Herkauwer 93 - september 2018

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - september 2018 - nummer 93

herkauwer

REPORTAGE KLAUWGEZONDHEID

Suzan Weenink: “Ik controleer altijd of de behandeling heeft gewerkt”

UIERGEZONDHEID

De ene CNS is de andere niet

UIT HET LAB

Slachtlijnbemonstering



voorwoord

DRUPPELS OP GLOEIEND LAND Tijdens de hete zomer van 1976 werden voor het eerst op grote schaal beregeningsinstallaties ingezet om, indien toegestaan, duizenden kuubs water over gras- en maïsland uit te storten. Sinds die tijd zijn deze installaties, hoe soms ook aan het rendement wordt getwijfeld, niet meer weg te denken uit het Nederlandse landschap. Ook deze zomer deed de droogte een zwaar beroep op de vaardigheden van veehouders. Hun managementcapaciteiten werden in de afgelopen jaren als gevolg van de fosfaatwetgeving al danig op de proef gesteld. De droogte, in combinatie met de tropische temperaturen, appelleerde aan heel andere vaardigheden, zoals die bijvoorbeeld gevraagd werden voor het voer- en graslandmanagement. Ook het beperken van de hittestress en het voorzien in een adequate

watervoorziening kostte extra hoofdbrekens; stuk voor stuk elementaire zaken. Niet alleen voor de dieren, ook voor de boeren zelf. Als gevolg van het uitzonderlijke weer kreeg GD veel vragen naar ‘coole’ tips om de nadelige effecten van de hitte te beteugelen. Het compacte en inzichtelijke ‘Draaiboek Hittestress’ werd regelmatig gedownload. Niet alleen de koeien, ook waterminnende dieren als de leverbotslak hadden het zwaar deze zomer. Dat heeft natuurlijk ook een voordeel, want het verkleint de kans op leverbot. Maar, als individuele veehouder blijft het van belang de specifieke bedrijfsomstandigheden als vertrekpunt te nemen. Geen veehouder is gelijk, geen bedrijf hetzelfde, geen perceel identiek. En toch, zelden zal er zo collectief – en vaak vergeefs – verlangd zijn naar regen, naar een gestage stroom van druppels op het gloeiende land. Bert de Lange, sectormanager rund

inhoud 04 Actueel 07 Kalender: einde weideseizoen nadert Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.

08 De ene CNS is de andere niet 08

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Marjolijn Waanders, Linda van Wuijckhuise | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Margreet Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing, Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

12 Reportage klauwgezondheid 17 Aanpak salmonellose in zeven stappen 18 Uit het lab: slachtlijnbemonstering 21 Leidingen reinigen, hoe doe je dat?

12

22 Haal meer uit VeeOnline 23 Minder melk door verhoogd celgetal 25 Maagdarmklachten bij kalveren 29 Buitendienst ‘on the road’

ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770 (lokaal tarief) en vraag naar klantdatabeheer, of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.

11 Rol van droogstand bij vruchtbaarheid

31 De boer op 21

32 Diergezondheid volgens Bartele Holtrop

Herkauwer, september 2018 - 3


Jongveeopfok uitbesteden zonder statuswijzigingen Als u de jongveeopfok wilt uitbesteden, kunt u gebruik maken van de Veterinaire Eenheid. Vraag deze aan vóór u dieren gaat verplaatsen; zo voorkomt u statuswijzigingen en extra onderzoeken. MEER INFORMATIE:

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VE

Nieuw e-mailadres? Geef het ons door! Op steeds meer plekken in het buitengebied wordt glasvezel aangelegd. Een mooie ontwikkeling! Voor veel veehouders betekent dit dat ze een nieuw e-mailadres krijgen. Omdat steeds meer veehouders aangeven onze communicatie digitaal te willen ontvangen is het van belang dat wij uw juiste e-mailadres hebben. U kunt deze controleren op www.veeonline.nl: op het homescherm onder het kopje mijn bedrijf staan uw contactgegevens. Wilt u het ons laten weten als wij uw e-mailadres moeten aanpassen? Dit kan per e-mail, onder vermelding van uw relatienummer of UBN, naar brbs@gddiergezondheid.nl. U kunt ook bellen met onze klantenservice op 0900-1770.

Tegemoetkoming BVD voor zoogkoehouders Om zoogkoehouders te stimuleren de strijd aan te gaan met BVD, stelt ZuivelNL aan hen een tegemoetkoming beschikbaar van 25 euro per bedrijf per kwartaal. De regeling loopt vanaf het laatste kwartaal 2018 tot 31 december 2020 en is beschikbaar voor de eerste 2.500 zoogkoebedrijven die zich aanmelden bij GD en voldoen aan de volgende voorwaarden: het bedrijf neemt deel aan een BVD-route, er vindt op het bedrijf/binnen de veterinaire eenheid geen melkproductie plaats, er worden minimaal 3 kalveren per jaar geboren en meer dan 90 procent van de dieren die per jaar worden afgevoerd gaan niet naar melkleverende bedrijven. Kijk voor meer informatie over de voorwaarden op www.ibrbvd.nl Voor zowel nieuwe als bestaande deelnemers GD is uitvoerder van de BVD-routes en zal bij de eerste 2.500 bedrijven die zich aanmelden én voldoen aan de voorwaarden, per kwartaal 25 euro in mindering brengen op de abonnementsfactuur. De tegemoetkoming gaat in in het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin u zich hebt aangemeld voor de regeling. Het bedrag wordt niet rechtstreeks uitgekeerd of met terugwerkende kracht in mindering gebracht. Zowel nieuwe als bestaande deelnemers aan een BVD-route kunnen zich aanmelden voor de tegemoetkoming. Dit kan eenvoudig via www.gddiergezondheid.nl/bvd KIJK VOOR MEER INFORMATIE EN ALLE VOORWAARDEN OP WWW.IBRBVD.NL

Goed om te weten… Heeft u monster- of sectiemateriaal dat u zelf wilt afleveren bij GD? Hiervoor kunt u terecht op het volgende adres: Rigastraat 25, 7418 EW Deventer. Vanaf dit punt volgt u de bewegwijzeringsborden ‘Monsterafgifte’ of ‘Afgifte sectiemateriaal’. U kunt uw auto parkeren op de daarvoor aangewezen plekken en vervolgens naar één van de twee servicebalies lopen. Hier helpen onze medewerkers u graag verder. MEER INFORMATIE OVER HET INSTUREN VAN MONSTERMATERIAAL

4 - Herkauwer, september 2018

KIJK OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LAB-BEPALINGEN


actueel

Formaline in plaats van propyleen gegeven Een altijd secure veehouder behandelt op een avond drie verse koeien met formaline in plaats van propyleenglycol. Hij verwisselde per ongeluk de jerrycans, die erg op elkaar lijken (zie foto’s). De koeien werden direct na het ontdekken van de vergissing behandeld met pijnstillers, penspoeders en een bolus met buffer. Toch sterft de eerste koe binnen een dag, de tweede wordt kort daarna geëuthanaseerd. De derde koe lijkt zich er in eerste instantie doorheen te slaan, maar ook zij is uiteindelijk geëuthanaseerd. Dat zal mij nooit overkomen, denkt u wellicht. Toch is de Veekijker binnen vier maanden al twee keer op de hoogte gebracht van een dergelijke vergissing. Formaline is een oplossing van 37% formaldehyde in water. Het wordt alleen verdund (5%) gebruikt voor de desinfectie van klauwen en mag verder niet in contact komen met dieren.

Is verwisseling van deze vaten op uw bedrijf mogelijk? Zorg dat ze niet in dezelfde ruimte staan.

Een goede droogstand; een sterker kalf Een gezonde koe met een gezond kalf, dat wil elke veehouder graag. Problemen bij kalveren kunnen verschillende oorzaken hebben, zowel infectieus (door een bacterie, virus of parasiet) als niet-infectieus. Een goede hygiëne is belangrijk om infecties te voorkomen, maar ook de voeding van de moeder speelt een belangrijke en vaak onderschatte rol bij de weerstand van het kalf. Een kalf van een moederdier dat onvoldoende mineralen en vitaminen heeft opgenomen kan zwakker zijn, waardoor het minder weerstand heeft en slechter wil drinken. De voeropname van de moeder in de droogstand is dus belangrijk voor een gezond kalf.

Voorlopige leverbotprognose 2018 Afgelopen zomer kenden we een lange periode met droogte. Hierdoor is de kans op een leverbotbesmetting sterk afgenomen. Toch kan een leverbotbesmetting niet altijd worden uitgesloten. Eind september publiceert de werkgroep leverbotprognose op www.leverbot.nl de voorlopige leverbotprognose voor het najaar van 2018. Leverbot-alert Samen met NZO en LTO ontwikkelde GD de leverbotalert. Met deze alert bent u direct op de hoogte van het actuele leverbotrisico en krijgt u praktische tips over het beheersbaar maken van leverbot. Heeft u zich hiervoor al aangemeld? MEER WETEN OVER LEVERBOT?

KIJK OP WWW.LEVERBOT.NL

Herkauwer, september 2018 - 5


n e h c n w e t r o e D rmes h C F

Fresh Cow De ideale start van lactatie

Fresh Cow Herstelt de vocht- en electrolytenbalans

Fresh Cow Stimuleert de penswerking

Fresh Cow Bevordert de weerstand en vruchtbaarheid

De combinatie van de Cow Drencher en Drenchvet Fresh Cow: Omdat resultaat telt!

