Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - februari 2017 - nummer 87
herkauwer
KREGEL EN VAN DER HELM:
“Iedereen gaat uit elkaar, maar wij gaan juist samenwerken”
SALMONELLA-AANPAK
Voor ieder bedrijf maatwerk
MYCOPLASMA
Wat is het en wat kun je eraan doen?
Op een modern melkveebedrijf horen IBR en BVD niet thuis.
Pak ze samen aan!
Vraag uw dierenarts om advies.
Bovilis® BVD, bevat per dosis (2 ml) geïnactiveerd antigeen van het cytopathogene BVD virus, stam C-86: 50 EU minstens 24,6 VN eenheden inducerend. Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van koeien en vaarzen vanaf 8 maanden ter bescherming van de foetus tegen transplacentaire infectie met BVD virus. Bijwerkingen: In zeer zeldzame gevallen kan een lichte zwelling op de injectieplaats en een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging voorkomen. Toediening en dosering: Intramusculaire injectie met 1 dosis (2 ml) vanaf de leeftijd van 8 maanden. Basisvaccinatie: twee vaccinaties met een interval van 4 weken, de tweede niet later dan 4 weken voor de dracht of tijdens de vroege dracht om foetale bescherming te mogen verwachten. Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis IBR Marker Live. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Bovilis IBR Marker Live dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. Bovilis® IBR Marker Live, bevat per dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin 105,7-107,3 TCID50 Bovine Herpesvirus type-1, stam GK/D (gE-). Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van runderen ter vermindering van de intensiteit en de duur van de klinische respiratoire verschijnselen veroorzaakt door een infectie met BHV-1 en ter vermindering van de nasale uitscheiding van veldvirus. Bijwerking: Een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging (1°C), na intranasale vaccinatie kan een toename van de neusuitvloeiing worden waargenomen. Toediening en dosering: Intranasale (IN) of IM toediening van 1 dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin. Dieren op een leeftijd tussen 2 weken en 3 maanden alleen intranasaal vaccineren. Deze dieren dienen een IN of IM herhalingsvaccinatie te krijgen op de leeftijd van 3-4 maanden, daarna halfjaarlijks. Voor de halfjaarlijkse herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis BVD. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: De productinformatie van Bovilis BVD dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9675 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.rundvee-msd-animal-health.nl
©2016 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.
voorwoord
LANGE ADEM Boeren beschikken vanuit hun aard over een lange adem. Dat brengt het werk met zich mee. Of beter gezegd, dat brengt een levenswerk met zich mee. Daar kun je bij veel veehouderijbedrijven wel over spreken. Wie boer wil blijven, en zijn of haar bedrijf (dat niet zelden al meerdere generaties in de familie is) wil ontwikkelen, moet beschikken over doorzettingsvermogen. Op deze eigenschap is het afgelopen jaar een stevig beroep gedaan. Met name het fosfaatdossier met de vaak grote consequenties voor het eigen bedrijf vraagt om veerkracht. Wat het inspelen op de fosfaatregelgeving extra lastig maakt, is dat er veel externe krachten spelen. Dat geeft een gevoel van onmacht; alsof je de macht over het stuur kwijt bent. Er zijn ook zaken waar je als veehouder meer invloed op hebt en die eveneens een lange adem vergen. Denk aan de bestrijding
van salmonella. Een plan van aanpak voor deze ziekte strekt zich al snel uit over een periode van een jaar. KNMvD-voorman Mark van der Heijden vertelt erover in deze editie. Hij duidt de grootste risico’s en wijst op het belang van de afvoer van dragers, hoe pijnlijk dat soms ook is, helemaal wanneer het om productieve melkkoeien gaat. Salmonella blijkt een hardnekkige bacterie en daar zijn er meer van, zoals Mycoplasma bovis. Het is een moeilijk grijpbare bacterie waarover nog weinig bekend is. Vandaar dat hier een groot onderzoek naar is gestart en we er in deze Herkauwer een artikel aan wijden. Het doel van alle onderzoeken en de gezamenlijke aanpak van ziekten zijn gezondere koeien. Dat ‘betaalt’ zich uit in meer welzijn voor het dier, een lager antibioticagebruik, meer werkplezier en koeien die ouder worden. René Lubberdink heeft die koeien in overvloed, getuige de gemiddelde leeftijd van zeven jaar en vier maanden. Met recht koeien met een lange adem. Bert de Lange, sectormanager rund
inhoud
04 Actueel 07 Kalender 09 Subsidie ZuivelNL 2017
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
10 Wormaanpak: klaar voor het weideseizoen
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
10
colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise | Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
14 Kregel en Van der Helm: “Veel gaan uit elkaar, wij gaan juist samenwerken”
20 Uit het lab: Longspoelingen 22 Mycoplasma: wat is het en wat kun je eraan doen?
24 Interview Mark van der Heijden:
16
‘Salmonella-aanpak, op ieder bedrijf anders’
26 Rundergezondheid op grote en gegroeide bedrijven
29 Buitendienst ‘on the road’
ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
13 Winnaars UGA-awards: Toppers in Uiergezondheid
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl en telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
31 De boer op 22
32 Diergezondheid volgens René Lubberdink
Herkauwer, februari 2017 - 3
7.000 melkveebedrijven BVD-vrij gecertificeerd! Nederland kent sinds kort meer dan 7.000 melkveebedrijven met de BVD-vrijstatus. In maart 2016 doorbraken we nog de 6000-grens, inmiddels zijn daar in minder dan een jaar tijd dus al 1.000 bedrijven bijgekomen. Opnieuw een mooie mijlpaal in de vrijwillige bestrijding van BVD.
Winnaars kruiwagen RMV Hoeveel gram mineralen zit er in deze kruiwagen? Dat was de vraag waar bezoekers van de GD-stand op de RMV in Hardenberg en in Gorinchem hun hoofd over konden breken. Duizenden melkveehouders waagden een gokje, waarbij de meningen sterk uiteenliepen: u gokte van slechts 32 gram tot maar liefst 450.000.000 gram. Het juiste antwoord: 55.660 gram (Hardenberg) en 48.024 gram (Gorinchem) Sicco Boersma uit Ten Post won in Hardenberg en Willem-Jan Jansen uit Weesp (foto) in Gorinchem. Gefeliciteerd!
Afwijkend geboren kalveren In 2016 zijn in Nederland weer infecties met het schmallenbergvirus aangetoond. Dat betekent dat er weer een klein aantal kalveren kan worden geboren met afwijkingen (gedraaide nek of rug, kromme poten). Deze kalveren zijn niet meer meldingsplichtig, maar GD hoort het graag als er bij u zo’n kalf wordt geboren. Mail dan naar: veekijker@gddiergezondheid.nl.
4 - Herkauwer, februari 2017
De meerderheid van de melkveebedrijven in Nederland (51 procent) heeft inmiddels een BVD-vrijstatus. Van de 1.000 melkveebedrijven die sinds maart 2016 BVD-vrij zijn geworden is ongeveer de helft vrij geworden via de standaard directe route van BVD-vrij Certificering (intake via bloed- en tankmelkonderzoek, plus minimaal tien maanden aanvullend jongveeonderzoek). De andere helft heeft eerst twee jaar of langer deelgenomen aan BVD Tankmelk Onverdacht en is toen met beperkt aanvullend onderzoek overgestapt naar BVD-vrij Certificering. Momenteel zijn er ook nog ongeveer 1.500 bedrijven via de standaard route op weg om BVD-vrij te worden en hebben ruim 2.100 bedrijven de status BVD Tankmelk Onverdacht.
Vaker melken = vlotter afnemen Een goede afstelling van de melkinstallatie en werkwijze zijn belangrijk voor een goede uiergezondheid en een efficiënte melkbeurt. Een intensieve voorbehandeling kan hierbij het best gevolgd worden door een ‘wachttijd’ van minimaal 60, maar liefst 90 seconden. Die periode is noodzakelijk om door de voorbehandeling afgegeven hormoon oxytocine het uierweefsel te laten bereiken, anders kan er vervolgens geen melk door de melkblaasjes worden afgegeven. Een intensieve voorbehandeling is een eerste stap naar een ideale melkstroomcurve: gekenmerkt door een snelle stijging van de melkstroom aan het begin en een korte namelkfase. Stapt u over op driemaal daags melken? Overleg dan opnieuw over de juiste afstelling van uw melkinstallatie en houd er rekening mee dat het afnamemoment wordt versneld. Bij vaker melken kan beter iets meer restmelk worden geaccepteerd, zodat wel een goede speenconditie behouden blijft. Houd er tevens rekening mee dat de tepelvoeringen vaker aan vervanging toe zijn.
actueel
Besmettelijke oogontsteking De Veekijker kreeg de afgelopen maanden meerdere meldingen over bedrijven waar veel runderen ontsteking van de oogslijmvliezen hadden. Opvallend was dat de dieren vaak geen ontsteking van het hoornvlies hadden en er verder nauwelijks ziekteverschijnselen waren. Bij runderen wordt een dergelijke oogaandoening vaak ‘houw’ genoemd en komt wereldwijd voor. Tijdens een uitbraak van houw is het aantal besmette dieren in de koppel vaak hoog. De aandoening veroorzaakt economische schade door de aantasting van het welzijn (pijn) en daling in melk- of vleesproductie. Het klinische beeld varieert: tranenvloed, zwelling en ontsteking van de oogslijmvliezen, overgevoeligheid voor licht en aantasting van het hoornvlies. Dit laatste was op de gemelde bedrijven niet het geval. Uitbraken duren meestal twee tot drie maanden. Er zijn verschillende bacteriën die het beeld kunnen veroorzaken, sommigen worden van koe op koe overgebracht (onderling contact). Behandeling kan worden ingesteld met antibiotica, overleg daarvoor met uw dierenarts.
12-uurslogistiek bronwatermonsters De eisen voor gecertificeerd bronwateronderzoek (onder andere KKM, IKB) zijn aangescherpt. Een van de eisen is dat watermonsters binnen twaalf uur na monstername in onderzoek worden genomen. Met enkele maatregelen heeft GD aan de eisen kunnen voldoen. Als de monsters voor 20.00 uur binnen zijn bij het GD-laboratorium volgt er direct bacteriologisch onderzoek. Het is zaak dat monsters voor KKM/Foqus Planet altijd worden genomen door een erkend monsternemer. Voor monstername gelden nu twee opties: • Als een erkend monsternemer van CRV de watermonsters neemt in combinatie met het ophalen van MPR-monsters, is de logistiek en het transport van de monsters nu zo aangepast dat watermonsters binnen twaalf uur na monstername bij GD in onderzoek genomen worden. Door deze noodzakelijke aanpassing in de logistiek is het tarief voor monstername inclusief 12-uurstransport met 13 euro aangepast en vastgesteld op 39 euro. • Als een andere erkende monsternemer de watermonsters neemt in het kader van KKM is de monsternemer zelf verantwoordelijk voor het gekoeld en tijdig insturen van de watermonsters naar GD. Monsters kunnen tot 17.00 uur worden aangeleverd bij GD. Aanmelden voor de jaarlijkse aansturing van het KKMwateronderzoek door GD kan via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid. nl/rundveedrinkwater.
Nieuwsbrief voor zoogkoeienhouders GD heeft sinds kort ook een e-mailnieuwsbrief speciaal voor zoogkoehouders: de Actueel Vleesvee. Hiermee krijgt u twee keer per jaar actuele informatie over de gezondheid van uw zoogkoeien. AANMELDEN KAN KOSTELOOS VIA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/EMAIL
Kris Van Malderen GD-directeur operations Ir. Kris Van Malderen (54) is per 1 januari directeur operations (COO) bij GD. Samen met Ynte Hein Schukken, die Jan Jansen opvolgt als algemeen directeur, vormt hij vanaf die datum de directie van GD. Kris Van Malderen werkte hiervoor als adviseur van de president en COO bij de Antea Group Holding in Maarssen. Daarvoor was hij onder andere CEO van Antea België. Van Malderen heeft een ruime ervaring met internationaal management, het verbeteren van efficiency en het afstemmen van de bedrijfsvoering tussen (internationale) bedrijfsonderdelen (strategie, HR, juridisch, risk management). Kris Van Malderen studeerde Environmental Management aan Wageningen University, volgde verschillende postacademische managementopleidingen en bekleedde verschillende bestuursfuncties binnen de Antea Group. In zijn nieuwe functie bij GD gaat Van Malderen zich vooral richten op de bedrijfsvoering. Herkauwer, februari 2017 - 5
Elke koe verdient bescherming Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming • bescherming tegen type 1 en 2 • maakt bescherming eenvoudig • maak een bewuste keuze, gebruik het nieuwste BVD vaccin! Vraag uw dierenarts om meer informatie.
Bovela, bevat per dosis (2 ml): levend verzwakt BVDV-1, ncp stam KE-9 en levend verzwakt BVDV-2, ncp stam NY-93. Doeldier: Rund. Indicatie: Voor de actieve immunisatie vanaf een leeftijd van 3 maanden om hyperthermie te beperken en de reductie van leukocyten veroorzaakt door BVDV-1 en BVDV-2 te minimaliseren, en om de virusuitscheiding en viremie veroorzaakt door BVDV-2 te verminderen. Voor de actieve immunisatie van runderen tegen BVDV-1 en BVDV-2 om de geboorte van persistent geïnfecteerde kalveren te voorkomen. Duur van de immuniteit: 1 jaar. Contra-indicatie: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Toediening: 2ml Intramusculair. Het wordt aanbevolen om rundvee tenminste drie weken vóór inseminatie/dekking te vaccineren voor foetale bescherming vanaf de eerste dag van conceptie. Dieren die later dan 3 weken vóór de dracht of tijdens de vroege dracht gevaccineerd worden zijn mogelijk niet beschermd tegen foetale infectie. Dit dient in overweging genomen te worden bij koppelvaccinatie. Hoewel persisterende infectie van de foetus door vaccinatie niet is aangetoond, kan transmissie naar de foetus niet worden uitgesloten. Daarom dient gebruik tijdens de dracht per geval beoordeeld te worden door de behandeld dierenarts, rekening houdend met bijvoorbeeld de immunologische BVD status van het dier, de duur tussen vaccinatie en dekking/ inseminatie, het stadium van de dracht en het risico op infectie. Voornaamste bijwerkingen: een milde zwelling en noduli tot 3 cm diameter werden waargenomen op de plaats van injectie en verdwenen binnen 4 dagen na de vaccinatie. Een verhoging van de lichaamstemperatuur binnen de fysiologische marge komt vaak voor binnen 4 uur na vaccinatie en verdwijnt spontaan binnen 24 uur. Wachttijden: Nul dagen. REG NL 114058. Duur van de immuniteit: 1 jaar. Kanalisatie: UDD. Voor meer informatie: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, +31(0)725662411. Oktober 2016
kalender
Preventie kalverdiarree
FEBRUARI MAART APRIL Meer melk in de winter
• Zorg dat de infectiedruk in de kalverstal niet kan opbouwen. Een goede hygiëne van de eenlingboxen is belangrijk. Maak de eenlingboxen tussendoor steeds schoon (buiten, niet de kiemen in het rond spuiten), ontsmet ze en laat ze drogen. • Zorg dat jonge kalveren niet aan elkaar kunnen komen als er meer dan vijf dagen verschil in leeftijd is (ook niet indirect via de grond of melkemmers). • Zet de melkemmers van de kalveren na schoonmaken niet in elkaar, maar op hun kop in een rek. Ze hebben dan de kans goed te drogen en de onderkant van de ene emmer kan niet de binnenkant van de andere bevuilen. Om verspreiding van virusdiarree te voorkomen, is het goed dat elk kalf een eigen emmer heeft. Het kan daarvoor handig zijn de emmers en hokken te nummeren.
Een kalf moet groeien, ook tijdens de koude wintermaanden. Daarvoor heeft het extra energie nodig. Niet alleen voor groei en onderhoud, maar ook om zich warm te houden. Het advies is daarom om kalveren in een koude periode 10 procent extra energie te geven. Dit kan door 1 liter melk per dag extra te voeren met dezelfde concentratie (dan wel drie keer per dag voeren) of door 10 procent extra melkpoeder per liter melk te geven. Zorg voor de juiste aanmaaktemperatuur van de melk (meestal 45 tot 55 graden Celsius) en verstrek de kunstmelk bij een temperatuur van 39 tot 40 graden Celsius op vaste tijdstippen van de dag. Uiteraard is het ook belangrijk dat het kalf een droog en warm ligbed heeft, niet in de tocht ligt en altijd vers water ter beschikking heeft, ook als het vriest.
• Let bij de melk- of biestverstrekking speciaal op de temperatuur, de hoeveelheid en de regelmaat van verstrekken. • Bij het verstrekken van biest is de gouden regel ‘vlug, veel en vaak’ van belang. Controleer het resultaat van uw biestverstrekking af en toe met de GD Biestopnamecheck.
Vergiftiging bij mestmixen Bij het mixen van mest kunnen uit de mestkelder zeer giftige gassen vrijkomen. Mix de mest daarom op dagen met veel wind. Zet alle ventilatie-openingen en deuren zo ver mogelijk open en zorg dat er geen dieren in de stal aanwezig zijn. Als dat laatste onmogelijk is, zet de dieren dan zo neer dat ze niet met de kop boven de roosters staan. Als het fout gaat, ga dan nooit de stal in. Stop de mestmixer en bel 112.
Herkauwer, februari 2017 - 7
GEZONDE KOEIEN. MEER WEERSTAND.
Een goede start Oren merken = BVD-dragers opsporen
Verzeker uzelf ervan dat BVD niet (weer) de kop opsteekt op uw bedrijf door de geboorte van BVD-virusdragers. Met BVD Oorbiopten spoort u dragers zo snel mogelijk op, namelijk direct na de geboorte. Bovendien combineert u het nemen van het oorbiopt met een handeling die u toch al doet: het oormerken van het kalf. Zo werkt u eenvoudig aan een BVD-vrij bedrijf. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/bvd *Genoemde korting juni 2017. korting geldt geldt t/m in de30periode 1 april - 31 december 2016 en is van toepassing op oorbiopten die zijn onderzocht door GD.
Kies voor de BVD-aanpak van GD: Gezonde koeien. Meer weerstand. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/bvd
Subsidie ZuivelNL: tijdelijk â‚Ź 3,- korting per ingezonden oorbiopt*
Helen de Roode, communicatieadviseur
subsidie ZuiveNL
Subsidie ZuivelNL 2017 Tot en met 30 juni 2017 kunnen melkveehouders bij GD nog op verschillende manieren gebruik maken van de subsidie Diergezondheid van ZuivelNL. In 2016 is een groot deel van de 3 miljoen euro uitgekeerd, die vanuit het Europese steunpakket voor de Nederlandse melkveeen varkenshouderij beschikbaar was voor het stimuleren van diergezondheid. Aangezien nog een deel resteert heeft ZuivelNL besloten om enkele onderdelen uit het stimuleringspakket 2016 te continueren tot en met 30 juni 2017. Het pakket 2017 bevat ook enkele nieuwe maatregelen die gericht zijn op het verder terugdringen van dierziekten als BVD en IBR. Hieronder geven we per onderdeel (BVD en IBR) aan op welke manier u als veehouder bij GD gebruik kunt maken van de beschikbare middelen voor stimulering van de diergezondheid. Stimulering bestrijding BVD a) In de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 ontvangt u 3 euro korting (per biopt) op de onderzoekskosten voor het BVD-oorbioptonderzoek bij GD. Het oorbioptonderzoek is een methode om snel BVD-dragers onder jonge kalveren op te sporen. b) Een tegemoetkoming van 200 euro op de kosten voor het uitvoeren van diagnostiek die nodig is om, of direct de eerste stap te zetten naar BVD-vrij Certificering, dan wel om de overstap te maken van het programma BVD Tankmelk Onverdacht, dan wel BVD Jongvee DragerCheck naar BVDvrij Certificering. Om voor de 200 euro in aanmerking te komen gelden de volgende criteria: • of het intake-onderzoek in het kader van het programma BVD-vrij Certificering afgerond hebben in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2017 (voor de bedrijven die geen BVD-onverdachtstatus hebben); • of onderzoek met betrekking tot de overstap hebben uitgevoerd en daardoor de BVD-vrijstatus hebben bereikt in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2017 (voor de bedrijven die al de BVD-onverdachtstatus hebben). c) Een korting van 36,50 euro op het onderzoek BVD virus PCR in tankmelk.
Stimulering bestrijding IBR a) Een tegemoetkoming van 200 euro op diagnostiek die ingezet wordt om, of direct de stap te zetten naar IBR-vrij Certificering, dan wel om de overstap te maken van het programma IBR Tankmelk Onverdacht naar IBR-vrij Certificering. Voor beide routes is diagnostiek nodig in de vorm van bloedonderzoek. De tegemoetkoming is beschikbaar voor veehouders die in de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 dit onderzoek uitvoeren en in deze periode de IBR-vrijstatus bereiken. b) Een tegemoetkoming van 2 euro op het bloedonderzoek IBR gE Antistoffen ELISA ELISA (serum). c) In de periode 1 januari 2017 tot en met 30 juni 2017 is het eenmalig Tankmelkonderzoek IBR van GD beschikbaar met een korting van 25 euro. Genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. De kortingen worden verstrekt onder vrijstelling van btw. Hebt u vragen over btw in het kader van deze regeling, bel dan met 0900-1770 (optie 1) of lees meer op www.gddiergezondheid.nl/rund
Herkauwer, februari 2017 - 9
OP PARASIETEN KUNT U ANTICIPEREN
Voorbereiden op wormen Dieren die weiden komen ze elk jaar weer tegen: parasieten. Net als voor runderen is een infectie voor u als veehouder soms een vervelend probleem, met mogelijk schade en extra werk tot gevolg. Het goede nieuws is dat er deels op te anticiperen is. Door een plan te maken voorafgaand aan het weideseizoen, kunt u ziekte proberen te voorkomen. Hieronder enkele tips.
Beginnen met vaccineren tegen longworm Gaat u vaccineren, doe dat dan ter preventie tweemaal bij de dieren die voor het eerst naar buiten gaan: zes weken voor weiden en twee weken voor weiden. Planning is belangrijk: zorg ervoor dat de dieren twee weken na de tweede vaccinatie voor het eerst naar buiten gaan om een longworminfectie op te doen. Het opdoen van een infectie is van belang voor voldoende werking van de vaccinatie. Begin dus op tijd. Afhankelijk van wanneer de dieren naar buiten gaan is eind februari tot begin maart de beste periode.
Wormsleutel Twijfelt u over de noodzaak van vaccineren tegen longworm of ontwormen? Doe dan een controle met de Wormsleutel op onze website. Deze online beslisboom geeft u inzicht in welke managementaanpassingen op uw bedrijf nodig zijn voor de beste aanpak op het gebied van wormen. De Wormsleutel voor runderen is ontwikkeld in samenwerking met Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en de Faculteit Diergeneeskunde en kunt u vinden via www.gddiergezondheid.nl/wormsleutel
10 - Herkauwer, februari 2017
Longwormvaccinatie jongveeopfokbedrijf vaak niet zinvol Voor een goede werking van een longwormvaccinatie is het nodig dat de dieren twee weken na het laatste vaccin de weide ingaan en daar een veldinfectie opdoen. Dat houdt in dat ze weiden in een gebied waar bijvoorbeeld volwassen dieren, die drager zijn, een infectie hebben afgezet. Bij jongvee dat weidt op percelen waar geen infectie is afgezet, zoals op veel jongveeopfokbedrijven, heeft longwormvaccinatie geen zin. Doen ze in de weide namelijk geen infectie op, dan zijn ze na het weideseizoen nog steeds gevoelig.
Deborah van Doorn, onderzoeker en Debora Smits, dierenarts rundvee
Weid jongvee niet te vroeg Kalveren hebben baat bij een korter weideseizoen. Laat het jongvee achter de volwassen dieren aanlopen; het beste is om ze na 1 juni naar buiten te brengen. Zo geeft u ze wel de kans immuniteit op te doen maar doen ze geen zware infectie op.
worminfecties Controleer na inscharen of kalveren ontwormen nodig is Controleer zes tot tien weken na het weiden of de kalveren een maagdarmworminfectie hebben opgedaan en of ontwormen nodig is. Dat kan al met mestonderzoek bij GD. U kunt kiezen uit gepoold mestonderzoek (GD mengt mest van vier tot zes dieren) of individueel mestonderzoek op maagdarmwormen. Het aantal eieren per gram mest (epg) is bij kalveren een maat voor het aantal aanwezige maagdarmwormen. Voor longwormen geldt dat mestonderzoek alleen zinvol is bij klachten, zoals hoesten.
Maaien verlaagt de infectiedruk Zijn er traditioneel veel problemen met worminfecties op uw bedrijf, dan kan het helpen vaker het gras te maaien. Hiermee verschoont u de weide en verlaagt u de infectiedruk van bijvoorbeeld maagdarmwormlarven.
Kalveren hebben zorg nodig In de winter krijgt GD vaker melding van cryptosporidiose bij kalveren. De oorzaak is, naast een infectie met cryptosporidiĂŤn, meestal een verlaagde weerstand door ondervoeding en kou. Zorg daarom voor extra voeding wanneer het kwik onder de 10 graden zakt en let erop dat de kalveren het droog en warm genoeg hebben. Een goede start geeft profijt voor de rest van hun leven.
Worminfecties Tankmelk Eenvoudig de wormsituatie op uw bedrijf bewaken waardoor u tijdig kunt ingrijpen en onnodig behandelen voorkomen? Dat kan met Worminfecties Tankmelk. Uw tankmelk wordt jaarlijks onderzocht op antistoffen tegen longwormen, maagdarmwormen en leverbot. De uitslag vertelt u per parasiet of er sprake is van een besmetting ĂŠn in welke mate. Samen met uw dierenarts kunt u aan de hand van de uitslag onder andere zien of aanpassingen in het weidemanagement nodig zijn of niet. Bovendien helpt de uitslag u bij de keuze om wel of niet te behandelen of te ontwormen. GA VOOR MEER INFORMATIE EN AANMELDEN NAAR: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMINFECTIES
Overleg met uw dierenarts Vraag eens bij uw dierenartsenpraktijk of er een dierenarts is die gespecialiseerd is in de aanpak van parasieten en maak een afspraak. Een standaardplan voor worminfecties is er niet, ieder bedrijf vraagt om een specifieke aanpak. Door samen de Wormsleutel te doorlopen en alert te zijn op leverbot komt u al een heel eind.
Herkauwer, februari 2017 - 11
STARTVAC POLYVALENT GEÏNACTIVEERD VACCIN tegen rundermastitis, in emulsie voor injectie
The Reference in Prevention for Animal Health
RU-02/2016 NL-BE
www.startvac.com
* Andrew Bradley et al. An investigation of the efficacy of a polyvalent mastitis vaccine using different vaccination regimens under field conditions in the United Kingdom. J. Dairy Sci. 2015; 98: 1706–1720 STARTVAC®, Polyvalent geïnactiveerd vaccin, rundermastitis, emulsie voor injectie. Samenstelling Escherichia coli (J5) geïnactiveerd > 50 RED60* Staphylococcus aureus (CP8) stam SP 140 geïnactiveerd, die Slime Associated Antigenic Complex (SAAC) tot expressie brengt > 50 RED80** * RED60: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 60% van de dieren (serologie). ** RED80: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 80% van de dieren (serologie). Indicaties: Voor gebruik in gezonde koeien en vaarzen, om het optreden en de ernst van de verschijnselen van klinische of subklinische mastitis veroorzaakt door Staphylococcus aureus, coliformen of coagulase-negatieve stafylokokken te verminderen. Toedieningsweg: Intramusculair gebruik. De injecties dienen bij voorkeur afwisselend aan beide zijden van de nek gegeven te worden. Dosering: Dien een dosis (2ml) toe door middel van een diepe intramusculaire injectie in de nekspieren op 45 dagen voor de verwachte afkalfdatum en dien een maand daarna een tweede dosis toe (minimaal 10 dagen voor afkalven). Een derde dosis moet 2 maanden hierna toegediend worden. Het hele vaccinatieprogramma moet elke dracht herhaald worden. Bijwerkingen: Er kunnen na toediening van één dosis vaccin lichte tot matige, voorbijgaande, plaatselijke reacties optreden. Dit zijn voornamelijk: zwelling (gemiddeld tot 5 cm2), die binnen 1 of 2 weken verdwijnt. In sommige gevallen kan er ook pijn optreden op de plaats van de injectie, die spontaan in maximaal 4 dagen verdwijnt. Er werden na toediening van een overdosis vaccin geen andere bijwerkingen bij de dieren waargenomen dan de bijwerkingen waargenomen na toediening van een enkele dosis vaccin.Contra-indicaties: Geen. Wachttijd: Geen. Speciale voorzorgsmaatregelen: Alleen gezonde dieren dienen geïmmuniseerd te worden. Het vaccin vóór toediening op een temperatuur van +15°C tot +25 °C laten komen. Schudden voor gebruik. Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneeskundig product aan de dieren toedient: Dit product bevat minerale olie. Accidentele injectie/zelf-injectie kan ernstige pijn en zwelling tot gevolg hebben, vooral in geval van injectie in een gewricht of vinger; zonder snel medisch ingrijpen kan dit in zeldzame gevallen leiden tot verlies van de betrokken vinger. Kan tijdens de dracht en lactatie worden gebruikt. Gekoeld bewaren en transporteren (+2 tot +8 °C) en beschermen tegen licht. Niet in de vriezer bewaren. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar de bijsluiter in de verpakking. Verpakkingsgrootten: Kartonnen doos met 20 injectieflacons met elk 1 dosis. Kartonnen doos met 1 injectieflacon met 5 doses. Kartonnen doos met 1 injectieflacon met 25 doses. Op diergeneeskundig voorschrift. Nummer(s) van de vergunning(en) voor het in de handel brengen: EU/2/08/092/003; EU/2/08/092/004; 2/08/092/006. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona), Spanje. Tel. (972) 430660 – Fax (972) 430661.Verdeler:Hipra Benelux N.V. Adequat Business Center, Brusselsesteenweg 159, 9090 Melle BELGIUM.Gebruik geneesmiddelen op een verantwoorde wijze.
Hipra Benelux, N.V. Adequat Business Center Brusselsesteenweg 159 9090 Melle - Belgié Belgié: Tel (+32) 9 324 21 58 Fax (+32) 9 324 21 59 Nederland: Tel (+31) 23 533 25 26 Fax (+31) 23 540 11 25 benelux@hipra.com www.hipra.com
UGA-awards
Alice Booij, freelance redacteur
Toppers in uiergezondheid Ze melken met een carrousel, een robot en een visgraatmelkstal. Wat Wim en Bea Nijland, Robbert en Thea Remmelink en Alfons Kraesgenberg gemeen hebben is hun succesvolle aanpak van de uiergezondheid op hun bedrijf. Zij wonnen de tiende editie van de Uiergezondheid Awards. De winnaars van de Uiergezondheid Awards 2016 weten dat een goede uiergezondheid niet vanzelfsprekend is. Zowel Wim en Bea Nijland uit Holten, Robbert en Thea Remmelink uit Doetinchem als Alfons Kraesgenberg uit Losser kenden in het verleden problemen met de uiergezondheid, maar dankzij een kordate en consequente aanpak wisten ze de uiergezondheid op hun bedrijf naar een topniveau te krijgen. Hun inzet werd door de jury gewaardeerd met een UGA Uiergezondheid Award, uitgereikt door Jan Keijsers van FrieslandCampina tijdens het congres Gezonde Melkveehouderij in Zwolle.
schat”, geeft Wim aan. En hij benadrukt het goede teamwork met Bea. “Vrouwen zijn secuurder.” Deze voor het echtpaar standaard werkmethoden resulteren in een tankmelkcelgetal dat rond 90.000 cellen per milliliter ligt. Publieksprijs De publieksprijs -door stemmen via sms en internet- ging naar Alfons Kraesgenberg, die op zijn bedrijf met 130 koeien niet tevreden was met een tankmelkcelgetal van 220.000 cellen per milliliter. De melkveehouder maakte een speerpunt van de aanpak van omgevingsbacteriën. Boxhygiëne is belangrijk, geeft de melkveehouder aan. Daarnaast werken de melkers ook volgens strakke afspraken. “Werken met protocollen werkt.” Het tankmelkcelgetal zit rond de 100.000 cellen per milliliter en daarmee hoeven slechts enkele koeien drooggezet te worden met antibiotica. Uiteindelijk resulteert een lager celgetal in meer melk en minder kosten, oftewel het meeste rendement.
Meer arbeidsplezier Verontreinigd boxstrooisel zorgde bij moeder en zoon Remmelink voor een Klebsiella uitbraak in 2013. Het was voor Robbert de aanleiding een team van specialisten mee te laten denken over verbeterpunten rondom de uiergezondheid. “Onze 150 melkkoeien halen nu een tankcelgetal van 88.000 cellen per milliliter en een dierdagdosering van 0,65.” Afvoer van probleemkoeien, stoomreiniging op de robot en acht tot tien keer per dag door het koppel om boxen schoon te maken wierp zijn vruchten af. “Een goede uiergezondheid geeft meer arbeidsplezier.” Teamwork Dat weten Wim en Bea Nijland uit Holten als geen ander. Al jarenlang werken ze aan een goede uiergezondheid, de onderzoeken op S.aureus leveren nu zelfs consequent gunstige uitslagen op. Hoogcetalkoeien melken ze als laatst en bij een probleemkoe wordt standaard een bacteriologisch-DNA-onderzoek uitgevoerd. “Kruisbesmetting wordt nogal eens onder-
Van links naar rechts: Wim Nijland, Bea Nijland, Thea Remmelink, Robbert Remmelink en Alfons Kraesgenberg met zijn zoon.
Herkauwer, februari 2017 - 13
reportage
HOGE STATUSSEN OP MEERDERE LOCATIES: HET KAN MET EEN VETERINAIRE EENHEID
“Veel gaan uit elkaar, wij samen” Als je meerdere locaties hebt, dan kan het soms een heel geregel zijn om dieren te verplaatsen. Daar weten Henk Kregel en Sjoerd van der Helm alles van. Met vier andere maten – ook familie – delen schoonvader en schoonzoon drie locaties in Zuidschermer en Markenbinnen, voor verschillende leeftijdsgroepen dieren. En om dierziekten zoveel mogelijk buiten de deur te houden, moeten die allemaal dezelfde ziektestatus hebben – en houden. Toen de ouders van Sjoerd hoorden dat de grond waarop hun bedrijf staat, in Markenbinnen, gebruikt ging worden voor de bouw van woningen, moesten ze naar iets anders gaan uitkijken. Een stuk bijbouwen, een nieuw stuk grond of een bestaand bedrijf overkopen: geen van alle opties was echt voordelig. Sjoerds schoonvader Henk deed een aanbod. “Ik zei: Je bent ook hier met alles van harte welkom”. Er ging een paar maanden overheen om tot dat besluit te komen, maar toen eenmaal de kogel door de kerk was ging het snel. “Wanneer willen jullie, vroeg ik. Het liefst morgen, was het antwoord.” Zo snel ging het uiteraard niet, maar sinds 9 januari 2016 zijn ze een grote firma met zes maten: Sjoerd en zijn ouders Arno en Wil, Henk en zijn vrouw Annie en hun zoon Lars. Dat ze met zo veel zijn is ook wel nodig. Iedereen heeft een eigen taak in de firma. Zo is de één verantwoordelijk voor de fokkerij, de andere voor het machinepark en weer een ander voor de administratie. Met zo’n 300 melk- en kalfkoeien op de hoofdlocatie en het jongste jongvee zijn de werkdagen goed gevuld. Melken doen ze tweemaal daags in een 2x10 melkstal op de hoofdlocatie in Zuidschermer, dat gemiddeld zo’n vier uur
14 - Herkauwer, februari 2017
Henk Kregel deed zijn schoonzoon en diens ouders een aanbod: “Je bent hier van harte welkom�
Drie van de zes maten op een rij. Van links naar rechts: Lars Kregel, Henk Kregel en Sjoerd van der Helm
Herkauwer, februari 2017 - 15
manier, zei ik.” Destijds werkte Henk nog samen met een andere jongveeopfokker. Inmiddels zijn er twee andere locaties bij gekomen, die gelukkig leeg waren en dus heel gemakkelijk erbij aangemeld konden worden. Henk is er blij mee. “Het was een kwestie van een adres doorgeven en het was klaar. Dat loopt gewoon goed. Maar je moet wel weten dat het er is.”
In Zuidschermer moeten de koeien het goed hebben: alsof ze in een hotel zijn.
per keer duurt. En dan is er ook nog het jongvee, dat op de andere locaties wordt opgefokt. Het jongvee vanaf negen maanden staat bij Sjoerds ouders in Markenbinnen. De drachtige vaarzen staan op een tweede locatie in Zuidschermer, waar dochter Else Kregel woont. Op die manier zijn er altijd minimaal drie mensen tegelijk aan het werk. Rondje met de veewagen Zo’n eens per maand maakt één van de maten ‘een rondje’ van 20 kilometer met de veewagen. “Het liefst allemaal in één keer, maar dat lukt niet altijd.” De kalveren worden geboren op de hoofdlocatie in Zuidschermer. Als ze een maand of negen oud zijn, gaan ze naar de locatie van Sjoerds ouders in Markenbinnen. De pinken blijven daar tot ze anderhalf jaar zijn en drachtig zijn. Daarna gaan ze naar de tweede locatie in Zuidschermer tot een maand voor ze afkalven. En afkalven doen ze weer op de hoofdlocatie. Eerder moest er steeds bloedgetapt worden als de dieren verplaatst werden, omdat de locaties werden gezien als verschillende bedrijven. Iedere verplaatsing is dan een verhuizing, met de bijbehorende maatregelen omtrent diergezondheidsstatussen. “Daar werd ik helemaal gek van”, zegt Henk. Nico Konijn, GD-buitendienstmedewerker, kwam toen met het idee een Veterinaire Eenheid aan te vragen. Daarmee regel je dat meerdere locaties als één bedrijf worden gezien en de statussen gelijk worden getrokken. Zo heeft het bedrijf van Henk en Sjoerd vrijstatussen voor lepto, IBR en BVD. Dat geldt nu voor alle locaties, waardoor er vrij verkeer kan plaatsvinden van dieren tussen de locaties. ”Ik had er nog nooit van gehoord. Maar als we het op die manier kunnen doen, doen we het op die
16 - Herkauwer, februari 2017
Insleep voorkomen Met het houden van gelijke statussen voorkom je ook insleep van dierziekten. Dan is het wel van belang dat er een één-opéénrelatie tussen melkveebedrijf en opfokbedrijf bestaat, zodat er geen insleep via derden kan zijn. Want dat is wat Sjoerd en Henk te allen tijde willen voorkomen, vertelt Sjoerd. “Daar proberen we zoveel mogelijk aan te doen, bijvoorbeeld door geen vee aan te kopen. En als we toch dieren aankopen doen we dat alleen als we zeker weten dat het verkopende bedrijf dezelfde statussen heeft.” BVD- en IBR-vrij De jonge veehouder vindt het zonde dat in Nederland nog geen landelijke aanpak is van IBR en BVD. “Terwijl onze buurlanden dat al wel hebben. We beginnen nu in 2018, dat is weer een verloren jaar. Het is voor elke boer goed om vrij te zijn.” Zelf zijn ze sinds 2012 vrij van IBR en BVD, vertelt Sjoerd. “We hadden een goede koe verkocht en dat geld geïnvesteerd om vrij te worden. Ja, het kost wel wat, maar ik wilde het gewoon hebben.” Schoonvader Henk beaamt dat: “Ook voor de toekomst. Je kunt maar beter zorgen dat je klaar bent.” Koe is geen kip Sowieso anticiperen de melkveehouders liever alvast op wat er komt. Zo is het bedrijf al een tijdlang bezig de fosfaatuitstoot flink te verminderen. Het fosforgehalte in het krachtvoer hebben ze naar beneden weten te krijgen door eigen krachtvoer te maken. “Sjoerds project”, zegt Henk. “We kopen graan in en ontsluiten dat zelf, zodat de kern beter bereikbaar is voor de koe”, vertelt Sjoerd. “Een koe is namelijk nog steeds geen kip, en kan minder goed een hele korrel verteren.” Dat ontsluiten doen ze door natronloog toe te voegen aan het graan, zodat er natriumbicarbonaat ontstaat. “Die maakt de koe ook zelf aan, maar met dit voer krijgen ze wat extra.” Het effect? Ze krijgen het nog maar sinds oktober, maar Sjoerd merkt het nu al aan de
”We proberen altijd voorop te lopen in de polonaise, niet achterop”
Yoni Pasman, redacteur
melk: het eiwitpercentage is omhoog gegaan. “De koeien zijn gezonder, ze herkauwen beter. Ze kunnen meer aan en hebben meer weerstand.” Al die dingen leren ze door studiegroepen te volgen. En ze volgen er een hoop, zegt Henk. “We zijn er druk mee. Je kunt wel achter de geraniums gaan zitten, maar dan hoor je ook niks. Je moet wel weten waar de kansen zijn, en die moet je dan pakken.” Dat gericht aanpakken van het fosforgehalte in het voer leerden ze bij een studiegroep, ze zijn er al jaren mee bezig. “Eerst is het kennis vergaren en daarna kijken en ervaren wat de toepassing voor je eigen bedrijf kan zijn”, zegt Henk. “Met zo’n studiegroep ben je voorbereid op veranderende wetgeving en inzichten. Op deze manier word je er niet door overvallen, maar kun je er tijdig op inspringen. Wij proberen altijd voorop te lopen in de polonaise, niet achterop.” Samenwerken Er gaat de komende jaren nog wel het nodige veranderen, vertelt Henk. Het bedrijf in Markenbinnen houdt een keer op te bestaan, omdat de ondergrond en het erf gebruikt gaan worden voor woningen. Om alles onder te kunnen brengen op de locatie
reportage
“Ik heb als boer mijn hele leven al samengewerkt” in Zuidschermer wordt de stal, waar nu plek is voor 200 melkkoeien, verdubbeld. En het jongvee dat op andere locaties staat, wordt dan ondergebracht in de stallen waar nu de rest van de melkkoeien staat. De planning is dat de ouders van Sjoerd nog een jaar in de firma blijven. Daarna gaan ze met z’n vieren verder: Sjoerd, Henk, Annie en Lars. “Iedereen gaat uit elkaar tegenwoordig, maar wij gaan juist samenwerken”, lacht Sjoerd. Maten blijven ze voorlopig nog wel even. En gelukkig maar, want Henk heeft altijd graag samengewerkt. Hij startte ruim 30 jaar geleden, als niet-boerenzoon, met zijn toenmalige buurman. Tien jaar geleden ging hij, net als Sjoerd, een samenwerking aan met zijn schoonouders op het huidige bedrijf. “Ik heb als boer al mijn hele leven samengewerkt.” Sjoerd lacht: “Je kunt het niet alleen.”
Er zijn nog genoeg plannen voor de toekomst. De stal, waar nu plek is voor 200 melkkoeien, wordt de komende jaren verdubbeld.
Herkauwer, februari 2017 - 17
Ook zakgoed!
pH 10+
+31(0)6 - 24 69 70 90
Ook deelvracht!
+31(0)6 - 51 26 91 09
pH 9+
www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl
BASIS VOOR KALKSTROMATRAS
STALSTROOISEL DAT WÈRKT
AGRI SERVICE JEUKEN B.V.
Agrikal_Adv_GD-Herkauwer_2017.indd 2
BOX PELLETS
A
De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest. Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 155 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen
+ B
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
02-02-17 16:14
K
RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul
Dip spray producten en te
gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
+ Bim Milchroboter AEinsetzbar
DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal
u e l! N em e For
Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
+ B
A
problemen
+ B
Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Tel: +31 481 433661 Schutzfilmbildung Vormt een u e l! N em + B bescherming A lichte Nieuwe e e! formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuwe N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®
form
For
m
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl
Neem contact op met: Marcel Koot T 0314-35 58 52 E marcel.koot@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
Ingeborg Bonekamp, financieel medewerker en Daphne de Leeuw, communicatieadviseur
automatische incasso
Automatische incasso: lekker makkelijk 1%
kortin op deg factuu r!
Wilt u geld en tijd besparen op uw GD-facturen? Maak dan gebruik van automatische incasso en ontvang 1 procent korting op het netto factuurbedrag. Makkelijker kan haast niet: als u GD automatisch laat incasseren heeft u minder administratie, bespaart u tijd ĂŠn geld en betaalt u niet te vroeg en nooit te laat. Aanmelden Aanmelden voor uw automatische incasso is eenvoudig. Heeft u al een Z login? Ga naar www.gddiergezondheid.nl/voorkeuren en log direct in om uw voorkeur aan te passen. Heeft u nog geen Z login? Via hetzelfde scherm kunt u deze direct aanvragen. Houd daarvoor uw relatienummer, dat op uw factuur staat, bij de hand. Z factuur U kunt uw GD-factuur ook digitaal ontvangen, duizenden relaties
gingen u al voor. Uw GD-facturen worden elektronisch aan u ter beschikking gesteld via Z factuur in de online facturenservice. Uw facturen worden daar gearchiveerd. U kunt de facturen ook automatisch laten doorsturen naar uw boekhoudpakket of accountant. U krijgt altijd een melding per e-mail als er facturen in Z factuur zijn afgeleverd. Via www.zfactuur.nl of de GD-website kunt u altijd uw digitale facturen raadplegen. U krijgt toegang tot Z factuur met uw Z login. Niet automatisch betalen? Heeft u geen automatische incasso en betaalt u de facturen zelf, wilt u dan bij omschrijving uw relatie- en factuurnummer vermelden? Wij kunnen dan uw betalingen snel en juist verwerken. Heeft u nog vragen? Neem dan gerust contact op met onze klantenservice: bel 0900-1770 of stuur een e-mail naar info@gddiergezondheid.nl met uw GD-relatienummer en IBAN-nummer.
Herkauwer, februari 2017 - 19
Uit het lab: BO van longspoelsels Voor een goede melk- of vleesproductie door koeien, of voor optimale groei van kalveren, is het nodig dat de dieren gezond zijn. Een dier is gezond als alle organen goed werken en goed samenwerken. Sommige organen geven vaker ziekteproblemen dan andere. Zo komen luchtwegproblemen relatief vaak voor. Bacteriologisch onderzoek (BO) van longspoelsels is dan een goede methode voor diagnostiek. Luchtwegproblemen spelen met name bij jonge dieren, maar komen ook voor bij volwassen dieren. Luchtwegproblemen kunnen een infectieuze of een niet-infectieuze oorzaak hebben. Als er sprake is van een infectieuze oorzaak, dan kunnen dit virussen, bacteriën of parasieten zoals longworm zijn. Kweek Voor de diagnostiek zijn verschillende mogelijkheden, waaronder het direct aantonen van de ziektekiemen of het aantonen van antilichamen tegen de ziektekiemen. Bacteriële longontsteking komt veel voor. Voor bacteriële longontsteking is onderzoek door middel van kweek een goed middel om aan te tonen met welke bacterie u te maken heeft en voor welk antibioticum de betreffende bacterie gevoelig is. Hiervoor is vooral een longspoelsel zeer geschikt. Bij een longspoeling brengt de dierenarts met een slang tientallen milliliters vloeistof in de longen van het dier. Dit wordt vervolgens weer opgezogen en opgestuurd naar GD. Wanneer longspoelsel van drie acuut zieke dieren wordt ingestuurd geeft de uitslag een betrouwbaar beeld van óf en wélke welke bacteriën een rol spelen bij de longontsteking en, indien van toepassing, welk antibioticum het meest geschikt is om de dieren mee te behandelen. Belangrijk is dat de dieren die bemonsterd worden, nog niet zijn behandeld met een antibioticum. Als de longspoelsels in het laboratorium aankomen, wordt het monstermateriaal ingezet voor onderzoek. De belangrijkste kiemen waarop onderzocht wordt zijn Mycoplasma bovis (M. bovis), Mannheimia haemolytica (M. haemolytica), Pasteurella multocida (P. multocida) en Histophilus somni (H. somni). Om al deze kie-
20 - Herkauwer, februari 2017
men te kunnen detecteren, is het nodig om verschillende voedingsbodems te gebruiken. M. haemolytica en P. multocida groeien op standaardmedia, maar M. bovis en H. somni hebben beiden hun eigen voedingsbodem nodig om goed te kunnen groeien. De voedingsbodems worden beënt, waarna de voedingsbodems elk onder de eigen favoriete omstandigheden worden bebroed (dat wil zeggen warmgehouden in een broedstoof) om de bacteriën te laten groeien. M. haemolytica en P. multocida groeien snel, H. somni iets minder snel. Kolonies Na een dag en na enkele dagen opnieuw, wordt de kweek beoordeeld om te zien of klontjes bacteriën, zogenaamde kolonies, zichtbaar zijn. Op grond van hoe zo’n kolonie eruitziet, kunnen onze geroutineerde analisten zien of de bacteriën M. haemolytica, P. multocida of H. somni zouden kunnen zijn. M. haemolytica geeft op een voedingsbodem met bloed kolonies die omgeven zijn door een heldere zone. Dit komt omdat de bacterie het bloed afbreekt, wat haemolyse heet. P. multocida geeft grotere grijzige en soms vettige kolonies met een typische geur. Toch geeft dit nog geen zekerheid. Uiteindelijk vindt identificatie van die bacteriën plaats met behulp van een geavanceerde machine, de MALDI-TOF. Mycoplasma kan snel groeien, maar groeit over het algemeen langzaam. Pas na tien dagen kan gezegd worden of een kweek echt geen mycoplasma bevat. De groei van mycoplasma is erg specifiek. De bacteriën, die geen celwand hebben, maken in het centrum van de kolonie een putje in de voedingsbodem, die ze met z’n allen opvullen. Hierdoor lijkt de kolonie wat op een miniatuurspiegeleitje met de doorsnede van een millimeter. Gevoeligheidsbepaling Als de dierenarts naast een bacteriekweek een antibiogram (gevoeligheidsbepaling voor antibiotica) heeft aangevraagd, wordt dit bij de gevonden relevante kiemen uitgevoerd. De gevoeligheidsbepaling vindt plaats met een microbouillonverdun-
uit het lab
Erik van Engelen, onderzoeker R&D
1
4
2
5
6
1 - Een buisje met troebele longspoelvloeistof. 2 - Voedingsbodem met de kiem Mannheimia heamolytica 3 - Voedingsbodem met de kiem Pasteurella multocida 4 - Voedingsbodem met de kiem Mycoplasma bovis 5 - De microboullionverdunningstest, met 96 kleine buisjes waarin antibiotica verdund worden. 6 - In de MALDI-TOF wordt de kiem geïdentificeerd.
3
ningstest. Dit houdt in dat de diverse antibiotica in stappen verdund worden in 96 kleine buisjes. Vervolgens wordt de bacterie toegevoegd, samen met een vloeistof met voedingsstoffen, en wordt de plaat bebroed. Als de bacterie toch kan groeien ondanks de aanwezigheid van antibiotica, was de bacterie dus niet gevoelig voor dat antibioticum. Door verschillende verdunningen te testen kan precies afgelezen worden voor welke concentraties van welke antibiotica de bacteriën wel of niet gevoelig zijn. Uiteindelijk heeft u dan een einduitslag met daarbij de gevonden relevante bacteriën en hun gevoeligheid voor antibiotica (uitslag gevoelig, resistent en soms intermediair).
In de ingezonden monsters treft GD in de helft van de gevallen mycoplasma aan. P. multocida wordt gevonden in iets minder dan de helft van de gevallen, M. haemolytica in eenvijfde van de gevallen. H. somni wordt minder vaak gevonden en dan vaak in combinatie met andere bacteriën. Met het uitvoeren van bacteriologisch onderzoek op longspoelsels heeft u een prachtig middel voor diagnostiek. Hoewel het zo kan zijn dat naast bacteriën ook virussen of longworm (bij weidende dieren) een rol spelen bij infectieuze luchtwegproblemen, heeft u met kennis van de antibioticagevoeligheid van de betrokken bacterie een goede basis voor een onderbouwde behandeling van de longontsteking.
Herkauwer, februari 2017 - 21
MYCOPLASMA BOVIS
WAT IS HET EN WAT KUN JE ER AAN DOEN? De bacterie mycoplasma is het kleinste zichzelf vermenigvuldigende organisme op aarde. Er zijn circa honderd verschillende soorten mycoplasma bekend bij verschillende diersoorten. De meest voorkomende bij het rund is Mycoplasma bovis.
KLACHTEN MYCOPLASMA Longontsteking Gewrichtsontsteking Uierontsteking Oogontsteking Verwerpen Middenoorontsteking
SPEELT MYCOPLASMA OP MIJN BEDRIJF? Voor melkveebedrijven die eenvoudig en snel inzicht willen in de eventuele rol van Mycoplasma bovis op hun bedrijf, biedt GD tijdelijk het automatisch tankmelkonderzoek op mycoplasma aan. De kosten hiervoor bedragen eenmalig 35 euro (excl. btw en basiskosten). U kunt zich tot uiterlijk 1 april 2017 aanmelden via www.gddiergezondheid.nl/mycoplasma. De uitslag inclusief toelichting ontvangt u in april.
22 - Herkauwer, februari 2017
Mycoplasma kan uiteenlopende klachten veroorzaken. De meest voorkomende klachten zijn longontsteking, gewrichtsontsteking en uierontsteking bij één of meerdere diergroepen (melkgevende dieren, niet-melkgevende dieren of jongvee). In mindere mate zien we ook oogontsteking, verwerpen en bij het jongvee middenoorontsteking (‘scheve kop’). De ernst van de klachten wisselt per bedrijf van mild of matig tot zeer ernstig. Daarnaast kan een mycoplasma-infectie ogenschijnlijk zonder symptomen aanwezig zijn, maar bij een weerstandsvermindering van de koppel tot een fikse uitbraak leiden.
Christian Scherpenzeel
Typisch voor mycoplasmamastitis Wanneer er sprake is van onbehandelbare klinische mastitis aan meerdere kwartieren met eventueel zanderige melk, denk dan aan mycoplasmamastitis. Zeker als er niets wordt gevonden bij standaard bacteriologisch onderzoek. Omdat mycoplasma alleen goed groeit op een specifieke voedingsbodem en soms zeer traag groeit, wordt de bacterie bij standaard bacteriologisch onderzoek van melk namelijk niet gevonden. Diagnostiek mycoplasma Als u denkt aan mycoplasma is het belangrijk dat een specifieke mycoplasmakweek wordt aangevraagd op verse melk. GD heeft daarnaast een snelle PCR beschikbaar voor individuele melk en tankmelk, om het genetisch materiaal van Mycoplasma bovis aan te kunnen tonen.
Christian Scherpenzeel, dierenarts rundvee
Aanpak mycoplasma Een belangrijk onderdeel in het plan van aanpak om mycoplasma op het melkveebedrijf onder controle te krijgen is het opsporen van geïnfecteerde dieren en deze afzonderen van de koppel, zodat niet-geïnfecteerde dieren niet worden blootgesteld aan de infectie. Mycoplasma verspreidt zich snel binnen een koppel, aangezien de bacteriën op grote schaal uitgescheiden kunnen worden in de melk. Overdracht via de melkmachine en het melkstel (ook op AMS-bedrijven) is een gemakkelijke route van besmetting. Er is nog veel onduidelijk over de verspreiding van mycoplasma tussen bedrijven, maar ook de besmettelijkheid en overdracht van de infectie binnen bedrijven is (nog) niet volledig opgehelderd. Dit maakt het een moeilijk grijpbare aandoening. Een gestructureerde aanpak vraagt maatwerk op een bedrijf en soms ook de bereidheid om dieren af te voeren. Als de infectie tijdig wordt onderkend met de juiste diagnostiek kan extra schade worden voorkomen. Met de mycoplasmabeslisboom kunt u samen met uw dierenarts beter onderbouwde beslissingen nemen in de aanpak van mycoplasma. De mycoplasmabeslisboom is te vinden via www.gddiergezondheid.nl/ugabeslisbomen
wetenschap Besmetting is voor het leven Door de beperkte genetische capaciteit van mycoplasma is de bacterie niet in staat om een celwand te maken. Aangezien veel groepen antibiotica op een celwand aangrijpen om bacteriën te doden, zijn de meest voorkomende mycoplasmasoorten bij het rund op basis van deze eigenschap ongevoelig voor deze antibiotica. Wanneer een koe eenmaal besmet is, wordt dan ook aangenomen dat de besmetting voor het leven is. Praktijkonderzoek GD startte afgelopen voorjaar met financiering van ZuivelNL, een groot praktijkonderzoek naar het verloop van mycoplasmauitbraken binnen bedrijven. Op zo’n 20 melkveebedrijven wordt onder andere gekeken naar de verschijnselen en ernst van infecties, de biosecurity, rol van aankoop, contactstructuren tussen dieren en stalbezetting. De resultaten van dit praktijkonderzoek worden eind 2017 verwacht. Vragen over mycoplasma? Neem dan contact op met de specialisten van het UGA Team van GD via 0900-1770 (optie 1) of kijk op www.gddiergezondheid.nl/mycoplasma.
Herkauwer, februari 2017 - 23
SALMONELLA AANPAKKEN IS MAATWERK, VOLGENS MARK VAN DER HEIJDEN
“Aanpak salmonella op ieder bedrijf anders” Tegen salmonella bestaat geen wondermiddel, dus ligt de nadruk op preventie. En die aanpak is voor elk bedrijf anders. Mark van der Heijden, salmonella-expert en dierenarts bij de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk in Harmelen, legt uit waarom het zo lastig is om salmonella te bestrijden. Maar ook wat je er als veehouder wél tegen kunt doen. Wat zijn de belangrijkste risicofactoren bij salmonella? “Insleep en versleep op een bedrijf. Vooral mestaanvoer en de aanvoer van dieren zijn grote risicofactoren. Daarnaast wordt er te makkelijk gedaan over hygiëne door zowel erfbetreders als de veehouder. Die gaan nog te vaak zonder bedrijfskleding of met eigen laarzen de stal in. De bewustwording ontbreekt eraan, ook bij erfbetreders zelf.” Hoe kun je de situatie verbeteren? “Ik denk dat er op een aantal bedrijven wel makkelijke stappen te maken zijn om de salmonellasituatie te verbeteren. Bijvoorbeeld door naar de loop- en werklijnen te kijken. Ook weerstand speelt een rol. Is de BVD-situatie bijvoorbeeld in kaart gebracht en zijn de Mark van der Heijden dieren daadwerkelijk
24 - Herkauwer, februari 2017
vrij? Helaas is op een aantal bedrijven de BVD-status onbekend. En dan heb je nog de leverbot, die een rol speelt bij salmonella. Bedrijven met weidegang hebben niet meer salmonella, maar kunnen wel een verhoogd risico lopen. Zo kun je een hele ranking maken met risicofactoren. Maar bedrijven zijn zo divers, dat je onmogelijk een universele beoordeling kunt geven.” Hoe pak je salmonella nou aan? “Je hebt twee verschillende onderdelen van de aanpak van salmonella: testen en preventieve maatregelen. Het één kan niet zonder het ander, maar de meeste winst blijkt te behalen bij preventieve maatregelen.” Stel, er is salmonella op je bedrijf, hoe ga je dan te werk? “Als een bedrijf twee tankmelkrondes achter elkaar een ongunstige uitslag heeft op salmonella, kan er gekozen worden voor een workshop over salmonella die door de dierenarts wordt gegeven. Wanneer vier van de vijf tankmelkuitslagen in achtereenvolgende rondes ongunstig zijn, dan volgt er een verplicht plan van aanpak, dat de veehouder samen met de dierenarts opstelt. Daar komen de twee onderdelen van de aanpak aan de orde: preventie en testen. Zo worden alle risicofactoren op een bedrijf in beeld gebracht.”
Yoni Pasman, redacteur en Maarten Weber, dierenarts en specialist rundergezondheid
Heb je voorbeelden van aanpassingen die werken? “We hadden een bedrijf in de praktijk dat voortdurend ongunstige tankmelkuitslagen had. Na het invullen van het plan van aanpak bleek dat er bij de looplijnen wat verbeterd kon worden. De voergang kruiste namelijk de mestgang: er was een oversteek voor koeien en daar reed de trekker overheen. Dus ging de mest die op de oversteek lag via de trekker de hele voergang door. De veehouder heeft toen een brug gemaakt voor de trekker. Zo kan je met kleine aanpassingen de looplijnen verbeteren.”
interview
“Bedrijven zijn zo divers, dat je onmogelijk een universele beoordeling kunt geven” “Bij salmonella is het belangrijk om ook eventuele problemen met leverbot aan te pakken. Een leverbotinfectie kan zorgen voor een verminderde weerstand en daarmee een verhoogde gevoeligheid voor een salmonella-infectie. Laatst was er een bedrijf waarbij de gangbare leverbotmiddelen niet werkzaam bleken te zijn, de koeien bleven maar leverboteieren in de mest uitscheiden. Er bleek sprake van resistentie tegen de gangbare middelen. Na overstap op een ander middel was er geen eiuitscheiding meer.”
Maarten Weber, GD salmonelladeskundige
Preventieve maatregelen “De kern van de aanpak van salmonella zit in preventieve maatregelen in de bedrijfsvoering. De kans om de salmonellabesmetting binnen een jaar te beheersen neemt ongeveer 30 procent verder toe als u daarnaast ook alle salmonelladragers uit de hele koppel (inclusief jongvee) afvoert. Veel veehouders beperken zich bij het opsporen van salmonelladragers tot de melkgevende runderen. De kans om één of meer salmonelladragers te missen is dan ruim 50 procent. Bij onderzoek van alle volwassen runderen is de kans om dragers te missen 40 procent, en bij onderzoek van alle runderen ouder dan drie maanden nog altijd 6 procent. Wij adviseren daarom altijd alle aanwezige runderen te onderzoeken op salmonelladragerschap, inclusief de kalveren jonger dan drie maanden.”
Hoe weet je of de salmonella weg is? “Dat weet je pas na lange tijd. Als een koe in aanraking is geweest met salmonella blijft ze zes maanden antistoffen houden. Om een indruk te krijgen of de situatie op een bedrijf rustig is kun je gebruik maken van het zogenaamd jongveevenster. Daarbij kan door middel van een steekproef bloedonderzoek bij jonge dieren vastgesteld worden of de infectie nog steeds rondgaat op een bedrijf. Als dat gunstig is en het blijft gunstig, dan ben je op de goede weg.” Kunnen alle bedrijven problemen krijgen met salmonella? “Het kan op elk bedrijf gebeuren. We zien ook weleens klinisch zieke dieren op bedrijven die altijd gunstige tankmelkuitslagen hebben gehad. Belangrijk is dan om de infectie zo snel mogelijk tot stilstand te krijgen. Enerzijds door zieke dieren apart te zetten en te behandelen. Anderzijds door risicofactoren voor verspreiding op een bedrijf in beeld te krijgen en te verbeteren om zo verdere verspreiding te voorkomen. Als dieren ziek zijn, is het duidelijk waarvoor je bezig bent. Maar wanneer alles rustig lijkt, is het zaak dat de aandacht niet verslapt. Gezonde dieren moeten ook gezond blijven.” Is het op alle bedrijven op te lossen? “Tot op heden is dit nog niet bij alle bedrijven gelukt. De grote uitdaging is denk ik wel om alle risicofactoren op een bedrijf in beeld te krijgen en daar waar nodig aan te pakken. Het onderling delen van succesfactoren en nieuwe inzichten zijn daarbij een welkome aanvulling.”
Herkauwer, februari 2017 - 25
Rundergezondheid op grote en gegroeide bedrijven De afgelopen jaren is er veel veranderd in de melkveesector en zijn melkveebedrijven sterk gegroeid. GD heeft in het kader van de diergezondheidsmonitoring onderzocht of sterke groei en bedrijfsgrootte van invloed zijn op de diergezondheid. Wat blijkt: het is vooral de mate van aanvoer die gevolgen heeft voor de diergezondheid en in mindere mate de groei op zichzelf of de grootte van een bedrijf. Nederland had in het eerste kwartaal van 2016 volgens GD-gegevens 17.515 melkveebedrijven. In de afgelopen vier jaar zijn Nederlandse melkveebedrijven gegroeid van gemiddeld 86 naar gemiddeld 102 dieren ouder dan twee jaar. Deze trend is al in de jaren voor 2012 ingezet. In het kader van de diergezondheidsmonitoring voert GD elk
Jaargemiddelde bedrijfsgrootte (dieren >2 jaar) 105
kwartaal analyses uit op landelijk beschikbare gegevens van rundveebedrijven. Denk aan gegevens als aan- en afvoerregistraties, deelname aan diergezondheidsprogramma’s, melkproductie- en vruchtbaarheidsgegevens. Deze gegevens worden anoniem geanalyseerd en de resultaten worden gedeeld met de betrokkenen bij de monitoring. Soms vindt verdiepend onderzoek plaats om ontwikkelingen in diergezondheid te verklaren. Het onderzoek naar de gevolgen van groeiende melkveebedrijven voor de rundergezondheid, zoals in dit artikel beschreven, is zo’n verdiepend onderzoek. Gemiddeld, groot of sterk gegroeid Op basis van de beschikbare gegevens zijn vijf groepen melkveebedrijven gevormd, verschillend in bedrijfsgrootte, groei en mate van aanvoer: • • • • •
aantal
100
Gemiddeld melkveebedrijf Groot melkveebedrijf Groot melkveebedrijf met veel aanvoer Melkveebedrijf dat in drie jaar tijd sterk gegroeid is door eigen aanwas Melkveebedrijf dat in drie jaar tijd sterk gegroeid is door aanvoer
Deze groepen zijn in de periode april 2012 tot april 2015 met elkaar vergeleken op het gebied van bedrijfsgezondheid, uiergezondheid, stofwisselingsgetallen, vruchtbaarheid en sterfte. Voorbeelden van de onderzochte kengetallen zijn het percentage hoogcelgetalkoeien, het tankmelkcelgetal, het aantal inseminaties per koe, de verwachte tussenkalftijd, het percentage kalver- en rundersterfte en het percentage bedrijven met stofwisselingsproblemen (negatieve energiebalans (NEB) en subacute pensverzuring (SARA) op basis van MPR-data). Steeds werd gekeken hoe grote of sterk gegroeide bedrijven presteerden ten opzichte van het gemiddelde bedrijf.
95
90
85 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2012 2013 2014 2015 2016 kwartaal
26 - Herkauwer, februari 2017
GD monitor 2016
Grote bedrijven succesvoller in opstartfase Uit het onderzoek bleek dat grote bedrijven, met of zonder veel aanvoer, minder goed dan gemiddeld scoorden op de uiergezondheidskengetallen tijdens de lactatie. Wel scoorden zij beter
Anouk Veldhuis, epidemioloog en Anja de Bont-Smolenaars, rundveedierenarts
dan gemiddeld op uiergezondheidskengetallen in de opstartfase en op de stofwisselingskengetallen NEB en SARA. Dit komt mogelijk door een betere voerwinning, indeling in productiegroepen en een meer geautomatiseerd voermanagement. Wat opvalt is dat grote bedrijven met veel aanvoer meer sterfte hebben dan het gemiddelde bedrijf. Het is aannemelijk dat meer aanvoer stress veroorzaakt in de koppel. Ook kan aanvoer de kans op insleep van ziekten vergroten.
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
monitoring
Aanvoer ongunstig voor kalvergezondheid Uit het onderzoek bleek dat bedrijven die sterk gegroeid zijn door aanvoer een meer dan gemiddelde kalversterfte hadden. Ook hier ligt een mogelijke verklaring in het risico op ziekteinsleep met de aanvoer van nieuwe dieren. Bedrijven die sterk zijn gegroeid door eigen aanwas hadden namelijk een lager of vergelijkbaar kalversterftepercentage ten opzichte van het gemiddelde bedrijf. Daar komt bij dat bedrijven die sterk zijn gegroeid door eigen aanwas even vaak een BVD-vrijstatus, BVDonverdachtstatus, IBR-vrijstatus en paratuberculose status A hadden als het gemiddelde bedrijf. Er werd geen duidelijk verband gevonden tussen een sterke groei (al dan niet door aanvoer) en kengetallen op het gebied van uiergezondheid, stofwisseling en vruchtbaarheid. Aangepast management Een grotere koppel vraagt om een aangepast management, ongeacht de manier van een uitbreiding. Aankoop vergroot het risico op insleep van ziekten, dus dient te worden vermeden. Bij een toename van het aantal dieren is een uitbreiding van huisvesting essentieel om overbezetting te voorkomen. Dat geldt voor zowel de koeien als het jongvee. Zorg voor structuur voor uzelf en uw dieren door met protocollen te werken. Want meer dieren betekent meer werk en dus een aanpassing van het dagelijkse ritme. Bovendien maken protocollen het makkelijker om het werk over te dragen, mocht dat nodig zijn.
Herkauwer, februari 2017 - 27
De Droogstandscheck Voor een optimale opstart
De Droogstandscheck geeft via bloedonderzoek vóór het afkalven een goed beeld van de kans op problemen ná het afkalven. De uitslag helpt u bij te sturen in uw droogstandsmanagement om zo de prestaties van uw verse koeien te verbeteren. Zo werken we samen aan gezonde koeien en een optimale opstart.
Doe de Droogstandscheck
www.droogstandscheck.nl
Kies voor de FIT-aanpak van GD: Gezonde voeding. Vitale koeien. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/fit
RENSKE VAN DE BEEK
CHANTAL WINTERMAN ”Kort geleden heb ik een bezoek gebracht aan een bedrijf met veel verwerpers in korte tijd. Bij de bloedonderzoeken van de verwerpers werden neosporaantistoffen aangetoond. De hond van de veehouder, die met regelmaat in de stal en het afkalfhok komt, was waarschijnlijk de boosdoener. Af en toe vond de veehouder namelijk uitwerpselen van de hond in het voer dat voor het voerhek ligt. We hebben besproken welke (praktische) maatregelen genomen kunnen worden. Door een stroomdraadje voor de ingangen van de stal(len) te spannen kan bijvoorbeeld de hond uit de stal worden gehouden. Ook heb ik geadviseerd welke onderzoeken nu en in de toekomst handig zijn om neospora goed te kunnen monitoren. De veehouder was bang dat de dieren met neospora-antistoffen afgevoerd moesten worden. Dat is niet het geval. Met onder andere een passend fokadvies kan de neosporabesmetting in de hand worden houden. Met verschillende tips heeft de veehouder goede handvatten om met neospora aan de gang te gaan.”
“Laatst ben ik uitgenodigd om te spreken op een informatieavond van een boerinnenclub. In het winterseizoen organiseren deze dames eens per maand een speciale bijeenkomst om up-to-date te blijven van de ontwikkelingen in de agrarische sector. Vooraf wordt door de groep een onderwerp bepaald en vervolgens wordt er een spreker uitgenodigd. Ik was daar aanwezig om meer te vertellen over de mogelijkheden van VeeOnline. Daarnaast was er ook interesse in BVD en IBR, omdat hier steeds meer aandacht op komt te liggen en omdat er momenteel subsidies beschikbaar zijn. Het is leuk om op zo’n avond met een klein groepje om de tafel te zitten. De gesprekken zijn dan namelijk wat informeler dan wanneer je telefonisch contact hebt. Dit zorgt ervoor dat je persoonlijke verhalen te horen krijgt, maar ook dat ervaringen van veehouders en veehoudsters onderling uitgewisseld worden.”
BUITENDIENSTMEDEWERKERS Anita Anton Chantal Frans Hans Heleen Jan Judith Lammert Nico Renske Sabine Sietske Theo Toine Walter
0570 - 66 04 32 0570 - 66 04 98 0570 - 66 04 79 0570 - 66 05 44 0570 - 66 03 32 0570 - 66 03 75 0570 - 66 04 64 0570 - 66 02 80 0570 - 66 04 39 0570 - 66 03 07 0570 - 66 05 55 0570 - 66 03 67 0570 - 66 03 61 0570 - 66 04 61 0570 - 66 03 94 0570 - 66 04 62
Nico Lammert Jan Judith Nico
Sabine Walter
Anton Chantal Anita Sietske
Renske
Walter
Heleen Toine
Theo
Theo Hans Frans
Herkauwer, februari 2017 - 29
Superon
Geregistreerd Dip- / Spraymiddel. Ter desinfectie van spenen direct na het melken. Bruistablet geschikt om zowel te dippen als sprayen. Doodt schadelijke organismen (bacteriën & gisten) op de spenen Dringt door tot in het tepelkanaal. Kent een urenlange nawerking. 1 tablet op 1 liter water.
Scan hier voor gebruikers ervaringen
€0,89 per liter!
ET B R U I S TA B L S P R AY E N DIPPEN & Wat de gebruiker zegt: “Veelzijdig
“Mijn ervaring met
“De combinatie van
“De spenen en
inzetbaar.”
Superon is dat het
de prijs en de wer-
het slotgat zien
mooi stabiel blijft.”
king maken dit het
er goed uit.”
ideale spraymiddel voor mij.”
Verkrijgbaar bij www.boerenwinkel.nl
de boer op
redactie
10.000 VEEHOUDERS DOEN MEE AAN EEN IBR-PROGRAMMA
10.000STE DEELNEMER IBR-PROGRAMMA De aanmelding voor een IBR-programma werd voor Arjen (44) en Marlies (39) Schimmel in Leersum wel heel speciaal. Ze werden afgelopen december in het zonnetje gezet met een bezoek van sectormanager Rund Bert de Lange en IBRdierenarts Frederik Waldeck, omdat hun bedrijf de 10.000ste deelnemer aan een IBR-programma is, een mijlpaal in de vrijwillige bestrijding van IBR. Na een eenmalig tankmelkonderzoek op IBRantistoffen afgelopen augustus, meldden zij zich in november aan voor IBR Tankmelk Onverdacht. Het programma past in hun bedrijfsstrategie van makkelijk werken, omdat monstername vanzelf gaat en de kosten worden gespreid richting een eventueel IBR-vrij Certificaat. Daarmee hebben ze zich bewust voorbereid op de toekomst. Het echtpaar melkt honderd koeien (met zeventig stuks jongvee) op 90 hectare en haalt een productie per koe van 9.300 kilogram per jaar. Goed voer, ‘niet op het randje melken’ en schoon werken zijn volgens Arjen de sleutels tot een gezonde veestapel. Met de status IBR Tankmelk Onverdacht monitort hij die gunstige situatie nu ook voor IBR, als 10.000ste bedrijf in Nederland.
vraag & antwoord
VRAAG: MIJN BEDRIJFSCELGETAL IS OPGELOPEN. WAT KAN IK HET BESTE DOEN? ANTWOORD VAN: SABINE TIJS
Uierontsteking (zowel klinisch als een verhoogd celgetal) is een multifactoriële aandoening. Dit betekent dat vaak meerdere factoren (samen) voor het ontstaan van een uierinfectie zorgen. Al deze factoren hebben te maken met óf de infectiedruk in de omgeving van de koe óf de weerstand van het dier zelf. Ga eerst na wanneer de problemen precies zijn ontstaan. Bekijk samen met uw dierenarts de uiergezondheidsdata (ook registratie van klinische uierinfecties) nauwkeurig. Probeer vervolgens te achterhalen of, en zo ja welke factoren er voorafgaand aan deze periode zijn veranderd. Denk bij weerstand bijvoorbeeld aan het rantsoen, BVD, de speenconditie (lokale weerstand) of aan een stressmoment bij de koeien. De infectiedruk wordt bepaald door de ligboxhygiëne, de hygiëne van de afkalfruimte en de bezettingsgraad. Ga ook na hoeveel dieren met een klinische uierontsteking of een
hoog celgetal al aanwezig waren in de koppel. En welke maatregelen worden tijdens het melken genomen om infectieoverdracht tegen te gaan? De meeste factoren kunnen door het management van de veehouder worden beïnvloed. Het achterhalen van de belangrijkste mastitisverwekker(s) op een bedrijf kan heel nuttig zijn voor het bepalen van de meest effectieve preventieve maatregelen. Het tankmelkabonnement Uiergezondheid Tankmelk geeft u inzicht in welke mastitisverwekkers op uw bedrijf een rol spelen en welke juist niet. Denk bij S. aureus voornamelijk aan hygiëne tijdens het melken, en bij S. uberis juist aan de hygiëne van de omgeving. Daarnaast bepaalt ook het type mastitisverwekker, samen met verschillende koefactoren, zoals de leeftijd van een koe en het aantal celgetalverhogingen, de kans op genezing en dus het plan van aanpak voor een specifieke koe.
Herkauwer, februari 2017 - 31
diergezondheid volgens René Lubberdink Mooi hoeft een koe niet te zijn voor melkveehouder René Lubberdink uit Barchem. Hij fokt zijn koeien op functie, niet op uiterlijk. Een koe moet immers gezond zijn om oud te kunnen worden. En daarmee boekt hij forse winst. “Je moet vooral consequent zijn.” Samen met zijn vrouw Henny Dijkman, schoonouders en kinderen runt hij het bedrijf met 120 melkkoeien en 50 stuks jongvee. De passie voor het fokken zat er al vroeg in. Als vijftienjarige kocht hij al de stierkalfjes van zijn schoonouders. “Ik ben geen boerenzoon, maar ben altijd al koeiengek geweest.” Mensenleven Fokken vergt geduld, is René’s credo. Wil je iets bereiken, dan kost dat tijd. “Het duurt bijna een mensenleven voordat je er bent, maar dan hebben de volgende generaties er wel wat aan.” Zijn fokdoel? “Een efficiënte melkkoe die lang meegaat en zoveel mogelijk eigen voer omzet in melk met goede vet- en eiwitgehalten.” De gemiddelde levensduur ligt op zeven jaar en vier maanden. “We fokken de koeien zo dat we ze ouder kunnen laten worden. We kunnen ze later afvoeren omdat ze gezonder zijn.” Een goede koe? “Die moet niet te groot zijn, in balans zijn. En goede benen, gezonde klauwen en een algemene goede gezondheid hebben. Alleen dan kunnen ze zo oud worden.” Consequent zijn Hij was jarenlang stamboekinspecteur bij het NRS en zat voor CRV in de fokkerijraad. Ook jureerde hij twee keer op de Nederlandse Rundvee Manifestatie. “Daar zag ik dat je in de fokkerij alleen ergens kunt komen als je consequent bent.” Het eiwitgehalte van de melk, dat bij René op 3,70 ligt, is een voorbeeld van iets dat geduld vergt, vertelt René. “Dat gehalte heb ik te danken aan mijn schoonvader, die ooit begon om daarop te selecteren. Ik heb daar op voortgeborduurd.” Overal is op te fokken, denkt de melkveehouder. “Maar je moet een keer beginnen.” Voor CRV deed hij enkele wintersessies en ook voor Platform Roodbont gaf hij een workshop. “Daar was ik soms verbaasd over waar mensen hun stierkeuze op baseerden. Een goed praatje van de handelaar en ze waren al om.” Zijn advies? “Stel een duidelijk fokdoel op en werk daar naartoe. Laat je niet verleiden door hypes, maar houd je koers helder.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl