herkauwer
Gezonde klauwen lopen lekker, preventief werken loont
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Juni 2023 - nummer 110
REPORTAGE
HET LAB
Hoe staat het ervoor in ons land?
UIT
Zo verloopt een verwerpersonderzoek SALMONELLA
Bovilis Rotavec™ Corona, emulsie voor injectie voor runderen, per dosis (2 ml): Geïnactiveerd, bovien rotavirus, UK-Compton-stam, serotype G6 P5: ≥ 874 E, bovien coronavirus, Mebus stam: ≥ 340 E, E. coli stam CN7985, serotype O101:K99:F41: ≥ 560 E. - indicaties Actieve immunisatie van drachtige koeien en vaarzen om antilichamen aan te maken tegen het E. coli-aanhechtingsfactoren F5 (K99) en F41, rotavirus en coronavirus. Als kalveren gevoed worden met colostrum van gevaccineerde koeien tijdens de eerste twee tot vier levensweken, is aangetoond dat de antilichamen, de ernst van diarree veroorzaakt door E. coli F5 (K99) en F41, de incidentie van diarree veroorzaakt door rotavirus en de verspreiding van het rota-/coronavirus, verminderen. - bijwerkingen Lichte zwelling op de injectieplaats (tot 1 cm) werd zeer vaak waargenomen en verdwijnt gewoonlijk binnen 14 tot 21 dagen. In zeer zeldzame gevallen zijn overgevoeligheidsreacties waargenomen. - dosering en toedieningsweg Intramusculaire injectie van 1 dosis van 2 ml in de zijde
NL-BOV-230200005 © 2023 Merck & Co., Inc., Rahway, NJ, Verenigde Staten en haar dochterondernemingen. Alle rechten voorbehouden.
van de nek, iedere dracht tussen de 12 en 3 weken voor afkalven. - wachttijd Nul dagen. - voorzorgsmaatregelen Pas strikte voorzorgsmaatregelen toe om contaminatie van het vaccin te voorkomen. Na het voor de eerste keer aanprikken van de flacon, kan deze gedurende de volgende 28 dagen nog één keer worden gebruikt. Raadpleeg in geval van accidentele injectie onmiddellijk een arts. - UDD - MSD Animal Health - REG NL 9696 - verdere informatie op aanvraag beschikbaar - 9 dec 2022 Beschermt kalveren tegen: Rotavirus Coronavirus E.coli F5 (K99) en F41 Meer informatie? Kijk op www.gezondkalf.nl.
20 jaar een begrip in de bestrijding
kalverdiarree
BOVILIS® ROTAVEC CORONA HÉT VERTROUWDE VACCIN BIJ KALVERDIARREE Ruim
van
SUCCESSEN VIEREN
Tijdens het schrijven van dit voorwoord staat de zomer op het punt van beginnen. De koeien staan alweer een tijd in de weide en de eerste snedes gras zijn binnengehaald. Drukte op het land én in de stal.
Soms overheersen de dagelijkse beslommeringen, waar we geen of nauwelijks invloed op hebben. Je zou dan bijna vergeten dat er heel veel positieve dingen gebeuren. Daar staan we alleen niet bij stil, of je ziet het niet meer omdat het voor jou heel gewoon is. Daarom staan we in deze editie van Herkauwer ook stil bij wat er allemaal goed gaat. Zoals de salmonella-aanpak in ons land, en voor de reportage bezoeken we een bedrijf waar de koeien soepel lopen, door sterk in de te zetten op klauwgezondheid. Ook kijken we naar de programma’s IBR en BVD die vijf jaar lopen.
Wanneer we een trend zien die zich ongunstig ontwikkelt, dan is het goed om daar ook met elkaar aan te werken om deze trend weer te keren. We hebben de cijfers van tankmelkonderzoek van de afgelopen vijf jaar geanalyseerd, om wat te kunnen zeggen over de uiergezondheid. En natuurlijk vertellen we met welke maatregelen je de kans op mastitisverwekkers in de tankmelk kunt verlagen.
Door ons samen te blijven inspannen, werken we continu aan gezonde koeien in Nederland. We denken en werken graag met je mee, om zo samen te zorgen dat we de diergezondheid in ons land op een hoog peil houden en voorop blijven lopen. Deze Herkauwer kan daar hopelijk bij inspireren. Ik wens jullie een jne zomer.
Bert de Roo, hoofd binnendienst afdeling Rund
04 Actueel
05 Onderzoek uitgelicht: Mycoplasma bovis
07 Kalender: mineralen
Bereikbaarheid
Royal GD is op werkdagen uur telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.
Tarieven
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk onze website voor de actuele tarieven.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch
088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Sietske Haarman, Marjolijn Waanders, Jet Mars, Patty Penterman | Fotogra e reportage Marcus Pasveer| Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie
Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314 - 35 58 60 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
ISSN: 1875a-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
08 Salmonella: een update van de situatie in Nederland
11 De watervoorziening in de wei
12 Reportage: “Alles loopt beter met sterke en gezonde klauwen”
17 Voorkom insleep van dierziekten via aanvoer van runderen
18 Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor insleep van IBR en BVD?
21 Vernieuwingen VeeOnline
22 Uiergezondheid in Nederland
24 Droogstand en weidegang
27 Uit het lab: onderzoek op een verworpen vrucht
29 Relatiebeheerders denken graag mee
31 Het getal
32 Diergezondheid volgens Irene & Gerwin
Herkauwer, juni 2023 - 3
voorwoord
11 24 12
inhoud
Veilig dieren verplaatsen met het openbaar register in VeeOnline
In het openbaar register in VeeOnline kun je op elk moment zien wat de huidige gezondheidsstatus van een bedrijf is. Ook kun je daar uitgebreide rundgegevens opvragen en je aan- en afvoerlijsten beheren. Wij adviseren om de status in VeeOnline te controleren vóór je een koop sluit en dat op de dag van aanvoer nogmaals te doen. De status van een bedrijf kan tussen de overeenkomst en de daadwerkelijke aanvoer namelijk zijn veranderd. Heeft een herkomstbedrijf geen toestemming gegeven voor het openbaar register? Dan kun je het best op de dag van aankoop een actueel bedrijfscertificaat opvragen.
Marion Veldman opvolger Toine van Erp als waterspecialist
In deze Herkauwer neemt Toine van Erp afscheid na veertig jaar bij GD te hebben gewerkt, onder meer als waterspecialist, Relatiebeheerder Marion Veldman neemt het stokje van Toine over en samen met rundveedierenarts Patty Penterman is zij onze deskundige op het gebied van rundveedrinkwater. Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van gezonde voeding. Een koe vreet immers minder als zij geen, een matige of slechte kwaliteit water tot haar beschikking heeft. Voor goede wateropname is het belangrijk dat het water smakelijk, beschikbaar en van goede kwaliteit is. Marion en Patty helpen je graag met vragen over drinkwater.
Brucellose is een ziekte die nog steeds binnen Europa voorkomt en wereldwijd een groot probleem is voor zowel mens als dier. Nederland heeft voor rundvee sinds 1999 de officiële status Brucella-vrij. Een status die bewaakt wordt door bloedonderzoek bij verwerpers.
Verwerpersonderzoek brucellose is verplicht
Alle verwerpers die drachtig waren tussen 100 en 260 dagen dienen via jouw dierenarts binnen 7 dagen na verwerpen onderzocht te worden. Het rund mag niet afgevoerd worden vóór de uitslag van het bloedonderzoek bekend is. Als veehouder betaal je geen kosten voor de visite, bloedafname en het bloedonderzoek op Brucella abortus.
Aanvullend onderzoek kosteloos voor abonnementhouders
Je kunt het brucella-onderzoek uitbreiden met onderzoek op antistoffen tegen neospora, BVD, IBR, salmonella en leptospira. Voor deze aanvullende onderzoeken betaal je de normale basis- en onderzoekskosten (zoals vermeld in de tarievenlijst).
Deelnemer aan een IBR, leptospira-, neospora- en/of salmonella-abonnement? Dan wordt het bloed dat wordt ingezonden voor brucellose-onderzoek automatisch en kosteloos ook op die betreffende dierziekte(n) onderzocht.
Waaraan denken als je stopt met het melkveebedrijf?
Stoppen met het melkveebedrijf kan om verschillende redenen. Wat de reden ook is, maak het zo snel mogelijk kenbaar bij ons. Zeker als je overstapt naar een andere bedrijfsvorm kan het nodig zijn bepaalde abonnementen te verlengen, omdat er bijvoorbeeld jongvee of vleesvee wordt gehouden. Je kunt dan de leptospirose-, IBR- of BVD-vrijstatus niet meer bewaken via tankmelk. En wil je de runderen verkopen aan een ander melkveebedrijf? Dan doe je dit het best vanuit de status vrij. Als je volledig wil stoppen, wacht dan met het opzeggen van de abonnementen totdat de laatste runderen zijn afgevoerd. De medewerkers van onze klantenservice kunnen samen met jou bekijken welke stappen nodig zijn om zonder statusproblemen over te stappen of te stoppen. Zij zijn elke werkdag bereikbaar via telefoonnummer 088 20 25 500.
4 - Herkauwer, juni 2023
Het belang van verwerpersonderzoek bij rundvee
actueel
Onderzoek uitgelicht
We vragen veehouders regelmatig om mee te werken aan onderzoek om nieuwe inzichten op te doen. Soms leidt zo’n onderzoek tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. Deze keer: publicatie van GD-dierenarts Patty Penterman en collega’s.
Onderzoek: ‘Hoe verspreidt Mycoplasma bovis zich over een bedrijf na een klinische uitbraak?’
Infecties met mycoplasma en de ernst van de symptomen ervan lijken in Nederland de laatste jaren toe te nemen. De bacterie Mycoplasma bovis kan bij rundvee ernstige klinische klachten geven, zoals uierontsteking, gewrichtsontsteking en longontsteking. Wat er gebeurt na een uitbraak en hoe mycoplasma zich verspreidt over een bedrijf was niet precies bekend.
In opdracht van ZuivelNL onderzocht GD (in 2016/2017) de verspreiding van mycoplasma op melkveebedrijven. We onderzochten twintig bedrijven met een recente uitbraak van mycoplasma bij melkkoeien. We namen omgevingsmonsters en onderzochten bloed- en melkmonsters, oogswabs van zieke melkkoeien en willekeurig geselecteerde gezonde koppelgenoten.
Enkele uitkomsten
• Na een mycoplasma-uitbraak werden op twaalf van de twintig bedrijven gewrichts- en uierontstekingen waargenomen. Op drie bedrijven zagen we alleen uieronstekingen en op vijf bedrijven alleen gewrichtsontstekingen.