Verkrijgbaar bij uw dierenarts of bestel op www.vetanimalcare.nl


kalender

AUGUSTUS SEPTEMBER OKTOBER Jongvee met weidegang: mineralen zijn cruciaal Ondanks dat het door de droogte een bijzondere zomer is geweest, liepen er bij veel veehouders toch nog pinken in de weide. Ideaal om ze het grazen te leren en om weerstand op te bouwen tegen long- en maagdarmwormen, mits er voldoende te vreten is. Om goed aan de stalperiode te beginnen is het voor jongvee belangrijk om met voldoende mineralenvoorraad naar buiten te gaan. En om eenmaal buiten, zeker als het weideseizoen lang is, een aanvullende mineralenvoorziening te krijgen. Een tekort aan mineralen kan bij jongvee onder meer leiden tot groeiachterstand en verminderde weerstand. Ze zijn dan kwetsbaarder voor infecties, maar het is ook belangrijk voor een goed afkalfproces en een goede start van de lactatie als vaars. Wilt u weten of uw pinken een mineralentekort hebben als ze de stalperiode ing­aan, onderzoek dan direct bij opstallen (nog vóór ze op stal mineralen of krachtvoer hebben gehad) vijf pinken op spoorelementen. Zo kunt u zo snel mogelijk gericht bijsturen als dat nodig is.

Biofilm in de leidingen door stilstaand water Heeft uw jongvee dit seizoen buiten gelopen? Dan heeft uw watersysteem gedurende enkele maanden misschien niet gelopen. Stilstaand water in de leidingen kan, zeker in warme perioden, leiden tot meer bacteriegroei en biofilm in de waterleiding. Beoordeel ook of de aanleg van het leidingsysteem, aanwezigheid van een buffervat en het functioneren van de eventuele waterbehandelingsinstallatie een rol kunnen spelen in de kwaliteit van het water op de drinkplek. Lees meer over het reinigen van de leidingen op pagina 21 van deze Herkauwer.

Is uw jongvee besmet met maagdarmwormen of leverbot? Als u wilt weten of uw jongvee gedurende het afgelopen weideseizoen besmet is met maagdarmwormen of leverbot en of eventueel een behandeling nodig is, kan bloedonderzoek u hierbij helpen. Maagdarmwormen Om te controleren of uw dieren behandeld moeten worden tegen maagdarmwormen kunt u bloed laten onderzoeken op pepsinogeen, bij een steekproef van vijf dieren per weidegroep. Dit is mogelijk tijdens het weideseizoen, tot één week na opstallen. Een verhoogd pepsinogeengehalte geeft aan dat er schade is door larven van maagdarmwormen en dat behandeling zinvol is. Is het pepsinogeen niet verhoogd, dan is ofwel de huidige besmetting laag of het dier heeft inmiddels voldoende weerstand opgebouwd. In deze gevallen is behandeling niet (meer) nodig. Leverbot Circa drie tot vier weken na opstallen kunt u controleren of het jongvee met leverbot in aanraking is geweest. Hiervoor kunt u bloedonderzoek op afweerstoffen laten uitvoeren.

Herkauwer, september 2018 - 7


OMGEVINGS- EN KOEGEBONDEN MASTITISVERWEKKERS

De ene CNS is de andere niet Mastitis is één van de meest voorkomende gezondheidsproblemen in de melkveehouderij. Het welzijn van het dier wordt erdoor geschaad en de melkkwaliteit gaat achteruit, evenals het werkplezier van de veehouder. Ook leidt het tot grote economische schade. Mastitisbacteriën worden overgedragen van de ene naar de andere koe, maar ook bacteriën in de omgeving van de koe spelen een belangrijke rol. Sommige bacteriesoorten zijn zowel koe- als omgevingsgebonden, zoals de coagulase-negatieve stafylokokken (CNS). Als u weet welke soort bacteriën op uw bedrijf mastitis veroorzaken, kunt u met gerichte maatregelen een verhoogd celgetal voorkomen of bestaande infecties bestrijden. Sommige mastitisbacteriën bevinden zich op en aan de koe zelf. Andere bacteriën verspreiden zich daarentegen voornamelijk via de omgeving van de koeien. Koe- of omgevingsgebonden Koegebonden mastitisverwekkers bevinden zich op en aan de koe zelf (figuur 1). Ze worden met name tijdens het melken overgedragen via bijvoorbeeld de handen van de melker, uierdoeken of een matig werkende melkmachine. Het gaat hierbij vooral om de kiemen die verantwoordelijk zijn voor subklinische mastitis. Omgevingsgebonden kiemen verspreiden zich daarentegen voornamelijk via de omgeving van de koeien (figuur 1). Hygiëne vanuit de ligbox en het strooisel spelen hierin een grote rol. Omgevingsgebonden mastitisverwekkers zijn meer geassocieerd met klinische mastitis, vooral wanneer er sprake is van een verhoogde vatbaarheid van de koeien.

8 - Herkauwer, september 2018

Koegebonden De kiemen bevinden zich in de uier en soms op de koe zelf. Handen van de melker

Uierdoeken

!

Niet goed functionerende melkmachine

Omgevingsgebonden Kiemen groeien en vermenigvuldigen zich in de omgeving van de koe Hygiëne van de omgeving (zoals ligboxen, roosters, afkalfruimte)

Figuur 1: Het verschil tussen koegebonden en omgevingsgebonden mastitisverwekkers.

Deze verdeling is echter niet helemaal zwart-wit, zie figuur 2. Figuur 2 laat zien dat de kans dat een koe een andere koe besmet het grootst is bij Streptococcus agalactiae (SAG) en het kleinst bij Escherichia coli (ECO). Sommige mastitisverwekkers, zoals Streptococcus uberis (SUB) of Klebsiella (KLE), kunnen zowel van koe naar koe als via de omgeving worden overgedragen. Ook de coagulase-negatieve stafylokokken (CNS) behoren tot deze laatste categorie. Op deze laatste groep gaan wat verder in.


uiergezondheid

Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

CNS: meer dan vijftig soorten De CNS-groep, tegenwoordig ook de ‘niet-aureus stafylokokken’ genoemd, omvat meer dan vijftig soorten bacteriën met sterk wisselende kenmerken. Voor uiergezondheid zijn er slechts enkele belangrijke hoofdrolspelers. Deze bacteriën worden voornamelijk gevonden op de tepelhuid en in het tepelkanaal en kunnen zowel klinische als subklinische mastitis veroorzaken. Meestal veroorzaken ze een milde klinische mastitis met een beperkte stijging van het celgetal. CNS kunnen binnen de koppel van koe naar koe worden overgedragen, maar ook vanuit de omgeving komen.

Preventie, herstel en behandeling Na het afkalven blijken vaarzen met een verhoogd celgetal vaak besmet met CNS. Om de infectiedruk van besmette koeien te beheersen is het nodig om te weten welke dieren besmet zijn of een (sub)klinische of chronische uierontsteking hebben. Dit zijn immers de dieren die andere koeien met (vooral koegebonden) mastitisverwekkers besmetten. Voor de juiste behandeling, het vooruitzicht op succesvol herstel en het opstellen van een bedrijfsbehandelplan is het van belang dat (de gevoeligheid van) de mastitisverwekkers wordt bepaald.

Terwijl over Staphylococcus aureus (de grote zus van de CNSgroep) al veel bekend is, wordt er pas de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de verschillende soorten CNS. Met de slimmere en specifieke technieken die de afgelopen jaren in gespecialiseerde laboratoria beschikbaar zijn gekomen is het nu mogelijk om de ondersoorten van CNS te onderscheiden. Er is gebleken dat er grote verschillen bestaan tussen het gedrag en het ziekmakend vermogen van de CNS-soorten onderling. Oftewel, de ene CNS is de andere niet.

Onderzoek en gevoeligheidsbepaling GD kan met onderzoek binnen de CNS-groep onderscheid maken tussen omgevingsgebonden en koegebonden verwekkers, waardoor u als melkveehouder de juiste maatregelen kunt treffen en mastitis gerichter kunt bestrijden.

In relatie tot uiergezondheid zijn zes CNS-soorten het belangrijkst: • S. chromogenes (SCH) en S. epidermidis (SEP), beiden koegebonden; • S. equorum (SER) en S. sciuri (SCS), beiden omgevingsgebonden; • S. simulans (SSI) en S. haemolyticus (SHL), beiden zowel koeals omgevingsgebonden.

Met het pakket BO melk kunt u kwartiermonsters nemen van de individuele koeien. Aangezien CNS op de tepelhuid en in het tepelkanaal zitten, kunnen ze ook uit gezonde kwartieren worden geïsoleerd. Met de uitkomsten van het kwartieronderzoek kunt u in overleg met uw eigen dierenarts infecties effectief aanpakken. Behalve melk laten onderzoeken op CNS-bacteriën, is ook een gevoeligheidsbepaling van belang omdat bij CNS, net zoals bij S. aureus, sommige antibiotica regelmatig onwerkzaam zijn. De verschillende CNS-soorten laten onderling sterk wisselende gevoeligheidspatronen zien.

MEER WETEN OVER UIERGEZONDHEID?

SCH en SSI worden vaak in verband gebracht met een chronisch hoog celgetal.

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UIERGEZONDHEID

Koegebonden

Omgevingsgebonden Streptococcus agalactiae (SAG) Figuur 2: Hoe verspreiden de verschillende mastitisverwekkers zich?

Staphylococcus aureus (SAU)

Streptococcus dysgalactiae (SDY)

Streptococcus uberis (SUB)

Coagulase Negatieve Staphylococcen (CNS)

Klebsiella (KLE)

Escherichia coli (ECO)

Herkauwer, september 2018 - 9


Echografie

draminski-retail.eu BOX PELLETS

De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest. Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 165 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen

Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl

AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A

+ B

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul

Dip spray producten en te

gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1 C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

+ Bim Milchroboter AEinsetzbar

DeRISORSA oplossing ® EUTERPFLEGEMITTEL voor celgetal

u e l! N em e For

Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

+ B

A

problemen

+ B

Heerbaan 114, 6566 ET Millingen a/d Rijn (nl) RISORSALeichte STRONG Tel: +31 481 433661 Schutzfilmbildung Vormt een u e l! N em + B bescherming A lichte Nieuwe e e! formul For Fax: +31 481 432075 Farma GMP. ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 RISORSA BARRIER RISORSA BARRIER e Schutzfilmbildung Vormt een extremeExtreme bescherming Nieuwe N e u ewww.agriservicejeuken.nl l! ule! ®

form

For

m


Jan Muskens, rundveedierenarts

vruchtbaarheid en voeding

Droogstand speelt belangrijke rol De vruchtbaarheid van melkkoeien wordt beïnvloed door mineralen en vitaminen. Daarnaast is een optimale voorziening van energie en eiwit van belang. Niet alleen tijdens de eerste maanden na afkalven, ook tijdens de droogstandsperiode.

