GD Veterinair maart 2015

Page 1

Samen werken aan diergezondheid Nieuwsbrief voor practici • jaargang 21 • maart 2015

03

Diverse melkveehouders hebben de afgelopen weken gebruikgemaakt van de actie ‘Eenmalig tankmelkonderzoek op IBR’. Inmiddels hebben de eerste veehouders hun uitslag ontvangen. Dit biedt u als dierenarts een mooi aanknopingspunt voor de aanpak van IBR op een bedrijf en hiermee ook voor het invullen van het BGP. Advies aan veehouders met een gunstige uitslag is om te blijven monitoren via IBR Tankmelk Onverdacht of direct te certificeren via IBR-vrij Certificering. Om op bedrijven met een ongunstige uitslag inzicht te krijgen in de besmettingsgraad is het advies om steekproefbloedonderzoek te doen bij: • drie vaarzen die minimaal drie maanden geleden gekalfd hebben; • drie koeien van middelbare leeftijd; • de drie oudste koeien. Uitkomsten hiervan kunnen helpen bij beslissingen omtrent vaccinatie. Voor een preciezere kennis van de besmettingsgraad is onderzoek op individuele melkmonsters van alle melk-

gevende dieren geschikt (MPR). De resultaten zijn van nut bij beslissingen omtrent afvoer en vaccinatiestrategie en geven een indruk van de te verwachten tijdsduur van de ongunstige IBR-situatie. Voor het eenmalig tankmelkonderzoek op IBR geldt momenteel een actietarief van 18,50 euro (exclusief btw en basiskosten). Voor de actie met automatische monstername kunnen veehouders zich niet meer aanmelden, maar u als dierenarts kunt nog tot eind april losse tankmelkmonsters insturen tegen het actietarief. Drs. Frederik Waldeck, rundveedierenarts

Trilziekte bij verlamde opfokhennen De GD ontdekte afgelopen jaar trilziekte bij opfokhennen die snel verlammingsverschijnselen hadden ontwikkeld. Dat trilziekte hersenverschijnselen kan veroorzaken bij heel jonge dieren was bekend, maar problemen laat in de opfok zijn minder bekend. De sectiezaal van de GD krijgt jaarlijks inzendingen binnen met opfokhennen die in een korte periode verlammingsverschijnselen hebben ontwikkeld. Deze zitten meestal aan het einde van de opfokperiode of aan het begin van de productieperiode. Een gangbare differentiaaldiagnose is de ziekte van Marek of het beeld van opdrogers. Er kunnen in dit soort koppels echter ook heel andere aandoeningen een rol spelen. Ontstekingsreacties Een minder bekende aandoening is trilziekte. Tijdens sectie blijken de aangetaste dieren vermagerd, maar vertonen geen verdere afwijkingen.

Vervolgonderzoek op de hersenen van aangetaste hennen laat in een deel van deze inzendingen opvallende veranderingen zien. De hersenen bevatten dan forse ontstekingsreacties, waarvan het type reactie een virale oorzaak doet vermoeden. Met een nieuw ontwikkelde immuunhistochemische (IHC)test kan de aanwezigheid van trilziekte in het hersenweefsel onderzocht worden. De betrokkenheid van trilziekte wordt aangetoond als een sterke reactie in de ontstoken delen van de hersenen te zien is.

Veterinair

Adviezen bij eenmalig tankmelkonderzoek IBR

Drs. Naomi de Bruijn, pluimveedierenarts en patholoog

Wanneer welke bloedbuis bij laboratoriumdiagnostiek paard?