• Wanneer een uitbraak werd bevestigd, was mycoplasma bij 80 procent van de bedrijven niet alleen aanwezig bij melkkoeien, maar ook bij jongvee en kalveren.
• Op bijna alle bedrijven werd minimaal één omgevingsmonster positief getest op Mycoplasma bovis.
• Mycoplasma werd aangetoond bij zieke en willekeurig geselecteerde gezonde koppelgenoten.
• Aan het einde van de studieperiode testte geen enkel bedrijf volledig negatief in een van laboratoriumtesten. Nieuwe klinisch zieke dieren werden overigens op dat moment nauwelijks meer waargenomen.
Hoe was het om dit onderzoek te doen?
Patty: “De samenwerking maakte dit project extra leuk. Ik verzamelde de monsters op de uitbraakbedrijven samen met een stagiaire en de veehouder. Voor de meeste veehouders was dit een eerste ervaring met mycoplasma en ze hadden daarom veel vragen. Die bespraken we tijdens de bezoeken, dat was voor mij ook interessant. De uitwerking en interpretatie van de onderzoeksresultaten deden we met een divers team binnen GD. Met de verkregen inzichten willen we veehouders verder helpen in het beheersen van deze ‘lastige’ ziekte. Het onderzoek roept ook weer nieuwe vragen op, zoals op hoeveel melkveebedrijven in Nederland komt Mycoplasma bovis nu eigenlijk voor? Dat heeft GD intussen ook onderzocht.”
Mycoplasma aangetoond in tankmelk, en nu?
Met de Mycoplasma bovis-tankmelk-ELISA kun je een koppelscreening doen op antistoffen tegen Mycoplasma (M.) bovis. Een positieve tankmelkuitslag geeft aan dat naar verwachting minimaal 15 procent van de dieren uit de melkveekoppel antistoffen heeft. Dat is reden tot verhoogde alertheid op het vóórkomen van typische verschijnselen van mycoplasma. M. bovis-antistoffen zijn met de ELISA ook aan te tonen in bloedmonsters (vanaf één tot twee weken na infectie).
Om insleep van mycoplasma te minimaliseren adviseren we om bij aankoop altijd vooraf de dieren te controleren op M. bovis-antistoffen. Dieren met antistoffen worden niet allemaal ziek of besmettelijk. Bij stress, andere infectieziektes of een verminderde weerstand kan een mycoplasma-infectie leiden tot een ziekte-uitbraak. Met behulp van bacteriologisch onderzoek of PCR kun je bij een ziek dier kijken naar de aanwezigheid van de bacterie zelf. Indien aangetoond, is het dier een risico voor koppelgenoten.
Herkauwer, juni 2023 - 5 onderzoek
SCAN DE QR-CODE VOOR DE HELE WETENSCHAPPELIJKE PUBLICATIE IN THE VETERINARY JOURNAL
Patty Penterman
MINERALEN IN DE ZOMERMAANDEN Tips van dierenarts Ant Koopmans
Onze dierenarts Ant Koopmans werkt sinds eind 2022 op de afdeling Rund. Ze heeft veel kennis over voeding in relatie tot rundergezondheid. Op deze pagina deelt ze tips over de zomerperiode in relatie tot voeding.
“Ik ben geboren en getogen op een melkveebedrijf. Op het Friese platteland en later in Flevoland ontwikkelde ik mijn passie voor koeien. In 1996 studeerde ik af als landbouwhuisdierendierenarts. De eerste twaalf jaar na het afstuderen werkte ik als rundveedierenarts in de praktijk. Ik heb altijd al veel interesse gehad in de preventieve diergeneeskunde, daarom heb ik mij verder verdiept in de voeding. Na een leerzame periode in de praktijk ben ik bij Schothorst Feed Research BV gaan werken als onderzoeker en adviseur rundveevoeding en gezondheid. Na 14 jaar bij dat kennisinstituut was het tijd voor een nieuwe stap en sinds oktober 2022 zet ik mijn kennis over de invloed van voeding op de gezondheid van melkvee in bij GD. De uitdagingen binnen de melkveehouderij zijn groot, zeker ook op het gebied van voeding en regelgeving daaromtrent. Mijn ambitie is dan ook om Nederlandse dierenartsen en rundveehouders te helpen om melkvee in ons land gezond te houden of te maken.”
Welke maatregelen bij hogere temperaturen?
Bij een temperatuur van 20 graden Celsius en een luchtvochtigheid van 60 tot 80 procent heeft een koe al last van de warmte. We hebben inmiddels ervaren dat de temperatuur in Nederland flink kan oplopen en dat maatregelen gewenst zijn om het voor de koeien enigszins comfortabel te houden. Hittestress kan ervoor zorgen dat koeien minder gaan vreten. Dit zorgt voor een daling in de energie- en eiwitvoorziening, maar dat niet alleen. Ook de mineralen- en vitaminevoorziening dalen bij een verminderde voeropname. De weerstand kan door de hittestress op zich in combinatie met een lagere opname van voedingsstoffen verminderen. Pas bij hogere temperaturen het beweidingsschema aan en probeer de stal zo koel mogelijk te houden. Zorg ervoor dat het voer op stal fris en koud uit de kuil komt en verstrek vaker vers voer in kleinere porties om broei te voorkomen. Net als wij drinken koeien bij hogere temperaturen ook meer, zorg dat waterbakken schoon en fris blijven.
Onderschat de invloed van mineralen op uiergezondheid niet
We zien dat op een deel van de bedrijven niet altijd duidelijk is of de mineralenvoorziening goed is. Er zijn vele manieren om inzicht te krijgen, zo meet ruim een kwart van de melkveehouders een aantal belangrijke spoorelementen al regelmatig via tankmelk. Inzicht in de mineralenvoorziening is verstandig, want mineralen hebben een grote invloed op de weerstand en dus op de productie van het melkvee. Uierontsteking kan optreden wanneer de mineralenvoorziening niet op orde is. Bovendien lijken de koeien bij een onjuiste mineralenvoorziening niet goed te reageren op de therapie die normaal wel werkt, met als gevolg koeien die minder goed terugkomen op productie of zelfs afgevoerd moeten worden. De witte bloedcellen spelen hierin een belangrijke rol. Ze zorgen voor de afweer tegen mastitisbacteriën. Een tekort aan selenium, koper en zink kan ertoe leiden dat de witte bloedcellen minder goed functioneren. Dit verhoogt niet alleen de kans op mastitis, maar verergert ook de ernst ervan. Zink is daarnaast belangrijk voor de afweer in het tepelkanaal.
Herkauwer, juni 2023 - 7
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER HITTESTRESS
kalender
Nederland en salmonella:
Maarten Weber werkt sinds 1998 als dierenarts bij GD. De focus van zijn werk ligt op de bestrijding van infectieziekten bij runderen, in het bijzonder paratuberculose en salmonellose. Over die laatste stelden we hem een aantal vragen.
Maarten, hoe staat het er op de Nederlandse rundveebedrijven voor met betrekking tot salmonella?
“Melkveehouders leverden de afgelopen vijftien jaar een enorme inspanning om salmonella te beheersen. In 2008 had 12 procent van de melkveebedrijven antistoffen tegen salmonella in de tankmelk, nu is dat nog slechts 3 procent. Ook het aantal bedrijven met een langdurige besmetting daalde sterk, met name door preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering. De melkveehouderij moet de komende jaren wel alert blijven. Rond de afschaffing van het melkquotum zagen we een sterke toename van salmonellabesmettingen, door de toegenomen verplaatsingen van runderen tussen bedrijven. Eenzelfde effect mag je verwachten als het de komende jaren, door milieumaatregelen, steeds aantrekkelijker zou worden de opfok van het jongvee uit te besteden. Ook op vleeskalverbedrijven is salmonellose nog wel eens een issue. Met steun van de Stichting Brancheorganisatie Kalverhouderij en medewerking van veel kalverhouders en hun dierenartsen ontwikkelden we de afgelopen jaren een protocol voor de aanpak op besmette vleeskalverbedrijven. Dit protocol is te downloaden van onze website.”
Wat zijn de (grootste) risico’s van een salmonellabesmetting op een bedrijf?
“Bij een uitbraak van salmonellose is er natuurlijk de bedrijfseconomische schade en de aantasting van dierwelzijn. Echter, voor mij staat het risico op ziekte bij de mens voorop. Meerdere keren per jaar hoor ik verhalen van veehouders of gezinsleden die zelf ziek zijn geworden van salmonella bij hun runderen. Denk ook aan de risico’s van consumptie van besmette rauwmelkse producten, zoals rauwmelkse kazen of melk uit een melktap. En aan de risico’s van besmettingen op bedrijven met bezoekers, zoals zorgboerderijen, kampeerboerderijen en educatieboerderijen. Op dergelijke bedrijven vormt een salmonellabesmetting een directe bedreiging voor de inkomsten uit de neventak. Voor zulke bedrijven is een ‘salmonella onverdacht’-status essentieel.”
Vier redenen om salmonella te vermijden:
• Veilig voedsel produceren.
• De bacterie is een gevaar voor de gezondheid van de veehouder, zijn gezin en bezoekers van het bedrijf.
• De economische schade door salmonellose kan flink oplopen.
• Een klinische salmonellose-uitbraak kan tot een ernstige aantasting van dierwelzijn leiden.
8 - Herkauwer, juni 2023
INSPANNINGEN GEDAAN OM SALMONELLA TE BEHEERSEN
VEEL
Margreet Pasman, redacteur
Wat is het verschil tussen de salmonellastatus Onverdacht en Niveau 1’?
“Een salmonellastatus ‘Onverdacht’ geeft betere garanties voor afwezigheid van salmonella-infecties dan Niveau 1. Dit wordt bereikt door zwaardere eisen aan het aantal gunstige tankmelkuitslagen dat nodig is (drie in plaats van twee) en door bewaking op aanvoeren van bedrijven zonder status ‘Onverdacht’. Bij die bewaking pikken we er toch nog regelmatig runderen uit die besmet zijn, of recent een besmetting hebben doorgemaakt. Van 2019 tot en met 2022 was dat gemiddeld 3 procent van de onderzochte aanvoeren op bedrijven die deelnamen aan het GD-programma ‘Salmonella Onverdacht’.
Tot slot is onderzoek van verwerpers op antistoffen tegen salmonella onderdeel van het programma. Ook bewaking op positieve uitslagen van andere onderzoeken, zoals onderzoek van monsters van zieke dieren en sectie op gestorven runderen, is onderdeel van het programma. De combinatie van tankmelkonderzoek, bewaking van aanvoer en bewaking van andere uitslagen geeft samen veel betere garanties voor afwezigheid van salmonella dan alleen gunstige uitslagen van tankmelkonderzoek.”
Waarom zou je kiezen voor een onverdachtstatus?