Een tweede indicatie van de energiebalans is het eiwitgehalte op de mpr tijdens de eerste 60 dagen van de lactatie. Zijn er teveel dieren met een gehalte kleiner dan 3 procent? Dat is mogelijk een aanwijzing voor een te negatieve energiebalans.

Bij een negatieve energiebalans komen door afbraak van eigen vetweefsel NEFA’s vrij. Dit zijn non esterified fatty acids, oftewel vrije vetzuren. Deze hebben een negatieve invloed op de eicelkwaliteit. Andere nadelen van een te negatieve energiebalans zijn dat het langer duurt voordat koeien na afkalven weer tochtig worden en een verminderde tochtexpressie. Door dit laatste zijn zowel de tocht als het juiste inseminatiemoment lastiger vast te stellen.

Afwijkingen in de energie- en eiwitbalans zijn bij droge koeien via bloedonderzoek op te sporen. Dit kan met behulp van de Droogstandscheck, een bloedonderzoek bij 4 tot 10 koeien tussen 21 en 2 dagen vóór de verwachte afkalfdatum.

Koeien met een negatieve energiebalans vóór afkalven hebben meer kans op het ontwikkelen van allerlei problemen rond en meteen na afkalven, zoals het ontstaan van acute baarmoederontstekingen. Een groot deel van de dieren krijgt vervolgens een chronische baarmoederontsteking. Dit kan uitwendig te zien zijn (witvuilers), maar dat is niet altijd het geval. Diagnostiek energiebalans Hoe achterhaalt u de energiebalans van uw koeien? Kijk allereerst naar het verloop van de conditiescore. Het streven is maximaal 0,5 punt conditieverlies na afkalven. Wordt er geen regelmatige conditiescore uitgevoerd, dan kunt u de gemiddelde conditiescore van de droogstandsgroep en de groep verse koeien vergelijken.

Preventie Hoe voorkomt u dat de energiebalans bij melkkoeien niet te negatief wordt? Daarmee begint u eigenlijk al in het laatste deel van de vorige lactatie. Zorg ervoor dat de dieren met de juiste conditie de droogstand ingaan. Verstrek tijdens de droogstand dagelijks voldoende van een vers en smakelijk basisrantsoen met een energiegehalte van circa 800-825 VEM per kilo droge stof en een ruw eiwitgehalte van circa 13-14 procent. Het gewenste eiwitpercentage hangt af van het feit of er hoogdrachtige pinken aan deze groep worden toegevoegd. Het restvoer van de melkgevende groep is voor droge koeien niet geschikt. Tot slot: voorkom overbezetting, zowel wat betreft ligplaatsen als vreetplekken. LEES MEER OVER DE VOEDINGSAANPAK VAN GD OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/FIT

Herkauwer, september 2018 - 11


reportage

SUZAN WEENINK PAKTE KLAUWPROBLEMEN AAN

“Klauw­ gezondheid, daar moet je bovenop zitten” Toen er een paar jaar geleden steeds vaker koeien met klauw­‑ problemen in de klauwbekapbox kwamen, besloot Suzan Weenink om dit probleem op zich te nemen. Het bleek om Mortellaro te gaan. Ze ging op zoek naar de beste aanpak en met succes, want inmiddels gaat het veel beter. Paraveterinair dierenartsassistente Suzan Weenink (27) woont in het Gelderse Halle op een melkveehouderij met vijftig rooden zwartbonte melkkoeien. Haar vriend Martin Wassink (28) runt het bedrijf samen met zijn vader, Suzan helpt waar ze kan. Suzan is erg betrokken bij de gezondheid van de dieren op het bedrijf. “Het liep al een tijdje niet lekker met de poten. De koeien hadden pijn, ze bleven langer liggen en vraten daardoor minder. Als gevolg daarvan zakten ze flink in het aantal liters. We bleken een groot Mortellaro-probleem te hebben, en ook een paar witte-lijndefecten.” De beste aanpak Suzan verdiepte zich in klauwverzorging, en door van alles te proberen en veel te overleggen met haar collega’s van Slingeland Dierenartsen kwam ze erachter wat voor haar het beste werkt. Haar aanpak is als volgt: zodra de te behandelen koe in de klauwbekapbox staat maakt ze de klauw goed schoon.

12 - Herkauwer, september 2018


Suzan Weenink: “De koeien moeten pijnloos door de stal kunnen lopen”

Hygiëne is belangrijk bij het behandelen van de klauwen. Zodra ze samen met haar vriend Martin (rechtsachter op de foto) de koe in de klauwbekapbox heeft gezet maakt Suzan de te behandelen klauw eerst goed schoon.

Herkauwer, september 2018 - 13


Indien nodig snijdt ze hem nauwkeurig bij. Daarna gaat er een flinke laag aspirinezalf op de Mortellaro-plek. Vervolgens verbindt ze de klauw, iets waar ze veel tijd in steekt. “Ik wil niet dat het verband gaat snijden, dus ik gebruik wel drie lagen watten. Op die manier kan ik het verband er goed strak omheen wikkelen.” En dat is niet zonder reden, want het moet tien dagen blijven zitten. Na die tien dagen gaat de koe weer in de klauwbekapbox en gaat het verband eraf. Suzan verwijdert het dode weefsel en controleert dan of de huid goed genezen is. Als dat zo is smeert ze er nog wat verzorgende gel op basis van koper en zink op. Is dat niet het geval, dan doet ze er nog wat aspirinezalf op en bekijkt ze de klauw twee weken later nogmaals. “Ik controleer altijd of de behandeling heeft gewerkt. De nacontrole vind ik één van de belangrijkste dingen, ik denk dat dit vaak vergeten wordt.” Andere factoren Naast de goede verzorging van Suzan zijn er op het bedrijf ook andere maatregelen genomen om de klauwgezondheid te verbeteren. Suzan geeft een paar voorbeelden: “We hadden verende matten in de boxen en die bleven maar schuren. In mei 2017 hebben

Hoe voorkom ik verspreiding van Mortellaro op mijn bedrijf? • Andere koeien met Mortellaro snel separeren, direct behandelen, na 10 dagen controleren en zo nodig opnieuw behandelen. • Voorkom besmetting van het jongvee via mestschuif, mestrobot of laarzen. • Voer niet meer krachtvoer dan nodig, dit geeft dunne mest. • Zorg voor een optimale penswerking, waarbij de eigen biotineproductie maximaal is. • Pas weidegang toe.

En ook: • droge schone roosters (dus hele goede ventilatie) • goed afgestelde boxen, waarbij koeien in de box bijna direct gaan liggen • een goed geïsoleerde geventileerde stal, dat remt Mortellarobacterie-groei • niet meer koeien dan ligplaatsen • niet (te) veel kalk in de ligboxen

Meer weten over klauwaandoeningen? Kijk op www.gddiergezondheid.nl/klauwen

we er daarom diepstrooiselboxen van gemaakt. In april van dat jaar hadden we nog koeien met dikke hakken, vanaf mei was het over.” Ook werd de schoftboom boven de ligboxen vervangen door een gekartelde schoftboom, zodat de koeien gemakkelijker kunnen gaan liggen en weer opstaan en ze namen ze hun voedingsmanagement onder de loep. Als gevolg daarvan werden de kuilen aangepast: ze zijn nu lager en smaller, om meer voersnelheid te houden, en ze liggen onder zand in plaats van banden, waardoor er geen broei meer is. “En met de nieuwe voerwagen gaat het voeren eenvoudiger en sneller, waardoor we de koeien nu makkelijk twee keer per dag van vers voer kunnen voorzien.” Biotine en mangaan Eind vorig jaar kwam GD-klauwgezondheidsspecialist Menno Holzhauer langs voor een adviesbezoek. Suzan weet het nog goed: “De koeien hadden hele zachte klauwen, het waren net sponsjes. Het was zó erg dat ik ze niet eens kon bijsnijden, je zat meteen in het leven.” Menno adviseerde om biotine bij te voeren, dat zijn ze toen gaan doen.

Suzan steekt veel tijd in het goed verbinden van de klauwen. Ze gebruikt veel watten, zodat het verband goed strak kan.

14 - Herkauwer, september 2018

”Ik controleer altijd of de behandeling heeft gewerkt”


Margreet Pasman, redacteur

reportage

Nadat de verende matten werden vervangen door diepstrooiselboxen waren de problemen met dikke hakken snel voorbij.

“Mijn schoonvader zag op een gegeven moment de folder van GD over Klauwgezondheid Tankmelk. We dachten: het is nooit verkeerd om te checken of we op het gebied van klauwgezondheid goed zitten in de mineralen. Uit de tankmelk bleek dat biotine nu goed was, maar voor mangaan zaten we aan de ondergrens.” Mangaan heeft invloed op de kwaliteit van de klauwhoorncellen, en daarmee op de klauwgezondheid. “Daar willen we dus wel iets mee doen, maar we zijn hiervoor nog in overleg met onze voeradviseur”, vertelt Suzan. “Zo’n onderzoek is eigenlijk heel gemakkelijk. We hoeven er niets extra’s voor te doen, het gaat gewoon mee met het tankmelkonderzoek. En we krijgen informatie waar we iets mee kunnen.” Aandacht blijven houden Alle klauwbehandelingen, aanpassingen in de stal en in het voermanagement zijn gelukkig niet voor niets geweest. Suzan: “In het begin liepen er een heleboel koeien met een verbandje in de stal, nu nog maar een enkele. De klauwen zijn weer een stuk harder en ik kan ze nu weer goed bekappen.” Omdat de koeien minder klauwproblemen hebben lopen ze vaker, staan ze langer aan het voerhek en vreten ze meer. “We zijn er in twee jaar veel op vooruit gegaan: van gemiddeld 25 naar gemiddeld 35 liter melk per dag. Nu is het afwachten, en kijken of er in het volgende tankmelkonderzoek verbetering is.”

In de tussentijd blijft Suzan de klauwen natuurlijk goed verzorgen. “Klauwgezondheid, daar moet je bovenop blijven zitten. De acute gevallen zijn bijna allemaal helemaal genezen nu, maar bij de chronische gevallen, waar we er ook een paar van hebben, herstelt het niet helemaal perfect. Je krijgt Mortellaro nooit voor 100 procent weg. Ook al zou je de koeien gaan ruimen, dan nog blijf ik ervan overtuigd dat het lastig blijft. Het gaat er mij om dat de koeien pijnloos door de stal kunnen lopen, dat is denk ik een goed streven.”

Suzan houdt aandacht voor klauwgezondheid, ook al gaat het nu een stuk beter.

Herkauwer, september 2018 - 15


UBAC Subunit-vaccin tegen klinische mastitis veroorzaakt door Strep. uberis

NEEM CONTROLE OVER STREP. UBERIS www.mastitisvaccination.com

UBAC, emulsie voor injectie voor rundvee. SAMENSTELLING PER DOSERING: Lipoteichoisch zuur (LTA, Lipoteichoic Acid) van het biofilm hechtingscomponent (BAC, Biofilm Adhesion Component) van Streptococcus uberis, stam 5616 ≥ 1 RPU (Relative Potency Unit). Montanide ISA 907,1 mg. Monophosphoryl Lipide A (MPLA). INDICATIES: Voor actieve immunisatie van gezonde koeien en vaarzen ter vermindering van het optreden van klinische intramammaire infecties veroorzaakt door Streptococcus uberis, ter vermindering van het celgetal in melkmonsters van Streptococcus uberis-positieve kwartieren en ter vermindering van melkproductieverliezen als gevolg van intramammaire infecties met Streptococcus uberis. WIJZE VAN TOEDIENING: Intramusculair. Het vaccin vóór toediening op een temperatuur van +15 tot +25 ºC laten komen. Schudden voor gebruik. DOSERING: Dien een dosis (2 ml) toe middels diep intramusculaire injectie in de nekspieren volgens het volgende immunisatieprogramma: eerste dosis ongeveer 60 dagen vóór de verwachte afkalfdatum, tweede dosis ten minste 21 dagen vóór de verwachte afkalfdatum en een derde dosis HIPRA BENELUX dient ongeveer 15 dagen na het afkalven te worden toegediend. BIJWERKINGEN: Lokale zwelling met een diameter van meer dan 5 cm op de Nieuwewandeling 62 plaats van injectie is een veel voorkomende reactie na toediening van het vaccin. Deze zwelling zal 17 dagen na vaccinatie verdwenen zijn of duidelijk in omvang verminderd. In sommige gevallen kan de zwelling echter gedurende maximaal 4 weken aanhouden. In de eerste 24 uur na de 9000 Ghent injectie kan gewoonlijk een voorbijgaande stijging van de rectale temperatuur optreden (gemiddelde stijging van 1 °C, maar dit kan bij sommige Belgium dieren oplopen tot 2 °C). CONTRA-INDICATIES: Geen. WACHTTERMIJN: Nul dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Alleen gezonde dieren vaccineren. Kan tijdens dracht en lactatie worden gebruikt. Gekoeld (2 ºC – 8 ºC) en beschermd tegen licht bewaren en transporteren. Niet invriezen. Dit diergeneesmiddel bevat minerale olie. Accidentele injectie/zelf-injectie kan ernstige pijn en zwelling tot gevolg hebben, vooral in geval van injectie in een gewricht of vinger. Zonder spoedig medisch ingrijpen kan dit in zeldzame gevallen leiden tot verlies van de betrokken vinger. Tel. (+32) 9 296 44 64 VERPAKKING: Kartonnen doos met 20 glazen injectieflacons met elk 1 dosis (2 ml). Kartonnen doos met 1 PET injectieflacon met 5 doses (10 benelux@hipra.com ml). Kartonnen doos met 1 PET injectieflacon met 25 doses (50 ml). Kartonnen doos met 1 PET injectieflacon met 50 doses (100 ml). VERGUNwww.hipra.com NINGHOUDER: LABORATORIOS HIPRA S.A. Avda. la Selva 135. 17170 Amer (Girona) Spanje. Tel. (34)972430660. EU/2/18/227/001-004 UDD. Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. RU1807NLUBAC


infectieziekten

Maarten Weber, rundveedierenarts

Pak salmonellose aan in 7 stappen Salmonellose kan diarree, verwerpen, longontsteking, gewrichtsontstekingen en sterfte veroorzaken bij ĂŠĂŠn of meerdere runderen op een bedrijf. Een uitbraak kan bij alleen volwassen vee optreden, bij alleen jongvee of bij beide groepen op hetzelfde moment. Met mestonderzoek, bloedonderzoek of sectie kunt u erachter komen of de ziekte bij de runderen veroorzaakt is door salmonella. Als er sprake is van een salmonella-uitbraak, kunt u de volgende stappen ondernemen: 1. Raadpleeg uw dierenarts Uw dierenarts kent de situatie op uw bedrijf en in uw regio, en kan een gericht plan van aanpak voor uw bedrijf opstellen. 2. Voorkom besmetting van mensen Drink geen rauwe melk, werk hygiĂŤnisch en laat mensen met een verminderde weerstand niet in contact komen met runderen of mest. 3. Isoleer en behandel zieke dieren Huisvest zieke runderen in een aparte ziekenstal en behandel ze in overleg met uw dierenarts. 4. Voorkom besmetting van uw runderen onderling Maak het contact tussen de verschillende leeftijdsgroepen op uw bedrijf zo klein mogelijk. Gebruik een aparte, individuele en gereinigde afkalfstal die uitsluitend voor afkalven wordt gebruikt. 5. Verhoog de weerstand van uw dieren tegen salmonella Bespreek met uw dierenarts of er verbeterpunten zijn in het management rondom droogstand en afkalven, de voeding van het jongvee, BVD en leverbot. Pak ook andere factoren aan die

250 Aantal rundveebedrijven

In de herfst zijn er meer salmonellose-uitbraken op rundveebedrijven dan in andere seizoenen (figuur 1). Wat kunt u doen als er een salmonellabesmetting op uw bedrijf is vastgesteld? Beheers het probleem in zeven stappen.

200 150 100 50 0

1

2

3

4

5

6 7 Maand

8

9

10

11

12

Figuur 1: Aantal rundveebedrijven waar salmonellose werd aangetoond bij sectie van runderen in de periode 2008-2017, verdeeld naar maand van inzending.

de weerstand kunnen verminderen, zoals kreupelheden, het voersysteem of overbezetting in de stal. 6. Controleer of uw maatregelen effectief zijn geweest U kunt het effect van uw maatregelen evalueren via tankmelkonderzoek en via steekproefbloedonderzoek bij kalveren. 7. Voer salmonelladragers af Het afvoeren van salmonelladragers vergroot de kans op succes. Hebben de eerder genomen maatregelen niet binnen 12 maanden tot het gewenste resultaat geleid? Vraag uw dierenarts dan om dragers op te sporen.

Goed om te weten Meer informatie en een handige checklist om relevante aspecten van uw bedrijfsvoering in kaart te brengen vindt u op www.gddiergezondheid.nl/salmonella

Herkauwer, september 2018 - 17


SLACHTLIJNBEMONSTERING

Van monstername tot uitslag Voor de bewaking van de vrijstatus voor leptospirose en IBR van niet-melkleverende rundveebedrijven en voor de landelijke monitoring van leukose worden bloedmonsters aan de slachtlijn genomen. Hoe gaat deze monstername in z’n werk? En wat gebeurt er verder met zo’n monster?

1. Opdracht tot bemonsteren

2. Monster nemen

1 Voordat u als veehouder een rund kunt laten slachten moet de slachterij informatie opvragen over het dier, om te bepalen of het wel geslacht mág worden. Bij deze aanvraag wordt meteen automatisch gecheckt of er van het rund ook een bloedmonster genomen moet worden. Als dat het geval is krijgt het slachthuis hiervoor een opdracht.

18 - Herkauwer, september 2018

Het inschrijfproces van slachtlijnmonsters en de bijbehorende laboratoriumonderzoeken is tegenwoordig volledig gedigitaliseerd. Hierdoor is het mogelijk om alles snel, foutloos en papierloos in het slachthuis af te handelen. Niet alleen handig voor de slachter, maar ook voor vleesveehouders. In zeven stappen leggen we uit wat er gebeurt vanaf de opdracht voor monstername tot aan de uitslag.

3. Digitaal inschrijven

4. Veilig verstur

2 Aan de hand van de identificatiecodes van de te slachten dieren ziet de slachter in zijn management­ programma voor slachterijen van welke dieren hij een monster moet nemen. Het monster wordt aan de slachtlijn genomen, nét nadat het dier is geslacht. Een van de gebruikte methoden is het afnemen van bloed via een ader uit de schouder, waar na het slachten net genoeg bloed in blijft staan (zie foto).


Heleen Worm, zoötechnisch specialist rund en Daphne de Leeuw, adviseur marketingcommunicatie

3 Na de monstername zoekt de slachter met behulp van het werknummer het geslachte en bemonsterde dier weer op in zijn managementprogramma. De volgende stap is het koppelen van het monster aan het juiste dier. Om dit mogelijk te maken voorziet GD slachterijen van een scanner voor het scannen van de monsters. De inschrijving van het monster komt vervolgens digitaal binnen bij GD, waar de informatie verder wordt verwerkt.

en

5. Scannen voor informatie

4 Om de monsterbuisjes veilig te versturen hebben de slachterijen speciaal hiervoor bestemd verpakkingsmateriaal.

6. In het lab

6 In het laboratorium halen pipetteerrobots met een pipet wat serum uit het buisje. Dit serum wordt onderzocht op antistoffen. In de onderzoeken wordt er getest op IBR, leptospirose en leukose. De testen kunnen zowel handmatig door een analist, of met de ELISA-robot worden uitgevoerd.

uit het lab

5 Na ontvangst van de monsterbuisjes scant de GD-medewerker de barcode op de buis. Deze ziet dan wie de eigenaar van het dier is, waar het dier geslacht is en welke onderzoeken moeten gebeuren. Na inschrijving in het laboratoriumsysteem worden de monsters klaargemaakt voor het onderzoek.

7. Uitslag op VeeOnline

7 Zodra de uitslag van het bloedonderzoek bekend is, is deze gemakkelijk op VeeOnline te bekijken. Om efficiënt en kostenbewust te kunnen werken wordt de uitslag van het bloedonderzoek gebruikt voor de bewaking van de certificeringsprogramma’s en de landelijke diergezondheidsmonitoring. Zo werken we samen met u aan dier­gezondheid in Nederland.

Herkauwer, september 2018 - 19


Bovilis Bovipast Bescherm de longen

Uniek combinatie-vaccin voor brede bescherming • Mannheimia haemolytica • BRSV • PI-3 virus

IRP-technologie • Bescherming tegen meerdere serotypes Mannheimia

Vroege bescherming (vaccinatie vanaf 2 weken)

Veilig voor gebruik bij drachtige en lacterende koeien

F VANA N E K 2 WE IJD T LEEF

Bovilis® Bovipast, bevat per dosis (5 ml) geïnactiveerd PI-3 virus, stam SF-4 Reisinger: HA titer ≥ referentieserum, geïnactiveerd BRS virus, stam EV 908: VN titer ≥ referentieserum, geïnactiveerd M. haemolytica type A1, stam M4/1: 9 x 109 bacteriën. Doeldier: Rund. Indicaties: Vaccin tegen BRS virus, PI-3 virus en M. haemolytica serotype A1 en A6. Bijwerkingen: Na vaccinatie kan een tijdelijke, lokale vaccinatiereactie voorkomen. Een tijdelijke verhoging van de lichaamstemperatuur gedurende ten hoogste drie dagen kan voorkomen. Een gelijktijdige onwilligheid om te bewegen kan voorkomen vanwege een stijve nek bij de injectieplaats. Af en toe kunnen overgevoeligheidsreacties voorkomen. Toediening en dosering: Eén dosis van 5 ml via subcutane injectie ter hoogte van de zijkant van de hals. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: Maternale antistoffen kunnen het resultaat van de vaccinatie ongunstig beïnvloeden. Dit vaccin kan worden toegediend op dezelfde dag maar niet gemengd met Bovilis IBR Marker Live (REG NL 9675) bij runderen vanaf de leeftijd van 3 weken. REG NL 9260 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.

MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.my-msd-animal-health.nl/rundvee

©2018 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.


Toine van Erp, zoötechnisch specialist rund en Sanne Carp-van Dijken, rundveedierenarts

drinkwater

LEIDINGEN REINIGEN, HOE DOE JE DAT? Controle op vervuiling in de leiding Met behulp van wateronderzoek kunt u uw leidingen controleren op vervuiling (bacteriologische verontreiniging, mangaan en ijzer). Hiervoor neemt u een watermonster bij de waterinlaat van de drinkbak (vóór de vlotter), uit een kraan achterin de stal of uit het voorraadvat. Wordt er specifiek voor dit tappunt een bacteriologische verontreiniging aangetoond, dan wijst dit op vervuilde waterleidingen in de stal of een combinatie van vervuiling in de waterleidingen en het buffervat. Het is belangrijk om de oorzaak van de vervuiling te verklaren, maar ook om te onderzoeken waaruit de vervuiling bestaat. Reingen, wat zijn de mogelijkheden? Er zijn veel opties om de leidingen te reinigen, zowel op basis van chemische middelen als mechanisch. De praktische uitvoerbaarheid bepaalt voor een belangrijk deel welke methode voor uw bedrijf geschikt is. Kiest u voor een chemische reiniging van het systeem, dan is deskundigheid vereist. Een duidelijk praktijkvoorbeeld van afgelopen zomer bevestigt dit nog maar eens. Op een melkvebedrijf leidde een niet goed uitgevoerde chemische reiniging tot ernstige problemen in de veestapel: een sterk verminderde activiteit, een sterk teruglopende voeropname en een fikse productiedaling, die na circa twee maanden pas weer was hersteld. Wilt u de leidingen gaan reinigen? Vraag dan advies aan een gespecialiseerd bedrijf.

Het reinigen van het drinkwatersysteem is binnen de pluimvee- en varkenssector een vast onderdeel van de bedrijfsvoering. In de melkveehouderij lijkt de belangstelling hiervoor geleidelijk toe te nemen, maar het is een nog relatief onbekende en niet vaak toegepaste maatregel. Waterleidingen en buffervaten blijken vaker dan verwacht vervuild met een vieze aanslag (biofilm) en een afzetting van ijzer en mangaan. Deze aanslag beperkt niet alleen de capaciteit van het leidingnet, maar leidt ook tot een sterke verhoging van het kiemgetal van het water. De smaak en reuk van het drinkwater worden hierdoor negatief beïnvloed, waardoor de runderen uiteindelijk minder water opnemen. Dit heeft gevolgen voor de melkgift en de diergezondheid.

Drinkbakcheck Met het wateronderzoek Drinkbakcheck krijgt u eenvoudig inzicht in de daadwerkelijke kwaliteit van het drinkwater van uw vee. U kunt via dit onderzoek óók de leidingen en het voorraadvat controleren op vervuiling. De watermonsters worden onderzocht op de acht belangrijkste parameters voor smakelijk en gezond drinkwater. De uitslag van de Drinkbakcheck kan aantonen waaruit de vervuiling bestaat en bepaalt mede de beste methode en reinigingswijze van leidingen.

KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/RUNDVEEDRINKWATER

Herkauwer, september 2018 - 21


Haal meer uit VeeOnline

Vaccinatiemodule Met de vaccinatiemodule op VeeOnline kan uw dierenarts voor BVD, IBR, pinkengriep en blauwtong eenvoudig vaccinaties registeren. U ziet dan op VeeOnline welke dieren zijn gevaccineerd. De vaccinatiemodule kost u 15 cent per geregistreerd dier, per vaccinatie. Door het vastleggen van de vaccinaties op VeeOnline ziet u eenvoudig welke dieren u heeft gevaccineerd en waarvoor. Zo heeft u altijd gemakkelijk overzicht. Met het programma ‘IBR-vrij (route vaccinatie)’ kunnen bedrijven die IBRvaccinatie toepassen de status ‘vaccinerend’ krijgen. Zij ontvangen dan elk halfjaar automatisch een vaccinatiebericht van GD. De kosten van de vaccinatiemodule zijn bij het abonnement ‘IBRvrij (route vaccinatie)’ inbegrepen.

Eenvoudig inloggen met uw Z login Wist u dat inloggen op VeeOnline gratis is voor veehouders? Ook de meeste modules zijn gratis. Heeft u nog geen login, vraag deze eenvoudig aan met de knop ‘Login aanvragen’ op www.veeonline.nl. U ontvangt uw toegang tot VeeOnline direct per e-mail. Hebt u al een Z login met eHerkenning? Dan kunt u deze tijdens het activeren van uw nieuwe Z login voor VeeOnline gratis koppelen. U betaalt alleen voor Z login met eHerkenning.

Alles over uw BVD-programma in VeeOnline Met de overgang van de oude BVD-programma’s naar de nieuwe BVD-routes heeft ook een omzetting plaatsgevonden van papier naar digitaal. Berichten over uw BVD-route ontvangt u nu per e-mail, geplande onderzoeken en acties zijn altijd in te zien op VeeOnline. Als er onderzoeken of acties nodig zijn in het kader van uw BVD-route, dan ontvangt u hierover automatisch een e-mail. Als u zo’n mailtje krijgt, gaat u vervolgens naar www.veeonline.nl om te zien wat er precies verwacht wordt. Klik onder het kopje ‘Geplande onderzoeken’ en onder het kopje ‘Geplande acties’ op het blauwe cijfertje. Attenties

U komt dan in een overzicht van respectievelijk de geplande onderzoeken of de geplande acties terecht. Wilt u meer weten over een bepaald onderzoek of een bepaalde actie, klik dan op het vergrootglaasje in de laatste kolom.

Rund Aantal onderzoeken

2

Waarvan digitaal herinnerd

0

Geplande acties

VeeOnline zomeractie Vanaf mei vroegen we veehouders hun kennis te testen over VeeOnline, ons online portaal met de meest actuele informatie over uw laboratoriumuitslagen, stallijsten en vaccinaties. Ruim 75 veehouders speelden het VeeOnline zomerkwartetspel. De winnaars hebben inmiddels bericht ontvangen en kunnen binnenkort genieten van een ontbijt aan huis.

22 - Herkauwer, september 2018

Voor behoud van uw BVD-status is het belangrijk dat u gevraagde onderzoeken en/of acties altijd tijdig uitvoert of uit laat voeren. Uw dierenarts kan ook op VeeOnline zien welke onderzoeken op uw bedrijf nodig zijn.

Rund Aantal acties

16

Waarvan digitaal herinnerd

0

Geplande acties Rund

Geit

Programma

Abonnement

Reden

Plandatum

Periode van

Periode tot

BVD

Intake virusbewaking jongvee antistoffen

Gedurende een periode worden alle geboortes bewaakt met oog op virus

Actie

04-07-2018

04-07-2018

04-06-2018

Vaccinatie IBR Rund

16-11-2018

01-09-2018

03-12-2018

Opties


Hans Miltenburg, zoötechnisch specialist rund en Christian Scherpenzeel, rundveedierenarts

UGA

MINDER MELK DOOR VERHOOGD CELGETAL Een goede uiergezondheid levert geld op. Zo scheelt elk geval van zichtbare mastitis dat u kunt voorkomen u 254 euro. Naast zichtbare mastitis komt ook onzichtbare mastitis vaak voor, die zich uit in een hoog celgetal. Hoe hoger het celgetal, hoe meer productieverlies. Dit kost meer dan vaak wordt gedacht. Het celgetal van een gezond uier is lager dan 100.000 cellen per milliliter. Dieren met een verhoogd celgetal hebben een lagere melkproductie. Uit recent wetenschappelijk onderzoek blijkt dat dieren met een celgetal van 200.000 cellen per milli­ liter, afhankelijk van de leeftijd en het lactatiestadium, per etmaal 0,35 tot 1,09 kilo minder melk geven dan dieren met minder dan 100.000 cellen per milliliter. Bij een celgetal van 2.000.000 cellen per milliliter gaven de dieren per etmaal 1,49 tot 4,70 kilo minder melk. De productieverliezen zijn, zowel in kilogrammen melk als procentueel gezien, het grootst bij de hoogproductieve dieren bin-

nen het bedrijf. Bij dieren met een hoge melkproductie kan het verlies oplopen tot meer dan 10 procent per dag. Bij langdurige celgetalverhogingen in de lactatie kan het productieverlies dus oplopen tot meer dan 900 kilo per lactatie. Ook bij niet zichtbare mastitis kan de schadepost dus aanzienlijk zijn. De schadepost kan zelfs nog groter worden door de extra kosten van de behandeling en verminderde melkkwaliteit. Kijk dus niet alleen naar zichtbare mastitis; ook met een laag celgetal is geld te verdienen. Geef mastitis geen kans Wilt u uiergezondheid op uw bedrijf aanpakken? Het abonnement Uiergezondheid Tankmelk geeft u inzicht in de situatie op uw bedrijf. Gedurende het jaar wordt naar keuze zes of tien keer onderzocht welke mastitiskiemen in uw tankmelk aanwezig zijn. Aanvullend kunt u twee keer per jaar laten onderzoeken voor welke antibiotica deze kiemen gevoelig zijn. Daardoor weet u vooraf al welke injector het komende half jaar werkt op uw bedrijf. Bij dit abonnement krijgt u van een uiergezondheidsspecialist van het UGA-team een uitgebreid advies over uw uitslag. Heeft u een uiergezondheidsprobleem dat sneller aangepakt moet worden? Dan komt de QuickScan Uiergezondheid goed van pas. Uw tankmelk wordt direct na drie achtereenvolgende melk­ leveringen onderzocht op zeven verschillende (groepen) mastitiskiemen. Zo weet u in relatief korte tijd welke mastitisverwekkers een rol spelen op uw bedrijf. Ook hierbij krijgt u van een uiergezondheidsspecialist van het UGA-team een uitgebreid advies over uw uitslag.

Het UGA-team (v.l.n.r.):

Hebt u nog vragen over uiergezondheid? Bel dan gerust de uiergezondheidsspecialisten van GD via 0900-1770 (optie 1). Zij zijn elke werkdag tussen 15.00 uur en 17.00 uur bereikbaar voor deskundig advies en helpen u graag verder.

Anton Gosselink, Christian Scherpenzeel, Sabine Tijs, Ryan van Egmond en Hans Miltenburg.

KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UGA

Herkauwer, september 2018 - 23


CHALLENGE ACCEPTED!

SPORTSMAN 570/570 EPS • • • • • •

BESTE PRIJS IN ZIJN KLASSE INCL. HOMOLOGATIE DIGITAAL DISPLAY 44 PK 2 JAAR GARANTIE DIFFERENTIEEL (L7E HOMOLOGATIE)

VANAF € 8390,00 INCL HOMOLOGATIE (AF FABRIEK) WWW.POLARISBENELUX.COM


monitoring

Liesbeth Harkema, patholoog

Maagdarmklachten bij kalveren Onder de dieren die veehouders en dierenartsen bij GD ter sectie aanbieden zijn ook kalveren die gestorven zijn aan verschijnselen van maagdarmklachten. Bij deze dieren worden regelmatig lebmaagzweren en lebmaagperforaties vastgesteld. Naast infectieuze oorzaken kunnen ook managementfactoren een rol spelen in de ontwikkeling van lebmaagzweren. Welke risicofactoren kennen we op dit moment?

Bij 18 procent van de kalveren met maagdarmklachten die in het eerste kwartaal van 2018 werden aangeboden voor sectie, werd een lebmaagzweer of lebmaagperforatie gediagnostiseerd. Lebmaagzweren en -perforaties staan op de tweede plaats van meest gediagnostiseerde aandoeningen van het maagdarmkanaal bij kalveren in de leeftijd van 14 dagen tot 6 maanden, na cryptosporidiose (een parasitaire aandoening die gepaard gaat met hevige diarree), zie figuur 1.

Maagdarmkanaalproblemen bij kalveren

darmstoornis door Clostridium perfringens 2%

maag-/darmstoornis oorzaak onbekend 22%

darmstoornis door Rotavirus 3%

pensontsteking/ pensverzuring 3%

darmstoornis door Cryptosporidiose 22%

lebmaagzweren/-perforatie 18% darmstoornis door Coccidiose 4% overig 7%

darmontsteking door Salmonella spp. 11%

darmdraaiing 8%

Figuur 1: Diagnoses na pathologisch onderzoek bij kalveren met maagdarmklachten in de leeftijd van 14 dagen tot 6 maanden (gegevens op basis van secties in het eerste kwartaal van 2018).

Herkauwer, september 2018 - 25


Pathologisch onderzoek Maagzweren kunnen ontstaan als de balans tussen de hoeveelheid maagzuur en het beschermingsmechanisme van de maagwand is verstoord. Een gezond maagslijmvlies maakt een beschermende slijmlaag aan, dat directe blootstelling van de maagwand aan het maagzuur en de verteringsenzymen voorkomt. Bij een te zure maaginhoud, aantasting van de slijmlaag of verminderde doorbloeding van de maagwand kunnen de beschermingsmechanismen falen. Maagzuur en verteringsenzymen kunnen dan het maagslijmvlies aantasten, waardoor zweren ontstaan.

Lebmaagzweren en -perforaties kunnen goed worden vastgesteld door middel van sectie, de afwijkingen zijn immers direct zichtbaar. Op basis van het sectiebeeld wordt afgewogen of er aanwijzingen zijn voor een infectieuze oorzaak, bijvoorbeeld een schimmelinfectie of BVD. Hiervoor kunnen vervolgonderzoeken worden ingezet. In de nodige gevallen zien we echter lebmaagzweren zonder aanwijzingen voor onderliggende infectieziekten. In deze gevallen is het aantonen van een onderliggende oorzaak vaak complexer. Dit komt omdat verschillende managementfactoren een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van lebmaagzweren. Reden genoeg om in dit artikel een beknopt overzicht te geven van de risicofactoren die in de huidige literatuur worden beschreven.


Liesbeth Harkema, patholoog

Managementfactoren Over het ontstaan van lebmaagzweren bij opfokkalveren zijn nog verschillende factoren onbekend. Wel speelt volgens recente literatuur het voedingsmanagement een rol. De frequentie van voeren en de hoeveelheid (kunst)melk per keer zijn mogelijk van invloed op het ontwikkelen van lebmaagzweren. Vlak na melkopname neemt de zuurtegraad in de lebmaag af, maar gedurende de periode van vasten treedt toenemende verzuring op. Hoe langer het vasten duurt, hoe zuurder het maagmilieu wordt en hoe meer de maagbarrière op de proef wordt gesteld. Ook het opgenomen volume aan melk speelt mogelijk een rol. Laagfrequente voedering gaat gepaard met opname van een groter volume per keer, waardoor de lebmaag mogelijk uitrekt en zich trager leegt. Ook kan overvulling van de lebmaag optreden door gasvormende bacteriën in de maaginhoud. Zo grijpen Clostridium- en Sarcina-achtige bacteriën vooral hun kans als grotere hoeveelheden melk ineens worden gevoerd. Door de uitrekking en toegenomen druk op het maagslijmvlies kan de doorbloeding van de maagwand in het gedrang komen. Gasvorming in de lebmaag kan bovendien leiden tot tympanie (opgezwollen buik) of lebmaagdraaiingen. De hypothese betreffende overrekking van de maagwand kan ook in verband worden gebracht met de hogere incidentie van lebmaagzweren bij de zwaardere kalveren: zwaardere kalveren nemen grotere volumes melk op dan kalveren met een lager gewicht. Een ander risico van grote hoeveelheden opnemen is pensverzuring. Als kalveren snel grote hoeveelheden melk drinken, dan kan een deel van de melk in de pens terecht komen. Door bacteriële omzetting treedt dan verzuring en gasvorming op. De wijze van voeren kan dus op verschillende manieren leiden tot maagdarmstoornissen. Het is daarom zinvol om het voedingsmanagement te evalueren, vooral wanneer bij sectie geen duidelijke oorzaak van de maagdarmstoornissen gevonden kan worden. Andere categorieën In de oudere literatuur wordt verder regelmatig verwezen naar andere categorieën van risicofactoren: beschadiging van het slijmvlies door ruwvezel, mogelijke rol van bacteriën (zoals Clostridium perfringens) en schimmels, tekorten aan sporenelementen en chronische stress. Over de drie eerstgenoemde risicofactoren lopen de meningen uiteen. Zo lijkt beschading van het maagslijmvlies door scherpere ruwvezel plausibel, maar de onder-

monitoring

zoeksresultaten op dit vlak zijn tegenstrijdig en er is nooit een hard bewijs voor deze theorie gevonden. Uit onderzoek blijkt ook dat er geen verschillen zijn tussen de bacteriepopulaties die aanwezig zijn op gezond lebmaagslijmvlies en op lebmaagslijmvlies met zweren. Hoewel Clostridium perfringens een diffuse ontsteking kan veroorzaken in de lebmaag (abomasitis), blijkt uit recente studies dat deze géén oorzakelijke rol speelt in het ontstaan van lebmaagzweren. Ook andere bacteriën (zoals Helicobacter pylori en Campylobacter spp.) lijken hierin bij kalveren geen rol te spelen. Lebmaagzweren worden soms wel gezien bij schimmelinfecties, vaak als gevolg van pensverzuring met een schimmelinfectie in de penswand, die vervolgens ook de bloedvaten van de lebmaagwand aantast. De rol van een tekort aan mineralen is nooit bewezen. Er is volgens zowel de oudere als recente literatuur wél een verband tussen chronische stress en lebmaagzweren, net als bij de mens en andere diersoorten. Het is daarom belangrijk om met een brede blik te blijven kijken naar de kalveren en vroegtijdig te reageren op de signalen die in de koppel worden afgegeven. De diagnose van een lebmaagzweer, zonder aanwijzingen voor onderliggende infectieziekten, geeft dus een belangrijk signaal af. Het betekent dat er op het gebied van management verbeteringen mogelijk zijn en het kan nuttig zijn om, bijvoorbeeld samen met uw dierenarts, de diverse aspecten van het opfokmanagement onder de loep te nemen.

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Herkauwer, september 2018 - 27


ADVERTORIAL

Rust bij de dieren door full spectrum zonlicht verlichting met ionisatie... Dat merken veehouders op met de producten van FreshlightAgri. Dit is een van de genoemde ervaringen wat de ledverlichting in combinatie met ionisatie doet bij dieren. Full spectrum zonlicht De ledverlichting van FreshlightAgri biedt het kleurenspectrum van het zonlicht aan, inclusief UV-A, UV-B en infrarood. Dit spectrum zorgt voor vorming van vitamine D. Vitamine D zorgt ervoor dat dieren sterkere botten hebben, zich vitaler voelen, minder vatbaar voor ziekten zijn en een betere spierfunctie ontwikkelen. De ledverlichting is zeer energiezuinig en geeft de hoogste lichtopbrengst per opgenomen Watt in de verlichtingsbranche.

A

®

A Schone lucht

Luchtzuiverende agrarische verlichting

GezondeAdieren

Luchtzuiverende agrarische verlichting

®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

De ionisatie en het licht kan apart van elkaar aan- en uitgeschakeld worden. Wanneer in de avond de verlichting uitgaat, blijft de ionisatie zijn werk doen. Ervaringen Door de jaren heen heeft FreshlightAgri al vele diverse stallen mogen inrichten met de verlichting. Door navraag te doen bij een aantal melkveehouders en kalverhouders leert men dat de ervaringen positief zijn.

Luchtzuiverende verlichting A Top rendement

®

Ionisatie Aan de verlichting zitten koolstofborsteltjes. Deze koolstofborsteltjes stoten 24/7 negatief geladen ionen uit. De ionen verspreiden zich als een wolk door de stal en hechten zich aan stofdeeltjes. Door de ionisatie wordt fijnstof en de pathogene druk gereduceerd wat zorgt voor een gezonder stalklimaat en een betere werkomgeving voor de boer. Het resultaat is een reductie van minimaal 30%.

www.freshlightagri.com

Luchtzuiverende agrarische verlichting

®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

Daarmee komt de verlichting in de juiste omstandigheden in aanmerking voor fiscale regelingen zoals de EIA en de MIA/Vamil.

A Minder antibioticum ®

A Vermindering van pathogenen ®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

HDT1221

Door de verlichting met ionisatie van FreshlightAgri zijn de melkkoeien en kalveren rustiger. Het jongvee laat ook tochtigheid eerder en beter zien. Bij de kalveren zijn luchtwegproblemen verminderd. Daarnaast worden er ervaringen gedeeld dat het prettiger werken is met het full spectrum zonlicht en de controle op de dieren beter gaat.

Meer informatie over de producten van FreshlightAgri? Tel: 055 - 302 00 22 E-mail: info@freshlightagri.com Website: www.freshlightagri.com 055 - 302 00 22

Nagelpoelweg 86, 7333 NZ Apeldoorn

info@freshlightagri.com


Onverwachte verandering van uw status, verhuizing van uw bedrijf of het kiezen van een GD-programma: sommige situaties vragen om persoonlijk contact met GD. Bel dan rechtstreeks met de GDbuitendienstmedewerker in uw regio.

SIETSKE HAARMAN Er speelt op dit moment veel op melkveebedrijven. Geen gesprek gaat voorbij zonder dat de onderwerpen fosfaatrechten, IBR en BVD passeren. Onlangs stelde een veehouder me na het onderwerp fosfaatrechten een vraag over de uitslag van de Mineralencheck. Daarop stond dat de waarde voor fosfor 1,23 g/L was. Hij vroeg me wat deze waarde nu eigenlijk zegt en wat de referentiewaarde is. Het lastige is dat, in tegenstelling tot de meeste andere testen, fosfor in tankmelk geen referentiewaarde heeft. We meten de uitscheiding van uw koppel koeien en daarin kennen wij geen goed of slecht. Het is een waarde die u kunt gebruiken in de rantsoenberekening, zodat u uw koeien kunt voeren naar de werkelijke uitscheiding in plaats van een standaard genomen gemiddelde (meestal 1,0 g/L). Door te voeren naar behoefte kunt u uw koeien gezond houden. Na de toelichting nam de veehouder contact op met zijn veevoervoorlichter om het rantsoen hierop door te rekenen.

ANDREAS LAMERIS Per 1 maart van dit jaar werk ik bij GD als medewerker buitendienst rundvee in de regio’s Groningen en Drenthe. Een prachtig gebied, waar ik inmiddels al veel prettige bedrijfsbezoeken heb mogen doen. Deze bezoeken stonden vooral in het teken van de nieuwe programma’s voor de landelijke aanpak van BVD en IBR. Niet verwonderlijk, want er is recent nogal wat gewijzigd in de regels en bijbehorende werkwijzen. Dit kan voor individuele bedrijven best complex zijn, vooral wanneer er sprake is van bijvoorbeeld uitbesteden van jongvee of van andere samenwerkingsverbanden. Hiervoor tijdig contact opnemen met de buitendienstmedewerker in uw regio is dan mijn advies. We zijn altijd graag bereid om mee te denken en te zoeken naar de oplossing die het beste bij uw bedrijf past.

BUITENDIENSTMEDEWERKERS (netnummer 0570) Andreas Lameris Mike Weersink Anton Gosselink Chantal Winterman-Schrijver Frans Jansen Hans Miltenburg Heleen Worm Jan Strampel Andreas Lameris Lammert de Vries Renske van de Beek Sabine Tijs Sietske Haarman-Zantinge Theo Scheepens Toine van Erp Walter Schouten

66 02 83 66 03 51 66 04 98 66 04 79 66 05 44 66 03 32 66 03 75 66 04 64 66 02 83 66 04 39 66 05 55 66 03 67 66 03 61 66 04 61 66 03 94 66 04 62

Herkauwer, september 2018 - 29


advertorial

Mts. Groenestege aandacht voor hoogcelgetalkoeien essentieel.

‘Dankzij Vetrinol blijven we mastitis vóór’

Sinds ze hoogcelgetalkoeien op tijd behandelen met Vetrinol™, hebben Richard en zijn vader Titus Groenestege geen koe met uierontsteking meer gezien. Zij bevelen het middel dan ook bij iedere boer aan, vooral in combinatie met geleidbaarheidsmeting. “Koeien met een verhoogd celgetal ontwikkelen geen mastitis meer, omdat je ‘t vóór bent.” De melkveehouders uit Kuinre namen in het voorjaar van 2013 een nieuwe stal in gebruik voor 125 koeien. Ze stapten tevens over van een 2x4 melkstal naar robotmelken. Het celgetal zat destijds rond de 230. Uierontsteking kwam nogal eens voor, vertelt Richard (28). “Het eerste halfjaar dat we bezig waren met robotmelken, moesten we mastitiskoeien voor elke behandeling apart door de robot laten gaan. Het uier moet immers leeg zijn voordat je antibiotica toedient. Die koeien moesten we ook steeds apart vastzetten aan het voerhek; en dat twee keer daags, drie dagen lang. Dat beviel helemaal niet.” Daar kwam verandering in toen vader en zoon Groenestege kennis maakten met Vetrinol™, een zuiver natuurlijk middel. Daarmee behandelen ze al ruim 5 jaar standaard alle attentiekoeien met een verhoogd celgetal. Die krijgen eenmaal daags een dosis van 300 milliliter via de bek. De behandeling duurt drie dagen. Richard: “Bij ons worden de koeien elke ochtend na het koffiedrinken gevoerd, dan staan ze toch allemaal aan het voerhek. Even vastzetten, kop lichtjes omhoog houden en dan geven we de hoogceletal koeien heel rustig langzaam gedoseerd Vetrinol™ in.” Dat voorkomt morsen en hoesten. ‘Geen melk weggooien’ Het arbeidsgemak is een belangrijk pluspunt van Vetrinol™, vinden de veehouders. ”Maar het grootste voordeel is dat een koe niet meer echt ziek wordt, omdat je mastitis vóór bent. En je hoeft bij Vetrinol™ geen melk weg te gooien. Dat scheelt ook. En vandaag

VETRINOL™ PLUS

Vetrinol™ Plus is een snelwerkend en effectief natuurproduct voor de behandeling van koeien met een hoog celgetal. De basis is een gestandaardiseerd extract uit knoflook, met bestanddelen die verantwoordelijk zijn voor de geneeskrachtige en antibacteriële eigenschappen. Voor dit zuiver natuurlijke middel geldt dan ook geen wachttijd. De melk van koeien die worden behandeld met Vetrinol™ Plus, kunt u gewoon blijven leveren. Omdat een specifiek extract wordt gebruikt, en niet de gehele bol, komt er geen knoflookgeur aan de melk! GMP +, Secure Feed erkend en staat InQpharm Animal Health op de witte lijst van de NZO. (Nederlandse Zuivel Organisaties) Vetrinol™ Plus voldoet dus aan alle eisen en hiermee is veiligheid en kwaliteit gewaarborgd.

de dag kunnen we alle melk per koe gebruiken.” Het tankcelgetal is bovendien gedaald van 230 naar 130 gemiddeld. Richard erkent dat hij in eerste instantie wel schrok van de prijs. Maar omdat je de melk mag blijven leveren, verdient het middel zichzelf voor het grootste gedeelte meteen weer terug, hebben vader en zoon berekend. Bovendien: als je een koe met uierontsteking met antibiotica moet behandelen, mag je acht dagen geen melk leveren. “Dus tel uit je winst.” En wat is de waarde van de onomkeerbare schade in het uierweefsel dat door mastitis wordt aangericht?. Vetrinol™ wordt ingezet zodra de robot een attentie geeft dat geleidbaarheid bij een koe oploopt. De ene reageert wel sneller op het middel dan de andere, ervaart Richard. “Bij sommige dieren is de attentie diezelfde avond al verdwenen, bij andere pas op de derde dag. Maar bij vrijwel alle koeien is het binnen drie dagen helemaal over.” Maar: het is geen wondermiddel, benadrukt hij. “De echte chronische hoogcelgetalkoeien krijg je ook met Vetrinol™ niet onder controle. Bij vroege interventie, werkt het echter uitstekend.”

Sinds de introductie van Vetrinol™ hebben ze dan ook geen echte mastitisgevallen meer gehad. De veehouders bevelen dit middel dan ook aan bij al hun collega’s. “Vooral in combinatie met geleidbaarheidsmeting. Dan ben je er op tijd bij. Je voorkomt dat een koe echt ziek wordt. Hoe waardevol is dat?

INQPHARM GROUP

Vetrinol™ Plus is een product van de InQpharm Group: een innovatief farmaceutisch bedrijf, gespecialiseerd in unieke, effectieve en veilige therapeutische producten op basis van natuurlijke ingrediënten. Wij bewaken zelf de productie en ontwikkeling van Vetrinol™ Plus. Voor de distributie van Vetrinol™ Plus heeft InQpharm gekozen voor een toonaangevende partner in rundvee met kennisrijke adviseurs namelijk Ingenieurs bureau Heemskerk. Het team van Heemskerk is dagelijks onderweg om ondersteuning te geven bij het verbeteren van uiergezondheid. Interesse? Neem gerust contact op met Heemskerk, voor een adviseur in uw regio. www.heemskerk-dairy.nl info Vetrinol™ Plus www.vetrinol.nl Heemskerk Nederland Schutweg 6 5087 TS Diessen Tel: +31 (0)13 5051658 Fax: +31 (0)13 5054535 Email: info@heemskerk-dairy.com


de boer op

3.836

ALLES VOOR EEN OPTIMALE OPSTART De droogstand is een cruciale periode in de lactatiecyclus van de koe. Veel problemen bij de verse koeien zijn terug te voeren op de periode voor het afkalven. De Droogstandscheck geeft via bloedonderzoek vóór het afkalven een goed beeld van de kans op problemen ná het afkalven. De uitslag helpt u bij te sturen in uw droogstandsmanagement, om zo de prestaties van uw verse koeien te optimaliseren. Door regelmatig een steekproef uit te voeren, monitort u de gezondheid, voeding en het management van de droge koeien. Dit inzicht helpt u bij het verbeteren van de gezondheid, vruchtbaarheid en productiviteit van uw veestapel.

MONSTERS ZIJN ER SINDS 1 JULI 2016 ONDERZOCHT BINNEN DE DROOGSTANDSCHECK

WETEN HOE DE DROOGSTANDSCHECK WERKT? KIJK OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DROOGSTANDSCHECK

vraag & antwoord

VRAAG: WAAROM IS HET NODIG DAT IK AANGEVOERDE DIEREN OP BVD-VIRUS ÉN OP BVD-ANTISTOFFEN LAAT ONDERZOEKEN? ANTWOORD: BERT DE ROO, PRODUCTMANAGER INFECTIEZIEKTEN

Als u deelneemt aan een van de nieuwe BVD-routes, krijgt u bij aanvoer van een rund van een niet-BVDvrij bedrijf via VeeOnline de melding dat onderzoek nodig is. In verband met behoud van uw status is het belangrijk om het onderzoek zo snel mogelijk uit te voeren en uiterlijk acht weken na de aanvoer een uitslag te hebben. Wanneer u een rund aanvoert van een bedrijf dat niet de BVD-vrijstatus heeft, is altijd onderzoek op BVD-virus nodig om uit te sluiten dat u een BVD-drager aanvoert. Wordt er BVD-virus in het bloed aangetoond, dan is het noodzakelijk het dier direct af te voeren. Is het aangevoerde rund een vrouwelijk rund van 12 maanden of ouder, dan is náást onderzoek op BVD-virus ook onderzoek op BVD-antistoffen nodig. Dieren van deze leeftijd kunnen namelijk drachtig zijn, en wanneer drachtige dieren

BVD-antistoffen hebben is het mogelijk dat ze drachtig zijn van een BVD-drager. Runderen die tijdens de dracht worden besmet met BVD-virus maken zelf BVDantistoffen aan en vormen geen risico. Het kalf dat zij bij zich dragen vormt wel een risico. Als er BVD-antistoffen worden aangetoond bij aangevoerde runderen is het advies deze dieren weer af te voeren. Kiest u ervoor dit niet te doen, dan blijft uw bedrijf in status ‘observatie’ totdat: • het kalf van het aangevoerde rund is geboren en via oorbiopten op BVDvirus is onderzocht en er geen virus is aangetoond; óf • er negen maanden na de aanvoermelding van het betreffende rund geen kalf is geboren. MEER OVER DE AANPAK VAN BVD OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BVD

Herkauwer, september 2018 - 31


diergezondheid volgens Bartele Holtrop Hij houdt de koeien zo veel mogelijk buiten, heeft een streng beweidingsregime en maakt geen gebruik van gezondheidsprotocollen. En toch heeft zijn bedrijf een hoge gezondheidsstatus. Hoe doet Bartele Holtrop dat? Door te zorgen voor een simpele en goede basis. “Dan zijn je koeien gezond en presteren ze beter”, aldus de bioboer uit het Friese Rotstergaast. Samen met zijn vrouw Rianne houdt Bartele Holtrop op 44 hectare grasland honderd Jerseykoeien. “Met bijna drie koeien per hectare (voor beweiding, red.) zijn we voor een grassysteem behoorlijk intensief”, vertelt Bartele. We vragen veel van onze dieren, ze moeten hard werken om hun rantsoen bij elkaar te grazen. Natuurlijk is onze productie wel wat lager, we produceren per jaar 4200 liter dikke Jerseymelk, maar we merken dat onze koeien het gewoon goed doen. Ondanks dat ze bijna geen bijvoeding krijgen.” De koeien lopen van februari tot in november buiten en worden daar ook gemolken. Buiten is de infectiedruk laag. “Ik denk dat dit met name bijdraagt aan de gezondheid van onze veestapel. In combinatie met dat de dieren zoveel mogelijk in hun natuurlijke omgeving zijn, zorgt het ervoor dat we eigenlijk geen last hebben van ziektes.” Belangrijke ziektes als IBR en BVD, maar ook salmonella komen dan ook niet voor op het bedrijf. “Terwijl salmonella in onze regio wel voorkomt. Dat vind ik best bijzonder.” Niet luxe maar doeltreffend “In de zomer gaat alles hier zo makkelijk, dat je in de winter als de koeien op stal komen soms denkt: dat kan zo wel. Maar dat is dus niet zo. Juist dan moet je je kop erbij houden. Toen we nog een potstal hadden kostte het ons in de winter bijvoorbeeld veel moeite om het celgetal laag te houden. Daarom hebben we nu geïnvesteerd in ligboxen, ondanks dat de ruige mest heel waardevol is voor de bodem.” Bartele is dan ook van mening dat je moet zorgen dat de basis van je bedrijf goed is. “Het hoeft niet luxe te zijn, maar wel doeltreffend.” Om de kringloop beter te sluiten voerden ze de koeien grasbrok of zonnebloempitten bij, maar geen krachtvoer. “Na verloop van tijd ontwikkelden ze echter vage klachten. Ze werden minder lenig en ruig in de vacht, en kregen pootproblemen. Zo kwamen we erachter dat de mineralenhuishouding belangrijk is om je koeien goed te laten functioneren. Nu voeren we dus ook mineralen bij. We kiezen in zo’n situatie altijd voor de gezondheid van de dieren, kringloopgedachte of niet.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.