Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - november 2019 - nummer 98
herkauwer
DRINKWATERKWALITEIT
Hoe een mooie samenwerking leidt tot verbetering diergezondheid
BVD
Antwoord op de meestgestelde vragen
001_HE98_cover.indd 1
MYCOPLASMA
Wat is het nou precies?
28-10-19 15:45
Het enige IN én IM BRSV vaccin
lyofilisaat en oplosmiddel voor suspensie voor injectie of neusspray voor rundvee. SAMENSTELLING PER DOSERING: Elke dosis van 2 ml bevat: Lyofilisaat: Levend verzwakt bovine espiratoir syncytieel virus (BRSV), stam Lym-56…. 104.7-6.5 CCID50 Oplosmiddel: Fosfaatgebufferde oplossing. INDICATIES: Actieve immunisatie van rundvee om de verspreiding van het virus en de respiratoire klinische symptomen die worden veroorzaakt door een bovine respiratoire syncytiële virusinfectie, te verlagen. Aanvang van de immuniteit: 21 dagen na nasale toediening (één dosis). 21 dagen na tweede dosis van het intramusculaire vaccinatieschema (twee dosissen). Duur van de immuniteit: 2 maanden na nasale vaccinatie, 6 maanden na intramusculaire vaccinatie. Vermindering van respiratoire klinische symptomen wordt 5 dagen na intranasale vaccinatie waargenomen. BIJWERKINGEN: Na vaccinatie kan er vaak een lichte verandering in de fecale consistentie worden waargenomen. In zeldzame gevallen kunnen kalveren twee dagen na vaccinatie een temperatuurpiek vertonen van ten minste 1,7°C, welke de volgende dag zonder behandeling weer voorbij is. DOSERING EN TOEDIENINGSWEG: Intranasaal of intramusculair gebruik. Reconstitueer het vaccin met de overeenkomstige hoeveelheid oplosmiddel. De volgende doses en toedieningswijze dienen te worden gebruikt: Rundvee vanaf 9 dagen leeftijd: Primaire vaccinatie (intranasaal gebruik): Verstuif 1 ml in elk neusgat (zodat het totale toegediende volume 2 ml bedraagt). Hervaccinatie: 2 maanden na de primaire vaccinatie één intramusculaire injectie van 2 ml toedienen en vervolgens om de 6 maanden middels intramusculaire injectie hervaccineren. Rundvee vanaf 10 weken leeftijd: Primaire vaccinatie (intramusculaire injectie): Eén intramusculaire injectie van 2 ml, gevolgd door een tweede intramusculaire injectie van 2 ml 4 weken later. Hervaccinatie: Dien 6 maanden na voltooiing van het primaire vaccinatieschema één intramusculaire injectie van 2 ml toe en vervolgens elke 6 maanden na de laatste hervaccinatie. OVERDOSERING: Na toediening van een overdosis vonden er geen andere bijwerkingen plaats dan deze die hierboven worden beschreven. WACHTTIJD: Nul dagen. HOUDBAARHEIDSTERMIJN: Houdbaarheid van het diergeneesmiddel in de verkoopverpakking: 15 maanden. Houdbaarheid na reconstitutie volgens instructies: direct gebruiken. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel of een van de hulpstoffen. Vaccineer alleen gezonde dieren. In geval van accidentele zelfinjectie, dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Gebruik tijdens dracht of lactatie: De veiligheid van het diergeneesmiddel is niet gecontroleerd tijdens dracht en lactatie. Interactie met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie: Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Speciale voorzorgsmaatregelen bij bewaren: Lyofilisaat: Gekoeld bewaren en transporteren (2 °C - 8 °C). Niet in de vriezer bewaren. Bescherm tegen licht. Oplosmiddel: Bewaren onder 25 °C. Niet in de vriezer bewaren. Bescherm tegen licht. Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik. Buiten het zicht en bereik van kinderen bewaren. VERPAKKINGSGROOTTE: 5 dosissen + 10 ml oplosmiddel, 25 dosissen + 50 ml oplosmiddel. NUMMER(S) VAN DE VERGUNNING(EN) VOOR HET IN HANDEL BRENGEN: 5 dosissen EU/2/19/241/001; 25 dosissen: EU/2/19/241/002 . NAAM VAN DE HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN HANDEL BRENGEN: Laboratorios Hipra, S.A. Amer (Girona), SPAIN. LOKALE VERDELER: HIPRA Benelux N.V., Nieuwewandeling 62, 9000 Gent , Belgie. Tel: (+31) 23 533 25 26. benelux@hipra.com. Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Uitsluitend door dierenartsen toe te passen (UDD).
HIPRA Benelux N.V. Nieuwewandeling 62, 9000 Gent, Belgie Tel.: (+31) 23 533 25 26 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
Untitled-3 1 003_HE98_inhoud.indd 2
17/10/19 09:35 28-10-19 15:49
19 09:35
voorwoord
SAMEN STA JE STERKER Zelden hebben de Nederlandse boeren het nieuws zo gedomineerd als in de afgelopen periode. Talkshows die op het laatste moment de programmering wijzigden, interviews met boeren op radio, nieuwssites bomvol met berichten, gesprekken op kantoor, op het voetbalveld en thuis: en allemaal met als onderwerp de boerenprotesten. Ook als GD hebben we deze acties van harte ondersteund. De diepe saamhorigheid die de acties uitstraalden lieten niemand onberoerd. Eén van de zaken die de boeren steekt is het gebrek aan waardering voor wat de sector allemaal doet om in te spelen op de wensen van de samenleving, en dat al jarenlang. Eén van de vele voorbeelden waaruit blijkt dat de Nederlandse veehouders maatschappelijk bewust zijn en vooruitstrevend denken ligt op het vlak van de diergezondheidsmonitoring. Dit instrument is
bijna twintig jaar geleden in het leven geroepen, onder andere om grote uitbraken van dierziekten die Nederland toen teisterden te voorkomen. Wat de data uit die monitoring ook prachtig laat zien is hoe de Nederlandse rundveehouders met succes gestructureerd werken aan diergezondheid. De tabellen op pagina 24 spreken boekdelen: gunstige gezondheidsstatussen (en de meeste bedrijven beschikken daar inmiddels over) leiden getuige de lagere sterftecijfers tot gezondere dieren. Samen sta je sterker en weet je meer, zo begint het artikel van melkveehouder Piet Oudshoorn uit Snelrewaard. Hij roemt de samenwerking die leidde tot een verbetering van de vruchtbaarheid van zijn koeien. Maar die mooie zin had ook zo maar gepast bij de grondhouding die in alle boerenprotesten doorklonk: samen sta je sterker. Bert de Lange, sectormanager rund
inhoud 04 Actueel 07 Kalender 08 Veelgestelde vragen BVD
Bereikbaarheid U kunt Royal GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
10 Automatische afstelling en 08
uiergezondheid
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: via het aanmeldformulier op www.gddiergezondheid.nl of telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
12 Reportage over diergezondheid
colofon Herkauwer is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Sietske Haarman, Bert de Lange, Jet Mars, Marjolijn Waanders, Linda van Wuijckhuise | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres Royal GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Herkauwer wordt gratis toegezonden aan relaties van Royal GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 19,20 euro (exclusief btw) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314 - 35 58 52 | Verschijningsfrequentie vier keer per jaar | Suggesties Heeft u suggesties voor dit blad, dan kunt u deze via redactie@gddiergezondheid.nl doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
18 Uit het lab: wateronderzoek
17 Luchtwegproblemen
21 MPR 12
24 Resultaten diergezondheidsmonitoring 27 Vitamines 28 Mestaanvoer
ISSN: 1875a-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770 (lokaal tarief) en vraag naar klantdatabeheer, of stuur een e-mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
22 Mycoplasma: wat is het?
29 Buitendienst ‘on the road’ 22
32 Diergezondheid volgens Els en Roeloef Nijenhuis
Herkauwer, november 2019 - 3
003_HE98_inhoud.indd 3
28-10-19 15:50
Aanmelden voor Veekijkernieuws Wilt u op de hoogte blijven van de actualiteiten vanuit de diergezondheidsmonitoring? Met het Veekijkernieuws informeren wij u elk kwartaal over actualiteiten, trends en ontwikkelingen, casuïstiek, de verschillende monitoringsinstrumenten en de mensen achter de monitoring. Mocht er tussendoor iets belangrijks spelen dan sturen wij u daarover een e-mail. AANMELDEN VOOR VEEKIJKERNIEUWS KAN OP
GDDIERGEZONDHEID.NL/NIEUWSRUNDVEE
AgroZorgwijzer: zorg voor elkaar Praten over problemen lucht vaak op. Dat kan met een partner, het gezin, iemand uit de directe omgeving of voor agrariërs; een erfbetreder. Erfbetreders vangen vaak als een van de eersten signalen op wanneer het niet goed gaat met een boer. Als erfbetreders hierbij hulp kunnen gebruiken, dan kunnen ze terecht bij AgroZorgwijzer. Dit is een website met tips over het herkennen van signalen, het gesprek aangaan en verwijzingen naar de reguliere zorgpartijen. Iedereen die te maken heeft met boeren waar signalen van psychosociale problemen zijn, kan de AgroZorgwijzer raadplegen.
Protocollair melken – een dagelijks gemak! Op ieder melkveebedrijf zijn veel terugkomende werkzaamheden waarvan het belangrijk is dat ze op een juiste en consistente wijze worden uitgevoerd. Dit verhoogt de arbeidsefficiëntie, zorgt voor secuur werken en geeft bovenal rust en gemak. Melken is zo’n onderdeel van de dagelijkse werkzaamheden. Zijn er meerdere melkers? Spreek dan een gezamenlijke werkwijze af. Voor de koeien is het belangrijk dat ze steeds op dezelfde manier worden gemolken. Behandelt iedereen op dezelfde manier voor en hoe wordt er met risicodieren omgegaan? Ook als u alleen melkt, is een vastgelegde werkwijze erg nuttig voor als u onverwachts ziek wordt. Zo weet uw vervanger wat uw melkmethode is en waar hij of zij alles kan vinden. Worden de koeien door een melkrobot gemolken? Dan is een vaste werkwijze minstens net zo belangrijk. Juist omdat het melken automatisch gaat, moet het meerdere keren per dag worden gecontroleerd om tijdig grote problemen te voorkomen. UGA HEEFT TWEE VOORBEELDEN VAN MELKPROTOCOLLEN DIE U KUNT GEBRUIKEN BIJ HET VASTLEGGEN
VAN UW EIGEN WERKWIJZE. U VINDT ZE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/UGATOOLS
DGZ Vlaanderen meldt nieuw geval blauwtong in België In de gemeente Neufchâteau (provincie Luxemburg) werd bij een Belgisch rund, dat bemonsterd werd in het kader van intracommunautaire handel, het blauwtongvirus serotype 8 (BTV-8) bevestigd. Bij het dier werden geen klinische symptomen waargenomen. De diagnose is gebaseerd op het aantonen van het virus, wat betekent dat de infectie in 2019 heeft plaatsgevonden. Het heropduiken van blauwtong in België heeft belangrijke gevolgen voor de handel met andere lidstaten van levende gevoelige dieren en hun sperma, eicellen en embryo’s.