“De status ‘Onverdacht’ is vooral belangrijk voor veehouders die aan anderen garanties willen geven over de afwezigheid van salmonella. Bijvoorbeeld bij de verkoop van runderen voor het leven. En ook voor veehouders met een publieke functie, zoals een zorgboerderij, voor bedrijven met een melktap en voor zelfzuivelaars. Om in aanmerking te kunnen komen voor de status ‘Onverdacht’ kunnen veehouders zich bij ons aanmelden. Als hun bedrijf voldoet aan een aantal voorwaarden kunnen we al direct de status ‘Onverdacht’ toekennen. Denk hierbij aan negatieve (gunstige) tankmelkuitslagen bij de laatste drie tankmelkrondes, afwezigheid van positieve (ongunstige) uitslagen in het laatste jaar èn geen aanvoeren van bedrijven zonder onverdachtstatus.
Wat is jouw nummer 1-advies voor bedrijven die wel eens koeien aankopen van andere bedrijven?
“In de eerste plaats, uiteraard, liever niet aanvoeren. Aanvoer betekent altijd een risico op de insleep van één of andere aandoening die nog niet op het bedrijf voorkwam. Is aanvoer van runderen noodzakelijk, gegeven de prioriteiten van het bedrijf, voer dan alleen aan van herkomstbedrijven met voor salmonella de status ‘Onverdacht’.”
salmonella: een update
BEWAAK DE SALMONELLASTATUS VAN HET BEDRIJF EENVOUDIG VIA ‘SALMONELLA PROGRAMMA ONVERDACHT’. VOOR NIET-MELKLEVERENDE BEDRIJVEN IS ER DE SALMONELLA JONGVEE ANTISTOFFENMONITOR
Herkauwer, juni 2023 - 9
interview
Nu ook lease! Vraag een vrijblijvende demo aan! 12 inch screen Touch screen 60 GB geheugen Probe 1-14 MHz Doppler: Colour, Power, Pulse Wave De hoogste kwaliteit medische scanapparatuur info@draminski-retail.eu T 0646 038 514 WWW.DRAMINSKI-RETAIL.EU ULTRASOUND Demo aanwezig A + B C M Y CM MY CY CMY K + B AGRI SERVICE JEUKEN B.V. RISORSA® EASY Dip spray producten en te gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C M Y CM MY CY CMY K A + B Nieuwe formule! RISORSA® STRONG Vormt een lichte bescherming RISORSA® BARRIER Vormt een extreme bescherming AGRI SERVICE JEUKEN B.V . RISORSA® BARRIER Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C M Y CM MY CY CMY K A + B Nieuwe formule! A + B Nieuwe formule! De oplossing voor celgetal problemen Schubert straat 33, 6566 DL Millingen a/d Rijn (nl) Tel: +31 481 433661 Fax: +31 481 432075 Mob: +31 (0)6 53195804 www.agriservicejeuken.nl 1X STROOIEN 3X VOORDEEL STIKSTOFBINDING IN DE MESTPUT MEER HYGIËNE IN DE STAL BODEMVERBETERING OP HET LAND lava3.nl ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Jan van de Vis T +31 (0)314 - 355 860 E jan@dock35media.nl I www.dock35media.nl
Is de watervoorziening in de wei in orde?
Tijdens het weideseizoen bestaat de kans dat koeien buiten minder water drinken dan in de stal. Het kan betekenen dat de waterkwaliteit minder is, of dat er te weinig water beschikbaar is voor de koeien om de productie op peil te houden. Hoe zorg je dat er voldoende water van goede kwaliteit beschikbaar is in de wei?
Als veel dieren direct bij binnenkomst in de stal willen drinken, kan dat een indicatie zijn dat ze in de wei te weinig water hebben opgenomen. Voldoende drinkwaterpunten met een goede kwaliteit water zijn daarom essentieel voor een maximale wateropname in het weiland.
Tips voor voldoende watervoorzieningen
• Het is goed ervoor te zorgen dat de afstand tussen de waterbakken niet te groot is.
• Voldoende en goed toegankelijke drinkplekken met voldoende ruimte om de bak heen zijn belangrijk. Per drinkplek is plek voor 20 tot 25 koeien.
• De watertoevoer voldoet; bij een goede capaciteit spreken we over meer dan 15 liter per minuut. Een te lage waterdruk, deels dichtgeslibde leidingen, leidingen met te weinig doorsnede et cetera kunnen redenen van de beperkte wateraanvoer zijn.
• Bij water van goede kwaliteit spreken we van schoon, smakelijk en niet schadelijk water. Koeien houden bijvoorbeeld niet van water met een verhoogd kiemgetal of hoog ijzergehalte (<0,5 mg/l). Verschillen in smaak en geur van het water in en buiten de stal, kan al snel leiden tot voorkeuren voor het water in, of juist buiten, de stal.
• Regelmatige verversing van water in een diepe waterbak kan algengroei voorkomen.
Twijfel je eraan of de wateropname op jouw bedrijf voldoende is en wil je weten of de kwaliteit op de drinkplek in orde is? Of helpt het schoonmaken niet en komt de vervuiling snel terug? Neem dan een watermonster op de drinkplek en vraag de Drinkbakcheck aan. Zo weet je snel hoe het met de kwaliteit is gesteld en zorgen we er samen voor dat jouw dieren ook deze zomer genoeg water opnemen.
Herkauwer, juni 2023 - 11 water
Marion Veldman, relatiebeheerder
WATER JUIST IN ZOMER HEEL BELANGRIJK
Gezonde klauwen lopen lekker
De aandacht voor klauwgezondheid is de afgelopen jaren toegenomen. Terecht, menen melkveehouder Sjoerd van der Helm en klauwenspecialist John Boonstra. “Gezonde klauwen verhoogt het plezier van de koe en dat van jou. Alles loopt beter met sterke en goede klauwen.” Op het bedrijf zetten ze dan ook fors in op de preventie van klauwproblemen.
In het Noord-Hollandse Zuidschermer staat het bedrijf van de families van der Helm en Kregel. Met 350 melk- en kalfkoeien en daarnaast nog 180 stuks jongvee is het flink aanpoten. Werkplezier, diergezondheid en efficiëntie gaan hier dan ook hand in hand. “Niets is frustrerender dan dat je achter een kreupele koe aan moet om haar naar de melkrobot te krijgen. Terwijl een gezonde leeftijdsgenoot uit de koppel er vrolijk meerdere keren per dag uit zichzelf naartoe gaat”, zegt Sjoerd.
Gezonde klauwen staan aan de basis Voorkomen is beter dan genezen en dit geldt zeker ook voor klauwproblemen. Was het voorheen nogal eens een ondergeschoven kindje, het besef dat gezonde klauwen belangrijk is dringt steeds meer door. Bij melkveehouders, dierenartsen en andere betrokkenen. Klauwbekapper John Boonstra werkt al jaren voor zijn eigen bedrijf ‘Klauwinzicht’ en merkt dat ook. “Problemen met uiergezondheid en vruchtbaarheid zijn de hoofdredenen voor afvoer van koeien, gevolgd door klauwproblemen. Ik ben ervan overtuigd dat ook bij die eerste twee oorzaken, klauwproblemen eraan ten grondslag liggen. Een koe met klauwproblemen loopt minder goed, ligt meer, eet en drinkt slecht, vermagert en de conditie gaat achteruit. Als zo’n koe uiteindelijk wordt afgevoerd, wordt als reden misschien uiergezondheid aangegeven, maar het begint bij de klauwen.”
12 - Herkauwer, juni 2023
PREVENTIEF KLAUWPROBLEMEN AANPAKKEN
Herkauwer, juni 2023 - 13 reportage
“Een koe is niet pas kreupel als hij op drie poten loopt”
Jessica Fiks, redacteur
Strak erop zitten werkt
Ook Sjoerd ziet het belang van een goede klauwgezondheid in. “Je wilt gezonde dieren en het is vervelend als je achter een kreupele koe aan moet om deze de melkrobot in te krijgen. Het kost veel tijd en is ook niet fijn voor het dier.” Sinds enkele jaren komt John om de week op het bedrijf. Dan worden de koeien die op de top van de lactatie zitten en die drooggezet gaan worden bekapt, evenals de kreupele gevallen. Daarnaast gebruiken ze drie keer per week een voetbad en registreren ze klauwproblemen in DigiKlauw. John: “Het is belangrijk om te registreren, dan staat het zwart op wit. Je kunt soms wel denken dat er veel of weinig gevallen zijn, maar vaak laat ons geheugen ons in de steek. Als je het bijhoudt, zie je snel hoe het ervoor staat. Dan weet je in welke groep van dieren, bijvoorbeeld de vaarzen of oudere, verse of oudmelkte koeien, de problemen vooral zitten en waar je moet ingrijpen.”
Goed klauwmanagement betaalt zich uit
Als er een acuut kreupele koe is, dan bekappen ze die zelf op het bedrijf. “Het is belangrijk om er snel bij te zijn, om erger te voorkomen. We merken echt dat de klauwgezondheid op ons bedrijf nu op een hoger niveau is, dan voor we John hier hadden. De chronische gevallen zitten tussen de oudere koeien. De vaarzen en tweede kalfs-koeien hebben nauwelijks klauwproblemen. Juist door er zo strak op te zitten, preventief te werken en te bekappen. Gezonde dieren zijn goed voor je werkplezier, van ons en het dier, en ook voor een hoge productie, beide streven we na”, aldus Sjoerd.
Soms kan het lastig zijn om de klauwgezondheid te managen, weet John. “Je bent er niet altijd bij, maar hang eens camera’s op in de stal. Hoe bewegen de dieren zich? Zijn ze rustig, of wordt er te veel gelopen? Als je vervolgens ook de klauwproblemen registreert, kun je van daaruit werken. Zijn er veel wittelijnproblemen, doordat er verkeerd wordt gelopen? Of hebben de dieren last van infectieuze aandoeningen, zoals Mortellaro? Stinkt een poot of zie je een verdikking bij de kroonrand? Als je dat soort dingen weet, kun je een plan maken.”
Het begint met kijken
Als je aan de slag wilt met het verbeteren van de klauwgezondheid op een bedrijf, dan hoeft echt niet alles anders benadrukt John. “Je kunt met kleine wijzigingen al grote stappen zetten. Het is belangrijk om goed naar je dieren te kijken. Weet welke signalen ze geven. Een koe is niet pas kreupel als hij op drie poten loopt. Daar gaat wekenlang iets aan vooraf. Zie je een koe meer liggen, trekken met een poot of iets afwijkend staan? Als je daarnaast zelf kunt bekappen en weet wat je doet, dan kun je acute gevallen meteen behandelen. Dan ben je niet afhankelijk van externe partijen. Blijf daarnaast altijd zelf rustig tijdens je handelingen in de stal. Als een koe rent, dan komt er meer druk op de achterpoten. Probeer dat te voorkomen. Een gestresste koe herstelt niet goed, de weerstand gaat omlaag en vooral infectieuze oorzaken krijgen dan een kans.”
De klauwaandoeningen worden geregistreerd om inzicht te hebben in de klauwgezondheid op het bedrijf.
14 - Herkauwer, juni 2023
“Ik kan het niet vaak genoeg herhalen, klauwproblemen zijn de basis van veel diergezondheidsproblemen”
Eigen situatie als uitgangspunt
In de stal is onder meer koecomfort van invloed op de klauwgezondheid: grote ligboxen, een zacht ligbed en een goede vloer. In 2019 is de stal in Zuidschermer vernieuwd, verlengd en opnieuw ingericht. Met veel aandacht voor onder andere de ligboxen, melkrobots en een andere vloer. Sjoerd: “Je kunt natuurlijk niet alles aanpassen, je bent afhankelijk van wat je hebt. Soms is iets theoretisch heel mooi, maar praktisch niet uitvoerbaar. Daarom is het altijd goed om met adviseurs te kijken naar wat in jouw situatie haalbaar is. Je wilt geen slepende en chronische gevallen, maar koeien die goed lopen.”
John is het daarmee eens. “Het is belangrijk om gewoon aan de slag te gaan. Erken dat er klauwproblemen zijn, overleg hoe je deze wilt verbeteren en handel vervolgens. Klauwproblemen zijn ook niet goed voor het dierenwelzijn. Iedereen wil toch dieren die goed in hun vel zitten. Die goed eten, liggen, herkauwen, makkelijk in de benen komen, goed lopen en in perfecte conditie zijn. Dit alles zorgt dan ook automatisch voor een hogere melkproductie. Ik kan het niet vaak genoeg herhalen, klauwproblemen zijn de basis van veel diergezondheidsproblemen. De weerstand wordt lager, met alle problemen van dien. Investeren in gezonde en sterke klauwen, betaalt zich dubbel en dwars terug.”
te verbeteren
Blijf consequent
Het is belangrijk om consequent te blijven werken aan gezonde klauwen, ook als het al een poosje goed gaat. John: “Het gevaar zit ‘m erin dat je dan denkt dat het wel kan om het voetbad over te slaan. Of dat je de mat even net wat langer laat liggen. Het is menselijk dat de aandacht verslapt voor zaken die je onder controle hebt. Alleen kan het zo omslaan, zorg ervoor dat je altijd aan gezonde klauwen werkt. Als er dan een keer iets is, dan heeft de koe vaak voldoende conditie om het op te vangen en te herstellen.”
Tankmelk laten onderzoeken
Naast het registreren van de klauwgezondheid in DigiKlauw en het tweewekelijks bekappen houdt Sjoerd op een andere manier nog een vinger aan de pols. Door de tankmelk periodiek te laten onderzoeken via Klauwgezondheid Tankmelk heeft hij inzicht in de opname van zink, biotine en mangaan van de koppel koeien. Daarnaast ziet hij hoe het met de infectiedruk van Mortellaro is gesteld. Met goed voer en een juiste mineralenvoorziening wordt de hoornkwaliteit steviger, waardoor de weerstand op peil is en een koe minder vatbaar is voor bacteriële infecties. Uit de uitslag kwam een attentie op zink, mangaan en de aanwezigheid van Mortellaro. “We hebben aan de hand van de uitslag samen met de voeradviseur het rantsoen aangepast. In het verleden hadden we problemen met Mortellaro, dat zit hier vooral bij de oudere koeien. Door het strak blijven zitten op klauwgezondheid, door te bekappen en de voetbaden driemaal per week, krijgen we ook dat onder controle bij de oudere dieren. Daar gaan we voor”, verklaart Sjoerd.
OOK AAN DE SLAG MET KLAUWGEZONDHEID? SCAN DE QR-CODE EN GA NAAR ONZE WEBSITEPAGINA’S MET EEN HANDIG 7-PUNTENPLAN
Herkauwer, juni 2023 - 15
reportage
Jessica Fiks, redacteur
Je kunt met kleine wijzigingen
al grote stappen zetten om de klauwgezondheid
KALVERDIARREE?
VACCINEER MET FIXR® RCC
Diarree is één van de meest voorkomende problemen op melkveebedrijven. Met name neonatale kalveren zijn gevoelig voor diarree. Kalveren zijn de toekomst van het bedrijf. Zorg daarom voor een goede start met FIXR® ROTA CORONA COLI en bescherm de kalveren tegen rotavirus, coronavirus en E.coli Wij helpen dierenarts en boer om het beste uit het bedrijf en de koeien te halen.
Join
Dimensions (mm):30x30x70
Paper Weight:275 g/m2
Finish: Material GC1
Colours: CMYK
COLI UDD REG NL 127867
CORONA Geïnactiveerd bovien rotavirus, bovien coronavirus, E. coli. i.m. Wachttijd: Nul dagen. Na aanbreken gebruiken binnen 10 uur. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Rotavirus bovin, coronavirus bovin, E. coli inactivés. i.m. Temps d’attente: Zéro jour. Une fois entamé, utiliser dans les 10 heures. À usage vétérinaire. Inaktiviertes bovines Rotavirus, bovines Coronavirus, E. coli. i.m. Wartezeit: Null Tage. Nach Anbrechen innerhalb von 10 Stunden verbrauchen. Für Tiere. 3032INA1 109/E/10ml/BE/NL/1s Partij/Lot/Ch.-B.: EXP/ Verwendbar bis:
des enfants. DE: Jede Dosis von 2 ml enthält: Wirkstoffe: Inaktiviertes bovines Rotavirus, Stamm TM-91: Inaktiviertes bovines Coronavirus, Stamm C-197: Inaktivierte von F5 (K99) Adhesin, Stamm 3014, 3015 und 3016:
*RP = Relative Wirksamkeit bei Bestimmung bei Meerschweinchen durch eine
voor runderen Émulsion injectable pour bovins Emulsion zur Injektion für Rinder (5 doses/Dosen)
CREATIVE THINKING to nd innovative and new solutions
QUALITY FOCUSSED across the services and products we offer
DRIVEN TO DELIVER fair-priced products, delivered on time
Date: voor runderen pour bovins Emulsion zur Injektion für Rinder (5 doses/Dosen)
Dimensions (mm):30x30x70
Paper Weight:275 g/m2
Finish:
Colours: CMYK
Main colour:
FIXR® ROTA CORONA COLI. Emulsie voor injectie voor runderen. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. KANALISATIE: UDD. REG NL 127867. INDICATIE: Actieve immunisatie van drachtige vaarzen en koeien voor de passieve immunisatie van kalveren tegen gastro-enterologische aandoeningen veroorzaakt door rotavirus, coronavirus en enteropathogene E. coli-stammen. CONTRA-INDICATIES: Geen. BIJWERKINGEN: Overgevoeligheidsreacties kunnen in zeldzame gevallen optreden. In een dergelijk geval is het noodzakelijk om onmiddellijk te starten met een passende behandeling. DOSERING EN TOEDIENINGSWEG: Vaccinatiedosis - 2 ml. Het vaccin wordt intramusculair toegediend – bij voorkeur in het gluteale gebied. Basisvaccinatie: drachtige vaarzen en naïeve koeien worden tweemaal gevaccineerd met een interval van ongeveer 21 dagen, 7 – 5 weken en 4 – 2 weken vóór het eerstvolgende verwachte afkalven. Hervaccinatie: enkelvoudige vaccinatie, 4 – 2 weken vóór elk volgend afkalven. SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS: Vaccineer alleen gezonde dieren. Alle fokdieren in de kudde dienen te worden gevaccineerd. Niet later dan 6 uur na hun geboorte dient een toereikende hoeveelheid colostrum te worden gegeven aan de kalveren. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN TE NEMEN DOOR DE PERSOON DIE HET DIERGENEESMIDDEL AAN DE DIEREN TOEDIENT EN VOOR DE ARTS: Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Voor meer informatie zie SPC. GEBRUIK TIJDENS DRACHT, LACTATIE OF LEG: Het vaccin is bedoeld voor vaccinatie van drachtige fokdieren. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN:
Dimensions (mm):60x30
us on yourFIXR.com
Kernfarm B.V. De Corridor 14D, 3621 ZB Breukelen, Nederland.
- www.kernfarm.com - info@kernfarm.com - +31 (0)346 785 139
Meer informatie over de producten, SPC en bijsluiter via www.kernfarm.com. Houd je beroepsmatig dieren? Neem dan bij vragen contact op met de dierenarts.
Kernfarm B.V. - De Corridor 14D, 3621 ZB Breukelen
Bioveta, a. s. Kernfarm B.V. UDD BE-V592515 1 x 10 ml
ROTA CORONA COLI Fabrikant/Fabricant/Hersteller: Bioveta, a. s. Komenského 212/12 683 23 Ivanovice na Hané Tsjechische Republiek/République tchèque/Tschechische Republik Kernfarm B.V. De Corridor 14D 3621 ZB Breukelen Nederland / Pays-Bas / Niederlande www.kernfarm.com yourFIXR.com Bovins (génisses et vaches gestantes). Administration intramusculaire. Lire la notice avant utilisation. Temps d’attente: Zéro jour. Une fois entamé, utiliser dans les 10 heures. À conserver au réfrigérateur (entre 2°C et 8°C). Ne pas congeler. Protéger de la lumière. Tous médicaments vétérinaires non utilisés ou déchets dérivés de ces médicaments doivent être éliminés conformément aux exigences locales. À usage vétérinaire. À ne délivrer que sur ordonnance vétérinaire. Tenir hors de la vue et de la portée
serologische Methode (ELISA) im Vergleich zu einem Standardimpfstoff mit minimalem Antigengehalt. Rinder (trächtige Färsen und Kühe). Intramuskuläre Verabreichung. Lesen Sie vor der Anwendung die Packungsbeilage. Wartezeit: Null Tage. Nach Anbrechen innerhalb von 10 Stunden verbrauchen. Im Kühlschrank lagern (2°C – 8°C). Nicht einfrieren. NL: Per dosis van 2 ml: Werkzame bestanddelen: Geïnactiveerd bovien rotavirus, stam TM-91: RP* ≥ 1 Geïnactiveerd bovien coronavirus, stam C-197: RP* ≥ 1 Geïnactiveerde E. coli met expressie van F5 (K99) adhesine, stammen 3014, 3015 en 3016: RP* ≥ 1 *RP = Relatieve potentie vastgesteld in cavia’s aan de hand van een serologische methode (ELISA) in vergelijking met een standaardvaccin met minimum antigeengehalte. Rund (drachtige vaarzen en koeien). Voor intramusculair gebruik. Lees vóór gebruik de bijsluiter. Wachttijd: Nul dagen. Na aanbreken gebruiken binnen 10 uur. Bewaren in een koelkast (2°C – 8°C). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. Ongebruikte diergeneesmiddelen of restanten hiervan dienen in overeenstemming met de lokale vereisten te worden verwijderd. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Op diergeneeskundig voorschrift. Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren. FR: Chaque dose de 2 ml contient: Substances actives: Rotavirus bovin inactivé, souche TM-91: PR* ≥ 1 Coronavirus bovin inactivé, souche C-197: PR* ≥ 1 E. coli inactivé exprimant l’adhésine F5 (K99), souches 3014, 3015 et 3016:PR* ≥ 1 * PR = puissance relative établie chez le cobaye par une méthode sérologique (ELISA) en comparaison avec un vaccin standard à teneur minimale en antigène. UDD REG NL 127867 BE-V592515 (glazen injectie acons, hydrolytische klasse I)/ Flacons en verre hydrolytique de classe I/Glasdurchstech aschen der hydrolytischen Klasse I) Partij/Lot/Ch.-B.: EXP: 109/K/10ml/BE/NL/1s 3032OUTA1 1 x 10 ml (5 doses/Dosen)
Main colour: 100% Cyan!
