Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - februari 2018 - nummer 91
herkauwer
MEER BEGRIP VOOR ELKAAR Kalver- en melkveehouders in gesprek over kalvergezondheid
NIEUWE ROUTES IBR/BVD
Welke is geschikt voor mijn bedrijf?
WERKEN AAN STERKE KLAUWEN
met Klauwgezondheid Tankmelk
derde v oeding
Binnen ROME
Tweede &
De Nederlandse rundveehouderij gaat aan de slag met de bestrijding van IBR en BVD. Wie het artikel daarover in deze editie van GD Herkauwer leest ziet dat er, in analogie met het spreekwoord ’er leiden meerdere wegen naar Rome’, meerdere routes zijn om IBR en BVD te bestrijden, maar dat de eindbestemming in alle gevallen dezelfde is: namelijk de vrij-status.
Het besluit om tot een landelijke aanpak over te gaan kent een lange voorgeschiedenis. Op de valreep van 2017 werd duidelijk dat de collectieve aanpak van start gaat. Sindsdien oriënteren veehouders zich – daarin bijgestaan door hun dierenarts en tal van adviseurs – op de diverse routes. Overigens, een grote meerderheid van de Nederlandse veehouders was al vrij van zowel IBR en BVD, dan wel al uitstekend op weg om deze status
6 uur n a geboovoorwoord rte
te behalen. Hun motivatie lag in goed ondernemerschap. Immers, de afwezigheid van IBR en BVD op een bedrijf betekent een lagere ziektedruk, dat zich in algemene zin vertaalt in gezondere koeien, een lager antibioticagebruik, meer werkplezier en bijdraagt aan een stevige positie en een positief imago van de Nederlandse veehouderij. En dat laatste is geen vanzelfsprekendheid meer, heeft bijvoorbeeld de discussie als gevolg van geconstateerde onregelmatigheden in I&R geleerd. Het voorgaande laat zien dat er veel op veehouders afkomt. Ook thema’s als kalvergezondheid vergen veel aandacht; denk aan de introductie van het kalfvolgsysteem en KalfOK. Al deze ontwikkelingen doen een stevig beroep op de managementkwaliteiten van veehouders, maar ook op hun mentale veerkracht. Dit benoemen is van belang. De goede route, met als adagium ‘alleen ga je sneller, samen kom je verder’, blijven bewandelen evenzo. Bert de Lange, sectormanager rund
inhoud
04 Actueel 07 Kalender 08 Nieuwe routes IBR en BVD
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
12 Melkvee- en kalverhouders in gesprek 22
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Marjolijn Waanders, Linda van Wuijckhuise | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Margreet Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Markerting, Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
17 Drieluik: samen optrekken voor gezonde kalveren
20 Uit het lab: klinische chemie 22 Luchtwassers, ook een risico 23
23 Biestmanagement in beeld 25 Nieuw: Klauwgezondheid Tankmelk 26 Masterclasses water: een terugblik 29 Buitendienst ‘on the road’
ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770 (lokaal tarief) en vraag naar klantdatabeheer, of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
14 Monitoring: scherp-in belicht
31 De boer op 26
32 Diergezondheid volgens Arjan Schrijver Herkauwer, februari 2018 - 3
Wist u dat over BVD Oorbiopten? Steeds meer veehouders maken gebruik van BVD Oorbiopten om hun bedrijf vrij te krijgen en te houden van BVD-dragers. Wist u dat in 2017... • ...20 procent meer oorbiopten zijn ingestuurd naar GD dan in 2016? In 2016 steeg het aantal oorbioptinzendingen met 35 procent, in 2015 met 65 procent. • ...het 100.000e kalf is onderzocht met een oorbiopt? • ...in 0,8 procent van de ingestuurde oorbiopten het BVD-virus is aangetoond? BVD-virusdragers scheiden de hele dag veel virus uit en zijn daarmee vaak aanleiding tot een BVD-uitbraak op een bedrijf. • ...98,8 procent van de oorbiopten juist is genomen? Het nemen van een oorbiopt is heel eenvoudig; u kunt het in één handeling doen met het oormerken. Slechts 1,2 procent van de ingezonden kokertjes was leeg. Bij deze dieren is het nodig om vanaf de leeftijd van een maand bloedonderzoek te doen op BVD-virus. • ...het aantal digitaal ingeschreven oorbiopten is gegroeid naar 60 procent? Als u oorbiopten digitaal inschrijft via VeeOnline hoeft u geen papieren inzend formulieren meer in te vullen en op te sturen. Hierdoor bedragen de basiskosten slechts 4,95 euro in plaats van 9,95 euro. • ...er ook steeds vaker gebruik werd gemaakt van de mogelijkheid om op één oorbiopt BVD- én DNA-onderzoek uit te laten voeren? Hiervoor zijn speciale DNA-oormerken nodig. Nadat het BVD-onderzoek bij GD heeft plaatsgevonden, wordt het oorbiopt naar CRV doorgestuurd voor DNA-onderzoek.
UGA Teamlid gepromoveerd op antibioticumgebruik bij droogzetten melkkoeien Christian Scherpenzeel, dierenarts in het UGA Team van GD, promoveerde op 14 december op zijn onderzoek naar de balans tussen antibioticumgebruik bij het droogzetten van melkkoeien, en de gevolgen daarvan voor diergezondheid en het daarmee samenhangende dierenwelzijn. Zijn promotor was prof. dr. Theo Lam, manager R&D bij GD en hoogleraar mastitismanagement aan Universiteit Utrecht. Het onderzoek van Christian vormt mede de basis van het in korte tijd sterk gedaalde antibioticagebruik in de melkveehouderij in Nederland. Namens GD van harte gefeliciteerd met deze mooie prestatie!
4 - Herkauwer, februari 2018
Sinds dit jaar kunt u, als u consequent oorbiopten neemt bij alle pasgeboren kalveren (inclusief stierkalveren en doodgeboren kalveren), langzaam maar zeker werken aan de status BVD-onverdacht en BVD-vrij. Aanmelden voor het programma BVD-vrij (route oorbiopten) kan via www.gddiergezondheid.nl/bvd. MEER OVER HET GEMAK VAN BVD OORBIOPTEN LEEST U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BVDOORBIOPTEN
actueel
Nieuw: salmonella-onderzoek in water Veehouders die vermoeden dat koeien via het drinkwater een salmonellabesmetting kunnen oplopen, hebben binnenkort de mogelijkheid dit te laten onderzoeken bij GD. De uitslag geeft aan of salmonella wel of niet is aangetoond in het veedrinkwater. Een watermonster kan enkel op salmonella worden onderzocht, of in combinatie met bijvoorbeeld de Drinkbakcheck. MEER OVER DE SALMONELLA-AANPAK VAN GD WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA
Ontvangt u al de Actueel Vleesvee? De Actueel Vleesvee is een nieuwsbrief speciaal voor vleesveehouders. Twee keer per jaar ontvangt u daarmee actuele informatie over de gezondheid van uw zoogkoeien. Zo kunnen we samen blijven werken aan diergezondheid. AANMELDEN VOOR ACTUEEL VLEESVEE? WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/EMAIL
Mineralencheck nu ook met fosfor De Mineralencheck is uitgebreid met fosfor. Dat betekent dat melkveehouders nu via tankmelk eenvoudig inzicht kunnen krijgen in de fosforuitscheiding van hun koppel melkvee. Het is voor het eerst dat een dergelijke test in Nederland beschikbaar komt.
Drinkbakcheck uitgebreid met E. Coli In de huidige Drinkbackcheck worden ammonium, nitriet, natrium, ijzer, mangaan, hardheid en kiemgetal (bacteriologische verontreiniging) gemeten. Binnenkort wordt de Drinkbakcheck uitgebreid met een Escherichia Coli-bepaling. Deze E. Coli–bepaling is een goede indicator voor verontreiniging van de drinkbak met mest. De E. coli-bacterie is de zogenaamde ‘poep’-bacterie en wordt op de uitslag van de Drinkbakcheck weergegeven als ‘mestverontreiniging’. Een te hoge concentratie E. Coli in de drinkbak vormt een risico voor de diergezondheid. Denk hierbij onder andere aan ziektes die via de mest overdraagbaar zijn zoals salmonella, paratbc en kalverdiarree. Daarnaast heeft verontreiniging met mest een negatief effect op de smaak.
Gezond en productief houden Door de strengere bemestingsnormen nemen de fosforgehaltes in de mest af. Dit heeft op termijn ook effect op het fosforgehalte in het ruwvoer. De uitdaging is de koeien hierbij gezond en productief te houden. Een langdurig te laag fosforgehalte in het rantsoen kan zorgen voor een verminderde voeropname, afname van het lichaamsgewicht en een lagere melkproductie. GA VOOR MEER INFORMATIE NAAR
LEES MEER OVER DE DRINKBAKCHECK OP
WWW.MINERALENCHECK.NL
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DRINKBAKCHECK
Herkauwer, februari 2018 - 5
CHALLENGE ACCEPTED!
PHOENIX 200 • • • •
BESTE PRIJS IN ZIJN KLASSE CARDANAANDRIJVING ELECTRISCHE STARTER 2 JAAR GARANTIE
VANAF € 4.490,00 INCL BTW WWW.POLARISBENELUX.COM
Boezoek onze website voor een dealer bij u in de buurt.
kalender
Vijf tips om u voor te bereiden op het nieuwe weideseizoen • Het is gunstig voor kalveren om een lichte infectie met wormen op te doen. Zo bouwen ze weerstand tegen worminfecties op. Een zware worminfectie wil je daarentegen voorkomen, omdat dan groeiachterstand optreedt. Het is daarom gunstig om kalveren pas na 1 juni naar buiten te doen. • Bent u van plan uw jongvee dit jaar te vaccineren tegen longworm? Plan dit dan goed. Minimaal zes weken vóór de dieren naar buiten gaan moet de eerste vaccinatie al plaatsvinden. Voor een goede weerstandsopbouw is vervolgens wel een (lichte) weide-infectie nodig. • Als uw dieren hoesten gedurende het weideseizoen, is de kans groot dat het om longworm gaat. Stel in dat geval samen met uw dierenarts zo snel mogelijk de diagnose (klinisch onderzoek, eventueel in combinatie met mestonderzoek). Behandel vervolgens de dieren zo snel mogelijk, om longschade en groeivertraging te voorkomen. • Bij het opstellen van uw beweidingsplan en om te controleren wat qua diagnostiek en behandeling van worminfecties op uw bedrijf zinvol is, kunt u de wormsleutel op onze website gebruiken: www.gddiergezondheid.nl/wormsleutel • Wilt u meer weten over het vóórkomen van worminfecties bij uw melkvee? Dat kan met het tankmelkonderzoek worminfecties. U kunt altijd tussentijds een tankmelkmonster insturen voor onderzoek. De uitslagen hiervan kunt u gebruiken om (nu of volgend jaar) uw weide- en/of ontwormingsmanagement waar nodig aan te passen.