De GD biedt steeds meer producten en pakketten aan op gebied van laboratoriumdiagnostiek voor paarden. Hierdoor wordt de variatie in type buizen die hiervoor moeten worden ingestuurd ook groter. Daarom willen we u erop wijzen goed te bepalen of u de goede buizen aanlevert. Op onze inzendformulieren staat achter elke bepaling welke buizen nodig zijn voor de analyse. Voor veel pakketten zijn dit meerdere buizen. Als er buizen ontbreken bij een inzending, kan de betreffende bepaling logischerwijs niet ingezet worden. Controleer daarom op het inzendformulier altijd of u alle buizen voor de aangevraagde bepaling(en) heeft toegevoegd. GD Veterinair | maart 2015 |

1


Dr. Piet Vellema Specialist kleine herkauwers

René van den Brom gepromoveerd In de strijd tegen Q-koorts is het zaak om een totaalpakket aan maatregelen toe te passen. Dat concludeert GD’er René van den Brom in zijn proefschrift over de diergeneeskundige aspecten van de recente Q-koortsuitbraak. Op 5 februari verdedigde hij zijn onderzoek met succes aan de Universiteit Utrecht. De resultaten kunnen helpen om gerichte maatregelen te treffen om uiteindelijk de uitscheiding van Coxi­ella burnetii, de verwekker van Q-koorts, te verminderen. Daarmee kan de omgevingscontaminatie en de blootstelling van mensen teruggebracht worden. Van den Brom onderzocht, samen met een team onderzoekers van de GD, CVI, faculteit Diergeneeskunde, RIVM, Jeroen Bosch Ziekenhuis en Delft University of Technology, het effect van de genomen maatregelen zoals ruimen, levenslang fokverbod, vaccinatie, tankmelkmonitoring en hygiënemaatregelen, waaronder mestmaatregelen en specifiek de rol van mest in de transmissie van Coxiella burnetii. De vaccinatie is (zeer) effectief gebleken in het terugdringen van abortus en uitscheiding van Coxiella burnetii, en de rol van gecomposteerde geitenmest in de transmissie naar mensen lijkt beperkt. Het afzonderlijke effect van de overige maatregelen is echter moeilijk in te schatten, aangezien deze maatregelen vrijwel gelijktijdig zijn ingevoerd. Van den Brom kwam ons team in 2008 versterken. Vanaf het begin heeft hij volop deelgenomen aan alle werkzaamheden en onderzoeken rondom Q-koorts. Sinds 2013 is hij officieel erkend Europees specialist kleine herkauwers (dip.ECSRHM). Daarna heeft hij zijn promotietraject verder afgerond en op 5 februari heeft hij zijn proefschrift met succes verdedigd.

Tandheelkunde en mondholtepathologie bij huisdieren steeds belangrijker Steeds meer eigenaren en dierenartsen onderkennen het belang van een schoon en gezond gebit van een huisdier. Ook de GD kan hierbij helpen. Een van onze acht pathologen houdt zich zelfs specifiek bezig met de diagnostiek van mondholtebiopten. In de laatste vijftien jaar is de tandheelkunde bij dieren volwassen geworden. Vroeger werd een gebit vol met tandsteen en bijbehorende ontstekingen als iets ‘normaals’ beschouwd. Met het besef dat een schoon en gezond gebit een voorwaarde is voor een gezond en lang leven, heeft de veterinaire tandheelkunde zich in een stormachtig tempo ontwikkeld. Door dat groeiende besef inspecteren eigenaren en dierenartsen steeds vaker de mondholte van een huisdier, met als positieve ontwikkeling dat bepaalde processen eerder opgemerkt worden. Het aantal biopten, genomen uit de mondholte, is de afgelopen jaren dan ook sterk toegenomen. De GD heeft het geluk te kunnen werken met een team van acht pathologen van wie een van hen, dr. Nadine Meertens, zich speciaal heeft toegelegd op de diagnostiek van mondholtebiopten. Naast uitgebreide kennis op het gebied van mondholte pathologie, heeft de GD ook vergaande expertise op het vlak van de oncologische-, dermato- en maag-/darmpathologie. Indien u gebruik wenst te (gaan) maken van onze pathologieservice, kunt u contact opnemen met de afdeling gezelschapsdieren via 0900-1770 (optie 5). Judith Hofland, marktmanager gezelschapsdieren

Door het oog van de patholoog: Niets is wat het lijkt Niets is wat het lijkt. Deze boodschap gaf Frank van de Goot, forensisch (humaan) patholoog, mee aan alle pathologen die bij zijn lezing in Utrecht waren. De pathologen van de GD nemen dat ook zeer ter harte. Uit de korte anamnese van twee biggen van zeven weken oud, bleek dat ze dunne, donkere, grijze mest hadden en dat ze hoestten. Daarnaast waren nog vijftien dieren ziek. Bij het macroscopische deel van de sectie werd geen pneumonie geconstateerd, wel een waterige inhoud van de dunne en dikke darm. Histologisch werden er enkele cryptabcessen in de darm gevonden. PED-virus werd niet gevonden, maar de PCR-test voor Lawsonia intracellularis was positief. Bij bacteriologisch onderzoek werd een dysbacteriose in de darm vastgesteld. Maar wat was de betekenis van Lawsonia in deze casus? De dieren vertoonden zowel macro- als microscopisch geen duidelijke afwijkingen die bij het beeld van PIA passen. Ileïtis zou bij deze conclusie kunnen passen, maar de dieren vertoonden geen darmafwijkingen passend bij de acute of chronische vorm. Bij navraag door een van onze varkensdierenartsen bleek dat er op het betreffende bedrijf twee keer binnen korte tijd een voerverandering had plaatsgevonden. De overige biggen hadden geen diarree meer en het probleem was dus opgelost. Onze conclusie dat beide dieren een ernstige darmstoornis hadden met dysbacteriose bleek dus gerechtvaardigd. Het feit dat de PCR positief was voor Lawsonia intracellularis kan dan ter kennisgeving worden aangenomen, maar wordt verder niet geïnterpreteerd als oorzaak van de darmstoornis. Dus ook hier gold dat de uitkomst niet direct was wat het in eerste instantie leek. Drs. Sylvia Greijdanus – van der Putten, veterinair patholoog

2


"Preventie van PRRS vraagt om samenwerking" Wat is de rol van de dierenarts bij de preventie van PRRS? Deze vraag stond centraal tijdens de dierenartsensessie van het symposium Hogere Varkensgezondheid op 20 januari in Venray. Het was de negende editie van het symposium, maar de dierenartsensessie was een nieuw onderdeel. Sprekers waren de varkensartsen Tom Duinhof (GD), Anders Elvström uit Denemarken, Manon Houben (PorQ) en Martijn Steenaert (Boehringer Ingelheim). Duinhof vertelde over het PRRS-project in Noord-Nederland, waarvoor hij onderzoek deed naar het PRRS-virusvrij maken van transportwagens via een hittebehandeling. “Inactivatie van PRRS-virus in een veewagen blijkt mogelijk bij 70 graden Celsius. Voorwaarde is dat het vloeroppervlak droog is en dat kan alleen bij draaiende ventilatoren.” Een uur bleek genoeg voor volledige droging en virusinactivatie van het grootste deel van de vloer. Achterin droogde de vloer echter pas op nadat de klep na afloop werd geopend. Uit vervolgonderzoek moet blijken of virusinactivatie en droging van de hele vloer ook in een half uur lukt. De carrosseriebouwers werken hier al aan, en hebben al oplossingen gevonden om de heteluchtcirculatie achterin de veewagen te verbeteren. Houben besprak de eerste resultaten van de praktijkproef die twee jaar geleden van start ging en die bestaat uit het afleggen van bedrijfsbezoeken en monitoring. “Het beeld is dynamisch, het is dan ook een tussenstand. De maatregelen verschillen per bedrijf en hebben tijd nodig om tot resultaat te leiden. Sommige bedrijven bleven tot nu toe negatief, daarnaast is een groep bedrijven goed op weg om ook negatief te worden. Het blijkt dat we de besmettingscyclus op deze bedrijven konden doorbreken.

