Herkauwer 85

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - augustus 2016 - nummer 85

herkauwer

SALMONELLA WEGMANAGEN: Familie de Jong van de Otterwille bewijst dat het kan

MASTERCLASSES 2016

Topklauwen voor topsporters

JUBILEUM

10 jaar Uiergezondheid Awards


Maak van BVD geschiedenis EEN EPISCHE OPLOSSING IS BINNEN HANDBEREIK

Binnen 1 jaar 1,5 miljo en runderen gevaccin ee in Europa rd .

Eén jaar bescherming na éénmalige vaccinatie Vanaf 3 maanden leeftijd Voorkomt het ontstaan van drager dieren BVD type 1 en type 2 bescherming L2D technologie (Live Double Deleted)

De jaarlijkse vaccinatie tegen BVD Productnaam: Bovela, bevat per dosis (2 ml): levend verzwakt BVDV-1, ncp stam KE-9 en levend verzwakt BVDV-2, ncp stam NY-93. Doeldier: Rund Indicatie: Voor de actieve immunisatie vanaf een leeftijd van 3 maanden om hyperthermie te beperken en de reductie van leukocyten veroorzaakt door BVDV-1 en BVDV-2 te minimaliseren, en om de virusuitscheiding en viremie veroorzaakt door BVDV-2 te verminderen. Voor de actieve immunisatie van runderen tegen BVDV-1 en BVDV-2 om de geboorte van persistent geïnfecteerde kalveren te voorkomen. Duur van de immuniteit: 1 jaar Contra-indicatie: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Toediening: 2ml Intramusculair. Het wordt aanbevolen om rundvee tenminste drie weken vóór inseminatie/dekking te vaccineren voor foetale bescherming vanaf de eerste dag van conceptie. Dieren die later dan 3 weken vóór de dracht of tijdens de vroege dracht gevaccineerd worden zijn mogelijk niet beschermd tegen foetale infectie. Dit dient in overweging genomen te worden bij koppelvaccinatie. Hoewel persisterende infectie van de foetus door vaccinatie niet is aangetoond, kan transmissie naar de foetus niet worden uitgesloten. Daarom dient gebruik tijdens de dracht per geval beoordeeld te worden door de behandeld dierenarts, rekening houdend met bijvoorbeeld de immunologische BVD status van het dier, de duur tussen vaccinatie en dekking/ inseminatie, het stadium van de dracht en het risico op infectie. Voornaamste bijwerkingen: een milde zwelling en noduli tot 3 cm diameter werden waargenomen op de plaats van injectie en verdwenen binnen 4 dagen na de vaccinatie. Een verhoging van de lichaamstemperatuur binnen de fysiologische marge komt vaak voor binnen 4 uur na vaccinatie en verdwijnt spontaan binnen 24 uur. Wachttijden: Nul dagen. REG NL 114058 Kanalisatie: UDD voor overige informatie zie bijsluiter of raadpleeg onze website boehringer-ingelheim-ah.nl. Juni 2015.

Vraag uw dierenarts om meer informatie.


voorwoord

GEZONDE GOUDEN PLAK Deelnemen is belangrijker dan winnen. Vanuit deze filosofie gaf de Franse baron Pierre de Coubertin de aanzet tot de moderne Olympische Spelen. Dat was in 1896. Sindsdien zijn de Olympische Spelen uitgegroeid tot het grootste sportevent ter wereld, dit jaar in Rio de Janeiro. In de hoofdrol duizenden atleten die jarenlang zware trainingsarbeid hebben geleverd met maar één ding voor ogen: naar Rio. In deze sportzomer is de veelvuldig gehanteerde vergelijking van koeien met topsporters snel gemaakt. Vanuit imago-overwegingen is niet iedereen daar blij mee. Begrijpelijk als het om topsporters gaat waar een dopinglucht omheen hangt. Om de meeste sporters hangt echter een positief aura. Neem een atletiekicoon als Dafne Schippers, niet voor niets wordt ze ingezet als ambassadeur van FrieslandCampina. Nederlandse veehouders vragen stevige prestaties van hun koeien.

Iedereen beseft dat dat alleen kan met gezonde dieren. Als sport roofbouw wordt, is de balans tussen winnen en op hoog niveau meespelen zoek. Topsport vraagt om zo goed mogelijke condities. Deze editie van de Herkauwer reikt hiervoor achtergronden aan, zoals bij de Droogstands­check; een mooi nieuw hulpmiddel voor wie koeien gezond aan de start van een nieuwe lactatie wil laten verschijnen. Ook het artikel over jongvee past in deze context. Op dit vlak van ‘talentontwikkeling’ valt nog een wereld te winnen. Als GD delen we ook plakken uit. Voor het tiende jaar achtereen reiken we de Uiergezondheid Awards uit. Kenmerkend voor de genomineerden is de topsportmentaliteit: met grote vasthoudendheid –en vaak in stilte– is jarenlang de benodigde (trainings) arbeid geleverd om tot gezondere uiers te komen. Kortom, alleen maar winnaars, al grijp je naast de gouden plak. Iedere deelnemer is eigenlijk winnaar; geheel in de olympische geest van Pierre de Coubertin. Bert de Lange, sectormanager rund

inhoud

04 Actueel 07 Kalender Bereikbaarheid

09 Extra aandacht voor mineralen

U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.

10 De droogstand in beeld

Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.

12

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

20 Tien jaar Uiergezondheid Awards: “We mogen trots zijn op onze veehouders”

COLOFON

ISSN: 1875a-2594 Adreswijzigingen: bel 0900 1770 (lokaal tarief)

salmonella-aanpak

16 De diergezondheidsstatus van Nederland

Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl en telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise | Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

12 Reportage: De Otterwille over hun

22 VeeOnline van Arnoud Roest 16

23 Masterclasses 2016: topklauwen voor topsporters

24 Aandacht voor de jongveeopfok 27 Labonderzoek na vaccinatie met levend BVD-vaccin

29 Buitendienst ‘on the road’ 20

31 De boer op 32 Diergezondheid volgens Bernd Hietberg Herkauwer, augustus 2016 - 3


Neospora-besmetting via sperma of ET? GD krijgt regelmatig de vraag of neospora overgedragen kan worden via sperma of embryotransplantatie (ET). Stieren die met neospora besmet zijn kunnen soms neospora via het sperma uitscheiden in kleine hoeveelheden, maar het is niet aangetoond dat op deze manier koeien geïnfecteerd worden bij natuurlijke dekking. Er is dus geen aanwijzing dat de overdracht via sperma plaatsvindt. Wilt u geen enkel risico lopen, zet dan geen met neospora besmette (pinken) stieren in. Voor ET geldt dat de ontvangster bepaalt of de nakomeling al of niet besmet wordt. Besmetting van de vrucht vindt namelijk pas plaats na de innesteling in de baarmoeder. Komen embryo’s in een met neo­ spora besmette ontvangster, dan zijn de kalveren die geboren worden in 80 procent van de gevallen ook besmet. Het is daarom zinvol om de ontvangster vóór transplantatie te onderzoeken op neosporaantistoffen. Embryo’s van een met neospora besmette donorkoe in een niet-besmette ontvangster geeft dus geen besmette nakomelingen. Hiermee kan dus de cyclus van neospora doorbroken worden. MEER OVER NEOSPORA LEEST U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/NEOSPORA

Samenvatting subsidie ZuivelNL BVD/IBR Melkveehouders kunnen nog tot 31 december 2016 gebruik maken van de subsidie van ZuivelNL voor de aanpak van BVD en IBR. Samengevat gelden voor GD-labonderzoeken en GD-programma’s de volgende subsidies: • 110 euro subsidie op de onderzoekskosten van de QuickScan BVD (inzenden van volledig pakket); • 3 euro subsidie (per biopt) op de onderzoekskosten voor het BVDoorbioptonderzoek bij GD; • een tegemoetkoming van 200 euro op de kosten voor het uitvoeren van diagnostiek die nodig is om, of direct de eerste stap te zetten naar BVD-vrij Certificering, dan wel om de overstap te maken van BVD Tankmelk Onverdacht naar BVD-vrij Certificering; • melkveehouders die op 1 oktober een abonnement hebben op een van de BVDprogramma’s van GD ontvangen een tegemoetkoming van 25 euro (mits nog voldoende middelen beschikbaar vanuit het steunpakket). Dit wordt over het vierde kwartaal verrekend; • 25 euro subsidie op een eenmalig tankmelkonderzoek naar IBR-antistoffen; • een tegemoetkoming van 200 euro op diagnostiek die ingezet wordt om, of direct de stap te zetten naar IBR-vrij Certificering, dan wel om de overstap te maken van IBR Tankmelk Onverdacht naar IBR-vrij Certificering; • melkveehouders die op 1 oktober een abonnement hebben op een van de IBRprogramma’s van GD ontvangen een tegemoetkoming van 45 euro (mits nog voldoende middelen beschikbaar vanuit het steunpakket). Dit wordt over het vierde kwartaal verrekend. KIJK VOOR DE VOLLEDIGE INFORMATIE EN DE VOORWAARDEN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/RUND

Hoeveel mastitisgevallen heeft u? Weet u hoeveel procent van uw veestapel jaarlijks mastitis krijgt? U houdt het aantal koeien dat voor mastitis wordt behandeld al bij: tel het daarom eens op en deel het door het aantal koeien. De streefwaarde is maximaal 20 procent. In Nederland ligt het percentage koeien met uierontsteking op 30 procent. Is het bij u te hoog? Maak dan samen met de dierenarts een plan van aanpak om mastitis verder aan te pakken.

4 - Herkauwer, augustus 2016


actueel

Bezoek ons op de RMV Komt u ook naar de Rundvee- en Mechanisatievakdagen (RMV) in Gorinchem of Hardenberg dit najaar? Dan is een bezoekje aan de GD-stand zeker de moeite waard. Onder het motto ‘Gezonde voeding. Vitale koeien.’ staat dit keer FIT, de voedingsaanpak van GD in de schijnwerpers. Wij praten u graag bij en uiteraard kunt u bij onze deskundigen terecht met al uw vragen. De RMV Hardenberg is van 1 tot en met 3 november, de beurs in Gorinchem van 22 tot en met 24 november. MEER INFO EN AANMELDEN WWW.EVENEMENTENHAL.NL

Vitaminen voor vruchtbaarheid en weerstand Spelen vruchtbaarheids- of weerstandsproblemen bij uw koeien? Weet dan dat het belangrijk is om naast de mineralenvoorziening ook de vitaminevoorziening te checken. Vooral vitamine E, A en bètacaroteen kunnen een rol spelen. Dat vitamine E belangrijk is voor de weerstand, is bekend. Vitamine E is vet-oplosbaar en heeft een functie als antioxidant. Zowel een verhoogd als een verlaagd vitamine E in bloed is ongunstig voor koeien. Bij allebei is de kans op mastitis en andere aandoeningen hoger. Bij de vruchtbaarheid kunt u letten op bètacaroteen. Bètacaroteen is een voorloper van vitamine A en zowel vitamine A als bètacaroteen spelen een grote rol bij een goede vruchtbaarheid, een goede groei en onderhoud van weefsel. Daarnaast is vitamine A vooral bekend van de rol bij het gezichtsvermogen. Bètacaroteen heeft net als vitamine E een rol als antioxidant en kan direct het immuunsysteem beïnvloeden. De kans op mastitis is een stuk groter als bètacaroteen verlaagd is. Als zowel vitamine E als bètacaroteen aan de lage kant zijn, is de kans op problemen na het afkalven aanmerkelijk verhoogd. De kans om aan de nageboorte te blijven staan is sterk verhoogd bij koeien met een laag bètacaroteengehalte. De vruchtbaarheid is beter bij een hoger bètacaroteengehalte in het bloed.

KKM/Foquswateronderzoek: eenvoudig bij GD De meeste melkveehouders met een eigen bron hebben te maken met het jaarlijkse wateronderzoek van KKM/Foqus planet. Wist u dat GD dit onderzoek aanbiedt tegen een scherp tarief? En dat u het monster voor dit onderzoek eenvoudig kunt laten nemen door een erkend monsternemer van CRV? Wanneer u water uit een eigen bron gebruikt om uw melkmachine of –tank schoon te maken of om de melk te koelen, moet dit water voldoen aan door KKM of Foqus Planet gestelde kwaliteitsnormen. Met het pakket ‘Veedrinkwater KKM/Foqus’ van GD wordt het water getest op de eisen die deze kwaliteitsprogramma’s stellen én wordt het monster genomen door een erkend monsternemer (van CRV) die voldoet aan de gestelde voorwaarden. Hij of zij neemt jaarlijks tijdig contact met u op als het tijd is voor monstername. U hoeft er dus verder niet meer aan te denken. Meld u aan via www.gddiergezondheid.nl/ rundveedrinkwater

Herkauwer, augustus 2016 - 5



kalender

Waar kunt u aan denken bij opstallen? Begin op tijd: Herfstgras heeft nog maar weinig voederwaarde en jonge dieren kunnen er niet goed op doorgroeien. Zet de dieren daarom tijdig op stal en zorg met het winterrantsoen dat de groeicurve goed voortzet.

AUGUSTUS SEPTEMBER OKTOBER

Direct scheren: Bij het opstallen kunnen de dieren al een forse vacht hebben ontwikkeld. Scheer ze direct bij opstallen. De dieren kunnen hun warmte dan goed kwijt en de hygiëne verbetert enorm. Bovendien neemt de kans op huidparasieten en luchtweginfecties fors af. Controleer of ontwormen nodig is: Veel veehouders ontwormen hun jongvee bij opstallen, terwijl blijkt, op grond van het beweidingsschema, dat het jongvee alle gelegenheid heeft gehad om een goede weerstand tegen maagdarmwormen op te bouwen. Bij het opstallen is het dus nuttig om niet routinematig te behandelen, maar eerst goed te bekijken of een behandeling wel nodig is. Een goede leidraad daarvoor is de zogenaamde ‘Sleutel voor de bestrijding van infecties met maagdarm- en longwormen in het eerste seizoen’ die te zien is op de website van GD, ga hiervoor naar www.gddiergezondheid.nl/worminfecties. Mineralenonderzoek: Vanuit de praktijk krijgt GD veel bloedmonsters voor onderzoek op mineralen. Overleg met uw dierenarts, en als u twijfelt over de mineralenvoorziening van uw dieren, laat dan direct na opstallen van vijf pinken bloedonderzoek doen.

Pinkengriep voorkomen Pinkengriep is een virusinfectie, die op alle rundveebedrijven voorkomt. Ernstige schade aan de longen treedt vooral op bij jongvee in het eerste stalseizoen. De infecties komen vooral voor in de herfst en aan het begin van de winter. Een tijdige enting, aan het einde van de zomer, biedt een goede bescherming tegen de klinische symptomen en beperkt de aantasting van de longen. GD adviseert om het jongvee in het eerste stalseizoen gescheiden van de oudere dieren te huisvesten, omdat die voor het jongvee de belangrijkste besmettingsbron zijn.

Vernieuwde toelichting op de uitslagen worminfecties Dieren met weidegang kunnen vroeg of laat in het weideseizoen te maken krijgen met worminfecties. Als u deelnemer bent aan het Worminfecties Tankmelk abonnement hoort u in het najaar of leverbot, maagdarmwormen of longwormen schade hebben aangericht bij uw melkveekoppel, en krijgt u gericht advies. De toelichting op de uitslag is vernieuwd en ontvangt u eind oktober bij uw uitslag. Hebben uw koeien weidegang, maar weet u niet of twijfelt u of worminfecties, zoals leverbot, spelen bij het melkvee? Ruw geschat blijkt 30 procent van de rundveebedrijven een risico te lopen op een besmetting met leverbot. Leverbot wint steeds meer terrein in Nederland. Ook in gebieden waar het eerst niet voorkwam. Wilt u snel en gemakkelijk inzicht in de situatie op uw bedrijf via jaarlijks tankmelkonderzoek op worminfecties? MELD U VOOR 15 SEPTEMBER AAN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMINFECTIES

Herkauwer, augustus 2016 - 7


Tegen vliegen, luizen en teken op runderen, schapen en lammeren ■ Efficiënte, gemakkelijke behandeling en preventie tegen Vrijwel alle veel voorkomende uitwendige parasieten, ook tegen myiasis op schapen. ■ Eenvoudig te doseren. Eén enkelvoudige dosering van 10 ml voor runderen. ■ Geen wachttijd voor melk. Melk van behandelde schapen mag worden afgeleverd voor humane consumptie. ■ Maatwerk in parasietenbestrijding: verpakking van 500 ml of 1 liter. ■ Verpakking is na opening nog 12 maanden te gebruiken. ■ Verkrijgbaar bij uw dierenarts.

Gericht op resultaat! Shaping the future of animal health DELTANIL 10 mg/ml Pour-on oplossing voor runderen en schapen. REG NL 111025. Voor meer informatie en de bijsluiter kijk op www.virbac.nl/Deltanil. Lees voor gebruik altijd de bijsluiter.

AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A

+ B

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul

Dip spray producten en te

gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

Voor hygiëne in uw stal

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal

u e l! N em e For

Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

+ B pH 10+

C

+ Bim Milchroboter AEinsetzbar

pH 9+

A

problemen

+ B

Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Schutzfilmbildung e Tel: +31 481 433661 Vormt een lichte bescherming u e we N m e l! A + B Nieu e! formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 BARRIER RISORSARISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuwe N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®

• Hoge pH van 10 draagt bij aan maximale hygiëne • Zeer krachtige, drogende werking • O.a. geschikt voor gebruik op matten/matrassen • Ook geschikt voor de kalverbox • Geen schrale spenen

• Hoge pH van 9 draagt bij aan maximale hygiëne • Droog ligbed met maximaal comfort • Geschikt voor diepstrooiselboxen • Zorgt voor stabiele matras • Geen schrale spenen

DEKAMIX STALHYGIËNEKALK

VITAKAL EF KALKSTROMATRAS

www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl info@agrikal.nl

Agrikal Hoevensestraat 4 6595 ME Ottersum

+31(0)6 - 24 69 70 90 +31(0)6 - 51 26 91 09

form

For

m


wetenschap

Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog

EXTRA AANDACHT VOOR MINERALEN

MINERALEN • Bij dag- en nachtbeweiding is het goed om mineralen aan te vullen. • In de zomermaanden zijn de waarden van spoorelementen over het algemeen lager. • Selenium is vertraagd aantoonbaar in bloed.

Als koeien veel uren weidegang krijgen is het soms wat lastiger om te zorgen voor een optimale mineralenvoorziening. Dit zie je ook terug in de gemiddelde gehalten van spoorelementen die GD via tankmelkonderzoek meet.

800

GSH-Px (U/g Hb)

600

400

In Nederland zijn veel grondsoorten van nature arm aan spoorelementen. In die gevallen kan gras dan ook te weinig spoorelementen bevatten voor de huidige hoogproductieve koe. Als koeien veel weiden, bijvoorbeeld dag en nacht, is het nodig om mineralen aan te vullen, hetzij via het voer of de bemesting. In de resultaten van het tankmelkonderzoek op spoorelementen (Mineralencheck) zien we een duidelijke trend dat gehalten in de zomerperioden lager zijn.

200

0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

maand

Relatief gehalte ten opzichte van gemiddelde

1,3

1,2

jodium

1,1

selenium

1,0

zink

0,9

koper 0,8

0,7

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 1

2

3

4

5

2013

6

7

8

9 10 11 12 1

2

3

4

5

2014

6

7

8

9 10 11 12 1

2

2015

3

4

5

6

2016

maand

Figuur 1: Relatieve gehalten van spoorelementen in tankmelk, afhankelijk van maand (gemiddelde over alle jaren heen is 1,0). Bron: GD

Selenium De seleniumvoorraad in het dier is afhankelijk van het seizoen (zie figuur 2). Als we kijken naar GSH-Px (het eiwit dat selenium bevat en dat zorgt voor een goede weerstand van het dier), dan zie je ongeveer dezelfde trend terug, maar dan iets verschoven. Via tankmelkonderzoek wordt de actuele seleniumopname van het dier gemeten, met bloedonderzoek meten we de seleniumvoorraad in het dier. Het opgenomen selenium moet via de lever worden ingebouwd in eiwitten en die moeten via het beenmerg worden ingebouwd in rode en witte bloedcellen. Dat duurt twee tot drie maanden. Daarom duurt het twee tot drie maanden voordat het selenium dat is opgenomen ook daadwerkelijk in het bloed terug is te zien. Ligt het maximum van selenium in melk bij maand 4 (april), het maximum in bloed ligt bij maand 6 (juni). Ook het minimum van het jaar is in bloed twee maanden later dan in melk.

800

norm

GSH-Px (U/g Hb)

600

400

200

norm 0

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

maand

Figuur 2: GSH-Px (seleniumbevattend eiwit) in 1,3

Relatief gehalte ten opzichte van gemiddelde

bloed, gemiddeld per maand (meerdere jaren). 1,2

jodium

Bron: GD 1,1

selenium

1,0

Lagere gehalten in zomer Figuur 1 laat de relatieve gehalten van jodium, selenium, koper en zink zien, gemeten via tankmelk. Het gemiddelde over alle maanden heen is per spoorelement op 1.00 gesteld. Per maand is daarna gekeken of die maand lager of hoger was dan het gemiddelde. Een getal 0,9 zegt dat in die maand het spoorelement in Nederland gemiddeld 10 procent lager was dan over alle maanden heen. De zomermaanden zijn aangegeven met een groene rechthoek. In de figuur hiernaast is te zien dat alle elementen in de zomermaanden lager zijn (onder het gemiddelde) en dat in de stalperiode de waarden het hoogst zijn. Deze trend zien we tot nu toe elk jaar terug, maar de dip wordt steeds minder groot. Steeds meer bedrijven weten hun mineralen in de zomerperiode op peil te houden.

zink

0,9

koper

Herkauwer, augustus 2016 - 9

0,8

0,7

1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 1

2

3

4

5

6

7

8

9 10 11 12 1

2

3

4

5

6


SERIE FIT DOOR VOEDING:

De droogstand in beeld Een veehouder weet het als geen ander: wanneer het gaat om zieke koeien, dan ligt het zwaartepunt in de periode kort na afkalven. De oorsprong van de meeste aandoeningen ligt echter vaak juist vóór het afkalven. Bij de aanpak van problemen bij de verse koeien is het daarom belangrijk om stil te staan bij de droogstand. Maar kun je als veehouder ook meten of de droogstand goed loopt? GD lanceert hiervoor deze zomer een nieuwe test: de Droogstandscheck. Gezonde, goed vretende droge koeien in de juiste conditie, dat is het ideale plaatje. Wanneer de voeropname rondom afkalven goed op peil blijft, beperkt dit de negatieve energiebalans die de verse koe zo kwetsbaar maakt. Het management in de droogstand heeft daadwerkelijk verstrekkende gevolgen voor de dieren. Alle reden dus om te onderzoeken of koeien ons vóór het afkalven al kunnen ‘vertellen’ hoe ze ervoor staan. Internationaal onderzoek Afgelopen jaren is er internationaal behoorlijk wat onderzoek uitgevoerd bij droge koeien. Hieruit blijkt dat koeien die ná het afkalven ziek worden, vaak in de droogstand al afwijkende bloedwaarden laten zien. Aan de koeien zelf hoeft een veehouder dan nog niks te merken. Een voorbeeld: wanneer koeien in de droogstand onvoldoende voer opnemen, kunnen ze voor afkalven al in een negatieve energiebalans terechtkomen. Door het aanspreken van de vetreserves stijgt de concentratie vrije vetzuren (NEFA) in het bloed. Droge koeien met verhoogde NEFA-waarden hebben na afkalven meer risico op baarmoederontsteking, lebmaagverplaatsing en slepende melkziekte. Wanneer zulke afwijkende waarden bij meerdere dieren van de koppel voorkomen, is dat een goede reden om kritisch naar het management in de droogstand te kijken.

10 - Herkauwer, augustus 2016

Eigen onderzoek Het effect van het management in de droogstand ‘meetbaar’ maken met behulp van indicatoren bij droge koeien, dat was het uitgangspunt bij het ontwikkelen van de nieuwe test. GD heeft hiervoor onderzoek uitgevoerd bij een groot aantal Nederlandse droge koeien. In het bloed werden de concentraties bepaald van een aantal indicatoren voor onder meer de energie- en eiwitvoorziening. De gevonden resultaten zijn goed vergelijkbaar met het eerder genoemde internationale onderzoek: koeien met afwijkende bloedwaarden hadden meer kans om na het afkalven ziek te worden. In ons onderzoek vonden we vooral een relatie met aan de nageboorte staan en baarmoederontsteking. Koeien met die aandoeningen worden slechter drachtig, met als gevolg een langere tussenkalftijd en een hoger aantal inseminaties per dracht. Voorbeelduitslag Wanneer u bloed hebt ingestuurd van minimaal vier droogstaande koeien (21 tot 2 dagen voor de verwachte afkalfdatum) ontvangt een koppeluitslag. De uitslag ziet er ongeveer uit als de tabel hieronder. Per categorie krijgt u een gericht advies. Percentage 100%

Energievoorziening

0%

Eiwitvoorziening

50%

Haptoglobine 0

10

20

30

40

50

60

70

Percentage afwijkende uitslagen (%)

80

90

100


droogstandscheck

Saskia van der Drift, onderzoeker

De uitslag Bij de Droogstandscheck wordt op basis van bloedonderzoek van vier tot tien droge koeien een bedrijfsuitslag gemaakt voor de energievoorziening, de eiwitvoorziening en het voorkomen van weefselschade. Hieronder wordt kort toegelicht welke indicatoren daarvoor worden gemeten bij de koeien en welke informatie dat oplevert: • Energievoorziening: hiervoor wordt de concentratie vetzuren (NEFA) en het ketonlichaam BHBZ in het bloed gemeten. Een verhoogde NEFA-waarde geeft aan dat er afbraak van vetten vanuit de vetreserves plaatsvindt, terwijl een verhoogde BHBZ-waarde aanduidt of er bij de droge koeien sprake is van (milde) ketose. Problemen met de energievoorziening kunnen ontstaan wanneer koeien in een te ruime conditie zijn of wanneer er voor afkalven al sprake is van een negatieve energiebalans. Het rantsoen is hierbij dan het belangrijkste aandachtspunt: is het op maat voor droge koeien en wordt het dagelijks vers verstrekt? Kunnen alle koeien het berekende rantsoen ook daadwerkelijk opnemen? • Eiwitvoorziening: hiervoor wordt de concentratie ureum in het bloed gemeten. Bij een eiwittekort kunnen koeien in de droogstand hun spierreserves gaan aanspreken. Dit is niet één op één uit het ureumgehalte af te leiden. Lage ureumgehaltes geven echter wel aan dat er sprake zou kunnen zijn van een onvoldoende eiwitvoorziening. Hoge ureumwaarden kunnen daarentegen juist weer duiden op een eiwitovermaat in het rantsoen. • Haptoglobine: dit is een eiwit dat vrijkomt wanneer er schade in het lichaam ontstaat door een infectie of een ontsteking. Ook bij een heel ruime conditie of leververvetting maakt het lichaam meer haptoglobine aan. Haptoglobine geeft daarom een beeld van de algemene gezondheidsstatus van de dieren. Wijken meerdere koeien af, dan is het raadzaam om de oorzaak hiervan samen met de dierenarts te onderzoeken.

Basis voor succesvolle lactatie Het meten van deze indicatoren bij droge koeien levert dus belangrijke informatie op voor het bedrijf. Het vertelt hoe het management in de droogstand verloopt en welke dieren meer risico lopen om na het kalven ziek te worden. Grip op de droogstand krijgen, daar gaat het om. Een goede droogstand is namelijk dé voorwaarde voor een succesvolle lactatie.

GEZONDE VOEDING. VITALE KOEIEN.

FIT DOOR VOEDING FIT, de voedingsaanpak van GD, geeft u inzicht in wat dieren daadwerkelijk opnemen aan bijvoorbeeld mineralen of vitaminen via het rantsoen. Ook wanneer zich op het bedrijf specifieke problemen voordoen die mogelijk te maken hebben met voeding, helpt FIT met deskundig advies, de juiste onderzoeken en praktische tips. Binnen FIT zijn diverse onderzoeken beschikbaar op het gebied van voeding, zoals de Mineralencheck. het Pakket Spoorelementen Uitgebreid en nu dus ook de Droogstandscheck. Maar er is ook onderzoek op vitaminen mogelijk, namelijk op vitamine B12 of vitamine E. Zo werken we samen aan gezonde voeding en vitale koeien. VOOR MEER INFORMATIE OVER ONZE FIT-PRODUCTEN, GA NAAR WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FIT

Herkauwer, augustus 2016 - 11


“Als je salmonella wil aanpakken, zwak het dan niet af, ga er voor 100 procent voor� 12 - Herkauwer, augustus 2016


reportage Als Jan-Germ en Marten-Jan het melkveebedrijf van vader Germ en moeder Jantje overnemen zijn ze de vijfde generatie melkveehouders.

DE OTTERWILLE UIT BANTEGA HEEFT SALMONELLA ‘WEGGEMANAGED’

“Neem salmonella serieus” Dat het in een waterrijk gebied niet eenvoudig is om Salmonella Onverdacht te worden, dat weten veel Friese melkveehouders maar al te goed. Toch is het de Otterwille in Bantega gelukt, en zelfs zonder grote bedrijfsveranderingen. Met managementmaatregelen houden ze het bedrijf zo veel mogelijk vrij van ziektekiemen. Maatregelen die ze zelf normaal vinden. De koffie bij de familie De Jong drink je uit de kunstzinnige koeienmokjes van FrieslandCampina. Ze zijn niets minder dan een compliment voor de kwaliteit van de melk. Want de Otterwille behoort tot de groep excellente melkers, met vijf jaar lang een laag celgetal, een gunstig kiemgetal, een goede zuurtegraad en een laag antibioticumgebruik. Niet gek als je ook nog bedenkt dat de melkproductie sinds de afschaffing van het melkquotum fors is gestegen: van 8.700 naar zo’n 10.000 liter per koe per jaar. Het gezin, moeder Jantje, vader Germ en zoons Marten-Jan, JanGerm en zijn vrouw Nynke, is al de vijfde generatie melkveehouders. “Het bedrijf is in die tijd een paar keer verhuisd, maar we zitten nu zo’n veertig jaar aan de Otterweg in Bantega”, zegt Jantje. Vandaar de naam Otterwille. In die tijd is er veel veranderd. Vijf jaar geleden bouwden ze een nieuwe stal, met draaimelkstal. Meer ruimte dus voor de 160 koeien, maar ook handig omdat ze nu gemakkelijker drie keer per dag kunnen melken. “Voordat het quotum eraf was molken we met een rem erop. We moesten rustiger aan doen”, vertelt oudste zoon Jan-Germ.

Herkauwer, augustus 2016 - 13


Schone laarzen Net als veel andere Friese melkveebedrijven heeft de Otterwille te maken gehad met salmonella. Alsof het lot ermee speelde, zegt Jantje. “Precies op het moment dat het verplicht werd om aan te pakken kregen wij het. Terwijl we daarvoor steeds onverdacht zijn geweest.” In 2012 werd uit tankmelkmelkonderzoek duidelijk dat er salmonella was onder de koeien. Tegelijkertijd deed het gezin De Jong ook mee met een proef met de dierenarts omtrent salmonella, vertelt Germ. “We kregen een cursus om hier met hygiënemaatregelen aan de slag te gaan. Een onderdeel was bijvoorbeeld het schoonmaken van de laarzen elke keer als je naar een andere stal gaat.” Dat was overigens niet nieuw, vertelt Jan-Germ. “Bij ons is dat standaard. We zijn er druk mee. Als we gaan melken zijn we soms wel zeven keer aan het schoonspuiten. Bovendien blijft al het gereedschap in dezelfde stal als waar het gebruikt wordt.” Het gezin denkt bij alles na over de hygiëne. “Dat vinden wij geen aparte werkwijze, maar het gebeurt niet bij elke boer.” Voor de Otterwille zijn dit soort maatregelen belangrijk, en ze willen er nog wel verder in gaan: “We gaan steeds meer de varkenskant op, waarbij je in elke stal een ander overall en laarzen aantrekt.” Marten-Jan valt bij: “Dat is niet alleen goed om salmonella te voorkomen, maar voor elke ziekte.”

Maarten Weber, specialist rundergezondheid: “Salmonella-infecties leiden bij een deel van de besmette runderen tot dragerschap van de bacterie. Dragers kunnen salmonella langdurig uitscheiden in mest of melk. Er zijn twee soorten dragers: ‘actieve dragers’, die de bacterie continu uitscheiden, en ‘latente dragers’, die de bacterie af en toe uitscheiden. Afvoer van dragers draagt bij aan het beheersen van salmonella op een rundveebedrijf. Actieve dragers worden opgespoord met een test waarin antilichamen tegen salmonella worden aangetoond, gevolgd door een mestkweek bij runderen met antilichamen. Als daarbij salmonellabacteriën worden gekweekt is het rund zeer waarschijnlijk een actieve drager. Latente dragers worden opgespoord met herhaald onderzoek op antilichamen tegen salmonella. Hoe langer deze antilichamen worden aangetoond, hoe sterker de verdenking dat het rund een (latente) drager is. Op langdurig besmette bedrijven adviseren wij afvoer van runderen waarbij gedurende een periode van zes maanden antilichamen tegen salmonella worden aangetoond. Daarmee beperkt u het risico dat latente dragers de infectie verder verspreiden, en tot het ontstaan van nieuwe dragers leiden.”

14 - Herkauwer, augustus 2016

Bij de Otterwille wordt veel met elkaar gepraat. Dat moet ook wel. “De één valt het ene eerder op dan de ander.”

Op het oog gezond Naast hygiëne ondernam het bedrijf ook andere acties. “We hebben van alle melkgevende dieren individuele melkmonsters laten nemen en bloed van de droogstaande koeien en het jongvee. Daar kwamen acht ongunstige uitslagen uit”, vertelt Jan-Germ. Van die acht koeien kwam uit mestonderzoek dat vier koeien salmonella uitscheidden. Dat betekent dat de dieren dragers zijn (zie kader). Die koeien voerden ze meteen af. Voor moeder Jantje was dat moeilijk. “Het was frustrerend, want op het oog zijn de koeien gezond. Het gaat tegen ons systeem in om gezonde koeien af te voeren. Maar het is beter om het wel te doen, om meer ellende te besparen.” Slootwater “We laten ook nooit de koeien uit de sloot drinken”, zegt JanGerm. Niet helemaal waar, zegt zijn broer. “Voordat de nieuwe stal er was wel.” Terwijl de broers praten blijkt dat dat ook het moment was dat er salmonella uitbrak. “Dat zou weleens de oorzaak geweest kunnen zijn van de uitbraak. Er was hier in de buurt namelijk ook salmonella, en dat kan via het oppervlaktewater naar onze koeien zijn versleept.” Inmiddels krijgen de koeien, die zes uur per dag weiden, alleen nog maar via tyleenbuizen uit de bron te drinken.

“We zijn het heel snel eens. Je hebt meer ogen, dus je staart je niet blind.”


Yoni Pasman, redacteur

“Het was frustrerend om koeien met salmonella weg te doen, want op het oog zijn ze gezond” Andere risicofactoren Ook bij de kalfjes houdt het gezin rekening met mogelijke kruisbesmetting. “We letten er heel goed op dat de biest bij het juiste kalfje komt.” En nadat de kalfjes van de biest af komen krijgen ze kunstmelk. Van leverbot, een bekende risicofactor voor salmonella, hebben ze niet veel last. Dat blijkt tenminste uit het tankmelkonderzoek dat ze bij GD laten doen. Maar daar doen ze ook wel wat voor, zegt Marten-Jan. “Leverbot krijg je met name in vochtige greppels. Het is een kwestie van het land drooghouden.” Sinds die eerste keer is er nog een uitbraak geweest. In overleg met GD-buitendienstmedewerker Jan Strampel hebben ze opnieuw de dragers afgevoerd. Sindsdien is het rustig, maar ze zijn er wel alert op, zegt Germ. “Als er eentje raar mest, dan gaat er direct een mestmonster voor onderzoek naar het laboratorium.” Zijn oudste zoon beaamt dat. “Dunne mest hoeft nog niet direct een probleem te zijn, dat kan ook aan een rantsoenwijziging liggen. Maar sommige koeien vallen op. Dan laten we die meteen onderzoeken met een bloedje of een BO.” Of dat lastiger is als je met z’n vieren bent? Nee hoor, zegt Marten-Jan. “We zijn het heel snel eens. Je hebt meer ogen, dus je staart je niet altijd blind. En de één valt het ene eerder op dan de ander.”

reportage Paratbc status A hebben we al sinds het begin.” Het bedrijf voert nog wel dieren aan, maar eist niets minder dan hun eigen hoge statussen. “Laatst wilden we vijf pinken aanvoeren. We lieten ze eerst onderzoeken, maar één bleek een ongunstige IBR-uitslag te hebben”, schetst Jan-Germ. Het gezin nam zoals gewoonlijk contact op met GD’er Jan Strampel. “Hij zei dat we de koop beter konden afblazen. Als de dieren met IBR in aanraking zijn geweest kunnen ze altijd weer gaan uitscheiden. Dan is het ook klaar, dan luisteren we.” Kwaliteit melk De Otterwille neemt geen genoegen met minder. “Als je gezonde koeien hebt, dan heb je een gezond bedrijf.” Jantje valt haar oudste zoon bij: “Je wil niet met de spuit klaarstaan.” En dat is ook beter voor de melk, voegt Jan-Germ daar nog aan toe. “We drinken nu niet voor niets uit deze mokjes. Door gezonde koeien te hebben leveren we goede kwaliteit melk.” Hun advies als er sprake is van salmonella op het bedrijf? “Neem contact op met GD”, lacht Jan-Germ. Gekscherend, maar wel waar, benadrukt Jantje. “Het is per bedrijf verschillend, ik kan niet in andermans bedrijf kijken. Als er zoals bij ons vier of vijf koeien drager zijn, voer ze dan af. En zwak het niet af.” Jantje doelt daarmee op discipline met hygiëne. “Soms verval je in je oude ritme omdat je denkt ‘het gaat wel weer’. Dat moet niet. Als je geen salmonella op je bedrijf wil, ga er dan voor 100 procent voor.”

Het gezin heeft iedere ochtend werkoverleg over wat er die dag gaat gebeuren.

Collega’s Overdag is het gezin dan ook geen gezin, maar zijn ze collega’s. “Ze noemen me dan ook altijd Jantje in plaats van mem.” Elke ochtend om half 10 is er werkoverleg aan de keukentafel. “Dan bespreken we alles. Wat we die dag gaan doen, wat ons is opgevallen. Wanneer gaan we kuilen, wie doet de kalfjes, wie gaat melken. Let je op de koe die niet goed molk?” Maar ook buiten het bedrijf houden ze contact, vertelt moeder Jantje. “We hebben een groeps-WhatsApp waar we allemaal in zitten. Daar zetten we ook veel in.” De familieleden en collega’s hebben dan ook dezelfde visie. De koeien moeten gezond zijn. Al vroeg kozen ze voor hoge statussen, vertelt Jan-Germ. “De statussen IBR- en BVD-vrij en

Herkauwer, augustus 2016 - 15


INZICHT IN DE

Diergezondheidsstatus van Nederland Veel veehouders weten heel goed welke dierziekten er wel of niet spelen op hun bedrijf en houden hun statussen nauwlettend in de gaten. Maar weet u ook hoe we er landelijk voor staan? GD onderzoekt eens per twee jaar de status van een aantal belangrijke infectieuze aandoeningen in de Nederlandse veehouderij. Wat houdt deze ‘specifieke monitoring’ in, en wat zijn de resultaten?

en de laboratoriumonderzoeken worden niet in rekening gebracht. Veehouders die deelnemen ontvangen wel hun eigen uitslagen en krijgen zo inzicht in de status van de betreffende dierziekte op hun bedrijf. De resultaten van alle deelnemende bedrijven worden uiteindelijk anoniem verwerkt tot een overzicht waarin duidelijk wordt bij hoeveel procent van de rundveebedrijven in Nederland de betreffende ziekte voorkomt.

Het doel van de onderzoeken, die gedaan worden met financiering van ZuivelNL en de Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK), is om te bepalen op hoeveel procent van de Nederlandse melkleverende en niet-melkleverende rundveebedrijven een bepaalde infectieuze aandoening voorkomt. Het gaat hierbij om ziekten als neosporose, salmonellose, IBR, BVD, schmallenbergvirus en leptospirose. Op welke ziekten de onderzoeken zich richten wordt bepaald door de sector. Hierbij speelt de schade die een ziekte aanricht een rol en of de ziekte van dier op mens overdraagbaar is (zoĂśnose), maar er wordt ook gekeken naar de mogelijkheden die er zijn om een ziekte te bestrijden. Afgelopen jaren is onder andere de landelijke status van ziekten als leverbot, IBR, BVD, schmallenbergvirus en leptospirose onderzocht.

Trends zichtbaar maken GD voert de specifieke monitoring sinds 2002 elke twee jaar uit. Hierdoor kunnen we ook trends in de tijd zien; komt een bepaalde ziekte meer of minder voor dan voorheen, of blijft de status ongeveer gelijk? Inzicht in deze ontwikkeling is voor de sector van belang. Zo is het voor de sector goed om te weten hoe de situatie in Nederland is als het gaat om IBR en BVD, gezien de discussie over een landelijke aanpak van deze ziekten in Nederland. De resultaten van de specifieke monitoring (de landelijke gemiddelden) worden dan ook altijd bekendgemaakt aan de sector, zodat het beleid eventueel kan worden aangepast.

Steekproeven Het onderzoek naar de mate waarin een bepaalde ziekte voorkomt gebeurt op basis van steekproeven van willekeurig gekozen melkleverende en niet-melkleverende bedrijven die, indien van toepassing, een niet-vrije of onbekende status hebben voor de desbetreffende ziekte. In de uiteindelijke berekeningen wordt vervolgens rekening gehouden met het aantal bedrijven dat wel gecertificeerd vrij is van de ziekte, om zo tot een landelijk gemiddelde te komen. Op melkveebedrijven kan voor een aantal ziekten onderzoek worden gedaan in een tankmelkmonster. In de andere gevallen wordt bloedonderzoek gedaan, waarbij het aantal en de leeftijd van de te onderzoeken runderen per ziekte verschilt. Deelname is vrijwillig en de kosten van de dierenarts

16 - Herkauwer, augustus 2016

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.


Lotte Roos, projectleider, Anouk Veldhuis en Manon Holstege, onderzoekers

Resultaten 2015-2016 Enkele resultaten van de specifieke monitoring over 2015-2016: Melkleverende bedrijven • IBR De resultaten van het tankmelkonderzoek lieten zien dat op 15,6 procent van de melkveebedrijven in Nederland meer dan 10 procent van de melkgevende dieren antistoffen tegen IBR heeft. Dit is een gunstige ontwikkeling aangezien dit percentage lager ligt dan in 2011 (20,8 procent). • BVD Landelijk gezien was er op basis van bloedonderzoek bij jongvee op 8,7 procent van de melkveebedrijven een indicatie voor BVD-viruscirculatie. Dit is niet lager dan in 2013 en 2011. Uit tankmelkonderzoek is gebleken dat 62,2 procent van de niet-BVD vrije bedrijven antistoffen tegen BVD heeft. Op deze bedrijven met BVD-antistoffen is bekend dat minstens 30 procent van de melkgevende dieren antistoffen tegen BVD heeft. Dit geeft aan dat een groot deel van de melkveebedrijven in Nederland te maken heeft gehad (of nog te maken heeft) met BVD. Het percentage bedrijven met BVD-antistoffen in de tank is echter wel sterk gedaald ten opzichte van 2013 (84,3 procent). • Schmallenbergvirus Uit bloedonderzoek is gebleken dat op 6,2 procent van de melkveebedrijven in Nederland het jongvee antistoffen heeft tegen schmallenbergvirus. In 2013 was dit 0,3 procent. Dit betekent dat het schmallenbergvirus in Nederland gecirculeerd heeft in 2015. Doordat bij de meerderheid van de bemonsterde bedrijven geen antistoffen zijn aangetoond is de mate van viruscirculatie laag.

monitoring

Niet-melkleverende bedrijven • IBR Op basis van bloedonderzoek op niet-melkleverende bedrijven is gebleken dat in 2015 9,6 procent van de bedrijven in Nederland volwassen vee heeft met antistoffen tegen IBR. Dit is lager dan het percentage uit 2011 (17,4 procent). • BVD Landelijk gezien was er op 14,5 procent van de nietmelkleverende bedrijven een indicatie van BVDviruscirculatie op basis van bloedonderzoek bij jongvee. Dit is een daling ten opzichte van eerder metingen uit 2013 (19,0 procent) en 2011 (21,0 procent). • Schmallenbergvirus In 2015 had 12,1 procent van de nietmelkleverende bedrijven jongvee met antistoffen tegen het schmallenbergvirus. Dit onderschrijft de conclusie dat het virus in 2015 in Nederland gecirculeerd heeft. Bij de Veekijker zijn in het voorjaar van 2016, net als in voorgaande jaren, enkele meldingen binnengekomen van afwijkende kalveren die passen bij een schmallenbergvirusinfectie. Onderzoek in 2017-2018 Volgend stalseizoen (2017-2018) worden opnieuw veehouders benaderd voor deelname aan onderzoeken in het kader van specifieke monitoring. Als u in deze stalperiode wordt benaderd voor deelname aan een onderzoek, stellen we uw medewerking erg op prijs. Voor de door u geïnvesteerde tijd krijgt u inzicht in de status van een bepaalde ziekte op uw bedrijf en voor de sector levert het belangrijke informatie op.

Herkauwer, augustus 2016 - 17


IBR & BVD bestr

Monitoring

Vaccin

BVD-vrij

Vaccineren om vrij te blijven

BVD-onverdacht

Vaccineren om vrij te blijven

BVD status onbekend

BVD Quickscan

IBR status onbekend

IBR Tankmelk

Niet vrij: dragers opsporen Vaccineren om vrij te worden

Niet vrij: normale vervanging Vaccineren om vrij te worden

IBR-onverdacht

Vaccineren bij hoog besmettingsrisi

IBR-vrij

Vaccineren bij hoog besmettingsrisico

Bovilis IBR Marker Live en Bovilis BVD kunnen gecombineerd worden toegediend.*

Bovilis® BVD, bevat per dosis (2 ml) geïnactiveerd antigeen van het cytopathogene BVD virus, stam C-86: 50 EU minstens 24,6 VN eenheden inducerend. Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van koeien en vaarzen vanaf 8 maanden ter bescherming van de foetus tegen transplacentaire infectie met BVD virus. Bijwerkingen: In zeer zeldzame gevallen kan een lichte zwelling op de injectieplaats en een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging voorkomen. Toediening en dosering: Intramusculaire injectie met 1 dosis (2 ml) vanaf de leeftijd van 8 maanden. Basisvaccinatie: twee vaccinaties met een interval van 4 weken, de tweede niet later dan 4 weken voor de dracht of tijdens de vroege dracht om foetale bescherming te mogen verwachten. *Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis IBR Marker Live. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Bovilis IBR Marker Live dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. #Bovilis BVD is een geïnactiveerd vaccin dat weinig of geen antistoftiters opwekt tegen NS3 eiwitten. Daarom is er na vaccinatie meestal geen tankmelkomslag op NS3 antistof-vrije bedrijven. In sommige gevallen kan de tankmelk echter toch omslaan. Dit kan bijvoorbeeld doordat er nog een aantal dieren op het bedrijf aanwezig zijn met antistoftiters ten gevolge van veldvirusinfectie uit het verleden. Of door recent contact met veldvirus zonder dat de infectie symptomen veroorzaakt. Of (mede) door (lage) titers veroorzaakt door het vaccin. Aangezien Bovilis BVD geen markervaccin is, is in dergelijke gevallen de oorzaak van de omslag van de tankmelk moeilijk te achterhalen.

MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer - www.rundvee-msd-animal-health.nl


ijdingsadvies 2016

natie

ico

Toekomst Nederland BVD-vrij

Biosecurity

Monitoring bij voorkeur via afweerstoffen tankmelk.

Tip! Vaccineer nu al met geïnactiveerd BVD vaccin.

Na vaccinatie met Bovilis BVD: meestal ‘geen antistoffen aangetoond’ in tankmelkonderzoek GD1,#

Na BVD veldvirus: ‘antistoffen aangetoond’ in tankmelkonderzoek GD

Na vaccinatie met levend BVD vaccin: ‘antistoffen aangetoond’ in tankmelkonderzoek GD

Tip! Vaccineer met levend IBR Marker vaccin: Het meest effectief2.

Nederland IBR-vrij Monitoring bij voorkeur via afweerstoffen tankmelk.

MSD Animal Health Uw deskundige partner op het gebied van BVD en IBR bestrijding

Bovilis® IBR Marker Live, bevat per dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin 105,7-107,3 TCID50 Bovine Herpesvirus type-1, stam GK/D (gE-). Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van runderen ter vermindering van de intensiteit en de duur van de klinische respiratoire verschijnselen veroorzaakt door een infectie met BHV-1 en ter vermindering van de nasale uitscheiding van veldvirus. Bijwerking: Een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging (1°C), na intranasale vaccinatie kan een toename van de neusuitvloeiing worden waargenomen. Toediening en dosering: Intranasale (IN) of IM toediening van 1 dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin. Dieren op een leeftijd tussen 2 weken en 3 maanden alleen intranasaal vaccineren. Deze dieren dienen een IN of IM herhalingsvaccinatie te krijgen op de leeftijd van 3-4 maanden, daarna halfjaarlijks. *Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis BVD. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: De productinformatie van Bovilis BVD dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9675 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. Referenties: 1. Kuijk H., et al, Monitoring of BVDV in a vaccinated herd by testing milk for antibodies to NS3 protein, Veterinary Record (2008) 163, 482-484. 2. De Koeijer, A en De Jong, M.C.M; TvD, nr 21, 2000, 656 – 658.


TIEN JAAR UIERGEZONDHEID AWARDS

“We mogen trots zijn op onze melkveehouders” Het is feest tijdens het congres Gezonde Melkveehouderij op 10 november in Zwolle. Dit jaar worden voor de tiende keer de Uiergezondheid Awards uitgereikt. Ook deze keer worden melkveehouders van drie bedrijven beloond met een award voor een uitzonderlijke prestatie omtrent uiergezondheid. Wat is er eigenlijk gebeurd in die tien jaar sinds de eerste awards? Theo Lam, die aan de basis stond van deze bijzondere onderscheiding, vertelt. Niet alleen technische informatie, maar vooral motivatie is nodig om de uiergezondheid te verbeteren. Tot die conclusie kwamen Theo en zijn collega’s zo’n elf jaar geleden, toen nog binnen het Uiergezondheidscentrum Nederland (UGCN). “We hebben destijds ingezet op mindset. Dat kwam ook terug uit de onderzoeken die we deden. We keken naar de knoppen waaraan we konden draaien om mensen te motiveren om meer aan uiergezondheid te denken. Daaruit bleek dat we ons niet alleen moesten richten op de bacterie (de veroorzaker) en het beest, maar ook op de boer. Zijn of haar invloed op de uiergezondheid moet niet onderschat worden.” Beloning voor het werk Het was nodig om wat aan uiergezondheid te doen, zegt Theo. “De trend in Nederland was ongunstig. De tankcelgetallen stegen. De uiergezondheid moest beter, voor de diergezondheid, het dierenwelzijn en voor ons imago als melkproducerend land.

20 - Herkauwer, augustus 2016

We wilden echter niet alleen maar communiceren wat er minder ging en wat beter kon, maar ook juist wat er goed ging.” Onderdeel daarvan waren de Uiergezondheid Awards. Door melkveehouders te belonen voor goed werk, werd de nadruk op het positieve gelegd. “We mogen als land heel trots zijn op onze melkveehouders en trots op de uiergezondheid. Daarom wilden we die veehouders die het heel goed deden in de schijnwerpers zetten. Daar kregen we veel aandacht voor. Van de vakpers, maar ook de landelijke pers.” In het begin waren de winnaars nog anders dan nu, vertelt Theo. “Die waren zo extreem goed, dat collega’s dachten: zo goed, dat kan ik toch niet. Daarom is de aanpak van de awards in de loop der tijd veranderd. Niet alleen de beste veehouders van het land maken kans, maar ook veehouders die een goede prestatie hebben neergezet, met levensverhalen.” Met als doel om juist die anderen te motiveren. “Ik ben er overigens wel van overtuigd dat dat hele hoge niveau voor bijna iedereen wel haalbaar is maar je moet het wel willen.” De winnaars van de Uiergezondheid Awards in 2015


samenleving

Yoni Pasman, redacteur

Percentage hoog celgetal

Percentage hoogcelgetalkoeien op melkveebedrijven 23%

werkelijke gemiddelde waarde

22%

trendlijn

21% 20% 19% 18%

“Enkelen doen het extra goed, en dat verdient aandacht vinden wij”

17% 2010

2011

2012

2013

2014

2015

Kwartalen Bron: data-analyse op basis van CRV

Bedrijven met meer dan 25% persisterende uierinfecties na droogstand Percentage bedrijven

werkelijke gemiddelde waarde 3%

trendlijn

2%

1% 2011

2012

Bron: data-analyse op basis van CRV

2013

2014

2015

Kwartalen

Keur aan bedrijven Inmiddels is UGCN overgegaan in UGA, de UierGezondheidsAanpak van GD. “De verbeterende trend in de uiergezondheid die ten tijde van UGCN is ingezet is gelukkig doorgezet. En bij de Uiergezondheid Awards hebben we in de loop der jaren een aantal heel erg goede veehouders gezien. We hebben een keur aan bedrijven voorbij zien komen. Verschillende rassen, verschillende typen melkveebedrijven, en nu ook robotbedrijven. Een uitstekende uiergezondheid bereiken op een robotbedrijf kan wel degelijk. Het is een extra uitdaging, maar het kan.” Natuurlijk zijn het niet alleen de awards die zorgden voor een verbetering in de landelijke uiergezondheid. “Ze zijn een klein radartje in het geheel, maar niet onbelangrijk. Iedereen associeert mastitis met ellende. Gelukkig gaat het op verreweg de meeste bedrijven heel erg goed, maar ja dat is geen nieuws. Enkelen doen het extra goed, en dat verdient ook aandacht vinden wij. En we zien dat de winnaars het ook als erkenning voor hun werk zien.” Hoewel de winnaars het leuk vinden om te winnen, wil dat niet zeggen dat ze het bijzonder vinden wat ze doen. “Het lijkt soms alsof de winnaars zich niet echt bewust zijn van hun prestatie. Als je het ze vraagt, zeggen ze: ik heb niks bijzonders gedaan, of: ik weet niet waarom het goed gaat. Ze doen het gewoon, het zit in hun interne motivatie. Het is de manier waarop ze nu eenmaal werken.” De winnaars worden gekozen op basis van kengetallen (celgetallen en aantal mastitisgevallen) en wat ze doen aan uiergezondheidsmanagement. Een bedrijfsbezoek is dan ook onderdeel van de jurering. “En in de loop der tijd is er het antibioticumgebruik bij gekomen, omdat dat ging spelen. Dat was in de afgelopen

jaren beslist een uitdaging: hoe hou je de uiergezondheid goed met minder antibiotica?” Geen toeval “Dat is aardig gelukt, zoals te zien is in de resultaten uit de diergezondheidsmonitoring rund (zie figuren). De uiergezondheid in Nederland blijft zich gunstig ontwikkelen. Je ziet dat veehouders, ondanks de afname in het antibioticumgebruik, de uiergezondheid goed weten te houden. Dat is geen toeval. De benadering is anders, de mindset is anders. Mensen zijn ermee bezig. Ze staan open voor discussie en argumenten.” Dat de verbetering hem precies daarin ligt, is voor Theo duidelijk. “Ik ben er vast van overtuigd dat het niet alleen maar gaat om de technische informatie, maar juist om het toepassen van die kennis. Natuurlijk is die kennis heel belangrijk, maar de grootste slag is dat veehouders die gebruiken om hun werk nog beter te kunnen doen.”

Uiergezondheid Awards 2016

Herkauwer, augustus 2016 - 21


Daphne de Leeuw, communicatieadviseur en Yoni Pasman, redacteur

veeonline

ARNOUD ROEST HAALT MEER UIT VEEONLINE Als veehouder bent u dagelijks bezig met de gezondheid van uw dieren. VeeOnline ondersteunt u daarbij met op één website alle informatie over de gezondheid van uw vee zoals die bekend is bij GD. Zo geeft VeeOnline u eenvoudig een volledig overzicht van de diergezondheid op uw bedrijf. Als u als veehouder met uw Z login inlogt op VeeOnline, ziet u op de homepagina uw bedrijfsoverzicht met de programma’s waaraan u deelneemt en uw status. U kunt ook eenvoudig zien

of uw bedrijfsstatus (bijvoorbeeld na de aankoop van een dier) gewijzigd is. Op dit homescherm kunt u bovendien direct rapportages (bijvoorbeeld rapportages uiergezondheid) opvragen en inzien, zonder in uw administratie te duiken. Wist u dat de rapportages voor de uitslagen van de Mineralencheck nu ook in VeeOnline staan? U vindt deze op het homescherm in uw bedrijfsoverzicht. VEEONLINE VAN: Arnoud Roest, dierenarts van dierenkliniek ‘t Leidse Land “Met behulp van de informatie in VeeOnline kun je beter voorbereid een bedrijf bezoeken. Ik vind het handig om vooraf te controleren of er nog geplande onderzoeken openstaan, zodat je deze direct kunt uitvoeren. Je ziet dan in één oogopslag welke dieren er bemonsterd moeten worden en vervolgens stuur ik deze monsters digitaal in.

Dierenarts Arnoud Roest

22 - Herkauwer, augustus 2016

Daarnaast maken we gebruik van VeeOnline voor het invullen van het bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan. Voordat ik naar een bedrijf ga voor het opstellen van het BGP, check ik altijd even hoe het met de diergezondheidsstatussen is. Is een bedrijf bijvoorbeeld wel BVD- of IBR-vrij? Bij een vrijstatus kun je met de veehouder afstemmen hoe ze die status in de toekomst kunnen behouden. Is het bedrijf nog niet BVD- of IBR-vrij, dan is dat meteen een goed aanknopingspunt om er iets mee te doen. Ook gebeurt het weleens dat er problemen ontstaan op een bedrijf en dat de veehouder dan weet dat er al een keer onderzoek naar is gedaan. In VeeOnline is dat heel makkelijk terug te vinden via de historie. Als er bijvoorbeeld BVD blijkt te zijn op een bedrijf met verwerpers, en de veehouder weet dat er een keer een QuickScan is gedaan. Als destijds alles negatief was, dan kan je daar rekening mee houden met het opstellen van je gezondheidsplan.”


Henry Visscher, martmanager rund

masterclasses

MASTERCLASSES 2016:

Topklauwen voor topsporters Een goede klauwgezondheid is een essentiële basis voor een gezonde, fitte melkveestapel. Koeien zijn immers letterlijk en figuurlijk afhankelijk van hun benen en klauwen om zich goed staande te kunnen houden. De Melkmeester Masterclasses draaien dit jaar om de vraag: Hoe houdt u het beenwerk van uw topsporters optimaal?

Relatie met voeding Hierbij besteedt Ryan van Egmond, als voedingsdeskundige binnen het FIT-team van GD, met name aandacht aan de relatie tussen rantsoen en klauwgezondheid. Wat zijn de nieuwste inzichten op dit gebied? Hoe kunt u met uw voedingsmanagement de klauwgezondheid beïnvloeden?

Deelnemers aan Melkmeesters, het kennisplatform van GD, kozen dit jaar met grote meerderheid voor ‘klauwgezondheid’ als onderwerp voor de masterclasses. Dit thema sluit natuurlijk goed aan bij de toenemende aandacht voor duurzaam melkveehouden en voor dierenwelzijn. Klauwproblemen horen per slot van rekening al jaren bij de top van afvoerredenen van koeien. En: een kreupele koe is altijd een koe met pijn.

Diepgaand én praktisch De masterclasses zijn een unieke kans om te sparren met dé deskundigen van GD op het gebied van klauwgezondheid en voeding. Zij brengen u op de hoogte van actuele onderzoeksresultaten vanuit de literatuur, maar delen ook praktische kennis en ervaringen vanuit de praktijk. Kortom: u krijgt wetenschappelijk onderbouwde klauwgezondheidsinformatie, maar ook bruikbare tips en adviezen waar u direct iets mee kunt op uw bedrijf, of het nu gaat om arbeidsgemak, financiële resultaten of dierenwelzijn.

Focus op preventie Voor een koe gaat ‘manken’ is er meestal al lange tijd wat gaande. Koeien zijn wat dat betreft een meester in het maskeren van pijn. Bovendien komen klauwproblemen niet zomaar ‘uit de lucht vallen’: veel afwijkingen zijn besmettelijk en sluimeren vaak al jaren op het bedrijf. Weet u welke klauwproblemen er op uw bedrijf spelen? Hoe herkent u de eerste signalen? En wat kunt u dan het beste doen? Maar, nog belangrijker: wat zijn de do’s en don’ts als het gaat om het voorkomen van klauwproblemen? En wordt een magere koe sneller kreupel of wordt een kreupele koe sneller mager? GD-rundveedierenartsen Debora Smits en Ryan van Egmond gaan tijdens de masterclass in op deze en meer vragen.

Komt u ook? De Masterclasses Klauwgezondheid worden vanaf november op twaalf locaties door het hele land gehouden. Data en locaties worden binnenkort bekendgemaakt op www.melkmeesters.nl, hier kunt u zich dan ook eenvoudig aanmelden. De masterclasses zijn een onderdeel van GD Melkmeesters en worden georganiseerd door GD Academy. Deelnemers aan Melkmeesters bezoeken de masterclass kosteloos. Nietdeelnemers betalen eenmalig 24,95 euro (exclusief btw). U bent van harte welkom om een masterclass bij u in de buurt te bezoeken!

Herkauwer, augustus 2016 - 23


MEER AANDACHT VOOR JONGVEEOPFOK Gezonde kalveren en sterke vaarzen zijn voor een melkveebedrijf onontbeerlijk. Het jongvee is immers de koe van de toekomst. Bij de meeste veehouders is het jongveeopfokmanagement goed voor elkaar, maar er zijn ook bedrijven waar dit nog aandacht verdient. Individuele veehouders kunnen problemen pas aanpakken als ze zich realiseren dát er problemen zijn. Weten waar je staat in vergelijking met de rest van Nederland is een begin, maar de uitdaging ligt in de aanpak.

De sectorpartijen vinden een goede jongveeopfok belangrijk. Om veehouders te ondersteunen, en om het optimaliseren van de jongveeopfok te stimuleren, is de sector diverse initiatieven gestart. Zo is jongveeopfok een apart onderdeel in het bedrijfsgezondheidsplan (BGP), dat elke veehouder jaarlijks met zijn dierenarts bespreekt. Het antibioticumgebruik bij kalveren jonger dan acht weken en van acht weken tot een jaar is opgenomen in het BGP, zodat elke veehouder inzicht heeft in zijn eigen situatie.

Vanuit diverse kanten is er ondersteuning om met de kalvergezondheid aan de slag te gaan. Is uw jongveeopfok nog niet optimaal? Bespreek dit dan met uw dierenarts en andere adviseurs. Samen met hen kunt u een plan van aanpak maken om de kalvergezondheid op uw bedrijf te verbeteren.

Totaalaanpak Daarnaast is de totaalaanpak ‘Vitaal, Gezond en Duurzaam Kalf’ opgesteld: een samenwerking van de sector melkveehouderij (NZO en LTO), de vleeskalverhouderij (SBK) en Vee & Logistiek Nederland. Doel van het plan is een optimale zorg voor het kalf. Het plan beslaat de hele periode vanaf het moment dat het moederdier drachtig wordt op het melkveebedrijf, totdat het dier voor de rundvleesproductie of fokkerij wordt aangeboden of vanaf de vleeskalverhouderij wordt aangeboden voor de slacht.

Monitoring van diergezondheid door data-analyse GD gebruikt diverse instrumenten om de diergezondheid in Nederland te monitoren. Een daarvan is de data-analyse. Binnen de data-analyse worden data uit onder andere het identificatie- en registratiesysteem (I&R), de melkproductieregistratie (MPR) van CRV en MCS Nijland, Qlip, CRM, PBB, Rendac, Landbouw Economisch Instituut (LEI) van de Universiteit Wageningen en GD aan elkaar gekoppeld. Al deze data worden (anoniem) gebruikt om trends en ontwikkelingen te volgen binnen de rundveesector; zaken als duurzaamheid, algemene bedrijfsgezondheid, uiergezondheid, vruchtbaarheid en stofwisselingsproblemen worden gevolgd in de tijd, per regio en per type rundveebedrijf.

24 - Herkauwer, augustus 2016

Als onderdeel van de totaalaanpak wordt er in de tweede helft van 2016 gestart met de ontwikkeling van een systeem dat een indicatie geeft van de gezondheid van diverse leeftijdsgroepen van het jongvee op basis van routinematig verzamelde gegevens. Het is de bedoeling dat deze kalvergezondheidsscore van een individueel melkveebedrijf vergeleken kan worden met het Nederlandse gemiddelde. Hiermee kunnen ontwikkelingen gemonitord worden. De cijfers Kennis en inzicht omtrent de jongveeopfok en de eventuele kalversterfte zijn van waarde, blijkt uit onderzoek. Daarom brengt GD vanuit de diergezondheidsmonitoring de landelijke cijfers in beeld. Omdat bekend is dat het gemiddelde kalversterftepercentage in de melkveesector beïnvloed wordt door een kleine groep bedrijven met een hoge sterfte, is in 2013 onderzoek gedaan


Anja Smolenaars, veterinair manager monitoring rund en Manon Holstege, onderzoeker

wetenschap

naar de achtergrond van deze bedrijven. Hieruit bleek onder andere dat een aantal veehouders met een hoog sterftepercentage niet wisten dat ze hoger zaten dan gemiddeld. Met de resultaten vanuit de diergezondheidsmonitoring rundvee is het mogelijk referentiewaarden te geven, waarmee veehouders de kalversterfte op het eigen bedrijf kunnen vergelijken. Zo zien we dat in 2015 het gemiddelde sterftepercentage van geoormerkte kalveren tot drie maanden leeftijd op melkveebedrijven 7,7 procent was. In de trendanalyse (zie figuur 1) is te zien dat dit kalversterftepercentage iets toeneemt in de tijd (groene lijn). Maar van de melkveebedrijven had 44 procent geen enkel gestorven kalf in de leeftijd van drie dagen tot drie maanden in het vierde kwartaal van 2015. Percentage kalversterfte (3 dagen tot 3 maanden) op melkveebedrijven

kalveren

9%

werkelijke gemiddelde waarde

8% 7%

trendlijn

6% 5%

GD monitor 2015

0% 2010

2011

2012

2013

2014

2015

kwartalen

Figuur 1: Percentage sterfte van geoormerkte kalveren tot drie maanden leeftijd per kwartaal op melkveebedrijven van 2011 tot 2016. (bron: GD, Dataanalyse op basis van I&R- en Rendac-informatie)

In figuur 1 is ook een seizoenstrend te zien: in het stalseizoen (vierde en eerste kwartaal) is het sterftepercentage hoger dan in de andere twee kwartalen. Extra aandacht voor de kalveren, in de vorm van meer melk, een droog en warm ligbed en een goed klimaat, is deze maanden belangrijk. Het productieniveau van het melkveebedrijf had een gunstige relatie met de kalversterfte. Hoe hoger de melkproductie, hoe lager de kans op kalversterfte. Hieruit blijkt dat de managementcapaciteiten van de veehouder een belangrijke rol spelen in de kalvergezondheid.

Herkauwer, augustus 2016 - 25


Gezocht: ondernemende jonge melkveeboeren! BEN JIJ KLAAR VOOR HET LEIDEN VAN HET BEDRIJF VAN DE TOEKOMST?

Wil jij in 1 jaar je carrière een boost geven? Kies dan voor ons DairySmart programma en werk samen met de beste zuivelboeren van Nieuw-Zeeland. New Zealand Dairy Careers vergroot jouw perspectief met een werk & studie programma op maat! Je gaat full time werken en wonen op een door ons geselecteerde en gemonitorde melkveeboerderij.

Onderdelen van ons éénjarige programma • contract met een toonaangevend melkveebedrijf • introductieprogramma • studieprogramma, ontwikkeld voor werkende boeren • accommodatie • volledig salaris • continue ondersteuning

Voor meer informatie: sjoerd@nzdairycareers.nl • 06 - 28 34 32 07

BOX PELLETS

De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest. Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 155 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen

Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Bel met: Misha Stork T 0314-35 58 32 E misha.stork@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl


wetenschap

Jet Mars, onderzoeker R&D

LABONDERZOEK NA VACCINATIE MET LEVEND BVD-VACCIN In de BVD-bestrijding in Nederland kan gebruik worden gemaakt van het vaccineren van runderen. In principe worden er na vaccinaties antistoffen gevormd, die met diverse -maar niet altijd met alle- testen aantoonbaar zijn. Dit verschilt per vaccin en per test. Omdat in de GD BVD-programma’s vaak gebruik gemaakt wordt van bewaking van bedrijfsstatus door het testen op de aan- of afwezigheid van antistoffen, is het zaak hierbij goed op te letten wanneer de vaccinatie gegeven wordt, om de interpretatie van het bloedonderzoek niet onmogelijk te maken. Wanneer een

dier ingeënt wordt met Bovela® levend BVD-vaccin worden er antistoffen gevormd die bij GD in de BVD-antistoffen ELISA aangetoond worden. Hoe snel dat gebeurt is bekeken op één bedrijf waar tankmelk en van vijf dieren periodiek bloed is onderzocht vóór en na de vaccinatie. Vóór de vaccinatie was de uitslag van deze testen ‘niet aangetoond’. In de tabel is te zien dat na twee weken één bloedmonster dubieus was in de test maar de andere vier nog gunstig. Na drie weken is er geen enkel dier meer waar géén antistoffen aangetoond werden. Dit is volgens verwachting, omdat na vaccinatie met Bovela® snel antistoffen gevormd worden. Het advies van GD blijft om bloedonderzoek voor bewaking op BVD-antistoffen vóór de vaccinatie uit te voeren. Als het bewakingsonderzoek nog moet plaatsvinden na de vaccinatie, dan geldt voor het gebruik van het Bovela® vaccin dat dieren de eerste week na vaccinatie nog onderzocht kunnen worden op antistoffen. Daarna is de kans groot dat de uitslag van het bloedonderzoek niet meer te interpreteren is. In de tankmelk van dit bedrijf werd na vaccinatie de ELISA uitslag ‘antistoffen aangetoond’. Vanwege de aanwezigheid van antistoffen is het testen van tankmelk op BVD-antistoffen niet zinvol na vaccinatie met Bovela®. BVD antistoffen in de GD ELISA dier Dag 0 Dag 8 Dag 15 Dag 21 Dag 29 1 NA NA NA dubieus aangetoond 2 NA NA NA dubieus aangetoond 3 NA NA dubieus aangetoond aangetoond 4 NA NA NA dubieus aangetoond 5 NA NA NA dubieus aangetoond NA is niet aangetoond

Herkauwer, augustus 2016 - 27


GEZONDE KOEIEN. MEER WEERSTAND.

Een goede start Oren merken = BVD-dragers opsporen

Verzeker uzelf ervan dat BVD niet (weer) de kop opsteekt op uw bedrijf door de geboorte van BVD-virusdragers. Met BVD Oorbiopten spoort u dragers zo snel mogelijk op, namelijk direct na de geboorte. Bovendien combineert u het nemen van het oorbiopt met een handeling die u toch al doet: het oormerken van het kalf. Zo werkt u eenvoudig aan een BVD-vrij bedrijf. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/bvd *Genoemde korting geldt in de periode 1 april - 31 december 2016 en is van toepassing op oorbiopten die zijn onderzocht door GD.

Kies voor de BVD-aanpak van GD: Gezonde koeien. Meer weerstand. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/bvd

Subsidie ZuivelNL: tijdelijk â‚Ź 3,- korting per ingezonden oorbiopt*


SIETSKE HAARMANZANTINGE

ANTON GOSSELINK “Het werk in de buitendienst is afwisselend. Telefonisch contact met veehouders en dierenartsen over infectieprogramma’s worden afgewisseld met bedrijfsbezoeken. Binnen de UGA, het uiergezondheidsteam van GD waar ik deel van uit maak, komen specifieke vragen rondom uiergezondheid binnen. Ook hiervoor ga ik op pad om bijvoorbeeld een natte meting uit te voeren. De tientallen onderzoeksprojecten die GD jaarlijks uitvoert zijn vaak leerzame trajecten. Met een team werken we aan een bepaald onderzoek belicht zowel van de theoretische als de praktische kant. De kennis die ik daarmee opdoe gebruik ik weer om adviezen te geven die passen in de bedrijfsvoering.”

DIENSTMEDEWERKERS

“Ik heb de afgelopen tijd veel studiegroepen gedaan. Met kleine groepen veehouders aan de slag aan de keukentafel en daarna samen de stal in. Vanuit de Melkmeesters gingen veel studiegroepen over jongveeopfok. Ook mineralen is een geliefd onderwerp voor studiegroepen. Het leuke daarvan is dat deelnemers uitslagen van hun bedrijven meenemen en bespreken om te zien wat je er praktisch mee kunt. Het is altijd mooi om samen met veehouders aan de slag te zijn en te kijken hoe ze het toe kunnen passen op een bedrijf. Theorie is leuk, praktische toepassing is vaak veel belangrijker!”

Nico Konijn Walter Schouten Chris Raatgever Theo Scheepens Frans Jansen Hans Miltenburg Toine van Erp Heleen Worm Sietske Haarman - Zantinge Chantal Winterman - Schrijver Anita ten Wolthuis - Bronsvoort Anton Gosselink Sabine Tijs Lammert de Vries Jan Strampel

0570 - 66 03 07 0570 - 66 04 62 0570 - 66 04 58 0570 - 66 04 61 0570 - 66 05 44 0570 - 66 03 32 0570 - 66 03 94 0570 - 66 03 75 0570 - 66 03 61 0570 - 66 04 79 0570 - 66 04 32 0570 - 66 04 98 0570 - 66 03 67 0570 - 66 04 39 0570 - 66 04 64

Nico Konijn

Lammert de Vries

Jan Strampel

Nico Konijn

Sabine Tijs Chantal WintermanSchrijver

Walter Schouten

Anton Gosselink Anita ten WolthuisBronsvoort

Walter Schouten

Sietske Zantinge

Chris Raatgever

Heleen Worm

Theo Scheepens

Toine van Erp

Theo Scheepens Hans Miltenburg Frans Jansen

Herkauwer, augustus 2016 - 29


Daphne de Leeuw en Jessica van Stek

HAAL MEER UIT VEEONLINE In VeeOnline zijn al uw laboratoriumuitslagen, actuele gezondheidsstatussen en programma’s van GD direct online beschikbaar in één handig overzicht. Op het homescherm krijgt u een melding bij nieuw geplande onderzoeken en uitslagen. Ook kunt u online uw bedrijfsgezondheidsplan en bedrijfsbehandelplan bekijken en ondertekenen. Onderzoeken schrijft uw dierenarts in een paar stappen digitaal in. www.veeonline.nl

Geplande onderzoeken

U logt in op VeeOnline en ziet dat er geplande onderzoeken zijn. U belt uw dierenarts om een monster te laten nemen.

De dierenarts neemt het monster, scant de barcode en schrijft het digitaal in op VeeOnline.

www.veeonline.nl

Digitaal inschrijven

Belt Dierenarts..

1

www.veeonline.nl

Uitslag invoeren

Het monster wordt opgestuurd naar GD en onderzocht. De uitslag wordt direct ingevoerd op VeeOnline.

2

U logt in op VeeOnline en kunt uw labuitslag bekijken.

Uitslag bekijken

4

3 GA NAAR WWW.VEEONLINE.NL

30 - Herkauwer, augustus 2016

www.veeonline.nl


de boer op

18ºC …IS DE MAXIMALE BUITENTEMPERATUUR WAARBIJ EEN KOE ZICH LEKKER VOELT

VIDEO: HOE NEEM IK EEN MELKMONSTER? Als u een koe hebt met een hoog celgetal, eventueel met klinische mastitis, is bacteriologisch onderzoek van de melk (BO Melk) een ideaal instrument. BO Melk is immers dé manier om erachter te komen welke bacteriën verantwoordelijk zijn voor de uiergezondheidsproblemen bij een bepaalde koe. En als u weet welke mastitisverwekkers er in het spel zijn, dan weet u ook of behandelen nog zinvol is en zo ja, hoe u de koe het best kunt behandelen. Voor een bruikbare uitslag van het onderzoek is het belangrijk om hygiënisch en volgens een vast protocol te werken. Anton Gosselink, uiergezondheidsdeskundige bij het UGA Team van GD, legt in een video uit hoe u het best een melkmonster kunt nemen. Naast de video kunt u op deze pagina uitgebreide informatie over BO Melk vinden.

BEKIJK DE VIDEO OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UGA/BOMELK

vraag & antwoord

VRAAG: MIJN KOEIEN ZIJN ONRUSTIG TIJDENS HET MELKEN, WAT KAN IK DOEN? ANTWOORD VAN SABINE TIJS

Onrustige koeien zorgen voor een verstoring van de werkroutine en geven bovendien vaak aan dat het melkproces niet optimaal is. Er kunnen vele oorzaken van deze onrust zijn. Denk hierbij aan een slecht functionerende melkmachine, ‘vragen’ om krachtvoer, vliegen in de melkstal, zwerfstromen, te krappe standen, gevoelige spenen of een onrustige melker.

Elk van deze oorzaken heeft zijn eigen symptomen (‘koe- en stalsignalen’) en vraagt bovendien om een specifieke aanpak. Soms is het niet goed mogelijk om met een telefoongesprek de oorzaak te achterhalen of moeten er tijdens het melken metingen worden verricht (‘natte meting’) om tot een specifiek advies te komen, denk bijvoorbeeld aan een andere afstelling van de melkinstallatie.

MEER OVER UIERGEZONDHEID WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UGA

Herkauwer, augustus 2016 - 31


diergezondheid volgens Bernd Hietberg Over diergezondheid moet je discussiëren, vindt Bernd Hietberg. Als rundveedierenarts bij DAP Beilen praat hij natuurlijk graag één op één met de veehouders binnen zijn praktijk, maar hij merkt dat een onderwerp beter blijft hangen als het besproken wordt in een groter gezelschap veehouders. Daarom organiseert de praktijk geregeld bijeenkomsten, vorig jaar één over leverbot. “Door er samen over te praten kan je van elkaar leren, en kom je vooruit.” Om inhoudelijk iets extra’s te kunnen bieden nodigde de praktijk GD’er en leverbotdeskundige Lammert Moll uit voor zo’n bijeenkomst, voor tien betrokken boeren. “Als die tien mensen meer kennis hebben en daar wat mee doen, dan hebben we écht wat bereikt. En misschien praten ze met hun buurman, die ook weer met de buurman. Zo kan kennis zich verspreiden.” Greppels frezen Belangrijk bij leverbot is volgens Bernd preventie. “Je kunt bijna niet anders, omdat behandeling bij melkvee niet en bij jongvee en vleesvee haast niet mogelijk is. Drenthe is niet een typisch leverbotgebied, maar het wordt wel steeds natter op het land. Het uitfrezen van greppels in augustus en september zorgt ervoor dat er later niet zoveel slakken voorkomen.” En soms is de oplossing heel simpel: “Zet de afrastering niet ín het slootje maar in de nazomer een paar meter er vanaf. Dan voorkom je dat de dieren ermee in aanraking komen.” En bij DAP Beilen denken zo ook aan creatievere oplossingen. “Loopeenden in het land, omdat die de slakken opeten. Maar er lopen hier in Drenthe ook vossen, dus het is nog maar de vraag hoe lang die eenden het vol zouden houden”, zegt Bernd lachend. Beter boeren Monitoren kan een hoop ellende voorkomen, zegt de dierenarts. “Tankmelkonderzoek op worminfecties en leverbot is maar een klein stapje, kost geen arbeid en weinig geld. Er zijn meerdere ziekten die vage klachten geven, zoals weerstands- en productieproblemen, dan moet je tijdens of na de weidegang zeker aan wormen en leverbot denken.” “We zeggen altijd: gezonde koeien, beter boeren. Niets is zo vervelend als zieke dieren hebben, die kosten veel tijd en dan heb je geen plezier in je werk. Het moet goed lopen. Het is dan ook beter om juist die weerstandsverlagende infecties te monitoren. Je weet weer even waar je staat, je houdt de vinger aan de pols.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.