Herkauwer 95 - februari 2019

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - februari 2019 - nummer 95

herkauwer

REPORTAGE

Kees Rijlaarsdam kreeg neospora onder controle

KALVERGEZONDHEID

Goede hygiëne is de basis

MONITORING WORMINFECTIES Tankmelkuitslagen 2018


Bovilis IBR Marker Live en Bovilis BVD

Pak ze samen aan!

Vraag uw dierenarts om advies.

Bovilis® IBR Marker Live, bevat per dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin 105,7-107,3 TCID50 Levend Bovine Herpesvirus type-1, stam GK/D (gE-). Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van runderen ter vermindering van de intensiteit en de duur van de klinische respiratoire verschijnselen veroorzaakt door een infectie met BHV-1 en ter vermindering van de nasale uitscheiding van veldvirus. Bijwerking: Vaak een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging (1°C), na intranasale vaccinatie kan vaak een toename van de neusuitvloeiing worden waargenomen. Toediening en dosering: Intranasale (IN) of IM toediening van 1 dosis (2 ml) gereconstitueerd vaccin. Dieren op een leeftijd tussen 2 weken en 3 maanden: alleen intranasaal vaccineren. Vaccinatieschema: Basis schema: vaccineer ieder dier vanaf de leeftijd van 3 maanden met een enkelvoudige dosis. De eerste herhalingsvaccinatie dient 6 maanden na de basisvaccinatie plaats te vinden. Alle volgende herhalingsvaccinaties dienen gegeven te worden met een interval niet groter dan 12 maanden. Vroege bescherming schema: voor het basis schema wordt een extra intranasale vaccinatie gegeven op een leeftijd tussen 2 weken en 3 maanden. Voor de herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis BVD. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwing: De productinformatie van Bovilis BVD dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9675 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. Bovilis® BVD, bevat per dosis (2 ml) geïnactiveerd cytopathogeen boviene virus diarree (BVD) virus type-1, stam C-86: 50 EU > 24,6 VN eenheden inducerend. Doeldier: Rund. Indicatie: Actieve immunisatie van koeien en vaarzen vanaf 8 maanden ter bescherming van de foetus tegen transplacentaire infectie met BVD virus. Bijwerkingen: In zeer zeldzame gevallen kan een lichte zwelling op de injectieplaats, een geringe voorbijgaande temperatuurverhoging, een overgevoeligheidsreactie, voorkomen. Toediening en dosering: Intramusculaire injectie met 1 dosis (2 ml) vanaf de leeftijd van 8 maanden. Basisvaccinatie: tweevoudig met een interval van 4 weken, de tweede niet later dan 4 weken voor de dracht of tijdens de vroege dracht om foetale bescherming te mogen verwachten. Bij koppelvaccinatie vanaf 8 maanden leeftijd alle dieren vaccineren. Herhalingsvaccinatie: bij individuele vaccinatie: 4 weken voor het begin van de volgende dracht; bij koppelvaccinatie: één vaccinatie 6 maanden na de basisvaccinatie, vervolgens enkelvoudige hervaccinatie met een interval van maximaal 12 maanden. Voor de herhalingsvaccinatie vanaf de leeftijd van 15 maanden kan het vaccin gereconstitueerd worden in Bovilis IBR Marker Live. Wachttermijn: 0 dagen. Waarschuwingen: De productinformatie van Bovilis IBR Marker Live dient te worden geraadpleegd voordat de gemengde vaccins worden toegediend. REG NL 9587 UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter.

MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.my-msd-animal-health.nl/rundvee

©2019 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.


voorwoord

BOEREN GEVEN OM HUN KOEIEN Het jaar 2019 is voor GD een meer dan bijzonder jaar. We vieren dit jaar ons eeuwfeest. Honderd jaar geleden werd de eerste Gezondheidsdienst voor Dieren opgericht. De doelstelling is eigenlijk in al die jaren hetzelfde gebleven: samen werken aan gezonde dieren, in het belang van het dier zelf, in het belang van de boer en in het belang van de gezondheid van de mens. De eerste GD richtte zich in het bijzonder op de aanpak van runder-tbc. Dat heeft decennia gekost, wat gezien de periode (wereldoorlogen, jaren van economische recessie) ook niet verwonderlijk was. Maar het lukte, en dit proces leerde dat alleen een gezamenlijke en gestructureerde aanpak succesvol is om ziekten uit te bannen dan wel te beheersen.

Zie waar we nu als veehouderij staan. Samen met veehouders, dierenartsen, voeradviseurs en wie al niet meer, hebben we als GD tal van ziekten in het vizier en - dat mag ook wel eens gezegd worden - de gezondheidsstatus van onze veestapel is hoger dan ooit tevoren. Boeren geven om hun koeien. Deze editie geeft daar volop blijk van. Veehouders, adviseurs en GD-medewerkers vertellen over de aanpak van salmonella, neospora, worminfecties, het bijvoeren van koper, infecties bij kalveren en uiergezondheidsmanagement. Als GD ondersteunen we het streven naar gezonde koeien met vierhonderd gedreven en vakkundige medewerkers en met een laboratorium dat gezien mag worden als een van de meest vooraanstaande in de wereld. Wie dit met eigen ogen wil komen zien is van harte welkom op de speciale klantendag die GD op 13 juni van dit jaar organiseert. De uitnodiging hiervoor treft u in deze Herkauwer aan. We hopen van harte op uw komst. Bert de Lange, sectormanager rund

inhoud 04 Actueel 07 Kalender Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten. Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Bert de Lange, Jet Mars, Marjolijn Waanders, Anita ten WolthuisBronsvoort, Linda van Wuijckhuise | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Margreet Pasman | Redactieadres GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing, Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.

08 Goede hygiëne, de basis van gezonde kalveren

07

jubileum-klantendag?

12 Reportage: neospora op het bedrijf 17 Mortellaro meten in tankmelk 18 Uit het lab: salmonellakweek 18

21 Uw BVD-programma’s in VeeOnline 22 Monitoring worminfecties in 2018 24 Koper: niet te weinig, niet te veel 25 Buitendienst ‘on the road’

ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770 (lokaal tarief) en vraag naar klantdatabeheer, of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.

11 GD 100 jaar: komt u ook naar onze

27 De boer op 32

28 Diergezondheid volgens Arie Brouwer

Herkauwer, februari 2019 - 3


Jasper het Lam: nieuwe, ervaren dierenarts bij GD Rundveedierenarts Jasper het Lam werkt sinds oktober 2018 bij GD. Vóór die tijd was hij ruim 21 jaar als dierenarts en mede-eigenaar betrokken bij Dierenartsenpraktijk Zuidhorn in de provincie Groningen. Naast zijn werk als practicus en ondernemer was hij actief in diverse werkgroepen (BVD-expertpanel, NZO-Salmonellaexpertpanel, antibioticumbeleid KNMvD, procesbegeleider Intervisie dierenartsen, de dierenartsenadviesraad van GD). Jasper versterkt het team Veekijker-rund bij de monitoring van de landelijke rundveegezondheid en ondersteunt de rundveedierenartsen bij bijzondere praktijkcasussen.

Na lange, droge zomer toch leverbot? Bij twee bedrijven die het jongvee op laaggelegen natte grond hadden lopen, zijn in december bij pinken afweerstoffen tegen leverbot aangetoond. De pinken hadden het jaar ervoor nog geen weidegang gehad en hebben de infectie dus in 2018 opgelopen. Hoewel de kans op besmetting in 2018 zeer klein was, kan dus in specifieke laaggelegen natte gebieden besmetting met leverbot zijn opgetreden. Mestonderzoek Zijn er afweerstoffen aangetoond bij dieren die in 2017 ook al weidegang hebben gehad? Laat dat op zich geen reden zijn om te gaan behandelen. Laat eerst met mestonderzoek bevestigen of het om een recente infectie gaat. In de meeste gevallen zal blijken dat dit niet het geval is. Zo voorkomt u onnodige behandelingen. MEER OVER LEVERBOT LEEST U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LEVERBOT

Reminder: doet u al mee aan het onderzoek naar bioveiligheid? De universiteiten van Luik en Gent voeren een internationaal onderzoek uit naar bioveiligheid op rundveebedrijven. Met uw hulp kan dit onderzoek ook in Nederland worden uitgevoerd. Het onderzoek bekijkt welke factoren voor veehouders bepalen of zij maatregelen toepassen ter preventie van dierziekten op hun rundveebedrijf. De onderzoekers willen graag weten welke maatregelen u als veehouder het meest doeltreffend vindt om besmettelijke ziekten te vermijden en te bestrijden. Om deze gegevens te verzamelen is er een vragenlijst opgesteld. Iedere rundveehouder kan deze vragenlijst invullen. Daarbij maakt het niet uit binnen welke sector u werkzaam bent. De enquête is volledig anoniem en vraagt ongeveer 15 minuten tijd. LEES MEER OVER HET ONDERZOEK OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ONDERZOEK-BIOVEILIGHEID

4 - Herkauwer, februari 2019


actueel

Jubileumactie Neospora Tankmelk Dit jaar bestaat GD 100 jaar! En wie jarig is trakteert: bij een 100-dagen-proefabonnement Neospora Tankmelk ontvangt u nu een neospora-bordje cadeau. Met Neospora Tankmelk krijgt u eenvoudig inzicht in de neosporasituatie op uw bedrijf. Uw tankmelk én het bloed van verwerpers wordt onderzocht op neosporaantistoffen. U kunt het abonnement nu vrijblijvend 100 dagen proberen voor een éénmalig bedrag van slechts 25,25 euro (exclusief btw). Meld u aan vóór 23 maart 2019, dan ontvangt u gratis het neospora-waarschuwingsbordje. Profiteer nu van deze feestelijke jubileumactie en ga samen met GD voor nóg 100 jaar diergezondheid!

Longklachten kalveren, de juiste diagnose Luchtweginfecties kunnen bij kalveren door één of meer bacteriën of virussen worden veroorzaakt. Bij weidegang kunnen longklachten ook komen door longwormen. Het stellen van de juiste diagnose is niet alleen belangrijk voor de behandeling van de zieke dieren, maar ook om deze klachten in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.

EER INFORMATIE EN AANMELDEN: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/NEOSPORA

Longspoelsel Voor het stellen van een diagnose is een longspoeling een goed hulpmiddel. Laat uw dierenarts dit bij voorkeur uitvoeren bij drie acuut zieke, nog niet behandelde kalveren. Daarbij kan onderzoek op bacteriën plaatsvinden en onderzoek op een drietal virussen (pinkengriep, ParaInluenza3 (PI3) en corona). Als pinken­ griepvirus of PI3-virus wordt aangetoond in longspoelsels, kan vaccineren van (gezonde) kalveren in de toekomst een prima optie zijn. Bespreek dit met uw dierenarts. Worden (ook) bacteriën aangetoond, dan kan op basis van een gevoeligheidsbepaling de beste antibioticumbehandeling worden gekozen.