Paper Weight: Finish: Colours: CMYK Main colour: 100% Cyan! Date:
Voorkom insleep van dierziekten via aanvoer van runderen
Aanvoer van rundvee is één van de grootste risicofactoren voor insleep van ziekten in een veestapel. Denk aan ziekten als IBR, BVD, salmonellose, paratuberculose en leptospirose, maar ook aan uier- of klauwgezondheid. De gevolgen zijn soms groot en over het algemeen kom je weer moeilijk van een ingesleepte ziekte af. Om dierziekten buiten de deur te houden is niet aanvoeren dan ook het veiligst.
Voor veel bedrijven is aanvoer onderdeel van de bedrijfsvoering en om aan de vraag te voldoen is er de laatste jaren een sterke toename van aankoop van rundvee uit het buitenland. De meeste landen om ons heen hebben geen bestrijdingsprogramma’s voor bijvoorbeeld salmonellose, paratuberculose en leptospirose. Sinds 2019 ziet GD een duidelijke stijging in het aantal leptospirosebesmettingen in Nederland. Deze besmettingen waren in de meeste gevallen te herleiden naar aanvoer van buitenlandse runderen, maar ook binnenlandse aanvoeren van bedrijven die geen leptospirose vrije status hebben bleken een risico te zijn. Nederland is een van de weinige landen in de wereld met een ‘leptospirose-vrij’ dierziekteprogramma.
Screenen op het herkomstbedrijf
Ons advies is runderen uit het buitenland altijd vóór aanvoer naar Nederland op het bedrijf van herkomst te laten onderzoeken met een ELISA-test. Door deze voorscreening uit te voeren kan vroegtijdig besloten worden om runderen van besmette bedrijven niet naar Nederland te halen. Runderen kunnen ook op transport nog een besmetting doormaken, bijvoorbeeld bij een vuile wagen, het onderweg mixen van runderen van ver-
schillende herkomst of het uitladen op verzamelstations. Omdat het na een besmetting tot vier weken kan duren voordat er antistoffen aangetoond kunnen worden, is een besmetting tijdens transport ook pas op z’n vroegst vier weken na aanvoer aan te tonen. Zorg er mede daarom voor dat runderen via éénop-één transport naar Nederland komen.
Vier weken in quarantaine
Het beste is om aangevoerde runderen vier weken in quarantaine te plaatsen en aan het einde van de quarantaineperiode het aanvoeronderzoek uit te voeren om uit te sluiten dat de runderen een gevaar vormen voor de koppel. Bij een gunstige uitslag kunnen de aangevoerde runderen bij de koppel worden gevoegd. Zo voorkom je dat een infectie al door de koppel is verspreid en er kostbare vervolgacties nodig zijn.
In de dagelijkse praktijk worden dieren vaak direct bij de koppel gevoegd, bijvoorbeeld omdat de aangevoerde dieren gemolken moeten worden. Wanneer er niet is voorgescreend kun je het verplichte aanvoeronderzoek het best direct na aankomst uitvoeren en dit na vier weken herhalen. Worden er dan antistoffen aangetoond, dan kun je de betreffende runderen direct afvoeren en is op die manier hopelijk een besmetting van de koppel voorkomen. Het tweede onderzoek na vier weken zorgt ervoor dat ook een besmetting tijdens transport of in de laatste weken op het bedrijf van herkomst nog aangetoond kan worden.
Bovenstaande adviezen gelden uiteraard ook voor dierverplaatsingen in Nederland als het herkomstbedrijf niet ‘leptospirose-vrij’ is.
Herkauwer, juni 2023 - 17 informatief
Katrien van den Brink, dierenarts Rund
Wat zijn de belangrij voor insleep van IBR
In Nederland lopen de verplichte IBRen BVD-bestrijdingsprogramma’s voor melkveebedrijven inmiddels ruim vijf jaar. Er is een gunstige ontwikkeling in het percentage IBR- en BVD-vrije melkveebedrijven, maar toch komt het nog geregeld voor dat bedrijven die al een langere tijd een vrijstatus hadden deze verliezen. Zoals afgelopen januari, toen er in een klein gebied in Noord-Nederland acht IBR-vrije melkveebedrijven waren die binnen korte tijd te maken kregen met een IBR-besmetting.
18 - Herkauwer, juni 2023 VERPLICHTE
BESTRIJDINGSPROGRAMMA’S LOPEN IN NEDERLAND VIJF JAAR
interview Margreet Pasman, redacteur
kste risicofactoren en BVD?
Rundveedierenarts Frederik Waldeck en epidemiologisch onderzoeker Irene Bisschop van Royal GD onderzochten in opdracht van ZuivelNL de risicofactoren voor insleep van IBR en BVD op het melkveebedrijf. Tot welke inzichten leidde dit onderzoek?
Vertel eens Irene, waarom deden jullie dit onderzoek?
“Veel gepubliceerde risicofactoren zijn gebaseerd op situaties waar geen bestrijdingsprogramma aanwezig is, of waar het bestrijdingsprogramma zich in de beginfase bevindt en nog relatief veel bedrijven besmet zijn. We wilden nu een nauwkeurige inschatting maken van de huidige risicofactoren in Nederland. We hielden daarom tussen oktober 2018 en december 2021 een enquête onder 149 bedrijven die de BVD-vrijstatus verloren (BVD-casebedrijven) en 148 vergelijkbare bedrijven die in dezelfde periode de BVD-vrijstatus behielden (BVDcontrolebedrijven). Ook enquêteerden we 92 (andere) melkveebedrijven die de IBR-vrijstatus verloren (IBR-casebedrijven) en 84 bedrijven die de IBR-vrijstatus behielden (IBR-controlebedrijven).”
Frederik, jij was één van de rundveedierenartsen die bedrijven bezochten. Welke vragen stelde je aan de veehouders?
“De vragen van de enquête waren onderverdeeld in zestien verschillende categorieën, waaronder algemene bedrijfsgegevens, aanvoer van rundvee, buurtbedrijven, arbeid, nevenactiviteiten, diercontacten anders dan door aanvoer, weidegang, contacten tussen bedrijven via mensen en materialen, management diergezondheid, vaccinaties en contacten met kleine herkauwers. Naast de enquête hebben we ook aanvoergegevens opgevraagd uit VeeOnline, zodat we de statussen van herkomstbedrijven van aangevoerde runderen vast konden stellen.”
Irene, jij heb alle data geanalyseerd. Wat zagen jullie?
“Uit deze case-controle-studie bleek dat de bedrijven die de IBR- of BVD-status verloren significant vaker aanvoerden van voor die ziekten niet-vrij gecertificeerde bedrijven. Ook was er een significante associatie met het verliezen van de vrijstatus en het uitbreken van rundvee van andere bedrijven dat in contact kwam met het eigen vee. In die situaties ging het om directe diercontacten.”
Herkauwer, juni 2023 - 19
Waren er voor IBR en BVD dezelfde risicofactoren?
“Voor IBR gold dat de risicofactoren die waren geassocieerd met het verlies van de IBR-vrijstatus allemaal gerelateerd waren aan directe diercontacten. Aanvoer van rundvee van niet-vrije bedrijven verhoogde het risico om IBR op een bedrijf binnen te slepen, maar ook aanvoer van IBR-vrije bedrijven in combinatie met het uitbesteden van de jongveeopfok bleek een extra risico te zijn. De recente IBR-uitbraak in Noord-Nederland laat echter zien dat we indirecte contacten ook niet kunnen uitsluiten. Voor BVD leken naast de directe contacten de indirecte contacten wél ook een rol te spelen. Denk aan de vaste medewerker op het bedrijf en veehouders met een nevenfunctie die daarbij in contact komen met ander rundvee. Tenslotte was een afstand van minder dan 500 meter tot een niet-melkleverend bedrijf een risico. Dit kan verklaard worden door meer indirecte contacten, maar ook door direct over-de-draad contact van rundvee. ”
Waren er nog andere factoren die een rol speelden bij het verliezen van de vrijstatus?
“Ja, voor BVD waren nóg een aantal factoren significant anders op casebedrijven dan op controlebedrijven, namelijk de mogelijkheid van mestcontact tussen kalveren en koeien en het hebben van een groeps-afkalfruimte. Dit zijn zaken die iets zeggen over de binnen-bedrijfsverspreiding of de hygiëne op het bedrijf.”
Kun je op basis van dit onderzoek zeggen dat de risico’s op insleep hoog zijn?
“Nee, de extra kans op insleep per risicofactor is vrij laag en vergelijkbaar van grootte. Maar er zijn dus wel méérdere risicofactoren waardoor je IBR of BVD kunt binnenslepen. Op het ene bedrijf kan dat aanvoer van rundvee zijn en op het andere bedrijf een medewerker of de veehouder zelf die het virus meeneemt van een ander bedrijf.”
Frederik, welke aanbevelingen kunnen jullie op basis van het onderzoek doen?
“Uit de enquêtes bleek dat veehouders zich niet altijd bewust zijn van de risico’s van aanvoer van (met name drachtig) rundvee van niet-BVD-vrij gecertificeerde bedrijven. Ook bleken ze lang niet altijd de werkelijke IBR- of BVD-status van het herkomstbedrijf bij aanvoer te kennen, terwijl deze informatie vaak wel toegankelijk is in het openbaar register. Van 74 veehouders die dachten van een BVD-vrij gecertificeerd bedrijf aan te voe-
ren had meer dan de helft het mis: zij voerden dus van een niet-BVD-vrij gecertificeerd bedrijf aan. Voor IBR voerde ruim 20 procent van de veehouders aan van een niet-vrij gecertificeerd bedrijf, terwijl ze dachten van een vrij gecertificeerd bedrijf aan te voeren.