FEBRUARI MAART APRIL
Hebt u al een neosporawaarschuwingsbordje? Over een paar weken gaat het weideseizoen weer van start. Niet alleen de koeien gaan naar buiten, ook wandelaars en hun honden trekken er weer vaker op uit. Om wandelaars te attenderen op de risico’s van hondenpoep voor de gezondheid van uw koeien, heeft GD speciale waarschuwingsbordjes. De geëmailleerde, metalen bordjes kunnen geplaatst worden bij de ingang van een perceel of op een plek waar een wandel- of fietspad aan de percelen grenst. Neosporawaarschuwingsbordjes kosten 9,95 euro (exclusief btw en verzendkosten) en zijn eenvoudig te bestellen via de webshop van GD. MEER INFO EN EEN FILMPJE OVER NEOSPORA OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/NEOSPORA
Leverbotvrij de wei in GD vindt bij mestonderzoek van met leverbot besmette runderen gemiddeld dertig leverboteieren in één gram mest. Bij schapen vindt GD er meer dan tweehonderd. Schapen produceren per dag ongeveer vijf kilo mest, runderen vijfentwintig kilo. Dit betekent dat wanneer het vee in het voorjaar niet leverbotvrij de wei in gaat, honderdduizenden, of zelfs meer dan een miljoen leverboteieren per dag op het gras kunnen worden gedeponeerd. Dit kan in het komende najaar weer voor ernstige leverbotproblemen zorgen. Het is daarom belangrijk om in het voorjaar via mestonderzoek te controleren of grote en kleine herkauwers leverbotvrij de wei in gaan.
Herkauwer, februari 2018 - 7
Op weg naar BVD- en IBR-vrij De landelijke aanpak van IBR en BVD gaat op 1 april 2018 de volgende fase in. Om beide infectieziekten collectief te kunnen bestrijden heeft ZuivelNL vier routes naar een BVD-vrij bedrijf en drie routes naar een IBR-vrij bedrijf vastgesteld. GD is momenteel bezig de bestaande IBR- en BVD-programma’s aan te passen aan deze nieuwe routes. Een overzicht.
1. BVD-VRIJ (ROUTE INTAKE VIRUS/ BEWAKING JONGVEE ANTISTOFFEN) Directe, snelle route voor alle rundveebedrijven De intake • Tankmelkonderzoek op BVD-virus. • Alle runderen waarvan geen melk in de tank zit: bloed onderzoek op BVD-virus. • Minimaal 10 maanden oorbioptonderzoek bij alle pasgeboren kalveren, inclusief stierkalveren en doodgeboren kalveren. Wanneer er 10 aaneengesloten maanden geen BVDdragers zijn geboren, krijgt uw bedrijf de vrijstatus. De vrijstatus • Bewaking vrijstatus via halfjaarlijks steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen bij 5 kalveren (8 t/m 12 maanden).
3. BVD-VRIJ (ROUTE JONGVEE ANTISTOFFEN) Geleidelijke, voordelige route voor bedrijven zonder BVDantistoffen bij het jongvee De intake • Steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen bij 5 kalveren (8 t/m 12 maanden). Na een gunstige uitslag (= 4 of 5 runderen zonder antistoffen) krijgt uw bedrijf de onverdachtstatus. De onverdachtstatus • Minimaal 24 maanden halfjaarlijks steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen bij 5 kalveren (8 t/m 12 maanden). Na 24 maanden met gunstige uitslagen (= 4 of 5 runderen zonder antistoffen per uitslag) krijgt uw bedrijf de vrijstatus. De vrijstatus • Bewaking vrijstatus via halfjaarlijks steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen bij 5 kalveren (8 t/m 12 maanden).
8 - Herkauwer, februari 2018
2. BVD-VRIJ (ROUTE TANKMELK) Geleidelijke, voordelige route voor bedrijven zonder BVDantistoffen in de tankmelk De intake • Tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen. Bij een gunstige uitslag ontvangt uw bedrijf de onverdachtstatus. De onverdachtstatus • Minimaal 24 maanden lang elk kwartaal tankmelkonderzoek op BVD-antistoffen. Na een periode van 24 maanden met gunstige uitslagen ontvangt uw bedrijf de vrijstatus. De vrijstatus • Bewaking vrijstatus via tankmelkonderzoek op BVDantistoffen (elk kwartaal).
4. BVD-VRIJ (ROUTE OORBIOPTEN) Geleidelijke route voor alle rundveebedrijven (met structureel, blijvend onderzoek op dragers) De intake • Minimaal 10 maanden oorbioptonderzoek bij alle pasgeboren kalveren, inclusief stierkalveren en doodgeboren kalveren. Wanneer er 10 aaneengesloten maanden geen BVDdragers zijn geboren, krijgt uw bedrijf de onverdachtstatus. De onverdachtstatus • Minimaal 24 maanden oorbioptonderzoek bij alle pasgeboren kalveren, inclusief stierkalveren en doodgeboren kalveren. Wanneer de laatste 10 maanden geen BVDdragers zijn geboren, krijgt uw bedrijf de vrijstatus. De vrijstatus • Bewaking vrijstatus door blijvend, consequent oorbioptonderzoek.
BVD: aanvoeren onderzoeken Voor alle BVD-routes geldt dat het voortaan nodig is aangevoerde runderen van niet BVD-vrije bedrijven binnen 8 weken te onderzoeken op BVD-virus. Betreft het vrouwelijke runderen van 12 maanden of ouder, dan is ook onderzoek op BVD-antistoffen nodig. Een koe met BVD-antistoffen kan namelijk drachtig zijn van een drager. BVD-dragers voert u altijd binnen 8 weken af.
BVD/IBR
Helen de Roode, marktmanager rund
1. IBR-VRIJ (ROUTE INTAKE BLOED/ BEWAKING TANKMELK) Snelle, directe route voor bedrijven zonder IBR-antistoffen in de tankmelk De intake • Bloedonderzoek op IBR-antistoffen bij alle runderen van 1 jaar of ouder. Zijn er het laatste jaar runderen jonger dan 1 jaar aangevoerd van niet IBR-vrije bedrijven? Dan laat u alle runderen van 7 dagen en ouder onderzoeken. Worden er geen IBR-antistoffen aangetoond, dan ontvangt u direct de vrijstatus. Anders ontvangt u na afvoer van de besmette dieren en een daaropvolgende gunstige tankmelkuitslag, de vrijstatus. De vrijstatus • Bewaking vrijstatus via maandelijks tankmelkonderzoek op IBR-antistoffen.
3. IBR-VRIJ (ROUTE VACCINATIE) Voor bedrijven met IBR-antistoffen in de tankmelk/bedrijven die vaccineren De status vaccinerend • U past elk half jaar IBR-koppelvaccinatie toe. Uw dierenarts registreert de gegevens in VeeOnline en geeft een vaccinatieverklaring. De vrijstatus • Als u consequent blijft vaccineren, de juiste preventieve maatregelen neemt en geen dieren aanvoert met IBRantistoffen, groeit u door natuurlijke vervanging langzaam maar zeker uit de IBR-besmetting op uw bedrijf en kunt u op termijn gaan voor de IBR-vrijstatus via het programma IBR-vrij (route tankmelk) of IBR-vrij (route intake bloed/bewaking tankmelk).
2. IBR-VRIJ (ROUTE TANKMELK) Geleidelijke, voordelige route voor bedrijven zonder IBRantistoffen in de tankmelk De intake • Tankmelkonderzoek op IBR-antistoffen. Bij een gunstige uitslag ontvangt uw bedrijf de status ‘onverdacht’. De onverdachtstatus • Minimaal 24 maanden elke maand tankmelkonderzoek op IBR-antistoffen. Na 24 maanden met alleen maar gunstige tankmelkuitslagen kunt u kiezen voor de vrijstatus. Hiervoor laat u runderen van 6 jaar en ouder onderzoeken op IBR-antistoffen. Worden er geen IBR-antistoffen aangetoond, dan ontvangt u de vrijstatus. De vrijstatus • De IBR-vrijstatus bewaakt u via maandelijks tankmelk onderzoek op IBR-antistoffen.
IBR: aanvoeren onderzoeken Voor de programma’s IBR-vrij (route intake bloed/bewaking tankmelk) en IBR-vrij (route tankmelk) geldt dat aanvoeronderzoek binnen 8 weken noodzakelijk is. Om er zeker van te zijn dat u geen met IBR besmette runderen binnenhaalt, laat u aangevoerde runderen van niet IBR-vrije bedrijven standaard onderzoeken op IBR-antistoffen. Ook is het nodig dat u bloed van verwerpers altijd laat onderzoeken op IBR-antistoffen. Voor het programma IBR-vrij (route vaccinatie) geldt dat het IBR-aanvoeronderzoek en het IBR-verwerpersonderzoek een advies is als u langzaam maar zeker uit de besmetting wilt groeien.
WELKE ROUTE IS GESCHIKT VOOR MIJN BEDRIJF? • Ik neem nog geen deel aan een BVD-programma. Doe dan een QuickScan BVD om inzicht te krijgen in de BVD-situatie op uw bedrijf. Zo weet u snel welke route bij u past. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/quickscan • Ik neem nog geen deel aan een IBR-programma. Laat uw tankmelk eenmalig onderzoeken op IBR-antistoffen om te bepalen welke route aansluit bij uw bedrijfssituatie. • Ik neem al wel deel aan een IBR- en/of BVD-programma van GD. Verdere actie is niet nodig voor de betreffende infectieziekte. GD past de bestaande programma’s aan de nieuwe situatie aan. U ontvangt vanzelf bericht (of hebt dat al ontvangen) wanneer uw programma wordt omgezet naar een nieuw programma. We informeren u op maat over de veranderingen. • I k wil graag meer informatie over de nieuwe routes. Kijk op www.gddiergezondheid.nl/bvd en/of www.gddiergezondheid.nl/ibr of bel met 0900-1770 (optie 1).
Diagnostiek Voor alle routes is het nodig dat alle monsters altijd onderzocht worden in een laboratorium dat voor de betreffende testen is getoetst door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) en vermeld staat op de Witte Lijst van ZuivelNL. Deze is op te vragen via www.zuivelnl.org
Herkauwer, februari 2018 - 9
Bovilis Longworm
Beschermd de wei in! Longwormschade is niet te genezen, maar wel te voorkomen. Door te vaccineren met Bovilis Longworm bouwen uw dieren zelf, op een natuurlijke manier, weerstand op tegen longworminfecties. Vraag uw dierenarts om advies.
Vaccineren met Bovilis Longworm Basis voor levenslange bescherming Bovilis® Longworm, bevat per dosis (25 ml): Minstens 1000 bestraalde levende Dictyocaulus viviparus larven (derde stadium, L3). Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van kalveren vanaf de leeftijd van 6 weken tegen parasitaire bronchitis, veroorzaakt door Dictyocaulus viviparus. Bijwerking: Een lichte respiratoire vaccinatiereactie kan voorkomen. Toediening en dosering: Orale toediening van 1 dosis (25 ml). Tweevoudige vaccinatie van kalveren vanaf de leeftijd van 6 weken met telkens één dosis per dier, met een interval van 4 weken. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: Na de tweede vaccinatie dient men 2 weken te wachten voordat de gevaccineerde dieren in een gecontamineerd milieu gebracht kunnen worden. REG NL 3219 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.my-msd-animal-health.nl/rundvee
©2018 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.
haal meer uit VeeOnline
UW DIERGEZONDHEIDSINFORMATIE OVERAL EN ALTIJD BESCHIKBAAR Met VeeOnline heeft u in één oogopslag de belangrijkste diergezondheidsinformatie van uw bedrijf in beeld. U vindt er onder andere uw labuitslagen, bedrijfs gezondheidsplan (BGP), bedrijfsbehandelplan (BBP), een overzicht van de gezondheidsstatussen en deelnames aan GD-programma’s. In VeeOnline kunt u de volledige stallijst inzien en voorafgaand aan een bezoek van uw dierenarts voor monstername een groep dieren toevoegen aan een monsternamelijst. Ook kunt u via VeeOnline monsters van oorbiopten zelf digitaal inschrijven. U heeft geen papieren inzendformulier meer nodig. Inloggen op VeeOnline is gratis voor veehouders, net als de meeste modules. U logt eenvoudig in op VeeOnline met uw persoonlijke Z-login.
www.veeonline.nl
Geplande onderzoeken
U logt in op VeeOnline en ziet dat er geplande onderzoeken zijn. Bel uw dierenarts om een monster te laten nemen.
De dierenarts neemt het monster, scant de barcode en schrijft het digitaal in op VeeOnline.
www.veeonline.nl
Digitaal inschrijven
Belt Dierenarts..
1
www.veeonline.nl
Uitslag invoeren
Het monster wordt opgestuurd naar GD en onderzocht. De uitslag wordt direct ingevoerd in VeeOnline.
2
Log in op VeeOnline en bekijk de labuitslag.
3
www.veeonline.nl
Uitslag bekijken
4
GA NAAR WWW.VEEONLINE.NL
Op de foto (v.l.n.r.):
KALVER- EN MELKVEEHOUDERS IN GESPREK
Patrick Kruithof, Henk Lankhorst, Nadja Haak en Anne Marie Lankhorst
“We kunnen nog veel van elkaar leren” Dat verschillende sectoren in dezelfde keten elkaar veel te vertellen hebben blijkt maar weer eens als melkveehouders Henk en Anne Marie Lankhorst uit Voorst plaatsnemen aan de keukentafel van vleeskalverhouders Patrick Kruithof en Nadja Haak in Hall (Gld). Nog tijdens het eerste bakje koffie vertellen ze elkaar honderduit over wat ze is bijgebleven van hun kijkje in de andere keuken. Het is niet de eerste keer dat de veehouders elkaar treffen: Henk en Anne Marie Lankhorst stelden hun melkveebedrijf in het Gelderse Voorst beschikbaar voor één van de twee bedrijfsbezoeken in het kader van het project ‘Kennisnetwerken Kalveropfok’, een initiatief van LTO Nederland en ZuivelNL. Zodoende bezocht kalverhoudster Nadja Haak hun bedrijf. Bij het bezoek aan een vleeskalverhouderij in de regio waren de veehouders ook allemaal van de partij.
12 - Herkauwer, februari 2018
Misverstanden “Ik vond het goed om te weten waar de kalveren als ze ons bedrijf verlaten naartoe gaan en om te zien hoe jullie als kalverhouders het dan verder doen”, zegt Anne Marie tegen Patrick en Nadja. Anne Marie weet uit eigen ervaring dat daarover nog wel eens misverstanden bestaan: “Er is meer individuele aandacht voor de kalveren dan ik dacht. Zo dacht ik bijvoorbeeld altijd dat ze allemaal bij elkaar in een groot hok worden gezet. Nu heb ik kunnen zien dat ze verdeeld worden over kleinere hokken, waarin ze de eerste weken door scheidingshekken zelfs helemaal apart staan.” Patrick legt uit waarom dit ook op zijn bedrijf de gang van zaken is: “In die babyboxen kunnen we heel bewust kijken hoe een kalf drinkt en of het problemen heeft. Daarna maken we pas groepjes: snelle drinkers, langzame drinkers en bijvoorbeeld zieke dieren. Zo voorkomen we dat er kalveren zijn die iets tekort komen.”
kalvergezondheid
Margreet Pasman, redacteur
Biestverstrekking Wat de veehouders ook is bijgebleven is dat het voor melkveehouders soms niet altijd duidelijk blijkt te zijn hoe je het beste biest verstrekt, en hoeveel. “En ook hoe snel dat moet gebeuren”, aldus Nadja. “De inzichten over biest veranderen steeds, dus ik begrijp goed dat het niet altijd even gemakkelijk is. We hoorden dat er allerlei projecten op het gebied van biestverstrekking lopen en dat is goed. Een kalfje is het begin van je bedrijf, je toekomst”, benadrukt ze. Melkveehouder Henk Lankhorst is het met haar eens: “Biest is zó belangrijk. Dat wist ik al wel, maar het werd me tijdens de bijeenkomsten nóg duidelijker dat de eerste fase alles voor het verdere leven van de kalveren bepaalt. Niet alleen voor de kalveren die weggaan, ook voor die je later aan de melk wilt krijgen. Er moet echt nog een knop om bij sommige veehouders, zodat ze denken: als ik mijn kalveren goed verzorg, heb ik er later zelf ook wat aan.” Anne Marie vertelt dat ze door de bijeenkomsten nieuwsgierig geworden is naar de Biestopnamecheck van GD. “Ik hoop dat we binnenkort een keer een groepje van minimaal vijf kalfjes in de leeftijd van 2 tot 7 dagen tegelijk hebben, want ik zou wel eens via zo’n bloedonderzoek willen zien hoe de biestopname van onze kalveren nu écht is. Eventueel kunnen we dan bijstellen.” Melk of water voor transport Wat melkveehouders op hun bedrijf doen, heeft invloed op wat er bij de kalverhouder gebeurt. Zo doen melkveehouders vaak hun uiterste best een goed kalf af te leveren, maar doen daarbij soms dingen waar het kalf juist geen baat bij heeft en die voor een kalverhouder tot meer werk leiden. Patrick geeft een voorbeeld dat ook tijdens de bijeenkomsten vaak gehoord is: “Veel melkveehouders geven een kalf ’s morgens voor het op transport gaat nog melk, maar daardoor kunnen ze tijdens het transport misselijk worden en diarree krijgen. Wij hebben het liefst dat ze lauw water met een elektrolytenmix krijgen. Zo kun je verteringsproblemen door de stress, die kalfjes toch al ervaren door het transporteren, voorkomen.” Meer begrip voor elkaar De veehouders zijn het erover eens dat het goed is dat beide sectoren met elkaar in gesprek zijn. En dat het ook heel belangrijk is om in gesprek te blijven, vooral bij de interpretatie van het Kalf Volg Systeem. Met dit systeem, dat voortkomt uit het plan ‘Vitaal, gezond en duurzaam kalf’ (zie kader), kan informatie tussen melkveehouder en kalverhouderij worden gedeeld. Volgens hen kan iedereen daar iets aan hebben. Anne Marie vertelt dat zij al een keer zo’n uitdraai van Alpuro heeft gehad. “We zagen dat er een keer een kalf na 10 dagen dood was gegaan, terwijl we het toch goed hadden afgeleverd. Dan vraag je je toch af hoe dat kan, en of we misschien iets over het hoofd hebben gezien.” Nadja wil daarbij kwijt: “Als er bij ons
KENNISNETWERKEN KALVERPOFOK Het project ‘Kennisnetwerken Kalveropfok’ is een onderdeel van het plan ‘Vitaal, gezond en duurzaam kalf’, dat LTO Nederland samen met Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), Stichting Branche organisatie Kalverhouderij (SBK) en Vee & Logistiek Nederland (VLN) publiceerde. Voor dit project zijn er vanaf november 2016 door het hele land 21 kennisnetwerken voor melkvee- en kalverhouders over kalveropfok georganiseerd. Zij konden tijdens die bijeenkomsten een kijkje nemen bij elkaar op het bedrijf. GD vertelde er meer over infectieziekten bij kalveren. ineens een paar kalveren van hetzelfde bedrijf doodgaan, zegt dat nog niet dat dit aan de melkveehouder ligt. Dat kun je niet zomaar zeggen vind ik. Ook bij ons kan iets fout zijn gegaan. Maar het is goed dat je dan kunt proberen na te gaan waar het aan gelegen kan hebben.” Ze voegt daaraan toe: “Ik hoop niet dat het systeem gebruikt gaat worden om naar elkaar te wijzen, maar om van te leren en om meer begrip voor elkaar te krijgen.” De melkveehouders en de kalverhouders zijn het er ook over eens dat een vervolg op deze bijeenkomsten goed zou zijn. Aan de deelnemers zal het niet liggen. Nadja: “Iedereen gaf aan nog wel een keer samen te willen komen. Wel willen we liever wachten tot er wat resultaten van het Kalf Volg Systeem en KalfOK* bekend zijn. Dan kunnen we nog concreter verder praten.” Anne Marie beaamt dat en vult nog aan: “Het is gewoon een goede manier om elkaar op een positieve manier beter te leren kennen en te begrijpen. En we kunnen nog veel van elkaar leren.”