Helaas hebben we ook op een paar bedrijven uitbraken waargenomen. Vleesvarkensbedrijven die in een keten liggen blijken de dezelfde PRRS-status te houden.” Aan de proef doen 48 ondernemers mee met in totaal 72 bedrijfslocaties. Anders Elvström sprak over de vrijwillige aanpak die zijn praktijk in Oost-Jutland heeft opgezet. “Het beheersen van PRRS leidt tot minder schade door luchtwegaandoeningen, hogere inkomsten en minder antbioticumgebruik. Een PRRS-vrij big van dertig kilogram levert vier euro meer op. De afgelopen zeven à acht jaar zijn dierenartsen steeds bewuster geworden van de noodzaak van PRRS-bestrijding. De laatste drie jaar hebben we dierenartsen en consultants gericht getraind via workshops. Het is zaak dat zowel veehouders als dierenartsen meer gaan samenwerken.” Martijn Steenaert heeft in de Verenigde Staten ook ervaren dat open communicatie het verschil maakt. “Als je een PRRS-uitbraak hebt, vertel je dat dan aan je buurman? Wil jij het weten als je buurman het heeft? Voor een succesvolle aanpak zijn veehouders afhankelijk van hun omgeving.” Drs. Eva Onis, redacteur GD Varken

Opvallend meer QuickScans BVD in 2014 Het aantal ingezonden QuickScans BVD is in 2014 met een kwart gestegen. In vergelijking met voorgaande jaren is het percentage volledig gunstige uitslagen flink toegenomen. De QuickScan BVD bestaat uit een tankmelkonderzoek (op antistoffen en op virus) en bloedonderzoek op antistoffen bij vijf kalveren. In onderstaande tabel zijn de mogelijke uitslagcombinaties weergegeven en is te zien welk percentage van de inzendingen in 2014 in welke uitslagcombinatie viel. Ter vergelijking zijn ook de percentages van 2013 toegevoegd. De stijging van het percentage volledig gunstige uitslagen (uitslagcombinatie 1) van 26,7 naar 41 procent is mogelijk te verklaren door een toename van het aantal veehouders dat een QuickScan

BVD laat uitvoeren om te weten hoe het zit met BVD zonder dat er direct sprake is van problemen. Dit verklaart mogelijk ook de toename van het totaal aantal ingezonden QuickScans BVD in 2014. In de resultaten van 2014 zijn de uitslagen van de incomplete QuickScans BVD (maar liefst 13 procent) niet meegenomen. Voor een complete uitslag is het belangrijk om alle gevraagde onderzoeken in één pakket te retourneren naar de GD. Drs. Linda van Duijn, rundveedierenarts

Mogelijke uitslagcombinaties

Virus in tankmelk aangetoond

Antistoffen in tankmelk aangetoond

Bloedonderzoek: Antistoffen aangetoond*

Percentage 2014

Percentage 2013

1

Nee

Nee

Nee

41,0

26,7

2

Nee

Ja

Nee

40,0

51,8

3

Nee

Ja

Ja

14,0

15,0

4

Nee

Nee

Ja

0,5

0,4

5

Ja

Nee

Nee

0,0

0,0

6

Ja

Ja

Nee

0,5

1,1

7

Ja

Ja

Ja

4,0

4,9

8

Ja

Nee

Ja

0,0

0,0

*Aangetoond = indien in 3 of meer van de 5 bloedmonsters antistoffen zijn aangetoond. GD Veterinair | maart 2015 |

3


Nieuws en mededelingen Wintersteekproef IBR/Leptospirose

Juiste inzending watermonsters

De GD heeft de herinnering voor de wintersteekproef IBR en/ of Leptospirose in het weekend van 1 maart verzonden. Ruim 400 niet-melkleverende bedrijven zijn gevraagd om bloed van één of drie runderen te laten onderzoeken op IBR- en/of Leptospirose-antistoffen. Totdat de uitslagen van het onderzoek bekend zijn, hebben deze bedrijven de status ‘in observatie’. Ze dienen de monsters voor 1 april in te schrijven bij de GD: komt er vervolgens een gunstige uitslag uit, dan behalen ze de vrij-status. U ziet in VeeOnline aan de rode uitroeptekens in het tabblad Programma's eenvoudig om welke veehouders het gaat in uw praktijk.

De GD ontvangt geregeld watermonsters op vrijdag. Op vrijdagmiddag kunnen watermonsters tot uiterlijk 15.00 uur ingeschreven worden om nog te kunnen inzetten voor de kiemgetalbepaling. Bedenk dat watermonsters, voor een betrouwbare kiemgetalbepaling, binnen 24 uur na monstername gekoeld binnen dienen te komen bij de GD. Dit omdat er al snel veranderingen kunnen optreden in de bacteriologische kwaliteit van het water. Wanneer u gebruikmaakt van TNT InNight, dan worden de monsters die op donderdag zijn genomen en zijn aangeboden aan TNT, op vrijdagochtend afgeleverd bij de GD. Maakt u gebruik van een andere transporteur en wilt u op vrijdag de watermonsters laten onderzoeken? Maak dan goede afspraken met de transporteur, zodat de watermonsters op vrijdag uiterlijk om 15.00 uur bij de GD zijn afgeleverd.

Cursus maag- en darmaandoeningen Darmgezondheid bij varkens staat de laatste tijd volop in de schijnwerpers, vooral ook vanwege de huidige PED-­ problematiek. Daarom organiseert de GD op 15 april een cursus maag- en darmaandoeningen in Deventer. De huidige stand van zaken wordt besproken, evenals nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De cursus wordt voor registratie aangemeld bij het CKRD en kost 445 euro (exclusief btw). Aanmelden kan via Ineke Horsman, i.horsman@gddiergezondheid. nl of via 0900-1770. Het programma vindt u onder Veekijkernieuws op DAP Contact.

Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Christiaan ter Veen ISSN 1388-4042 Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.

Basisontwerp de PLOEG communicatie Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Productiecoördinatie, prepress en drukwerk Senefelder Misset Doetinchem Uitgever GD Deventer Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid

Sneller inzicht door nieuw tabblad in VeeOnline Sinds kort heeft u nog sneller inzicht in de status van gecertificeerde bedrijven op VeeOnline. Op 16 februari hebben we een nieuwe release uitgebracht waarbij we de twee tabbladen Certificering en Deelnames hebben samengevoegd tot een tabblad Programma’s. De icoontjes geven u snel inzicht: een groen vinkje betekent Gecertificeerd Vrij, een rood uitroepteken geeft aan dat er iets aan de hand is. Het blauwe vinkje geeft aan dat de veehouder deelneemt aan een programma maar geen certificering heeft. U kunt het icoontje aanklikken om de historie te bekijken. Door met de muis over het icoontje te gaan ziet u de status verschijnen.

Voorkom teleurstelling bij inzending voor vitamine E-pool Wilt u graag een representatief beeld van de vitamine Evoorziening van een koppel? Gepoold bloedonderzoek op vitamine E kan dan uitkomst bieden. Het advies is hierbij om van vijf dieren bloed in te sturen naar de GD, omdat de referentiewaarde op de uitslag van het onderzoek is gevalideerd voor vijf bloedmonsters. Daarom hebben we minimaal vier en maximaal zes monsters nodig om een betrouwbare uitslag te kunnen geven. Stuurt u drie bloedmonsters in en kruist u gepoold vitamine E-onderzoek aan op het inzendformulier? Dan kan de order niet worden geaccepteerd en ook niet worden ingezet. In dat geval benadert de GD u met de vraag of individueel onderzoek gewenst is of dat u alsnog een of twee monsters nalevert voor gepoold onderzoek. Dit brengt zowel voor u, als voor de GD extra kosten en een langere doorlooptijd met zich mee.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.