Je kunt als veehouder (en als veehandelaar) de aanvoerrisico’s echt verminderen door het openbaar register op VeeOnline te raadplegen voordat je besluit runderen aan te voeren. De meerderheid van de melkvee- en jongveeopfok-bedrijven is IBR- en BVD-vrij gecertificeerd, dus er zou voldoende mogelijkheid moeten zijn om alleen van die bedrijven aan te voeren.
Een andere aanbeveling is om nog meer aandacht te geven aan externe bioveiligheid voor (professionele) bezoekers. Je kunt door contacten met dieren van andere bedrijven zelf virus inslepen en bezoekers aan je bedrijf kunnen virus meebrengen. Laat daarom geen mensen toe bij het rundvee die in contact geweest zijn met rundvee op andere bedrijven zonder hygiënemaatregelen (zoals schone bedrijfskleding en bedrijfseigen laarzen). Openheid naar omliggende bedrijven over status(verlies) zou de externe bioveiligheid ook kunnen verbeteren.”
Heb je nog een laatste tip?
“Jazeker: bekijk de GD Risicocheck eens. Daarin staan tips om de risico’s op insleep door aanvoer te beperken, zodat je vervelende gevolgen voor je diergezondheidsstatus kunt voorkomen.”
20 - Herkauwer, juni 2023
Openheid naar omliggende bedrijven over status(verlies) zou de externe bioveiligheid ook kunnen verbeteren
SCAN DE CODE EN GA METEEN NAAR DE RISICOCHECK
VEEONLINE: NIEUWE FUNCTIONALITEITEN GEVEN OVERZICHT
ALLE VERZOEKEN IN ÉÉN OVERZICHT
De app en webversie van VeeOnline worden nog steeds doorontwikkeld en verbeterd. Daarvoor hebben we nauw contact met gebruikers. Lisanne Ouwens, dierenartsassistente bij De Herkauwerspraktijk in Oss, vertelt hoe ze Veeonline inzet in haar dagelijkse werk.
“VeeOnline vind ik een goed en duidelijk systeem. Wij plannen steeds terugkomende afspraken in bij elk bedrijf in onze praktijk. Twee dagen daarvoor krijgen de veehouders een herinneringsberichtje, waarbij we ook vragen of ze medicijnen willen bestellen. Dan kijk ik ook altijd in VeeOnline of er nog onderzoeken gedaan moeten worden bij dat bedrijf. Die zet ik dan in de digitale agenda van de betreffende dierenarts. Op die manier ontzorg je de veehouder” legt Lisanne uit. “De meeste van onze dierenartsen bekijken dat voorafgaand aan het bedrijfsbezoek. Ik heb dan bijvoorbeeld al aangegeven welke dieren aangevoerd zijn en nog getapt moeten worden, of dat er bloed getapt moet worden voor de certificering. Sommige dierenartsen werken liever met een uitgeprinte lijst. Mijn collega’s en ik gebruiken die monsternamelijst dan achteraf om de monsters in te schrijven voordat ze naar GD gaan.”
Alle locaties in één oogopslag
Lisanne is blij met het vernieuwde overzicht met labuitslagen. “We slaan de labuitslagen ook op in ons eigen systeem. Maar de lijst in VeeOnline is handig om dingen terug te zoeken. Het is vooral heel fijn dat je nu op meerdere UBN’s tegelijkertijd kan zoeken. Je krijgt één lijst met uitslagen voor alle locaties en hoeft niet meer zoveel te klikken.”
Lisanne gebruikt ook de pagina met geplande onderzoeken in Veeonline vaak, maar kijkt liever niet te ver vooruit. Lisanne:
“Omdat we bij de meeste bedrijven regelmatig komen, kijk ik een paar dagen in de toekomst naar openstaande onderzoeken. Als ik te ver vooruit kijk, verandert later vaak weer van alles. Wij willen er graag kort op zitten.”
Nieuwe functionaliteiten
Inmiddels zijn ook de geplande onderzoeken in een nieuw jasje gestoken. Ze staan per UBN bij elkaar in een overzicht onder ‘Verzoeken en mededelingen’, met ook hier een zoekfilter. Zo zie je in één oogopslag welke onderzoeken nog moeten gebeuren. Begin maart gaf onze klantenservice een demonstratie over deze nieuwe functionaliteiten. Lisanne was er ook bij: “Dat was handig want ik weet ook nog niet alles, er blijft altijd wat te leren. Ik vond het bovendien fijn om te horen dat de ontwikkelaars zaken waar gebruikers tegenaan lopen oppakken en verbeteren. Ook de nieuwe weergave van openstaande onderzoeken ziet er veelbelovend uit.”
SCAN DE QR-CODE OM NAAR
VEEONLINE TE GAAN EN DE NIEUWE FUNCTIONALITEITEN ZELF TE ONTDEKKEN
Herkauwer, juni 2023 - 21 VeeOnline
TRENDS & ONTWIKKELINGEN UIERGEZONDHEID IN NEDERLAND
Gezonde melkkoeien met gezonde uiers
Hoewel mastitisverwekkers altijd en overal op de loer liggen, zijn er verschillende factoren die de kans op een uierontsteking beïnvloeden. Het verlagen van de besmettingsdruk en verhogen van de weerbaarheid van de koeien helpen om mastitis onder controle te houden. Daarnaast heeft de melkveehouderij de afgelopen tien jaar een substantiële antibioticumreductie gerealiseerd, zonder negatieve effecten op diergezondheid. De laatste paar jaar is er echter sprake van een minder gunstige ontwikkeling in de uiergezondheid.
In 2018 werd met 173.000 cellen/milliliter tot dan toe het laagste gemiddelde tankcelgetal bereikt in Nederland. In 2021 ging dat langzaam naar 186.000 c/ml en over 2022 stelde Qlip een celgetal van 209.000 c/ml vast ( guur 1). Naast dat de nieuwe referentiemethode van Qlip (met een herverankering van het tankcelgetal in het kader van een internationale harmonisatie) hierin een rol speelde, is er ziektekundig ook reden voor extra waakzaamheid en meer focus nodig op enkele aandachtspunten.
De toename van het tankcelgetal, samenhangend met het aantal hoog celgetalkoeien en nieuw hoog celgetalkoeien op de mpr, is reden voor waakzaamheid, aandacht en ook actie. Het is belangrijk dat een koe met een verhoogd celgetal snel wordt opgespoord. Hoe sneller je er immers bij bent, hoe beter het is. De genezingskans wordt beïnvloed door meerdere factoren. Hoe jonger het dier en hoe korter de infectie aanwezig is, hoe groter de kans op genezing. Vraag je dus altijd af of de slagingskans van een behandeling goed is en daarmee een goede prognose geeft. Een gerichte en adequate behandeling kan echter niet zonder bacteriologisch onderzoek met gevoeligheidsbepaling. Met een aangetoonde ziekteverwekker en een gevoeligheidsbepaling, weet je immers precies wat je doet. Je weet dan welke aanpassingen in de bedrijfsvoering (dipmiddel, strooisel, kalk strooien, melkmachine, et cetera) het meeste nut hebben, maar ook welke behandeling het beste past.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
0 50 100 150 200 250 2008 2010 2015 2020 2022 223 215 216 209 203 204 200 188 192 178 173 176 182 186 209 22 - Herkauwer, juni 2023
Figuur 1. Tankcelgetal in Nederland 2008-2022 (Bron: Qlip)
Vinger aan de pols via tankmelkonderzoek
Met Mastitis Tankmelk worden periodiek zeven verschillende (groepen) mastitisverwekkers bepaald in tankmelk. Deze zeggen iets over de oorzaak van een verhoogd celgetal en de uierhygiëne. We hebben de uitkomsten van het tankmelkonderzoek over de afgelopen vijf jaar geanalyseerd. Met welke maatregelen kun je de kans op mastitisverwekkers in de tankmelk verlagen?
Coliformen
Het aantal coliformen in de tankmelk neemt de laatste jaren toe. De belangrijkste oorzaak van veel coliformen in de tankmelk is vervuiling met mest. De stal- en melkhygiëne (voorbehandeling) spelen hierbij een belangrijke rol. Kiemgetallen van coliformen in de omgeving van de uier, zoals het strooisel, kunnen sterk stijgen onder invloed van de temperatuur en vocht. In de zomermaanden zien we ook hogere kiemgetallen van coliformen in de tankmelk dan in de winter.
Van de groep coliformen wordt speci ek de aanwezigheid van Klebsiella spp. bericht op de tankmelkuitslag. Klebsiella spp. kan in de tankmelk komen door vervuiling met mest, zaagsel, of
grond. Daarnaast kunnen koeien die (subklinisch) zijn geïnfecteerd met de Klebsiella spp.-bacterie, het kiemgetal van Klebsiella spp. in de tankmelk verhogen.
De aanwezigheid van coliformen in de tankmelk betekent dus dat de infectiedruk vanuit de omgeving (bijvoorbeeld strooisel) hoog is en dat de kans op mastitisinfecties toe kan nemen. Door coliformen regelmatig te bepalen in de tankmelk, kun je tijdig maatregelen nemen om de infectiedruk te verlagen en mastitisproblemen te voorkomen. Wij kunnen ook de hoeveelheid E. coli en klebsiella in het strooisel onderzoeken.
Omgevingsgebonden streptokokken
Op onze website staat voor iedere mastitisverwekker een checklist met risicofactoren, zowel voor bedrijven met een melkstal als robotbedrijven (UGA wijzer). Door zes of tien keer per jaar de tankmelk te monitoren op de zeven verschillende (groepen) mastitisverwekkers in combinatie met een antibiotica gevoeligheidstest (optioneel, twee maal per jaar), kunnen op tijd curatieve en preventieve maatregelen worden genomen. De uitslagen van Mastitis Tankmelk staan op VeeOnline in het nieuwe online Dashboard.
De omgevingsgebonden streptokokken in de tankmelk zijn de laatste jaren vrij stabiel gebleven. Een verhoogd kiemgetal van omgevingsstreptokokken in de tankmelk kan worden veroorzaakt door bacteriële vervuiling vanuit de omgeving, of door de melk van (subklinisch) geïnfecteerde dieren. Bij deze laatste worden ook vaak veel S. uberis of S. dysgalactiae in de tankmelk aangetoond. S. uberis wordt de laatste jaren wel meer aangetoond in de tankmelk. Een vrij speci eke bron voor S. uberis is (vervuild) stro, maar deze mastitisverwekker komt ook voor in mest en grond. Subklinisch geïnfecteerde dieren met omgevingsstreptokokken kunnen de infectie ook overdragen via de melkstellen. S. uberis wordt sterk uitgescheiden in de melk van geïnfecteerde koeien. Indien er veel koeien in de koppel lopen met een S. uberis-infectie, bestaat de mogelijkheid dat ook het kiemgetal van de tankmelk stijgt.
Indien meerdere keren in de tankmelk hoge kiemgetallen van omgevingsstreptokokken worden gevonden, maar niet speci ek S. uberis of S. dysgalactiae wordt gekweekt, is het ook mogelijk dat koeien zijn geïnfecteerd met een andere omgevingsstreptokok: Streptococcus equi subsp. zooepidemicus en Streptococcus canis zijn hiervan voorbeelden.
Herkauwer, juni 2023 - 23 monitoring
Christian Scherpenzeel, dierenarts Rund en Hans Miltenburg, zoötechnisch specialist
Droogstand en weidegang, wat is wijsheid?
Koeien in de wei. Het is de wens van de consument en vele veehouders. Het weideseizoen is weer gestart en daarmee is ook het discussiepunt weer actueel of je de droogstaande koeien kunt weiden. En zo ja, hoe je dat het beste kunt uitvoeren en monitoren. Bij het weiden van droogstaande koeien zijn er namelijk wel een paar aandachtspunten die we in dit artikel onder de loep nemen.
Vers gras is een prachtig product. Echter, de samenstelling wisselt enorm tijdens de weideperiode. Dit geldt met name voor energie en eiwit. Daarnaast bevat gras op veel plaatsen in ons land een hoog kalium- en fosforgehalte, ten opzichte van de
behoefte van droogstaande koeien. Voor een probleemloze afkalving is het van belang dat er gemakkelijk magnesium vanuit het voer via de penswand in de koe kan worden opgenomen. Bij hoge kaliumgehaltes in het gras vermindert de opname van magnesium. Dit geeft een verhoogd risico op melkziekte, omdat dan rondom afkalven de hormonen die het vrijkomen van calcium moeten stimuleren niet meer goed kunnen werken.
Daarnaast weten we dat de voeropname rondom afkalven vaak lager wordt als koeien tijdens de droogstand groeien of als de Conditie Score (BCS) te hoog is. Vers gras heeft vaak een energiegehalte dat vergelijkbaar is met dat van krachtvoer. Volop
24 - Herkauwer, juni 2023
vers gras van bemest land is dan ook te rijk voor een droogstaande koe. Het is daarom in veel gevallen eenvoudiger om de transitieperiode van de koe op een gezonde wijze te laten verlopen door het voeren van een goed doorgerekend stalrantsoen. Dan houd je grip op de aangeboden gehaltes aan energie, eiwit en alle mineralen (zoals calcium, fosfor en magnesium) en ook de spoorelementen (zoals koper, zink, selenium en mangaan).
Monitor de opname van droge koeien
Als je toch kiest voor weidegang bij droogstaande koeien, dan is het verstandig om de weide die je hiervoor gebruikt niet te bemesten. Dan blijven de gehaltes energie, eiwit, kalium en fosfor wat lager. Ook is het goed om na te denken over een manier om droogstandsmineralen aan de koeien te verstrekken. De koeien hebben deze mineralen en vitamines namelijk wel echt nodig voor een goede lactatiestart en de productie van kwalitatief goede biest. Bij weidegang van droge koeien is het verstandig om met de Droogstandscheck te monitoren hoeveel energie en eiwit de koeien daadwerkelijk opnemen en of voldoende magnesium beschikbaar is. Met dit instrument kan daardoor worden voorspeld of de koeien gemakkelijk hun nieuwe lactatie kunnen opstarten, of dat problemen zijn te verwachten.
Melkziekte voorkomen
Bij het afkalven is één van de meest voorkomende problemen (subklinische) melkziekte. Soms uit zich dat in de vorm van een liggende koe, maar vaak uit zich dat in de vorm van alleen maar een wat tragere koe, een minder goede penswerking of een minder goed samentrekken van de baarmoeder na afkalven. Dit alles wordt veroorzaakt door een laag calciumgehalte in het bloed en kan het gevolg zijn van een hoog fosforgehalte of een laag magnesiumgehalte in het gras, vaak in combinatie met een slechte voeropname. Ook kunnen de koeien een negatieve energiebalans of slepende melkziekte krijgen, waardoor ze lichaamsvet vanuit hun reserves gaan gebruiken als energiebron. Deze aandoeningen beïnvloeden het functioneren van de koe negatief. Als koeien niet goed opstarten na het afkalven, is het belangrijk inzicht te krijgen in de oorzaak hiervan. Hierbij kan de Verse Koeiencheck ondersteunen, deze maakt inzichtelijk of de energie- en eiwitvoorziening voldoende zijn en kijkt naar melkziekte. Met deze informatie kun je gerichte aanpassingen in het rantsoen en management doorvoeren.
Inzicht in opname
Zowel het weiden van koeien in de droogstand, als het voeren van een suboptimaal (stal)rantsoen aan droogstaande koeien kunnen veel problemen en een verminderd werkplezier opleveren. Natuurlijk is een koe met melkziekte te behandelen met
een infuus. Als er meer koeien zijn die na afkalven een infuus, bolus of ander lapmiddel nodig hebben, dan is het verstandig om verder te kijken. Voor het welzijn van de koeien en voor jouw eigen werkplezier. Loopt het niet naar wens? Overleg dan met de dierenarts hoe je meer inzicht kunt krijgen in de oorzaak. Samen kun je kijken welke problemen zich voordoen en welk onderzoek bij welke groep koeien zinvol is. Bij de Droogstandscheck en de Verse Koeiencheck adviseren wij om van vier of vijf koeien uit dezelfde groep een bloedmonster in te sturen. Koeien worden op groepsniveau gevoerd, daarom is het belangrijk inzicht te krijgen in de hele koppel. Op deze wijze hopen we op een mooie probleemloze zomer!
Herkauwer, juni 2023 - 25 voeding
Ant Koopmans, dierenarts Rund
Koeien worden op groepsniveau gevoerd, daarom is het belangrijk inzicht te krijgen in de hele koppel.
DE PATHOLOOG AAN HET WERK
Zo gaat het onderzoek op een verworpen vrucht
Het vinden van een verworpen kalfje is natuurlijk een teleurstellende ervaring. Een klein percentage verwerpers in de koppel wordt als acceptabel beschouwd, minder dan drie procent op jaarbasis. Bij een hoger percentage, of als meer vaarzen of koeien in korte tijd verwerpen is het raadzaam om naast bloedonderzoek van het moederdier ook het verworpen kalf in te sturen voor sectie. In dit artikel leggen we uit wat dit sectie-onderzoek inhoudt.
Om te voorkomen dat verwerpen op het bedrijf een groter probleem wordt, is het achterhalen van een oorzaak belangrijk. Aan de hand van een stappenplan kan op gestructureerde wijze worden toegewerkt naar een plan van aanpak. Onderdeel van dit stappenplan is het sectie-onderzoek op de verworpen vrucht en de nageboorte.
Insturen van verworpen kalfje en nageboorte Indien de foetus afsterft, meestal voorkomend in de tweede helft van de dracht, komt het geboorteproces bij de moeder op
gang. In veel gevallen is het kalfje al één of twee dagen dood in de baarmoeder, voordat het wordt verworpen. Daardoor zijn verworpen vruchten vaak al meer of minder in staat van ontbinding. Desondanks is pathologisch onderzoek mogelijk en zinvol. Ook het inzenden van de nageboorte, voorzien van ‘rozen’ ofwel cotyledonen, is diagnostisch van belang.
Het verworpen kalfje, inclusief nageboorte, kan dagelijks worden aangemeld bij onze Ophaaldienst, die het sectiemateriaal de eerstvolgende werkdag ophaalt. Als het kan, is het goed om het in te zenden sectiemateriaal koel te bewaren; invriezen wordt afgeraden. Op het begeleidende inzendformulier kun je de benodigde gegevens invullen.
Aankomst op ons laboratorium
Nadat wij het sectiemateriaal hebben ontvangen, worden de gegevens op het inzendformulier overgenomen in het Laboratorium Informatie Management Systeem. Dan wordt het verworpen kalfje met de nageboorte klaargelegd voor pathologisch onderzoek.
Herkauwer, juni 2023 - 27
uit het lab
Klaas Peperkamp, veterinair patholoog
De eerste beoordeling
De patholoog kijkt eerst naar eventuele vormveranderingen aan de kop, wervelkolom en poten. De kop wordt met de lintzaag overlangs geopend, om de hersenen te inspecteren. Misvormingen aan skelet en hersenen kunnen in allerlei soorten en maten voorkomen, zoals bij een infectie met schmallenbergvirus of een erfelijke afwijking. Het is dan van belang om eventuele afwijkingen in vakjargon vast te leggen.
De microscoop legt geheimen bloot
Vervolgens beoordeelt de patholoog de ligging en het aspect van de organen en hij of zij noteert eventuele afwijkingen. De nageboorte, met name de ‘rozen’, wordt gecontroleerd op ontstekingsverschijnselen. Een ontsteking in de organen van een foetus, inclusief de nageboorte, is met het blote oog lang niet altijd zichtbaar. Daarom worden stukjes weefsel van hersenen, hart, long, lever en nageboorte standaard uitgenomen voor microscopisch onderzoek.
Met de microscoop kan de patholoog reactiepatronen in de organen herkennen, die duiden op een infectie met een parasiet, zoals neospora, of op een infectie met een bacterie of virus. In het geval van abortus door neospora is het ontstekingspatroon zodanig karakteristiek dat geen nadere bevestiging nodig is.
Bacteriologisch onderzoek
Standaard voeren we bacteriologisch onderzoek uit van de lebmaaginhoud van de foetus. Behalve de bacterie Trueperella pyogenes, die vaak voorkomt, kunnen ook salmonella, listeria en andere bacteriën worden aangetoond.
In combinatie met de microscopische ontstekingsverschijnselen kan de bacterie dan als veroorzaker van verwerpen worden aangewezen.
Er zijn ook bacteriën, die niet op een gewone voedingsbodem groeien, zoals Coxiella en Chlamydia. Deze bacteriën kunnen met behulp van PCR en met een speciale microscopische kleuring worden ontdekt. Het BVD-virus is een oude bekende oorzaak van verwerpen, soms met hersenafwijkingen. Door het BVD-dierziektebestrijdingsprogramma wordt dit virus langzamerhand een zeldzaamheid. Desondanks wordt een verworpen kalfje hier ook standaard op gecontroleerd met een gevoelige Antigeen-ELISA-test op miltweefsel. Als IBR-virus in het spel is, dan zien we microscopische ontstekingshaardjes in de lever, waarin vervolgens met een specifieke kleuring het virus zichtbaar wordt gemaakt.
Voor eventueel onderzoek op selenium, zink en andere metalen en spoorelementen wordt leverweefsel maximaal drie maanden bewaard. Indien dit onderzoek gewenst is, dan kan tegen aanvullende kosten dit onderzoek worden uitgevoerd.
De uitslag
Na de eerste beoordeling in de sectiezaal ontvang je de eerste deeluitslag met de sectiebevindingen. Eventueel volgt twee of drie werkdagen later een tweede deeluitslag, als het bacteriologisch en/of het microscopisch onderzoek relevante resultaten oplevert. Andere laboratoriumonderzoeken vergen meestal wat meer tijd. Een einduitslag volgt meestal na vijf tot zes werkdagen, als alle laboratoriumonderzoeken zijn afgerond. Aan de hand van de sectiebevindingen en de laboratoriumresultaten kan de patholoog dan een conclusie trekken omtrent een eventuele oorzaak van verwerpen. Of dit resultaat representatief is voor het verwerpersprobleem op het bedrijf kun je bespreken met je eigen dierenarts. Vervolgens kun je indien nodig het plan van aanpak verder uitwerken.
BVD/IBR/ SBV Bacillus Listeria Staph/Yers Cox/Chl Neospora 0 5 10 Salmonella T. pyogenes overige
28 - Herkauwer, juni 2023 uit het lab
bacteriën
Klaas Peperkamp, veterinair patholoog
In totaal 1.654 onderzochte verworpen kalveren in de periode 2018-2022 waarbij in 43 procent van de gevallen een besmettelijke oorzaak werd aangetoond.
WAARVOOR KUN JE TERECHT BIJ DE RELATIEBEHEERDER?
Meedenken met jouw bedrijfssituatie
Onze relatiebeheerders geven je graag kosteloos advies over jouw specifieke bedrijfssituatie. Je kunt met heel veel vragen bij hen terecht. Bijvoorbeeld wanneer je te maken hebt met een onverwachte statuswijziging, als er iets in de bedrijfsvoering verandert, of als je op zoek bent naar een leuke invulling voor een avond of middag van een studiegroep.
Jouw relatiebeheerder kan telefonisch contact opnemen, bijvoorbeeld bij een wijziging van een status of een ongunstige uitslag. Of je benadert hem of haar zelf met een vraag of verzoek. Janna de Kort werkt sinds een half jaar als relatiebeheerder. Tijdens de kennismakingsbezoeken heeft ze al met diverse veehouders om tafel gezeten, of loopt met hen in de stal. “Ik vind het belangrijk om praktische adviezen te kunnen geven, die echt bij de bedrijfs-
situatie passen. Er zijn veel regels waar veehouders aan moeten voldoen. Ik denk graag mee over hoe je aan de regels kunt voldoen, op een manier die voor jou goed werkt. Zoals het vervroegen van een BVD-steekproefmoment, als het jongvee eerder naar buiten gaat. Wanneer je samen in gesprek bent, dan blijkt er vaak best veel mogelijk. We hebben als relatiebeheerders ook veel brede kennis over allerlei onderwerpen en kunnen je altijd koppelen aan een GD-specialist. Schroom dus niet om contact op te nemen, we helpen je graag verder!”
WIL JE WETEN WELKE RELATIEBEHEERDER IN JOUW REGIO WERKZAAM IS? BEKIJK DAN DE KAART OP DEZE PAGINA OF SCAN DE QR-CODE. OP ONZE WEBSITE VIND JE NU EENVOUDIG JOUW RELATIEBEHEHEERDER
Andreas Anton Arjan Hans Jan Janna Lammert Laura Marion Mike Renske Sabine Theo Maaike Walter Herkauwer, juni 2023 - 29 relatiebeheerders
Andreas
T 088 209 4507 a.lameris@ gddiergezondheid.nl Anton Gosselink T 088 209 4504 a.gosselink@ gddiergezondheid.nl Jan Strampel T 088 209 4512 j.strampel@ gddiergezondheid.nl Lammert de Vries T 088 209 4515 l.d.vries@ gddiergezondheid.nl Laura Haarman T 088 209 4505 l.haarman@ gddiergezondheid.nl Marion Veldman T 088 209 4514 m.veldman@ gddiergezondheid.nl Renske van de Beek-Overeem T 088 209 4501 r.vd.beek@ gddiergezondheid.nl Sabine Tijs T 088 209 4513 s.tijs@ gddiergezondheid.nl Arjan Pakkert T 088 209 4509 a.pakkert@ gddiergezondheid.nl Maaike Lafeber T 088 209 4676 m.lafeber@ gddiergezondheid.nl Walter Schouten T 088 209 4511 w.schouten@ gddiergezondheid.nl Mike Weersink T 088 209 4516 m.weersink@ gddiergezondheid.nl Janna de Kort T 088 209 4793 j.d.kort@ gddiergezondheid.nl Hans Miltenburg T 088 209 4508 h.miltenburg@ gddiergezondheid.nl Theo Scheepens T 088 209 4510 t.scheepens@ gddiergezondheid.nl
Lameris
TOINE VAN ERP NEEMT
NA 40 JAAR AFSCHEID VAN GD EN HAAR KLANTEN
Toine begon zijn carrière bij GD Boxtel in Brabant en werkte uiteindelijk vanuit Deventer. Hij gaf advies bij melkveehouders in heel Nederland bij nieuw- en verbouw. Of hij dacht mee bij problemen op de bedrijven. In deze Herkauwer neemt hij afscheid.
Toine: “Na iets meer dan 40 jaar is de tijd gekomen om afscheid te nemen van GD en van onze melkveehouders. Ik begon bij GD Boxtel in Brabant en ging uiteindelijk naar GD in Deventer met geheel Nederland als werkgebied. Ik gaf adviezen bij nieuw- en verbouw, maar vooral naar aanleiding van problemen op bedrijven. Deze varieerden van luchtweginfecties bij de fokkalveren tot klauwproblemen bij de melkkoeien.
Het is heel mooi en interessant werk met veel variatie en dierbare herinneringen. In deze lange periode is er enorm veel veranderd in de Nederlandse melkveehouderij. Het aantal melkveebedrijven daalde van ruim 60.000 naar 14.000, dat is bijna 100 per maand en dat 40 jaar lang!
De melkproductie steeg van 5.000 naar 9.000 kilogram per koe per jaar. Het aantal koeien nam af van 2.5 naar 1.6 miljoen en de melkproductie per bedrijf groeide van 200.000 naar 1.000.000 kilogram.
Wat voor mij één van de belangrijkste bevindingen is bij die vele bedrijfsbezoeken: een diergezondheidsprobleem heeft zelden, of nooit, slechts één enkele oorzaak. Oplossingen zijn om die reden ook nooit eenzijdig, maar bijna altijd te vinden in het zoeken en benoemen van oorzaken, structureel en protocollair werken, prioriteiten stellen en de juiste externe personen inschakelen.
40 jaar geleden waren de verschillen tussen de bedrijven groot en zoals verwacht, is dat nu niet veel anders. Niet iedereen heeft dezelfde prioriteiten en iedereen runt zijn bedrijf zoals het bij hem past. Plezier in het werk en daarbij een goede boterham met beleg verdienen, is uiteindelijk voor iedereen belangrijk.
Ik wens jullie daarmee allemaal veel succes!”
Herkauwer, juni 2023 - 31
40
het getal
‘PLEZIER IN JE WERK IS BELANGRIJK’
diergezondheid volgens Irene en Gerwin
Op het prachtige landgoed de Groote Scheere runnen
Irene en Gerwin Beukeveld een melkveebedrijf. Al sinds 1879 boert de familie Beukeveld op die plek. Het huidige bedrijf telt 135 melkkoeien en 50 stuks jongvee. Ze kruisen sinds enkele jaren bewust hun beste Holsteinkoeien in met Fleckvieh. Naast een goed rendement vinden ze diergezondheid ook heel belangrijk: “Een dier vertelt het je wel als er iets mis is, je moet gewoon goed opletten.”
De Holsteinkoeien zijn gefokt op hoge gehaltes en een goede diergezondheid. Ze halen op jaarbasis gehaltes van 4.8 procent vet en 3.7 procent eiwit. De beste dieren kruisen ze sinds drie jaar in met Fleckvieh. De eerste koppel Fleckvieh-koeien hebben ze aangevoerd vanuit Duitsland en laten testen op IBR, BVD en leptospirose. Die waren goed en inmiddels lopen er nu vijftien 100%-raszuivere Fleckvieh-koeien rond. “We vragen niet het uiterste van koeien qua liters melk. We hoeven geen topsporters, maar willen graag robuuste en sterke koeien. Goed gezonde dieren die tegen een stootje kunnen. We werken met zo min mogelijk bijproducten en willen dat ze de melk kunnen halen uit het ruwvoer. We hebben veel grasland en altijd voldoende voer beschikbaar. Fleckvieh-koeien zijn zelfredzaam, rustig, leuk en een tikkeltje eigenwijs. Dat past goed bij ons,” vertelt Gerwin enthousiast.
Biestmanagement heel belangrijk
Irene werkte zestien jaar als paraveterinair en houdt zich sinds enkele jaren volledig bezig met de jongvee-opfok van hun eigen bedrijf. “Biestmanagement is heel belangrijk. Zo snel mogelijk na de geboorte halen we het kalf weg. We plaatsen het in een schone iglo en zorgen dat in ieder geval binnen 4 uur, maar liefst binnen een half uur de eerste vier liter biest opgedronken is. We meten de brixwaarde en bewaren de biest in de koelkast. We geven biest in de eerste drie tot vijf dagen. Mocht de biest geen hoge kwaliteit hebben, dan heb ik in de vriezer altijd hoogwaardige biest achter de hand. Door het gebruik van een biestverwarmer voor de biest en een melkmixer voor het melkpoeder, kan ik voor een nog betere en constantere melkopname zorgen”
Continu verbeteren
Op het bedrijf is naast een goed rendement diergezondheid heel belangrijk, het vervangingspercentage is laag en het aantal levensjaren gemiddeld 6 jaar en 7 maanden. Gerwin noemt zichzelf een echte rendementsboer, terwijl voor Irene diergezondheid heel belangrijk is. Het ene kan natuurlijk niet zonder het andere, en het andere kan niet zonder het ene. Hiermee houden ze elkaar scherp en vullen ze elkaar goed aan. Met uitproberen, aanpassen, verbeteren en kennis opdoen proberen ze het bedrijf verder te optimaliseren.
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl