Oktober 2024 - nummer 114
UIERGEZONDHEID
Trends in het tankmelkcelgetal
Oktober 2024 - nummer 114
UIERGEZONDHEID
Trends in het tankmelkcelgetal
REPORTAGE
Melkveehouder Guus van Imhoff over het belang van goede voeding
UIT HET LAB
Meer informatie over verse koeien
Het is alweer tijd voor de laatste Herkauwer van 2024. Weer een jaar dat is omgevlogen en waarin er veel kansen en uitdagingen op het gebied van diergezondheid voorbij kwamen. Denk dan aan de blauwtonguitbraak, die veel impact heeft gehad. Het is te hopen dat de knutten snel minder actief worden en het weer kouder. Nu ik dit voorwoord schrijf, is er nog niet echt kouder weer te bespeuren.
Toen ik bij GD begon, was ik als dierenarts Rund betrokken bij de infectieziekte-bestrijdingsprogramma’s, met name BVD. Vervolgens bij de ontwikkeling en start van de implementatie van de aanpak van BVD en IBR. Om nu te zien welke mooie resultaten we met elkaar hebben behaald maakt me enorm trots. Dat we in die jaren deze grote stappen hebben gezet, is met name dankzij de inspanningen van veehouders en dierenartsen.
Het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN) is bezig met de nationale regelgeving voor IBR, waarna BVD zal volgen. Het is mooi dat de Nederlandse veehouders al een mooie startpositie hebben. Op dit moment is ruim 80 procent van de melkleverende bedrijven IBR-vrij of onverdacht en voor BVD ligt dit percentage op ruim 90 procent. Van de niet-melkleverende bedrijven liggen deze percentages nu nog op circa 20 procent voor IBR en BVD. We zullen naar verwachting zien dat ook deze in de komende jaren gaan toenemen.
Je vindt in deze Herkauwer artikelen over onbegrepen koorts, de speci eke monitoring en uiergezondheid. Melkveehouder Guus van Imhoff neemt ons in de reportage mee over zijn bedrijf en stipt het belang van goede voeding aan.
Kortom, een boeiende editie met veel onderwerpen. Ik wens jullie veel leesplezier.
Linda van Duijn, manager afdeling Rund
Bereikbaarheid
Tarieven
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten. Bekijk onze website voor de actuele tarieven.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk op. Sectie- en monstermateriaal kan worden gebracht van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Herkauwer is een uitgave van Royal GD Redactie Marjolijn Waanders, Jet Mars, Arjan Pakkert, Debora Smits | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314 - 35 58 60 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Suggesties voor dit blad kunnen worden doorgegeven via redactie@gddiergezondheid.nl. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
ISSN: 1875a-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
04 Actueel
05 Onderzoek uitgelicht
07 Kalender
08 Mastitis Tankmelk bestaat 15 jaar
11 Blauwtong in 2024
12 Reportage: het belang van goede voeding
17 VeeOnline is vernieuwd
18 Aantoonbare paratbc-besmetting vaak topje van de ijsberg
21 Waarom hebben mijn koeien koorts?
22 Trends in het tankmelkcelgetal in Nederland van 2018–2023
24 IBR- en BVD-vrijstatus voor bijna alle bedrijven binnen handbereik
27 Uit het lab: resultaten analyse Verse Koeiencheck
29 Relatiebeheerders
31 Vraag en Antwoord en het getal
32 Diergezondheid volgens
Iedere veehouder wil een gezonde veestapel met een lange levensduur. Gezonde koeien geven makkelijker meer melk en er is minder vervanging nodig.
Maar waar dieren gehouden worden, komen ook wel eens gezondheidsproblemen voor.
In de bijlage van deze Herkauwer vertellen drie melkveehouders hoe zij tankmelkonderzoek inzetten om de diergezondheid op hun bedrijven naar een hoger niveau te tillen.
Doe dit najaar mee met onze quiz over klauwgezondheid, mastitis en mineralen en maak kans op een gratis kwartaalabonnement Mastitis Tankmelk, Klauwgezondheid Tankmelk of de Mineralencheck of win een gevulde kruiwagen. In deze kruiwagen zit onder andere een paar werklaarzen, twee bekapmessen, een pakket voor de Drinkbakcheck, een kalverdekje en een Walkease starterskit. Doe jij ook mee?
DOE DE QUIZ!
Wil jij leren om vroegtijdig te herkennen of jouw koeien last hebben van verminderde mobiliteit? Volg dan de eendaagse praktische training die wordt gegeven door één van de gecertificeerde trainers in jouw regio en wordt zelf een RoMS-gecertificeerde trainer!
Het vroeg ontdekken en direct effectief behandelen van dieren met een verminderde mobiliteit speelt in de aanpak van klauwgezondheid op een melkveebedrijf een cruciale rol. De mobiliteitsscore beoordeelt de beweging van koeien op een gestandaardiseerde manier, variërend van score 0 (perfecte mobiliteit) tot score 3 (ernstig verminderde mobiliteit). In de score worden zaken als paslengte, pasritme en belasting van de poten meegenomen. Dit overzicht zorgt ervoor dat je potentiële klauwproblemen vroegtijdig ontdekt en gericht actie kunt ondernemen.
In maart 2024 werd in Amerika bij zieke melkkoeien het hoogpathogene vogelgriepvirus (HPAI) H5N1 aangetoond. Eind augustus waren bijna tweehonderd uitbraken bevestigd. Waarschijnlijk is het virus eind 2023 van wilde watervogels naar koeien overgesprongen.
Het virus blijkt besmettelijk van koe naar koe, pluimvee, landvogels, katten, muizen en in enkele gevallen ook naar mensen. De verschijnselen bij melkkoeien zijn meestal mild, met soms heel typische biestachtige geelbruine melk en verder matige koorts, verlaagde melkproductie, minder voeropname en herkauwactiviteit. De meeste koeien herstellen na twee tot drie weken. Secundaire infecties kunnen tot complicaties leiden. Op besmette bedrijven worden vaak meerdere dode vogels en katten gevonden. Rauwe melk bevat veel virus, maar de normale pasteurisatie doodt het volledig af en maakt melkproducten veilig voor consumptie. Er wordt momenteel in opdracht van het ministerie onderzocht of er ook in Nederland besmettingen zijn geweest.
GD is regelmatig betrokken bij onderzoek om nieuwe inzichten op te doen. Daaruit ontwikkelen we onderbouwde adviezen voor de praktijk en soms leidt zo’n onderzoek tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. In deze rubriek lichten we dergelijke publicaties toe. Deze keer een publicatie van Maarten Weber (dierenarts GD), David Kelton (Canada), Susanne Eisenberg (Duitsland) en Karsten Donat (Duitsland).
Voortgang bereikt in paratuberculose programma’s Het doel van deze overzichtspublicatie was om recente ontwikkelingen in paratuberculose programma’s in zuivelproducerende landen wereldwijd samen te vatten.
De International Dairy Federation brengt periodiek wereldwijd paratuberculose-experts bij elkaar. De resultaten die deze experts in 2021 en 2022 met elkaar deelden zijn samengebracht in deze overzichtspublicatie.
Enkele uitkomsten die voor Nederland relevant zijn
• Noorwegen en Zweden hebben de paratuberculosebacterie succesvol uitgeroeid met een strikte aanpak. Het Nederlandse programma resulteert in een daling van de besmettingsgraad. Nederland heeft, na Noorwegen en Zweden, een plaats in de voorhoede. Meerdere landen werken evenwel aan een snelle inhaalslag.
• De effectiviteit van de aanpak kan worden verhoogd als veehouders bereid zijn tot extra inspanningen. In veel andere landen wordt beduidend meer aandacht gegeven aan preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering en periodieke risico-analyses door gecertificeerde praktiserend dierenartsen.
• Verdere beperking van de verspreiding van de paratuberculosebacterie bij het verplaatsen van runderen tussen bedrijven (waaronder jongveeopfokbedrijven) is essentieel.
Hoe was het om dit onderzoek te doen?
• De paratuberculosebacterie verspreidt zich niet alleen van koe naar kalf maar ook van koe naar koe en van kalf naar kalf. De aanpak op besmette bedrijven kan worden verbeterd met periodiek onderzoek van jongvee en maatregelen om de verspreiding onder jongvee te beperken.
• In Ierland en Groot-Brittannië worden resultaten van koppelonderzoeken vertaald naar indicatoren, zoals het percentage vaarzen met een ongunstige uitslag, waarmee veehouders een helder beeld krijgen van de voortgang van de aanpak op hun bedrijf.