BEKIJK DE WEBSITE:
LEES HET HELE NIEUWSBERICHT OP
WWW.AGROZORGWIJZER.NL
WWW.DGZ.BE
4 - Herkauwer, november 2019
004_HE98_actueel.indd 4
28-10-19 15:55
actueel
Zien we u op de RMV in Gorinchem? Tijdens de Rundvee & Mechanisatie Vakdagen (RMV) in Gorinchem van 26 tot en met 28 november staat de GD-stand in het teken van klauwen. Goede benen en klauwen zijn de basis voor het goed functioneren van koeien. En wist u dat klauwaandoeningen samenhangen met voeding? We gaan hierover graag met u in gesprek. En hoe staat het eigenlijk met uw eigen beenwerk? Dit keer testen we de behendigheid van uw eigen klauwen. Durft u de test aan? Kom langs bij stand D122 en ontvang een gratis GD-flesopener.
Inge Nijhoving: nieuwe dierenarts bij GD Rundveedierenarts Inge Nijhoving werkt sinds september bij GD. Zij heeft in de eerste negen jaar van haar carrière gewerkt als praktiserend rundveedierenarts in het zuiden en het oosten van Nederland en enkele jaren in het buitenland. Vervolgens heeft zij ruim negen jaar gewerkt in de farmaceutische industrie als technical manager. Hier heeft zij zich veel beziggehouden met de jongvee-opfok op het melkveebedrijf, met de focus op zowel de diarree- als luchtwegproblematiek en antibiotica en het daarbij behorende beleid. Inge zal bij GD werkzaam zijn als Veekijkerdierenarts en is betrokken bij de landelijke diergezondheidsmonitoring van rundvee.
Komt u 30 november ook naar de NVM?
CDM- en KalfOK-rapportages inzien op VeeOnline De score van de Continue Diergezondheidsmonitoring (CDM, vanaf 1 januari 2020 KoeData) en KalfOK zijn te raadplegen op VeeOnline. De CDM-score geeft weer hoe het staat met de diergezondheid binnen een melkveebedrijf. CDM baseert zich op informatie van melkmonsters van individuele koeien en de gezondheidsstatus van het bedrijf. De KalfOK-score is ontwikkeld op initiatief van LTO en NZO en geeft inzicht in de kwaliteit van de kalveropfok op het bedrijf. Dierenartsen kunnen de CDM- en KalfOK-rapportages inzien op VeeOnline van veehouders die een machtiging hebben afgegeven. Deze machtiging kunt u invullen op www.gddiergezondheid.nl/veeonlinerund of door te bellen met de afdeling Klantcontact op 0900-1770.
De Nationale Vleesvee Manifestatie (NVM) in Zwolle is op 30 november. Het is de zesde editie van dit evenement, waar vrijwel alle vleesveerassen in Nederland zijn vertegenwoordigd. De tweejaarlijkse keuring wordt georganiseerd door de Federatie vleesveestamboeken Nederland (FVN). GD is één van de sponsoren. Naast de keuringen kunt u ook een bezoek brengen aan de vakbeurs. Uiteraard kunt u met al uw vragen over diergezondheid terecht bij de stand van GD. MEER INFORMATIE WWW.VLEESVEESTAMBOEKEN.NL
Herkauwer, november 2019 - 5
004_HE98_actueel.indd 5
28-10-19 15:55
• FERTI GROW MINERALENBOLUS •
ELKE KILO TOENAME IN GEWICHT
= 8 KILO MELK EXTRA
ALLEMAAL BLIJ ZOWEL OP STAL ALS IN DE WEI! Uit onderzoek blijkt dat jongvee dat voorzien is van Ferti Grow een gemiddelde groei toename heeft van 10%!
SAMENSTELLING: zink, koper, mangaan, jodium, kobalt, selenium*, vitamine B6, vitamine B2, vitamine B12, vitamine E* * Hoog aandeel in vergelijking met andere boli.
Vruchtbaarheid
Weerstand
Groei
6 maanden werkzaam
VERKRIJGBAAR BIJ UW DIERENARTS OF BESTEL OP VETANIMALCARE.NL
007_HE98_kalender_1p.indd 6
28-10-19 15:56
kalender
Wat betekent uw uitslag Worminfecties Tankmelk? Als deelnemer aan het abonnement Worminfecties Tankmelk heeft u waarschijnlijk kort geleden de meest recente uitslag ontvangen. Hoe trekt u hier de juiste conclusies uit? Een uitslag waarbij antistoffen zijn aangetoond, is zeker niet per se aanleiding om een behandeling in te stellen. Meer hierover leest u in de toelichting op de uitslag Worminfecties Tankmelk. Leverbot In het geval van leverbotinfecties kunnen antistoffen langdurig aanwezig blijven. Zeker bij leverbot is op een goede wijze gebruikmaken van de verschillende weides soms een hele uitdaging. Longworm, maagdarmworm In het geval van longworm-en maagdarmworminfecties is het juist wel een signaal om volgend jaar kritisch te kijken hoe de weerstandsopbouw bij het jongvee (nog) beter kan. Vraag uw dierenarts om advies. Gebruik de Wormsleutel om op strategische momenten diagnostiek in te zetten en om u te helpen beslissen of er al dan niet behandeld moet worden. MEER INFORMATIE, DE WORMSLEUTEL EN DE TOELICHTING OP DE UITSLAG: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMFINFECTIES
Hittestress volgend jaar voorkomen De winterperiode is een uitgelezen moment om alvast na te denken over hoe de preventie van hittestress kan worden verbeterd. Veel koeien hadden de afgelopen maanden tegenvallende drachtigheidsresultaten. Hittestress in de droogstand kan mede de oorzaak zijn, door een verlaagde drogestofopname in die periode. Dit resulteert in een vergrote kans op ziekte rond en na afkalven met nadelige gevolgen voor melkproductie en vruchtbaarheid. Onderzoek laat zien dat hittestress bij droge koeien resulteert in een lagere melkproductie en kalveren die eerder geboren worden en minder levensvatbaar zijn. Preventie van hittestress bij droge koeien is belangrijk. Voor de koeien die nu nog lastig drachtig willen worden door deze problematiek is het belangrijk om de drogestofopname en mineralen-, spoorelementen- en vitaminevoorziening te optimaliseren.
NOVEMBER DECEMBER JANUARI Coliformen in tankmelk, wat betekent dat? Mastitis Tankmelk is een volledig automatisch onderzoek naar mastitisverwekkers via uw tankmelk waarbij de zeven belangrijkste (groepen) mastitisverwekkers in beeld worden gebracht. Deze mastitisverwekkers zijn de oorzaak van klinische mastitis of een verhoogd celgetal, maar kunnen ook signalen geven over het management. We zoomen in op de coliformen. Coliformen zijn een groep bacteriën die van nature in de directe omgeving van de koe (zoals het ligbed en de mest) aanwezig kunnen zijn. Een besmetting van de spenen met deze bacteriën komt daarom vooral voor in de stal. Tijdens het melken kunnen deze coliformen in de tank terechtkomen. Dit kan komen door onvoldoende stalhygiene, onvoldoende hygiëne tijdens het melken of door een incident (bijvoorbeeld een afgevallen melkstel en mest opzuigen). Ook een minder goed functionerende reiniging van de melkinstallatie kan de oorzaak zijn van een verhoogd coliformengetal. Het aandeel coliformen in de tankmelk is verhoogd als dit > 50 kve/mL is, maar het streven is < 10 kve/mL. Klebsiella behoort tot de groep van de coliformen. Wordt specifiek deze kiem in de tankmelk gevonden, dan is dat reden tot alertheid en mogelijk ook actie. Belangrijke aandachtspunten zijn: stalhygiëne, strooiselonderzoek, bevuiling door grond en mest, voorbehandeling/hygiëne tijdens het melken, stalklimaat en aankoop. Is er sprake van een toename van (sub)klinische mastitis? Overleg dan met uw dierenarts en spoor de met Klebsiella geïnfecteerde dieren op. Heeft u vragen over een uitslag of een andere vraag over uiergezondheid? Dan kunt u contact opnemen met het UGA-team via 0900-1770 (optie 1 Rund).
Herkauwer, november 2019 - 7
007_HE98_kalender_1p.indd 7
28-10-19 16:55
GD ONTVANGT REGELMATIG TELEFOONTJES OVER BVD-ONDERWERPEN
Veelgestelde vragen over BVD-statussen Trojaanse kalveren, statuswijzigingen, steekproeftermijnen en vaccinaties hebben één ding gemeen: ze hebben allemaal te maken met de landelijke aanpak van BVD. Veehouders hebben hierover nog geregeld vragen, blijkt uit de telefoontjes die GD ontvangt. Daarom geven we in deze Herkauwer antwoord op vier veelgestelde vragen rondom BVD-statuswijzigingen. Wat gebeurt er als ik een BVD-virusuitslag mis van een ‘Trojaans kalf’? “Is een aangevoerd rund van een niet BVD-vrij bedrijf drachtig en heeft zij bij onderzoek antistoffen, dan kan het kalf in dat rund een BVD-drager zijn. Uit de eerste cijfers over 2018 blijkt dat in ruim 2 procent van de gevallen inderdaad het geval te zijn. We adviseren als eerste om het moederdier af te voeren voordat ze gekalfd heeft, omdat een drager zeer besmettelijk is voor de veestapel en dit grote gevolgen kan hebben voor de diergezondheid op het bedrijf. Niet voor niets wordt het moederdier een ‘Trojaans rund’ genoemd. Daarnaast krijgt uw bedrijf dan ook de oude status van BVD terug. Als de kalveren wel worden geboren moeten deze direct na de geboorte via een oorbiopt onderzocht worden op BVD-virus. Zorg er daarom voor dat u altijd wat oorbiopt-oormerken in huis heeft. Wacht tot de uitslag bekend is, want afvoeren zonder uitslag kan gevolgen hebben voor uw status. Het missen van een uitslag van een ‘Trojaans kalf’ heeft sowieso tot gevolg dat er tien maanden lang bij alle kalveren een oorbiopt genomen moet worden.” Ik ben BVD-vrij, zit in de route tankmelk en heb een ongunstige tankmelkuitslag gehad, wat voor actie moet ik ondernemen? “Na een ongunstige tankmelkuitslag wordt er automatisch na een maand een heronderzoek gedaan. Wanneer er in dit heronderzoek wederom BVD-antistoffen worden aangetoond, is er een gerede kans dat er introductie van BVD-virus heeft plaatsgevonden op uw bedrijf. U wordt dan automatisch omgezet naar de route ‘intake virus, bewaking jongvee antistoffen’. Dit betekent onderzoek bij alle aanwezige runderen op BVD-virus om uit te
Rundveedierenarts Katrien van den Brink geeft veehouders antwoord op hun vragen over BVD.
sluiten dat er dragers aanwezig zijn én een termijn van tien maanden oorbiopten-onderzoek om te kijken of er geen BVDdragers zijn ontstaan door introductie van het BVD-virus. Wanneer er bij heronderzoek geen antistoffen worden aangetoond blijft het bedrijf nog zes maanden in observatie staan, totdat er een steekproef van vijf stuks jongvee tussen de acht tot twaalf maanden op BVD-antistoffen met gunstig resultaat is afgerond. Dit om er zeker van te zijn dat er geen introductie van BVD-virus heeft plaatsgevonden en er onterecht een BVDvrij-status wordt afgegeven. Let dus op als u in de route tankmelk zit en geen jongvee aanhoudt. Bij een eenmalige ongunstige tankmelkuitslag zult u niet kunnen voldoen aan de jongvee-steekproef na zes maanden, het bedrijf valt dan uit de route. Bedenk goed of de ‘route tankmelk’ past bij uw bedrijfssituatie, wellicht is een overstap met de vrij-status naar de route oorbiopten verstandiger.”
8 - Herkauwer, november 2019
008_HE98_longspoeling_2p.indd 8
28-10-19 16:03
Katrien van den Brink, rundveedierenarts
Waarom verandert mijn BVD-status direct in ‘onbekend’ als ik vergeten ben binnen de gestelde termijn mijn jongveebewaking uit te voeren? “Het is heel belangrijk de geplande onderzoeken uit te voeren binnen de daarvoor gestelde termijnen, die via VeeOnline worden gecommuniceerd. De gekozen ritmiek, van om de zes maanden een steekproef van vijf dieren tussen de acht tot twaalf maanden op BVD-antistoffen, berust op jarenlange ervaring met dit programma en bewezen effectiviteit. Wanneer er afgeweken wordt van deze ritmiek is niet meer te garanderen dat het bedrijf ook daadwerkelijk BVD-vrij is. Daarom is het heel belangrijk om op tijd de aangestuurde onderzoeken uit te laten voeren. Als de huidige onderzoekritmiek ongunstig voor u uitvalt is het wel mogelijk om deze ritmiek éénmalig naar voren te halen. Op die manier kunt u een ritmiek kiezen die past bij uw eigen bedrijfsvoering (denk aan weidegang of vaccinatie). Hiervoor is het belangrijk dat u eerst de ritmiek bij GD laat wijzigen en pas na de aansturing van het onderzoek gaat bloedtappen.” Ik heb per abuis vijf gevaccineerde kalveren voor de steekproef BVD-antistoffen bij jongvee getapt. Nu is deze uitslag ongunstig, mag ik een nieuwe steekproef van vijf andere niet-gevaccineerde kalveren insturen? “Nee, er mag geen nieuwe steekproef van niet-gevaccineerde dieren worden ingestuurd. Dieren die in het verleden gevaccineerd zijn voor BVD kunnen ook ongunstig reageren in de antistoffentest. Laboratoria kunnen geen onderscheid maken tussen antistoffen door vaccinatie of antistoffen doordat het rund met BVD-virus in aanraking is gekomen. Daarom worden alle runderen waarbij BVD-antistoffen worden aangetoond als risicovol gezien, ongeacht of ze zijn gevaccineerd.
BVD
Vaccinatie kan een al geïntroduceerde infectie met BVD-virus op een bedrijf niet tegenhouden. Ook op een bedrijf waar wordt gevaccineerd kan BVD-virus worden geïntroduceerd. Het is belangrijk dat signalen zoals een omslag in de steekproef BVD-antistoffen bij jongvee worden opgevolgd. Het doel van de landelijke aanpak is om uiteindelijk de gehele melkveestapel in Nederland BVD-vrij te krijgen, daarom is het nodig om ieder signaal van mogelijke BVD-virus-circulatie op te volgen, ongeacht of de dieren gevaccineerd zijn. Daarom is het ook niet mogelijk om na een ongunstige steekproef van gevaccineerde dieren opnieuw vijf nieuwe dieren in te sturen die niet gevaccineerd zijn. Na een ongunstige steekproef (minimaal drie dieren met BVDantistoffen) zal het bedrijf aangestuurd worden voor een cohortonderzoek. Dit houdt in dat alle dieren van één tot zestien maanden op het BVD-virus onderzocht dienen te worden. Wanneer het cohortonderzoek tijdig en volledig wordt uitgevoerd en er geen BVD-virus wordt aangetoond, dan behoudt het bedrijf de status ‘observatie’ tot het daaropvolgende bewakingsonderzoek zes maanden later met gunstig resultaat is afgerond (de jongveesteekproef). Als er op uw bedrijf wordt gevaccineerd is het heel belangrijk om de ritmiek van het bewakingsonderzoek goed in de gaten te houden zodat er ongevaccineerde dieren in de juiste leeftijdscategorie (acht tot twaalf maanden) aanwezig zijn voor de jongveesteekproef. Hiermee voorkomt u bovengenoemde extra onderzoeken en kosten.” ANTWOORDEN OP MEER BVD-VRAGEN STAAN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BVDVRAGEN
Herkauwer, november 2019 - 9
008_HE98_longspoeling_2p.indd 9
28-10-19 16:03
AFNAMEGRENS VERHOGEN KAN GUNSTIG ZIJN
Automatische afname en uiergezondheid
10 - Herkauwer, november 2019
010_HE98_UGA_1p.indd 10
28-10-19 16:58
Hans Miltenburg, zoötechnisch specialist rund
uiergezondheid
GD krijgt regelmatig vragen over de optimale afstelling van de automatische afname van de melkinstallatie. Een vlottere afname van melkstellen kan gunstig zijn voor de melkcapaciteit, maar wat is er bekend over de invloed van de afstelling op de uiergezondheid en de melkproductie? Uit onderzoek blijkt dat bij twee keer daags melken met een gangbare melkmachine, de afnamegrens verhoogd kan worden van 200 naar 400 gram per minuut. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor de melkproductie en de uiergezondheid. Boven dien verbetert de speenconditie. Bij gangbaar melken worden de spenen relatief zwaar belast vanwege het ongelijk uitmelken van de kwartieren. Verder blijkt dat bij twee keer daags melken een afnamegrens van 600 gram per minuut nog niet leidt tot melkproductieverlies, maar bij 800 gram per minuut kan dit wel het geval zijn. De uiergezondheid is bij deze hogere afnamegrenzen minder goed onderzocht. Op basis van deze onderzoeken is het advies bij twee keer daags melken met een gangbare melkmachine, om de afnamegrens af te stellen op 400 tot 600 gram per minuut. Bij drie keer daags melken met een gangbare melkmachine kan een hogere afnamegrens aangehouden worden. Voorwaarden Voorwaarde voor deze afstellingen is dat de koeien vlot de melk afgeven. De voorbehandeling en de wachttijd spelen hierbij een belangrijke rol. Verder is het belangrijk dat de uiers ‘vierkant’ worden uitgemolken. Een slanggeleider is hierbij een goed hulpmiddel. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de melkafvoer vanuit het melkstel naar de afname-indicator vlot verloopt. Deze bepaalt namelijk het tijdstip van afname. Naast deze bedrijfsspecifieke factoren zijn er ook merkspecifieke factoren die bij de afstelling een rol spelen. Daarom is het raadzaam de optimale afstelling te bepalen in overleg met uw melkmachineleverancier. Robotmelken Bij robotmelken worden de tepelbekers per kwartier afgenomen op basis van een afnamegrens, soms in combinatie met de gemiddelde melksnelheid (melkstroomcurve). Over de optimale afstelling van de automatische afname bij robotmelken is nog weinig wetenschappelijk gepubliceerd. De gehanteerde afnamecriteria en technische afstellingen zijn erg merkspecifiek en daardoor moeilijk te vergelijken. Uit één recent onderzoek bij één type robot kwam naar voren dat een afnamegrens tot 480 gram per minuut (per kwartier) bij een groep mid-lactatie koeien, geen negatieve gevolgen had voor de melkproductie en de uiergezondheid.
Scorekaart speenconditie Bij meting tijdens het melken (natte meting) kan de afstelling van de automatische afname goed beoordeeld worden. Op onze website staat een scorekaart om de speenconditie te meten en andere info over melkwinning en uiergezondheid: www.gddiergezondheid.nl/uiergezondheid
Herkauwer, november 2019 - 11
010_HE98_UGA_1p.indd 11
28-10-19 16:04
Sanne Carp - van Dijken: â&#x20AC;&#x153;Als je de waterkwaliteit wilt testen, dan wil je dit doen op de plek waar de koe drinkt.â&#x20AC;? 12 - Herkauwer, november 2019
012_HE98_reportage_4p.indd 12
28-10-19 16:05
Jessica Fiks, redacteur
reportage
ONVERKLAARBARE VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN
Puzzel stukjes vallen in elkaar Samen sta je sterker èn weet je meer, zo blijkt maar weer. Melkveehouder Piet Oudshoorn uit Snelrewaard heeft zo’n zeventig koeien met een rollend jaargemiddelde van 10.000 kg melk met 4,42 procent vet en 3,64 procent eiwit. Maar er waren vruchtbaarheidsproblemen, waarvan de oorzaak niet kon worden gevonden. Een mooie samenwerking tussen veehouder, de dierenartspraktijk, veevoerleverancier De Heus en De Veekijker van GD leidde tot verbetering van de situatie. Het bedrijf van de familie Oudshoorn is een maatschap. De koeien werden moeilijk drachtig, er waren te veel rietjes nodig per dracht. De oorzaak was moeilijk te achterhalen. Aan de keukentafel van Piet wordt de situatie nogmaals besproken en even later gaan ze de stal in om te kijken hoe het nu, tien maanden later, met de koppel gaat. GD-dierenarts Sanne Carp- van Dijken, Jacob Goelema teamleider R&D en rundveedierenarts/productmanager Aukje Geurtsen van De Heus en dierenarts Mariska Lansbergen van Dierenkliniek Benschop Oudewater zijn betrokken bij deze situatie. Zo’n twee jaar geleden kaartte Jacob bij Piet aan dat hij zorgen had over de vruchtbaarheid op het bedrijf. Jacob: “We hebben toen het rantsoen kritisch bekeken, ook vanuit de droogstand. Verder is het verstrekte gemengde rantsoen onderzocht, om te controleren of het met de berekening overeenkwam. Dat bleek prima overeen te komen. Vervolgens is bij een aantal dieren bloed onderzocht. Omdat uit dit bloedonderzoek bleek dat bij meerdere dieren sprake was van leverschade, kwam Aukje met het idee om leverbiopten te nemen.”
Herkauwer, november 2019 - 13
012_HE98_reportage_4p.indd 13
28-10-19 16:05
De Veekijker om hulp gevraagd Uit de uitslag van de biopten bleek dat vier van de vijf oudmelkse koeien te veel ijzer in de lever hadden gestapeld. De gehaltes van zink en selenium in de lever waren verlaagd, terwijl op tankmelkniveau geen afwijkingen zichtbaar waren. De sleutel om het probleem op te lossen werd niet gevonden. Dus werd in overleg besloten om naar De Veekijker van GD te bellen om het hoofd te buigen over dit vraagstuk. Waar komt de ijzerstapeling vandaan? Waarom zijn er tekorten aan zink en selenium in de lever bij meerdere dieren en waarom zien we dit niet in de uitslag van het tankmelkonderzoek op mineralen (De Mineralencheck)? Rundveedierenarts Sanne werd aan deze zaak gekoppeld: â&#x20AC;&#x153;Een te grote hoeveelheid ijzer in de cel leidt tot celschade. IJzer stapelt zich in de levercellen en is giftig als de concentratie in de cel te hoog wordt wat leidt tot celschade. Het verhindert de opslag van andere elementen, zoals zink, selenium en koper. Die passen er dan gewoon niet meer bij en worden niet meer opgeslagen, omdat het ijzer ze wegdrukt. Te veel ijzer in de lever geeft aanleiding tot vage en weerstand gerelateerde problemen. In dit geval waren de gehaltes aan ijzer in de leverbiopten ruim boven de toxische grens. Dat ijzervergiftiging hier de grote boosdoener was, was duidelijk, maar de andere vraagstukken waren niet beantwoord. Dus samen werd besloten dat ik een bedrijfsbezoek af zou leggen.â&#x20AC;&#x153;
Hulp van De Veekijker De Veekijker is onderdeel van de diergezondheidsmonitoring. Het is een telefonische helpdesk, waarbij ervaren en gespecialiseerde GD dierenartsen deskundige hulp en advies op maat bieden bij problemen met de diergezondheid. De Veekijker is bedoeld voor praktiserend dierenartsen, maar ook bijvoorbeeld veevoeradviseurs kunnen er gebruik van maken. Altijd vindt ruggespraak met uw eigen dierenarts plaats. Mochten na het gesprek tussen uw dierenarts en de GD-dierenarts nog te veel vragen onbeantwoord blijven, dan kan de dierenarts uw bedrijf bezoeken om samen met u, uw eigen dierenarts en eventueel andere partijen naar een oplossing te zoeken. De Veekijker is bereikbaar op werkdagen tussen 8.30 en 12.00 uur en van 12.45 tot 17.00 uur.
Dierenarts Mariska Lansbergen, melkveehouder Piet Oudshoorn, Aukje Geurtsen en Jacob Goelema van De Heus en Sanne Carp- van Dijken van GD bespreken de situatie
14 - Herkauwer, november 2019
012_HE98_reportage_4p.indd 14
28-10-19 16:05
reportage
Jessica Fiks, redacteur
Piet Oudshoorn: “Ik ben enorm blij met de samenwerking, waardoor de oorzaak is gevonden.”
Piet Oudshoorn is blij dat het weer beter gaat met de vruchtbaarheid op zijn bedrijf
Waterbakken onder de loep Het viel op dat meerdere koeien er dof uitzagen. Vanuit het rantsoen en de kuilanalyses waren er geen aanwijzingen voor hoge ijzergehaltes. Voor de zekerheid analyseerde De Heus het rantsoen in zijn geheel opnieuw. Hier kwam geen aanwijzing voor te hoog ijzer uit. In de stal wordt bronwater gebruikt met een ontijzeringsinstallatie dat ook was getest. Sanne: “Tijdens het bezoek viel me op dat het heldere water in de drinkbakken sterk naar ijzer rook. De ijzeren waterbakken roestten, dus hebben we tijdens het bezoek besloten om ook een watermonster te nemen uit de bakken zelf. Als je de waterkwaliteit wilt testen, dan wil je dit doen op de plek waar de koe drinkt.”
vruchtbaarheid kunnen verwachten.” Piet: “In de zomer dronken de koeien buiten uit grote PVC-bakken, die waren zo leeg. Afgelopen zomer dronken ze een stuk minder uit die bakken, omdat we de bakken binnen hebben vervangen en het water daar nu ook lekker smaakt en goed is. Ik ben enorm blij met de samenwerking, waardoor de oorzaak is gevonden. Er lopen daar wat knappe koppen bij elkaar met heel veel kennis”, lacht hij. “Het gaat nu ook beter met de vruchtbaarheid. Eind dit jaar nemen we bij de vaarzen nog een leverbiopt om te controleren dat de ijzerbron echt weggenomen is, maar ik heb er vertrouwen in dat het nu goed is.”
Het ijzergehalte was te hoog, maar niet extreem. Maar het ijzergehalte was wel tien keer hoger dan bij de bron zelf. Het bronwater had een hardheid van nul. Zeer zacht water kan onder bepaalde omstandigheden corrosief zijn. Sanne: “Het kan goed zijn dat het ijzergehalte in de bakken bij warm weer hoger is geweest dan tijdens de winterperiode. Het jongvee had geen ijzeren drinkbakken, dus als ons vermoeden klopte dat de drinkbakken bij de melkkoeien de ijzerbron zijn, moest het jongvee geen leverschade hebben. Uit bloedonderzoek bleek dat ook.” Verder bleek uit aanvullend bloedonderzoek bij de melkkoeien dat de gehaltes zink, koper, selenium en jodium in het bloed wel op peil waren. De opname aan zink, selenium, koper en jodium uit het voer was dus niet afwijkend; er waren dus geen tekorten. Sanne: “Er werd alleen minder opgeslagen in de lever vanwege de verminderde opslagcapaciteit ten gevolge van het gestapelde ijzer. Vandaar dat het tankmelkonderzoek op mineralen geen afwijkingen uitwees. De Mineralencheck geeft namelijk een weerspiegeling van de voorziening. De ijzerstapeling in de lever was hetgeen waar de koeien echt last van hadden. IJzer veroorzaakt een oxidatieve stress met als gevolg celschade. Boven een bepaalde drempel van stress zou je ook effecten op
Piet, Sanne en Mariska bekijken het water in de nieuwe bakken
Herkauwer, november 2019 - 15
012_HE98_reportage_4p.indd 15
28-10-19 16:05
BOX PELLETS
AGRI SERVICE JEUKEN B.V. A
De volgende stroproducten zijn zeer aantrekkelijk in prijskwaliteitverhouding ten opzichte van andere strooisels. De producten nemen ook veel meer vocht op en hebben een zeer positieve uitwerking op de mest.
+ B
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
RISORSA®AGRI EASY SERVICE JEUKEN B.V. Nieuwee! formul
Dip spray producten en te gebruiken bij melkrobotsystemen Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
A
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
C
M
Y
CM
MY
CY CMY
K
+ B
voor celgetal
Anzeige Agri Risorsa A5-ha-4c 24.09.2008 10:07 Uhr Seite 1
+ B
A
De oplossing problemen
+ B
Schubert straat 33, 6566 DL Millingen a/d Rijn (nl) Tel: +31 481 433661 Vormt een + B bescherming A lichte Nieuwe e! formul Fax: +31 481 432075 ® ® Mob: +31 (0)6 53195804 BARRIER RISORSARISORSA BARRIER Vormt een extreme bescherming www.agriservicejeuken.nl Nieuwe ule!
RISORSA® STRONG
Boxpellets vanaf € 165 per ton • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen • Vrijloopstallen • Potstallen
form
Boxcrush vanaf € 188 per ton • Pluimvee • Rubbermatbedden • Diepstrooiselboxen • Paardenboxen
Guido Sinnige • tel. 06 - 215 84 212 • www.boxpellets.nl
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Minder mastitis. Meer werkplezier. Aanmelden? www.gddiergezondheid.nl/uga
017_HE98_BVD_1p.indd 16
Met Mastitis Tankmelk krijgt u op koppelniveau inzicht in de uiergezondheid. De tankmelk wordt automatisch onderzocht op de belangrijkste mastitisverwekkers en hun gevoeligheid voor antibiotica. Zo bent u uiergezondheidsproblemen voor en weet u precies welke injector werkt op uw bedrijf. Geef mastitis geen kans.
28-10-19 16:06
onderzoek
Jasper het Lam, rundveedierenarts
Luchtwegproblemen: een factorenziekte We kennen ze zo langzamerhand wel: luchtwegproblemen. Of toch niet? Luchtwegproblemen vallen onder de zogenaamde ‘factorenziektes’, net zoals mastitis en kreupelheid. Dit zijn ziektes die kunnen ontstaan door verschillende oorzaken. Ze zijn daardoor vaak ook niet met maar één ‘flesje’ op te lossen.
U kunt zo’n situatie op twee manieren aanvliegen:
Factorenziektes ontstaan door een combinatie van risicofactoren die per ziekte verschillen, maar elkaar vaak overlappen. Hierdoor kan één risicofactor negatief uitwerken op meerdere fronten. We weten bijvoorbeeld dat bij kalveren een onvoldoende biestbescherming niet alleen kan leiden tot diarreeproblemen, maar enkele maanden na de geboorte ook luchtwegproblemen kan veroorzaken.
2. Van achter naar voor, waarmee wordt bedoeld: onderzoeken welke ziektekiemen bij uw kalveren op het moment gevonden worden. Bijvoorbeeld door een gestorven kalf voor sectie in te sturen, longspoelingen, keel- of bloedmonsters te laten onderzoeken. De diagnose kan helpen om sneller de zwakke plekken in de ‘verdediging’ te zoeken, die juist deze kiem nodig heeft om toe te kunnen slaan. Zo kunt u, samen met uw dierenarts, gerichter zoeken naar risicofactoren en mogelijke oplossingen.
Ongemerkt Risicofactoren zijn zaken die op uw bedrijf aanwezig zijn, zoals tocht of vuil. Ze kunnen ook bestaan uit de manier waarop u werkt. De praktijk leert dat er op een bedrijf vaak zonder problemen heel wat risicofactoren aanwezig kunnen zijn. En dan ineens gaat het mis. Vaak is de gedachte dat er dan iets vreemds van buitenaf gekomen moet zijn, want ‘ik heb helemaal niets veranderd’. Soms klopt dat ook echt, en blijkt er een nieuwe infectie te zijn uitgebroken, bijvoorbeeld met BVD, IBR of salmonella. Maar het kan ook zijn dat een aantal factoren door de tijd heen ongemerkt langzaam een beetje is veranderd, verslechterd, verergerd, vervuild, versleten, vergeten of door de drukte is blijven liggen.
1. Door met iemand met verstand van die risicofactoren alles nog eens heel goed na te lopen en te kijken waar mogelijk het probleem zit of waar winst is te behalen. Uw dierenarts is hiervoor uw eerste aanspreekpunt.
De wereld heeft niet stilgestaan. Op uw bedrijf zal in de laatste tientallen jaren veel veranderd zijn, het vee verandert, maar ook de wetenschap staat niet stil. Er is steeds meer bekend over oorzaken en we beschikken over steeds betere testmethodes. Als luchtwegproblemen bij uw kalveren u dwarszitten, ook al is dat misschien al lange tijd zo, daag uw dierenarts opnieuw uit en vraag hem of haar om de situatie eens met een frisse blik te onderzoeken. Bespreek samen een praktisch plan van aanpak en voer dat dan consequent uit met de nieuwe kennis en mogelijkheden die er beschikbaar zijn. MEER OVER LUCHTWEGPROBLEMEN BIJ JONGVEE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LUCHTWEGPROBLEMEN
Herkauwer, november 2019 - 17
017_HE98_BVD_1p.indd 17
28-10-19 16:06
Zou je het water zelf drinken? Water kan er soms nog zo helder en normaal uitzien, dat betekent niet dat het schoon drinkwater is. Goed drinkwater is een belangrijk onderdeel van gezonde voeding. Een koe vreet immers minder als zij geen, een matige of slechte kwaliteit water tot haar beschikking heeft. Met alle gevolgen van dien. Maar het kan lastig zijn om op het oog te beoordelen of de drinkwaterkwaliteit goed is. Door goed te kijken en te ruiken kunt u al een hele goede indruk krijgen van de kwaliteit van het water dat uw koeien drinken. Vergelijk een potje veedrinkwater met een potje kraanwater en beoordeel het veedrinkwater op vijf kenmerken: geur, kleur, helderheid, bezinksel en ijzer. Diverse onderzoeken Er kunnen verschillende redenen zijn om wateronderzoek te laten uitvoeren. Bijvoorbeeld in het kader van een kwaliteitsprogramma of certificering, om de drinkwaterkwaliteit op bedrijfsniveau te monitoren of gericht bron- en drinkwateronderzoek bij diergezondheidsproblemen of klachten bij de dieren die mogelijk gerelateerd zijn aan de drinkwaterkwaliteit. De monsters komen overdag binnen en worden in de avond verwerkt. Coen Hegeman werkt als analist bij de afdeling bacteriologie. “Je kunt water op heel veel onderdelen onderzoeken, bijvoorbeeld op de aanwezigheid van salmonella, E.coli of gisten en schimmels. Als de monsters binnen zijn gekomen, worden ze geregistreerd. Vervolgens voeren we alles digitaal in en begint het onderzoek. Het wateronderzoek verloopt digitaal op de afdeling bacteriologie. Verontreiniging Een koe met mest aan de staart waardoor mestspetters in de bak vallen, een vieze bek, een waterleiding die niet goed schoon is of roestende waterbakken. Waterverontreiniging kan
door heel veel oorzaken komen. Op de uitslag staat het kiemgetal of de bacteriologische verontreiniging. Als dit kiemgetal verhoogd is kan deze verontreiniging niet alleen in de drinkbak zitten, maar ook in de leidingen of het voorraadvat. Door een watermonster te nemen bij de waterinlaat van de waterbak en deze bacteriologisch te laten onderzoeken via de drinkbakcheck, kunt u controleren of het water al bacteriologisch verontreinigd is op het moment dat het uit de leiding komt. Als dat zo is, is het raadzaam het leidingensysteem te laten reinigen door een professioneel bedrijf. Als het kiemgetal of de bacteriologische verontreiniging bij de waterinlaat wel in orde is, dan zit de verontreiniging in de waterbak zelf en moet deze vaker schoongemaakt worden. Tijdens de zomer loopt het kiemgetal sneller op dan in de winter. Extra controle is dan geen overbodige luxe. Drinkbakcheck In de weideperiode drinken dieren regelmatig uit sloten, beken of via weidepompjes uit ondiepe bronnen. De chemische en bacteriologische samenstelling van dit water is niet constant, daardoor kan de geschiktheid als drinkwater variëren. Bent u niet aan certificering gebonden, maar wilt u wel weten hoe het met de kwaliteit is gesteld? Om te beoordelen of het water echt van goede kwaliteit is? Dan kan de Drinkbakcheck daarbij helpen. Coen: “We zien dat wanneer naast de Drinkbakcheck, ook wateronderzoek op salmonella is aangevraagd, dat er ook wel eens salmonella in het spel is. Je ziet het niet aan het water, het lijkt goed te zijn. Maar dan blijken er toch bacteriën te zijn of mestverontreiniging. Als je weet hoe het met de waterkwaliteit gesteld is, kun je ook maatregelen nemen. Maar het is niet altijd eenvoudig te achterhalen wat je moet doen om de problemen op te lossen. De adviseurs van GD kunnen hierbij ondersteunen. Om er zo samen voor te zorgen dat de drinkwaterkwaliteit voor het vee weer in orde komt.” KIJK VOOR EEN DOE-HET-ZELF-TEST EN ONZE WATERONDERZOEKEN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/RUNDVEEDRINKWATER
18 - Herkauwer, november 2019
018_HE98_uithetlab_2p.indd 18
28-10-19 16:23
Jessica Fiks, redacteur
uit het lab
Bij algemeen wateronderzoek testen we op een totaal kiemgetal. Het water dat u â&#x20AC;&#x2DC;s morgens heeft getapt komt binnen bij GD en wordt geregistreerd. Daarna maken we het gereed om te onderzoeken. Het water wordt na verdunnen in verschillende petrischalen gepipetteerd. Deze plaatjes gaan de stoof in en na drie dagen kunnen we dan tellen of er kolonies zijn gevormd en berekenen we wat het kiemgetal is.
Soms kan het zijn dat het water op iets specifieks moet worden getest, zoals de bacterie E.coli. In dat geval wordt water gefilterd en dit filter wordt op een plaatje gelegd. Nadat het in de stoof is geweest worden de specifieke blauwpaarse kolonies geteld om te bepalen wat het kiemgetal van de bacterie E.coli is.
Herkauwer, november 2019 - 19
018_HE98_uithetlab_2p.indd 19
28-10-19 16:24
Preventie van longproblemen bij uw jongvee betaalt zich uit!
Nieuw vaccin:
Bovilis® INtranasaal RSP Live Voor de vroegste en snelste bescherming van elk kalf. Meer informatie?
www.longgezondheidkalf.nl Bovilis® Intranasaal RSP Live, bevat per dosis (2 ml) levend: - bovine respiratoir syncytiumvormend virus (BRSV), stam Jencine 2013: 5,0 – 7,0 log10 TCID50; - bovine paraïnfluenza-3 (PI3) virus, stam INT2-2013: 4,8 – 6,5 log10 TCID50. Doeldier: Rund. Indicaties: Actieve immunisatie vanaf de leeftijd van 1 week oud ter vermindering van de klinische respiratoire verschijnselen en virusuitscheiding van BRSV en PI-3 infectie. Aanvang van de immuniteit: BRSV: 5 dagen, PI-3: 7 dagen. Bijwerkingen: Een voorbijgaande, milde neusuitvloeiing, milde ooguitvloeiing, milde spontane hoest, verhoging van de ademhalingsfrequentie of lichte verhoging van de lichaamstemperatuur (zeer zelden tot 41,1 °C) kan (zeer) vaak voorkomen en verdwijnt gewoonlijk binnen 2-4 dagen. Toediening en dosering: Eén dosis van 2 ml, 1ml in elk neusgat. Wachttijd: 0 dagen. Waarschuwing: De werkzaamheid tegen BRSV kan verminderd zijn in aanwezigheid van maternale antilichamen. Gevaccineerde kalveren kunnen de vaccinstam tot 12 dagen na vaccinatie uitscheiden. Het wordt aanbevolen alle dieren van de kudde te vaccineren. REG NL 123278, UDD. Voor overige informatie, zie bijsluiter. 2019-05
MSD Animal Health Postbus 50, 5830 AB Boxmeer www.my-msd-animal-health.nl/rundvee
021_HE98_VeeOnline.indd 20
©2019 MSD Animal Health B.V. Alle rechten voorbehouden.
