Herkauwer 88 mei 2017

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - mei 2017 - nummer 88

herkauwer

LTO-PORTEFUILLEHOUDER JEANNETTE VAN DE VEN:

“Ik wil werken aan maatschappelijke waardering”

MASTITISPROBLEEM

Kasper Agro pakte het succesvol aan

HOE ZIT HET EIGENLIJK MET weidegang en diergezondheid?


Gun ieder kalf een Rotavec Corona start

Eén vaccinatie, drievoudige bescherming tegen E. coli, rota- en coronavirus.

Rotavec™ Corona, bevat per dosis (2 ml): Geïnactiveerd bovien rotavirus, UK-Compton-stam, serotype G6 P5: ¼ dosis vaccin stimuleert een virus neutraliserende antilichamen titer: ≥ 27,7/ml (cavia’s), Geïnactiveerd bovien coronavirus, Mebus stam: 1/20 dosis vaccin stimuleert een ELISA- antilichamen titer: ≥ 103,41/ml (cavia’s), Escherichia coli F5 (K99) aanhechtingsfactor: 1/20 dosis vaccin stimuleert een ELISA-antilichamen titer (OD492): > 0,64 (cavia’s). Doeldier: Rund. Indicaties: Actieve immunisatie van drachtige koeien en vaarzen om antilichamen aan te maken tegen het E. coli-aanhechtingsfactor F5 (K99) antigeen, het rotavirus en het coronavirus. Als kalveren gevoed worden met colostrum van gevaccineerde koeien tijdens de eerste twee tot vier levensweken, is aangetoond dat de antilichamen: de ernst van diarree veroorzaakt door E. coli F5 (K99), de incidentie van diarree veroorzaakt door rotavirus en de verspreiding van het rota-/coronavirus verminderen. Bijwerkingen: Incidenteel kan op de injectieplaats een lichte zwelling tot 1 cm worden waargenomen. Incidentele overgevoeligheidsreacties kunnen optreden. Toediening en dosering: Intramusculaire injectie van een dosis van 2 ml. De aanbevolen plaats is de zijde van de nek. Een enkele injectie moet worden toegediend tijdens iedere dracht tussen de 12 en 3 weken voor afkalven. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: Bijzonder strenge voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen tegen contaminatie van het vaccin. Raadpleeg in geval van accidentele injectie onmiddellijk een arts. REG NL 9696 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.

MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.msd-animal-health.nl

www.rundvee-msd-animal-health.nl/jongvee ©2017 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.


voorwoord

HEERLIJK, HELDER... Grote kans dat wie ‘heerlijk, helder’ hoort, de zin af zal maken met de naam van een bekend biermerk. Het toont maar aan wat de kracht van reclame is. Wij doelen hier uiteraard niet op bier maar op water, een even onmisbaar als soms onderschat element in het dagelijkse rantsoen van onze melkkoeien. Wie water als vloeibaar voer ziet, zal met een andere blik naar de watervoorziening van zijn dieren kijken. Van geslobber is geen sprake: hoogproductieve dieren drinken met gemak dagelijks met grote teugen 150 liter. Op de man afgevraagd, zal iedereen het belang van een goede watervoorziening onderschrijven. Toch blijkt uit het wateronderzoek dat GD uitvoert dat de kwaliteit van water regelmatig in meer of mindere mate te wensen overlaat. In dat meer of min-

dere mate zit overigens de crux: water dat licht verontreinigd of minder smakelijk is doet sluipenderwijs zijn negatieve werk, waardoor het effect op de gezondheid en productie niet altijd meteen duidelijk is. In deze editie van Herkauwer wijden we daarom expliciet twee pagina’s aan de thematiek water: pagina 10 en 11. Het artikel geeft een brede inkijk in wat bij een goed watermanagement – een term die onze koning, die recent Abraham zag, aan zou moeten spreken – komt kijken. Afgaande op de signalen die we als GD krijgen zien we dat de behoefte aan kennis over water groeit. Dat wijst op een groeiende bewustwording. Dat is winst, en zal zich ook letterlijk uitbetalen. En waar voor bier geldt: met mate, daar geldt voor water eigenlijk geen limiet. Rantsoeneren is niet nodig en niet wenselijk. Mits het water heerlijk en helder is… Bert de Lange, sectormanager rund

inhoud 04 Actueel 07 Kalender 09 Jodiumgehalte koe van invloed op kalf

Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.

10 FIT door voeding: het belang van goed en smakelijk drinkwater

10

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl en telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Helen de Roode, Linda van Wuijckhuise | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Margreet Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

14 Reportage: Kasper Agro pakte met succes het mastitisprobleem aan

20 Uit het lab: wat gebeurt er met BVD-oorbiopten?

22 Interview Jeannette van de Ven: werken aan maatschappelijke waardering

14

24 Weidegang en diergezondheid 26 Werkgroep Leverbotprognose: wat is de kans op een leverbotinfectie?

29 Buitendienst ‘on the road’ 31 De boer op

ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.

12 Monitoring: verwerpersonderzoek

32 Diergezondheid volgens Wouter 26

Hartendorf

Herkauwer, mei 2017 - 3


Nederland ook in 2016 vrij van Blauwtong Jaarlijks moeten landen aantonen dat ze vrij zijn van blauwtong volgens de OIE-normen (de infectie wordt met 95 procent betrouwbaarheid aangetoond als de regionale prevalentie groter wordt dan 20 procent). In opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ) voerde GD dit onderzoek uit, in samenwerking met 21 dierenartsenpraktijken in de twintig Nederlandse compartimenten (zie figuur). Uit het onderzoek bleek dat Nederland ook in 2016 vrij bleef van blauwtong. prevalentie

1

<20% <16% <15%

3

2 6

9

7 10

14 15

12

16

4

5 8

11

13 17

18 19 20

Figuur: Overzicht van de compartimenten (nummers) en regio’s (noord, midden en zuid met lijnen) in Nederland en de maximaal mogelijke blauwtongprevalentie (kleur).

Alertheid op blauwtong blijft in 2017 belangrijk. Blauwtong kan weer optreden vanaf de start van het vectorseizoen (meestal vanaf begin mei). Verdenkingen van deze OIElijst-ziekte moeten worden gemeld aan de NVWA.

4 - Herkauwer, mei 2017

Ruikt u of slootwater veel sulfaat bevat? Een hoog sulfaatgehalte in slootwater speelt vooral een rol in de kuststreek. Bacteriën kunnen het sulfaat in het zoute kwelwater omzetten in zwavel en daarna in waterstofsulfaat (H2S), dat erg giftig is voor rundvee. Daarnaast binden waterstofsulfaat en zwavel tal van spoorelementen, waardoor deze niet of minder goed kunnen worden opgenomen door de koeien. De vorming van H2S is goed te ruiken aan de rotte-eierenlucht. Ook is het water vaak troebel en grijs, soms met luchtbellen. U kunt inzicht krijgen in de risicofactoren van slootwater door het water te beoordelen op geur, kleur, helderheid en bezinksel. Laat het water bij twijfel altijd onderzoeken op geschiktheid als drinkwater voor uw rundvee via de Drinkbakcheck. MEER INFORMATIE OP WWW.DRINKBAKCHECK.NL

NRM op 30 juni & 1 juli Komt u ook naar de NRM deze zomer? Dan is een bezoekje aan de GD-stand zeker de moeite waard. Onder het motto ‘Gezond water, gezonde koeien’ dagen wij u onder andere uit voor een heus ‘Oudhollandsch’ waterspel en kunt u op onze stand terecht voor een verfrissend flesje echt GD-water. Wij vertellen u natuurlijk graag meer over de wateronderzoeken van GD, uiteraard kunt u ook met al uw andere vragen over diergezondheid bij ons terecht. U bent welkom op onze stand! De 15e editie van de Nationale Rundvee Manifestatie (NRM) wordt gehouden in de IJsselhallen in Zwolle op 30 juni en 1 juli. MEER INFORMATIEOVER DE NRM OP WWW.NRM.NL


actueel

Speelt coccidiose op uw bedrijf? Heeft u geregeld te maken met diarree en groeivertraging bij (jonge) kalveren op uw bedrijf, dan is er een kans dat er coccidiose speelt. Coccidiose is een darmaandoening bij jongvee die wordt veroorzaakt door de parasiet Eimeria. Een infectie heeft gevolgen voor de gezondheid van het kalf en kan van invloed zijn op de rest van zijn of haar leven. GD heeft een handige beslisboom gemaakt waarmee u kunt beoordelen of de Eimeria-parasiet mogelijk de oorzaak is van diarree bij (jonge) kalveren op uw bedrijf. Raadpleeg de coccidiose-beslisboom op de GD-website. DE COCCIDIOSE-BESLISBOOM VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/COCCIDIOSE

Bedrijfsantibiogram gaat internationaal Het Bedrijfsantibiogram Mastitis, dat GD kortgeleden lanceerde, is niet alleen in Nederland populair. Een laboratorium in Nieuw Zeeland toonde belangstelling en kocht de technologie van GD. Onderdeel van de verkoop was een serie lezingen in Nieuw Zeeland over de test en over het gebruik ervan in Nederland. De lezingen werden gevolgd door een paar honderd dierenartsen. Ook in Nieuw Zeeland is het meer rationeel gebruik van antibiotica een belangrijke ontwikkeling. Met de introductie van het Bedrijfsantibiogram hopen dierenartsen in Nieuw Zeeland hier een bijdrage aan te kunnen leveren. GD liet met deze innovatie zien een vooraanstaande partij te zijn. Niet alleen in Nederland, ook aan de andere kant van de wereld. Het Bedrijfsantibiogram biedt deelnemers aan Uiergezondheid Tankmelk de mogelijkheid om inzicht te krijgen in de actuele antibioticagevoeligheid van mastitiskiemen. Dit helpt u het juiste middel te kiezen bij problemen met mastitis. MEER OVER HET BEDRIJFSANTIBIOGRAM WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/

Droogstand evalueren Een recente analyse van de uitslagen van de Droogstandscheck bij GD laat zien dat op koppelniveau regelmatig afwijkende waarden worden gevonden voor zowel de energieen eiwitvoorziening als de haptoglobinegehaltes van droogstaande koeien. Spelen er op uw bedrijf specifieke klachten, zoals te veel koeien aan de nageboorte, baarmoederontsteking of slecht opstarten na afkalven? Dan is dit een goede reden om de Droogstands­check in te zetten. De Droogstandscheck is een steekproefbloedonderzoek vóór het afkalven, dat inzicht geeft in de kans op problemen ná het afkalven. Ook wanneer u (periodiek) samen met de dierenarts en voeradviseur de droogstand wilt evalueren en optimaliseren, of wanneer u bijvoorbeeld wilt checken of wijzigingen in het droogstandsrantsoen effect hebben, is de Droogstandscheck een ideaal hulpmiddel om inzicht te krijgen.

BEDRIJFSANTIBIOGRAM

Subsidie ZuivelNL al benut? U kunt nog tot en met 30 juni 2017 gebruik maken van de subsidie Diergezondheid van ZuivelNL voor de aanpak van IBR en BVD. Laat de onderzoeken tijdig uitvoeren. MEER OVER DE SUBSIDIEREGELING OP

U VINDT DE DROOGSTANDSCHECK OP

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/RUND

WWW.DROOGSTANDSCHECK.NL

Herkauwer, mei 2017 - 5


STARTVAC POLYVALENT GEÏNACTIVEERD VACCIN tegen rundermastitis, in emulsie voor injectie

The Reference in Prevention for Animal Health

RU-02/2016 NL-BE

www.startvac.com

* Andrew Bradley et al. An investigation of the efficacy of a polyvalent mastitis vaccine using different vaccination regimens under field conditions in the United Kingdom. J. Dairy Sci. 2015; 98: 1706–1720 STARTVAC®, Polyvalent geïnactiveerd vaccin, rundermastitis, emulsie voor injectie. Samenstelling Escherichia coli (J5) geïnactiveerd > 50 RED60* Staphylococcus aureus (CP8) stam SP 140 geïnactiveerd, die Slime Associated Antigenic Complex (SAAC) tot expressie brengt > 50 RED80** * RED60: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 60% van de dieren (serologie). ** RED80: Rabbit Effective Dose (effectieve dosis bij konijnen) bij 80% van de dieren (serologie). Indicaties: Voor gebruik in gezonde koeien en vaarzen, om het optreden en de ernst van de verschijnselen van klinische of subklinische mastitis veroorzaakt door Staphylococcus aureus, coliformen of coagulase-negatieve stafylokokken te verminderen. Toedieningsweg: Intramusculair gebruik. De injecties dienen bij voorkeur afwisselend aan beide zijden van de nek gegeven te worden. Dosering: Dien een dosis (2ml) toe door middel van een diepe intramusculaire injectie in de nekspieren op 45 dagen voor de verwachte afkalfdatum en dien een maand daarna een tweede dosis toe (minimaal 10 dagen voor afkalven). Een derde dosis moet 2 maanden hierna toegediend worden. Het hele vaccinatieprogramma moet elke dracht herhaald worden. Bijwerkingen: Er kunnen na toediening van één dosis vaccin lichte tot matige, voorbijgaande, plaatselijke reacties optreden. Dit zijn voornamelijk: zwelling (gemiddeld tot 5 cm2), die binnen 1 of 2 weken verdwijnt. In sommige gevallen kan er ook pijn optreden op de plaats van de injectie, die spontaan in maximaal 4 dagen verdwijnt. Er werden na toediening van een overdosis vaccin geen andere bijwerkingen bij de dieren waargenomen dan de bijwerkingen waargenomen na toediening van een enkele dosis vaccin.Contra-indicaties: Geen. Wachttijd: Geen. Speciale voorzorgsmaatregelen: Alleen gezonde dieren dienen geïmmuniseerd te worden. Het vaccin vóór toediening op een temperatuur van +15°C tot +25 °C laten komen. Schudden voor gebruik. Speciale voorzorgsmaatregelen, te nemen door degene die het diergeneeskundig product aan de dieren toedient: Dit product bevat minerale olie. Accidentele injectie/zelf-injectie kan ernstige pijn en zwelling tot gevolg hebben, vooral in geval van injectie in een gewricht of vinger; zonder snel medisch ingrijpen kan dit in zeldzame gevallen leiden tot verlies van de betrokken vinger. Kan tijdens de dracht en lactatie worden gebruikt. Gekoeld bewaren en transporteren (+2 tot +8 °C) en beschermen tegen licht. Niet in de vriezer bewaren. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar de bijsluiter in de verpakking. Verpakkingsgrootten: Kartonnen doos met 20 injectieflacons met elk 1 dosis. Kartonnen doos met 1 injectieflacon met 5 doses. Kartonnen doos met 1 injectieflacon met 25 doses. Op diergeneeskundig voorschrift. Nummer(s) van de vergunning(en) voor het in de handel brengen: EU/2/08/092/003; EU/2/08/092/004; 2/08/092/006. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona), Spanje. Tel. (972) 430660 – Fax (972) 430661.Verdeler:Hipra Benelux N.V. Adequat Business Center, Brusselsesteenweg 159, 9090 Melle BELGIUM.Gebruik geneesmiddelen op een verantwoorde wijze.

Hipra Benelux, N.V. Adequat Business Center Brusselsesteenweg 159 9090 Melle - Belgié Belgié: Tel (+32) 9 324 21 58 Fax (+32) 9 324 21 59 Nederland: Tel (+31) 23 533 25 26 Fax (+31) 23 540 11 25 benelux@hipra.com www.hipra.com


kalender

MEI JUNI JULI

Watervoorziening droge koeien Goed en smakelijk drinkwater is essentieel voor een goede voeropname. Een goede voeropname in de droogstand is weer een voorwaarde voor gezonde melkkoeien. Gelukkig wordt er steeds meer aandacht besteed aan de watervoorziening van melkkoeien. Maar hoe staat het met de watervoorziening van uw droge koeien? Droogstaande koeien hebben een vochtbehoefte van gemiddeld dertig tot zestig liter per dag. De behoefte aan water hangt af van een groot aantal factoren, zoals temperatuur, de relatieve luchtvochtigheid, het vochtgehalte van het rantsoen en het gewicht van de koe. Gras bevat 80 procent vocht, sommige kuilen maar 45 procent. Door bijvoorbeeld hittestress, dat al vanaf 21 graden Celsius kan optreden, kan de vochtbehoefte verdrievoudigen. Omdat dominantie rond een waterpunt bij koeien geen uitzondering is zijn minimaal twee waterpunten per groep nodig. Koeien geven daarnaast de voorkeur aan een grote (minimaal zeven centimeter per koe) en diepe (meer dan tien centimeter) waterbak.

Mortellaro-aanpak in vijf stappen Als het gaat om de aanpak van klauwaandoeningen op het rundveebedrijf krijgt GD de meeste vragen over Digitale Dermatitis, ook wel Mortellaro genoemd. Dit is een pijnlijke en besmettelijke klauwaandoening (bacteriële infectie) op de overgang huid-hoorn, die vooral voorkomt tijdens de stalperiode.

MEER OVER DRINKWATER VOOR KOEIEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/RUNDVEEDRINKWATER

Uitscharen zonder statuswijzigingen Laat u uw jongvee of droogstaande koeien komend weideseizoen tijdelijk elders grazen? Dan is het wellicht verstandig gebruik te maken van de zogenaamde Uitschaar Eenheid. Daarmee voorkomt u dat u bij terugkomst van het vee op uw bedrijf wordt geconfronteerd met statuswijzigingen en extra onderzoeken. Een abonnement Uitschaar Eenheid heeft betrekking op bedrijven die op twee locaties rundvee huisvesten: op de ene locatie het melkvee en op de andere tijdelijk de overige dieren. Wanneer u gebruikmaakt van de Uitschaar Eenheid worden alle runderen op de betrokken locaties voor de GD-programma’s tijdelijk aangemerkt als één zogenoemd ‘rundveebeslag’. De Uitschaar Eenheid loopt van 1 april tot 1 december. Heeft u vragen, neem dan gerust contact op met de GD-buitendienstmedewerker in uw regio.

GD nam in 2016 met een groep klauwgezondheidsexperts deel aan een internationale discussiebijeenkomst over Mortellaro. Dit resulteerde in een vijf­ stappenplan voor een breed gedragen, geïntegreerde aanpak van deze klauwaandoening. Overleg met uw bedrijfsadviseurs voor de juiste invulling van het plan op uw bedrijf. Voor specifieke vragen kunt u dagelijks bellen met GD via 0900-1770 (optie 1). HET VIJFSTAPPENPLAN LEEST U OP

VINDT UW GD-BUITENDIENSTMEDEWERKER OP

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CONTACT/BUITENDIENST-HERKAUWERS

VIJFSTAPPENPLAN

Herkauwer, mei 2017 - 7


Superon

Geregistreerd Dip- / Spraymiddel. Ter desinfectie van spenen direct na het melken. Bruistablet geschikt om zowel te dippen als sprayen. Doodt schadelijke organismen (bacteriën & gisten) op de spenen Dringt door tot in het tepelkanaal. Kent een urenlange nawerking. 1 tablet op 1 liter water.

Scan hier voor gebruikers ervaringen

€0,89 per liter!

ET B R U I S TA B L S P R AY E N DIPPEN & Wat de gebruiker zegt: “Veelzijdig

“Mijn ervaring met

“De combinatie van

“De spenen en

inzetbaar.”

Superon is dat het

de prijs en de wer-

het slotgat zien

mooi stabiel blijft.”

king maken dit het

er goed uit.”

ideale spraymiddel voor mij.”

Verkrijgbaar bij www.boerenwinkel.nl


Fleur Hoorweg, student WUR en Guillaume Counotte, toxicoloog

wetenschap

JODIUMGEHALTE KOE HEEFT INVLOED OP KALF Als een koe te veel of te weinig jodium binnenkrijgt, kunnen gezondheidsproblemen ontstaan. Niet alleen bij haarzelf, ook bij haar kalf. Omdat nog weinig bekend was over de relatie tussen het jodiumgehalte bij een drachtige koe en de gezondheid van het pasgeboren kalf, is hier onlangs onderzoek naar gedaan. Jodium wordt in de schildklier gebruikt om het schildklierhormoon (thyroxine) te maken. Dit hormoon is een soort thermostaat voor het lichaam: heb je te weinig jodium dan word je sloom, heb je te veel dan word je te actief. In beide gevallen is het niet goed voor je gezondheid. Dit geldt voor mensen, maar ook voor dieren. Optimale jodiumbloedwaarde Volgens de beschikbare literatuur ligt de jodiumbloedwaarde voor een goede gezondheid bij een rund tussen de 0,4 en 0,8 µmol/L. Een gehalte van meer dan 5,5 µmol/L kan toxisch zijn. Als een koe te weinig jodium heeft gehad komen verwerpen, zwakke of onderontwikkelde kalveren en sterfte bij de kalveren voor. Bij te veel jodium zijn ook symptomen bij het kalf te verwachten: ontstekingen van de huid, verminderde eetlust, kaalheid, verhoogd metabolisme (vermagering, trillingen), tranende ogen, snotteren, overmatig speekselen, hoesten door longontsteking, vergroting van de schildklier, verhoogde lichaamstemperatuur of de effecten van schildklierontsteking. Er kan zelfs sterfte optreden. Zowel bij te veel als te weinig jodium bij de koe is het kalf dus kwetsbaar. Onderzoek bloedmonsters In de onderzoeksperiode ontving GD van 885 bedrijven bloedmonsters voor het Pakket Spoorelementen (onderzoek van de jodium-, selenium-, koper- en zinkvoorziening in één bloedmonster). Bij 10 procent van deze bedrijven lag de gemiddelde jodiumbloedwaarde onder de ondergrens van 0,4 μmol/L. Symptomen tekort of overschot jodium Aan het onderzoek werkten honderd veehouders mee die van drachtige koeien bloed hadden ingestuurd voor jodiumonder-

zoek. Zij gaven aan dat ze klachten zagen bij hun dieren die passen bij een overschot of tekort aan jodium. Op 82 bedrijven werden klachten gezien die passen bij een tekort aan jodium, zoals ‘zwakke pasgeboren kalveren’ en ‘sterfte bij pasgeboren kalveren’. Deze klachten kwamen significant vaker voor bij een gemiddelde jodiumbloedwaarde onder de 0,4 μmol/L. Bij een verhoogde gemiddelde jodiumwaarde werden snotteren, overmatig zweten en uitpuilende ogen bij kalveren tot zes maanden het meest gemeld. Factoren zoals seleenvoorziening, bedrijfstype, weidegang, bijgeven van mineralen aan jongvee, bijgeven van mineralen tijdens de dracht en type mineralen hadden geen relatie met de klachten die passen bij een tekort of overmaat aan jodium bij kalveren. We kunnen concluderen dat een goede jodiumvoorziening bij de drachtige moeder van essentieel belang is voor een goede gezondheid van haar kalf. Met dank aan de honderd veehouders die belangeloos hebben meegewerkt aan dit onderzoek.

Herkauwer, mei 2017 - 9


Water, niet altijd zo schoon als het lijkt Hoogproductieve koeien hebben behoefte aan veel, schoon, smakelijk en goed bereikbaar drinkwater. In de stal, maar ook in het weiland. Het belang van goed en smakelijk drinkwater voor melkkoeien en kalveren wordt door iedereen onderkend. Toch worden waterbakken en -leidingen soms erg vies. Hoe komt dit? En wat kun je er als veehouder aan doen? Het lijkt bijna vanzelfsprekend: met goed water uit een eigen bron of van het waterbedrijf heb je ook goed water in de waterbakken. Toch zien we in de praktijk regelmatig iets anders: vuile waterbakken en waterleidingen, aan de binnenzijde besmeurd met een slijmerige laag (biofilm). Bij gebruik van een eigen bron komt daar vaak nog ijzer- en mangaanafzetting bij. Wat de herkomst van water ook is, waterleidingen en -bakken kunnen altijd vervuild raken. Op diverse plaatsen in het bedrijf kan het water in contact komen met micro-organismen of resten uit mest (ammoniakdamp). De kwaliteit van drinkwater bij de bron is dus niet altijd gelijk aan de waterkwaliteit in de drinkbak.

10 - Herkauwer, mei 2017

Invloed op gezondheid Het langdurig verstrekken van water met een matige of slechte kwaliteit kan een negatieve invloed hebben op de gezondheid van uw koeien en kalveren. Als het water op de drinkplaats niet smakelijk is of schadelijke componenten bevat, drinken de dieren minder dan ze nodig hebben. Door een lagere wateropname, zeker ook in een periode van hittestress, kan ook de voeropname achterblijven. Hierdoor kan de weerstand van de dieren afnemen en (mede)oorzaak zijn van diergezondheidsproblemen of een lagere melkproductie. Wanneer wateronderzoek? Wanneer laat u nu de kwaliteit van het drinkwater in de stal onderzoeken? Als u zichtbare vervuiling in de drinkbakken ziet of het water niet fris ruikt is de eerste stap het schoonmaken van de waterbakken. Helpt dit niet, of komt de vervuiling snel terug, dan kan wateronderzoek inzicht geven in de mogelijke oorzaak van de vervuiling.


FIT door voeding

Toine van Erp, zoötechnisch specialist rund en Margreet Pasman, redacteur

Ook als uw koeien vage, aspecifieke gezondheidsproblemen hebben of verminderde productie, dan kunt u een watermonster uit de stal laten onderzoeken om te kijken of het drinkwater de oorzaak kan zijn. De uitslag Heeft u wateronderzoek laten doen en is de uitslag goed, dan is er geen reden om op korte termijn te handelen. Als bronwater chemisch niet in orde blijkt, dan is het raadzaam om het te behandelen. Indien u een zuiveringssysteem heeft, dan kan de oorzaak van de vervuiling liggen bij het niet goed functioneren daarvan. Het is daarom belangrijk om deze eerst goed te (laten) controleren. Is het water bacteriologisch niet in orde, dan is het verstandig om de leidingen en de waterbakken te reinigen of te ontsmetten. Daarnaast is het belangrijk om de oorzaak van de vervuiling te achterhalen.

materialen of verkeerd geplaatste leidingen kan bijvoorbeeld ammoniak uit de stal door de leidingen heen in het drinkwater terechtkomen. Dit verhoogt de kans op bacteriële groei in het water en omzettingen naar nitriet, bij zowel leidingwater als bij eigen bronwater. Ook ophoping in dode leidingen of leidingen met veel bochten leiden vaak tot bacteriële groei in het water. Zorg ervoor, ook als u gaat verbouwen of bij nieuwbouw, dat de leidingen strak worden opgehangen en niet door de mestput lopen. Kies ook het juiste en KIWA-gekeurd materiaal. *Let op: wees voorzichtig met het gebruik van reinigings- of ontsmettingsmiddelen bij rundvee. Er zijn diverse middelen in de handel, maar niet elk middel is geschikt voor elk dier. Het verschil tussen reinigings- en ontsmettingsmiddelen is dat de eerste geen effect hebben op bacteriën; ze maken de leidingen alleen maar schoon door het vuil te verwijderen. Ontsmettingsmiddelen doden wél de bacteriën. De magen van kippen en varkens kunnen wel tegen ontsmettingsmiddelen, maar vooral rundveehouders

Checken en spoelen Bij een afwijkende wateruitslag is het in alle gevallen raadzaam om de binnenkant van de waterleidingen te controleren. Draai ergens in de stal een koppeling van het waterleidingsysteem los en controleer de binnenkant. Voelt en ziet u een laag met vervuiling, eventueel in combinatie met een slijmlaag? Dan kunt u de leidingen op verschillende manieren reinigen of ontsmetten, waaronder: • Mechanisch: door het pulserend toedienen van water en lucht kan de biofilm loslaten en uit de leidingen worden afgevoerd. • Spoelen met gestabiliseerd waterstofperoxide*: voor het verwijderen van organische vervuiling. • Spoelen met chloordioxide*: dit pakt behalve organische vervuiling ook mangaan- en ijzeraanslag in de leidingen aan. • Spoelen met een citroenzuuroplossing (2 procent): hiermee kan de aanslag van mangaan en ijzer uit het leidingensysteem worden verwijderd. Na het spoelen steeds goed naspoelen met water voordat de dieren weer gaan drinken. Bovenstaande maatregelen zijn eenmalige behandelingen om de leidingen te reinigen. Er worden momenteel in de markt ook mogelijkheden getest voor continue, duurzame reiniging met een biologisch afbreekbaar desinfectiemiddel, dat ontstaat door elektrolyse van water en een zoutoplossing. Invloed op waterkwaliteit Indien u blijvende problemen houdt met de kwaliteit van het drinkwater in de stal, dan is het de moeite waard om te overwegen om de leidingen in de stal te vervangen. De kwaliteit van de leidingen en de methode van plaatsen zijn namelijk van grote invloed op de kwaliteit van het water. Door niet KIWA-gekeurde

dienen terughoudend te zijn met ontsmettingsmiddelen in drinkwater. Deze doden niet alleen de bacteriën in water, maar ook in de pens. Dit kan voor pensproblemen zorgen. Ontsmettingsmiddelen vallen onder de wettelijke regeling ‘biociden’. Deze moeten een goedkeuring krijgen van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb).

GEZONDE VOEDING. VITALE KOEIEN.

FIT: ook voor wateronderzoek Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van gezonde voeding. FIT, de voedingsaanpak van GD, biedt naast diverse tankmelk- en bloedonderzoeken op het gebied van voeding, ook verschillende wateronderzoeken aan, zoals de Drinkbakcheck. Hiermee kan uw veedrinkwater onderzocht worden op de belangrijkste criteria voor gezond en schoon drinkwater. Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/ rundveedrinkwater VOOR MEER INFORMATIE OVER ONZE FIT-PRODUCTEN, GA NAAR WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FIT

Herkauwer, mei 2017 - 11


DIVERSE OORZAKEN VAN VERWERPEN

Een koe verwerpt, wat te doen? Iedere veehouder krijgt er wel eens mee te maken: een verwerpende koe. Uit onderzoek is bekend dat ongeveer één op de honderd drachtige koeien verwerpt. Bij een percentage van meer dan 5 procent of bij enkele verwerpers in één maand, spreken we van een verwerperprobleem. Het is dan belangrijk om te weten wat hiervan de oorzaak is en wat u hieraan kunt doen. Onderzoek op de koe Als een koe verwerpt bent u als veehouder wettelijk verplicht om bij het moederdier bloedonderzoek te laten doen op brucelijzer- of steenvrucht zinkstapeling 2% 0,2% leververbindingweefseling 0,9% aangeboren afwijkingen 5,1% verstikking (doodgeboren kalf ) 6,9%

onstekingsbeeld zonder oorzaak 10,6% infectie met schimmels of gisten 3,1%

bacteriële infecties 48,3%

virale infecties 7,1% Neospora 15,6%

Figuur 1: Pathologisch onderzoek op 1.401 verworpen kalveren waarbij een oorzaak gevonden kon worden: percentage per diagnose-categorie.

12 - Herkauwer, mei 2017

lose (zie kader). U kunt dit ‘verwerpersbloedje’ ook op andere infectieuze oorzaken van verwerpen laten onderzoeken zoals IBR, neospora, salmonella en BVD. Bloedmonsters van bedrijven die deelnemen aan de GD-diergezondheidsprogramma’s als IBR, salmonella, leptospirose en neospora worden automatisch ook op deze ziektes onderzocht. In 16 procent van de verwerpersbloedjes, die in 2016 onderzocht zijn op neospora, werden antistoffen tegen neospora aangetoond. Salmonella werd aangetoond in 6 procent en IBR in 4 procent van de op deze ziekten onderzochte monsters. Elk van bovengenoemde ziekten vraagt om een specifieke aanpak. Speelt een van deze infectieziekten een rol op uw bedrijf, dan kunt u met uw dierenarts een plan van aanpak maken om de uitbraak te beheersen.

Brucellose, een infectie met de Brucella abortus-bacterie kan verwerpen veroorzaken. Deze bacterie is ook besmettelijk voor mensen, daarom geldt er een meldplicht voor brucellose. Nederland is sinds 1999 vrij van runderbrucellose. De bewaking van deze vrije status gebeurt door bloedonderzoek van verwerpers. Veehouders zijn verplicht om van dieren die verwerpen tussen de 100 en 260 dagen dracht, binnen zeven dagen na het verwerpen een bloedmonster te laten nemen voor onderzoek op brucellose. De kosten van de visite en het bloedtappen door de dierenarts en de kosten van het onderzoek worden vergoed door de overheid.


Mirjam van der Sluijs, sectorverantwoordelijke Monitoring Rund

Mogelijke oorzaken van verwerpen Stress: • Rangordegevechten in de koppel • Vallen • Klauwbekappen • Vaccineren • Koorts • Bloedarmoede (bv. na lebmaagbloeding) Slecht geconserveerde kuilen: • Schimmels • Listeria (bacterie) • Bacillus lichiniformis (bacterie) Vergiftigingen: • Nitraat (uit ruwvoer en/of drinkwater) • Jodium • Ureum Virusinfecties: • BVD • IBR (koeiengriep) • Blauwtong (NL weer vrij) • Schmallenbergvirus

Bacteriën: • Salmonella • Trueperella pyogenes (bacterie uit abcessen elders in lichaam) • Leptospirose (melkerskoorts) • Q-koorts • Dekinfecties • Brucella abortus (NL vrij) Parasieten: • Neospora (parasiet via hondenpoep in ruwvoer) • Babesia (bloedparasiet via teken) • Anaplasma (bloedparasiet via teken) • Leverbot Mineralen-/ vitaminentekort: • Koper • Vitamine A

monitoring

Trueperella pyogenes is een omgevingsbacterie die op de huid en slijmvliezen van gezonde koeien voorkomt. Deze ‘etterkiem’ is beter bekend als veroorzaker van zomerwrang. Hij kan ook een ontsteking van de baarmoederwand en de nageboorte, en zo sterfte van het ongeboren kalf, veroorzaken. Verwerpen door trueperella is meestal incidenteel. Als deze diagnose vaker wordt gesteld is het raadzaam te kijken of er in de koppel dieren voorkomen met etterende ontstekingen (bijvoorbeeld aan de hakken, klauwen, nekbulten) en de oorzaak ervan te verhelpen. Bacillus licheniformis komt van nature in de omgeving van koeien voor, met name in slecht geconserveerd kuilvoer of strooisel. Als B. licheniformis vaak gevonden wordt als oorzaak van verwerpen is het verstandig om de kwaliteit van het ruwvoer of het strooisel te controleren en verbeteren. Geen diagnose, wat nu? Zoals de lijst ‘Mogelijke oorzaken van verwerpen’ laat zien, zijn lang niet alle oorzaken van verwerpen besmettelijk en door een laboratorium vast te stellen. Daarom is in de zoektocht naar de oorzaak van het verwerpen het verwerpersprotocol een goed hulpmiddel. Door dit stappenplan samen met uw dierenarts te doorlopen kunt u op een gestructureerde manier zoeken naar mogelijke aandachtspunten of risicofactoren voor verwerpen. U vindt het verwerpersprotocol op www.gddiergezondheid.nl/ verwerpers

Erfelijke oorzaken: • CVM • Brachyspina • BLAD

Onderzoek op het kalf Een andere mogelijkheid tot verder onderzoek is sectie op een verworpen kalf én de nageboorte (sommige oorzaken van verwerpen kunnen alleen in de nageboorte onderzocht worden). In de periode 2012-2016 ontving GD 2.511 verworpen kalveren voor pathologisch onderzoek. Bij 1.401 kalveren kon een diagnose worden gesteld. In figuur 1 staat aangegeven hoe vaak (procentueel) een bepaalde diagnose gesteld is. Hierbij valt op dat bij 48,3 procent van de verworpen kalveren een bacteriële infectie werd gevonden, waarbij Trueperella pyogenes, salmonella en Bacillus spp. het vaakst voorkwamen.

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Herkauwer, mei 2017 - 13


Melkveehouders Benny en Nathalie Kasper, met in het midden hun stagiair Allisha Hendriks.

14 - Herkauwer, mei 2017

Stagiair Allisha Hendriks ontdekte dat er veel mastitisgevallen waren op het bedrijf van Benny en Nathalie Kasper: “Het viel me gewoon op.�


reportage

KASPER AGRO PAKTE MET SUCCES MASTITISPROBLEEM AAN

Kijken met andere ogen Soms heb je even een ander paar ogen nodig om te zien dat het beter kan op je bedrijf. Dat ondervonden melkveehouders Benny en Nathalie Kasper van Kasper Agro uit Dalfsen. Stagiair Allisha wees ze op het hoge aantal uierontstekingen. Ze gingen er meteen mee aan de slag. Eigenlijk ging het altijd prima met de uiergezondheid van hun 125 koeien. Het celgetal zat structureel onder de 100.000 en ook de productie was hoog: zo’n 10.500 liter per koe per jaar. Benny en Nathalie hadden dan ook nog geen reden om actief de uiergezondheid te verbeteren. Maar dat het aantal uierontstekingen langzaam was opgelopen, dat hadden ze niet zo snel door. Opgelopen celgetal Het was de 19-jarige stagiair Allisha Hendriks van de opleiding Veehouderij, die zei dat er toch wel erg veel mastitisgevallen waren. “Ik melk ook op andere bedrijven en vond dat het er hier wel erg veel waren. Het viel me op.” Ze besloten het eens te gaan bijhouden, en Benny vergeleek de cijfers met die van zijn studiegroep. “Daaruit bleek dat het inderdaad best vaak voorkwam, vergeleken met de anderen.” En ook het celgetal was ondertussen flink opgelopen: in een half jaar tijd van 100.000 naar 294.000. Er was dus duidelijk iets aan de hand. Allisha en Benny besloten er wat aan te doen, maar moesten eerst weten waar de oorzaak precies lag. “We wisten wel dat het veel mastitisgevallen waren, maar wat voor uierontsteking het was, dat weet je niet.” “Uit individueel melkonderzoek kwam niets opvallends”, vertelt Benny. “We hadden losse melkmonsters opgestuurd naar de veearts, maar daar kon destijds niks uit gekweekt worden.”

Herkauwer, mei 2017 - 15


“We gingen van drie uierontstekingen in de week, naar drie in een half jaar”

Sneller en beter melken door na het stralen een minuut te wachten met aansluiten.

Toevallig kreeg de veehouder rond die tijd post van GD over de UGA Uiergezondheidscheck. Daarmee wordt de tankmelk drie keer automatisch bemonsterd en getest op de zeven belangrijkste (groepen) mastitisverwekkers, namelijk Streptococcus agalactiae, Staphylococcus aureus, coliformen, omgevingsstreptokokken, Klebsiella spp., Streptococcus uberis en Streptococcus dysgalactiae. De uiergezondheidsproblemen waren genoeg aanleiding om de check eens te doen, vonden de veehouders.

Dat ze in de loop van de tijd dingen hebben verbeterd is volgens stagiair Allisha goed te zien aan de koeien.

Omgevingskiemen De uitslag loog er niet om. Er werden veel omgevingsstreptokokken, coliformen en ook Staphylocccus aureus gevonden. “In de toelichting op de uitslag stond dat we het in de melkstal moesten zoeken”, vertelt Benny. Dat deden ze. En wat bleek? Een andere melkklauw bood uitkomst. “We kozen uiteindelijk voor een klauw met vier afzonderlijke melkkamers. Daardoor wordt de melk beter afgevoerd en kruisbesmetting voorkomen.” “De aangedane kwartieren werden gericht behandeld”, vertelt Allisha. “De bacterie die de uierontsteking veroorzaakte bleek alleen behandelbaar in de droogstand.” Door die gerichte behandeling was volgens Benny heel snel verbetering te zien. “We gingen van drie uieronstekingen in de week, naar drie in een half jaar (sinds afgelopen september). Bovendien hebben we helemaal geen herhalingsgevallen meer.” Het komt er sluimerend in Niet alleen is het aantal klinische uierontstekingen drastisch gedaald. Ook het celgetal is nu weer gezakt naar 115.000. “We hebben alleen nog enkele gevallen van S. aureus. Die moeten we er misschien langzaam uitselecteren.” Benny is blij dat Allisha hem erop wees. Anders was het hem niet, of veel later pas opgevallen dat er te veel mastitisgevallen waren. “Na een tijdje word je er blind voor. Dan denk je: oh, weer eentje. Het komt er sluimerend in, je hebt het niet in de gaten.” Om een vinger aan de pols te houden zijn Benny en Nathalie ingestapt in het abonnement Uiergezondheid Tankmelk. Dat is hetzelfde onderzoek als de Uiergezondheidscheck, maar dan structureel, tien keer per jaar. “Het is geen leidraad, maar een indicatie. Het geeft een prikkeling, is de infectiedruk bijvoorbeeld hoger tijdens een bepaald seizoen? Hebben weersomstandigheden invloed? En daaruit kun je weer verbeterpunten halen.” Voorlopig gaat het goed. Op de S. aureus na, is er niets opvallends meer uit het tankmelkonderzoek gekomen.

16 - Herkauwer, mei 2017


reportage

Yoni Pasman, freelance redacteur

Melktechniek verbeteren De uiergezondheidsproblemen waren ook aanleiding om eens naar de melktechniek te kijken. Daarom hebben Benny en Allisha samen een workshop gevolgd over wat er gebeurt in de uier en hoe die precies werkt. “Op basis daarvan zijn we ook anders gaan melken. Voorheen straalden we al voor, maar nu doen we dat en wachten we vervolgens een minuut met aansluiten. Dat heeft als voordeel dat de melkstroom goed op gang komt en de koe goed en volledig wordt uitgemolken. De slotgaten worden hierdoor minder belast. En tot onze grote verbazing melken we daardoor ook sneller. De koe melkt in één keer door.” “Het is mooi dat je in de loop van de tijd dingen gaat verbeteren, en je het ook aan de koeien ziet”, zegt Allisha. Benny beaamt dat: “We hebben het resultaat ook werkelijk ondervonden.” Maar het grootste verschil zit hem in wat niet meetbaar is. “De koeien zijn ook een stuk rustiger in de melkstal. Dat merk je nu pas.”

Door een melkklauw met vier afzonderlijke melkkamers daalde het aantal uierontstekingen.

Samen scherper Er is sowieso veel verbeterd sinds de komst van Allisha, vinden Benny en Nathalie. “Allisha is een persoon die graag tussen de koeien werkt. Sinds ze hier is zijn we scherper op de uiergezondheid, maar ook op de klauwgezondheid en de hygiëne. Zo kijken we veel vaker naar de drinkbakken, of die wel schoon genoeg zijn en houden we de klauwen beter in de gaten. Als je veel in de stal loopt en veel met elkaar communiceert, dan zie je ook veel meer dingen.”

“We zijn nu scherper op uiergezondheid” “Maar het kan altijd beter”, zegt Benny. “Op elk bedrijf. En iemand van buiten kan dan soms helpen inzicht te verkrijgen.” Benny raadt dan ook aan om een stagiair altijd mee te laten kijken en denken. “Na een tijdje kun je oogkleppen op hebben. Het helpt om te spiegelen met anderen.” Dat je het samen moet doen staat volgens Benny buiten kijf. Toch is het niet altijd makkelijk. “Als boer moet je eigenlijk veel te hard werken om voldoende inkomen te verdienen.” En dat er nu ook koeien weg moeten vanwege het fosfaatquotum maakt het er niet makkelijker op. Maar dat is geen reden voor hen om bij de pakken neer te zitten. “Boer zijn is een way of life. Niks is mooier dan een kalf dat geboren wordt van een gezonde koe. Daar geniet je toch van?”

Herkauwer, mei 2017 - 17


Ook zakgoed!

pH 10+

+31(0)6 - 24 69 70 90

Ook deelvracht!

+31(0)6 - 51 26 91 09

pH 9+

www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl

BASIS VOOR KALKSTROMATRAS

STALSTROOISEL DAT WÈRKT

Agrikal_Adv_GD-Herkauwer_2017.indd 2

BOX PELLETS

02-02-17 16:14

De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest. Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 155 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met:

Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen

Marcel Koot T 0314-35 58 52 E marcel.koot@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl

Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl

AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A

+ B

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul

Dip spray producten en te

gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

+ Bim Milchroboter AEinsetzbar

DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal

u e l! N em e For

Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

+ B

A

problemen

+ B

Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Tel: +31 481 433661 Schutzfilmbildung Vormt een u e l! N em + B bescherming A lichte Nieuwe e e! formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuwe N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®

form

For

m


GEZONDE KOEIEN. MEER WEERSTAND.

Een goede start Oren merken = BVD-dragers opsporen

Verzeker uzelf ervan dat BVD niet de kop de opsteekt op uw bedrijf door dedoor (weer) kop opsteekt op uw bedrijf geboorte vanvan BVD-virusdragers. MetMet BVDBVD Oorbiopten spoort u dragers zo zo de geboorte BVD-virusdragers. Oorbiopten spoort u dragers snel mogelijk op, oo, namelijk direct na de geboorte. Bovendien combineert u het nemen van het oorbiopt met een handeling die u toch al doet: het oormerken van het kalf. Zo werkt u eenvoudig aan een BVD-vrij bedrijf. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/bvdoorbiopten www.gddiergezondheid.nl/bvd **Genoemde Genoemde korting korting geldt geldt in totde1 periode juli 20171 april - 31 december 2016 en is van toepassing op oorbiopten die zijn onderzocht door GD.

Kies voor de BVD-aanpak van GD: Gezonde koeien. Meer weerstand. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/bvd

Subsidie ZuivelNL: tijdelijk â‚Ź 3,- korting per ingezonden oorbiopt*


ELISA-TEST PIKT PASGEBOREN BVD-DRAGERS ERUIT

BVD-dragers snel opgespoord Steeds meer veehouders maken gebruik van BVD Oorbiopten. Niet zo gek: met het onderzoek worden BVD-dragers er direct na de geboorte uitgepikt. En is een kalf geen drager, dan wordt het er ook nooit één. De uitslag is dus voor het leven. Via een ELISA hebt u snel uitsluitsel, maar hoe gaat dat precies, zo’n onderzoek? Oorbioptonderzoek is de snelste manier om dragers op te sporen en daarmee BVD-uitbraken te voorkomen op een bedrijf. Bij dieren die in de baarmoeder besmet zijn geraakt met BVD, en drager zijn geworden van het BVD-virus, zit dit virus in groten getale in al hun cellen, dus ook in het oor.

Eenvoudiger vrij-certificeren Stuurt u al enige tijd regelmatig oorbiopten naar GD voor BVDvirusonderzoek en hebt u steeds een gunstige uitslag? Dan kunt u vaak met relatief weinig onderzoek BVDvrij certificeren. Dieren die al individueel onderzocht zijn op BVD-virus, hoeven namelijk niet nogmaals te worden onderzocht: de uitslag telt voor het leven. Bovendien is de kans op gunstige uitslagen bij de onderzoeken die nog wel nodig zijn, groter. MEER OVER BVD-VRIJ CERTIFICERING EN AANMELDEN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BVD

20 - Herkauwer, mei 2017

Uit onderzoek van onder andere GD blijkt dat de gevoeligheid van de oorbiopttest bij heel jonge dieren 100 procent is. Bovendien is het nemen van een oorbiopt voor u een eenvoudige handeling. Dit kan namelijk in één handeling met het oormerken van het kalf. Het stukje weefsel stuurt u vervolgens naar GD. Sinds kort kunt u de BVD-oorbiopten digitaal inschrijven via VeeOnline, waardoor geen papieren inzendformulier meer nodig is. Dit scheelt ook aanzienlijk in de inzendkosten. Goed om te weten: door meerdere buisjes tegelijk in te sturen bespaart u nog meer op de inzendkosten. Gebruik voor het inzenden het meegeleverde verpakkings- en verzendmateriaal. Maar wacht niet te lang: biopten zijn, ook in de koelkast, niet langer dan twee weken houdbaar. Stuur ze daarom bij voorkeur wekelijks op. Monsters opwerken Als de buisjes zijn verzonden naar GD, komen ze binnen in het GD-laboratorium. Net als alle andere monsters worden ze eerst ingeschreven en gecontroleerd, zodat de juiste uitslag bij het juiste dier komt te staan. Dit wordt onder strikte hygiëne uitgevoerd, omdat een stukje oor van een BVD-drager erg veel virus bevat. Vervolgens worden de monsters ‘opgewerkt’. De meeste oorbiopten komen binnen in speciale monsterbuisjes (foto 1). Dat kan met conserveringsvloeistof zijn of zonder. De buisjes worden met behulp van een ontdopper opengemaakt (foto 2). Het apparaat drukt het biopt naar beneden, zodat het weefsel op de juiste plaats terechtkomt voor het onderzoek. De buisjes worden vervolgens in een blok geplaatst, waardoor makkelijk het nummer van het biopt is af te lezen. Zo zijn de monsters steeds eenvoudig te herleiden naar het onderzochte dier.


uit het lab

Yoni Pasman, freelance redacteur

3

1

2

Omdat het virus ‘opgesloten’ zit in het kraakbeen van het oor, moet het virus eerst ‘vrijgemaakt’ worden. Daartoe wordt het oorbiopt in een oplossing gelegd. Dit gebeurt ‘s middags, waarna het biopt dan de hele nacht kan ‘weken’. De volgende ochtend zit het virus in de vloeistof en kan er worden getest. BVD-virus ELISA Via de ELISA wordt het weefsel vervolgens onderzocht. ELISA is de afkorting van Enzyme-linked ImmunoSorbent Assay. Het is een test (assay) waarin een antistof reageert (immuno) op een antigeen (bijvoorbeeld BVD) dat gebonden is aan een plastic oppervlak (sorbent). De ELISA wordt uitgevoerd in een plastic microtiterplaat met 96 testposities (cupjes). Reactie tussen antigeen en antistoffen In de plastic cupjes van de BVD-antigeen-ELISA zijn antistoffen tegen BVD-virus aangebracht. Als daar vloeistof aan toegevoegd wordt waarin BVD-virus zit (foto 3), dan bindt het virus aan die antistoffen. Het virus zit daarmee ook vast aan het plastic van

4

de cupjes. Nadat de overige vloeistof wordt weggewassen voegt de analist een zogeheten ‘conjugaat’ toe aan het cupje, waarmee een kleurreactie opgewekt kan worden. Als er virus aanwezig was in het oorbiopt, wordt uiteindelijk een kleur gemeten (foto 4). De intensiteit van de kleur geeft de mogelijke uitslag aan, in dit geval geen virus aangetoond of virus aangetoond. Als de kleurreactie heel zwak is volgt de uitslag dubieus. Snel een uitslag Zodra de uitslag bekend is, is deze binnen enkele uren te vinden in VeeOnline. Er is ook de mogelijkheid om de uitslag per e-mail of post te ontvangen. Hoe sneller u de uitslag weet, hoe eerder u eventuele maatregelen kunt nemen. Het onderzoek op oorbiopten is dan ook verreweg de snelste manier om dragers op te sporen. Binnen enkele dagen weet u of het pasgeboren kalf BVD-virusvrij is. LEES MEER OVER BVD-OORBIOPTEN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BVDOORBIOPTEN

Herkauwer, mei 2017 - 21


LTO-PORTEFEUILLEHOUDER ‘GEZONDE DIEREN’ JEANNETTE VAN DE VEN:

Werken aan maatschappelijke waardering Toen melkgeitenhoudster Jeannette van de Ven werd gevraagd om te solliciteren op de functie van portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO stuurde ze niet meteen een sollicitatiebrief. “Zo’n functie doe je niet zomaar even, het is een grote verantwoordelijkheid.” Maar LTO was op zoek naar een echte verbinder en daar herkende ze zich wel in.

Jeannette van de Ven (51) staat elke morgen om zes uur in de stal. “Dat houdt me nederig en nuchter. Ik weet niet of ik het nodig heb, maar het voelt wel goed”, zegt ze lachend. Dan, serieuzer: ”Het werken met dieren zet me met beide benen op de grond.” Jeannette runt in het Brabantse Oirschot, samen met haar man Jan, een melkveehouderij met 1.650 melkgeiten. Waarom ben je portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO geworden? “LTO was op zoek naar een echte verbinder en die zagen ze in mij. Ik ben iemand die partijen bij elkaar brengt en altijd probeert het gemeenschappelijke er bovenuit te tillen.” Jeannette heeft daarnaast veel bestuurlijke ervaring: ze heeft er bijna twee termijnen op zitten als landelijk voorzitter van de LTOvakgroep Melkgeitenhouderij en is sinds november 2015 bestuurslid bij de ZLTO. “Maar ik ga stoppen met de vakgroep. Na acht jaar mag iemand anders het stokje van me overnemen.” Hoe heb je je voorbereid op je nieuwe functie? “Ik wilde eerst graag een dagje meelopen op bedrijven uit verschillende sectoren. Ik ben opgegroeid op een melkveehouderij en mijn zwager is koeienboer, dus daar weet ik al wel wat van af. En van geiten natuurlijk ook.” Ze koos daarom eerst voor een bezoek aan een pluimveehouder en een varkenshouder. Ze zei tegen de boeren: ‘Zet me maar aan het werk, dan leer ik het meest.’ “Ik dacht eigenlijk altijd dat ik niet veel met kippen had, maar ik vond het tot mijn verbazing heel erg leuk. En wat me altijd raakt is de ondernemer zelf. Die passie en gedrevenheid, dat vind ik mooi.” Denk je dat je als melkgeitenhouder voldoende weet over wat er speelt in de andere sectoren? Als portefeuillehouder moet je niet alles zelf willen weten, vindt Jeannette. “Je moet vooral je netwerk organiseren en zorgen voor goede partijen bij wie je dingen kunt toetsen.” Dat netwerk kan wat haar betreft niet breed genoeg zijn. “Je hebt altijd mensen nodig die op inhoud kunnen meekijken, maar je hebt ook de gewone boer nodig die zegt dat ‘ie het drie keer niks vindt.”

22 - Herkauwer, mei 2017


Margreet Pasman, redacteur

interview

Hoe ga je het partijprogramma Gezonde Dieren invullen? “Er wordt in de keten al heel veel georganiseerd. Daar ga ik niet tussen zitten. Wat de vakgroepen autonoom kunnen doen moeten ze gewoon blijven doen.” Jeannette ziet zichzelf dan ook meer als een verbindingsofficier. “Ik zoek niet alleen verbinding tussen de sectoren, ook tussen de sector en de maatschappij.” Er zijn thema’s waarover de verschillende sectoren veel van elkaar kunnen leren. Jeannette vindt het dan ook haar taak om dat te faciliteren. “Als ik bijvoorbeeld zie dat de konijnenhouderij iets met antibioticareductie wil, dan ben ik degene die kan zeggen: ik zie overeenkomsten in de kalverhouderij, ga daar eens kijken.” Bij sector-overschrijdende problemen, bijvoorbeeld als een van de sectoren wordt getroffen door een dierziekte, is het een van haar taken om te zorgen voor afstemming tussen de betrokken sectoren.

“Ik ben altijd op zoek naar de gemeenschappelijke factor” Wat zijn voor jou belangrijke dossiers over rundvee? “Het meest voor de hand liggend is natuurlijk het dossier IBR/ BVD, maar dat blijft bij Toon van Hoof. Als voorzitter van de Stuurgroep IBR/BVD zit hij al met alle relevante partijen om tafel. Ik wil me wel gaan verdiepen in dit thema. Voor mijn eigen beeldvorming, maar ook zodat ik op de achtergrond eventueel kan helpen.” “Voor mij staat met stip op één het dossier over de relatie mens-dier.” Dit gaat volgens Jeannette niet alleen over dieren-

welzijn, maar vooral over het imago van de dierhouderij bij de maatschappij en de risico’s op zoönosen. “Het vertrouwen in de dierhouderij als een gezonde, veilige sector neemt af. Dat moet anders en daar wil ik veel energie in gaan steken. En dan niet alleen reactief onderzoek doen op meldingen uit het veld, maar meer aan de voorkant gaan zitten. We moeten dieren weerbaarder proberen te maken via fokkerij, voeding, huisvesting en management. Dan heb je minder kans op dierziektes op bedrijfsniveau. En daardoor minder kans op ziektes bij de mens. Dáár moeten we naartoe.” Welke rol zie je hierin voor GD? “GD is een goede sparringpartner, vooral vanuit de monitoring. GD kan de signalen uit het veld onderbouwen, dat is heel prettig. Ik word weleens gebeld door boeren die zeggen: dit is echt een probleem Jeannette, daar moet je iets aan doen. Ik moet dan altijd de afweging maken of het alleen een probleem is voor die boer, of dat het groter is. GD kan dan aangeven of ze zo’n probleem in de praktijk inderdaad vaker terugzien. Of juist dat ze het signaal wel vaker horen, maar het niet terugzien bij de secties. Dat is heel waardevol.” Wanneer kijk je, na de termijn van drie jaar, tevreden terug op deze functie? “Portefeuillezaken zijn vaak lastig meetbaar, maar als ik eraan heb kunnen bijdragen dat de veehouderij in zijn algemeenheid maatschappelijk meer wordt gewaardeerd, maar ook economisch meer rendeert, dan ben ik wel tevreden. En als er geen dier­ ziektecrisis is geweest, maar daar kan ik natuurlijk op zich niets aan sturen. Op het moment dat er een dierziektecrisis is moet je gewoon branden blussen. Maar ik vind het juist zo leuk om ervoor te zorgen dat er geen brand komt. Dus veel meer in de preventie gaan zitten. Daar ga ik me de komende tijd voor inzetten.”

Herkauwer, mei 2017 - 23


HOE ZIT HET EIGENLIJK MET...

WEIDEGANG EN DIERGEZONDHEID GD krijgt meer vragen van veehouders die willen starten met weidegang, nadat de koeien een aantal jaren op stal hebben gestaan. De staldeuren zomaar openzetten is niet verstandig; de weide moet eerst worden ingericht. Daarnaast is het belangrijk om infectieziekten te voorkomen en wormbesmetting in de hand te houden. Het starten met weidegang vraagt om best wat kunde en aandacht, van zowel de boer als z’n koeien. Zo moeten de koeien leren grazen en schrikdraad en sloten leren herkennen. Geen bedrijf is hetzelfde en daarom is het belangrijk om een systeem te kiezen dat past bij uw bedrijf. Daar kunnen veevoeradviseurs en weidecoaches u bij helpen.

WELKE PRODUCTEN VAN GD KUNNEN U ONDERSTEUNEN BIJ WEIDEGANG? Worminfecties Tankmelk Uw tankmelk wordt jaarlijks onderzocht op antistoffen tegen longwormen, maagdarmwormen en leverbot. De uitslag vertelt u per parasiet of er sprake is van een besmetting én in welke mate. www.gddiergezondheid.nl/worminfecties Mineralencheck De Mineralencheck meet via periodiek tankmelkonderzoek wat uw melkgevende koeien daadwerkelijk opnemen aan mineralen. U krijgt inzicht in de jodium-, selenium- zink- en kopervoorziening. www.mineralencheck.nl Drinkbakcheck De Drinkbakcheck meet de kwaliteit van het water in de drinkbakken van uw rundvee. Het water wordt onderzocht op de zeven belangrijkste parameters voor drinkwater van rundvee. www.drinkbakcheck.nl

24 24- -Herkauwer, Herkauwer,mei mei2017 2017

Bij zowel weidegang als niet-weidegang kan sprake zijn van insleep van ziekten. Dit wilt u natuurlijk zoveel mogelijk beperken. Bij weidegang gaat dit net even anders dan in de stal en daarom lichten we in dit artikel enkele aandachtspunten toe. Insleep van infectieziekten Een koe die voor het eerst de weide ingaat, zoekt letterlijk de grenzen op. Een goede afrastering is daarom belangrijk. Als er aan de andere kant van het hek koeien van de buurman lopen wilt u natuurlijk niet dat ze neuscontact kunnen maken. Houd daarom bij voorkeur minimaal drie meter afstand tussen beide weides. Of maak afspraken met de buurman over wie, wanneer, waar gaat weiden. Om insleep van infectieziekten te beperken is het cruciaal met de veehouders in uw directe omgeving rundvee houden, overleg te hebben over de gezondheidssituatie van het vee op ieder bedrijf. Zo kan een ieder voor zich bepalen of en zo ja welke preventieve maatregelen hij wil nemen. Spreek af om elkaar te informeren als er onverwachts een infectieziekte op één van de bedrijven rondgaat. Maak van uw bemestingsplan geen besmettingsplan Paratbc en salmonella zijn ziekten die via mest worden verspreid. Speelt paratbc of salmonella op uw bedrijf? Houd hier dan rekening mee in het bemestingsplan. In het geval van paratbc is het beter jongvee niet te weiden op percelen waar mest is uitgereden. Ook maakt u hier beter geen graskuil voor het jongvee van. Gebruik mest waar mogelijk salmonella of paratbc in zit op percelen waar niet wordt geweid. Dit geldt zeker voor mest die u aanvoert van andere bedrijven. Is dit praktisch niet mogelijk? Probeer dan de eerste snede na de bemesting in te kuilen en wacht minstens zes weken na bemesting met weiden. Als loonwerkers komen bemesten bevat hun tank vaak nog een restje mest van het vorige bedrijf. Door de eerste vrachten niet op te beweiden percelen aan te brengen kunt u het risico op insleep van ziekten verkleinen.


diergezondheid

Sietske Haarman-Zantinge, zoötechnisch specialist rund

Vitaminen en mineralenvoorziening Het is bij weidegang ook belangrijk om na te denken over de vitaminen- en mineralenvoorziening van de koeien. Als u bijvoert kunt u gemakkelijk bijsturen met vitaminen en mineralen. Ook als koeien onder het melken nog krachtvoer krijgen kunnen ze hiermee in hun behoeften worden voorzien. Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden om bij te sturen, zoals kunstmest met spoorelementen en bolussen. Vraag, vóór u start met weiden, uw veevoeradviseur om advies. Dit voorkomt bijvoorbeeld mineralentekorten met als gevolg verminderde weerstand. Voorkom worminfecties, start bij het jongvee Als u op het bedrijf weerstand wilt opbouwen tegen worminfecties, kunt u het best bij het jongvee beginnen. Om voldoende weerstand tegen maagdarm- en longwormen op te bouwen,

moet jongvee er, in beperkte mate, aan worden blootgesteld. Een goede manier voor weerstandsopbouw is om de kalveren binnen drie weken om te weiden op etgroen. Dit beweidingssysteem werkt optimaal als de kalveren laat worden uitgeschaard. Vaccinatie van kalveren of vaarzen die voor het eerst naar buiten gaan, stimuleert de weerstandsopbouw tegen longwormen. Voor leverbot geldt het omgekeerde: probeer iedere besmetting te voorkomen. Besteedt u de jongveeopfok uit? Omdat er geen oudere koeien op het opfokbedrijf zijn, is er weinig tot geen besmetting aanwezig. Er is dan extra aandacht nodig voor preventie bij volwassen koeien. ENKELE CASUSSEN OVER STARTEN MET

WEIDEGANG EN WORMINFECTIES VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CASUS-WEIDEGANG

Herkauwer, mei 2017 - 25


WERKGROEP LEVERBOTPROGNOSE

Wat is de kans op een leverbotinfectie? Leverbot kan enorme schade aanrichten bij runderen en schapen. Maar hoe weet je nu wanneer deze parasiet een risico vormt? De Werkgroep Leverbotprognose maakt jaarlijks een voorspelling van de kans op leverbotinfecties. Lammert Moll, leverbotexpert bij GD legt uit hoe en waarom. Nadat in 1965 tienduizenden schapen stierven door leverbot werd door de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek (NRLO) in 1968 de leverbotprognosecommissie ingesteld. Tegenwoordig heeft de commissie de naam Werkgroep Leverbotprognose en wordt deze gefinancierd door ZuivelNL. De taak van de Werkgroep Leverbotprognose is

het pro- en reactief monitoren van de leverbot, om zo jaarlijks een voorspelling te kunnen doen van de besmetting. Daarnaast brengt de werkgroep, die bestaat uit experts van de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht en van GD, in kaart waar de ziekte veel voorkomt. Jaarlijkse voorspelling De Werkgroep Leverbotprognose heeft dus als taak het voorspellen van de kans op leverbotinfecties, zowel landelijk als regionaal. Lammert: “Op die manier wil de werkgroep veehouders ondersteunen bij het nemen van preventieve maatregelen tegen leverbotbesmettingen. Ze wil ook het gebruik van wormmiddelen terugdringen door het bevorderen van een selectieve behandeling.” De werkgroep brengt jaarlijks in september en november respectievelijk een voorlopige en definitieve leverbotprognose uit. “Indien nodig wordt in het voorjaar ook een prognose van de voorjaarsinfecties uitgebracht.”

LEVERBOTALERTS

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

26 - Herkauwer, mei 2017

Om leverbot beter te monitoren en beheersbaar te maken, ontwikkelden NZO en LTO samen met GD de digitale leverbotalert. Op het juiste moment krijgt de veehouder praktische tips om leverbot (preventief) aan te pakken en een melding over het regionale risico op leverbot. WILT U LEVERBOTALERTS ONTVANGEN? MELD U DAN AAN VIA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LEVERBOT-ALERT


monitoring

Lammert Moll, leverbotspecialist bij GD en Margreet Pasman, redacteur

WAT VINDEN ZIJ? Wat vinden veehouders en dierenartsen van de leverbotprognose en hoe gebruiken ze het? We vroegen het aan Paul van de Ven, biologisch melkveehouder uit Beilen en dierenarts Bernd Hietberg, van Dierenartsenpraktijk Beilen. Dierenarts Bernd Hietberg: “Eerlijk advies voor de veehouder” “Omdat leverbotinfecties bij melkvee niet goed te behandelen zijn, is het belangrijk om vooral preventief te werk te gaan. Daarom houd ik de leverbotprognose goed in de gaten. Zodra ik daarin lees dat er in een gebied leverbot wordt voorspeld, informeer ik de veehouders in die gebieden. Daarnaast weet ik via

Bernd Hietberg (links) en Paul van de Ven

Leverbot monitoren De monitoring van leverbot bestaat uit een proactief en een reactief component. “Proactief monitoren wil zeggen het verzamelen van neerslag- en bodemvochtgegevens en het bepalen van de slakkendichtheid en het percentage geïnfecteerde slakken”, legt Lammert uit. “Het reactief monitoren bestaat vooral uit de data-analyse van uitslagen van bloed-, mest- en tankmelkmonsters en pathologisch onderzoek dat wordt verricht door GD.” Daarnaast worden signalen uit het veld meegenomen die via veehouders en dierenartsen binnenkomen bij de Veekijker. “Dit geeft meer zicht op de landelijke spreiding van de ziekte en helpt bij het doen van de prognoses.” Resistentie van leverbot In 1998 werd de Nederlandse veehouderij op een melkveebedrijf met schapen, ten noorden van Amsterdam, voor het eerst geconfronteerd met resistentie van de leverbot voor de werkzame stof triclabendazol. “Bij de bestrijding van de leverbotziekte wordt deze stof het meest gebruikt’’, licht Lammert toe. “De Werkgroep Leverbotprognose brengt door middel van moni-

het leverbotalert direct als er in een bepaald gebied een verhoogd risico op leverbot is. Ook die informatie deel ik met de veehouders. Ik vind het belangrijk om veehouders te adviseren over hoe zij de infectiedruk preventief kunnen verlagen. Ik attendeer ze er bijvoorbeeld op dat ze hun dieren beter weg kunnen houden bij greppels en dat het helpt als ze na de zomer de greppels uitfrezen. Ondanks dat het ze wat extra werk oplevert, pakken veel veehouders de adviezen op. De leverbotprognose is een goede aanvulling voor de praktijk, die echt gericht is op het verbeteren van diergezondheid.” Melkveehouder Paul van de Ven: “Ik wil leverbot zoveel mogelijk voorkomen” “Weidegang is voor ons een belangrijk thema, mede omdat we biologisch boeren. We streven ernaar om veel en lang te weiden, maar ons bedrijf ligt op lage, nattige veengrond; een ideale leefomgeving voor leverbot. Leverbot is een probleem waar je niet veel aan kunt doen als je het eenmaal hebt, dus ik probeer het zoveel mogelijk te voorkomen. Ik let altijd goed op, bijvoorbeeld op natte plekken in de wei. De leverbotprognoses, die ik van onze dierenarts Bernd doorkrijg, helpen me ook. Daarmee weet ik wanneer ik extra alert moet zijn en welke maatregelen ik moet nemen. We hebben het nu redelijk goed onder controle. Voor de langere termijn gaan we stapsgewijs alle greppels in onze percelen uitdiepen. Dan kan het water beter weg en wordt het land wat droger. Maar die leverbotalert lijkt me ook handig, ik ga me gelijk aanmelden!”

toring de verspreiding van de leverbotresistentie in beeld. Daarnaast wordt geprobeerd door gerichte adviezen de verspreiding van resistentie te vertragen.” Contact met veehouder en dierenarts belangrijk In gebieden met het grootste risico op leverbotziekte en waar ook resistentie van de leverbot voor triclabendazol is geconstateerd, wordt het heel lastig om de ziekte goed te bestrijden. Lammert: “Daarom moet het accent vooral liggen op het voorkomen van besmetting.” De vraag naar een meer regionale voorspelling van de leverbot neemt dan ook toe. Via monitoring en met behulp van veehouders en dierenartsen moet het mogelijk zijn om ook in de toekomst de schade door leverbot te minimaliseren. Lammert concludeert: “Zowel voor de voorspelling, de voorlichting en de ontwikkelingen rondom leverbot en leverbotresistentie blijft monitoring en direct contact met de praktijk heel belangrijk.” MEER INFO OVER LEVERBOT EN EEN LEUKE ANIMATIE OVER DE

CYCLUS VAN DE LEVERBOT VINDT U OP: WWW.LEVERBOT.NL

Herkauwer, mei 2017 - 27


Elke koe verdient bescherming Eénmalige BVD vaccinatie, 1 jaar bescherming • bescherming tegen type 1 en 2 • maakt bescherming eenvoudig • maak een bewuste keuze, gebruik het nieuwste BVD vaccin! Vraag uw dierenarts om meer informatie.

Bovela, bevat per dosis (2 ml): levend verzwakt BVDV-1, ncp stam KE-9 en levend verzwakt BVDV-2, ncp stam NY-93. Doeldier: Rund. Indicatie: Voor de actieve immunisatie vanaf een leeftijd van 3 maanden om hyperthermie te beperken en de reductie van leukocyten veroorzaakt door BVDV-1 en BVDV-2 te minimaliseren, en om de virusuitscheiding en viremie veroorzaakt door BVDV-2 te verminderen. Voor de actieve immunisatie van runderen tegen BVDV-1 en BVDV-2 om de geboorte van persistent geïnfecteerde kalveren te voorkomen. Duur van de immuniteit: 1 jaar. Contra-indicatie: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of één van de hulpstoffen. Toediening: 2ml Intramusculair. Het wordt aanbevolen om rundvee tenminste drie weken vóór inseminatie/dekking te vaccineren voor foetale bescherming vanaf de eerste dag van conceptie. Dieren die later dan 3 weken vóór de dracht of tijdens de vroege dracht gevaccineerd worden zijn mogelijk niet beschermd tegen foetale infectie. Dit dient in overweging genomen te worden bij koppelvaccinatie. Hoewel persisterende infectie van de foetus door vaccinatie niet is aangetoond, kan transmissie naar de foetus niet worden uitgesloten. Daarom dient gebruik tijdens de dracht per geval beoordeeld te worden door de behandeld dierenarts, rekening houdend met bijvoorbeeld de immunologische BVD status van het dier, de duur tussen vaccinatie en dekking/ inseminatie, het stadium van de dracht en het risico op infectie. Voornaamste bijwerkingen: een milde zwelling en noduli tot 3 cm diameter werden waargenomen op de plaats van injectie en verdwenen binnen 4 dagen na de vaccinatie. Een verhoging van de lichaamstemperatuur binnen de fysiologische marge komt vaak voor binnen 4 uur na vaccinatie en verdwijnt spontaan binnen 24 uur. Wachttijden: Nul dagen. REG NL 114058. Duur van de immuniteit: 1 jaar. Kanalisatie: UDD. Voor meer informatie: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, +31(0)725662411. Oktober 2016


Onverwachte verandering van uw status, verhuizing van uw bedrijf of het kiezen van een GD-programma: sommige situaties vragen om persoonlijk contact met GD. Bel dan rechtstreeks met de GD buitendienstmedewerker in uw regio.

SABINE TIJS “Regelmatig krijg ik vragen over uiergezondheid. Zo had ik contact met een veehouder naar aanleiding van bacteriologisch onderzoek van zijn tankmelk en van een individueel melkmonster van een koe met ernstige uierontsteking. In beide monsters was klebsiella aangetoond. De veehouder was alert en wilde graag weten wat hij kon doen om de kans op een grote uitbraak te voorkomen. Als boxbedekking gebruikte deze veehouder zaagsel. De voorraad van dit los-gestorte materiaal lag onder een afdak en zag er schoon uit. Wel voelde het warm en licht vochtig aan. Tijdens mijn bedrijfsbezoek namen we een monster van deze voorraad. Helaas bleek het aandeel klebsiellabacteriën erg hoog. We maakten een bedrijfsspecifiek plan van aanpak met adviezen over het strooisel, de stalhygiëne en de aanpak van de koe met mastitis. Ook namen we de mogelijkheden voor optimalisatie van de melkprocedures en het verhogen van de weerstand van de koeien door. Goede uiergezondheid is niet vanzelfsprekend, soms zelfs een hele uitdaging. Hopelijk blijft het op dit bedrijf bij dit ene geval van klebsiellamastitis. Lees meer over klebsiella in de bijlage van deze Herkauwer.”

HELEEN WORM “Laatst sprak ik een veehouder die zijn vee net over de Duitse grens heeft staan. Ondanks dat de koeien zo’n beetje lopend de grens over kunnen, is hier wel degelijk sprake van export. Dat betekent dat de veehouder te maken heeft met de officiële regels voor in- en export zoals de NVWA die heeft opgesteld. Ik hoor steeds vaker dat veehouders hun jongvee in het buitenland willen houden en krijg hier dus ook steeds meer vragen over. Want als dieren onder buitenlandse omstandigheden worden opgefokt, dan heb je te maken met buitenlandse gezondheidsstatussen. En die zijn vaak anders dan in Nederland, zelfs bij een buurland als Duitsland of België. Het is dus belangrijk dat je als veehouder goed op de hoogte bent van de regels die hierbij gelden. Waar moet je op letten? Welke onderzoeken zijn nodig? Wanneer zet je (een) dier(en) in quarantaine? Als buitendienstmedewerker van GD kan ik veel vragen beantwoorden. Denkt u erover om jongvee in het buitenland op te fokken, schroom dan niet om mij of uw eigen relatiebeheerder aan Walter te spreken.”

BUITENDIENSTMEDEWERKERS (netnummer 0570) Anita ten Wolthuis-Bronsvoort Anton Gosselink Chantal Winterman-Schrijver Frans Jansen Hans Miltenburg Heleen Worm Jan Strampel Judith van Dijk Lammert de Vries Nico Konijn Renske van de Beek Sabine Tijs Sietske Haarman-Zantinge Theo Scheepens Toine van Erp Walter Schouten

66 04 32 66 04 98 66 04 79 66 05 44 66 03 32 66 03 75 66 04 64 66 02 80 66 04 39 66 03 07 66 05 55 66 03 67 66 03 61 66 04 61 66 03 94 66 04 62

Nico Lammert Jan Judith Nico

Sabine Walter

Anton Chantal Anita Sietske

Renske

Heleen Toine

Theo

Theo Hans Frans

Herkauwer, mei 2017 - 29


De Droogstandscheck Voor een optimale opstart

De Droogstandscheck geeft via bloedonderzoek vóór het afkalven een goed beeld van de kans op problemen ná het afkalven. De uitslag helpt u bij te sturen in uw droogstandsmanagement om zo de prestaties van uw verse koeien te verbeteren. Zo werken we samen aan gezonde koeien en een optimale opstart.

Doe de Droogstandscheck

www.droogstandscheck.nl

Kies voor de FIT-aanpak van GD: Gezonde voeding. Vitale koeien. GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl/fit


de boer op

redactie

80% VAN DE NAKOMELINGEN VAN MET NEOSPORABESMETTE KOEIEN IS OOK BESMET

HEBT U AL EEN NEOSPORAWAARSCHUWINGSBORDJE? De koeien lopen weer buiten. Dat betekent zoals elk jaar dat de (media-) aandacht voor neospora weer toeneemt. Want niet alleen de koeien gaan naar buiten, ook wandelaars en hun honden trekken er weer meer op uit. Om wandelaars te attenderen op de risico’s van hondenpoep voor de gezondheid van uw koeien, heeft de GD speciale Neospora-waarschuwings­ bordjes. Deze kosten 10,35 euro (exclusief btw en verzendkosten) en zijn te bestellen via de GD Webshop. Over neospora De parasiet neospora veroorzaakt nauwelijks ziekteverschijnselen, maar wel abortussen, steenvruchten en onregelmatige terugkomers. Via aankoop van

besmet rundvee kunt u de besmetting op uw bedrijf halen. Eenmaal daar is veruit de belangrijkste besmettingsroute die van koe op kalf: 80 procent van de nakomelingen van met neospora besmette koeien is ook besmet (verticale overdracht). Uw koeien kunnen ook ‘horizontaal’ worden besmet. Hierin spelen honden de belangrijkste rol. MEER INFORMATIE OVER NEOSPORA: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/NEOSPORA

vraag & antwoord

VRAAG: WANNEER START JE HET BEST MET OPSPOREN VAN SALMONELLADRAGERS? ANTWOORD: BERT DE ROO, PRODUCTMANAGER INFECTIEZIEKTEN

Het antwoord hangt af van de situatie op uw bedrijf. Normaal gesproken is het advies om twaalf maanden na de eerste ongunstige tankmelkuitslag of twaalf maanden na het begin van de eerste klinische verschijnselen te starten met het opsporen van dragers. In de tussenliggende twaalf maanden kan de focus dan volledig liggen op het tegengaan van verspreiding van de infectie door hygiënemaatregelen, het scheiden van diergroepen en verhogen van de weerstand van uw runderen tegen salmonella. Bij bedrijven met een verhoogd risico op (complicaties na) salmonella-infecties bij mensen, zoals zelfzuivelaars, zorgboerderijen en kampeerboerderijen, adviseren we om vier maanden na een eerste ongunstige tankmelkuitslag te onderzoeken of de infectie zich verder op het bedrijf verspreidt. Maar ook op bedrijven met klinische salmonellose, als er gedurende één maand geen nieuwe runderen met salmo-

nellose zijn gezien. De verspreiding van de infectie onderzoekt u met een combinatie van tankmelkonderzoek, een steekproefbloedonderzoek van de kalveren en mestputonderzoek. Levert dit één of meer ongunstige uitslagen op, dan is het verstandig direct te starten met het opsporen en afvoeren van salmonelladragers. Er zijn melkveehouders die om anderen redenen, zoals een tekort aan fosfaatrechten, eerder willen starten met afvoer van dragers. In die situatie is het belangrijk om met uw dierenarts een afweging te maken tussen het voordeel (sneller verlagen van de infectiedruk) en de nadelen (meer mestkweken, meer runderen die mogelijk ten onrechte worden verdacht van dragerschap) van het vroegtijdig beginnen met het opsporen en afvoeren van dragers. MEER OVER DE AANPAK VAN SALMONELLA: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA

Herkauwer, mei 2017 - 31


diergezondheid volgens Wouter Hartendorf De hoogst verkrijgbare gezondheidsstatus, voor minder gaat hij niet. Wouter Hartendorf uit Santpoort-Zuid runt samen met zijn familie een zoogkoeienbedrijf met koeien van het Italiaanse ras Marchigiana. Ook heeft het bedrijf zeldzame Zweedse Gotlanderpelsschapen voor wol, pels en vlees en een pensionstalling voor paarden. Het zoogkoeienbedrijf van Wouter Hartendorf, zijn vrouw Femke en schoonouders Joop en Femmie ligt midden in de bebouwing. Het heeft de hoogst haalbare gezondheidsstatus. “Het geeft mij een goed gevoel dat de kans op ziektes op het bedrijf klein is, maar het geeft ook een veilig gevoel naar de burgers toe”, redeneert Wouter. “Doordat we in de bebouwde kom zitten krijgen we dagelijks mensen op het bedrijf.” Het bedrijf heeft een voorbeeldfunctie, vindt Wouter. “Enerzijds omdat ik twee dagen per week werk als agrarisch adviseur en ik bestuurslid ben bij LTO Noord. Ook omdat het belangrijk is voor het imago van de sector.” Biologisch of niet? Op de boerderij lopen jaarlijks gemiddeld zo’n veertig koeien, inclusief jongvee. “Ze lopen bij ons bijna jaarrond dag en nacht buiten en de kalveren blijven bij de koe. Dat is de manier van zoogkoeien houden. Het antibioticagebruik op ons bedrijf is nul, waar wij erg trots op zijn. En toch zijn we niet biologisch. Ik merk wel eens in gesprekken met burgers, maar ook bijvoorbeeld met statenleden, dat dit verschil niet altijd even duidelijk is. Onze vleesklanten denken standaard dat we biologisch zijn.” Hygiënisch werken Het bedrijf van Wouter en zijn gezin is BVD-, IBR-, en Leptospirosevrij, heeft status A voor paratuberculose en is salmonella-onverdacht. “Ook zijn we inmiddels een zoönose-verantwoord bedrijf en daar ben ik trots op”, zegt Wouter. Om deze hoge status te behouden werken ze zeer hygiënisch. “We hebben onder meer bedrijfskleding voor alle erfbetreders, maar we zijn er voor onszelf ook scherp op. Al kijk ik thuis alleen maar even bij de koeien nadat ik bij een collega ben geweest, ik kleed me altijd om voordat ik de stal in loop. En als ik bij een ander bedrijf kom wil ik daar ook bedrijfskleding aan, al hoeft het soms niet. Sommige veehouders vinden me een zeikerd, maar ik wil gewoon het risico zo laag mogelijk houden.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.