor robotmelkers. Na het invullen van de checklist volgt een gericht advies waar u samen met de veehouder mee aan de slag kunt. Naast de UGA-Wijzer heeft het UGA-team voor de verschillende mastitisverwekkers ook beslisbomen ontwikkeld in de vorm van ‘kaarten’. Deze kunt u printen om offline samen snel te kunnen ontdekken wat de oorzaak van de problemen met bepaalde mastitisverwekker kan zijn en hoe de veehouder deze gericht kan aanpakken. U vindt de UGA-Wijzer en de beslisbomen op www.gddiergezondheid.nl/ugabeslisbomen

Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Christiaan ter Veen

Prepress en productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem

ISSN 1388-4042

Drukwerk Senefelder Misset Doetinchem

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem

Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid

Informatiebulletin Diergezondheidsmonitoring De GD heeft er een nieuw digitaal informatiebulletin bij. Vorige maand verstuurden we de allereerste editie van het informatiebulletin Diergezondheidsmonitoring. Met deze digitale brief willen we een brede groep in de Nederlandse samenleving informeren over hoe we samen werken aan gezondheid. Partijen die de monitoring van dichtbij kennen waarderen het systeem enorm, waaronder uiteraard de sector zelf en de overheid. Maar ook belangrijke spelers uit de volksgezondheid, zoals het RIVM en de GGD’s. Het bulletin geeft een kort en duidelijk overzicht van de wijze waarop de monitoring de gezondheid van dieren in de veehouderij nauwlettend in de gaten houdt. Met voorbeelden uit de actualiteit en het recente verleden en met korte portretten van betrokkenen laten we zien hoe de monitoring in de praktijk werkt. Wilt u dit informatiebulletin vier keer per jaar gratis ontvangen? U kunt zich aanmelden via: www.gddiergezondheid.nl/actueel/gd-nieuwsbrieven

Alles over chirurgische oncologie tijdens Oncologisch Treffen 2015 Chirurgische oncologie: dat is het thema van de achtste editie van het Oncologisch Treffen op 7 en 8 februari in Soesterberg. Tijdens het congres vertellen deskundigen over de verschillende aspecten van chirurgie van tumoren. De GD is ook dit jaar weer aanwezig om antwoord te geven op al uw vragen over diergezondheid. Ga voor meer informatie over het programma en aanmelden naar www.kankerbijdieren.nl

Promotie Jantijn Swinkels Veel veehouders herhalen de antibioticumbehandeling van mastitis na een behandeling volgens de bijsluiter (verlengd behandelen). Maar melkkoeien verlengd behandelen om mastitis te genezen is niet altijd zinvol. Dat ontdekte GD’er Jantijn Swinkels met zijn promotieonderzoek 'Extended antibiotic treatment of persistent bovine mastitis during lactation'. Op 9 december verdedigde hij dit proefschrift, waarin hij de werkzaamheid, de economie en de sociale invloeden van verlengde behandeling onderzocht. Uit zijn onderzoek bleek dat zowel de werkzaamheid als de economische winst van verlengd behandelen niet altijd aanwezig is en dat verlengd behandelen een sociale norm is. Jantijn Swinkels rondde zijn proefschrift af naast zijn werk bij de GD. Eerder werkte hij als dierenarts practicus en deed hij onderzoek bij Boehringer Ingelheim b.v. en Intervet (later MSD Animal Health).


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.