28-10-19 16:24
testen
INFECTIEZIEKTEN IN MELK AANTONEN VIA DE MPR Sommige aandoeningen, zoals IBR, salmonella en neosporose zijn aan te tonen via antistoffen in melk. Als u wilt weten of en welke rol zo’n aandoening binnen uw koppel speelt, dan hebben we via de MPR individuele melktesten beschikbaar. Wat kunt u met de resultaten van deze onderzoeken en wat niet? En hoe vraagt u zo’n onderzoek aan? Individueel melkonderzoek is bedoeld om alle melkleverende dieren in uw koppel tegelijk te onderzoeken op antistoffen. U krijgt voor elk dier een individuele uitslag. De keuze voor individueel melkonderzoek via de MPR maakt u in overleg met uw dierenarts. Hij of zij kent uw bedrijfssituatie en uw regio en kan bepalen of en welk onderzoek nuttig is. We lichten een paar onderzoeken kort toe. IBR De resultaten van individueel melkonderzoek op antistoffen tegen IBR geven u inzicht in de mate waarin uw bedrijf besmet is en welke leeftijdscategorieën bij de infectie betrokken zijn. U kunt de resultaten niet gebruiken voor het behalen van een IBR-vrij-certificaat. Salmonella Onderzoek op antistoffen tegen salmonella op individuele runderen kunt u doen als u wilt nagaan welke van de melkgevende runderen bijdragen aan een ongunstige tankmelkuitslag en als onderdeel van het opsporen van salmonelladragers onder de melkgevende runderen. Neosporose Heeft u meerdere verwerpers met neospora-antistoffen op uw bedrijf? Ook dat is een reden om individueel melkonderzoek op antistoffen tegen neosporose te doen.
VeeOnline-tip van Debbie Wilt u naast het individueel melkonderzoek ook aanvullend bloedonderzoek op antistoffen tegen salmonella of neospora doen bij de niet-melkleverende runderen? Dan kunt u op VeeOnline onder het kopje ‘Inschrijven’ bij ‘Voorbereiden monstername’ zelf een monsternamelijst aanmaken. Selecteer het juiste onderzoek en daarna achter onderzoek ‘Alle dieren zonder onderzoek’. U krijgt dan de hele stallijst, waar u dieren kunt selecteren die u via bloed wit laten onderzoeken. U kunt deze lijst eventueel sorteren op leeftijd. Daarna kunt u de monsternamelijst printen. Het grote voordeel is dat u dan de geprinte monsternamelijst klaar kunt leggen voor de dierenarts en jullie gelijk aan de slag kunnen met bloedtappen. Debbie van Weert werkt op de afdeling klantcontact (KCA) van GD. Heeft u vragen of begeleiding nodig bij bijvoorbeeld het aanmaken van een monsternamelijst? U kunt ons elke werkdag tussen 08.00 uur en 17.00 uur bereiken op telefoonnummer 0900-1770 (optie 1).
Individueel melkonderzoek aanvragen Wilt u individueel melkonderzoek aanvragen? Dan kan dat via www.gddiergezondheid.nl/formulieren. Onder ‘Rund’ en dan ‘Overig’ vindt u het ‘Aanmeldformulier individueel melkonderzoek’. Vraag het onderzoek, in overleg met uw dierenarts, minimaal één week vóór de ingeplande dag van monstername aan. MEER OVER VEEONLINE VINDT U OP WWW.VEEONLINE.NL
Herkauwer, november 2019 - 21
021_HE98_VeeOnline.indd 21
28-10-19 16:59
STEEDS MEER BEKEND OVER VERSPREIDING
HERKENT U DE SIGNALEN VAN EEN MYCOPLASMA-INFECTIE? MYCOPLASMA IN NIEUW ZEELAND Mycoplasma (M.) bovis is in Nieuw Zeeland voor het eerst aangetoond in 2017 op een boerderij op het Zuidereiland. In mei 2018 is door de overheid, in samenwerking met de zuivel- en vleesindustrie, besloten om over te gaan op gefaseerde eradicatie in een poging Nieuw Zeeland weer M. bovisvrij te krijgen. Er is ingeschat dat het grootste deel van de eradicatie in een à twee jaar gaat plaatsvinden en dat hiervoor 126.000 dieren geruimd moeten gaan worden (in Nieuw Zeeland worden jaarlijks 4,2 miljoen dieren geslacht). Als het land M. bovis-vrij kan worden, hebben rundveebedrijven geen last meer van opflakkeringen van de ziekte en omdat het land geïsoleerd ligt, zou de kiem gemakkelijker buiten de deur gehouden kunnen worden. In Nederland en omringende Europese landen is de kiem al sinds de zestiger jaren aanwezig. Een aanpak zoals in NieuwZeeland is daarom in Nederland niet reëel. Met wat er nu bekend is over de kiem en wat er qua diagnostiek mogelijk is moet de nadruk liggen op monitoring en tijdig de juiste maatregelen treffen.
Veehouders en dierenartsen stellen vaker dan voorheen vragen over mycoplasma. De mate van voorkomen en de ernst van de klinische symptomen van mycoplasma op Nederlandse melkveebedrijven lijken dan ook toe te nemen. Hoewel de nodige vragen rondom mycoplasma onbeantwoord blijven, is er wel meer bekend over de verspreiding ervan. Daarnaast weten we dat mycoplasma minder gevoelig is voor antibiotica, waardoor het een moeilijk grijpbare aandoening is. Er zijn circa honderd verschillende soorten mycoplasma bekend bij verschillende diersoorten. De meest voorkomende bij het rund is Mycoplasma (M.) bovis. Mycoplasma is een bacterie die ook bij gezonde dieren voor kan komen in onder andere de voorste luchtwegen. Door een bepaalde trigger (stress, aanvoer dieren, weerstandsdaling van de koppel) kan de bacterie leiden tot een ziekte-uitbraak met uiteenlopende klachten. De meest voorkomende klachten zijn uierontsteking en gewrichtsontsteking bij koeien en longontsteking en gewrichtsontsteking bij jongvee. Klachten wisselen per bedrijf Uierontstekingen worden in de meeste gevallen gekenmerkt door milde tot matig ernstige klinische mastitis aan meerdere kwartieren bij een koe, soms met typische rijstkorrelachtige neerslag in de melk en bijna altijd een slechte reactie op behandeling. Soms is er alleen een verhoogd celgetal. Kenmerkend voor de gewrichtsontsteking is een ernstig pijnlijke, rode gezwollen ontsteking en daardoor het niet of nauwelijks belasten van de poot. Bij melkkoeien valt op dat vooral de
22 - Herkauwer, november 2019
022_HE98_wetenschap_2p.indd 22
28-10-19 16:26
wetenschap
Patty Penterman, rundveedierenarts
Omgeving (koel en vochtig)
Mechanisch
Geboorte
Contact over de draad
Biest/ koemelk
Neus-neus contact
Neus-neus contact
Mycoplasma verspreidt zich op verschillende manieren van koe tot koe. Gemakkelijke routes van besmetting en verspreiding zijn melk en direct contact tussen verschillende leeftijdsgroepen.
voorknie of het kogelgewricht is aangedaan. Bij kalveren zijn ontstekingen aan (meerdere) gewrichten bekend. Met name bij kalveren kan een mycoplasma-infectie leiden tot longontsteking. Klachten kunnen chronisch worden en de reactie op behandeling is dan teleurstellend. Mycoplasma bovis kan primaire longproblemen geven, maar ook in combinatie met andere ziekteverwekkers. In mindere mate zien we ook oogontsteking, bij het jongvee middenoorontsteking (‘scheve kop’) en uit de literatuur zijn ook gevallen van verwerpen bekend. De ernst van de klachten wisselt per bedrijf van mild of matig tot zeer ernstig. Verspreiding binnen het bedrijf Naast zieke dieren met mycoplasma, kunnen op een bedrijf met een uitbraak ook gezonde koppelgenoten rondlopen die de kiem bij zich dragen en verspreiden. Deze zogenaamde asymptomatische dragers zijn niet ziek, maar kunnen de bacterie wel via de melk of voorste luchtwegen in de koppel verspreiden. Deze dieren zijn lastig op te sporen. Overdracht tijdens het melken (ook op AMS-bedrijven) is een gemakkelijke route van besmetting en verspreiding, maar ook het geven van koemelk aan kalveren of direct contact tussen verschillende leeftijdsgroepen. De mycoplasmabacterie kan slecht tegen droogte, maar in een koele vochtige omgeving kan deze langere tijd overleven.
Plan van aanpak Wilt u een mycoplasma-uitbraak op het melkveebedrijf onder controle krijgen, dan is het zeer belangrijk om de klinisch zieke dieren af te zonderen, in combinatie met een strikte scheiding tussen leeftijdsgroepen en het optimaliseren van de bedrijfshygiëne (bioveiligheid). Uit recent onderzoek van GD (zie Herkauwer 92) blijkt bijvoorbeeld dat de kans op verspreiding van mycoplasma binnen een melkveebedrijf hoger is wanneer koeien met hoog celgetal niet apart worden gemolken en er geen all-in-all-out-systeem voor het jongvee wordt gehanteerd. Veel typen antibiotica werken op de celwand van bacteriën, maar omdat mycoplasmabacteriën geen celwand hebben zijn ze ongevoelig voor de meeste antibiotica. Klinische zieke dieren zijn daarom moeilijk te behandelen. Er is helaas nog geen vaccin tegen mycoplasma, vanwege het grote aantal stammen van deze bacterie. Het aantal dieren dat ziek wordt hangt sterk af van de bioveiligheid op het bedrijf, de weerstand van de dieren, de snelheid van diagnose en de inzet van een plan van aanpak. Deze zaken zijn dan ook van belang ter preventie van (heropleving van) de ziekte. Hoe sneller u de signalen herkent en ingrijpt hoe beter, want uit het eerder genoemde onderzoek bleek dat een mycoplasma-infectie zich snel over een bedrijf kan verspreiden. HEEFT U VRAGEN OVER MYCOPLASMA?
KIJK OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MYCOPLASMA
Herkauwer, november 2019 - 23
022_HE98_wetenschap_2p.indd 23
28-10-19 16:26
GUNSTIGE DIERGEZONDHEIDSSTATUS GEASSOCIEERD MET LAGERE STERFTE
Resultaten en analyse van monitoringsdata GD combineert en analyseert elk kwartaal data van verschillende bronnen. Als onderdeel van deze analyse wordt vier keer per jaar een aantal kengetallen gemonitord over sterfte bij runderen in verschillende leeftijden en op verschillende typen rundveebedrijven. In dit artikel bespreken we de resultaten van deze monitoring.
eerd is. Oftewel, we kijken of bedrijven met een vrij- of onverdachtstatus voor een bepaalde ziekte meer of minder sterfte hebben dan bedrijven zonder die status. De resultaten van deze analyses staan in figuur 1. Een blauwe balk naar links beschrijft een verlaagd risico. Daarnaast betekent een langere balk een groter effect dan een kortere balk.
De data worden geanonimiseerd zodat de data van verschillende bronnen nog wel koppelbaar zijn, maar niet herleidbaar naar individuele dieren of bedrijven. Vervolgens worden de gegevens als onderdeel van de Data-analyse van de diergezondheidsmonitoring gecombineerd en getransformeerd tot diergezondheidskengetallen op basis waarvan een indicatie wordt gekregen van de ontwikkelingen in de rundergezondheid in Nederland.
Gunstige status leidt tot lagere sterfte In figuur 1 is zichtbaar dat een gunstige status voor BVD, IBR, salmonella (op basis van tankmelkonderzoek bij Qlip) of paratuberculose, in alle gevallen leidt tot een lagere sterfte op melkveebedrijven. Voor BVD en IBR is dat ook voor zoogkoebedrijven het geval. In tegenstelling tot melkveebedrijven hebben de meeste zoogkoebedrijven geen vrij- of onverdachtstatus voor de onderzochte aandoeningen. De mate van associatie tussen de gunstige gezondheidsstatus en sterfte verschilt per aandoening en per leeftijdscategorie. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar dat het hebben van een BVD-vrijstatus leidt tot een lagere sterfte in alle leeftijdscategorieën van rundvee op melkveebedrijven, waarbij het effect het grootst is bij de categorie sterfte van kalveren in de leeftijd van vijftien tot 56 dagen en 56 dagen tot een jaar.
Vrij of onverdachtstatus Voor elk van de sterftekengetallen kijken we naar de invloed van bedrijfskenmerken, zoals melkproductieniveau, bedrijfsgrootte, regio, maar ook de diergezondheidsstatus voor BVD, IBR, salmonella (alleen melkvee) en paratuberculose (alleen melkvee). Zo worden niet alleen de trends in sterfte gevolgd, maar ook in welke mate de gezondheidsstatus hiermee geassoci-
BVD-vrij
IBR-vrij
Sal TM gunstig
Para-status A
Sterfte op melkveebedrijven • Niet-geoormerkte kalveren • Geoormerkte kalveren < 15 dagen • Kalveren 15 - 56 dagen • Kalveren 56 dagen - 1 jaar • Runderen > 1 jaar Sterfte op zoogkoeienbedrijven • Niet-geoormerkte kalveren • Geoormerkte kalveren < 1 jaar • Runderen > 1 jaar Verlaagd risico
Geen verschil
Verhoogd risico
Verlaagd risico
Geen verschil
Verhoogd risico
Verlaagd risico
Geen verschil
Verhoogd risico
Verlaagd risico
Geen verschil
Verhoogd risico
Figuur 1: De relatie tussen gezondheidsstatussen en sterfte in verschillende leeftijdscategorieën (op de y-as) op melkvee- en zoogkoebedrijven
24 - Herkauwer, november 2019
024_HE98_monitoring_2p.indd 24
28-10-19 16:30
Inge Santman-Berends, Jet Mars & Gerdien van Schaik,onderzoekers R&D en Linda van Wuijckhuise, rundveedierenarts
Ook voor IBR en salmonella geldt dat het grootste effect zichtbaar is bij de oudere kalveren. Dit heeft onder andere te maken met de overgang van eenlinghuisvesting van de kalveren tot veertien dagen leeftijd naar de groepshuisvesting, en de afname van de beschermende werking van de afweerstoffen uit de biest naarmate kalveren ouder worden. Zo kan bijvoorbeeld bij BVD de overgang naar de groepshuisvesting resulteren in het in aanraking komen met een dragerkalf. Op het moment dat de afweerstoffen uit de biest onder een kritiek punt komen beschermt dit niet langer tegen infectie en de daaraan gerelateerde gezondheidsproblemen bij het kalf. Tevens was in de resultaten zichtbaar dat het hebben van een gunstige diergezondheidsstatus voor meerdere van deze vier ziekten tegelijk leidt tot een groter beschermend effect. Het gevonden beschermende effect van het hebben van een vrij- of onverdachtstatus voor infectieziekten wordt niet volledig verklaard door de afwezigheid van de desbetreffende aandoening. Veehouders die vrij of onverdacht zijn voor een infectieziekte nemen over het algemeen managementmaatregelen om introductie van ziekten op hun bedrijf te voorkomen.
monitoring
Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het minder vaak aanvoeren van runderen en extra biosecuritymaatregelen om de kans op introductie en verspreiding van infecties te verlagen. Dit zal ook bijdragen aan minder sterfte.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Herkauwer, november 2019 - 25
024_HE98_monitoring_2p.indd 25
28-10-19 16:30
EchograďŹ e
draminski-retail.eu
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
027_HE98_vitamines_1p.indd 26
28-10-19 16:30
product
Ryan van Egmond, rundveedierenarts
TEKORT AAN VITAMINES KAN PROBLEMEN GEVEN
Hoeveel vitamines krijgen uw koeien? Naast de mineralen- en spoorelementenvoorziening is ook de vitaminevoorziening belangrijk. De juiste vitamines verhogen de weerstand en verlagen de kans op problemen. Weet u hoeveel vitamines uw koeien dagelijks krijgen?
Inzicht in wat de koeien daadwerkelijk opnemen aan vitamines is daarom belangrijk. Niet in elk aangeboden mineralensupplement zitten standaard vitaminen. Bloedonderzoek kan inzicht geven of de koppel voldoende opgenomen heeft.
Koeien die geen vers gras hebben en veel snijmaïs, hooi, stro of overjarige graskuil krijgen zijn vatbaarder voor een tekort aan vitamine E en bètacaroteen. Een te lage voorziening van deze vitamines verhoogt de kans op problemen. Denk hierbij aan aandoeningen zoals baarmoederontsteking en aan de nageboorte blijven staan, maar ook aan slechter tochtig- en drachtig worden. Na twee zomers met extreme hitte en droogte, vergt de vruchtbaarheid op veel bedrijven meer aandacht dan andere jaren. Een mogelijke oorzaak kan de vitaminevoorziening zijn, naast andere oorzaken zoals een suboptimale droogstand of een lagere drogestofopname door hittestress.
Er is een aantal periodes waarin een vitaminetekort het meeste voorkomt: • Rond de inseminatieleeftijd waardoor pinken slechter tochtig en drachtig worden. • Na het afkalven bij vaarzen, meer doodgeboorten en meer nageboorteproblemen. • Na afkalven bij de droogstaande koeien is er meer kans op mastitis en aan de nageboorte blijven staan.
Een tekort aan vitamine E kan ook leiden tot een lagere weerstand, waardoor de kans op een infectie zoals uierontsteking toeneemt. Weerstandsproblemen kunnen ook voorkomen wanneer koeien juist te véél vitamine E binnen krijgen. Zowel vitaminetekorten als –overmaten brengen dus risico’s met zich mee.
Vitaminevoorziening GD biedt verschillende onderzoeken om de vitaminevoorziening te meten. Zoals het Pakket Vitaminen, waarmee u via bloedonderzoek inzicht krijgt in de actuele opname van vitamine E en bètacaroteen bij een rund of een specifieke groep runderen. MEER OVER VITAMINES OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PAKKETVITAMINEN
Herkauwer, november 2019 - 27
027_HE98_vitamines_1p.indd 27
28-10-19 16:30
wetenschap
Maarten Weber, dierenarts, specialist rundergezondheid
AANVOER VAN MEST IS ÓÓK AANVOER VAN ZIEKTEVERWEKKERS Aanvoer van mest van andere bedrijven kan uw ruwvoerproductie optimaliseren. Maar, aanvoer van mest is ook aanvoer van de ziekteverwekkers die in de mest zitten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan salmonella, paratuberculose-bacteriën en de varkensspoelworm Ascaris suum. Het was al bekend dat de aanvoer van varkensmest samengaat met een hogere kans op uitbraken door Salmonella Typhimurium. Recent onderzoek laat nu ook zien dat Nederlandse melkveebedrijven die herkauwermest aanvoeren vaker een ongunstige paratuberculosestatus hebben dan bedrijven die geen mest aanvoeren. Ook is er een trend dat aanvoer van herkauwersmest op bedrijven met een gunstige paratuberculosestatus vaker tot verlies van die status leidt.
Paratuberculosebacteriën blijven op grasland langer dan twaalf maanden besmettelijk en overleven het inkuilen. Aangevoerde runder- of geitenmest van een bedrijf met een paratuberculosebesmetting is daarom niet veilig te gebruiken op grasland dat bestemd is voor ruwvoerwinning of beweiding. Als u dergelijke mest op grasland heeft gebracht, verstrek dan geen ruwvoer van dit grasland aan uw jongvee. Jongvee is gevoeliger voor de infectie dan volwassen runderen.
Advies GD adviseert u om géén mest aan te voeren vanwege de risico’s voor de diergezondheid. Als het ondanks deze risico’s toch nodig is om mest aan te voeren, voer dan alleen mest aan van bedrijven met een gunstige status voor paratuberculose en salmonellose. Bovendien kunt u vóór aanvoer mestputmonsters van het herkomstbedrijf laten onderzoeken op salmonella- en paratuberculosebacteriën. Gebruik de aangevoerde mest alleen op bouwland om het risico op verspreiding van ziektekiemen uit de mest te verkleinen. Als u toch grasland bemest met aangevoerde mest, dan kunt u het risico op besmetting met salmonella verminderen door na het uitrijden minimaal zes weken te wachten met het beweiden van runderen op dat perceel én tussen het uitrijden en beweiden ten minste één kuil- of hooisnede te plannen. Voer in deze periode ook geen vers gras afkomstig van dit land. Als u de mogelijkheid heeft, dan kunt u het risico nog verder verminderen door de mest voor uitrijden ten minste vier maanden apart op te slaan.
Foto van het verzamelen van een mestputmonster met een twee meter lange ¾-inch PVC-buis
28 - Herkauwer, november 2019
028_HE98_wetenschap_1p.indd 28
28-10-19 16:31
Onverwachte verandering van uw status, verhuizing van uw bedrijf of het kiezen van een GD-programma: sommige situaties vragen om persoonlijk contact met GD. Bel dan rechtstreeks met de GD buitendienstmedewerker in uw regio.
CHANTAL WINTERMAN Regelmatig bezoek ik bedrijven. Soms op verzoek van de veehouder zelf, maar vaak ook op initiatief van mijn kant. De insteek van een bezoek kan allerlei redenen hebben. Bijvoorbeeld een vraag over één van onze programma’s, een (niet verwachte) uitslag of om kennis te maken. Aan de keukentafel hoor ik graag van de veehouder wat goed loopt op zijn bedrijf en wat beter kan. Op mijn beurt leg ik uit wat wij voor de veehouder kunnen betekenen. Door in gesprek te gaan wordt vaak al snel duidelijk waar behoefte aan is. Als ik de behoefte kan invullen door bijvoorbeeld het maken van een plan van aanpak, of informatievoorziening van één van onze producten kan de veehouder vooruit. Dat maakt mijn werk mooi. Kennisoverdracht, advisering en het aanreiken van praktisch uitvoerbare tools. Daarvoor moet je bij de buitendienst zijn.
HANS MILTENBURG Naast mijn buitendienstwerk houd ik me binnen het UGA-team van de GD ook bezig met uiergezondheid. Het UGA-team krijgt regelmatig vragen over speenaandoeningen. Recent gaf een melkveehouder aan dat hij meerdere koeien had met een klein sneetje aan de basis van de speen. Hierdoor werd het melken pijnlijk voor de koeien. Dit leidde tot onrust, slecht uitmelken en uierontsteking. Bij een natte meting bleek dat de automatische afname niet goed was afgesteld. De melkbekers werden bij afname schuin naar voren getrokken waardoor de spenen sterk werden geknikt. Bovendien was het vacuüm bij afname nog niet goed afgesloten. Hierdoor kwam de huid aan de speenbasis onder spanning te staan en ontstonden er kleine scheurtjes. In overleg met de leverancier van de melkinstallatie kon het probleem worden opgelost. Met als resultaat een betere uiergezondheid en meer werkplezier. Daar doe ik het voor.
BUITENDIENSTMEDEWERKERS (netnummer 0570) Andreas Lameris Anton Gosselink Chantal Winterman-Schrijver Joyce Feijen Hans Miltenburg Heleen Worm Jan Strampel Lammert de Vries Marion Veldman Mike Weersink Renske van de Beek Sabine Tijs Sietske Haarman-Zantinge Theo Scheepens Toine van Erp Walter Schouten
66 02 83 66 04 98 66 04 79 66 05 36 66 03 32 66 03 75 66 04 64 66 04 39 66 01 27 66 03 51 66 05 55 66 03 67 66 03 61 66 04 61 66 03 94 66 04 62
Herkauwer, november 2019 - 29
029_HE98_buitendienst.indd 29
28-10-19 16:33
ADVERTORIAL
Rust bij de dieren door full spectrum zonlicht verlichting met ionisatie... Dat merken veehouders op met de producten van Freshlight. Door de jaren heen heeft Freshlight al vele diverse stallen mogen inrichten met LED verlichting. Door navraag te doen bij een aantal melkvee- en kalverhouders leert men dat de ervaringen positief zijn. Een daarvan is Gebr. Hinloopen uit Amsterdam. Zij zijn al 5 jaar een tevreden klant. Hun bevindingen zijn dat er betere controle is op de dieren, er is meer rust in de stal en door de ionisatie minder veeartskosten en minder medicijngebruik. Daarnaast besparen zij extreem veel op energiekosten.
Het fullspectrum zonlicht van Freshlight benadert het lichtspectrum dat van de zon afkomt. Dit spectrum zorgt voor vorming van vitamine D. Op zijn beurt stimuleert vitamine D voor een betere opname van fosfor en calcium. De dieren groeien sneller, hebben sterkere botten en zijn minder vatbaar voor ziekten. Door ionisatie toe te passen wordt de stal 24 uur per dag gezuiverd van ammoniak, (fijn)stof, stank en pathogenen. In het besluit van Emissiearme Huisvesting bepaalt dat dierenverblijven zoveel mogelijk emissiearm moeten zijn. De opname van maximale emissiewaarden voor fijnstof is opgenomen in bovengenoemd besluit. In het kader daarvan zijn wij verheugd u te melden dat Freshlight nog voor het eind van jaar (2019) zal worden toegevoegd aan de RAV (Regeling Ammoniak en Veehouderij) lijst. De ionisatie en het licht kan apart van elkaar aan- en uitgeschakeld worden. Wanneer in de avond de verlichting uitgaat, blijft de ionisatie haar werk doen. Onze led verplichting gaat lang mee. Freshlight heeft een tube met uitwisselbare driver ontwikkeld; door deze modulaire opbouw geeft u het kostbaarste gedeelte van de tube (de LEDâ&#x20AC;&#x2122;s) een tweede leven. Meer informatie over de producten van Freshlight? Tel: 055 - 302 00 22 E-mail: info@freshlightgroup.com Website: www.freshlightgroup.com
Naamloos-1 1 031_HE98_deboerop.indd 30
15-10-19 16:34 11:35 28-10-19
de boer op
20
SKIPPYKOEIEN
BEESTENBOEL OP DE BRINK
et or D en or
GD vierde het honderdjarig jubileum in september met de inwoners van Deventer. De Brink werd omgetoverd tot een gezellige beestenboel. Met onder meer twintig skippykoeien en 85 strobalen voor de stroglijbaan en het skelterparcours. Daarnaast vertelden we op acht informatieborden over het werk dat GD doet.
rd
Al voor het officiële startsein, was er veel bezoek. In totaal kwamen honderden bezoekers langs. Er was een rij
at n. is jn ar ak
d de
be re s)
19 11:35
voor het schminken, er werd geskelterd op een speciaal parcours of in een microscoop gekeken voor onderzoek. Maar ook werd er aandachtig geluisterd naar de uitleg over wat GD doet, zochten kinderen naar een leverbotslak en speelden ze een speciale quiz. Ze verzamelden letters door de vragen juist te beantwoorden en natuurlijk leverde het goede antwoord een prijs op. KIJK VOOR MEER FOTO’S OP WWW.100JAARGD.NL
vraag & antwoord
WELKE KLAUWAANDOENING IS DIT EN WAT KUNT U DOEN?
Diagnose: Op de foto ziet u het meest pijnlijke stadium van Digitale Dermatitis (DD), voorheen Mortellaro genoemd. Deze huidaandoening komt voor aan de achterpoten (98 procent) en voorpoten (2 procent). DD komt vooral voor aan de achterzijde net boven de tussenklauwspleet en kenmerkt zich door een aardbei-achtig aspect, wat pijnlijk is bij aanraken en snel bloedt. Ook ziet u vaak een wit randje en lange haren. Risicofactoren: DD wordt vooral gezien bij jonge melkkoeien en in het eerste deel van de lactatie. Andere risicofactoren zijn aankoop van nieuwe dieren, onhygiënische of natte roosters, tekorten in de voeding en overbezetting. Behandeling: DD is een bacteriële ontsteking van de huid en de lokale therapie moet daarop richten. Geregistreerde pro-
ducten zijn onder andere CTC-spray, Engemycine spray, TAF-spray, Hooffitgel en Microderm. Een behandeling met verband (drie dagen) verbetert het therapeutisch effect. Uw bedrijfsadviseur kan hierbij helpen. Voorkomen: Om te voorkomen dat koeien DD krijgen is het van belang om naar de risicofactoren te kijken, Liggen de koeien bijvoorbeeld genoeg? Daarnaast is regelmatige ontsmetting van de klauwen via een doorloopbad of met een rugspuit belangrijk. Ter voorkoming van gezondheidsproblemen bij uzelf is het advies om geen formaline in de rug- of plantenspuit te doen! Voor een optimale huidweerstand en inzicht geeft Klauwgezondheid Tankmelk de juiste informatie. DE TOEGELATEN MIDDELEN VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/KLAUW
Herkauwer, november 2019 - 31
031_HE98_deboerop.indd 31
28-10-19 16:34
diergezondheid volgens Els en Roelof Nijenhuis Melkveehouders Els en Roelof Nijenhuis hebben zeventig koeien en zo’n vijftig stuks jongvee. De diergezondheidsstatus op het bedrijf is hoog, zo hebben ze voor paratubercolose onverdachtstatus 10, zijn ze BVD- en IBR-vrij en salmonella onverdacht. “We hebben er altijd veel aandacht voor gehad en plukken daar nu de vruchten van.” Het bedrijf was al in de familie en sinds 1998 zitten Els en Roelof samen in de maatschap. Els nam in die beginjaren deel aan een Sattelietproject rond diergezondheid, waarin duidelijk werd gemaakt hoe je dit op jouw bedrijf kunt aanpakken. Els: “Uit mestonderzoek bleek dat we toen twee verdachte dieren hadden voor paratuberculose, die zijn afgevoerd. We hebben jaarlijks monsters genomen en nu al jaren de onverdachtstatus 10, die status wordt nu om de twee jaar gecontroleerd.” Belangrijk om maatregelen te nemen Door een gesloten bedrijfsvoering en maatregelen weten ze de gezondheidsstatus hoog te houden. Roelof: “Voor gasten hebben we eigen laarzen en overalls en ze moeten altijd door de ontsmettingsbak. Nu hoeven we niet zo vaak meer uit te leggen waarom, maar jaren geleden was het nog geen gemeengoed. We voeren geen runderen aan, om ziektes buiten de deur te houden. En zien we buiten een hond in het weiland lopen? Dan ondernemen we meteen actie en gaan in gesprek met de baasjes. Vaak weten ze niet dat hondenpoep ziekten kan overbrengen. Ook hebben we van die waarschuwingsborden bij het weiland staan. We zijn BVD- en IBRvrij, om dat te blijven raadde de dierenarts wel aan om te enten; dus dat doen we.” Toekomstplannen Voorlopig geniet het echtpaar nog van de gezonde veestapel, het zorgen voor het vee en het vrije beroep. Ze zijn al wel bezig met hun opvolging. “We zijn nu begin zestig en gaan echt nog niet achter de geraniums zitten. Maar het is goed met de toekomst bezig te zijn. Een neef wil de boerderij overnemen, zijn zoon wil later boer worden. Het is mooi als het bedrijf in de familie kan blijven. De bedrijfsvoering is dan aan hem, maar we zullen helpen en ondersteunen waar we kunnen. En we kunnen hem natuurlijk tips geven om de diergezondheidsstatus goed te houden.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
032_HE98_diergezondhheid.indd 32
28-10-19 16:44