Gezocht: melkveebedrijven voor onderzoek diagnostiek maagdarmwormen GD zoekt voor onderzoek naar diagnostiek van maagdarmwormen bij melkkoeien (vrijwel) gesloten bedrijven zonder leverbothistorie, waar het jongvee nooit weidegang heeft gehad en het melkvee wel. Ook zoeken we bedrijven die als controlebedrijf willen fungeren. Op deze (vrijwel) gesloten bedrijven worden zowel het jongvee als de volwassen koeien niet geweid en er wordt geen vers gras gevoerd. Denkt u dat uw bedrijf voor dit onderzoek geschikt is en zou u hieraan mee willen werken? Neem dan contact op met uw dierenarts. Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/actueel en selecteer ‘rund’ in de linkerkolom. UITGEBREID BERICHT OVER DEZE OPROEP

MEER OVER DE JONGVEEAANPAK VAN GD

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ACTUEEL

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/JONGVEE

Herkauwer, februari 2019 - 5


haemolytica leukotoxoïd (Lkt) in injecteerbare emulsie voor runderen. Geïnactiveerd vaccin met Histophilus somni en Mannheimia ® / voor runderen. haemolytica leukotoxoïd (Lkt) in injecteerbare emulsie

HIPRABOVIS SOMNI Lkt Geïnactiveerd vaccin met Histophilus somni en Mannheimia haemolytica leukotoxoïd (Lkt) in injecteerbare emulsie voor runderen. PREVENTIE LONGONTSTEKING PREVENTIE LONGONTSTEKING VANDAAG VANDAAG MELKPRODUCTIE VAN PREVENTIE LONGONTSTEKING VANDAAG MELKPRODUCTIE VAN DE DE TOEKOMST TOEKOMST PREVENTIE LONGONTSTEKING VANDAAG MELKPRODUCTIE VAN DE TOEKOMST MELKPRODUCTIE VAN DE TOEKOMST dairyvet43 dairyvet43 dairyvet43 dairyvet43

ca

HIPRA BENELUX M Nieuwewandelinga n62 nhe 9000 Gent i m ia België

ol

yti

HIPRABOVIS SOMNI Lkt HIPRABOVIS SOMNI Lkt

LEUKOTOXINE van

: geïnactiveerd vaccin met Histophilus somni en Mannheimia haemolytica leukotoxoïd in injecteerbare emulsie voorrunderen.SAMENSTELLINGPERDOSIS(2ml):MannheimiahaemolyticabiotypeAserotypeA1,geïnactiveerdecelvrijesuspensiemetleukotoxoïdELISA > 2,8 (*) en geïnactiveerde Histophilus somni Bailie-stam MAT > 3,3 (**). (*) Ten minste 80% van de gevaccineerde konijnen heeft een ELISA-waarde van > 2,0; de gemiddelde ELISA is > 2,8. (**) Ten minste 80% van de gevaccineerde konijnen heeft een log2 MAT-waarde van ≥ 3,0; de gemiddelde log2 MAT > 3,3. INDICATIES: Voor de vermindering van klinische verschijnselen en longlaesies veroorzaakt door Mannheimia haemolytica serotype A1 en Histophilus somni bij kalveren vanaf 2 maanden oud. TOEDIENINGSWEG: Voor subcutaan gebruik. DOSERING: 2 ml/kalf van 2 maanden ® oud. Deze dosis van/2 ml moet na 21 dagen worden herhaald. Vaccineer kalveren via een subcutane injectie in het prescapulaire Toediening emulsie : geïnactiveerd vaccin met Histophilus somni en Mannheimia haemolytica leukotoxoïdgebied. in injecteerbare van®de dosis aan afwisselende zijden heeft de voorkeur. BIJWERKINGEN: Na elke vaccinatie kan er een tijdelijke temperatuurverhoging (tot 2ºC) voorrunderen.SAMENSTELLINGPER DOSIS(2ml):MannheimiahaemolyticabiotypeAserotypeA1,geïnactiveerdecelvrijesuspensiemetleukotoxoïdELISA / verdwijnt optreden, maar deze na 4 dagen. Gevaccineerde dieren kunnen na toediening van het vaccin op de injectieplaats een lokale zwelling emulsie : geïnactiveerd vaccin met Histophilus somni en Mannheimia haemolytica leukotoxoïd in injecteerbare > 2,8 (*) en geïnactiveerde somni Bailie-stam > 3,3 (**). (*) Tenverdwenen minste 80% van deingevaccineerde konijnen heeftin een ELISA-waarde hebben van Histophilus 1 totPER 7 cm. Deze(2ml): zwelling kan 14MAT dagen na de vaccinatie of A1, duidelijk omvang afgenomen zijn, maar sommige voorrunderen.SAMENSTELLING DOSIS Mannheimia haemolytica biotypeAserotype geïnactiveerde celvrijesuspensie metleukotoxoïd ELISA van > 2,0; de gemiddelde is > 2,8. (**) Ten minste 80%aanhouden. van de gevaccineerde konijnen heeft een van ≥ 3,0;bij deeen gemiddelde gevallen naELISA de tweede toediening tot wel 4 weken CONTRA-INDICATIES: geenlog2 ziekeMAT-waarde dieren en vaccineer > 2,8 (*) en geïnactiveerde Histophilus somni Bailie-stam MAT > 3,3 (**). (*) Ten minste 80%Vaccineer van de gevaccineerde konijnen heeftniet een ELISA-waarde overgevoeligheid voor de actieve bestanddelen, het adjuvans of hulpstoffen. WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: log2 MAT > 3,3. INDICATIES: Voor de vermindering van klinische verschijnselen en longlaesies veroorzaakt door Mannheimia haemolytica serotype ® van > 2,0; de gemiddelde ELISA is 2,8.: (**) Ten minste 80%met van de gevaccineerde konijnen heeftophaemolytica een MAT-waarde van ≥ 3,0;komen. de gemiddelde / >mogen gezonde dieren gevaccineerd worden. hetHistophilus vaccin voordat hetVoor wordt toegediend een log2 temperatuur van +15 geïnactiveerd vaccin somni en Mannheimia leukotoxoïd in +25°C injecteerbare emulsie A1 en HistophilusAlleen somni bij kalveren vanaf 2 maanden oud.Laat TOEDIENINGSWEG: subcutaan gebruik. DOSERING: 2 tot ml/kalf van 2 maanden log2 MAT > 3,3. INDICATIES: de SPECIALE vermindering van klinische verschijnselen longlaesies door Mannheimia Schudden voor Voor gebruik. VOORZORGSMAATREGELEN, te nemenen degene dieveroorzaakt het diergeneesmiddel toedient: Dit haemolytica product bevat serotype voor SAMENSTELLING PER (2ml): Mannheimia haemolytica biotype Adoor serotype A1, geïnactiveerde celvrije suspensie met leukotoxoïd ELISA oud.runderen. Deze dosis van 2 mlolie. moet na 21DOSIS dagen worden herhaald. Vaccineer kalveren via een subcutane injectie in het prescapulaire gebied. Toediening minerale Onbedoelde injectie/zelfi njectie kan pijn en zwelling veroorzaken, vooral als de injectie in een gewricht of vinger plaatsvindt. In A1 en Histophilus somni bij kalveren vanaf 2 maanden oud. TOEDIENINGSWEG: Voor subcutaan gebruik. DOSERING: 2 ml/kalf van 2 maanden > 2,8de(*)dosis en geïnactiveerde Histophilus somni Bailie-stam > 3,3 (**). (*)als Ten minste 80% van de er gevaccineerde konijnen heeftbewaren een ELISA-waarde van aanzeldzame afwisselende zijden heeft de voorkeur. BIJWERKINGEN: Na vaccinatie kan een temperatuurverhoging (tot 2ºC) gevallen kan ditdagen leiden worden tot verlies van MAT de aangetaste vinger erelke niet onmiddellijk medische hulp tijdelijke wordt verleend. Gekoeld en oud. Deze dosis van 2 ml moet na 21 herhaald. Vaccineer kalveren via een subcutane injectie in het prescapulaire gebied. Toediening van > 2,0; maar de gemiddelde ELISA is tot >4 2,8. (**) Ten minste 80% van konijnen een log2 3,0; gemiddelde transporteren bij (+2 +8°C) en beschermd tegen licht. Nietde in gevaccineerde de vriezer VERPAKKINGSGROOTTEN: 10 per flvan acon≥(20 ml)de en 50 optreden, deze verdwijnt na dagen. Gevaccineerde dieren kunnen nabewaren. toediening vanheeft het vaccin opMAT-waarde dedoses injectieplaats een lokale zwelling van de dosis aanINDICATIES: afwisselende zijden heeft deINFORMATIE: voorkeur. BIJWERKINGEN: Naof elke vaccinatie kan er een tijdelijke temperatuurverhoging (tot 2ºC) doses per flDeze es (100 ml). raadpleeg de bijsluiter kijk www.hipra.com. REGISTRATIENUMMER: REG zijn, NLhaemolytica 10460 log2 MAT > 3,3. Voor de OVERIGE vermindering van klinische verschijnselen en op longlaesies veroorzaakt doorafgenomen Mannheimia serotype hebben van 1 tot 7 cm. zwelling kan 14 dagen na de vaccinatie verdwenen of duidelijk in omvang maarUDD. in sommige optreden, maar deze verdwijnt na 4 dagen. Gevaccineerde dieren kunnen na toediening van het vaccin op de injectieplaats een lokale zwelling VERGUNNINGHOUDER: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona) Spanje. Tel. +34(972) 430660 – fax +34(972) A1 en Histophilus somnitoediening bij kalverentotvanaf oud. TOEDIENINGSWEG: Voor subcutaan DOSERING: van niet 2 maanden gevallen na de tweede wel 2 4 maanden weken aanhouden. CONTRA-INDICATIES: Vaccineergebruik. geen zieke dieren 2 enml/kalf vaccineer bij een op verantwoorde wijze. hebben van 1 tot430661. 7 cm.Gebruik Deze geneesmiddelen zwelling kan 14 dagen na de vaccinatie verdwenen of duidelijk in omvang afgenomen zijn, maar in sommige

HERMING T ESC EG B T

EN

HIPRABOVIS® SOMNI/Lkt

ME

860 likes 860 likes 860 likes dairyvet43 gevaccineerd dairyvet43 NetNet gevaccineerd tegen longontsteking met dairyvet43 Net gevaccineerd tegen longontsteking met 860 likes Hiprabovis SOMNI/Lkt! tegen longontsteking Hiprabovis SOMNI/Lkt!met #gezondgroeien dairyvet43 Net gevaccineerd Hiprabovis SOMNI/Lkt! #toekomstigemelk #gezondgroeien tegen longontsteking #BRDpreventie met #leukotoxinenstrijd #gezondgroeien #toekomstigemelk Hiprabovis SOMNI/Lkt! #toekomstigemelk #leukotoxinenstrijd #BRDpreventie #gezondgroeien #leukotoxinenstrijd #BRDpreventie #toekomstigemelk #leukotoxinenstrijd #BRDpreventie

haem

HIPRABOVIS SOMNI Lkt

oud. Deze dosis van 2 ml na 21 dagen worden kalverenWACHTTIJD: via een subcutane injectie in het prescapulaire gebied. Toediening overgevoeligheid voor demoet actieve bestanddelen, hetherhaald. adjuvansVaccineer of hulpstoffen. 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: gevallen na de tweede toediening totheeft wel 4deweken aanhouden. CONTRA-INDICATIES: Vaccineer zieke dieren en vaccineer niet bij 2ºC) een van degezonde dosis aan afwisselende zijden voorkeur. vaccinatie kan op ergeen een tijdelijke temperatuurverhoging Alleen dieren mogen gevaccineerd worden. Laat BIJWERKINGEN: het vaccin voordatNa hetelke wordt toegediend temperatuur van +15 tot +25°C(tot komen. overgevoeligheid voor de actieve bestanddelen, het adjuvans of hulpstoffen. WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: optreden, deze verdwijnt na 4VOORZORGSMAATREGELEN, dagen. Gevaccineerde dieren te kunnen nadoor toediening op de injectieplaats zwelling Schudden maar voor gebruik. SPECIALE nemen degenevan diehet hetvaccin diergeneesmiddel toedient:een Dit lokale product bevat Alleen gezonde dieren mogen gevaccineerd Laatna hetde vaccin voordatverdwenen het wordt toegediend op temperatuur van zijn, +15 maar tot +25°C komen. hebben tot 7 cm. Deze zwellingnjectie kanworden. 14kan dagen vaccinatie of als duidelijk in een omvang in sommige mineralevan olie.1 Onbedoelde injectie/zelfi pijn en zwelling veroorzaken, vooral de injectie in eenafgenomen gewricht of vinger plaatsvindt. In Schudden voor SPECIALE tot VOORZORGSMAATREGELEN, te nemen door degeneVaccineer die het diergeneesmiddel toedient: Dit productbijbevat gevallen de gebruik. tweede toediening wel van 4 weken aanhouden. CONTRA-INDICATIES: geen zieke dieren en vaccineer zeldzamena gevallen kan dit leiden tot verlies de aangetaste vinger als er niet onmiddellijk medische hulp wordt verleend. Gekoeld niet bewareneen en minerale olie. Onbedoelde injectie/zelfi njectie kan pijn en zwelling veroorzaken, vooral als de injectie in een gewricht of vinger plaatsvindt. In overgevoeligheid voortotde+8°C) actieve bestanddelen, het adjuvans WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: transporteren bij (+2 en beschermd tegen licht. Niet in of de hulpstoffen. vriezer bewaren. VERPAKKINGSGROOTTEN: 10 doses per flacon (20 ml) en 50 zeldzame gevallen kanmogen dit leiden tot verlies worden. van de aangetaste vingervoordat als er het nietwordt onmiddellijk medische wordt verleend. Gekoeld bewaren en Alleen dieren gevaccineerd Laat hetde vaccin toegediend op eenhulp temperatuur van +15 komen. doses gezonde per fles (100 ml). OVERIGE INFORMATIE: raadpleeg bijsluiter of kijk op www.hipra.com. REGISTRATIENUMMER: REGtotNL+25°C 10460 UDD. transporteren (+2 tot +8°C) en beschermd tegen licht. Niet in de te vriezer bewaren. VERPAKKINGSGROOTTEN: 10 doses per flacon (20 ml) en 50 Schudden voorbijgebruik. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN, nemen door Amer degene die hetSpanje. diergeneesmiddel toedient: Dit– product bevat VERGUNNINGHOUDER: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Avda. la Selva, 135. 17170 (Girona) Tel. +34(972) 430660 fax +34(972) doses per fles Onbedoelde (100 ml). OVERIGE INFORMATIE: raadpleeg de bijsluiter of kijk op vooral www.hipra.com. REGISTRATIENUMMER: REG NLplaatsvindt. 10460 UDD. minerale injectie/zelfi njectie kan pijn en zwelling veroorzaken, als de injectie in een gewricht of vinger In 430661. olie. Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. VERGUNNINGHOUDER: HIPRA, S.A. Avda. la Selva, Amer (Girona) Spanje. Tel.wordt +34(972) 430660 – faxbewaren +34(972) zeldzame gevallen kan ditLABORATORIOS leiden tot verlies van de aangetaste vinger 135. als er17170 niet onmiddellijk medische hulp verleend. Gekoeld en

Tel. (+31) 235 - 332526 HIPRA BENELUX Fax. (+31) 235 - 401125 Nieuwewandeling benelux@hipra.com HIPRA BENELUX 9000 Gent www.hipra.com Nieuwewandeling

62 62

België 9000 Gent België HIPRA BENELUX Nieuwewandeling 62 Tel. (+31) 9000 Gent235 - 332526 België Fax. (+31) 235 235 -- 332526 401125 Tel. (+31) benelux@hipra.com Fax. (+31) 235 - 401125 www.hipra.com benelux@hipra.com Tel. (+31) 235 - 332526 www.hipra.com Fax. (+31) 235 - 401125


kalender

FEBRUARI MAART APRIL

Meer melk voor kalveren in de winter Een kalf moet groeien, ook tijdens de koude wintermaanden. Voor groei en onderhoud heeft een kalf energie nodig. Is het buiten koud, dan heeft het extra energie nodig om zich warm te houden. Het advies is daarom om kalveren in een koude periode 10 procent extra energie te geven. Dit kan door dagelijks één liter melk extra te voeren met dezelfde concentratie (in dat geval drie keer per dag voeren) of door 10 procent extra melkpoeder per liter melk te geven. Zorg voor de juiste aanmaaktemperatuur van de melk, meestal 45 tot 55 graden Celsius. Verstrek de kunstmelk vervolgens bij een temperatuur van 39 tot 40 graden Celsius op vaste tijdstippen van de dag. Uiteraard is het ook belangrijk dat het kalf een droog en warm ligbed heeft, niet in de tocht ligt en altijd vers water ter beschikking heeft, ook als het vriest.

Inspecteer nu het weiland

Voorjaarsschoonmaak? Recent wetenschappelijk onderzoek heeft opnieuw bevestigd; hoe schoner de koe en haar uier, hoe minder kans op uierontsteking. Dit heeft met name betrekking op omgevingsbacteriën zoals E. coli, Klebsiella en Streptococcus uberis. Deze mastitisverwekkers veroorzaken vaak een ernstige uierontsteking met een zieke koe, verlies aan melk en veel extra werk tot gevolg. Een eenvoudig instrument als de GD Hygiëne-scorekaart brengt de reinheid van uw koppel goed in beeld en geeft u praktisch inzicht in de hygiëne van de koeien en de huisvesting op uw bedrijf. Door handige aanpassingen, zoals vaker scheren van de uiers en de staarten, vaker schuiven van de mestgangen, aanpassing van het rantsoen om de mest dikker te krijgen of bijvoorbeeld het soort en hoeveelheid ligboxstrooisel, kan de hygiënescore van de koeien en daarmee uw werkplezier aanzienlijk verbeteren en uierontstekingen voorkomen. Voorkomen blijft immers beter dan genezen.

op giftige planten Als u nu het weiland inspecteert op gevaarlijke planten, dan bent u er op tijd bij als er een bestrijding moet plaats­ vinden. Een voorbeeld van een giftige plant is jacobskruiskruid. Deze is te herkennen aan de gele bloemetjes; aan het begin van het seizoen vooral aan de rozetvormige groei (zie foto’s). Twijfelt u of een plant gevaarlijk is? U kunt de plant naar GD opsturen om te laten bepalen welke plant het is.

U VINDT DE HYGIËNE-SCOREKAART OP

MEER OVER GIFTIGE PLANTEN OP

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UGATOOLS

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/GIFTIGEPLANTEN

Herkauwer, februari 2019 - 7


8 - Herkauwer, februari 2019


Jan Muskens, rundveedierenarts

kalvergezondheid

Goede hygiëne, optimale kalveropfok De jongste kalveren hebben meer een beperkte weerstand. Zéker daarom is het van het grootste belang om ze vanaf de geboorte tot en met het spenen zo min mogelijk bloot te stellen aan virussen, bacteriën en parasieten. Het consequent uitvoeren van hygiënische maatregelen verlaagt de infectiedruk bij kalveren en draagt bij aan een succesvolle opfok. Om ervoor te zorgen dat jonge kalveren zo min mogelijk in aanraking komen met de voor hen risicovolle virussen, bacteriën en parasieten is het van belang om de volgende aandachtsgebieden goed in de gaten te houden: geboorte, biest en melk, huisvesting, (ruw)voer en water. Hier gaan we dieper op in. Geboorte Een schone afkalfstal met een goede hygiëne bij de geboorte (zoals schone handen en verlosmateriaal) en het kalf direct na de geboorte verplaatsen naar een schone eenlingbox of iglo zorgen mede voor een goede start. Dit is niet alleen zinvol ter preventie van bijvoorbeeld ziekten als paratuberculose en salmonella, maar ook ter voorkoming van besmetting met kiemen vanuit de mest van koeien. Deze kiemen vormen voor de koe zelf meestal geen probleem, maar zijn wel potentiële veroorzakers van diarree bij de kalveren. Biest en melk Een pasgeboren kalf is voor zijn weerstand afhankelijk van een snelle en voldoende opname van antistoffen uit de biest. Deze opname is onder meer afhankelijk van het kiemgetal van de biest. Een teveel aan bacteriën remt namelijk de opname van de antistoffen.