• Het Nederlandse programma met uitslagen van vrijwel alle melkveebedrijven biedt unieke kansen om de weerstand tegen de paratuberculosebesmetting te verhogen via fokkerij.
Maarten: “Internationale uitwisseling van ervaringen in de beheersing van paratuberculose ervaar ik als stimulerend.
Het dwingt je goed te blijven nadenken waarom we in Nederland doen wat we doen en of het beter kan. Wat relevante doelen zijn. Of we de bacterie technisch beter kunnen bestrijden, zoals in Zweden en Noorwegen. Maar ook op het sociale vlak en in communicatie. De risico’s van aanvoer van runderen zijn voor veehouders nog onvoldoende inzichtelijk.
Met dergelijke risico’s kunnen we al goed voorspellen welke bedrijven met status A die status in de toekomst gaan verliezen; hiermee kunnen we ons programma versterken. Groot-Brittannië en Ierland laten bruikbare voorbeelden zien van communicatie en benchmarks voor veehouders. Tegelijkertijd zijn buitenlandse collega’s geïnteresseerd in de gunstige resultaten van de Nederlandse aanpak.”
BENIEUWD NAAR DE ANDERE UITKOMSTEN? LEES DE PUBLICATIE
That EXTRA to transform the ORDINARY into EXTRA ORDINARY
• Met 1 vaccinatie een brede bescherming
• 5-in-1 bescherming van kalveren en koeien tegen infecties met BVD, IBR en Pinkengriep
• Het enige BVD-MARKER vaccin. Geen onterecht BVD positieve dieren of positieve tankmelkuitslag meer na vaccinatie
• Sterke bescherming van het ongeboren kalf tegen een BVD infectie en veilig toe te dienen tijdens dracht en lactatie
• Bewezen minder luchtwegproblemen en minder antibioticagebruik bij de kalveren1
Overleg met uw eigen dierenarts voor meer informatie over dit nieuwe vaccin
1 Tapiolas Verdera, M. et al., 2024, Effect of vaccination with a multivalent marker viral vaccine against respiratory disease in a commercial feedlot, Poster WBC 2024
Scan de QR code voor de bijsluiter
Hoewel het weideseizoen nog niet is afgelopen raden wij aan om, voordat het vee weer naar huis wordt gehaald, de drinkwatervoorziening in de stal te controleren als deze gedurende de weideperiode niet gebruikt is. Als water een langere periode in de leidingen heeft gestaan en daarbij niet is ververst, kan het zorgen voor vervuilde leidingen met een hoog kiemgetal op de drinkplek als gevolg. Dit geldt zowel voor leidingwater als voor het water uit de eigen bron. Laat daarom vóór het opstallen van het vee het waterleidingsysteem enkele minuten doorstromen en voer dat water af naar de mestkelder. Neem bij twijfel een watermonster op de drinkplek en vraag de Drinkbakcheck aan. Zo weet je snel hoe het met de kwaliteit is gesteld en zorgen we er samen voor dat jouw dieren ook deze stalperiode genoeg en goed water opnemen.
Wil je weten of een koppel een leverbotinfectie heeft opgelopen? Voor een eerste screening van een bedrijf is tankmelkonderzoek op antistoffen een prachtig hulpmiddel. Met bloedonderzoek zijn ook antistoffen tegen leverbot aan te tonen. Dit kan al vanaf vier weken na het oplopen van een leverbotbesmetting. Bloedonderzoek kan de diagnose dus al vrij snel na het opstallen van het jongvee bevestigen en is daarmee een prima screeningsmethode na een eerste weideseizoen. Zijn er antistoffen aangetoond, overleg dan met jouw dierenarts over een plan van aanpak. Omdat antistoffen tegen leverbot langdurig aanwezig kunnen blijven, kunnen antistoffen van jongvee ook nog aanwezig zijn bij vaarzen of schotten. Bloedonderzoek bij jonge melkkoeien is daarom op de meeste bedrijven niet zinvol. Bij melkvee adviseren we daarom om mestonderzoek te doen of om de oudste dieren uit de koppel te onderzoeken op antistoffen.
Luchtweginfecties bij kalveren op stal
Op stal is de infectiedruk qua luchtwegkiemen hoger dan in de weide. Samen met kouder en vochtiger weer leidt dit tot meer longproblemen, vooral bij het nog kwetsbare jongvee. Preventieve maatregelen zijn onder andere het scheren van de dieren na opstallen, zorgen voor een goed klimaat op stal en de juiste vaccinaties. Optimaal biestmanagement, voeding van de hoogdrachtige koe en voldoende melkvoeding zijn bij de jongste kalveren belangrijke aandachtspunten voor gezonde luchtwegen. Mochten er ondanks alle goede zorg toch dieren komen met longontsteking, laat dan van minimaal drie dieren in de acute fase een longspoeling doen voordat deze dieren met antibiotica zijn behandeld en vijf bloedmonsters. Enerzijds omdat daarmee een ingezette behandeling zo nodig aangepast kan worden. Anderzijds omdat de bij het jongvee aangetoonde luchtweginfecties richting geven voor een aanpak op maat voor jouw bedrijf. De ene infectie is de andere niet. Bespreek de mogelijkheden met de dierenarts bij voorkeur vóór de eerste longontsteking.
Mastitis Tankmelk, het bacteriologisch onderzoek naar mastitisverwekkers in tankmelk, bestaat vijftien jaar in 2024. Onze uiergezondheidsexpert Hans Miltenburg vertelt over ontwikkelingen die hij de afgelopen vijftien jaar in de melkveesector zag en hoe het gesteld is met de uiergezondheid van de Nederlandse melkkoeien.
Ontwikkelingen in de sector betekenen een nieuwe omgeving voor de koe. In die nieuwe omgeving moet de koe gezond blijven functioneren. De afgelopen vijftien jaar zijn er meerdere ontwikkelingen geweest die invloed kunnen hebben gehad op de uiergezondheid. Ik noem er een aantal.
• Melkveebedrijven zijn gemiddeld genomen gegroeid, van 76 tot 114 melkkoeien per bedrijf (bron: Bedrijveninformatienet)
• Het percentage robotbedrijven nam toe van 9 naar 35 procent (bron: KOM).
• Op robotbedrijven, maar ook op bedrijven met een melkstal, wordt meer en meer gebruikt gemaakt van sensoren, ook voor het opsporen van koeien met mastitis.
• Het gebruik van antibiotica in de droogstand is afgenomen.
• Het gebruik van diepstrooiselboxen in het algemeen, en met name het gebruik van de vaste mestfractie als boxvulling, nam toe.
• Het aantal warme zomers is toegenomen. Ter preventie zijn er inmiddels al veel aanpassingen verricht in de huisvesting en de voeding.
• De melkproductie per koe nam verder toe.
Kengetallen uiergezondheid
Hoe komen de genoemde ontwikkelingen de afgelopen vijftien jaar tot uiting in de belangrijkste uiergezondheidskengetallen?
De laatste 15 jaar is het gemiddeld tankcelgetal in Nederland gedaald van 223.000 c/ml in 2008 tot 203.000 c/ml in 2023. Het gemiddeld percentage klinische gevallen op een bedrijf schommelt al jaren rond de 29 procent per jaar. Dit geldt voor meer landen. Met betrekking tot de mastitisverwekkers vertonen omgevingsgebonden mastitisverwekkers in de tankmelk de afgelopen jaren een stijgende tendens.
Samen sterker
De genoemde kengetallen zijn gemiddelde cijfers maar de variatie tussen bedrijven is groot. Dit geeft aan dat het management een belangrijke rol speelt en er veel mogelijkheden zijn om de uiergezondheid te verbeteren. Om de uiergezondheid op een goed peil te houden, is het van belang het management tijdig aan te passen indien er nieuwe omstandigheden of ontwikkelingen zijn op het bedrijf. Hierbij kunnen we veel van elkaar leren.
Uiergezondheid bewaken
Weerstand en infectiedruk worden op een bedrijf door vele factoren beïnvloed. Daarom is het van belang de uiergezondheidskengetallen, de mastitisverwekkers en de data van sensoren regelmatig met de dierenarts te controleren. Dan kunnen veranderingen snel gesignaleerd worden en tijdig aanpassingen worden verricht. Met Mastitis Tankmelk, bacteriologisch kwartiermelkonderzoek, een antibioticagevoeligheidsbepaling, bedrijfsbezoeken, natte metingen en strooiselonderzoek bieden we een pakket van producten en diensten aan ter verbetering van de uiergezondheid. Samen met dierenartsen en adviseurs kunnen we grote stappen zetten, snel inspelen op ontwikkelingen en werken aan een nog betere uiergezondheid van onze melkveestapel.
Het hebben van inzicht in wat er op het melkveebedrijf speelt, is belangrijk voor de familie Visscher. “Dankzij tankmelkuitslagen weet je het snel als er iets speelt. Je kunt bijsturen en erger voorkomen. Ik was heel blij toen vijftien jaar geleden Mastitis Tankmelk werd geïntroduceerd. Daarvoor voeren we toch best blind en was het bij problemen moeilijker om het tij weer te keren”, aldus Hendrik Jan.
In Dalfsen runt hij met zijn vrouw en hun zoon een melkveehouderij. Op dit moment hebben ze 75 koeien en zo’n vijftig stuks jongvee. De familie hecht veel belang aan een goede uiergezondheid en aan hygiëne. Dat is ook te zien aan de tankmelkuitslagen. Het aandeel omgevingsstreptokokken in de tankmelk zit nagenoeg altijd onder de norm en er worden geen S. uberis en S. dysgalactiae in grote aantallen aangetoond. Coliformen worden niet of in kleine aantallen aangetoond. Bij afwijkende uitslagen overlegt Hendrik Jan met de dierenarts en worden direct maatregelen genomen. “Zo hadden we eind 2023 een hoog aantal S. aureus-kiemen. Er waren waarschijnlijk enkele koeien met een subklinische infectie. Die zijn door de dierenarts behandeld en de uitslag erna stond alles weer in de groene cijfers.”
Naast de uiergezondheid monitort de familie ook andere aspecten zoals de mineralenbalans en klauwgezondheid. “Uiteindelijk moeten alle puzzelstukjes in elkaar vallen. Dan heb je gezonde dieren met een goede productie en werk je zelf fijn. Voor ons is inzicht daarbij heel belangrijk. Als je pas ingrijpt op het moment dat de melkproductie daalt, ben je vaak te laat”, besluit Hendrik Jan.
Bevordert het welzijn van rundvee in het geval van stress en spanning.
Pakt een negatieve energiebalans aan en vermindert het risico op slepende melkziekte (ketose).
Verhoogt snel de pH-waarde in de pens ter vermindering van het risico op acidose (pensverzuring).
Ter aanvulling van fosfor na het afkalven bij koeien die sloom gedrag vertonen of minder herkauwen.
Ondersteunt het natuurlijk afweersysteem en de uiergezondheid en geeft de spijsvertering een boost.
Stimuleert de penswerking, ondersteunt de herkauwactiviteit en bevordert de eetlust.
Ter aanvulling van calcium rondom het afkalven ter vermindering van het risico op melkziekte.
Ondersteunt de opname van vocht uit de darmen om de mest dikker te maken.
Ondersteunt de vruchtbaarheid, ontwikkeling en weerstand van drachtige koeien en jongvee.
Ondersteunt een gezonde baarmoederfunctie en het herstel na zware verlossingen. Scan de code voor alle Direct bolusproducten
In 2023 raakten duizenden bedrijven besmet met blauwtong serotype-3 (BTV-3). Na een wat rustigere periode begin 2024, stijgt het aantal infecties sinds begin juli 2024 in rap tempo en verspreidde het virus zich door heel Nederland. Op moment van schrijven zijn er in 2024 op meer dan 8.000 bedrijven meldingen van BTV-3 bekend bij de NVWA. Daarnaast heeft BTV-3 zich in 2024 verder verspreid door Europa en inmiddels is het virus in een groot deel van West-Europa aangetroffen; in België, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Luxemburg, het Verenigd Koningrijk en Zwitserland worden herkauwers ziek van BTV-3.
De belangrijkste verschijnselen van blauwtong die gemeld worden dit jaar bij rundvee zijn melkproductiedalingen, koorts, kreupelheid, verdikte poten en kroonranden, korsten op de neus en neusuitvloeiing. Deze verschijnselen komen overeen met wat er in 2023 is waargenomen tijdens de BTV-3-epidemie. Sterfte door BTV-3 wordt helaas ook weer waargenomen. In 2023 was er een duidelijke impact zichtbaar op sterfte onder rundvee en op de melkproductie op bedrijfsniveau, van gemiddeld 1,15 kg/koe/dag. Hoe groot de gevolgen dit jaar zijn, is nog niet te zeggen omdat er op dit moment nog geen objectieve gegevens beschikbaar zijn.
In het voorjaar van 2024, is door tankmelkonderzoek op antistoffen tegen blauwtong een inschatting gemaakt welk percentage van de melkgevende runderen in 2023 in aanraking is gekomen met BTV-3. Ruim vijfduizend van de onderzochte bedrijven hebben daarnaast meegewerkt aan de oproep een enquête in te vullen om te kunnen onderzoeken of er managementmaatregelen zijn toegepast in 2023 die hebben geholpen om de BTV-3-infectie op het bedrijf te voorkomen of beperken. Deze resultaten bieden de mogelijkheid om onderbouwde maatregelen te nemen ter bescherming van runderen. Het opstallen van rundvee in stallen met een
open front/grote opening aan de zijwand en het continu aanzetten van ventilatoren als de koeien binnen staan kan helpen besmettingen met blauwtong van het bedrijf te voorkomen. Als er al runderen besmet zijn helpt deze maatregel tevens om verspreiding van het virus binnen het bedrijf te beperken. Het aanvoeren van rundvee uit gebieden waar in 2023 veel bedrijven besmet raakten met blauwtong bleek een risicofactor voor introductie van de infectie op het bedrijf. Het gebruik van insecticiden bleek niet effectief.
De impact voor de dieren en de veehouders op dit moment is groot. In het voorjaar 2024 kwamen drie vaccins tegen BTV-3 beschikbaar en werden ziekteverschijnselen waargenomen bij zowel gevaccineerde als ongevaccineerde runderen. Echter, vanaf juli 2024 begon BTV-3 opnieuw volop te spreiden en waren er geluiden dat runderen ondanks vaccinatie nog steeds ziek werden. Op dit moment zijn er nog geen objectieve gegevens beschikbaar over de effecten van het BTV-3-virus op rundvee in 2024, of de impact dit jaar hoger of lager is in vergelijking met 2023 en of en in welke mate de impact van het virus verlaagd is door vaccinatie. GD hoopt op basis van beschikbare data in de komende tijd de invloed van het virus in 2024 goed in kaart te kunnen brengen.
bijschrift
Op een prachtige en rustige plek in Vorden staat de biodynamische boerderij De Vijfsprong. Melkveehouder Guus van Imhoff staat aan het roer. “We weiden de koeien zoveel mogelijk. Je hebt daardoor te maken met de kansen en uitdagingen die de natuur met zich meebrengt. We zitten er dan ook bovenop om te weten wat de koeien opnemen en hoe het met de diergezondheid gaat.”
De Vijfsprong is de stichting van het landbouwbedrijf. Op hetzelfde terrein zit ook stichting Urtica, die mensen met een psychische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking ondersteunt. Het is een kleine gemeenschap op zich. Naast de boerderij en stal vind je er een kaasmakerij, (boerderij)winkel, varkens, kippen, een groentetuin en nog meer. “De combinatie tussen het boerenbedrijf en de sociale kant, maakt het enorm mooi en dankbaar werk. Elke dag hebben we medewerkers die met ons meedraaien. De één wil leren op een tractor rijden, de ander helpt mee in de stal of zorgt voor de kalveren”, aldus Guus. Zo’n tien jaar geleden kwam hij bij De Vijfsprong werken als veehouder.
Biodynamische landbouw
De koppel van vijftig melkkoeien bevindt zich deze dag op loopafstand van de boerderij. Daarnaast zijn er ook nog zo’n tachtig stuks jongvee, waaronder de stiertjes die tot een leeftijd van twee jaar op het bedrijf blijven. Het oudere jongvee staat ook in de weide en is in de winterperiode bij de buurman gestald. Nadat de koppel koeien ’s morgens is gemolken in de 2x6-melkstal, worden ze naar één van de weides gebracht. ’s Nachts kunnen de koeien er voor kiezen om in de nachtweide te blijven of de stal in te gaan. Weiden is een belangrijke pijler vanuit het (biologisch) oogpunt van waaruit wordt gewerkt.