*Met een KalfOK-score kunnen veehouders inzicht krijgen in hun jongvee-opfoksituatie. Zo kunnen ze daarin, indien nodig, gericht verbeteringen doorvoeren. Om de jongveeopfok verder te optimaliseren stimuleren individuele zuivelondernemingen het gebruik van dit systeem.
Herkauwer, februari 2018 - 13
SPIJKERS, KRAMMEN, SCHROEVEN EN METAALDRAAD
Scherp-in bij koeien De Veekijker van GD werd onlangs gebeld door een melkvee houder, op wiens bedrijf sinds een jaar veel dieren chronische klachten hadden zonder duidelijke oorzaak. Zijn dierenarts had op basis van klinisch onderzoek het sterke vermoeden dat hier sprake was van ‘scherp-in’. Twee koeien van het bedrijf werden aangeboden bij GD voor patho logisch onderzoek. Het vermoeden werd bevestigd met de vondst van een stuk ijzerdraad in beide koeien: bij de ene koe zat deze in het hartzakje en bij de andere stak het door de netmaagwand heen in de lever. Aan de hand van de diameter en lengte van de gevonden stukjes ijzerdraad werd gedacht aan autobanden als mogelijke bron.
Wat is scherp-in? Bij scherp-in dringt een scherp (metalen) voorwerp door de wand van de netmaag heen. Dit soort vreemde voorwerpen heeft de neiging zich in de netmaag te verzamelen. Door samentrekkingen van deze maag kunnen er bij aanwezigheid van scherpe voorwerpen beschadigingen ontstaan, met een ontstekingsreactie als gevolg. Bij perforatie van de netmaagwand ontstaat een buikvliesontsteking; het is zelfs mogelijk dat het middenrif wordt doorboord en het hartzakje wordt aangeprikt. Als andere complicatie kunnen leverabcessen ontstaan vanuit de ontsteking van de netmaagwand, of een miltontsteking door aanprikken van de milt.
Door verpulvering en corrosie kunnen metaaldraadfragmenten uit verweerde autobanden vrijkomen en dóór het kuilplastic heen in het voer terechtkomen.
14 - Herkauwer, februari 2018
monitoring
Klaas Peperkamp, patholoog; Patty Penterman, dierenarts rund
Wand van netmaag met metaaldraad en Netmaag met de daarin aangetroffen scherp-in-voorwerpen
Verschijnselen van scherp-in In het begin van het proces kan koorts worden waargenomen door de ontstekingsreactie als gevolg van het beschadigen van de netmaagwand. Het contact met het buikvlies en de daaropvolgende ontstekingsreactie is voor de koe een pijnlijk proces. Door de pijn staat de koe vaak met een gebogen rug en kan spontaan kreunen en tandenknarsen. Daarna chronische beelden als conditieverlies, verminderde voeropname en melkproductiedaling en soms plotselinge sterfte. Voorkomen van scherp-in Naast spijkers, krammen, schroeven en metalen fragmenten, mogelijk afkomstig van voermengwagen en veegmachine, is vooral
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
miltontsteking.
metaaldraad van autobanden en afrastering een belangrijke oorzaak van scherp-in. Door verpulvering en corrosie kunnen metaaldraadfragmenten uit verweerde autobanden vrijkomen en dóór het kuilplastic heen in het voer terechtkomen. Gebruik dus geen duidelijk verweerde banden voor het afdekken van uw kuil. Het is daarbij belangrijk te realiseren dat koeien niet erg selectief zijn bij de voeropname, zeker niet bij een systeem van gemengd voeren. Ze nemen dan vaak alles op, ook voer met daarin metalen deeltjes. Meestal blijft de schade niet beperkt tot één koe. Daarom worden ter preventie bij de stalgenoten van koeien waar scherp-in is vastgesteld vaak kooimagneten ingebracht.
Een kooimagneet (+/- 10 cm lang) in de netmaag ‘vangt’ metalen deeltjes, zodat die geen schade meer kunnen veroorzaken.
Herkauwer, februari 2018 - 15
kalvergezondheid
Yoni Pasman, freelance redacteur
Samen optrekken voor gezondere kalveren Goede zorg voor kalveren, stier of vaars, is onontbeerlijk. De gezondheid van een dier heeft immers direct invloed op het welzijn. Daarnaast levert een ziek of gestorven kalf veel frustratie op, en kost geld en energie. Hoe minder kalversterfte, hoe beter. Er was nog weinig bekend over oorzaken van kalversterfte in de vleeskalverhouderij gerelateerd aan zowel het bedrijf waarop het kalf geboren was, als het vleeskalverbedrijf. Daarom deed GD tussen 2013 en 2017 samen met de sectoren een onderzoek, met als doel inzicht te krijgen in de sterfte van blankvleeskalveren. Dat onderzoek is onlangs afgerond. Drie partijen blikken terug. Inge Santman-Berends en Anja de Bont-Smolenaars, GD Anja: “De aanleiding was dat we via de Diergezondheidsmonitoring zagen dat de kalversterfte op vleesveebedrijven toenam in de periode van 2010 tot en met 2012. Welke factoren hier een rol bij speelden was niet bekend en gezien de ongunstige trend heeft GD nader onderzoek geadviseerd. De vleeskalversector gaf aan dit van belang te vinden en zag het als meerwaarde om in het onderzoek ook de melkveehouderij te betrekken. Dit omdat de kalveren meestal van het melkveebedrijf komen.” Inge: “Het onderzoek bestond uit een literatuuronderzoek, dataanalyse en een enquête onder Inge Santman-Berends
veehouders. Hierbij is gebruik gemaakt van allerlei beschikbare gegevens vanuit de beide sectoren. Verschillende kalverintegraties hebben hier een grote bijdrage aan geleverd. Daarnaast waren honderd blankvleeskalverhouders en honderd melkveehouders bereid mee te werken aan een uitgebreide enquête. Door deze manier van samenwerken en kennisdeling hebben we veel nieuwe inzichten verkregen.
“We hebben veel nieuwe inzichten verkregen” We zagen dat het met name in de tweede helft van de mestperiode beter gaat. Naast het type kalf en de hoeveelheid voer is uit het onderzoek gekomen dat een all-in-all-out-systeem op het blankvleeskalverbedrijf, een hoger opzetgewicht van de kalveren en een goede gezondheidsstatus voor bijvoorbeeld BVD en salmonella op het bedrijf van herkomst een gunstige relatie heeft met de sterfte tijdens de mestperiode.” Anja: “Het is fijn dat de vleeskalverhouderij gedurende het onderzoek al stappen heeft genomen en ook zijn door de kalversector en de melkveehouderij gezamenlijk vervolgacties ingezet. We zagen de sterfte van vleeskalveren al terugzakken gedurende de looptijd van het onderzoek. Inmiddels is het sterftecijfer weer op hetzelfde niveau als voor de stijging. Dat de sector en vooral de veehouders dit zo goed hebben opgepakt, is een pluim waard.” Anja de Bont-Smolenaars
Herkauwer, februari 2018 - 17
Mona van Spijk, Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO) “Samen met de kalverhouderij wilden we de zorg voor de kalveren in de keten gaan verbeteren. Daarvoor moesten we de risicofactoren in beeld brengen. Het kan niet zo zijn dat onze verantwoordelijkheid ophoudt als de kalveren naar de kalverhouder vertrekken. We willen dat het uiteindelijke product van goede kwaliteit is. Dat geldt voor de melk, maar ook voor de kalveren.
“Uit deze samenwerking is het initiatief Kalf Volg Systeem ontstaan” Tijdens het onderzoek hebben we gekeken of er punten voor verbetering zijn die kunnen bijdragen aan de vermindering van de sterfte in de vleeskalverhouderij. Dat hield in dat we als sector plaatsnamen in de stuurgroep, om antwoorden te vinden op vragen als: wanneer vindt die sterfte plaats en wanneer moeten we maatregelen nemen? Zijn die maatregelen concreet genoeg, en is er iets wat we in de melkveehouderij kunnen doen? Uit het onderzoek blijkt dat de dierziektestatus op melkveebedrijven heel belangrijk is, evenals de manier van opfok zelf en het gewicht van de kalveren. Nu we weten dat die drie factoren gevolgen hebben voor de opfok in de vleeskalverhouderij kunnen we als melkveesector ook toewerken naar het optimaliseren van de kalveropfok.
18 - Herkauwer, februari 2018
Zo is uit de samenwerking tussen de sectoren het initiatief Kalf Volg Systeem ontstaan, een registratiesysteem waarmee vastgelegd wordt of de kalveren die de kalversector ingaan wel aan bepaalde eisen voldoen. Hiervoor is een protocol Gezonde Kalveren opgesteld. Vanuit de melkveehouderij is bijvoorbeeld KalfOK ontwikkeld waarbij veehouders inzicht krijgen in hun jongvee-opfoksituatie. Hiermee kunnen ze indien nodig gericht verbeteringen doorvoeren. Individuele zuivelondernemingen stimuleren het gebruik van dit systeem. Het feit dat je onderzoek doet en dus aandacht hebt voor factoren die mogelijk invloed hebben op gezondheid en sterfte, heeft veel mensen getriggerd om naar de kalvergezondheid te kijken. In 2011 en 2012 liep de kalversterfte in de melkveehouderij op, bedrijfsmanagement is daar de hoofdmoot in, maar naar voren kwam ook dat veehouders geen inzicht hadden in hun situatie ten opzichte van collega-veehouders. Daarnaast ontstond het besef bij melkveehouders dat hun handelen impact heeft op het vervolg van de keten. Het is heel belangrijk dat we samen met de kalverhouderij en de handel echt werken aan verbetering van de zorg voor kalveren in de keten en dat vraagt om openheid van alle partijen. In dat opzicht is dit onderzoek eigenlijk wel baanbrekend.”
Mona van Spijk
kalvergezondheid
Yoni Pasman, freelance redacteur
Henk Bekman, Stichting Brancheorganisatie Kalversector (SBK) “Een van de belangrijkste aanleidingen voor het onderzoek was dat kalversterfte een relatie heeft met het antibioticumgebruik. Dat wil zeggen dat bij meer kalversterfte op het bedrijf vaak ook meer antibiotica wordt gebruikt, en dat terwijl we het gebruik juist proberen te verminderen. Daarnaast speelt natuurlijk het bedrijfseconomische aspect, als kalveren sterven dan kost het kalverhouders geld. Je ziet dat het ook een issue is in
Welke maatregelen dragen bij aan een lagere kalversterfte? Het onderzoek maakte risicofactoren voor sterfte op blankvleeskalverbedrijven inzichtelijk. Dit resulteerde in onderstaand overzicht met handvatten ter verbetering van de diergezondheid, die leiden tot een lagere kalversterfte. Herkomstbedrijven
Blankvleeskalverbedrijven
Een goede diergezondheid op het herkomstbedrijf • Een hoge diergezondheidsstatus m.b.t. BVD, Salmonella en Paratuberculose • Een gesloten bedrijfsvoering • Lage sterfte bij runderen ouder dan 1 jaar
Optimalisatie van de opstart op het kalverbedrijf • Groeperen van kalveren op basis van mogelijke infecties (bijv. op BVD-/IBR-/ Salmonella-status) • Toepassing van een all-inall-out systeem • Een goed klimaat bij aanvoer en in de opstartperiode • Groepsgrootte beperken
Een optimaal kalvermanagement op het herkomstbedrijf • Een optimale kalvergezondheid en hiermee een lagere dier dag dosering antibiotica (DDDA) bij kalveren • Acties gericht op een reductie van diarreeproblemen • Huisvesting in iglo’s i.p.v. houten hokjes
Optimalisatie van voeding tijdens de mestperiode • Voldoende melkgift • Voldoende ruwvoer anders dan krachtvoermengsel bijvoeren, zowel tijdens opstart als de afmestperiode • Vleeskalverbrok aanbieden, afgestemd op de behoefte van vleeskalveren
Voldoende gewicht bij afvoer (>50kg)
Diergezondheidsmanagement op het kalverbedrijf • Acties gericht op een reductie van diarreeproblemen • Acties gericht op een reductie van luchtwegproblemen • Zorg voor een goed klimaat
de melkveehouderij, en daar zijn ook wel parallellen aan te wijzen. Het is heel goed dat we samenwerken, want we maken allemaal deel uit van dezelfde keten. De SBK was net als de NZO onderdeel van de stuurgroep en één van de financiers van het onderzoek. De kalversector was heel blij dat dit onderzoek in samenwerking werd gedaan met de melkveehouderij, vrijwel alle aanvoer voor de kalversector komt immers uit de melkveehouderij, en is daar voor de kwaliteit van het vlees ook in belangrijke mate afhankelijk van. Het onderzoek bevestigde wel een beetje wat we vermoedden, namelijk het belang van het opzetgewicht en de gezondheidsstatus van het aangevoerde dier. Maar we moeten ook onderkennen dat er binnen de kalverhouderij aandachtspunten zijn. We zagen in onze sector een toename van de sterfte, precies op het moment dat het antibioticumgebruik aanzienlijk daalde. Kalverhouders moesten schakelen om hierop te anticiperen, zodat de sterfte teruggedrongen kon worden. Als ergens iets de verkeerde kant op gaat, ga je er natuurlijk iets aan doen.
“We maken allemaal deel uit van dezelfde keten” Onder andere door het onderzoek zijn we de laatste jaren veel intensiever gaan samenwerken met de melkveehouderij, om samen te zorgen voor een beter kalf op stal. Ook hebben we samen een plan van aanpak opgesteld, namelijk Vitaal Kalf. Onderdeel daarvan is het Kalf Volg Systeem, waarbij het kalf wordt gevolgd als het door de keten gaat. Het is voor het eerst dat we er gezamenlijk in optrekken. We hebben het over kalveren, dat is echt iets wat over deze twee groeperingen heen gaat. Je kunt proberen er ieder voor zich zo veel mogelijk aan te doen, maar als je samenwerkt kun je veel grotere stappen maken. Dan is één plus één drie.”
Henk Bekman
Herkauwer, februari 2018 - 19 Herkauwer
DE AFDELING KLINISCHE CHEMIE
Wat kan lichaamsvocht vertellen? Honderden monsters van runderen, varkens, schapen en geiten, paarden en gezelschapsdieren worden bij GD dagelijks verwerkt voor klinisch chemisch onderzoek. Wat is klinische chemie? En wat kun je ermee aantonen? We leggen het uit. In de klinische chemie wordt er gewerkt met materiaal dat afkomstig is van dieren. Denk hierbij aan bloed, urine, oogvocht en andere soorten lichaamsvocht. Gericht onderzoek op deze materiaaltypes kan inzicht geven in de gezondheid van een dier, bijvoorbeeld of er een infectie of orgaanafwijking is, en of de voorziening van vitamines, mineralen, spoorelementen goed is. Soms worden op de afdeling klinische chemie ook organen aangeleverd. Dat gebeurt bijvoorbeeld als bij sectie op gestorven dieren een infectieuze oorzaak als doodsoorzaak is uitgesloten, en er aan een te hoog gehalte (zware) metalen wordt gedacht, zoals bij ijzervergiftiging. Door onderzoek op de lever, kan bevestigd worden of dit al dan niet het geval is. Hematologie Hematologie is een specialisme binnen de klinische chemie dat zich bezighoudt met analyses van bloedcellen en de afwijkingen daarvan. De twee belangrijkste soorten bloedcellen zijn de witte bloedcellen (leucocyten) en de rode bloedcellen (erytrocyten). Het bloed wordt onderzocht met een apparaat dat de verschillende bloedcellen automatisch scheidt en vervolgens gaat tellen. Omdat de bloedcellen in bloedmonsters ouder dan 24 uur vervormen of kapot gaan, kan het apparaat de bloedcellen van ouder bloed moeilijker scheiden. In dat geval kan het bloed, na kleuring van de cellen, worden bekeken onder de micro-
20 - Herkauwer, februari 2018
scoop. De herkenning en telling van de cellen gebeurt dan handmatig door een analist. Het totale beeld dat ontstaat na het tellen van bloedcellen wordt het bloedbeeld genoemd. Afwijkingen in het bloedbeeld kunnen een aanwijzing zijn voor bijvoorbeeld leukemie, chronische infecties en allergische reacties. Hormoonbepaling In het bloed kunnen hormonen worden gemeten, zoals insuline en cortisol. Deze hormonen vertellen iets over de gezondheid van het dier en meten we met name bij paarden. Insuline is nodig voor een goed gebruik van suiker (glucose) in het lichaam. Bij een langdurig te hoog aanbod van suiker worden de cellen ‘insuline-resistent’. Dan is er wel verhoogd insuline, maar wordt het suiker niet meer gebruikt. De suiker wordt wel opgenomen, maar is niet meer beschikbaar voor het dier. Cortisol heeft binnen het lichaam veel belangrijke regulerende functies voor bijvoorbeeld het afweersysteem en de vertering van voedsel. Stress kan een aanleiding zijn voor verhoogde waarden. Eiwitbepaling Bij de eiwitbepaling in bloed worden met een capillaire zone elektroforese apparaat (CZE) de eiwitten albumine, alfa-, bèta en gammaglobuline bepaald. Dit apparaat scheidt via een capillair (een soort buisje) dat onder stroom staat eerst de verschillende eiwitten van elkaar, om deze vervolgens te meten. Het eiwitpatroon dat dan ontstaat, en dat per diersoort verschillend is, zegt iets over de gezondheid van een dier. Bijvoorbeeld of het dier een recente ontsteking heeft, of juist langere tijd geleden een infectie heeft gehad.
uit het lab
Albert Meijerink, afdelingshoofd Chemie en Histologie; Guillaume Counotte, toxicoloog
1
2
3
Van bloed of ander lichaamsvocht worden op de
De buisjes bloed die bestemd zijn voor
Bloed ouder dan 24 uur wordt, na kleuring van
afdeling klinische chemie in het algemeen de
hematologie zijn voor de labmedewerkers
de cellen, op een glaasje bekeken onder de
gehalten van onder meer eiwitten, enzymen en
herkenbaar aan de paarse dop.
microscoop. Een analist herkent en telt de cellen dan handmatig.
hormonen bepaald.
4
5
6
Voor eiwitonderzoek worden meerdere buisjes met
De snelheid waarop enzymen en substraten met
Om tankmelk goed te houden tot aan de analyse
plasma tegelijk in een rekje in het capillaire zone
elkaar reageren levert een kleurverandering op, die
zit elk in elk buisje een conserveermiddel.
elektroforese apparaat (CZE) geplaatst.
volautomatisch wordt gemeten met de Synchron.
Hierdoor krijgt de melk een blauwachtige kleur.
Enzymen- en substratenbepaling Enzymen zijn eiwitten die verantwoordelijk zijn voor het omzetten van stoffen. Dit proces is belangrijk voor het goed functioneren van allerlei organen. De stoffen die door eiwit worden omgezet noemen we substraten. Enzymen en substraten reageren met elkaar. De reactiesnelheid levert een kleurverandering op die we kunnen meten met een volledig automatisch apparaat, de Synchron. De aanwezigheid van enzymen en substraten in het lichaam geven inzicht in gezondheid. Afwijkingen in de waarden van enzymen kunnen wijzen op een ontsteking of (weefsel)schade.
Mineralencheck De mineralen in (tank)melk worden gemeten met de ICP-MS. Dit staat voor ‘inductief gekoppeld plasma’ (ICP), ‘gemeten met een massaspectrometer’ (MS). Deze MS is erg gevoelig en kan meten tot op een miljoenste deel van een gram. De MS is een selectieve detector, dat wil zeggen dat je deze gericht kunt instellen op het element dat je wilt meten. Bij de Mineralencheck zijn dit de elementen koper, jodium, selenium, zink en sinds kort ook fosfor. Deze elementen geven inzicht in de opname van mineralen bij melkvee, zodat er een uitspraak worden gedaan of er meer of minder gevoerd moet worden.
Herkauwer, februari 2018 - 21
wetenschap
Guillaume Counotte, toxicoloog
LUCHTWASSERS, OOK EEN RISICO Luchtwassers zijn installaties die ammoniak uit de stallucht verwijderen, zodat deze grotendeels gezuiverd is voordat het in de omgeving terechtkomt. Ondanks dit grote voordeel is het gebruik van luchtwassers niet zonder gevaren. Zo stierven er recent in Frankrijk en Duitsland tientallen koeien door het vrijkomen van zwavelwaterstoffen in de stal. Hoe werken luchtwassers, en wat zijn de risico’s? Er zijn twee soorten luchtwassers: biologische en chemische. Ook zijn er luchtwassers die beide technieken combineren. Beide systemen hebben het voordeel dat de lucht die uit de stallen komt grotendeels gezuiverd wordt voordat deze in de omgeving wordt geblazen. Maar de luchtwassers hebben ook risico’s, voor zowel de veehouder als het vee.
Luchtwassers worden vooral in de varkens- en pluimveesector gebruikt om
Biologische luchtwassers: nitriet In een biologische luchtwasser wordt ammoniak eerst door bacteriën omgezet in nitriet. Bij de tweede stap zetten weer andere bacteriën het nitriet om in nitraat. Die bacteriën verbruiken hierbij veel zuurstof, waardoor in de meeste biologische luchtwassers een zuurstoftekort ontstaat. In het water dat de luchtwasser gebruikt komt daardoor, naast ammonium en nitraat, vooral nitriet voor. Dit water smaakt lekker zout, maar is zeer giftig. Een koe die slechts enkele druppels van dit water oplikt, sterft binnen 10 minuten door zuurstofgebrek. Nitriet wordt namelijk zeer snel opgenomen in de bloedbaan. Daar bindt het zich aan de rode bloedcellen, waardoor die geen zuurstof meer kunnen transporteren. Heeft u een biologische luchtwasser? Let er dan goed op dat het watersysteem goed is aangelegd (geen terugslag mogelijk naar de aanvoer) en niet lekt. Omdat het spuiwater van de biologische luchtwasser veel ammonium, nitriet en nitraat bevat, is het wel een goede meststof. Chemische luchtwassers: zwavelwaterstof Een chemische luchtwasser werkt anders. Deze bevat een voorraadtank met verdund zwavelzuur (dat ook niet in de stal mag lekken). Dit verdunde zwavelzuur reageert met het ammoniak in de lucht. De lucht die dan vrijkomt is vrij van ammoniak. Het ammoniumsulfaat dat bij dit proces wordt gevormd, komt in het spuiwater terecht, waardoor ook dit spuiwater stikstofrijk is en door veel veehouders gebruikt wordt als meststof. Het mag alleen nooit gemixt worden met mest, omdat daarbij het zeer giftige gas zwavelwaterstof kan vrijkomen. Ook is dit in Nederland wettelijk niet toegestaan. Dat het desastreuze gevolgen kan hebben bleek kortgeleden nog: enkele veehouders in Frankrijk en Duitsland lieten het spuiwater van chemische luchtwassers in de mestkelder lopen. Hierdoor kwam het zwavelwaterstof in de mestkelders plotseling vrij. Er vielen gelukkig geen menselijke slachtoffers, maar tientallen koeien overleefden het niet.
de uitstoot van ammoniak vanuit een stal te reduceren. De laatste jaren zien ook steeds meer rundveehouders de voordelen van zo’n installatie. (Foto: Veeteelt)
22 - Herkauwer, februari 2018
Zoals met alles: ook aan luchtwassers zijn goede en slechte kanten. Ga je goed met deze installaties om, dan heeft de slechte kant weinig kans.
biestmanagent
Infographic: Wendy van de Streek, beeldredacteur
Biest in beeld Goed biestmanagement begint al in de droogstand. En na de geboorte zijn tijdige en voldoende opname van goede biest essentieel voor de afweer van het pasgeboren kalf. In onderstaande infographic vindt u alle stappen van goed biestmanagement op een rij. Kijk ook eens op www.gddiergezondheid.nl/biest. Daar vindt u onder meer een video waarin GD-dierenarts Debora Smits vertelt over de kracht van biest en het belang van goed biestmanagement voor een optimale jongveeopfok.
Minimaal 4 tot 6 weken
Droogstand
Goed biestmanagement begint al in de droogstand. Een goed droogstandsrantsoen wordt dagelijks vers verstrekt en bevat een optimale hoeveelheid energie, eiwit, vitaminen en mineralen. Zorg dat alle droogstaande koeien tegelijk kunnen vreten, dat ze een ruime ligplaats hebben en voldoende bewegingsruimte.
Eerste voeding
Direct na de geboorte
Dag 1
1
2
3
4
Koe uitmelken Het is belangrijk om de koe, nadat haar kalf geboren is, hygiĂŤnisch en volledig uit te melken.
Meet de biestkwaliteit Dit kan onder andere met een refractometer. Goede biest bevat tenminste 50 gram IgG per liter biest, maar bij voorkeur meer dan 70 gram IgG per liter biest.
Kalf voeden Geef het pasgeboren kalf meteen minimaal 2 tot 2,5 liter biest
Biest bewaren Bewaar de rest van de eerste biest in de koelkast.
Tweede & derde voeding
Binnen 6 uur na geboorte
speen. Denk eraan om voor ieder kalf een schone emmer en schone speen te gebruiken. Binnen 24 uur na geboorte
Tweede voeding Voor de weerstand van het kalf is het belangrijk dat het kalf binnen 6 uur na de geboorte minimaal 250 gram IgG opneemt. Geef daarom binnen 6 uur nog eens 1,5 tot 2 liter eerste biest.
Dag 2 Melk de koe op de tweede dag voor de tweede biest.
3 x 2l
Zorg ervoor dat het kalf op dag twee ook drie keer 2 liter biest krijgt.
Derde voeding Geef als derde voeding op de eerste levensdag nog een keer 1,5 – 2 liter eerste biest.
Dag 3
3 x 2l
Geef het kalf op de derde dag drie keer 2 liter tweede of derde biest.
Dag 4
Kunstmelk
Geef vanaf de vierde dag kunstmelk volgens het advies op de verpakking of van de jongveespecialist.
Controleer met de Biestopnamecheck (steekproefbloedonderzoek) of uw kalveren genoeg beschermende antistoffen (IgG) uit de biest opnemen. Herkauwer, februari 2018 - 23
Rumi RSA “De krachtige combinatie van energie, maagstimulatie, oppepper, calcium en caseïne, die de penswerking stimuleert.”
Levering via uw dierenarts of kijk en bestel op: WWW.VETANIMALCARE.NL
Hét alternatief voor herkauwpoeders!
Ryan van Egmond, Menno Holzauwer, dierenartsen rund; Marjolijn Waanders, adviseur marketingcommunicatie
klauwgezondheid
Sterke klauwen, actieve koeien Goede benen en klauwen zijn de basis voor het goed functioneren van koeien met een lange levensduur. Of een koe gezonde klauwen heeft, wordt voor een groot deel bepaald door het rantsoen. Vooral biotine, zink en mangaan spelen hierbij een belangrijke rol. Klauwproblemen zijn nog steeds ĂŠĂŠn van de belangrijkste redenen voor de afvoer van koeien. Ook heeft een slechte klauwgezondheid sterk effect op de vruchtbaarheid en de melkproductie. Klauwproblemen kosten veehouders niet alleen veel tijd, maar ook geld (gemiddeld 81 euro per aanwezige koe, onderzoek WUR). Je kunt ze dus maar beter voorkomen. Het belang van goede voeding Zowel voor de preventie als voor de genezing van klauwaandoeningen is goede voeding noodzakelijk, weten veel veehouders uit eigen ervaring. Spoorelementen en vitaminen zijn van essentieel belang voor de vorming van klauwhoorn en de huidweerstand. Zo spelen biotine (oftewel vitamine B8), zink en mangaan een sleutelrol bij de vorming van keratine, dat zorgt voor een sterkere klauwhoorn, en de vorming van cement/lijm tussen de hoorn- en huidcellen, die daardoor steviger aan elkaar vast zitten. Hierdoor neemt de kans op aandoeningen als witte lijn defecten en zoolzweren sterk af. Biotine, zink en mangaan zorgen ook voor de
vorming van een betere kwaliteit huid, waardoor infecties zoals Mortellaro en stinkpoot minder kans krijgen. Nieuw: Klauwgezondheid Tankmelk GD heeft een nieuw tankmelkonderzoek ontwikkeld waarbij biotine, zink en mangaan worden gemeten. Met dit tankmelkonderzoek weet u of de voorziening van deze vitamine en spoorelementen voldoende is voor de vorming van sterke gezonde klauwen. Om goed inzicht te krijgen in de situatie van het koppel wordt de tankmelk vier keer per jaar onderzocht. Met het nieuwe abonnement Klauwgezondheid Tankmelk heeft u meer grip op klauwproblemen door tekorten in de voeding. Als u door eenvoudig te monitoren weet dat de biotine, zink- en mangaanvoorziening binnen het koppel op orde is, weet u ook dat het rantsoen als oorzaak van klauwproblemen onwaarschijnlijk is. Naar aanleiding van de uitslag kunt u, in overleg met uw voeradviseur en/of dierenarts, gericht het rantsoen bijsturen. Zo werkt u aan sterke klauwen en actieve koeien op uw bedrijf, dat resulteert in een beter welzijn en langere levensduur van uw veestapel. MEER LEZEN OVER KLAUWGEZONDHEID TANKMELK OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/KGA
Herkauwer, februari 2018 - 25
MASTERCLASSES WATER
EEN FRISSE BLIK OP DRINKWATER Melkveehouders laten het rantsoen van hun koeien vaak tot achter de komma uitrekenen. Slechts een enkele melkveehouder laat het water dat koeien drinken regelmatig in een laboratorium analyseren. Hoe goed bent u op de hoogte van de kwaliteit van het drinkwater van uw koeien? Onder het motto ‘Goed water. Gezonde koeien.’ organiseerde GD Academy dit najaar op 12 locaties een masterclass voor melkveehouders. Goed en voldoende drinkwater is een belangrijke voorwaarde voor vitale koeien en een essentieel onderdeel van gezonde voeding. Een koe vreet immers minder als zij onvoldoende water, water van een matige of slechte kwaliteit of onsmakelijk water tot haar beschikking heeft. Onderzoek wijst uit dat voldoende opname van drinkwater van goede kwaliteit bijdraagt aan de groei van kalveren en een optimale melkproductie. Belang van goed en voldoende drinkwater De meeste melkveehouders die de masterclass bezochten waren het eens met de stelling dat gezond drinkwater heel belangrijk
Wat koeien graag drinken
26 - Herkauwer, februari 2018
is voor hun koeien. Veel veehouders gaven ook aan dat er (nog) veel onbekend is over het belang van water en dat het belang van goed drinkwater voor de koe nogal eens wordt onderschat. Er bestaan in Nederland geen wettelijke eisen voor drinkwater van melkvee. Sanne Carp-van Dijken en Patty Penterman, dierenartsen bij GD en deskundig op het gebied van veedrinkwater, gingen tijdens de masterclasses in op het belang van goed en voldoende drinkwater voor de gezondheid van koeien. Ze gingen onder andere in op het gedrag van koeien rondom de drinkbak, dat heel indicatief kan zijn voor de smakelijkheid en toegankelijkheid van drinkwater. Veel vragen van veehouders gingen over het meten van de kwaliteit van het drinkwater, hoe je afwijkingen vaststelt en wat ze naar aanleiding van de wateruitslag kunnen doen. Daar is uitgebreid op ingegaan. GD heeft normen opgesteld waaraan drinkwater voor rundvee moet voldoen. Uitgangspunten daarbij zijn: het water is niet schadelijk, het is smakelijk en de plek waar de dieren drinken is goed bereikbaar.
Watervoorziening in de weide
Sanne Carp - van Dijken, dierenarts rund; Toine van Erp, zoötechnisch specialist rund; Martine Verwoerd, marktmanager sector rund
masterclasses
Technische aspecten van drinkwater Toine van Erp, buitendienst medewerker van GD, ging dieper in op de technische aspecten van watervoorziening op een melkveebedrijf. Hij hield de aanwezige melkveehouders een spiegel voor, door hen onder meer de volgende stelling voor te leggen: “Waarom zou u zich zorgen maken over uw drinkwatersysteem; zolang uw koeien het water nog drinken, zal het wel goed zijn?” Ook stelde hij vragen als: “Is de huidige beschikbaarheid en wateropname voor de totale waterbehoefte van de koppel toereikend om de gewenste melkproductie te realiseren?”
Wat kunt u doen als de waterkwaliteit voor verbetering vatbaar is? • oorzaak van de vervuiling achterhalen (leiding/drinkbak)
Uit een rondje doorvragen bij de aanwezigen bleek dat slechts een enkele melkveehouder daadwerkelijk met een watermeter bepaalt hoeveel water de koeien dagelijks opnemen, of periodiek per drinkpunt de watertoevoer in liters per minuut opmeet. Ook worden de leidingen of buffervaten niet of nauwelijks gecontroleerd op de aanwezigheid van biofilm. De watertoevoer naar de drinkbak in liter per minuut kan op veel bedrijven verbeterd worden; deels dichtgeslibde leidingen verminderen de wateraanvoer meer dan vaak wordt gedacht weet Toine uit de praktijk.
Controleer de waterbeschikbaarheid: • bereikbaarheid waterbak (hoogte circa 70 centimeter en plaatsing in de stal) • lengte waterbak per koe (7 centimeter per koe is minimaal) • capaciteit systeem: aanvoersnelheid water in liter per minuut (>15 liter per minuut is gewenst, controleer tijdens piektijden)
Vragen die vaak werden gesteld: “Hoe beoordeel ik of het water in de drinkbak schoon en voldoende is?” En “Hoe houd ik mijn water in de toekomst schoon?” Tijdens de masterclasses kwamen veel praktische tips naar voren, die de aanwezige veehouders naar eigen zeggen na een frisse blik op de eigen situatie daadwerkelijk in de praktijk zullen brengen. Hieronder een samenvatting: Check regelmatig de kwaliteit van het drinkwater: • visuele beoordeling op de drinkplaats en drinkbak controleren op aanslag, slijmerige laag aan binnenkant en geur • periodiek wateronderzoek op de drinkplaats (Drinkbakcheck)
Schone waterbak in de stal
Chemische en/of bacteriologische afwijking op wateruitslag? • waterleidingsysteem: leidingen, buffervaten en waterbakken schoonmaken • onderhoud plegen aan de filterinstallatie • water behandelen
Hoe bewust zijn melkveehouders bezig met water? Uit een marktonderzoek van GD onder circa 500 melkveehouders (2016) naar veedrinkwater voor melkvee blijkt dat bijna 90 procent van de melkveehouders dagelijks een visuele controle uitvoert op het drinkwater. Iets meer dan zestig procent van hen maakt wekelijks de drinkbakken schoon. Wat daarnaast opvalt is dat 76 procent van de melkveehouders geen inzicht heeft in de kwaliteit van het water dat de koeien dagelijks drinken en 89 procent van de melkveehouders niet meet hoeveel water de koppel melkkoeien dagelijks opneemt. Slechts 35 procent van de melkveehouders laat bij (vage) diergezondheidsproblemen een watermonster analyseren. Om de melkproductie en diergezondheid verder te optimaliseren is vooral op deze twee punten winst te behalen. Dit geldt zowel voor veehouders die in de drinkbakken gebruik maken van leidingwaters als van bronwater.
Wateronderzoek op de drinkplek
Aanslag in de leidingen
Herkauwer, februari 2018 - 27
Ook zakgoed!
pH 10+
+31(0)6 - 24 69 70 90
Ook deelvracht!
+31(0)6 - 51 26 91 09
pH 9+
www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl
BASIS VOOR KALKSTROMATRAS
STALSTROOISEL DAT WÈRKT
AGRI SERVICE JEUKEN B.V.
Agrikal_Adv_GD-Herkauwer_2017.indd 2
A
+ B
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
02-02-17 16:14
K
RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul
Dip spray producten en te
gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
+ Bim Milchroboter AEinsetzbar
DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal
u e l! N em e For
Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
+ B
A
problemen
+ B
Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Tel: +31 481 433661 Schutzfilmbildung Vormt een u e l! N em + B bescherming A lichte Nieuwe e e! formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuwe N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®
form
BOX PELLETS
For
m
De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest. Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 165 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen
Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
Onverwachte verandering van uw status, verhuizing van uw bedrijf of het kiezen van een GD-programma; sommige situaties vragen om persoonlijk contact met GD. Bel dan rechtstreeks met de GD buitendienstmedewerker in uw regio.
CHANTAL WINTERMAN-SCHRIJVER Recent belde een veehouder mij vanwege zijn bedrijfsverplaatsing. Op de nieuwe locatie komt zijn huidige koppel volwassen dieren te staan. Ook wordt een deel van de dieren van de vorige eigenaar overgenomen. De gezondheidsstatussen van beide bedrijven waren niet gelijk: de huidige locatie was BVD-vrij, de nieuwe locatie had geen BVD-status. De dieren die worden overgenomen zijn allemaal individueel op BVD-virus onderzocht en bij geen van de dieren werd het aangetoond. Niets staat de bedrijfsverplaatsing meer in de weg. Maar wat moest hij nu met die verschillende statussen? Voor de bewaking van de BVD-vrij certificering worden, zoals de veehouder nu ook al doet, ook op de nieuwe locatie alle kalveren middels oorbiopten onderzocht op BVD-virus. De oude locatie blijft intact en wordt de opfoklocatie. Omdat het jongvee op de oude locatie bleef heb ik geadviseerd een Veterinaire Eenheid aan te gaan tussen de oude en nieuwe locatie. De veehouder ging akkoord en ik heb het meteen voor hem ingeregeld. Voortaan is de status op beide bedrijven nu gelijk.
SABINE TIJS Regelmatig krijg ik de vraag of het met kalk instrooien van de ligboxen nuttig is in relatie tot uiergezondheid. Uierontsteking wordt veroorzaakt door meerdere factoren, waaronder de infectiedruk in de omgeving van een koe. Het risico op mastitis is kleiner als er weinig mastitisverwekkende bacteriën in het ligbed van de koe aanwezig zijn. Dit begint met het gebruik van strooisel dat schoon oogt, droog is en niet warm aanvoelt. Heeft u twijfels over de kwaliteit van het strooisel? Laat het dan onderzoeken. Daarnaast kunnen box-instrooimiddelen helpen om de infectiedruk laag te houden. In de praktijk wordt daarvoor vaak kalk gebruikt, dat ervoor zorgt dat bacteriën zich minder goed kunnen vermenigvuldigen. Het heeft een drogend effect en verhoogt de pH. Calciumcarbonaat (CaCO3), ofwel krijt, is een geschikte bron. Om de pH-verhogende werking van kalk optimaal te benutten is het noodzakelijk om dit minimaal iedere 48 uur aan te brengen. Naast ‘kalk’ bestaan ook desinfecterende box-toevoegmiddelen. Meer informatie over deze zogenaamde biociden vind u op Walter www.ctgb.nl.
BUITENDIENSTMEDEWERKERS (netnummer 0570) Anita ten Wolthuis-Bronsvoort Anton Gosselink Chantal Winterman-Schrijver Frans Jansen Hans Miltenburg Heleen Worm Jan Strampel Judith van Dijk Lammert de Vries Nico Konijn Renske van de Beek Sabine Tijs Sietske Haarman-Zantinge Theo Scheepens Toine van Erp Walter Schouten
660 432 660 498 660 479 660 544 660 332 660 375 660 464 660 280 660 439 660 307 660 555 660 367 660 361 660 461 660 394 660 462
Nico Lammert Jan Judith Nico
Sabine Walter
Anton Chantal Anita Sietske
Renske
Heleen Toine
Theo
Theo Hans Frans
Herkauwer, februari 2018 - 29
advertorial
Rust bij de dieren door full spectrum zonlicht verlichting met ionisatie... Dat merken veehouders op met de producten van FreshlightAgri. Dit is een van de genoemde ervaringen wat de ledverlichting in combinatie met ionisatie doet bij dieren. Full spectrum zonlicht De ledverlichting van FreshlightAgri biedt het kleurenspectrum van het zonlicht aan, inclusief UV-A, UV-B en infrarood. Dit spectrum zorgt voor vorming van vitamine D. Vitamine D zorgt ervoor dat dieren sterkere botten hebben, zich vitaler voelen, minder vatbaar voor ziekten zijn en een betere spierfunctie ontwikkelen.
A
®
www.freshlightagri.com
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Luchtzuiverende agrarische verlichting
A Top rendement
GezondeAdieren
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Ionisatie Aan de verlichting zitten koolstofborsteltjes. Deze koolstofborsteltjes stoten 24/7 negatief geladen ionen uit. De ionen verspreiden zich als een wolk door de stal en hechten zich aan stofdeeltjes. Door de ionisatie wordt fijnstof en de pathogene druk gereduceerd wat zorgt voor een gezonder stalklimaat en een betere werkomgeving voor de boer. Het resultaat is een reductie van minimaal 30%. De ionisatie en het licht kan apart van elkaar aan- en uitgeschakeld worden. Wanneer in de avond de verlichting uitgaat, blijft de ionisatie zijn werk doen.
Luchtzuiverende verlichting A Schone lucht
De ledverlichting is zeer energiezuinig (dit levert een besparing op van wel 75% op energiekosten) en geeft de hoogste lichtopbrengst per opgenomen Watt in de verlichtingsbranche. Daarmee komt de verlichting in de juiste omstandigheden in aanmerking voor fiscale regelingen zoals de EIA en de MIA/Vamil.
A Minder antibioticum ®
A Vermindering van pathogenen ®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
HDT1221
Ervaringen Door de jaren heen heeft FreshlightAgri al vele diverse stallen mogen inrichten met de verlichting. Door navraag te doen bij een aantal melkveehouders en kalverhouders leert men dat de ervaringen positief zijn. Zo ook bij een Brabants kalverbedrijf. De ervaring hier is dat de kalveren rustig zijn wanneer de ionisatie aanstaat. De kalverhouder vindt het opvallend dat de dieren onrustig worden wanneer de ionisatie uitgeschakeld is. Ook zijn de luchtwegproblemen bij de kalveren verminderd. Daarnaast worden er ervaringen gedeeld dat het prettiger werken is met het full spectrum zonlicht en de controle op de dieren beter gaat.
055 - 302 00 22
Nagelpoelweg 86, 7333 NZ Apeldoorn
info@freshlightagri.com
Meer informatie over de producten van FreshlightAgri? Tel: 055 - 302 00 22 E-mail: info@freshlightagri.com Website: www.freshlightagri.com
de boer op
3.089 MELKVEEHOUDERS ONTVINGEN IN 2018 DE EERSTE TANKMELKUITSLAG MET FOSFOR
FOSFORVOORZIENING BETER AFSTEMMEN OP BEHOEFTE De Mineralencheck is uitgebreid met fosfor. Melkveehouders kunnen nu via tankmelk eenvoudig inzicht krijgen in de fosforuitscheiding van hun koppel. Gebruik het werkelijke fosfortankmelkgetal in de rantsoenberekening om de fosforvoorziening beter af te stemmen op de daadwerkelijke fosforbehoefte van de koppel melkkoeien. Waarom fosfor meten? In de meeste gevallen wordt er voor rantsoenen op melkveebedrijven nu (nog) gerekend met de CVB-uitgangswaarde van één gram fosfor per liter melk. GD-onderzoek (2017) laat zien dat in werkelijkheid het fosforgehalte in tankmelk tussen bedrijven varieert. Als u weet hoeveel fosfor er dagelijks nodig is voor onderhoud en melkproductie, kunt u samen met de voeradviseur en dierenarts evalueren of de gevoerde hoeveelheid fosfor in het rantsoen toereikend is. Zo kunt u vroegtijdig diergezondheids- en productieproblemen die worden veroorzaakt door een fosfortekort voorkomen. Naast inzicht in de fosforuitscheiding, krijgen deelnemers aan de Mineralencheck op koppelniveau óók inzicht in de actuele opname van jodium, selenium, zink en koper uit het rantsoen. MEER INFORMATIE EN AANMELDEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FOSFOR
vraag & antwoord
VRAAG: WE HEBBEN VEEL SPREEUWEN IN DE STAL. SPEELT DAT EEN ROL BIJ DE SALMONELLABESMETTING VAN ONZE KOEIEN? ANTWOORD: MAARTEN WEBER, DIERENARTS RUND
Buitenlands onderzoek laat zien dat op sommige bedrijven met een salmonellauitbraak ook wel eens salmonellabacteriën bij vogels in de stal worden gevonden. We moeten daarom rekening houden met de mogelijkheid dat vogels in de stal, dus ook spreeuwen, een rol kunnen spelen bij de verspreiding van de salmonella-infectie binnen een besmet rundveebedrijf en bij de verspreiding naar naburige rundveebedrijven. GD adviseert daarom om vogels, zo goed als praktisch haalbaar is, te weren uit de stal en van de voeropslag. Denk daarbij aan maatregelen zoals het aanbrengen van gaas voor de luchtinlaat en in de nok van de stal, en het afdekken van het sneevlak van de maiskuil.
MEER OVER SALMONELLA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA
Herkauwer, februari 2018 - 31
diergezondheid volgens Arjan Schrijver Als lid van de Melkveehoudersadviesraad dacht melkveehouder Arjan Schrijver drie jaar lang mee met GD over diergezondheid. Ook op zijn eigen bedrijf krijgt diergezondheid prioriteit: hygiënisch werken en het voorkomen van ziektes zijn er heel vanzelfsprekend. Naast 140 melkkoeien telt de melkveehouderij, die Arjan in maatschap met zijn vader runt in het Overijsselse Dalfsen, 90 stuks jongvee. “We werken toe naar 70 stuks om straks iets meer koeien te kunnen melken”, vertelt Arjan. Een deel van de kalveren staat op een andere locatie, zo’n anderhalve kilometer verderop. De beide locaties vormen een veterinaire eenheid. Toetsen aan de praktijk Tot voor kort was Arjan één van de leden van de melkveehoudersadviesraad van GD. Dat vond hij leuk, én nuttig. “Enerzijds is het goed voor GD omdat die de producten die ze uit wil brengen kan toetsen aan de praktijk. Aan de andere kant is het leuk voor jezelf: je kunt netwerken, leert van andere veehouders, je hoort waar GD mee bezig is en je hoort de achterliggende gedachte van waarom iets wordt onderzocht of uitgebracht. Dat vind ik interessant.” Hij geeft een voorbeeld. “In Tankmelk Mineralen wordt nu ook fosfor onderzocht. Boeren hebben de neiging om bij fosfor vooral te kijken naar de fosfaatwetgeving. Ze willen scherp voeren, zodat koeien minder fosfor uitscheiden. Maar een koe scheidt nu eenmaal fosfor uit, dus als je te weinig voert kan er een tekort ontstaan en dat heeft invloed op diergezondheid. Dat leer je dan bij GD.” Bedrijfskleding gebruiken Naast goed voeren is zorgen dat je hygiënisch werkt een van de belangrijkste dingen die je moet doen, vindt Arjan. “Ooit hebben we een BVD-uitbraak gehad, dat willen we nooit meer. Gelukkig hebben we nu de BVD-vrijstatus.” Ook is het bedrijf IBR-vrij en salmonella onverdacht, heeft het paratbc status A en ligt het celgetal al jaren tussen de 120 en de 130. Dit proberen vader en zoon zo te houden door onder andere nooit vee aan te kopen en insleep van dierziekten via externen te voorkomen. Kalverhandelaren komen bijvoorbeeld niet in de stal en voor bezoekers die toch de stal in moeten, zoals dierenartsen, of monteurs van de robot, zijn laarzen en bedrijfskleding beschikbaar. “Als ze een keer toch met de eigen laarzen de stal in gaan krijgen ze het ook wel te horen en vertellen we waarom we dit zo belangrijk vinden”, laat Arjan weten. “Dat vinden we namelijk gewoon niet kunnen. Overal is de mogelijkheid om kleren van ons aan te trekken, dan moet je dat gewoon doen.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl