herkauwer
Het weideseizoen start weer
REPORTAGE
Aanpak uiersmet vraagt discipline: er is geen pasklare oplossing
Het gevaar van insleep
KALVERDIARREE?
VACCINEER MET FIXR® RCC
Diarree is één van de meest voorkomende problemen op melkveebedrijven. Met name neonatale kalveren zijn gevoelig voor diarree. Kalveren zijn de toekomst van het bedrijf. Zorg daarom voor een goede start met FIXR® ROTA CORONA COLI en bescherm de kalveren tegen rotavirus, coronavirus en E.coli Wij helpen dierenarts en boer om het beste uit het bedrijf en de koeien te halen.
Dimensions (mm):30x30x70
Paper Weight:275 g/m2
Finish: Material GC1
Colours: CMYK
Main colour: 100% Cyan!
Date:
Paper Weight:
Finish:
Dimensions (mm):30x30x70
Paper Weight:275 g/m2
Finish:
Colours: CMYK
Main colour:
FIXR® ROTA CORONA COLI. Emulsie voor injectie voor runderen. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. KANALISATIE: UDD. REG NL 127867. INDICATIE: Actieve immunisatie van drachtige vaarzen en koeien voor de passieve immunisatie van kalveren tegen gastro-enterologische aandoeningen veroorzaakt door rotavirus, coronavirus en enteropathogene E. coli-stammen. CONTRA-INDICATIES: Geen. BIJWERKINGEN: Overgevoeligheidsreacties kunnen in zeldzame gevallen optreden. In een dergelijk geval is het noodzakelijk om onmiddellijk te starten met een passende behandeling. DOSERING EN TOEDIENINGSWEG: Vaccinatiedosis - 2 ml. Het vaccin wordt intramusculair toegediend – bij voorkeur in het gluteale gebied. Basisvaccinatie: drachtige vaarzen en naïeve koeien worden tweemaal gevaccineerd met een interval van ongeveer 21 dagen, 7 – 5 weken en 4 – 2 weken vóór het eerstvolgende verwachte afkalven. Hervaccinatie: enkelvoudige vaccinatie, 4 – 2 weken vóór elk volgend afkalven. SPECIALE WAARSCHUWINGEN VOOR ELKE DIERSOORT WAARVOOR HET DIERGENEESMIDDEL BESTEMD IS: Vaccineer alleen gezonde dieren. Alle fokdieren in de kudde dienen te worden gevaccineerd. Niet later dan 6 uur na hun geboorte dient een toereikende hoeveelheid colostrum te worden gegeven aan de kalveren. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN TE NEMEN DOOR DE PERSOON DIE HET DIERGENEESMIDDEL AAN DE DIEREN TOEDIENT EN VOOR DE ARTS: Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Voor meer informatie zie SPC. GEBRUIK TIJDENS DRACHT, LACTATIE OF LEG: Het vaccin is bedoeld voor vaccinatie van drachtige fokdieren. NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN:
Dimensions (mm):60x30
Colours: CMYK
Main colour: 100% Cyan!
Date:
TIJD VOOR VOORJAAR
We hebben een lange en vooral natte winter achter de rug. Met het voorjaar voor de deur staat in deze nieuwe Herkauwer veel interessant nieuws Zo hebben we een artikel over de risico’s van mestgassen als de mest nog een keer wordt gemixt. En wat gaan we nog meemaken met blauwtong? Ook delen we uitgebreide informatie over hoe je je voorbereidt op het weiden van jongvee.
Vanuit mijn rol als manager onderzoek kijk ik met extra belangstelling naar de artikelen over projecten die wij als GD uitvoeren, zeker de cover en de reportage over UCD. Hopelijk ook een
onderwerp dat jouw belangstelling heeft. Het artikel met de evaluatie van 20 jaar monitoring laat zien hoe overheidsbeleid en de reactie van de sector hierop effect hebben op de diergezondheid.
Daarnaast vind je in deze Herkauwer andere interessante adviezen over BVD-vrije aankoop, het kijken naar koper als de klachten vaag zijn, goed drinkwater en nog veel meer. Dit hele pakket aan informatie laat zien dat er genoeg uitdagingen en mogelijkheden zijn. Laat het land maar opdrogen en het voorjaar maar komen!
Lourens Heres, manager onderzoek afdeling Rund
Bereikbaarheid
Tarieven
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk onze website voor de actuele tarieven.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Marjolijn Waanders, Jet Mars | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www. gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314 - 35 58 60 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
gemiddelde waarde trendlijn
ISSN: 1875a-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
04 Actueel
05 Onderzoek uitgelicht: blauwtong
07 Kalender: het voorjaar
08 Het weiden van jongvee
11 Veilig mestmixen
12 Reportage: aanpak uiersmet vraagt discipline
17 VeeOnline: ‘Meer sturen op wat er getapt moet worden’
18 De impact van het seizoen op voeding en klauwen
21 Kies het juiste pakket
22 Twintig jaar monitoring
24 Gestopt melkveebedrijf blijkt BVD-superverspreider
27 Vage problemen? Denk eens aan koper
29 Relatiebeheerders: gratis advies
31 Getal en Vraag en Antwoord over melken
32 Diergezondheid volgens inhoud
PathoSense-analyses
Vanaf 1 februari 2024 worden alle PathoSense-analyses in Nederland exclusief uitgevoerd in het laboratorium van GD. Met slechts één monster kan de PathoSense-analyse alle virussen en bacteriën identi ceren die een dier kunnen treffen. Een handige check die inzicht geeft welke pathogenen voor gezondheidsproblemen kunnen zorgen.
VRAAG JOUW DIERENARTS
NAAR MEER INFORMATIE OF SCAN DE QR-CODE
GD kennispartner van Dairy Academy Royal A-ware
GD en Dairy Academy, hét kennisplatform van Royal A-ware, sloten recent een partnership. GD is hiermee één van de elf kennispartners van de Dairy Academy. Met meer dan honderd jaar veterinaire kennis en praktische ervaring leveren we een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van duurzame oplossingen op het gebied van diergezondheid. Deze kennis en expertise gaan melkveehouders die leveren aan A-ware helpen om de gezondheid en dierenwelzijn van hun veestapel naar een hoger niveau te tillen. In 2024 verzorgen wij een aantal praktische workshops over uiergezondheid en klauwen, twee belangrijke thema’s op een melkveebedrijf.
Schijn het licht op de mineralenvoorziening
Voeding is de basis voor gezonde koeien. Een koe die voldoende en kwalitatief goed voer krijgt, passend bij de behoefte, en daarmee de mineralenvoorziening op peil heeft, is veel weerbaarder en wordt minder snel ziek. Met name in de weideperiode kan het uitdagend zijn de mineralenvoorziening op niveau te houden, want hoeveel mineralen halen de dieren uit het aangeboden rantsoen in de stal en hoeveel uit het verse gras?
Meten is weten!
Om goed te kunnen sturen is het handig te weten wat jouw koeien daadwerkelijk opnemen. Is het mineralenaanbod voldoende of is het nodig om bij te sturen, omdat er tekorten of een overmaat aan mineralen in het rantsoen aanwezig zijn? Door middel van tankmelkonderzoek schijn je eenvoudig het licht op de mineralenvoorziening en zorg je ook in het weideseizoen voor gezonde koeien door een optimale mineralengift. Schijn jij het licht voor 3 april op de mineralenvoorziening van jouw koeien? Dan ontvang je bij aanmelding van ons een handige zaklamp.
Met gezonde klauwen loopt alles beter
Koeien met gezonde klauwen zijn mobiel, gaan sneller liggen, staan gemakkelijk op en komen vaker naar het voerhek. Dit draagt bij aan een hogere melkproductie, een betere vruchtbaarheid en een beter welzijn. Met Klauwgezondheid Tankmelk wordt jouw tankmelk vier keer per jaar automatisch onderzocht op biotine, zink en mangaan, die een essentiële rol spelen bij het vormen van sterke klauwen. Daarnaast krijg je inzicht in de infectiedruk van Mortellaro en advies om Mortellaro op jouw bedrijf gericht aanpakken. Zo werk je aan gezonde en sterke klauwen op jouw bedrijf.
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE
Producten en tarieven 2024
Benieuwd naar onze producten en tarieven voor 2024? Je vindt ze op onze website, opgesplitst naar diersoort. Je kunt ze daar ook downloaden om uit te printen. Zo weet je altijd wat de actuele tarieven zijn.
SCAN DE QR-CODE VOOR DE TARIEVEN
Onderzoek uitgelicht
In deze rubriek lichten we onderzoeken uit die door medewerkers van GD worden uitgevoerd. Deze keer besteden we aandacht aan de blauwtong-uitbraak in 2023. GD-rundveedierenarts Katrien van den Brink is mede-auteur van een publicatie die is verschenen in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde over de blauwtonguitbraak in 2023. Hiernaast een samenvatting.