Herkauwer, februari 2019 - 9


Uit onderzoek blijkt dat tientallen procenten van de verstrekte biest teveel bacteriën bevatten. Een belangrijke reden daarvan kan zijn dat de hygiëne bij het melken (van bijvoorbeeld spenen, uier, minimelker, handen, emmer) onvoldoende is. Om bacteriegroei zoveel mogelijk te remmen is het belangrijk om na de eerste voeding de resterende eerste biest in de koelkast te bewaren. Zo kunt u deze op een later moment zo schoon mogelijk aan het kalf geven. Het is ook belangrijk de biest en melk met schoon materiaal te verstrekken. Elk kalf zijn eigen emmer en met name het reinigen van spenen en de draai-elementen van speenemmers zijn hierbij aandachtspunten. Voer de kalveren van jong naar oud en zieke dieren als laatste. Eenlingbox en iglo Omdat er vaak nog andere jonge kalveren aanwezig zijn, is het van belang dat het reinigen van eenlingboxen niet in de stal zelf gebeurt, maar in de buitenlucht. Laat de boxen na des­ infectie goed opdrogen. Dit is belangrijk voor het verminderen van het aantal kiemen van bijvoorbeeld cryptosporidiën, die een belangrijke oorzaak vormen van diarree bij kalveren vanaf ongeveer vier dagen oud. Om steeds de beschikking te hebben over schone huisvesting is het wenselijk om voldoende eenlingboxen of iglo’s te hebben.

Bij een regelmatig afkalfpatroon (jaarrond) van een melkvee­ koppel is dat zo’n 15 procent van het totaal aantal afkalvende dieren. Het is ook aan te bevelen om de kalveren in een volgorde van jong naar oud naast elkaar te plaatsen. Groepshuisvesting Ook bij groepshuisvesting zijn er meerdere aspecten van belang voor het verlagen van de infectiedruk. Het advies is om kalveren op de leeftijd van circa veertien dagen te verplaatsen van de eenlingbox of iglo naar een schone groepshuisvesting met voldoende stro. Beperk het aantal kalveren per groep tot circa vier dieren, bij een kalverdrinkautomaat tot acht á tien. Is de maximale omvang bereikt, handhaaf deze groep dan als vaste groep, ook na het spenen (all-in all-out). Dit geldt ook voor een kalf dat in groei achterblijft; plaats deze niet terug naar een jongere groep. Een goede afscheiding tussen de verschillende hokken zorgt ervoor dat de kans op besmetting (door likken, hoesten, mest) tussen de groepen zo klein mogelijk is. Omdat meerdere dieren een speen delen is bij het gebruik van een kalverdrinkautomaat de hygiëne van de spenen extra belangrijk. Vaak reinigen en regelmatig vervangen van de spenen is daarom gewenst. Ruwvoer Op veel bedrijven bestaat het ruwvoer van de kalveren tijdens de melkperiode uit hooi of luzerne. Een goede kwaliteit is van belang, maar ook dat het niet is vervuild met mestresten. Mestresten vormen een belangrijke besmettingsroute voor onder meer virusdiarree, cryptosporidiose, salmonella, paratbc en coccidiose. Hooi dat op de voergang ligt kan door vieze laarzen besmet worden. Besmetting met mest kan ook plaats vinden als kalveren het hooi in het hok trekken. Bied daarom bij voorkeur het ruwvoer in een voerbak aan als gehakseld product met een lengte van 2 tot 5 centimeter. Een ruif met daaronder een opvangbak is ook een optie. Hooi dat uit de ruif valt kan dan schoon vanuit de opvangbak worden opgenomen. Water Tot slot is de waterhygiëne een aandachtspunt. Gebruikt u bronwater? Het is gewenst om dit te laten onderzoeken op onder andere het kiemgetal. Bij mensen kan water een belangrijke infectiebron voor giardia zijn. Deze parasiet wordt ook regelmatig bij kalveren vastgesteld als oorzaak van diarree tijdens de melkperiode en de daarop volgende levensmaanden. Dagelijkse controle en bij bevuiling een snelle reiniging is een belangrijke maatregel om overdracht van ziekteverwekkers via het water te minimaliseren.

10 - Herkauwer, februari 2019


Jubileum

klantendag Het jaar 2019 is voor GD een jubileumjaar en dat vieren we graag samen met u. We nodigen u daarom graag uit voor onze klantendag op donderdag 13 juni. Neem een kijkje in ons laboratorium, volg een praktische workshop en laat u, onder het genot van een hapje en een drankje, door onze diergezondheidsexperts bijpraten over de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van diergezondheid.

PROGRAMMA KLANTENDAG HERKAUWERS 13 JUNI 2019 11.00 - 11.15 uur

Inloop

11.15 - 11.30 uur

Opening

11.30 - 14.30 uur

Labrondleidingen Praktische workshops (o.a. over water) en lezingen Videovertoning van een sectie Lunchbuffet, informatiemarkt en rondetafelgesprekken (o.a. IBR/BVD, uiergezondheid, voeding, klauwen, diergezondheidsmonitoring)

15.00 uur

Afsluiting

Aanmelden kan op www.gddiergezondheid.nl/klantendag

óf door onderstaande strook op te sturen naar: GD, Afdeling Marketingsupport & Communicatie, Antwoordnummer 404, 7400 VB Deventer Vragen? U kunt ons per mail bereiken via redactie@gddiergezondheid.nl.

Bent u er ook bij? Ja, ik kom naar de Klantendag Herkauwers op donderdag 13 juni. Naam:

Mijn UBN-nummer:

Mijn e-mailadres: Meld u aan vóór 24 mei 2019. Let op: VOL = VOL! Gebruikt u deze strook? Stuur ‘m dan naar bovenstaand adres. Door het invullen van uw gegevens gaat u akkoord met de algemene voorwaarden en verklaart op de hoogte te zijn van het privacy statement waarin staat dat u als klant voor u relevante commerciële uitingen van GD kunt ontvangen. U kunt beide documenten vinden op www.gddiergezondheid.nl/privacyverklaring.


Kees Rijlaarsdam: “Iedereen heeft weleens een verwerper. Niet leuk, maar het hoort erbij. Wij hadden er binnen een maand 25”

Melkveehouder Kees Rijlaarsdam en zijn dochter Nanet verdiepten zich in neospora, nadat deze ziekte uitbrak op hun bedrijf.

12 - Herkauwer, februari 2019


Yoni Pasman, redacteur

reportage

KEES RIJLAARSDAM PAKTE NEOSPORA GRONDIG AAN

“Alleen nog koeien zonder neospora” Een melkveehouder wil het liefst alles zelf in de hand hebben. Maar soms lukt dat niet, dan overkomt het je. Zoals op het bedrijf van Kees Rijlaarsdam in Bodegraven. Het bedrijf kreeg te maken met neospora. Maar met veel discipline en een hoop geduld kreeg Kees de controle weer terug. Bij huize Rijlaarsdam zijn ze niet bang om te vernieuwen. Onlangs werd de jongveestal nog compleet verbouwd. Die werd hoger en de asbestgolfplaten moesten weg. Het was al de vierde keer dat de Hollandse stal, die zijn vader vijftig jaar geleden liet bouwen, onder handen werd genomen. “Dat loopt gewoon zo. Als je bij wil blijven, dan moet je regelmatig vernieuwen.” Het eenmansbedrijf met zo’n honderd koeien en bijbehorend jongvee loopt goed. Dochter Nanet (21) zit in het derde jaar van de studie Diergeneeskunde aan de Universiteit Utrecht en denkt veel mee. In het weekend komt ze thuis en helpt ze met bijvoorbeeld melken, dat ze op de traditionele manier doen in een 2x10 zij-aan-zijstal. In het voorjaar, na de eerste snede, gaan de koeien naar buiten. Met een productie van gemiddeld 8.500 liter per koe is Kees tevreden, gezien de geschiedenis. Want de afgelopen jaren heeft hij de veestapel bijna compleet vernieuwd. Een behoorlijke opgave voor een melkveehouder die een volledig gesloten bedrijfsvoering gewend was. De aanleiding was een positieve test op neospora, op 80 procent van zijn koppel. Schoolboeken Veel wist Kees nog niet over de ziekte, die veroorzaakt wordt door een parasiet en kan leiden tot abortussen, steenvruchten en onregelmatige terugkomers. In de meeste gevallen loopt de besmetting van koe op kalf. Koeien kunnen ook worden besmet door honden die de parasiet bij zich dragen. Kees kende het

Herkauwer, februari 2019 - 13


uit de schoolboeken, maar in ‘zijn’ tijd was er nog weinig over bekend. Dus toen er een heuse abortusstorm ontstond op zijn bedrijf, was de schok groot. “Iedereen heeft weleens een verwerper. Dat is niet leuk, maar dat hoort erbij. Maar na een paar dagen was er weer één. En binnen een maand hadden we 25 verwerpers.”

“Ik wilde dit probleem zo snel mogelijk tackelen” Bij de tweede verwerper werd de dierenarts gebeld en al na twee weken kwam een GD-dierenarts op het bedrijf kijken om alle dieren te tappen. “Als er zo veel verwerpers in korte tijd zijn, kan dat meerdere oorzaken hebben. Een daarvan is BVD.” BVD was het gelukkig niet, maar uit het bloedonderzoek bleek dat een groot deel van de veestapel besmet was met neospora.

Het enige wat Kees wilde, was ermee aan de gang: zijn veestapel weer gezond maken. De veehouder raadpleegde Google, vakliteratuur en GD. Regelmatig belde of mailde hij GD met vragen. “Als ik ergens mee geconfronteerd word, dan wil ik zo snel mogelijk weten hoe ik dat probleem kan tackelen. Het is ook wel een complexe ziekte. Het was prettig dat ik met iemand kon overleggen die die kennis had, zodat ik het zelf ook kon begrijpen.” Hij kwam er al snel achter dat het veel van zijn doorzettingsvermogen zou vergen om zijn koppel weer gezond te krijgen. Maar hij wilde verder. Overdracht Om een plan te maken, ging hij ervan uit dat de kans dat een met neospora besmette koe de ziekte zou overdragen op haar kalf, 100 procent was. “Het is minder, maar ik wilde dieren die helemaal vrij zijn van neospora.” De eerste stap was de aankoop van veertig kalveren, vaarzen en pinken, die hij vervolgens ging insemineren. En ja, de koeien met neospora gingen direct uit de foklijn en uiteindelijk weg.

In de meeste gevallen gaat een neospora-besmetting over van de koe op het kalf. Koeien kunnen ook worden besmet door honden die de parasiet bij zich dragen. Zorg daarom dat hun ontlasting niet in het voer van de koeien kan komen en dat honden nooit bij de koeien kunnen komen.

14 - Herkauwer, februari 2019


Yoni Pasman, redacteur

reportage

Het aanvoeren op zichzelf was al een enorme stap voor Kees. “Ik ben ervan overtuigd dat je zelf een foklijn moet creëren. Dan krijg je altijd de beste koeien, die het op jouw bedrijf, onder jouw omstandigheden, goed doen. Dat is het beste uitgangspunt.” Het allerliefst was hij met een geheel nieuwe veestapel opnieuw begonnen. “Dan heb je de minste kans op insleep van ziektes. Je kunt met een groep verdergaan die al een goede basis heeft.” Dat kon helaas niet. Toen het probleem werd ontdekt was zijn productie gemiddeld 9.000 liter per koe. “Ik had voor elkaar wat ik zocht. Toen ik met het bedrijf begon was mijn visie om volledig zelfvoorzienend te zijn met 70 à 80 koeien en 6,5 ton melk. Nu was ik zelfs al verder dan dat en dan gooit zoiets roet in je eten. Maar als ik me ergens in vastbijt, dan gebeurt het ook.” Bij nul beginnen Het nadeel van dieren aanvoeren is, behalve het risico op ziekte-insleep, ook dat veehouders nooit hun beste dieren wegdoen, vertelt Kees. “Dus het duurt wel even voordat je ze weer op genetisch hoog niveau hebt. Je moet weer bij nul beginnen.” Dat resulteerde in een enorme productiedaling. Na twee jaar was hij weer terug op gemiddeld 7.000 liter melk per koe. “Dat heeft me zeer gedaan. Maar ik had een visie: ik wilde neosporavrij zijn.”

“Als ik nu honden door het weiland zie lopen, dan gaan m’n haren overeind staan” Steeds als er een nieuw kalf werd geboren, stond Kees klaar om precolostraal, dus vóór de eerste biest, bloed te tappen om eventueel van de moeder overgenomen antistoffen uit te sluiten. Zo wisten ze zeker of het dier neosporavrij was. En zo niet, dan ging het kalf mee met de handelaar. Langzaam maar zeker verbeterde de gezondheid van de koppel. Geen verrassingen Frustrerend was dat hond Loekie waarschijnlijk de ‘dader’ was, alleen is dit niet te onderzoeken. Dus Loekie moest weg. Nanet kan zich dat nog goed herinneren. Ze heeft een bovenmatige

interesse in de ziekte neospora gekregen, al weet ze niet meer zo goed hoe dat destijds allemaal ging. “Ik weet nog wel dat er aan de keukentafel veel over werd gesproken.” Nanet besloot later van neospora ook het onderwerp van haar profielwerkstuk te maken. Zo interviewde ze veehouders in de omgeving over neospora. Of ze wisten wat het was en of ze ook tankmelkonderzoek deden. Wat eruit kwam? “Je moet er goed over nadenken of je een hond neemt en regelmatig tankmelk­ onderzoek doen. Dan kom je niet voor verrassingen te staan. Als je dan toch graag een hond wilt, zorg dan dat deze nooit bij je koeien kan komen.” Omslagpunt Met dat tankmelkonderzoek was Kees al begonnen toen het probleem het grootst was en dat doet hij nog steeds. “Er was me verteld dat er een bepaald omslagpunt is. Dat als minder dan 15 procent van de koppel besmet is, je meestal een gunstige uitslag krijgt. Omdat ik ook bloedtapte kon ik dat in de gaten houden en het klopte precies.” Dat zijn koppel nu weer gezond is, was eerst wel even wennen. “Handelingen, zoals het precolostraal bloedtappen, zaten in mijn routine. Nu hoeft dat niet meer.” En hoewel hij blij is met zijn huidige veestapel, heeft het probleem bij Kees diepe sporen achtergelaten. Dat blijft altijd. “Als ik nu honden door het weiland zie lopen, dan gaan m’n haren overeind staan. Gezondheid is alles. Je inkomen is voor 100 procent afhankelijk van die dieren, het is het hart van je bedrijf. Ik heb meegemaakt dat het wegvalt en ik denk: wees er nou zuinig op.”

Herkauwer, februari 2019 - 15


VOOROP IN DIERGEZONDHEID

Jubileumactie Probeer Neospora Tankmelk 100 dagen Probeer nu 100 dagen Neospora Tankmelk voor een éénmalig bedrag van slechts 25,25 euro (exclusief btw). Uw tankmelk wordt in april een keer onderzocht op neospora-antistoffen. Gedurende 100 dagen wordt het bloed van verwerpers dat u instuurt voor brucella-onderzoek kosteloos ook onderzocht op neospora. Meld u aan vóór 23 maart, dan ontvangt u gratis het neospora-waarschuwingsbordje cadeau.

Meer weten? www.gddiergezondheid.nl/neospora

GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID EN DAT AL 100 JAAR


Menno Holzhauer, rundveedierenarts en Marjolijn Waanders, Adviseur Marketingcommunicatie

product

Klauwgezondheid Tankmelk: nu ook met Mortellaro Met sterke, gezonde klauwen loopt alles lekkerder. Klauwproblemen kunt u beter voorkomen: het is pijnlijk voor de koe en het kost tijd, vlees en melk. Met Klauwgezondheid Tankmelk krijgt u nu ook inzicht in de infectiedruk van Mortellaro. Daarmee kunt u gericht actie ondernemen en werkt u aan gezonde en sterke klauwen. Van de veehouders ervaart 78 procent Mortellaro als de meest vervelende klauwaandoening, zo blijkt uit GD-onderzoek uit 2017. Het is een infectie van de huid op de overgang huidhoorn, het meest gezien in het balgebied tussen de buiten- en de binnenklauw. De oorzaak van deze aandoening is een bacteriële infectie (Treponema). Mortellaro wordt vooral gezien bij jonge melkkoeien in de periode van één tot vier maanden na afkalven, soms in combinatie met stinkpoot of tussenklauwontsteking, dunne mest, overbezetting en natte roosters.

een uitslag met een passend en praktisch advies om Mortellaro op uw bedrijf terug te dringen. Sterke klauwen Klauwgezondheid Tankmelk meet ook of de voorziening van biotine, zink en mangaan voldoende is voor de vorming van sterke, gezonde klauwen. Met sterke klauwen krijgen wittelijndefecten, zoolzweren en Mortellaro minder kans. Om goed inzicht te krijgen in de situatie van de koppel wordt de tankmelk vier keer per jaar onderzocht. Met de uitslag van het onderzoek kunt u gericht actie ondernemen en zo de klauwgezondheid op uw bedrijf verbeteren en te monitoren. MEER INFORMATIE OVER KLAUWGEZONDHEID TANKMELK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/KGA

Mortellaro effectief aanpakken Preventieve klauwverzorging, een droge leefomgeving, weidegang en een regelmatig gebruik van een voetbad helpen Mortellaro te voorkomen. Maar wat werkt nu het beste voor uw bedrijf? Vaak voetbaden toepassen of juist meer tijd steken in het lokaal behandelen? Om Mortellaro effectief aan te kunnen pakken is het belangrijk om eerst inzicht te krijgen in de infectiedruk van deze aandoening op uw bedrijf. Klauwgezondheid Tankmelk kan u dit inzicht geven. Vanaf 2019 is dit abonnement uitgebreid met een test die aantoont hoeveel antistoffen tegen Mortellaro er in de tankmelk zitten. U krijgt

Bent u al deelnemer aan Klauwgezondheid Tankmelk? Dan wordt uw tankmelk vanaf het onderzoek in februari/maart automatisch ook onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen Mortellaro. De prijs van het abonnement blijft hetzelfde als in 2018.

Herkauwer, februari 2019 - 17


SALMONELLA-ONDERZOEK

Hoe wordt salmonella gekweekt?

DAG 1 – START ONDERZOEK De mestmonsters die binnenkomen bevatten veel soorten bacteriën. We moeten de salmonellabacteriën dus tussen een grote hoeveelheid andere bacteriën zien te vinden. In sommige monsters zijn de salmonellabacteriën uitgedroogd of beschadigd. Om de conditie van deze salmonellabacteriën te verbeteren krijgen ze eerst een oppepper in gebufferd peptonwater. Dit is een rijke bouillon waarin alle bacteriën groeien. Om ervoor te zorgen dat de salmonellabacteriën vermenigvuldigen (nodig voor de volgende stap) en een optimale conditie verkrijgen, worden de monsters 16 tot 20 uur geplaatst in een broedstoof. Dit proces heet de ‘voorophoping’.

DAG 2 tot 4 – START SELECTIEVE OPHOPING MSRV Om een infectie met salmonella aan te tonen is er keuze uit veel soorten onderzoek, vertelden we in Herkauwer 94. Wilt u weten of een dier salmonellabacteriën uitscheidt in de mest, dan kan een mestkweek worden uitgevoerd. Wat gebeurt er met de mest zodra die binnen is bij GD? Hoe gaat zo’n kweek precies in z’n werk? En waar moet je ook alweer op letten bij monstername? Zodra uw dierenarts de monsters volgens de richtlijnen naar GD heeft gestuurd, worden ze geregistreerd en voorzien van een monsteridentificatie. De microbiologisch analist neemt de monsters in ontvangst en start met het onderzoek. Het duurt ongeveer vier tot zeven dagen voor de uitslag bekend is. Wat er in de tussentijd met uw monsters gebeurt, ziet u in de ‘kalender’ hiernaast.

KIJK VOOR MEER INFORMATIE OVER SALMONELLA OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLA

18 - Herkauwer, februari 2019

Na een nacht in de broedstoof is de voorophoping klaar en start de selectieve ophoping. Dat werkt als volgt: vanuit de voorophoping worden, verspreid over de plaat, drie druppels op een plaat met MSRV overgebracht. MSRV is een semi-vaste, gelei-achtige voedingsbodem waarop salmonellabacteriën goed groeien. Deze voedingsbodem bevat ook componenten die de groei van de meeste andere organismen in het monster remmen. De selectiviteit wordt bovendien vergroot door een hoge bebroedingstemperatuur. Na het bebroeden van de plaat kan op basis van de kleur van het bacteriemateriaal en de aanwezigheid van een beweeglijkheidszone worden bepaald of er mogelijk


Anne Taverne, redacteur,

uit het lab

Henk Petersen, eerste analist salmonellaonderzoek

salmonellabacteriën in het monster aanwezig zijn. Salmonellabacteriën bewegen zich in het MSRV-medium vanuit het centrum van de entplaats (een druppel) naar buiten. Dit is zichtbaar als een grijswitte zone tegen een blauwe achtergrond.

DAG 3 tot 5 – BEOORDELING MSRV We beoordelen de MSRV-plaat zowel na 24 als na 48 uur bebroeden. Zien we binnen 48 uur geen beweeglijkheidszone in de plaat, dan is het onderzoek afgerond (uitslag: ‘Niet aangetoond’). Is er wel sprake van een beweeglijkheidszone, dan is het nog niet zeker dat het echt salmonella is. Salmonella is namelijk niet de enige bacterie die in het medium kan groeien en bewegen. Om de bacteriën nader te onderzoeken wordt bacteriemateriaal van de rand van een beweeglijkheidzone afgestreken op een XLDen een BGA-plaat. Deze platen zijn specifiek ontwikkeld voor salmonella en bevatten zowel stoffen die er voor zorgen dat salmonellabacteriën een kenmerkend uiterlijk krijgen, als stoffen die andere bacteriën remmen. De XLD- en de BGAplaat worden één nacht bebroed. DAG 4 tot 6 – BEOORDELING XLD EN BGA Tijd om de XLD- en BGA-platen te beoordelen op specifieke groei. Salmonella vormt roze bacteriekolonies op deze platen,

op XLD vaak met een zwarte kern. Zijn deze kenmerkende salmonellakolonies aanwezig op de plaat, dan voert de analist een bevestigingsonderzoek uit.

DAG 5 of 6 – BEVESTIGING EN SEROTYPERING Verdachte bacteriekolonies worden getest met de MALDI Biotyper, waarmee bacteriën snel en nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd. De MALDI Biotyper bepaalt het patroon van een groep veelvoorkomende eiwitten van de bacterie, die samen uniek zijn voor de bacteriesoort. Dit patroon is een soort vingerafdruk van de bacterie. Deze ‘vingerafdruk’ wordt vervolgens in een database, met daarin opgeslagen patronen van bekende bacteriesoorten, vergeleken. Op basis van het aantal overeenkomstige pieken wordt de identiteit van de bacterie bepaald. Meer over de werking van de MALDI-Biotyper leest u in Herkauwer 83 (www.gddiergezondheid.nl/ herkauwer).

DAG 6 of 7 –SEROTYPERING Er zijn meer dan 2.500 salmonellaserotypen bekend. Elk serotype heeft een unieke combinatie van antigenen, de stoffen die een immuunreactie bij het rund op kunnen wekken. Van gekweekte salmonellabacteriën wordt onderzocht of het gaat om een van de meest voorkomende serotypen, zoals Salmonella Typhimurium in serogroep B en Salmonella Dublin in serogroep D.

DAG 6 of 7 – AFRONDING ONDERZOEK Afhankelijk van het eerdere proces wordt op dag zes of dag zeven het onderzoek afgerond. De uitslagen zijn vanaf dan voor veehouders en dierenartsen beschikbaar en inzichtelijk op VeeOnline.

Herkauwer, februari 2019 - 19



Haal meer uit VeeOnline

ALLES OVER UW BVD-PROGRAMMA IN VEEONLINE De overgang van de oude BVD-programma’s naar de nieuwe BVD-routes betekent ook een overgang van papier naar digitaal. Als wij een e-mailadres van u hebben, ontvangt u over BVD geen post meer van ons. Als er voor BVD een onderzoek of actie nodig is op uw bedrijf, of uw status wijzigt, dan krijgt u per e-mail een attentie. Omdat we zorgvuldig met uw gegevens omgaan, bevat de e-mail zelf geen bedrijfsspecifieke informatie. De mail attendeert u er alleen op om op VeeOnline te gaan kijken. Daar kunt u nadat u bent ingelogd alle actuele diergezondheidsinformatie van uw bedrijf bekijken. Op VeeOnline ziet u concreet welke onderzoeken of acties er op korte termijn worden verwacht en welke statuswijzigingen hebben plaatsgevonden. Voor behoud van uw BVD-status is het belangrijk dat u gevraagde onderzoeken of acties altijd tijdig en volledig uitvoert of uit laat voeren. Geplande onderzoeken Op uw VeeOnline-homescherm kunt u onder ‘Geplande onderzoeken’ zien welke onderzoeken er op korte termijn nodig zijn. Klik op het blauwe cijfer achter ‘Aantal onderzoeken’ of op de tekstuele link om te zien om welke onderzoeken het precies gaat. Dit zijn onderzoeken waarvoor de dierenarts nodig is, bijvoorbeeld het halfjaarlijks steekproefbloedonderzoek op BVDantistoffen.

Tip van Xander “Voor de nieuwe BVD-routes ontvangt u tegenwoordig een e-mail waarin u wordt gevraagd op VeeOnline te kijken. Daar kunt u inloggen met uw Z login of, als u die nog niet heeft, deze direct online aanmaken. Mijn tip: heeft u nog geen Z login voor VeeOnline, gebruik dan uw RVO-inlog­combinatie. VeeOnline koppelt uw VeeOnline-account dan aan dezelfde Z login.” Xander Teunissen werkt op de klantcontactadministratie (KCA) van GD. Heeft u vragen of klachten? U kunt ons elke werkdag tussen 08.00 en 17.00 uur bereiken op telefoonnummer 0900-1770 (optie 1). Een VeeOnline-handleiding voor veehouders vindt u op www.gddiergezondheid.nl/veeonlinerund

Geplande acties Onder ‘Geplande acties’ staan acties die van u als veehouder worden verwacht. Klik ook hier op het blauwe cijfer of de tekstuele link om te zien om welke acties het gaat. Voor deze acties hebt u geen dierenarts nodig. Denk hierbij aan het nemen van een oorbiopt bij een pasgeboren kalf of het afvoeren van een dier. U kunt het oorbiopt zelf digitaal inschrijven op VeeOnline.

MEER OVER VEEONLINE VINDT U OP WWW.VEEONLINE.NL

Herkauwer, februari 2019 - 21


MONITORING WORMINFECTIES RUNDVEE

Interpretatie uitslagen Worminfecties Tankmelk 2018 Er waren in 2018 iets minder tankmelkuitslagen met antistoffen tegen maagdarmwormen of leverbot dan het jaar ervoor. Het percentage uitslagen waarin antistoffen tegen longworm werd vermeld lag daarentegen iets hoger dan in 2017. Dit blijkt uit de analyse van de uitslagen van het abonnement Worminfecties Tankmelk van 2018. De tankmelk van deelnemers aan Worminfecties Tankmelk wordt jaarlijks twee keer onderzocht op antistoffen tegen longwormen en één keer op antistoffen tegen maagdarmwormen en leverbot. De uitslagen van deze onderzoeken zijn in sommige gevallen te gebrui­­‑ ken bij de keuze om wel of niet te behandelen. Deze gegevens maken het ook mogelijk, en dat is belangrijk, om de besmettingsdruk in relatie tot weerstandsopbouw bij het jongvee te monitoren. Longworm

% bedrijven met longworm antistoffen aangetoond geen of <5 inzendingen 0% <10% 10-50%

Uitslagen 2018 Op basis van de analyse van de uitslagen van 2018 is te zien dat het percentage tankmelkuitslagen waarbij antistoffen tegen maagdarmwormen of leverbot is aangetoond iets lager ligt dan in 2017. Dit komt door de droge zomer van 2018. Een droge omgeving is namelijk niet alleen voor de cyclus van de leverbotslak ongunstig, maar ook voor de larven van maagdarmwormen. Het percentage uitslagen waarbij antistoffen tegen longworm zijn aangetoond ligt iets hoger dan vorig jaar. Het zou kunnen dat de op mestflatten groeiende schimmel Pilobolus, die nodig is om de longwormlarven over de weide te verspreiden, zich dit jaar door de warmte goed en snel kon ontwikkelen.

Maagdarmwormen

% bedrijven met maagdarmworm antistoffen aangetoond geen of <5 inzendingen 0% <10% 10-50% >50%

Leverbot

% bedrijven met leverbot antistoffen aangetoond geen of <5 inzendingen 0% <10% 10-50% >50%

Figuren 1 t/m 3: Percentages bedrijven met (zeer) veel antistoffen, aangetoond per regio. Van links naar rechts: 1. longworm, 2. maagdarmwormen en 3. leverbot.

22 - Herkauwer, februari 2019


Debora Smits, rundveedierenarts

monitoring

Regionale verschillen GD heeft per regio inzichtelijk gemaakt wat in 2018 de percentages bedrijven waren met (zeer) veel antistoffen tegen de verschillende wormsoorten. De uitslagen laten zien dat bedrijven in bepaalde gebieden in Nederland een groter risico liepen op een besmetting dan bedrijven buiten deze gebieden. Zo werden relatief vaak (zeer) veel antistoffen tegen maagdarmworm of leverbot gevonden in gebieden dichtbij de Noord- en Zuid-Hollandse kust.

welijks leverbotslakken, toch nog bedrijven zijn waarbij veel antistoffen in de tank zijn aangetoond. Zeker dit jaar is het, gezien de geringe kans op leverbotinfectie, zaak om alleen te behandelen als de diagnose is gesteld. Door middel van selectief mestonderzoek van bepaalde groepen dieren (bijvoorbeeld jongvee, vaarzen, droge koeien of melkkoeien) is het mogelijk te controleren of daadwerkelijk levende (volwassen) botten aanwezig zijn. In dat geval is behandeling zeker aan te raden.

Longworm In tankmelk zijn soms antistoffen tegen longworm te vinden zonder dat er zichtbare ziekteverschijnselen zijn. In die gevallen is het niet direct nodig om de melkkoeien te behandelen. Het geeft wel aan dat u heel alert moet zijn op hoesten. Als dieren hoesten door longworm is dat wel een duidelijke reden om te behandelen. De uitslag geeft ook en vooral aanleiding om eens kritisch te kijken naar verbetermogelijkheden voor de weerstandsopbouw van het jongvee. Om goede weerstand op te bouwen is een (lichte) besmetting met longwormlarven nodig. Op weides waar alleen jongvee loopt, zijn deze larven vaak niet of weinig aanwezig. Jongvee dat achter de koeien aan weidt, doet wel vrijwel altijd een (lichte) infectie op.

Weidemanagement Vooral voor veehouders in de gebieden waarin (zeer) veel antistoffen tegen maagdarm- en longwormen worden aangetoond, is het goed om voorafgaand aan het volgende weideseizoen het weidemanagement van uw jongvee met de dierenarts te bespreken. De Wormsleutel (www.gddiergezondheid.nl/wormsleutel) kan helpen om, afhankelijk van het beweidingssysteem, de juiste momenten te kiezen voor diagnostiek en op basis hiervan de keuze te maken voor een eventuele behandeling. Zeker in geval van aanwezigheid van leverbot op uw bedrijf, is het verstandig om dieren niet te weiden op laaggelegen en slecht ontwaterde percelen. Kartering van uw percelen kan u helpen in keuzes rondom beweiding.

Maagdarmworm Ook bij maagdarmwormen geldt dat behandelen van de koeien puur op basis van een tankmelkuitslag niet ons advies is. Alleen als de productie van vaarzen of verse koeien ook tegenvalt en hier geen andere verklaring voor is, kunt u in overleg met uw dierenarts besluiten om een behandeling in te zetten. Ook hier geldt dat de uitslag vooral informatie geeft over de opbouw van immuniteit bij het jongvee in relatie tot de besmettingsdruk bij melkkoeien tijdens het afgelopen weideseizoen. Deze informatie is dus ook in dit geval goed te gebruiken om het weide- en wormmanagement van het jongvee te evalueren en waar nodig bij te stellen.

MEER WETEN OVER DE AANPAK VAN WORMINFECTIES?

Leverbot Antistoffen tegen leverbot kunnen tot wel anderhalf jaar na de infectie aanwezig blijven. De uitslagen voor leverbotantistoffen hebben daarom vooral waarde op die bedrijven waar antistoffen worden aangetoond, terwijl dat vorig jaar niet het geval was. Dit is de reden dat er, ondanks dit droge, warme jaar met nau-

WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMINFECTIES

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Herkauwer, februari 2019 - 23


KALKSTROMATRAS pH 9+

BOXKALK pH 10+

AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A

+ B

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

BOXKALK

K

RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul

Dip spray producten en te

gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

A

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

C

M

Y

CM

MY

CY CMY

K

+ B

voor celgetal

Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1

+ B

A

pH 12

De oplossing problemen

+ B

Schubert straat 33, 6566 DL Millingen a/d Rijn (nl) RISORSA STRONG Tel: +31 481 433661 Vormt een lichte bescherming A + B Nieuwee! formul Fax: +31 481 432075 ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 BARRIER RISORSARISORSA BARRIER Vormt een extreme bescherming www.agriservicejeuken.nl Nieuwe ule! ®

+31(0)6 - 24 69 70 90 +31(0)6 - 51 26 91 09

www.agrikal.nl www.kalkstromatras.nl

form

BOX PELLETS

De volgende stroproducten zijn zeer Agrikal_GD-Herkauwer_91x121_2.indd aantrekkelijk in prijs-kwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest.

1

Crush Lava 3 mix vanaf € 185 per ton • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Pluimvee • Paardenboxen Boxpellets vanaf € 165 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen Boxcrush vanaf € 185 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl

11-10-18 16:49


mineralen

Sanne Carp-van Dijken, rundveedierenarts en Yoni Pasman, freelance redacteur

MINERALEN EN SPORENELEMENTEN BIJVOEREN

KOPER;

NIET TE WEINIG, MAAR ZÉKER NIET TE VEEL Het kopergehalte in gras en kuilvoer is in Nederland te laag om in de behoefte van de gemiddelde melkkoe te voorzien. De voornaamste bronnen van koper voor melkkoeien in Nederland zijn dan ook producten waaraan koper is toegevoegd, zoals krachtvoer, speciale mineraalmixen, likstenen en bolussen. Maar, pas goed op met toepassing van deze supplementen; een te hoge voorziening van koper kan leiden tot aanzienlijke schade. In het verleden speelden bij melkkoeien vooral tekorten aan sporenelementen regelmatig een rol bij diergezondheidsproblemen. De Veekijkerdierenartsen komen de laatste jaren ook in contact met bedrijven waar vooral een overmaat aan sporenelementen ten grondslag lijken te liggen aan problemen.

Kenmerkend voor sporenelementen is dat de behoefte laag is. Een tekort heeft schadelijke effecten voor diergezondheid, maar ook een overmaat kan schadelijk zijn. Koper is het meest giftige spoorelement, en de voorziening ervan steekt daarom nauw. Koperstapeling Als de hoeveelheid opgenomen koper de dagelijkse behoefte en het vermogen van de koe deze overmaat uit te scheiden overschrijdt, ontstaat er koperstapeling in de lever. Koperstapeling kan leiden tot chronische koperintoxicatie indien de gegeven hoeveelheid koper gedurende langere periode te hoog is. Bij een kopergehalte van meer dan 1.000 milligram per kilo droge stof in de lever is er sprake is van een verhoogd risico op koperintoxicatie.

Herkauwer, februari 2019 - 25


Koperstapeling begint zonder duidelijke klinische verschijnselen. Als de stapeling doorgaat, kan er leverschade optreden, wat kan leiden tot verminderde weerstand. Het gevolg is dat dieren gevoeliger worden voor infecties met allerlei pathogenen. Als de schade ernstig is, kan het dier acuut sterven. Het is dus echt van belang om de kopervoorziening goed aan te laten sluiten bij de behoefte. CVB beschrijft de behoefte op een goed onderbouwde wijze, onder andere gerelateerd aan het productieniveau. Zie hiervoor www.cvbdiervoeding.nl. Kopergehalte te hoog Wanneer wordt vastgesteld dat het kopergehalte in de lever te hoog is, is het raadzaam de kopergift vanuit het rantsoen en eventuele andere bronnen (water, bolussen, et cetera) met uw dierenarts en veevoeradviseur te inventariseren. Gebruikt u producten waaraan koper is toegevoegd, die u niet via uw veevoerleverancier betrekt? Het is belangrijk dat uw veevoeradviseur hiervan op de hoogte is, zodat hij ze kan meenemen in zijn berekening en de kopergift kan bijstellen. Omdat kuilen onderling flink kunnen verschillen in samenstelling heeft uw veevoeradviseur, om een goede inschatting te kunnen maken, daarnaast van alle kuilen een volledige kuilanalyse nodig. Kopertekort Soms is er een hogere kopergift nodig dan het standaard CVBadvies. Bijvoorbeeld als onderzoek een tekort uitwijst, als het rantsoen veel zwavel of molybdeen bevat, of als in het drinkwater veel ijzer aanwezig is. In zo’n geval is het verstandig de verhoogde gift te blijven monitoren om koperintoxicatie te voorkomen. Dit kan steekproefsgewijs via leverbiopten of eventueel leveronderzoek van koeien die naar de slacht gaan. Vaak blijkt de koperbehoefte echter een stuk lager te zijn dan wat er in de praktijk aan de standaard koe wordt gevoerd. Diagnostiek Zware metalenonderzoek in de lever is op dit moment de enige manier om betrouwbaar vast te stellen of er sprake is van koperstapeling. Dit onderzoek kan door middel van leverbiopten (minimaal vier dieren per lactatiegroep). Wat kunt u doen? Ervaart u vage weerstand gerelateerde problemen op uw bedrijf en twijfelt u aan de voorziening van spoorelementen en vitamines? Denk dan niet alleen aan een tekort maar ook aan een overmaat als oorzaak, waarbij een element als koper toxisch kan zijn.

26 - Herkauwer, februari 2019

Kuilen kunnen onderling flink verschillen in samenstelling. Met een volledige kuilanalyse kan uw veevoeradviseur de juiste kopergift beter bepalen.

U kunt het volgende doen: • Controleer eerst of de problemen samenhangen met de kopervoorziening. • Laat alle kuilen analyseren, zowel op macro- als microelementen. Zo kan uw veevoeradviseur een betrouwbare inschatting maken van de koperabsorptie en daarmee de juiste kopergift beter bepalen. • Verstrek mineraalmixen nauwkeurig en voorkom ontmenging in het rantsoen. Wat kunt u beter voorkomen? Voer geen extra mineraalmixen of bolussen zonder dat uw veevoeradviseur hiervan op de hoogte is. Verhoog bij problemen de hoeveelheid mineralen en vitamines die u voert niet zonder overleg met uw dierenarts en veevoeradviseur.


Sanne Carp-van Dijken, rundveedierenarts en Yoni Pasman, freelance redacteur

Sanne Carp-van Dijken, rundveedierenarts bij GD “Vanuit Monitoring is op basis van pathologiegegevens geconstateerd dat het aantal volwassen koeien met een kopergehalte in de lever van meer dan 1000 milligram per kilo droge stof is toegenomen. We zien ook dat er meer bedrijven zijn waar een te hoge kopergift in verband kan worden gebracht met diergezondheidsproblemen. Hoewel er geen reden lijkt te zijn om de normen van het CVB ter discussie te stellen, zien we dat er in

Pieter Winia, ABZ Diervoeding “We zien in het veld de laatste jaren meer gevallen van koperovermaat. Dat zien we door het hele land, zowel bij eigen klanten als die van collega-mengvoederbedrijven. Vaak vertonen de dieren op deze bedrijven onverklaarbare verschijnselen, zoals klauwproblemen en een ondermaatse productie. Hoe koeien erop reageren verschilt. Er zijn bedrijven die een zeer hoog koperniveau voeren waar je geen problemen ziet, en bedrijven die minder voeren waar je wel wat ziet. In mijn ogen speelt niet alleen de gift mee, maar meerdere factoren. Wat ons opvalt is dat binnen één koppel zowel te hoge als lagere waarden (binnen de norm van 100-600) worden gevonden. Het lijkt er dus op dat de ene koe gevoeliger is voor koperstapeling dan de andere.” Mineralen op maat “Op basis van onze normen maken onze buitendienst­mede­ werkers een rantsoen. We hebben een standaard premix, met vitamines, mineralen en spoorelementen. Enkele mineralen en spoorelementen kunnen daarnaast aangevuld worden naar behoefte. Dit hangt af van welke mineralen en spoorelementen meekomen vanuit het ruwvoer en andere voeders op het bedrijf. Met maatwerkvoeders kunnen we rantsoenen specifiek sturen op alle mineralen en spoorelementen. Als dit niet over-

mineralen

de praktijk aanzienlijke verschillen zijn in de gehanteerde normen. Hierbij is er eerder een neiging boven te norm te voeren dan krap op de norm. ‘Baat het niet, dan schaadt het niet’ gaat bij koper (maar soms ook bij andere mineralen en vitamines) niet op. Vanuit Monitoring zijn we daarom in gesprek gegaan met een aantal veevoerfirma’s over de risico’s van te hoge kopervoorziening, met als doel de risico’s van koperovermaat onder de aandacht te brengen. Daarnaast worden dierenartsen en veevoeradviseurs zoveel mogelijk op de hoogte gebracht van dit signaal.”

een komt met de normen kan gekozen worden voor een mineralenmengsel op maat.” “Op bedrijven waar we een koperovermaat zien, zijn naast een hoog koperniveau vaak meerdere dingen aan de hand. Koper wordt verwerkt in de lever. Als om wat voor reden dan ook de lever zwaar belast is, dan heeft de koe ook niet het vermogen om koper te verwerken. Inmiddels hebben we het koperadvies aangepast.” Detoxen “Hoe snel een koe kan ‘detoxen’? Dat weten we niet goed. Daarom maakt deze vraag deel uit van een onderzoek dat we samen met GD uitvoeren. Op bedrijven waar we koperstapeling hebben vastgesteld, verlagen we de voorziening. Door actief te monitoren via tankmelk en later eventueel leverbiopten volgen we hoe de koperstatus van de koppel verandert. Behalve dat we willen zien hoe snel de koperstatus verbetert, willen we natuurlijk ook waken voor een kopertekort. Met name nieuwe vaarzen zijn daar gevoelig voor, aangezien die onder de norm gevoerd worden en geen kopervoorraad in de lever hebben opgebouwd.” “Het is goed dat we het samen met veevoeradviseurs en dierenartsen oppakken, dat we samen tot een advies komen. We hebben vrij nauw contact met GD om te sparren en daardoor zijn de lijntjes kort. We moeten het met z’n allen oplossen, want wij willen het beste voor de koe. Ons idee vanuit ABZ Diervoeding is dat de koe voorop staat. En ik wil dat die koe het goed doet en naar behoefte wordt gevoerd.”

Herkauwer, februari 2019 - 27


n e h c n w e t r o e D rmes h C F

Fresh Cow De ideale start van lactatie

Fresh Cow Herstelt de vocht- en electrolytenbalans

Fresh Cow Stimuleert de penswerking

Fresh Cow Bevordert de weerstand en vruchtbaarheid

De combinatie van de Cow Drencher en Drenchvet Fresh Cow: Omdat resultaat telt!

Verkrijgbaar bij uw dierenarts of bestel op www.vetanimalcare.nl


Onverwachte verandering van uw status, verhuizing van uw bedrijf of het kiezen van een GD-programma: sommige situaties vragen om persoonlijk contact met GD. Bel dan rechtstreeks met de GD buitendienstmedewerker in uw regio.

WALTER SCHOUTEN In het verleden was ik als relatiebeheerder bij GD aanspreekpunt voor veehouders in Noord-Holland. Later werkte ik jarenlang in Flevoland en andere gebieden. Nu mijn collega Nico Konijn met pensioen is, ben ik weer terug op mijn oude honk. Grappig is het om te merken dat sommige jonge veehouders denken dat ik nieuw ben bij GD, maar ik werk er al dertig jaar. Mijn werk is heel afwisselend, want ik ben ook aanspreekpunt voor dierenartsenpraktijken. Ik heb dus direct contact met de veehouders in NoordHolland, én met hun dierenarts. Ook hebben we met de 250 grootste praktijken in Nederland drie keer per jaar overleg. We wisselen dan veel vragen, kennis en informatie uit. En de lijntjes zijn kort; dierenartsen bellen me geregeld voor allerlei zaken. Op dit moment werken we veel aan de IBR- en BVD-statussen, vaak betreft het Veterinaire Eenheden. Veehouders moeten er nu rekening mee houden dat ze éérst contact met GD opnemen, vóórdat ze dieren gaan verplaatsen van het ene naar het andere UBN. We kunnen achteraf echt niks meer regelen. Maar we komen er wel. Samen werken we aan een IBRen BVD-vrije toekomst.

THEO SCHEEPENS Met de invoering van de landelijke aanpak voor BVD en IBR hebben we er als buitendienstmedewerkers een flinke klus bijgekregen. Niet alleen voor veehouders, ook voor ons als buitendienstmedewerker zijn de nieuwe, strengere regels wennen. Bijvoorbeeld, een melkveehouder vindt een opfokbedrijf voor zijn jongvee en boekt direct dieren over. Wanneer blijkt dat op het jongveebedrijf de statussen niet van te voren geregeld zijn, is onderzoek nodig. Is er ook nog ander vee op het bedrijf aanwezig? Dan moeten mogelijk álle runderen worden onderzocht. Veehouders vragen zich vaak af waarom dat nodig is. Het is toch hun eigen vee? Als we met z’n allen zorgen dat we ons de nieuwe regels eigen maken kunnen we Nederland vrij krijgen van BVD en IBR. Door van tevoren de goede statussen te regelen is zo’n situatie vrij makkelijk te voorkomen of verminderen. Als buitendienstmedewerkers staan we, samen met uw dierenarts, klaar om u met raad en daad te helpen met het BVD- en IBR-vrij krijgen en houden van uw bedrijf.

BUITENDIENSTMEDEWERKERS (netnummer 0570) Andreas Lameris Mike Weersink Anton Gosselink Chantal Winterman-Schrijver Frans Jansen Hans Miltenburg Heleen Worm Jan Strampel Marion Veldman Lammert de Vries Renske van de Beek Sabine Tijs Sietske Haarman-Zantinge Theo Scheepens Toine van Erp Walter Schouten

66 02 83 66 03 51 66 04 98 66 04 79 66 05 44 66 03 32 66 03 75 66 04 64 66 01 27 66 04 39 66 05 55 66 03 67 66 03 61 66 04 61 66 03 94 66 04 62

Herkauwer, februari 2019 - 29


͘


de boer op

100 ... JAAR GELEDEN WERD GD OPGERICHT

GD BESTAAT 100 JAAR! VIERT U MET ONS MEE? In 1919 bundelden veehouders hun krachten ter bestrijding van tuberculose. Dit boereninitiatief mondde uit in de oprichting van GD in Nederland. Honderd jaar later werken we, samen met u, nog steeds met veel passie aan diergezondheid. GD beschikt nu over één van de grootste hightech veterinaire laboratoria ter wereld. De combinatie van veterinaire

kennis en kunde, diagnostiek en diergezondheidsprogramma’s is uniek. We vieren ons jubileumjaar graag samen met u, onder meer met een klantendag op donderdag 13 juni. Meer informatie over het programma en aanmelden vindt u op pagina 11 van deze Herkauwer. BEKIJK OOK ONZE JUBILEUMWEBSITE WWW.100JAARGD.NL

vraag & antwoord

VRAAG OVER HET ENERGIENIVEAU: WELKE CONCENTRATIE MELKPOEDER IS TIJDENS DE MELKPERIODE GEWENST? ANTWOORD: JAN MUSKENS, RUND­VEE­ DIEREN­ARTS

Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden, het antwoord kan per bedrijf en voersysteem (zoals beperkte of onbeperkte hoeveelheid melk, aantal voedingen per dag) anders zijn. Ten opzichte van jaren geleden wordt een hogere concentratie melkpoeder geadviseerd. Dit heeft als voordeel dat een hogere groei wordt gerealiseerd, en het zorgt er mede voor dat het jongvee op jongere leeftijd kan worden geïnsemineerd. Een tweede voordeel is dat een sterke groei tijdens de melkperiode gerelateerd is aan een hogere melkproductie als vaars. Onderzoek heeft daarnaast bijvoorbeeld aangetoond dat na een infectie met cryptosporidium bij kalveren met

een hogere melkpoedergift een sneller herstel optreedt. Langzaam opvoeren en afbouwen Vaak wordt een concentratie van 150 gram melkpoeder per liter geadviseerd. Dit is een concentratie van 1:6. Belangrijk is dat de hoeveelheid liters melk langzaam wordt opgevoerd (in ongeveer 10 dagen) en dat de afbouw tot spenen ook geleidelijk gebeurt (in ongeveer 2 weken). Tijdens de hele melkperiode is het essentieel dat het kalf altijd de beschikking heeft over voldoende, vers water.

MEER OVER DE JONGVEE-AANPAK VAN GD OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/JONGVEE

Herkauwer, februari 2019 - 31


diergezondheid volgens Arie Brouwer Een man met een koeienafwijking, zo omschrijft hij zichzelf. Arie Brouwer uit het Groningse Meedhuizen melkt al ruim vijftig jaar koeien. Dat werd hem met de paplepel ingegoten. Zo ging hij toen hij nog maar een paar jaar oud was al met zijn vader mee met de weidewagen om de koeien te melken. Arie’s koeien hebben een opvallend goede uiergezondheid. Hoe doet hij dat? Arie Brouwer melkt momenteel 43 zwartbonte Holsteiners. “Die vind ik ’t mooist.”, zegt de melkveehouder met een glimlach. “En voor een vent van mijn leeftijd past een veestapel van die grootte natuurlijk prima.” Aandacht bij ‘t melken Wat opvalt, is de uitstekende uiergezondheid van zijn veestapel. Het celgetal is structureel laag, gemiddeld tussen de 32 en 42. “De eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik daar nooit echt bij stilsta”, vertelt Arie. “Ik weet ook niet precies hoe het komt, maar ik weet wel dat ik een beetje een zeikerd ben in de melkstal. Daarmee bedoel ik: altijd voor en na het melken je handen wassen, radio aan en geen telefoon bij je.” Sommige mensen vinden het naar eigen zeggen vervelend dat hij er zo over denkt, maar Arie wil onder het melken gewoon niet gestoord worden. “Ik wil niet bereikbaar zijn en kunnen focussen, zodat ik netjes kan werken. Als na het melken het filter niet schoon is, dan is er iets misgegaan.” Arie denk dat hij die gewoonte heeft doordat zijn grootouders vroeger kaas maakten. “Dan leer je wel om precies te zijn.” Ook dipt hij alle koeien na het melken. “Dat doe ik al jaren; ik vind het eigenlijk een van de goedkoopste verzekeringen.” Aanpakken Als een koe afkalft en de melk is niet honderd procent, dan pakt Arie dat meteen aan. “In mijn beleving hoeft een koe in zijn lactatie niet zomaar uierontsteking te krijgen. Als ik maar even denk dat het zoiets kan zijn, dan stuur ik direct een monster op en kijk of ik het kan aanpakken. Lukt dat niet? Dan gaat de koe als het echt niet anders kan weg.” Goede formule Goed opletten en schoon werken in de melkstal, en problemen direct aanpakken, dat is dan ook zijn devies. Arie begrijpt goed dat dit niet altijd even makkelijk is met de grotere veestapels van tegenwoordig. “Ik heb ook ooit 120 koeien gemolken, dat is toch anders boeren dan nu met 43 koeien. Dat kost gewoon meer tijd en je hebt meer en soms vreemde arbeid nodig. Maar ik wil het netjes doen en dit heb ik ervoor over. En kennelijk is dat een goede formule.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.