“We zitten er bovenop om te weten wat koeien opnemen en hoe het met de diergezondheid gaat”
Melkveehouder Guus van Imhoff
“De weersomstandigheden hebben invloed op de kwaliteit van het gras”
“We werken vanuit de integriteit van het dier, met oog voor natuur, dierenwelzijn, de omgeving en de aarde. Uiteindelijk wil je dat alles in balans is. Zo kiezen we ervoor niet te onthoornen, want koeien hebben nu eenmaal hoorns. We gebruiken geen kunstmest en antibiotica zetten we alleen in bij acute gevallen. Tegelijk heb je dan te dealen met de dingen die de natuur op je pad brengt. Zo is het weer steeds extremer en heb je in de weide soms last van insecten, die voor problemen zorgen. Uiteindelijk moeten we ook voldoende inkomsten hebben, dus je wilt wel een goede melkproductie houden. Dat is soms een hele puzzel”, legt Guus uit.
Uitdagingen weersomstandigheden
Goede voeding en gezond water zijn belangrijk voor een goede diergezondheid. Het rantsoen heeft grote invloed op onder andere de weerstand, vruchtbaarheid en algehele gezondheid van het vee. Het weiden in natuurgebied biedt uitdagingen, geeft Guus aan. “Een systeem dat is gebaseerd op de natuur is heel robuust, maar tegelijkertijd onvoorspelbaar. De weersomstandigheden hebben invloed op de kwaliteit van het gras, zo
kunnen we bijvoeren op stal om bij te sturen. Met die slagregens en jongvee dat op natuurgebieden loopt, is het wel een uitdaging op het gebied van long- en maagdarmwormen en luchtwegproblemen. Het is dan ook belangrijk dat de weerstand van de dieren goed is.”
Weten welke mineralen koeien opnemen
“We zitten hier op een arme droge zandgrond, dan zijn bodemen voeranalyses echt nodig om te weten wat er in de koe gaat. We voeren brokken met toegevoegde mineralen, waarin de dagbehoefte voor de koe zit. Daarnaast telen we zelf graan, dat voeren we ze ook. We weiden het liefst tot december, als dat mogelijk is. Daarnaast is het ook belangrijk om goed te kijken, zijn de koeien volgevreten? Indien nodig sturen we op stal bij met ruwvoer. De uitslagen van de Mineralencheck gebruiken we ook voor een goede voervoorziening. Het is handig dat het gewoon met tankmelk wordt gemeten. Je hoeft zelf niets te doen. Voeding is belangrijk voor gezonde dieren en een goede productie”, geeft Guus aan.
Water in de stal en weide
Voor het drinkwater van de koeien maken ze gebruik van een eigen bron. Het viel Guus op een gegeven moment op dat hij steeds veel zout moest toevoegen. “Daarom heb ik bij GD wateronderzoek laten uitvoeren. Een monster voor en eentje direct na de ontijzerings- en ontkalkinstallatie. We gebruiken het water ook in de kassen, dus het moet van goede kwaliteit zijn. In de weide zorgen we ervoor dat het water ook doorlopend de bakken inloopt. Want de koeien drinken veel, helemaal tijdens warme dagen. Het is gelukkig een bosrijk gebied, dus er is altijd wel ergens in de wei schaduw. Daarom weiden we ook op warme dagen. En we controleren de dieren natuurlijk meerdere keren per dag.”
Oudere koeien
Als het aan Guus ligt, dan worden de melkkoeien op het bedrijf minstens tien jaar. “Dat moet toch ruim kunnen. Oudere koeien geven vaak meer melk, maar hebben ook een hoger celgetal. Bij de keuze van de stier letten we er op, we gaan voor koeien met een goede en langere levensproductie. Ik zou graag de gemiddelde leeftijd van de koeien op het bedrijf verder omhoog wil-
len krijgen. We willen integer met dieren omgaan, maar uiteindelijk moet het ook economisch rendabel zijn. Dat is een speelveld waarop je continu bezig bent.”
Aandacht voor uiergezondheid
Gezonde uiers staan aan de basis van de productie. De 305-productie per koe ligt op ongeveer 6.500 liter melk per jaar. In totaal verwerkt het bedrijf dus drie ton melk. De melk loopt via een leiding rechtstreeks naar de zuivelmakerij, aan de overkant van de weg. Daar wordt alles verwerkt in zuivelproducten en kaas. “Ik hoor het wel als er te weinig of te veel melk bij hen komt”, lacht Guus. “Het is best een uitdaging om elke dag evenveel melk te produceren. We streven een constante productie na en laten koeien het hele jaar door afkalven.”
“We hebben een open strostal, zonder vaste ligplekken. We hebben geen last van klauw- of gewrichtsproblemen. Qua hygiëne is een strostal natuurlijk een extra uitdaging, vooral door de bacteriegroei. We strooien dagelijks op, gebruiken veel strooisel en zorgen voor brede koegangen die we goed schoonhouden”, vertelt Guus.
“We letten goed op de uiergezondheid en behandelen de spenen voor met schuim, maken ze schoon met een doek en doen aan nadippen. Antibiotica zetten we alleen in bij echt acute gevallen, zoals een keizersnede of iets dergelijks. Door gewoon goed
“We gaan voor koeien met een hoge levensproductie”
een vinger aan de pols te houden, kun je vaak al heel veel voorkomen. De uitslagen van het tankmelkabonnement uiergezondheid, helpen ons daarbij.”
Genieten van het werk
Inmiddels werkt Guus dus al ruim tien jaar bij de Vijfsprong. “Ik geniet hier volop, van het werken met de dieren en mensen. Elke dag kijken hoe je stappen vooruit kunt zetten. Ik geloof echt in biolandbouw. Ik denk dat over een jaar of dertig het de norm is in ons land. Gezonde dieren zijn daarbij heel belangrijk. En gegevens over die gezondheid, die zijn daarbij enorm belangrijk. Dan kun je snel schakelen en zorgen dat eventuele problemen, snel worden opgelost.”
Bovigen® Scour, het one-shot vaccin ter preventie van neonatale kalverdiarree. Voor een betrouwbare bescherming vanaf de start.
Vraag uw dierenarts om advies.
Sneller inzicht in uitslagen, programma’s, verzoeken en mededelingen
+ Actueel
+ Statussen
+ Zoekfilter
+ Notificaties
Wil je weten hoe het ervoor staat met de gezondheid van de dieren op jouw bedrijf? Via VeeOnline heb je toegang tot onder andere laboratoriumuitslagen en openstaande verzoeken en mededelingen. Je kunt ook gebruikmaken van de nieuwe webversie ‘Programma’s’ met jouw statussen van certificeringsprogramma’s bij elkaar in één overzicht, met uitzondering van IBR en de programma’s van schaap/geit. Die volgen later, net als de app.
Met het zoekfilter maak je snel een gepersonaliseerd overzicht met de informatie die jij nodig hebt. Zo heb je altijd alle actuele informatie over de dieren op het bedrijf bij de hand.
Thomas Dijkstra, rundveedierenarts bij GD: “De besmettelijke ziekte paratuberculose, kortweg paratbc, wordt veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium avium subsp. paratuberculosis. Als een rund geïnfecteerd raakt met paratbc kan er een ongeneeslijke darmontsteking ontstaan. Dit gaat heel langzaam. Pas op latere leeftijd zie je ziekteverschijnselen, zoals 10 tot wel 20 procent daling melkgift, afnemende conditie en ondanks een goede eetlust te laag geboortegewicht van kalveren, uiteindelijk aanhoudende diarree (soms met gasbelletjes), verdere daling van de melkproductie en soms zelfs sterfte.
Wat opvallend is, is dat met paratbc besmette koeien geen koorts hebben. De besmetting verloopt vaak via de mest, maar ook melk en biest kunnen besmet zijn. Ongeboren kalveren kunnen via de baarmoeder worden besmet. Vooral kalveren raken snel besmet met de bacterie. Hoe jonger, hoe gevoeliger. Deze jonge kalveren kunnen paratbc gaan uitscheiden en koppelgenoten besmetten. Toch kunnen runderen van alle leeftijden besmet raken en de bacterie verspreiden. Ook geiten kunnen paratbc hebben en de ziekte op runderen overdragen. Als een paratbc-besmetting wordt ontdekt op een rundveebedrijf is dit vaak het topje van de ijsberg en hebben meer koeien het.”
MELKVEEHOUDER JAPPIE RIEDSTRA OVER PARATBC
Het melkveebedrijf van de gebroeders Riedstra-Hoving in Veenhuizen heeft al jaren de hoogste gezondheidsstatus als het gaat om paratbc. Daar is Jappie Riedstra best trots op, want het gaat niet vanzelf: management en werkwijze zijn erop aangepast en er wordt mestonderzoek op paratbc gedaan. “Arbeid en onderzoek zijn misschien duur, maar zieke koeien kosten vele malen meer.”
Met 420 melkkoeien en 250 stuks jongvee mag het melkveebedrijf van de broers Jappie en Dirk Riedstra er zijn. Op het bedrijf werken tien medewerkers, die melken, het jongvee verzorgen en al het andere voorkomende (land)werk op het bedrijf doen. Dat kan qua kosten prima uit, mits de koeien goed blijven produceren, aldus Jappie Riedstra. “Met elke liter melk meer die de koeien geven, kan je veel kosten drukken. Maar alleen gezonde koeien kunnen goed produceren, dus de koeien moeten goed verzorgd worden.” Dat geldt natuurlijk ook voor de kalfjes en het jongvee, die de basis vormen van de melkveestapel.
Bezig met gezondheid
Diergezondheid is al heel lang een belangrijk speerpunt op maatschap Riedstra. “Daar hebben onze ouders de basis voor gelegd, samen met Dierenartsencentrum de Stellingwerven . Wij doen nog steeds heel veel met die praktijk samen. Ze zijn erg vooruitstrevend en altijd bezig met dingen voor zijn.”
Voorkomen in plaats van genezen dus.
Dat geldt ook voor paratbc, een vervelende ziekte die meer voorkomt op melkveebedrijven dan veel mensen denken of weten. De ziekte kan worden aangetoond met melk-, bloed- en mestonderzoek. Mestonderzoek is daarbij het meest betrouwbaar. “Daarom hebben wij daarvoor gekozen. Via de mest kost misschien wat meer dan via de melk, maar er is dus ook een grotere kans dat de uitslag klopt. Voor mijn gevoel kost het trouwens geen geld, want als de koeien wel ziek worden, kost het vele malen meer. “We doen dit al jaren zo en hebben misschien al wel dertig jaar de hoogste status 10 voor paratbc. Daar zijn we best trots op.”
Verspreiding via mest voorkomen Dat mag ook best, want met alleen mestonderzoek voorkom je geen paratbc. Daar zijn toch echt bedrijfsmaatregelen voor nodig. Die zijn er volop in Veenhuizen. Waarschijnlijk het allerbelangrijkste is het voorkomen van ziekte-insleep. Daarin gaat Jappie best ver. “Als de loonwerker mest komt uitrijden, laten
we de eerste paar kuub uitrijden op land dat we maaien, nooit waar we koeien weiden. Er kan tenslotte nog mest van een ander bedrijf in de tank zitten, die mogelijk besmet is. Jongvee laten we nooit op geïnjecteerd land lopen.” Paratbcziektekiemen kunnen namelijk tot wel een jaar overleven in bijvoorbeeld mest, grond, water of kuilgras.
Witte laarzen of gebak
Voor erfbetreders is er een speciaal protocol. Wil bijvoorbeeld de dierenarts of inseminator de stal in, dan moet deze speciale witte laarzen aantrekken. “Die kleur valt mooi op tussen onze donkere laarzen. Onze medewerkers dragen zowel laarzen als overalls van het bedrijf”, aldus Jappie, die er ‘harde’ consequenties aan heeft verbonden als iemand de witte laarzen weigert.
Lachend: “Klopt, dan moeten ze de volgende keer gebak meenemen.” Veehandelaren of transporteurs komen helemaal niet in de stal. “Zij mogen hun wagen op een aangewezen plek neerzetten, dan drijven wij de koeien met onze hekken in de wagen.”
Welke managementmaatregelen nemen de gebroeders Riedstra-Hoving nog meer? En hoe voorkomen zij dat hun jonge kalfjes besmet raken met paratbc? Lees dit én het resultaat van alle maatregelen, door de QR-code te scannen.
Ongediertebestrijding
12x per jaar
Desinfectie (pluim-)veestallen
Salmonellabestrijding
Coccidisiose- en wormbestrijding
Maden- en vliegenbestrijding
Bloedluisbestrijding
Waterleiding reinigen (pulsen)
Al uw agrarische producten
0318 - 253 044
loedeman-ongediertebestrijding.nl
Meikade 89, 6744 TC Ederveen
• Extreem energiezuinig: max. 530W/1A!
• Modernste direct-drive motortechniek
• Geen frequentieregelaar en afgeschermde kabels nodig
• Geen motorbeveiligingsschakelaar nodig
• Geen onderhoud en geen slijtbare onderdelen
• Perfecte koeling in combinatie met verneveling
• Duurzaam en recyclebaar
• Betere koeling door luchtbeweging in de lengterichting van de koe!
Scan & Ontdek!
• Ondersteunt de natuurlijke ventilatie maximaal
• Significant verbeterde luchtkwaliteit in de stal door continue aanvoer van verse lucht via de zijwanden
• Eenvoudiger te monteren
"De nieuwe Abbifan 140-XXP-21 melkveeventilator is extreem energiezuing. Ja, daar zijn we trots op."
■ Géén frequentieregelaar nodig ■
Géén motorbev. schakelaar nodig
Géén speciale bekabeling nodig
Aansluiting 230/400V 50Hz
Energie -investeringsaftrek (EIA) DE OPLOSSING: Abbifan
Tel +31 (0) 184 711 344 sales@abbi-aerotech.com www.abbi-aerotech.com
De Veekijker ontvangt vaak meldingen over melkkoeien met ‘onbegrepen koorts’. Zij hebben koorts, ademen sneller en geven minder melk, maar hebben verder geen duidelijke symptomen. Het onduidelijke ziektebeeld zet zowel de veehouder als de dierenarts makkelijk op het verkeerde been. Wat is de beste aanpak bij onbegrepen koorts?
Als één koe onbegrepen koorts heeft, wordt meestal ondersteunend behandeld en is het zaak het zieke dier én het koppel extra te observeren. Bij terugkerende koorts zonder verdere symptomen kan bloedonderzoek inzicht geven in het type ontsteking en de betrokken organen. Als een dier sterft of wordt geëuthanaseerd is sectieonderzoek raadzaam.
Snel signaleren belangrijk Hebben meerdere koeien in korte tijd onbegrepen koorts, dan is er risico op uitbreiding van een infectie binnen het koppel. Het is dan belangrijk om in het beginstadium de juiste monsters te nemen. Aanbevolen zijn neusswabs voor IBR-virus, longspoelingen (luchtweginfecties) en mestmonsters (salmonella). Als de veroorzaker snel wordt gevonden en het juiste antibioticum wordt gekozen, kan dat koeienlevens redden. Daarnaast is het verstandig om in dit beginstadium bloedmonsters te nemen en daarvan serum in te vriezen. Als de initiële onderzoeken onvoldoende duidelijkheid
opleveren, dan kunnen deze ingevroren monsters na drie weken, samen met een tweede monster van dezelfde dieren, worden onderzocht op een antistofstijging van een breed scala aan infecties (mycoplasma, mannheimia, pinkengriep, para-in uenza, schmallenberg, blauwtong, salmonella, BVD en IBR). Dit blijkt vaak belangrijk om voor het vervolgplan de juiste aanpak te kiezen.
Ook als regelmatig één koe koortspieken vertoont zijn er veel oorzaken mogelijk, afhankelijk van de hoogte van de koorts, de leeftijd en het lactatiestadium. Een aandoening die vaak bij secties van melkkoeien wordt gevonden is uitzaaiing van ontstekingen in longen, hartkleppen en nieren vanuit pensverzuring, uiersmet et cetera. Temperatuurpieken kunnen ook komen door hittestress, lebmaagzweren, ‘steriele ontstekingen’ in de darmen of het vetweefsel. Deze pieken ontstaan niet door infecties, maar vanuit voedingsproblemen of vergiftigingen. Een diagnose is ook dan belangrijk om de juiste maatregelen te nemen. Het is raadzaam om met de dierenarts en voeradviseur het rantsoen, de huisvesting en het management te beoordelen en waar nodig bij te stellen.
Onbegrepen koorts is vaak frustrerend. Bij acuut zieke dieren de juiste monsters nemen verhoogt de kans op het vinden van de oorzaak en het nemen van de juiste maatregelen.
GD voert sinds 2002 de Nederlandse rundveemonitoring uit in opdracht van de sector en het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN). Vier keer per jaar analyseren we een groot aantal gezondheidsindicatoren bij rundvee, waaronder tweemaal per jaar uiergezondheidsparameters voor melkvee. Wat zien we op het gebied van uiergezondheid?
Uit de data-analyse blijkt dat het tankmelkcelgetal van melkvee sinds 2018 licht stijgt. Vanaf 2022 versnelde deze stijging (figuur). Dit is een ongunstige trend, omdat het een indicatie is van verminderde uiergezondheid op melkveebedrijven in Nederland. In aanvullend onderzoek door GD is gezocht naar een verklaring van deze ongunstige trend, en de invloed van verschillende factoren op het tankmelkcelgetal. Voor de analyses mogen geanonimiseerde gegevens worden gebruikt die routinematig zijn verzameld op melkveebedrijven, zoals de bedrijfs-
grootte en het niveau van de melkproductie. Daarnaast zijn ook gegevens over weersomstandigheden meegenomen, zoals de invloed van temperatuur en vochtigheid op de uiergezondheid.
Stijgend tankmelkcelgetal sinds 2018 Het tankmelkcelgetal in Nederland laat een seizoenseffect zien: het is over het algemeen het hoogst in de zomer en het laagst in de winter en het voorjaar. Tussen 2018 en 2023 was er een duidelijke stijging van het tankcelgetal te zien, met een extra opval
verwachte waarde gemeten waarde trendlijn
Verloop van het tankmelkcelgetal in Nederland van oktober 2018 tot oktober 2023
lende toename in 2022. Eind 2019 lag het jaargemiddelde tankcelgetal rond de 170.000 cellen per milliliter, terwijl dit eind 2023 was gestegen tot boven de 200.000 cellen per milliliter.
In de Nederlandse melkveehouderij wordt gezien dat vanaf 2018 de leeftijd van de koeien op het bedrijf stijgt, net als de grootte van de bedrijven zelf en het aantal bedrijven dat gebruikmaakt van een automatisch melksysteem (AMS). Uit het onderzoek blijkt dat deze factoren de stijgende trend van het tankmelkcelgetal sinds 2018 kunnen verklaren. Bedrijven met een AMS hebben doorgaans 22.000 cellen per milliliter meer dan bedrijven met een reguliere melkstal. Bij bedrijven met meer dan 181 volwassen koeien ligt het celgetal over het algemeen ongeveer 19.000 cellen per milliliter hoger dan het gemiddelde. Daarnaast stijgt het tankmelkcelgetal met 2.000 cellen per milliliter voor elke extra maand in de gemiddelde leeftijd van de koeien.
De extra stijging van het tankcelgetal in 2022 kan echter door deze factoren niet geheel worden verklaard. Die stijgen namelijk al een langere tijd, en laten geen extra stijging zien vanaf 2022. De stijging kan ook worden toegeschreven aan de hogere melkprijs en een wijziging in de referentiewaarden voor celgetallen bij Qlip naar de Europese referentie (VCA-referentie). De melkprijs steeg in 2022, van minder dan 40 euro naar ruim 60 euro per 100 kilogram melk. Dit verklaart een toename van 12.000 cellen per milliliter. Door de hogere melkprijs houden veehouders mogelijk langer koeien met een iets verhoogd celgetal aan. De aanpassing van de VCA-referentie bij Qlip per 1 januari 2022 voegde nog eens 4.000 cellen per milliliter toe aan het tankcelgetal.
Waardevolle inzichten
Het onderzoek leverde dus waardevolle inzichten op over de effecten van de toename van het aantal bedrijven met een AMS, de stijging van de gemiddelde leeftijd van de koeien en de gemiddelde bedrijfsgrootte in Nederland op de uiergezondheid tussen 2018 en 2023. Bovendien blijkt dat de extra stijging van het tankcelgetal in 2022 kan worden verklaard door de snelle stijging van de melkprijs en de implementatie van de aanpassing van de VCA-referentie bij Qlip in 2022. Het effect van de weersomstandigheden was moeilijk in maandelijkse kenmerken vast te leggen en verklaarde daarmee weinig variatie in de celgetallen.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LVVN, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
SPECIFIEKE MONITORING
In de winter van 2023-2024 is voor de tiende keer de Specifieke Monitoring uitgevoerd. Dit onderzoek keek naar het vóórkomen van leptospirose, IBR en BVD op verschillende bedrijfstypen. De resultaten van deze studie laten zien dat de uitgangssituatie van veel bedrijven voor IBR en BVD gunstig is en dat de gunstige leptospirosestatus van melkveebedrijven niet onder druk staat door besmettingen op zoogkoebedrijven.
In de Specifieke Monitoring wordt de bedrijfsprevalentie van een aantal endemische aandoeningen gemeten. De bedrijfsprevalentie betekent: op welk deel van de bedrijven komt een bepaalde ziekte voor? Endemisch betekent dat het gaat om een besmettelijke aandoening die niet vanzelf uit de populatie verdwijnt, maar blijft sluimeren. Hierdoor blijven er voortdurend bedrijven een infectie doormaken. In 2023 zijn de prevalenties van leptospirose op zoogkoebedrijven, BVD op kleinschalige bedrijven en zoogkoebedrijven en IBR op kleinschalige bedrijven, zoogkoebedrijven en vaccinerende melkveebedrijven bepaald. Het meten gebeurt door middel van bemonstering van een steekproef van runderen of tankmelk van bedrijven met een onbekende ziektestatus, gevolgd door een onderzoek naar antistoffen en/of ziekteverwekkers in de desbetreffende monsters (zie tabel).
De Specifieke Monitoring wordt sinds 2003 met regelmaat uitgevoerd. Hierdoor kunnen we uitspraken doen over de ontwikkeling van endemische aandoeningen in de tijd. De laatste meting voor leptospirose op zoogkoebedrijven was in 2013 en voor IBR en BVD op zoogkoe en kleinschalige bedrijven in 2019. Welke inzichten leverden de metingen in 2023 op?
IBR bij kleinschalige en zoogkoebedrijven
De ontwikkeling van de IBR-situatie op vrije en onverdachte melkveebedrijven wordt gevolgd omdat alle melkveebedrijven deelnemen aan de private bestrijding. Door de beperkte deelname aan het landelijke IBR-programma van niet-melkleverende bedrijven is in die sector weinig zicht op het vóórkomen van IBR. Uit het onderzoek blijkt nu dat in 2023 bij bedrijven met zoogkoeien de prevalentie van IBR 2,9 procent was. Bij kleinschalige bedrijven was dit 1,4 procent. Voor beide bedrijfstypen geldt dat dit een significante daling is sinds 2019. De lage prevalentie betekent dat het merendeel van de kleinschalige en zoogkoebedrijven die nog niet deelnemen aan de bestrijding, via een eenmalig koppelonderzoek snel de vrijstatus kan behalen.
IBR bij vaccinerende melkveebedrijven Op melkveebedrijven in de route vaccinatie is een prevalentiemeting uitgevoerd om inzicht te krijgen in de infectiestatus van deze bedrijven. De meeste bedrijven zitten in deze route omdat in 2018, toen de verplichting om IBR te bestrijden voor melkveebedrijven inging, IBR-antistoffen in hun tankmelk werden aangetoond. Dat betekende dat ze doorgaans meer dan 10 procent besmette melkkoeien hadden. Bij nog maar 40,7 procent van de vaccinerende bedrijven werden in 2023 antistoffen in de tank aangetoond. Gemiddeld genomen is op de resterende 60 procent van de bedrijven dus minder dan 10 procent van de melkkoeien nog besmet.
Het is voor vaccinerende bedrijven raadzaam om jaarlijks een tankmelkmonster of een steekproef van de koeien te laten onderzoeken om beter zicht te hebben op het aantal besmette dieren binnen het bedrijf. Als dat aantal namelijk heel laag is kun je overwegen de laatste seropositieve koeien op te sporen en af te
Aandoening
BVD Zoogkoebedrijven Antistoffen ELISA
Kleinschalige bedrijven
IBR
Melkveebedrijven (gevaccineerd)
5 bloedmonsters per bedrijf (lft. 8-12 mnd)
Antigeen ELISA Alle aanwezige runderen, max. 20 dieren
Tankmelk ELISA
Zoogkoebedrijven Antistoffen ELISA
5 bloedmonsters per bedrijf (lft. >2 jaar)
Kleinschalige bedrijven Antistoffen ELISA
5 bloedmonsters per bedrijf (lft. >2 jaar)
Lepto Zoogkoebedrijven Antistoffen ELISA
5 bloedmonsters per bedrijf (lft. >2 jaar)
voeren om IBR-vrij te worden. Er zijn dan geen dieren meer op het bedrijf die weer virus kunnen gaan verspreiden en bedrijven hoeven niet meer te vaccineren.
BVD bij kleinschalige en zoogkoebedrijven
Om zicht te houden op de prevalentie van BVD op niet-melkleverende bedrijven zijn de zoogkoebedrijven en kleinschalige rundveebedrijven meegenomen in deze prevalentiestudie. In 2023 werd de prevalentie van BVD op zoogkoebedrijven geschat op 2,3 procent, wat een dalende trend laat zien ten opzichte van eerdere metingen.
Bij kleinschalige bedrijven werden in 2023 voor het eerst al het aanwezige rundvee getest op BVD-virus om te zoeken naar BVDvirusdragers. Op slechts één bedrijf werd virus aangetroffen, waarmee de prevalentie op 0,5 procent werd geschat.
Leptospirose
Leptospirose kwam lange tijd bijna niet voor bij Nederlands melkvee. Vanaf 2019 was dat anders: er is op meerdere bedrijven een uitbraak geweest. Hoewel nagenoeg alle gevallen direct of indirect konden worden gerelateerd aan aanvoer vanaf niet-vrije bedrijven (vrijwel altijd importrunderen), was het ook zinvol om na te gaan hoe de prevalentie op zoogkoebedrijven zich heeft ontwikkeld. In 2023 bleek dat slechts 0,36 procent van deze bedrijven een indicatie voor leptospirose had. Dit percentage is sinds 2013 niet gestegen.
Tot slot
De Specifieke Monitoring 2023-2024 laat dus zien dat de prevalentie van leptospirose op zoogkoebedrijven laag is gebleven en dat de prevalentie van IBR en BVD op zoogkoebedrijven en kleinschalige bedrijven aan het dalen is. Ook op melkveebedrijven die vaccineren tegen IBR is de gemiddelde besmettingsgraad fors gedaald.
Voor veel bedrijven is het interessant te overwegen om de laatste met IBR-besmette dieren op te sporen en af te voeren naar de slacht. De kans op een nieuwe uitbraak van IBR op het bedrijf wordt daarmee enorm verkleind en tevens betekent dat minder risico voor contactbedrijven. Door het afvoeren van de besmette dieren wordt immers een belangrijke bron van virus verwijderd.
Een goede start van de lactatie is ontzettend belangrijk, maar daarmee vertellen we je natuurlijk niets nieuws. Er is in de praktijk steeds meer aandacht voor de transitieperiode die koeien rondom het afkalven doormaken. En dat is meer dan terecht, want daarmee verminder je de kans op problemen in de eerste lactatieweken en de negatieve gevolgen daarvan op de gezondheid en vruchtbaarheid in de rest van de lactatie. Het is daarom goed om regelmatig te controleren of de verse koeien op het bedrijf er goed voor staan. Dat kan bijvoorbeeld met de Verse Koeiencheck.
De Verse Koeiencheck is een test die we hebben ontwikkeld om veehouders en hun adviseurs meer inzicht te geven in de gezondheid van koeien in de eerste lactatieweken. Bij deze test analyseren we in bloedmonsters van verse koeien verschillende stoffen die iets zeggen over bijvoorbeeld de energiebalans of de mineralenhuishouding van de dieren. Deze zomer hebben we de Verse Koeiencheck uitgebreid met nieuwe bepalingen. Een mooi moment om weer even stil te staan bij de start van de lactatie. In dit artikel vertellen we je meer over de Verse Koeiencheck en zetten we een aantal resultaten van de voorgaande twee jaren (2022–2023) op een rij.
uit het lab
Hoe werkt de Verse Koeiencheck?
Bij de Verse Koeiencheck bepaal je samen met je dierenarts welke verse koeien je wilt bemonsteren. De keuze voor de te bemonsteren dieren hangt daarbij af van wat jullie willen onderzoeken. Zo kun je bijvoorbeeld oudere kalfskoeien kort na het afkalven onderzoeken om vast te stellen hoeveel subklinische melkziekte er voorkomt op het bedrijf. De ingezonden bloedmonsters worden in ons laboratorium geanalyseerd op ons klinisch-chemisch analyseapparaat. Ieder bloedmonster wordt dan onderzocht op verschillende stoffen (zie kader) die iets zeggen over de gezondheid van het individuele dier en bij meerdere monsters van één bedrijf ook over de metabole status van de groep verse koeien op het bedrijf.
In de afgelopen jaren hebben we in ons laboratorium veel monsters onderzocht voor de Verse Koeiencheck. Voor dit artikel hebben we voor vijf bepalingen op een rij gezet, hoe vaak er sprake was van een afwijkende uitslag bij de ingezonden monsters (figuur 1). Hierbij gingen we uit van de resultaten van koppelinzendingen (drie of meer ingezonden monsters per bedrijf).
NEFA en BHBZ
De concentratie vrije vetzuren (NEFA) wordt gemeten om een indruk te krijgen van de energiebalans na het afkalven. Een verhoogde NEFA-concentratie in het bloed geeft aan dat lichaamsvet wordt afgebroken door een negatieve energiebalans. De vetzuren worden daarbij afgegeven aan de bloedbaan en kunnen vervolgens in het bloedmonster worden geanalyseerd. In de lever kunnen deze vetzuren worden opgeslagen (leververvetting) of worden omgezet in ketonlichamen (zoals betahydroxyboterzuur of BHBZ). In sommige gevallen ontwikkelen koeien dan ketose (slepende melkziekte). Bij de inzendingen van de Verse Koeiencheck in 2022-2023 had gemiddeld bijna 20 procent van de koeien een verhoogde NEFA-concentratie in het
Wat bepalen we met de Verse Koeiencheck?
In onderstaande tabel staat welke stoffen we in het bloed van verse koeien analyseren bij de Verse Koeiencheck.
Bepaling
Vrije vetzuren (NEFA)
Zegt iets over
Energiehuishouding
BHBZ (betahydroxyboterzuur, ketonlichaam) Energiehuishouding (ketose)
Ureum Eiwithuishouding
Calcium
Fosfaat
Magnesium
Mineralenhuishouding (melkziekte)
Mineralenhuishouding
Mineralenhuishouding
Haptoglobine (ontstekingseiwit) Ontstekingsreactie
Albumine-globuline-ratio Ontstekingsreactie
Totaal bilirubine
AST (enzym)
Leverfunctie
Leverfunctie, spieren (spierschade)
CK (enzym) Spieren (spierschade)
Figuur 1: Percentage afwijkende uitslagen voor vijf bepalingen van de Verse Koeiencheck (koppelinzendingen) in de periode 2022-2023.
bloed en dus een ernstige negatieve energiebalans. Bij 16 procent van de dieren was er sprake van ketose.
Calcium, fosfaat en magnesium
Bij de Verse Koeiencheck meten we in het bloed ook de concentratie van de mineralen calcium, fosfaat en magnesium. In de voorgaande twee jaren was er bij 10 procent van de ingezonden monsters sprake van een te laag calciumgehalte en bij 8 procent van de monsters van een te laag magnesiumgehalte. Een te laag magnesiumgehalte in het bloed zien we niet alleen bij een (te) laag magnesiumgehalte van het rantsoen, maar ook bij een onvoldoende voeropname van de dieren. Het fosfaatgehalte van het bloed was het minst vaak afwijkend (4 procent van de ingezonden monsters).
Deze zomer is de Verse Koeiencheck uitgebreid met nieuwe bepalingen die onder meer informatie geven over de leverfunctie. Hiermee krijg je een indicatie over het voorkomen van leververvetting bij de verse groep. Ook bepalen we nu of er een ontstekingsrespons in het bloed aanwezig is, waardoor je meer inzicht krijgt in de status van het afweersysteem van de verse koeien. In de toekomst hopen we ook hierover weer resultaten vanuit ons laboratorium met jullie te kunnen delen.
GA NAAR DE VERSE KOEIENCHECK
Onze relatiebeheerders geven je graag kosteloos advies over jouw speci eke bedrijfssituatie. Je kunt met heel veel vragen bij hen terecht. Bijvoorbeeld als je op zoek bent naar een leuke invulling voor een avond of middag van een studiegroep, lezing of workshop.
Relatiebeheerder Arjan Pakkert: “We kunnen uitleg geven over GD, de werkzaamheden en inhoudelijke thema’s. Denk dan aan klauwen, uiergezondheid of voeding. Binnen GD is heel veel kennis aanwezig en die delen we graag.”
Boeren- of en inhoudelijke lezing
Voor groepen van tien tot maximaal vijftien personen komt de relatiebeheerder gratis langs om de boerenlezing te geven. Het liefst vertelt hij of zij het verhaal in combinatie met een rondje op het bedrijf. Bij een boerenlezing geven we uitleg over GD, een stukje diergezondheidsmonitoring en eventueel een technisch onderwerp. Ook een inhoudelijke lezing is mogelijk. Dan hebben we het over technische en praktische thema’s, die ingaan op de actualiteit. Denk dan aan klauwen en de nieuwste inzichten over
Mortellaro, de boxbedekking en infectiedruk, de speenconditie, de invloed van mineralen op de koe of over hoe je zorgt voor goed drinkwater. Ook hier is er vaak geen tarief voor groepen van tien tot vijftien personen. Voor grotere groepen wordt de relatiebeheerder of GD-specialist bijvoorbeeld benaderd door een dierenartspraktijk om te komen vertellen. Daarnaast is het ook mogelijk dat we worden ingeschakeld door scholen of andere organisaties. Daar staat soms een vergoeding tegenover.
Workshop GD algemeen Daarnaast verzorgen onze inhoudsdeskundigen ook graag (vaak kosteloos) een workshop op een bedrijf. We combineren een thema (klauw- of uiergezondheid, water) met praktijkuitslagen van onderzoek en gaan in op het verbeteren van de diergezondheid op het bedrijf. Hoe zet je de puntjes op i? Hoe herken je blinde vlekken en welke praktische inzichten helpen je vooruit? Zomaar enkele vragen die aan de orde kunnen komen.
INTERESSE IN EEN LEZING OF WORKSHOP? NEEM CONTACT OP MET JOUW RELATIEBEHEERDER.
Lammert de Vries T 088 209 4515
l.d.vries@ gddiergezondheid.nl
Renske van de Beek-Overeem
T 088 209 4501
r.vd.beek@ gddiergezondheid.nl
Theo Scheepens
T 088 209 4510
t.scheepens@ gddiergezondheid.nl
Maaike Lafeber
T 088 209 4676
m.lafeber@ gddiergezondheid.nl
Hans Miltenburg
T 088 209 4508
h.miltenburg@ gddiergezondheid.nl
Anton Gosselink T 088 209 4504
a.gosselink@ gddiergezondheid.nl
Janna de Kort
T 088 209 4793
j.d.kort@ gddiergezondheid.nl
Marion Veldman
T 088 209 4514
m.veldman@ gddiergezondheid.nl
Mike Weersink
T 088 209 4516
m.weersink@ gddiergezondheid.nl
Laura Haarman T 088 209 4505
l.haarman@ gddiergezondheid.nl
Andreas Lameris
T 088 209 4507
a.lameris@ gddiergezondheid.nl
Sabine Tijs
T 088 209 4513
s.tijs@ gddiergezondheid.nl
Arjan Pakkert
T 088 209 4509
a.pakkert@ gddiergezondheid.nl
Lange levensduur
Gemakkelijk te reinigen
Laag energieverbruik
Bekij k de producten in onze webshop
Good storage, Healthy business
www.flexxstore.nl
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Met Mastitis Tankmelk houd je in de gaten welke mastitisverwekkers spelen op jouw bedrijf en krijg je inzicht in de antibioticumgevoeligheid van deze mastitisverwekkers. Al ruim 15 jaar gebruiken melkveehouders dit tankmelk onderzoek om grip te houden op uiergezondheid. Om dit te vieren kun je nu instappen met 15 procent korting. Meld je aan voor 1 november.
nu met 15% korting
Meer weten? www.gddiergezondheid.nl/mastitistankmelk
… HET AANTAL VERSCHILLENDE
KENMERKEN VAN DE MAISKUIL DIE MET VOERANALYSE
JAARROND WORDEN GEMETEN
Gedurende het jaar verandert de kwaliteit en de samenstelling van de kuilen en daardoor kunnen de gevoerde rantsoenen verschillen. Door met regelmaat de kwaliteit van je kuilen en het voer met behulp van een mobiele NIRS-scanner te meten, kun je mogelijk verklaren waarom de koeien net niet optimaal produceren of problemen laten zien op het gebied van vruchtbaarheid, uier- of klauwgezondheid.
We hebben daarvoor een nieuw product ontwikkeld: VoerAnalyse Jaarrond. Met behulp van de infraroodscanner (NIRSscanner) meten we tien verschillende kenmerken van de maiskuil. Meet vijf of tien keer per jaar de kwaliteit van gras- en maiskuilen en het voer dat
voor het voerhek van koeien ligt. Zo krijg je inzicht in veranderingen van kuilen en rantsoen. De uitslagen ontvang je na een aantal minuten al in je mailbox. Bespreek deze met je voeradvieur en stuur bij waar nodig.
VoerAnalyse Jaarrond is nog volop in ontwikkeling. We zullen naast deze tien kenmerken nog eens drie waarden (VEM, DVE en OEB) worden toegevoegd.
SCAN DE QR-CODE EN MAAK VOORDELIG KENNIS MET DIT NIEUWE PRODUCT
vraag & antwoord
WAT ZIJN DE BESTE
ALTERNATIEVEN ALS IK
GEEN FORMALINE WIL GEBRUIKEN?
ANTWOORD: MENNO
HOLZHAUER, DIERENARTS
Regelmatig (wekelijks of eens per twee weken) gebruik van een voetbad, rugspuit of mat om de klauwen te ontsmetten is een belangrijke factor om mortellaro op het bedrijf onder controle te houden.
Voetbaden hebben alleen een preventief effect als het op een goede manier wordt gebruikt. Het gebruik van een voetbad, rugspuit of mat wordt afgeraden bij dieren met actieve mortellaro (M1- of M2-score in Digiklauw) of bij poten onder verband. De frequentie hangt af van de mate van voorkomen van infectieuze klauwaandoeningen (met name
mortellaro) op het bedrijf én van het gekozen product. Ook de eigen gezondheid is een belangrijke factor waar rekening mee moet worden gehouden. Hoewel formaline zijn effectiviteit heeft bewezen, is dit niet toekomstbestendig vanwege enkele neveneigenschappen voor de gebruiker. Formaline is namelijk bij onzorgvuldig gebruik gevaarlijk en mogelijk kankerverwekkend.
GEREGISTREERDE
ALTERNATIEVEN VOOR FORMALINE VIND JE
OP ONZE WEBSITE. SCAN DAARVOOR DE QR-CODE
“Diergezondheid is knetterbelangrijk. Gezonde dieren, daar geniet ik van. Het werk is dan tien keer leuker.” Duidelijke woorden van Amber Laan, die samen met haar vader in het Noord-Hollandse Warder een melkveebedrijf runt. “Het geeft energie als alles goed loopt, dieren gezond zijn en je een goede productie draait.”
Amber straalt als ze over haar passie vertelt. Haar grootouders verhuisden met het bedrijf na ruilverkaveling naar Warder. Dat maakt Amber de derde generatie op deze plek. “Er moet veel werk worden gedaan en ik wilde vroeger de boerderij echt niet overnemen”, lacht ze. Ze studeerde Economie en Beleid, gevolgd door een master in bestuurskunde en werkt ook nog bij een adviesbureau. “Het gaat in de wereld vaak over toekomstbestendige landbouw. Op een gegeven moment dacht ik, ik kan dat zelf ook in de praktijk gaan uitvoeren. De papieren werkelijkheid is vaak anders dan de wereld waarin je als veehouder werkt.”
Transitieperiode verbeteren
Een punt van aandacht op het bedrijf was de transitieperiode. Amber: “Enkele koeien bleven aan de nageboorte staan en het duurde lang voor ze weer opstartten. Samen met de dierenarts en voeradviseur hebben we het rantsoen kritisch bekeken en aangepast. Zo voeren we de droge koeien nu meer zetmeel. We monitoren goed, alert zijn is heel belangrijk. Je wilt de koeien toch zo optimaal mogelijk door die periode loodsen. De voeraanpassingen lijken te werken, de koeien starten beter op.”
Aandacht voor jongvee
“Het is belangrijk om sommige onderwerpen structureel hoog op je prioriteitenlijst te hebben, zoals jongvee-opfok. De kalveren hadden een tijdje last van luchtweginfecties. We maakten een actieplan, met aandacht voor voeding, waaronder biest met een hoge brixwaarde. Binnen twee uur geven we een kalf daarvan zeker vier liter. Daarnaast hebben we de poedermelk onderzocht en een opbouwschema gemaakt. De nieuwe lichting kalveren is een stuk weerbaarder, dus ook dit werpt zijn vruchten af.”
Klauwgezondheid
Ook op het gebied van klauwgezondheid zijn grote stappen gezet. “We deden mee aan een project van GD, om Mortellaro beter te kunnen beheersen. De klauwen werden in de melkput gescoord op letsels van Mortellaro en we overlegden een aantal keer met de klauwenexpert van GD. Het is jn dat werd gekeken naar wat bij ons op het bedrijf werkt. Zo hebben we nu onder andere structureel een voetbad ingevoerd. Nu het project is afgelopen, is de klauwgezondheid enorm verbeterd”, zegt Amber tevreden.
Benieuwd hoe Amber de klauwgezondheid verbeterde? Scan de QR-code.