Uitbraak blauwtong
Begin september 2023 meldden twee dierenartspraktijken in het midden van Nederland een verdenking van blauwtong (BT) bij schapen op vijf bedrijven. Deze bedrijven zijn bezocht door een deskundigenteam, bestaande uit een NVWA-dierenarts, GD-dierenarts en de practicus. Op 5 september werd blauwtong bevestigd op vier van de verdachte bedrijven. Onderzoek door Wageningen
Bioveterinary Research (WBVR) wees snel uit dat we te maken hebben met blauwtong serotype 3 (BTV-3). Waargenomen verschijnselen
De symptomen bij runderen zijn: koorts, productiedaling, beschadiging van de neusspiegel, de mondholte en op de uierhuid, neusuitvloeiing, oogontsteking en speekselvloed. Daarnaast vallen verdikte kroonranden en kreupelheid op. Het verloop, de duur, het aantal zieke runderen en de ernst van de verschijnselen wisselt sterk per bedrijf. Met name koeien rondom het afkalven kunnen ernstig ziek worden. Bij drie verworpen vruchten is BTV aangetoond in de milt. Over de hele sector heen is een duidelijke daling in melkproductie en een duidelijke toename van het aantal gestorven volwassen runderen waargenomen.
Lessen eerdere uitbraak
Het lijkt erop dat de verspreiding sneller is gegaan dan bij de uitbraak van BTV-8 van 2006-2008. Ook lijken de ziekteverschijnselen en sterfte ernstiger bij rundvee. We zagen destijds dat het opstallen van runderen een beschermend effect had. Bedrijven zonder weidegang werden minder vaak getroffen en werd BTV-8 wel vastgesteld in het koppel, dan spreidde het minder snel door het bedrijf.
Verder onderzoek
Omdat nog veel onbekend is over BTV-3 is het belangrijk dat nieuwe verschijnselen snel worden gemeld, onderzocht en gedeeld. Er zijn aanwijzingen dat BTV-3, net als BTV-8, bij runderen verticaal (van moeder op kalf) wordt overgedragen. Dit benadrukt hoe belangrijk het is alert te zijn op verschijnselen van aangeboren afwijkingen, die kunnen ontstaan ten gevolge van een tijdens de dracht doorgemaakte infectie met BTV-3. Het is de vraag in hoeverre BTV-3 overwintert in Nederland. Tijdens de vorige uitbraak droeg de inzet van een veilig en effectief vaccin bij aan vrij worden van blauwtong. Voor nu is vaccinatie, ook wanneer het virus overwintert, de meest effectieve preventieve maatregel.
Op soepele klauwen de weide in
In de wei is de ondergrond zachter en dat heeft een positief effect op de belasting van de klauwen. Weidegang betekent wel de overgang van een winterrantsoen naar een rantsoen met meer (eiwitrijk en mals) vers gras. Dit heeft invloed op de verteringssnelheid in de pens. Deze veranderingen in de pens kunnen invloed hebben op de aanmaak van B-vitaminen (zoals biotine) en de opname van macromineralen en spoorelementen uit het maagdarmkanaal. Dit kan een negatieve invloed hebben op de huid en hoornkwaliteit van de klauwen (bijvoorbeeld zachter hoorn). Probeer daarom de overgang naar een rantsoen met meer vers gras zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Dit kan bijvoorbeeld door de dieren de eerste weken ’s morgens vóór ze de weide ingaan nog een redelijke portie van het winterrantsoen aan te bieden.
Vleesvee en parasieten in de wei
Bij vleesvee waar dieren van verschillende leeftijden door elkaar lopen, spelen meestal geen of weinig problemen door maagdarmwormen. De oudere dieren grazen relatief veel larven weg en scheiden zelf weinig eieren uit. De kalveren doen daardoor een lichte besmetting op en bouwen geleidelijk weerstand op. Voor longworm is een regelmatige controle op hoest tijdens het weideseizoen wel belangrijk, want ook bij vleesvee kan longworm soms tot grote schade leiden. Ook leverbot komt uiteraard voor bij vleesvee. Deze parasiet kan tot schade leiden. Tijdig opstallen of het mijden van risicopercelen aan het eind van de zomer, kan de risico’s op leverbotziekte sterk verkleinen.
Bewust bezig met neospora
Honden kunnen een rol spelen bij de verspreiding van neospora. Neospora is één van de belangrijkste besmettelijke oorzaken van verwerpen bij koeien. Vaak is de bron de eigen boerderijhond, maar ook burgerhonden vormen een risico. Hondenbezitters zijn zich niet altijd bewust van de risico’s van hondenpoep voor koeien. Laten zij hun hond uit rond percelen waar koeien grazen, of bij weilanden die worden gemaaid om te voeren of in te kuilen, dan kan neospora onbedoeld op het bedrijf komen. Om hondeneigenaren te attenderen op de risico’s van hondenpoep voor de gezondheid van de koeien kun je:
• een neospora-waarschuwingsbordje bestellen in onze webshop.
• onze poster ophangen in je boerderijwinkel aan huis, bij de plaatselijke supermarkt, (boerderij)campings etc.
• een persbericht sturen naar lokale weekbladen, om meer bekendheid te geven aan het gevaar van hondenpoep voor koeien.
NAAST MELKVEE OOK JONGVEE WEIDEN?
Een goed begin is het halve werk!
Het is belangrijk na te denken over de weidegang van jongvee. Door jong te weiden, leren dieren goed grazen en krijgen ze de kans om immuniteit op te bouwen tegen maagdarm- en longwormen. Daarnaast heeft weidegang een positief effect op de skelet- en spierontwikkeling.
Een lichte besmetting met maagdarm- en longwormen is gewenst. Zo wordt wél weerstand opgedaan, maar treedt geen of zo min mogelijk groeivertraging op. Voor leverbot geldt dat een vastgestelde infectie altijd een reden tot behandelen kan zijn.
Maagdarmwormen
Kalveren besmetten zich met maagdarmwormen zodra ze buiten op de weide grazen. Alle weides waarop vorig jaar runderen liepen, zijn in de regel besmet met maagdarmwormlarven. Kalverweides zijn zwaarder besmet dan pinkenweides, koeienweides zijn vaak licht besmet. Die laatste zijn dan ook een goede keuze om de kalveren op naar buiten te doen. Maai altijd wel even vooraf.
Ook goed om te weten: hoe later de kalveren naar buiten gaan, hoe minder hoog de beginbesmetting is. Het heeft daarom de voorkeur om ze pas na 1 juni naar buiten te doen. Vanaf drie weken nadat ze op de weide staan scheiden kalveren zelf met de mest de eerste eieren uit. Omdat de beginbesmetting altijd laag is, leidt dit de eerste maand(en) nog niet tot ernstige groeivertraging.
Zonder maatregelen worden de meeste weides vanaf juli door de hoeveelheid besmettelijke larven risicovol als datzelfde seizoen kalveren of pinken op die weide liepen. In droge zomers wordt de larvendruk op het weiland pas hoog als het ink gaat regenen, door uitspoeling van de larven uit de ontlasting.
Longwormen
Uitbraken van longwormen treden vooral op in de tweede helft van het weideseizoen. Een klein deel van de koeien is drager van longwormen en scheidt daardoor larven uit, vooral in het voorjaar. De larvenuitscheiding via de mest is dan laag. Pinken die als kalf weidegang hebben gehad kunnen ook drager zijn. De eerste besmetting van kalveren met longworm is meestal het gevolg van het weiden op percelen waar eerder dat jaar koeien of pinken werden geweid die larven hebben uitgescheiden.
Vanaf een week of vier na besmetting scheiden besmette kalveren zelf ook larven in de mest uit. Wanneer deze in de wei terechtkomen, ontwikkelen die zich binnen een week tot besmettelijke larven. Ze verspreiden zich via een schimmel op de mest over het weiland en zo wordt de infectiedruk op de weide hoger. Ziekteverschijnselen door longworminfecties (met name hoest) kunnen optreden vanaf twee weken na de besmetting. Longwormziekte ontwikkelt zich meestal twee maanden na de eerste besmetting.
Als kalveren de besmetting oplopen via weides die besmet zijn door kalveren of pinken, is de eerste besmetting soms al hoog genoeg om binnen een maand tot ziekte te leiden. Omdat meestal niet bekend is wanneer kalveren hun eerste besmetting oplopen en hoe zwaar deze is, is niet te voorspellen of en wanneer klach-
ten op zullen treden. Binnen enkele maanden na de eerste besmetting bouwen ze weerstand op. Deze weerstand kan verdwijnen als infecties meer dan een half jaar uitblijven. Runderen moeten de besmetting waarschijnlijk keer op keer doormaken om weerstand tegen longworm te krijgen en te houden.
Vaccinatie tegen longworm is mogelijk. Bespreek met je dierenarts of dit voor jouw situatie verstandig is. Het is dan nog steeds nodig dat ze in de weide een (lichte) besmetting met longworm opdoen om goede weerstand te bereiken.
Leverbot
Leverbot komt in sommige regio’s meer voor dan in andere. De leverbot heeft voor zijn cyclus een waterminnende slak nodig. Drassige percelen zorgen daarom voor een verhoogd risico op het oplopen van een leverbotbesmetting. Preventieve maatregelen zijn bij het voorkomen van leverbotproblemen minstens zo belangrijk als eventueel (gericht) behandelen. De meeste leverbotinfecties vinden plaats vanaf het einde van de zomer. Komt leverbot op jouw bedrijf voor of ligt het bedrijf in leverbotgebied? Stal het jongvee dan tijdig op. Of laat ze vanaf eind augustus uitsluitend op relatief veilige percelen lopen. Zo verklein je de kans op besmetting.
Weidecoccidiose
Weidecoccidiose is een ernstig verlopende diarree die vooral in het voorjaar voorkomt. De infectie lijkt gekoppeld aan het perceel waar de kalveren voor het eerst weiden. Een enkele keer treedt de infectie ook op in de stal. De ziekte ontstaat meestal door de opname van overwinterde besmettelijke oöcysten, die meer dan een jaar kunnen overleven op de weide. Dieren die voor de tweede keer besmet raken, vertonen meestal weinig verschijnselen en zijn geschikt om op een verdacht perceel de besmetting ‘weg te grazen’. De ziekteverschijnselen treden kort nadat de dieren in een nieuwe, besmette, weide worden gedaan op, soms al na een dag of vier. Laat gevoelige dieren niet weiden op een weide met een voorgeschiedenis van weidecoccidiose.
Aandacht voor rantsoen, schaduw en vliegen
Het is verstandig om de kalveren tot één jaar dicht bij huis in het zicht te houden. Kalveren hebben voldoende energie, eiwit en mineralen nodig. Voer jongvee daarom tot ongeveer acht maanden krachtvoer bij zodat ze voldoende vitamines, mineralen en spoorelementen binnenkrijgen. Daarna is een goede weide aangevuld met jongveemineralen voldoende. Zorg ook voor voldoende schaduwplekken voor de dieren in de wei en voor voldoende drinkwater. Vliegen kunnen veel onrust veroorzaken en infecties overbrengen, zoals Moraxella bovis (pink eye) of wrang. Vliegenbestrijding is daarom ook belangrijk. Tot slot spelen knutten een belangrijke rol in de overdracht van blauwtong. Lees meer over blauwtong(onderzoek) op pagina 5.
SCAN DE QR-CODE EN KOM ALLES
TE WETEN OVER WORMINFECTIES
Ferti Grow Jongvee Bolus
Mineralenbolus voor optimale groei en gezondheid bij jongvee.
Verstrekken van een mineralenbolus aan jongvee zorgt voor een gemiddelde extra groei van 10%!
Optimalisatie van groei, ontwikkeling en vruchtbaarheid (gemiddeld 10% extra groei; elke kg toename gewicht = 8 kg melk extra)
Bevat 6 belangrijke mineralen en 4 essentiële vitaminen
Bewezen gegarandeerde en gecontroleerde afgifte per dag
Arbeidsbesparend
6 maanden (= 180 dagen) werkzaam
Veilig werken met mest
In en rond een stal kunnen giftige stoffen vrijkomen, bijvoorbeeld bij het mixen van mest. Jaarlijks leiden deze stoffen tot ongevallen, omdat mensen of dieren bedwelmd raken door deze gassen. Een vergiftiging is zeer moeilijk te behandelen. Alleen preventieve maatregelen kunnen beschermen.
In mest vormen bacteriën de gassen waterstofsulfide, koolstofdioxide, methaan en ammoniak. Tijdens het mixen of rondpompen worden de gassen vrijgemaakt en komen de stal in. De ventilatie in de stal moet dan voor afvoer zorgen.
Ongeluk is snel gebeurd
De meeste (dodelijke) ongelukken, bij dieren en mensen, worden veroorzaakt door het inademen van een dodelijke hoeveelheid waterstofsulfide. Tijdens het mixen ontstaan hoge gehalten, waardoor de zintuigen worden verdoofd en je het niet meer ruikt. Een blootstelling gedurende vijf minuten aan een concentratie van 800 parts per million kan in 50 procent van de gevallen al resulteren in een fatale afloop. Ammoniak heeft een sterke geur, die al aanwezig is lang voordat het acute toxische niveau wordt bereikt. Ammoniak kan de luchtwegen beschadigen en de effecten worden erger naarmate de concentratie en duur van de
blootstelling toenemen. Kooldioxide en methaan zijn verstikkingsmiddelen (ze verdringen zuurstof). Methaan kan verbranden of exploderen als het vermengt met zuurstof in de lucht en in contact komt met een ontstekingsbron.
Zo veilig mogelijk mestmixen Mestmixen gaat gelukkig meestal goed. De manier om ongelukken te voorkomen is om te mixen in een lege stal, met goede ventilatie. Nu is het in de praktijk niet altijd mogelijk om de dieren elders te plaatsen. De volgende gedragsregels worden in dat geval aanbevolen voor de eigen veiligheid en de veiligheid van de koeien:
• Voer werkzaamheden nooit alleen uit.
• Mix bij voldoende wind, bij een windrichting waarbij de hele stal zo goed mogelijk wordt geventileerd.
• Zet deuren, windzeilen en luchtdoorlaten open.
• Verwijder dieren uit plekken die slecht geventileerd worden (de dode hoeken). Zorg dat ze met de kop niet boven de roosters staan door ze vast te zetten aan het voerhek of in de ligboxen.
• Mix in de morgenuren. Mixen in de middag kan ervoor zorgen dat de zware gassen in de melkstal/-put blijven staan en een gevaar voor de melker vormen.
• Voer het toerental van de mixer geleidelijk op.
• Kom niet boven de roosters, blijf op de voergang.
• Laat niemand in de stal waar wordt gemixt.
• Gebruik geen vuur in de nabijheid van roostervloeren of mixput tijdens het mixen of het leegpompen.
Gaat het mis en wordt een dier of mens onwel? Zet de mixer stil. Bel 112. Raadpleeg in alle gevallen een arts en wacht op assistentie voor de specifieke behandeling.
LEES MEER TIPS
UDDER CLEFT DERMATITIS (UCD)
Aanpak uiersmet vraagt discipline
Uiersmet bij melkkoeien komt vaker voor dan je denkt. Alert zijn op deze vervelende aandoening is heel belangrijk, net als consequent behandelen. Daar weet melkveehouder Maarten Verhoef alles van. Hij wist de problemen met uiersmet bij zijn koeien onder controle te krijgen door verandering van strooisel en gedisciplineerd behandelen.
Het melkveebedrijf van Mts. Melkveehouderij Verhoef in Den Hout ligt er strak bij. De 185 melkkoeien in de ligboxenstal staan er tevreden bij, vretend aan het voerhek of lekker liggend in de boxen. De voergang is keurig aangeveegd en de boxen fris opgestrooid. Hygiëne is hier vast onderdeel van het management, dat is duidelijk. “Klopt”, reageert bedrijfsopvolger Maarten. “Ik doe mijn best om alles netjes bij te houden.”
Des te vervelender is het als een nare aandoening zoals Udder Cleft Dermatitis (UCD, meestal uiersmet genoemd) je bedrijf treft. Maarten: “Zo’n twee jaar geleden kregen veel meer koeien opeens last van uiersmet. Als ik de ligboxen aan het krabben was, kwam ik koeien tegen met smetplekken. Deze bleken dan vaak kapotte plekken te hebben op de uier. Het verschilde per koe hoe erg het was. Bij de ene was de huid alleen wat geïrriteerd, de andere had een stuk van de huid kapot. Soms was er ook sprake van afgestorven weefsel. Er waren ook koeien met een ogenschijnlijk klein wondje aan de uier, maar als je deze dan schoonmaakte, dan bleek de infectie meer van binnen te zitten.”
“Ik merkte al snel dat er geen pasklare oplossing voor dit probleem is. Ik heb van alles geprobeerd qua hygiëne en soorten behandelingen”
Onbekende oorzaak
Omdat het aantal koeien met UCD en de ernst van het probleem toenam, zocht Maarten contact met GD. Inmiddels is rundveedierenarts Betsie Krattley van GD aangeschoven.
Zij heeft veel ervaring met uiersmet en maakt zich er hard voor om de aandoening meer bekendheid te geven. “We hebben het idee dat het vaker voorkomt, maar dat nog niet alle veehouders de aandoening kennen of herkennen. Dat is wel belangrijk, want door snel ingrijpen kun je erger voorkomen.”
Zo kreeg GD in 2019 een aantal koeien binnen voor sectie. De dieren waren overleden aan longontsteking, maar na pathologisch onderzoek bleek de longontsteking te zijn veroorzaakt door uitgezaaide bacteriën na een primaire ontsteking aan de uierhuid; uiersmet. “Die link was nog niet eerder gelegd. Er zijn een aantal risicofactoren voor het ontstaan van uiersmet bekend, maar dat verklaart nog niet waarom sommige dieren het wel en anderen het juist niet krijgen. Het lijkt niet uit te
Met een spiegeltje op een stokselfiestick is het heel makkelijk om de uier goed van onderen te bekijken en eventuele smetplekken snel te ontdekken
maken of de koeien binnen worden gehouden of ook geweid en of er in een melkstal wordt gemolken of met een robot. Wel is bekend dat de hygiëne van de stal invloed heeft, net als het productieniveau en de anatomische hoek tussen de uier en buik. We willen graag meer bekendheid geven aan de aandoening, zodat we er meer over te weten kunnen komen.”
Maarten beaamt dat hij zich destijds ook wel even goed achter de oren heeft gekrabd en dacht: wat moet ik hiermee? “Ik merkte al snel dat er geen pasklare oplossing voor dit probleem is. Ik heb van alles geprobeerd qua hygiëne en veel soorten behandelingen. Het was een enorme zoektocht en voor mijzelf heb ik nu aardig ontdekt wat werkt, maar een echte oplossing of behandeling is er eigenlijk nog niet.”
Drietraps aanpak
Betsie wil graag van de melkveehouder weten hoe hij uiersmet dan toch onder controle heeft gekregen. “Vooral heel consequent behandelen”, antwoordt Maarten. “Ik maak elke avond een rondje door de stal, zet dieren met uiersmet vast in het voerhek, maak met papieren doeken de plekken schoon en droog en behandel ze. Nu heb ik het aardig onder controle, maar natuurlijk zou ik uiersmet liever helemaal voorkomen.” Ten tweede blijft Maarten altijd super alert op nieuwe gevallen. “Ik houd mijn ogen en neus open in de stal, zeker tijdens het boxen krabben. Als ik iets verdachts zie of ruik, kijk ik goed onder het uier of ik wat zie. Schrijf deze gevallen ook meteen op, dan kun je die informatie altijd teruglezen.”
Vanzelfsprekend gaan nieuwe gevallen meteen mee in het dagelijkse behandelrondje. Tot slot bleek een verandering van boxstrooisel ook een positieve invloed te hebben op de aanpak
UCD of uiersmet?
In de volksmond wordt vaak gesproken over uiersmet, maar hier wordt Udder Cleft Dermatitis (UCD) bedoeld. Wat is precies het verschil tussen beide aandoeningen?
Uiersmet wordt vaak gezien bij vaarzen met veel oedeem of zucht in de uier aan het begin van de lactatie. De smetplekken bevinden zich op de uierhuid van de achterkwartieren en de huid van de liezen tussen achterbenen en uier. UCD komt juist voor bij melkgevende koeien. De huid is ontstoken bij het vooruier. De aandoening begint meestal tussen de twee voorkwartieren of op de overgang van de voorkwartieren naar de buikhuid. In dit artikel wordt voornamelijk over uiersmet gesproken omdat dit de meest gangbare term onder melkveehouders is.
van uiersmet. “Voorheen strooide ik zeoliet, gemalen vulkaangesteente, in de ligboxen, met daaroverheen gemalen stro. Zeoliet zou als eigenschap hebben dat het stikstof bindt en bacteriegroei remt, maar die indruk had ik niet. De combinatie van gemalen stro en zeoliet werkte hier niet. Het plakt ook extreem. Het spul bleef zitten aan de poten, aan de spenen, op de robotarm; het zat overal. Toen ben ik calciumcarbonaat gaan gebruiken in plaats van zeoliet, ook in combinatie met gemalen stro. Dat bevalt heel goed. Het plakt niet, het is heel zacht; de koeien krijgen er geen kapotte hakken van, het is heel betaalbaar en ik heb minder last van uiersmet.” Betsie kan zich dat wel voorstellen. “Als strooisel erg plakt en overal komt te zitten, is het goed mogelijk dat aanwezige bacteriën zich zo verder verspreiden.”
Snel erbij zijn
De rundveedierenarts benadrukt nogmaals dat nog niet duidelijk is waar uiersmet precies door wordt veroorzaakt. “Al weten we wel dat de hoek van de uier invloed kan hebben. Ook rasverschillen en productiviteit spelen een rol. Die laatste twee zijn aan elkaar gelinkt.” Dit is van belang omdat uiersmet sneller voorkomt op plekken waar gevoelige huid op elkaar gedrukt zit. “Denk maar aan honden met heel veel huidplooien, die hebben daar ook sneller smetplekken. Dat is een vergelijkbare aandoening.”
“Het is belangrijk om er snel bij te zijn. Beginnende plekken zijn vaak nog goed te behandelen”
Betsie Krattley deed in opdracht van ZuivelNL onderzoek naar Udder Cleft Dermatitis (UCD). De aanpak van UCD begint met het tijdig herkennen en behandelen van milde gevallen, daarom vindt ZuivelNL het belangrijk om hier extra aandacht aan te besteden. Op onze website staat uitgebreide informatie, een scorekaart, een behandelkaart en een video over UCD.
Hoe sneller je erbij bent, hoe beter uiersmet te behandelen is, aldus Betsie. “Beginnende plekken zijn vaak nog goed te behandelen. Als de plekken groter worden en er nare wonden ontstaan, kun je deze soms nog wel effectief behandelen, maar zien we dat de aandoening toch vaak terugkomt.” Het is niet zo dat koeien met wonden per se minder melk geven en het celgetal stijgt ook niet. De enige manier om koeien met uiersmet snel op te sporen, is door regelmatig te kijken.
Kennis opdoen
Maarten, die met een gemiddelde jaarproductie van bijna 12.000 kg per koe hard melkt, herkent dat. Koeien waarbij uiersmet steeds terugkeert, noemt hij ‘chronische gevallen’. Dit kan van kwaad tot erger gaan. “Een aantal koeien met uiersmet hebben ook mastitis gekregen. Ik denk toch dat de spenen in aanraking zijn gekomen met het wondvocht.” Het kan nog erger. “Tijdens de piek had ik in een jaar tijd wel vijf koeien met een grote bloeding. Dat komt omdat de ontsteking de bloedvaten kwetsbaarder maakt, zodanig dat de wand van het bloedvat kapot gaat. Het enige wat je dan kan doen is de veearts bellen om de ader met spoed te hechten.”
“Ook daarom is het zo belangrijk om deze aandoening onder de aandacht te brengen”, stelt Betsie. “Zodat melkveehouders gerichte actie kunnen ondernemen als ze het tegenkomen, maar ook zodat er meer kennis over UCD wordt opgedaan. Het mooiste zou zijn als er een geregistreerd, goed werkend middel beschikbaar komt dat de veehouder makkelijk kan gebruiken, zoals een spray. Tot het zover is, is op tijd signaleren en consequent behandelen zoals Maarten doet, de belangrijkste remedie.”
•
•
HAAL MEER UIT VEEONLINE
‘MEER STUREN OP WAT ER GETAPT MOET WORDEN’
Paraveterinair Elsbeth Broekhuis werkt al 14 jaar bij Wellensiek Dierenartsen in Nijkerk. Ze maakte de invoering van VeeOnline dus van dichtbij mee en kent het systeem goed. Toch hadden Alexander en Xander van GD tijdens een live demo nog nuttige tips voor Elsbeth en haar collega’s.
Hoewel het best even wennen was toen VeeOnline een aantal jaren terug werd ingevoerd op de praktijk, is Elsbeth erg blij met het systeem. “Ja, digitaal inschrijven is natuurlijk veel makkelijker dan schriftelijk insturen. Goedkoper ook. De barcodes werken ook fijn. Deze blieb ik, net als aan de kassa. Je hoeft niet het hele nummer in te typen, wat snel fout kan gaan, nu klopt het altijd. We hebben wel gemerkt dat het belangrijk is dat de dierenarts of veehouder het unieke diernummer goed leesbaar op het monster schrijft. Anders moet je gaan zoeken naar het juiste nummer. Dat is natuurlijk niet handig. Nu zijn we met zijn allen alerter om de nummers goed leesbaar te noteren en gaat het veel beter.”
Meer sturen
Elsbeth en haar collega’s gebruiken VeeOnline vooral voor het inschrijven van bloedmonsters, oorbiopten en mest. Soms printen ze monsternamelijsten uit voor de dierenarts, zodat die weet welke dieren op een bedrijf getapt moeten worden en waarvoor. “We hebben een groot gebied en niet alle dierenartsen komen ’s morgens op de praktijk, dus dit is niet standaard.” Sinds het bezoek van Alexander en Xander, die bij Wellensiek een VeeOnline-workshop gaven, zijn ze van plan om het Verzoeken en mededelingen-overzicht met openstaande onderzoeken vaker te gebruiken en dus meer te gaan sturen op wat er getapt moet worden. “Daarmee ontzorgen we de veehouder en de dierenarts.”
Praktische tips
Het bezoek van Alexander en Xander werd als heel positief ervaren. “Het was leuk om de mensen die je regelmatig aan de telefoon hebt, nu in het echt te zien”, vertelt Elsbeth. “Ze hadden praktische tips hoe je VeeOnline kunt gebruiken, bijvoorbeeld dat je onderzoeken die net verlopen zijn, toch terug kunt vinden als je een bepaald filter aanzet. Het zoeken op UBN is ook ideaal, zeker omdat we veel veehouders hebben met dezelfde achternaam.” Er kwamen ook zaken aan bod die niet zo snel aan de telefoon worden besproken. “Zo hebben wij er af en toe last van dat VeeOnline traag is of vastloopt. Xander opperde toen dat dit te maken kan hebben met de internetbrowser die we gebruiken. Dat hadden wij nooit bedacht, maar we gaan zeker proberen of het met een andere browser beter gaat.”
Download de app en ontdek het zelf
Met de VeeOnline-app kun je in de stal, de wei of aan de keukentafel altijd je actuele labuitslagen en verzoeken en mededelingen bekijken. Met het zoekfilter vind je snel jouw uitslagen of openstaande verzoeken en mededelingen. Door de meldingen in te schakelen mis je niks. Ontdek het zelf: download gratis de VeeOnline-app en log in met je Z login.
De impact van het seizoen op voeding en klauwen
Het is voor veel veehouders een jaarlijks terugkerende gebeurtenis; de overgang van het stal- naar het weideseizoen. De veranderingen van rantsoen en omgeving kunnen invloed hebben op de klauwgezondheid en dus op het functioneren van de koeien. Hoe zorg je ervoor dat alles goed verloopt?
Bij een plotselinge overgang van stalrantsoen naar vers weidegras kan een overschot aan eiwit ontstaan of juist tekorten aan structuur en energie. Bij hele hoge eiwitgehaltes in het gras kan het ureumgehalte sterk verhoogd raken. Dit kan onder meer nadelig zijn voor de vruchtbaarheid en de klauwgezondheid van de koe. Daarnaast kan door een tijdelijk verminderde pensvulling een verstoorde penswerking en zelfs pensverzuring ontstaan. Een verstoorde pensflora kan leiden tot een verminderde aanmaak van B-vitamines, zoals biotine. Voldoende biotine is nodig voor goede hoornkwaliteit en klauwgezondheid.
Start met beperkte weidegang
Het is dus van belang om te zorgen dat de pensvulling op orde blijft bij de overgang naar de weide. Daarom is het verstandig om te starten met beperkte weidegang en daarna langzaam uit te breiden. Als het basisrantsoen in de eerste weideweken niet wordt gewijzigd, kan de pens rustig wennen aan meer vers gras waardoor verteringsproblemen worden voorkomen. Door koeien naast weidegang een rantsoenaanvulling op stal te verstrekken, blijven de hoeveelheden energie, eiwit, structuur, vitamines en mineralen in de pens optimaal. Deze rantsoenaanvulling kan je aanpassen op basis van de geschatte samenstelling van het gras.
Gunstig effect klauwen
De overgang naar het weideseizoen heeft doorgaans een gunstig effect op de klauwgezondheid. Op de weide lopen koeien op een zachte ondergrond waardoor minder externe krachten op de klauwen worden uitgeoefend. Koeien hebben er ook voldoende bewegingsruimte om vlot te gaan liggen. Dit hogere koecomfort zorgt ervoor dat koeien minder kans hebben op het krijgen van niet-infectieuze klauwaandoeningen, zoals wittelijndefecten, zoolbloedingen en -zweren. Ook is de bezettingsdichtheid in de weide over het algemeen lager. Daarbij komt dat het lopen door gras doorgaans de hygiëne van de onderpoten verbetert met minder Digitale Dermatitis (Mortellaro) bij de koeien tot gevolg.
Aandachtspunten kavelpad
Aan de andere kant brengt het weideseizoen ook risico’s voor de klauwgezondheid met zich mee. Koeien gaan over het kavelpad naar de weide. De kwaliteit van het kavelpad heeft grote invloed op de klauwgezondheid, met name op het ontstaan van witte lijn defecten. Zorg ervoor dat kavelpaden vrij zijn van losse steentjes en oneffenheden. Vermijd ook dat er water, urine en mest op het kavelpad blijft staan, door een goede afloop of schoonmaken.
Als de weide ver van de melkstal ligt en er meer dan twee keer per dag wordt gemolken, dan leggen de koeien lange afstanden af over het kavelpad. Deze ‘wandeltijd’ gaat ten koste van de dagelijkse ligtijd. Het lopen over een te ruw kavelpad kan ook leiden tot verhoogde slijtage van de zoolhoorn met als gevolg dunne zolen, zoolbloedingen en uiteindelijk zoolzweren. Het stressvrij opdrijven van koeien zorgt ervoor dat de kans op het ontstaan van klauwletsels tijdens het lopen over de kavelpaden zo klein mogelijk is. Dit moment kan je ook gebruiken om goed naar de mobiliteit van de koeien te kijken en kreupele dieren op te sporen. Controleer ze dezelfde dag in de bekapbox om aanwezige klauwletsels te behandelen en registreren.
Hygiëne en energiebalans
De passage door de voormagen is op een grasrijk rantsoen versneld en koeien hebben vaak dunnere mest. In de weide is dat door de lagere bezettingsdichtheid meestal geen probleem. Tijdens de uren op stal kan dit bij onvoldoende mestschuiven wel leiden tot slechte hygiëne van de onderpoten en meer digitale dermatitis.
Het gras bevat later in het weideseizoen meer vocht en eiwit. Koeien kunnen dan in een negatieve energiebalans raken als er onvoldoende wordt bijgevoerd. Wanneer dit te lang duurt, verliezen koeien conditie en wordt ook het vetkussentje in de klauw dunner. Hierdoor verliest het klauwkussen haar schokdempende werking. Dit verhoogt het risico op kneuzing van de lederhuid in de zool, wat zich uit in meer zoolbloedingen en -zweren. Een negatieve energiebalans kan ook de vruchtbaarheid verminderen. Daarom is het verstandig om koeien die net gekalfd hebben naast weidegras ook zetmeel als energiebron te voeren zodat het energieaanbod voor deze koeien hoog genoeg is.
Voorkom hittestress
Gezonde
klauwen
Ook aan de slag met gezonde klauwen deze zomer? Met Klauwgezondheid Tankmelk wordt de tankmelk van jouw bedrijf vier keer per jaar automatisch onderzocht op biotine, zink en mangaan. Daarnaast krijg je inzicht in de infectiedruk van digitale dermatitis.
SCAN
MEER INFORMATIE:
Ook hittestress heeft een negatieve invloed op de klauwgezondheid, omdat koeien dan meer staan en minder ruwvoer vreten. Meestal uit zich dit pas een maand later in meer kreupele koeien. Bij hittestress treedt een verandering in de pensflora op en is het risico op pensverzuring groter. Zorg voor schaduwplekken - ook op de weide -, goede ventilatie op stal en voldoende drinkplekken met genoeg water van goede kwaliteit. Vernevel eventueel waterdamp aan het voerhek, in de wachtruimte voor het melken of op beide plekken.
VIA ONZE WEBSITE KAN JE MONITOREN WAT HET RISICO OP HITTESTRESS IS VOOR JOUW BEDRIJF.
Ongediertebestrijding 12x
Desinfectie (pluim-)veestallen
Salmonellabestrijding
Coccidisiose- en wormbestrijding
Maden- en vliegenbestrijding
Waterleiding reinigen (pulsen)
Al
SNELLER TOT DE JUISTE OORZAAK KOMEN
Onderzoek doen?
Kies het juiste pakket!
Veel aspecten van diergezondheid zijn terug te voeren naar gezonde voeding. Maar wanneer het ondanks al jouw inspanning toch niet loopt, is het tijd om verder te kijken dan rantsoen, vitaminen en mineralen. Wij hebben een aantal pakketten samengesteld met zinvolle onderzoeken om sneller tot de juiste oorzaak te komen. Elk bedrijf is anders, dus bespreek samen met je dierenarts welk aanvullend onderzoek in jouw situatie geschikt is.
Een pakket gaat uit van een probleem en combineert alle mogelijk nuttige onderzoeken. Wij zijn altijd in ontwikkeling, dus we voegen regelmatig parameters toe. Zo is enkele jaren geleden de Droogstandscheck geïntroduceerd, een test die inmiddels al veel veehouders heeft geholpen om de droogstand te optimaliseren en problemen te voorkomen. De droogstand is een cruciale fase voor de melkkoe, maar het blijft soms een uitdaging om het
Nieuwe bepaling: vitamine D
Vitamine D is belangrijk voor de weerstand en het regelen van de calcium- en fosfaathuishouding.
Wijzigingen in 2024: Meerdere spoorelementen zijn van belang voor een goede diergezondheid. Daarom is er nu één pakket spoorelementen. Individuele bepalingen zijn niet meer beschikbaar. Meer informatie voor vrijwel dezelfde prijs.
juiste rantsoen samen te stellen. Dit jaar bijvoorbeeld door afwijkingen in de kation-anionbalans, die de kans op melkziekte vergroten. Monitor met de Droogstandscheck of je goed zit. En gebruik bij problemen de Verse Koeiencheck om de mogelijke oorzaak op te sporen.
Bij complexere problemen is het soms lastig om de oorzaak te achterhalen. Hiervoor is het pakket Algemene Screening, dat breed kijkt. Ook kun je testen of de levergezondheid op orde is. Leverschade kan ontstaan door energieproblemen, metalen zoals koper, giftige planten en blauwalg.
MEER WETEN OVER ONZE PAKKETTEN?
SCAN DE QR-CODE
Naam Wat zit erin?
Droogstandscheck NEFA,BHBZ, ureum, magnesium en haptoglobine
Verse Koeiencheck NEFA,BHBZ, ureum, calcium, magnesium, fosfor en CPK
Pakket Leverfunctie AST, GLDH, gGT, bilirubine totaal, albumine, NEFA
Pakket Algemene Screening Haptoglobine, AST, gGT, GLDH, billirubine, ureum, NEFA, BHBZ, calcium, fosfor, magnesium, totaal eiwit, albumine, CPK, ALP en creatinine.
Pakket Spoorelementen Jodium, koper, selenium en zink
Pakket Vitaminen Vitamine E en betacaroteen
Bepaling Vitamine D Vitamine D
De invloed van maatregelen in beeld
GD voert, in opdracht van de sector en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) sinds 2002 de diergezondheidsmonitoring uit voor rundvee. Deze monitoring omvat ook de Data-analyse van routinematig verzamelde gegevens om trends in de diergezondheid te kunnen monitoren. Wat heeft twintig jaar Data-analyse opgeleverd?
“Data-analyse stelt ons in staat bevindingen in het veld veterinair te duiden, te nuanceren en te onderbouwen. Een voorbeeld hiervan is dat we zien dat regelgeving en maatregelen invloed hebben op de diergezondheid. ”
GD-onderzoekers van de afdeling epidemiologie voeren de Dataanalyse uit en bediscussiëren de bevindingen met de rundveedierenartsen van de Veekijker. Zij valideren, analyseren en bespreken elk kwartaal de gegevens over de afgelopen vijf jaar, zo verkrijgen we ook inzicht in de diergezondheid op langere termijn. De data die zij gebruiken zijn anoniem en niet te herleiden naar bedrijven.
Trends snel in beeld
Gerdien van Schaik en Irene Bisschop werken mee aan de analyse. “We houden diverse thema’s, de kengetallen, in de gaten.
gemiddelde waarde trendlijn
Percentage geoormerkte kalversterfte op melkveebedrijven ten opzichte van het jaargemiddelde in het eerste kwartaal van 2004.
Denk aan sterfte, antibioticagebruik, uiergezondheid en meer. Zo zien we het snel wanneer er ongunstige trends verschijnen. We presenteren de resultaten aan de sector en andere partijen, die dan, indien nodig, actie kunnen ondernemen. We zien het ook als maatregelen gunstige effecten hebben op de diergezondheid. Daarnaast hebben we dankzij Data-analyse altijd een recent overzicht van de staat van de rundergezondheid. Mocht ergens onduidelijkheid ontstaan of wanneer vermoedens moeten worden genuanceerd, dan pakken we de cijfers erbij. Dan weten we hoe het echt zit met de diergezondheid op Nederlandse rundveebedrijven.”
Regelgeving van invloed
In de afgelopen twintig jaar is er veel veranderd in de veehouderij. In guur 1 staan een aantal belangrijke gebeurtenissen zoals dierziekte-uitbraken, maar ook veranderd beleid in een tijdslijn weergegeven. Gerdien en Irene: “We zien de effecten hiervan terug in de kengetallen. Nieuwe regelgeving heeft indirect impact op diergezondheid, doordat deze vaak leidt tot veranderingen in de bedrijfsvoering. Denk aan het afschaffen van het melkquotum, het instellen van de fosfaatregelgeving, de invoer van landelijke dierziekteprogramma’s en de implementatie van KalfOK. Dat heeft uiteindelijk meer invloed op de diergezondheid dan bijvoorbeeld een uitbraak van schmallenbergvirus.” Dankzij de Data-analyse hebben we de afgelopen jaren meerdere signalen opgepikt en kunnen duiden. Wij adviseren het ministerie en sectorpartijen om ook de diergezondheid in het oog te houden als er nieuwe regelgeving wordt geïntroduceerd. Dankzij de Data-analyse kunnen de effecten van beleid en de inspanningen van de sector worden getoond. Voor een gezonde en duurzame rundveehouderij blijft het van groot belang om deze analyse te blijven doen.”
In de praktijk: lagere kalversterfte
Een belangrijk kengetal is die van de geoormerkte kalversterfte. Er zijn mooie stappen gezet om deze te verlagen. De geoormerkte kalversterfte steeg tot 2018 en daalde vanaf 2018. De stijging van de kalversterfte in het begin van de geanalyseerde periode had vele mogelijke oorzaken. In de periode van 2006-2008 was er een tijdelijk effect van de blauwtong uit-
braak. Echter, ook daarna bleef de kalversterfte doorstijgen. Mogelijk mede veroorzaakt door de continue sterke verandering waar de sector aan onderhevig was. Voorbeelden hiervan zijn het afschaffen van het melkquotum en het instellen van fosfaatregelgeving maar ook was er een strengere naleving van de minimale gewichtseis (36 kilogram) van kalveren voor de vleeskalverhouderij. Een deel van de stijging kan worden verklaard door het uitbesteden van de jongveeopfok. Bedrijven die de jongveeopfok uitbesteden hebben procentueel een hogere sterfte omdat alleen de jongste kalveren aanwezig zijn op het melkveebedrijf. Veehouders hadden in die tijd vaak geen inzicht in hoe de kalversterfte op het eigen bedrijf zich verhield tot andere bedrijven. Daar kwam in 2018 verandering in toen op initiatief van de sector het kalversterftekengetal en KalfOK werden geïmplementeerd.
De gunstige trend wordt vooral toegeschreven aan deze initiatieven vanuit de sector waardoor de aandacht en zorg voor de het jongvee door veehouders toenam. Andere mogelijke oorzaken voor de daling zijn een afname van het aandeel eerstekalfskoeien en dus minder moeilijke geboortes. Ook is de toename van het aantal IBR-, BVD- en salmonellavrije of -onverdachte bedrijven gunstig voor de kalvergezondheid.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Een stoppend melkveebedrijf voerde in de kritieke periode van een BVD-infectie melkkoeien af en besmette hiermee minimaal vier andere bedrijven. Hoe kon dit? En hoe kun je bij aanvoer van runderen insleep van BVD voorkomen?
Gestopt melkveebedrijf blijkt
Eén van onze BVD-dierenartsen werd door een melkveehouder gebeld over de status van zijn bedrijf. Hij ging binnenkort stoppen met melken en een groot aantal melkkoeien verkopen aan andere melkveebedrijven. Hij voorzag dat dit lastiger zou zijn omdat zijn bedrijf sinds een aantal maanden geen BVDvrijstatus meer had en vroeg ons om advies.
Het betreffende bedrijf had via tankmelkbewaking sinds 2015 de BVD-status ‘onverdacht’ en sinds 2018 de BVD-vrijstatus. Totdat er acht maanden vóór het telefoontje twee keer achter elkaar BVD-antistoffen werden gevonden in het reguliere bewakingsonderzoek. De vrijstatus ging hiermee verloren. Op een bedrijf waar jarenlang geen antistoffen zijn aangetoond én niet wordt gevaccineerd, is de impact groot als BVD wordt ingesleept.
“Inmiddels zijn ruim 12.000 Nederlandse
melkveebedrijven BVD-vrij. Dat is zo’n 90 procent”
Trojaanse koeien
Vanuit het certificeringsprogramma is de vervolgstap in zo’n situatie om te zoeken naar BVD-dragers op het bedrijf. Allereerst via BVD-virusonderzoek van alle aanwezige runderen. Hierbij werden twee BVD-dragerpinkjes van net een jaar oud gevonden. Omdat er nog ongeboren BVD-dragers onderweg kunnen zijn, schrijven de protocollen voor dat een bedrijf ook minimaal 10 maanden lang oorbiopten bij alle geboren kalveren neemt voor BVD-virusonderzoek. Wordt er een BVD-dragerkalf gevonden, dan gaat deze 10 maandenperiode elke keer opnieuw in, omdat er dan opnieuw verspreiding is geweest van het BVDvirus. In het eerste halfjaar werden zo nog eens vijf dragerkalveren opgespoord. Van een aantal te verkopen melkkoeien had de veehouder bloed laten afnemen en onderzoeken op BVDantistoffen (‘voorscreenen’). De meeste koeien hadden zoals verwacht antistoffen en waren dus potentieel drachtig van een BVD-dragerkalf (ook wel een ‘Trojaanse koe’). Ondanks het grote
risico koos de veehouder ervoor ook deze drachtige koeien met BVD-antistoffen te verkopen. Zo verhuisde de BVD-infectie mee…
Risico verplaatst
In totaal werden 166 runderen van de gestopte melkveehouder voor het leven afgevoerd naar elf verschillende bedrijven. Vier waren niet-melkveebedrijven zonder BVD-status; zij namen in totaal 49 runderen over. Het zicht op deze koeien is daarmee in deze casusbeschrijving verdwenen, maar ze kunnen ook elders (bij doorverkoop) tot infecties hebben geleid. Een deel van deze koeien is uiteindelijk voor export verkocht. De resterende 117 runderen werden aangevoerd op zeven verschillende melkveebedrijven. Twee daarvan ondernamen risicomijdende acties: het ene bedrijf voerde twee koeien aan die bij voorscreenen geen BVD-antistoffen hadden en daarmee een veel lager risico vormden. Het andere bedrijf voerde twee koeien weer af toen ze na aanvoeronderzoek BVD-antistoffen bleken te hebben. Daarmee was het risico in principe geweken. Dit adviseert GD ook na aanvoer van runderen met een ongunstige uitslag. Deze twee koeien zijn wel weer aangevoerd door een ander melkveebedrijf, waardoor het risico wederom slechts verplaatst is.
Uit de resterende 113 koeien die naar vijf UBN’s gingen, zijn op vier melkveebedrijven inmiddels acht BVD-dragers geboren. Dat kunnen er nog meer worden omdat nog lang niet alle aangevoerde koeien gekalfd hebben. Kortom, deze casus leidde tot flinke verspreiding van BVD-virus. Bij meer oplettendheid van de verkoper, handelaar en koper had dit voorkomen kunnen worden. De kopers zijn nu achterop geraakt in de BVD-bestrijding, hebben langere tijd geen BVD-vrijstatus, extra kosten voor certificering en mogelijk ook diergezondheidschade. Daarnaast vormen ze nu zelf een risico voor (buurt)bedrijven.
Status checken in openbaar register
De moraal van dit verhaal: wees terughoudend met de aanvoer van runderen. Ondanks ingebouwde voorzorgsmaatregelen in het certificeringsprogramma kleven er risico’s aan. Wanneer je toch aanvoert van een niet-vrij bedrijf, vraag dan vóóraf naar de status van het bedrijf of bekijk de status van het verkopende bedrijf in VeeOnline via het openbaar register. Je kunt ook het afvoerende bedrijf specifiek vragen naar de reden van het verlies van de vrijstatus, het risico kan afhankelijk hiervan erg verschillen. Neem bij kalveren geboren uit aangevoerde moeders met BVD-
blijkt BVD-superverspreider
antistoffen hygiënemaatregelen alsof ze drager zijn, totdat het tegendeel bewezen is (denk onder andere aan looplijnen, apart zetten, eigen drinkgerei, aparte bedrijfskleding). Stuur hiertoe zo snel mogelijk na geboorte een oorbiopt in voor BVD-virusonderzoek.
Aanvoer van niet-vrij bedrijf onnodig risicovol De voorzorgsmaatregelen in de huidige aanpak van BVD (zoals aanvoeronderzoek en 10 maanden oorbiopt-onderzoek na aantonen van een drager) bewezen hier hun waarde als middel om BVD-verspreiding te beheersen. Er raakten bedrijven besmet, maar die kwamen wel in beeld doordat zij hun vrijstatus verloren. Deze casus laat duidelijk zien dat aanvoer van een niet-vrij
bedrijf risicovol is. En onnodig. Je kunt een besmetting met BVDvirus voorkomen door geen dieren aan te voeren, of door alleen aan te voeren van een bedrijf met de BVD-vrijstatus. Inmiddels zijn ruim 12.000 Nederlandse melkveebedrijven vrij, dat is zo’n 90 procent. Ook hebben de meeste jongveeopfokkers de vrijstatus en onder meer België en Duitsland zijn nagenoeg BVD-vrij. Wil je dieren aankopen, dan moet je dus BVD-vrije dieren kunnen vinden. Je bespaart dan kosten en gedoe van binnenlands aanvoeronderzoek en voorkomt schade door een nieuwe besmetting. Bovendien draag je er dan ook aan bij dat Nederland zo snel mogelijk BVD-vrij wordt.
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER AANVOEREN
12
Touch screen
60 GB geheugen
Probe 1-14 MHz
Doppler: Colour, Power, Pulse Wave
JUISTE DIAGNOSE LEIDT TOT GOEDE AANPAK
Vage problemen? Denk dan ook eens aan koper!
Het komt veel vaker voor dan veehouders denken en veroorzaakt slepende ziekteproblemen: koperstapeling in de lever van koeien, tot vergiftiging aan toe. Het probleem kan pas goed worden aangepakt als de juiste diagnose is gesteld. Dat gebeurt in ons lab.
Voordat de diagnose koperstapeling wordt gesteld, is er al heel wat gebeurd. Het is namelijk geen aandoening die heel duidelijke symptomen heeft, weet GD-dierenarts Ant Koopmans. “Vaak is er sprake van een heel langzame koperstapeling in de lever van koeien. Dat veroorzaakt uiteindelijk slepende ziekteproblemen die niet zo makkelijk zichtbaar zijn. In veel gevallen kan je niet echt de vinger leggen op wat er mis is.” Deon van der Merwe is toxicoloog op de afdeling R&D en stelt dat uit resultaten uit het lab blijkt dat dit probleem vaker voorkomt dan men denkt. “We zien bij meer dan een kwart van de bedrijven die koperonderzoek laten doen, dat het gehalte hoog genoeg is om een vergiftigingsrisico te vormen.”
Ant draait regelmatig telefoondiensten bij Veekijker. Zij heeft dezelfde ervaring. “Mensen die bellen met ziektekundige problemen op hun bedrijf die met voeding te maken hebben, komen vaak bij mij uit. Dan blijkt het best vaak om koperstapeling te gaan. Daarbij moet je natuurlijk wel in aanmerking nemen dat ik alleen word gebeld bij problemen. Van bedrijven die niet bellen of geen monsters insturen, weten we natuurlijk niet of er een koperprobleem speelt.”
Vage problemen
Wat is er eigenlijk aan de hand bij koperstapeling en hoe erg is het? Ant: “Koeien hebben koper nodig om gezond te blijven. Daarom wordt de aanbevolen hoeveelheid vaak in de voeding gestopt. Dit aandeel wordt precies berekend, want er zijn ook voedingsstoffen die de opname van koper remmen.” Soms krijgen koeien toch meer koper binnen dan ze eigenlijk nodig heb-
ben. Vaak gaat dit heel geleidelijk en vindt er een langzame stapeling van koper plaats in de lever. Dan kunnen problemen ontstaan. Deon vult aan: “Koper is een essentieel spoorelement en antioxidant dat nodig is voor normale groei, voortplanting en een goede functie van het afweersysteem. Omdat stapeling van koper in de loop van de tijd langzaam kan optreden, manifesteert het probleem zich vaak pas na een periode van opname van teveel koper. Daarom wordt koper vaak niet als voor de hand liggende oorzaak geïdentificeerd.” De problemen door koperstapeling zijn inderdaad vaak vaag. “Er is geen acuut ziektebeeld of crisis, maar de weerstand wordt minder. Er treden algemene ziekteproblemen op, koeien kunnen heftig reageren op vaccinatie, enzovoort. Heel soms overlijdt er een koe, maar dat komen we niet vaak tegen.”
Gedegen onderzoek
Een slechte weerstand kan door allerlei factoren worden veroorzaakt, hoe kom je er achter of het om koperstapeling gaat? Daarvoor is gedegen onderzoek nodig. Ant: “Op zo’n bedrijf doen we vaak eerst breder bloedonderzoek. Dan wordt dus niet alleen gekeken naar de lever, maar ook andere parameters in het bloed.” “Als we bij zo’n algemene screening verhoogde gehaltes leverenzymen vinden, dan kan de oorzaak daarvan koperstapeling in de lever zijn. Om dat zeker te weten, moet er verder onderzoek plaatsvinden”, vult Deon aan.
Dat gebeurt middels een leverbiopt, waarbij met een lange naald, die vanaf de rechterzijde van de koe naar binnen wordt gebracht, een stukje leverweefsel wordt aangeprikt. Dit wordt onderzocht in het lab. Het onderzoek op een leverbiopt gaat om koper, zink, mangaan en andere spoorelementen en metalen. “Deze kunnen allemaal afwijken, maar bij koper geeft dat eerder problemen omdat de marge tussen de optimale hoeveelheid koper in de lever en de toxische drempel, dus waarbij een overmaat vergiftiging veroorzaakt, relatief klein is”, licht de toxicoloog toe.
GD-dierenarts Ant Koopmans en veterinair toxicoloog Deon van der Merwe zien steeds vaker koperstapeling voorbij komen
“Wanneer het kopergehalte in de lever potentieel toxische niveaus bereikt, betekent dit niet dat dieren onmiddellijk tekenen van kopervergiftiging zullen vertonen. Dieren hebben een variabele weerstand tegen de toxische effecten van koper, afhankelijk van de mate van fysiologische stress en blootstelling aan andere stoffen die de lever belasten. Wanneer het kopergehalte zich echter in de gevaarlijke zone bevindt, neemt het risico toe dat er problemen optreden.”
Lastig daarbij is dat tekorten vaak dezelfde ziekteverschijnselen veroorzaken als te hoge gehaltes. Ant: “Tekorten zien we vooral bij dieren die geen aanvullend mineralenmengsel of krachtvoer krijgen naast weidegang, zoals jongvee en zoogkoeien. Als er dan ook nog hogere gehaltes aan remmers in de bodem zitten, kan er een tekort ontstaan.” Een extra reden om bij problemen gedegen onderzoek te laten doen dus.
Bewustzijnszaak
Is koperstapeling eenmaal vastgesteld, dan kan er worden ingegrepen. Ant: “Je moet zorgen dat de stapeling stopt, dus dat
koeien minder koper binnenkrijgen. Daarbij moet je eerst weten waar het koperoverschot vandaan komt. Zit er teveel koper in het voer, of klopt de verhouding met de remmers niet. Het kan ook uit het water komen, omdat er bijvoorbeeld koperen leidingen zijn. Ook dit kan je bij GD laten onderzoeken. Als je weet waar het koperstapelingsprobleem vandaan komt, kun je gericht actie ondernemen.”
“Als het kopergehalte in de lever normaliseert, dan gaan de problemen vanzelf weg”, weet Deon. “Behandeling met medicatie is bij runderen met koperstapeling meestal niet nodig.”
Gelukkig zijn steeds meer veehouders bekend met koperstapeling en de problemen die het kan veroorzaken. “Het is toch ook een beetje een bewustzijnszaak. Als je ervan op de hoogte bent, dan denk je eerder aan koperstapeling als je koeien vage klachten of weinig weerstand hebben. Ook de veearts zal de mogelijkheid van een teveel of tekort aan zware metalen en dan vooral koper, zeker meenemen in zijn zoektocht naar de herkomst van de problemen. En anders kan de veearts altijd Veekijker bellen voor advies”, besluit Ant.
GOED DRINKWATER: ESSENTIEEL VOOR GEZONDE KOEIEN
Gratis advies
Onze relatiebeheerders geven je graag kosteloos advies over jouw specifieke bedrijfssituatie. Je kunt met heel veel vragen bij hen terecht. Bijvoorbeeld wanneer je te maken hebt met een onverwachte statuswijziging, als er iets in de bedrijfsvoering verandert, of als je op zoek bent naar een leuke invulling voor een avond of middag van een studiegroep. Relatiebeheerder Marion Veldman merkt dat het onderwerp water vaak wordt onderschat. “Terwijl koeien meer drinken dan eten. Het is belangrijk dat drinkwater in orde is.”
Marion: “Tijdens bedrijfsbezoeken komen verschillende onderwerpen ter sprake. Vaak gaat het over de gezondheid van de koeien. Hoe gaat het daarmee en hoe kunnen we deze verbeteren? Het onderdeel water wordt vaak onderschat. Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van voeding. Minder wateropname betekent minder drogestofopname en dus een lagere melkproductie. Een koe drinkt gemiddeld honderd tot tweehonderd liter water per dag. Dit is aanzienlijk meer dan de voeropname. Veel melkveehou-
ders laten hun kuilen bemonsteren voordat dit aan de koeien wordt gevoerd. Het is minstens zo belangrijk te weten of het drinkwater smakelijk en van goede kwaliteit is.”
De smakelijkheid van het drinkwater wordt beïnvloed door ijzer, zouten en organische stoffen. Bij een verandering van deze gehalten, kan de wateropname teruglopen. Marion: “Naast de smakelijkheid is ook de kwaliteit erg belangrijk. Een slechte kwaliteit vergroot het risico op pensaandoeningen, een slechte groei, een lagere weerstand en een verminderde melkproductie. Regelmatig onderzoek doen is dus belangrijk. De kwaliteit van bronwater is sterk afhankelijk van de omgeving. Ook al is het water bij de bron goed of gebruik je ‘schoon’ leidingwater, er is altijd kans op vervuiling in de leidingen of bij de drinkbakken.”
HEB JE VRAGEN OVER EEN WATERUITSLAG OF PRAKTISCHE VRAGEN OVER DE WATERVOORZIENING?
NEEM DAN CONTACT OP MET ONZE RELATIEBEHEERDERS, OOK VIA DEZE QR-CODE.
Het loopt lekkerder met sterke klauwen
Met Klauwgezondheid Tankmelk wordt de tankmelk van jouw bedrijf vier keer per jaar automatisch onderzocht op biotine, zink en mangaan, die een essentiële rol spelen bij het vormen van sterke klauwen. Daarnaast krijg je inzicht in de infectiedruk van Mortellaro. De uitslag geeft een advies om gericht bij te sturen in de voeding en Mortellaro effectief aan te pakken. Door gericht actie te ondernemen, werk je aan gezonde en sterke klauwen.
60 seconden
… EEN WACHTTIJD TUSSEN VOORBEHANDELEN EN AANSLUITEN VAN CIRCA
60 TOT 90 SECONDEN HEEFT EEN POSITIEF EFFECT OP HET VLOT EN VOLLEDIG UITMELKEN.
VLOT EN GOED MELKEN
Vlot en goed melken zonder al te veel problemen, dat wil iedere veehouder. Na het voorbehandelen het melkstel direct aansluiten kan speenpuntvereelting in de hand werken. Dat kan weer leiden tot meer klinische mastitis op het bedrijf.
Naast het schoonmaken en controleren is ook goed en intensief voorbehandelen belangrijk voor het stimuleren van de koe om de melk vanuit de melkblaasjes te laten schieten. Hiervoor is oxytocine nodig, dat eerst vrij moet komen om naar de uier te worden getransporteerd. Dit duurt 60 tot 90 seconden na de eerste aanraking van
de speen. Een goede melkstroom betekent dat de koeien één tot twee minuten sneller worden uitgemolken. En het beperkt de belasting op de spenen: een goede melkstroom melkt ef ciënt. Een wachttijd tussen voorbehandelen en aansluiten van circa 60 tot 90 seconden heeft dan ook een positief effect op het vlot en volledig uitmelken.
IS HET ZINVOL OM SPENEN
VOOR TE BEHANDELEN OM
OVERDRACHT TIJDENS HET MELKEN TE VOORKOMEN?
ANTWOORD: BETSIE KRATTLEY, DIERENARTS
De meeste kans op het ontstaan van besmettingen in de uier is tijdens het melkproces. Enerzijds door besmettingen die al in het uier zitten en via de tepelbeker of handen van de melker spreiden naar andere koeien. Anderzijds via bacteriën die op de spenen zitten die daar in de stal op zijn gekomen.
Als de spenen niet goed worden gereinigd voor het aansluiten van het melkstel kunnen deze in de tepelbeker terechtkomen. Deze bacteriën blijven na het melken achter op de speenhuid. Bij een niet goed werkende melkmachine kunnen ze zelfs in de uier terechtkomen. Desinfectie van de spenen ná het melken
vraag & antwoord
is daarom erg belangrijk. En het is zeker ook belangrijk om te voorkomen dat deze bacteriën in de tepelbeker belanden door de spenen vóór het melken goed te reinigen, dat kan met een voorbehandeling. In een automatisch melksysteem is dat een borstel met desinfectiemiddel, bij een conventioneel systeem kun je ervoor kiezen om met een dip een voorbehandelingsmiddel toe te dienen. Deze vraag kwam aan bod tijdens het webinar ‘Werken aan een goede uiergezondheid in de stalperiode’.
SCAN DE QR-CODE EN KIJK HET WEBINAR TERUG
diergezondheid volgens Dick Davelaar
Dick Davelaar groeide op tussen de koeien en wist al jong dat hij het familiebedrijf wilde overnemen. Samen met zijn vrouw en zoons werkt hij dagelijks aan een goede diergezondheid voor hun 200 melkkoeien en 130 stuks jongvee. “We doen bijna alles zelf. Je komt dan veel in contact met de dieren en ziet het snel als er wat scheelt.”
Preventie, dat is het belangrijkste woord op het bedrijf. Dick: “Als een koe ziek is, ben je al te laat. Dan ben je heel druk om zo’n dier weer gezond te krijgen en de kosten lopen ook nog eens op. Daarnaast vermindert het je werkplezier.”
Koppel koeien vaak zien
Doordat het gezin bijna alles zelf doet, ook veel landwerk, zien ze de koeien vaak. “Daarnaast zien we elke koe ook twee keer per dag voorbij komen in de melkstal. Je kunt dan snel beoordelen hoe het met de dieren gaat. Zien we iets aan de uier? Dan smeren we deze gelijk in. Moet het voer worden aangeschoven? Dan is er altijd wel iemand die er loopt en anders stoppen we even het landwerk en doen dat meteen”, legt Dick uit.
Klauwgezondheid
Grote problemen op het gebied van diergezondheid hebben ze nog niet ervaren. Wel hadden ze jaren terug problemen met Mortellaro. “Het was een kleine stal en de dieren kregen Mortellaroproblemen. We hebben toen tien jaar elke week een voetenbad gedaan om het tegen te gaan. In 2010 is een nieuwe stal gebouwd met onder meer rubberen roosters en we hebben de voetenbaden toen afgebouwd. De laatste vijf jaar is een bad dan ook niet meer nodig. De klauwverzorger komt elke maand en bekapt de droge koeien en de 100-dagengroep. Loopt een dier kreupel? Dan zorgen we dat deze dezelfde dag nog wordt behandeld. We hebben een klauwbekapbox aangeschaft, omdat onze jongste zoon er interesse in heeft en het wil leren. We zitten er bovenop, om te voorkomen dat kreupelheid tot een probleem leidt.”
Basis op orde
Je bent veel in de natuur, werkt met levend vee en altijd bezig om de puzzel in elkaar te leggen. Een goede productie, gezonde dieren. Dat maakt het interessant, want het is nu eenmaal een prachtig beroep. We hopen nog lang zo door te werken. Waarbij ik het belangrijk vind om je niet te laten beïnvloeden door de waan van de dag. Doe waar je goed in bent, zorg dat je de basis op orde hebt en werk met goede adviseurs die je vertrouwt. Zij kunnen je helpen eventuele blinde vlekken te zien. Dan creëer je een gezonde veestapel, plezier in het werk en een mooie opbrengst.”