Hippische ondernemer 2017 - katern oktober

Page 1

GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN

Nieuws en mededelingen Deze pagina’s zijn een bijdrage van Gezondheidsdienst voor Dieren Postbus 9 7400 AA Deventer T. 0900-1770 E. redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl REDACTIE: Kees van Maanen (deskundige infectieziekten paard) Emiel Schiphorst (marktmanager paard) Linda van den Wollenberg (paardeninternist) Anita Werkman (adviseur marketing & communicatie) EINDREDACTIE: Anne Taverne

Uw suggesties voor het katern zijn welkom via redactie@gddiergezondheid.nl

CURSUS RHINOPNEUMONIE VOOR DIERENARTSEN Er is de laatste tijd veel aandacht voor de equine herpesvirussen type 1 en 4 (EHV-1 en EHV-4), de veroorzakers van rhinopneumonie. Om dierenartsen goed te informeren organiseert GD samen met Zoetis op 15 november in Deventer en op 16 november 2017 in Hooge Mierde een interactieve cursus. EHV-1 en EHV-4 werden dit jaar regelmatig aangetoond in het laboratorium van GD. Ook komen er via de Helpdesk voor paardendierenartsen steeds vaker vragen binnen. De gevolgschade van deze infectie is voor bedrijven aanzienlijk. Voldoende redenen om als dierenarts goed geïnformeerd te zijn en de actualiteiten op een rij te hebben. De experts - Kees van Maanen, Linda van den Wollenberg en Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan - zullen tijdens de cursus actuele en praktische informatie over rhinopneumonie met u delen. In diverse casussen komen ervaringen op het gebied van het toepassen van diagnostiek en gevolgde therapie aan bod. Daarnaast is ook het opstellen van een praktisch plan van aanpak voor bedrijven die te maken hebben met een rhinopneumonie-uitbraak onderdeel van het programma. Hierbij wordt ook zeker de interactie met de deelnemers opgezocht. U kunt zich aanmelden via www.gddiergezondheid.nl/gdacademy. Wij zien u graag op één van deze avonden! Deze cursus is aangemeld bij het CKRD voor accreditatiepunten.

VEELGESTELDE VRAAG: Ik heb veulens met vage luchtwegklachten. Wat zijn hiervoor de testmogelijkheden? GD klantcontactmedewerker Maaike Lafeber: “GD heeft sinds kort een respiratoir pakket ontwikkeld dat zich speciaal richt op veulens. In dit pakket onderzoeken we door middel van de PCR-test een door de dierenarts genomen neusswab op de aanwezigheid van een aantal virussen en bacteriën. Het pakket Respiratoir Veulen bevat de volgende PCR-testen: EHV1 en EHV4, influenza, streptococcus equi en rhodococcus equi. De resultaten van deze test geven weer of één van de bewuste bacteriën of virussen aanwezig is bij het onderzochte dier. Als de dieren in een koppel in de opfok lopen bestaat ook de mogelijkheid om de test gecombineerd op twee of maximaal drie veulens tegelijk uit te voeren. Door middel van zo’n gepoold onderzoek heb je meer kans de veroorzaker van klinische klachten in een koppel jonge dieren boven water te krijgen. Bijkomend voordeel: een gepoold onderzoek gebeurt tegen hetzelfde tarief als het onderzoek op een enkel dier. De testresultaten kunnen de dierenarts helpen bij het stellen van de juiste diagnose en het opstellen van een behandelplan. De kosten van dit respiratoire pakket voor veulens bedragen 80 euro exclusief inzendkosten en BTW.”

HO5 / 2017

41


GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN

Tekst: Anne Taverne

LANGDURIGE DROESUITBRAAK

“De tijd heelt alle wonden”

In Vogelenzang, aan de Noord-Hollandse duinen, liggen de ruime pensionstallen van Rutger van der Peet. Een natuurlijke omgeving is belangrijk voor Stal ’s-Gravenweg. Een uniek en mooi plekje voor eigenaar en paard. Toch was het plaatje begin dit jaar iets minder rooskleurig: een droesuitbraak. “Je hoopt dat het niet gaat gebeuren, maar eigenlijk vrees je er altijd een beetje voor.” Rutger runt Stal ‘s-Gravenweg nu zo’n 23 jaar en na de winter is het altijd even spannend. “Je merkt dan dat de dieren wat snotterig worden en verminderde weerstand hebben.” Toch ging het elk seizoen goed, tot maart dit jaar. “Een shetlander, die in een groep met veulens en wat oudere paarden stond, kreeg koorts en heeft waarschijnlijk een veulen aangestoken. Op dat moment werd ook ergens anders op de stal een veulen geboren. Veel mensen gingen kijken en waarschijnlijk is de besmetting zo rondgegaan.” De betrokken dierenartsen op het bedrijf, Erica van den Broek (DAP Paardendokters) en de dierenartsen van Lingenhoeve Noord-Holland dachten in eerste instantie niet dat het om droes ging. “Op een gegeven moment vonden wij het allemaal toch verdacht en zijn we gaan testen. Toen was de besmetting helaas al rond. Het kan snel gaan op een groot bedrijf.” Voor Rutger en de dierenartsen was er toen één ding duidelijk: hier willen we zo snel mogelijk vanaf. Dus maakten ze gezamenlijk een plan van aanpak.

HET BEHANDELPLAN Om tot een plan te komen hebben ze veel met elkaar gebeld en gesproken om te peilen wat er moest gebeuren. “Het is constant zoeken. In het begin zagen we elkaar bijna iedere dag. Voor ons was het stoppen van de uitbraak het belangrijkst. Je wilt niet dat alle dieren besmet raken. Daarom wilde ik zo snel mogelijk de zieke paarden isoleren”, vertelt Rutger. De dierenartsenpraktijken waren het daar mee eens. “Wij werken met bepaalde

42

HO5 / 2017


GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN

Rutger van der Peet en dierenarts Erica van den Broek

richtlijnen die vertellen hoe je paarden isoleert en hoe je een goede indeling maakt.” “In eerste instantie hebben we de gehele groep van de shetlander geïsoleerd op andere locaties buiten het bedrijf. Vervolgens hebben we gekeken naar welke groepen contact hadden gehad met deze ‘shetlandergroep’ en die hebben we geïsoleerd in ‘ziek’, ‘niet ziek’ en, in een later stadium ‘opgeknapt’ en ‘drager'”, geeft Rutger aan. “Ook hebben we tekeningen en bordjes gemaakt om dit extra duidelijk aan te geven bij de eigenaren en verzorgers van de paarden.” Volgens dierenarts Erica een ‘aanpak volgens het boekje’.

PROACTIEVE AANPAK Het probleem is volgens de twee dat je met veel verschillende mensen te maken hebt en dat je niet bij iedereen de ernst van zo’n probleem kunt overbrengen. Volgens Rutger was dat echt nodig, omdat droes niet altijd serieus genomen wordt. “Sommige eigenaren waren ervan overtuigd dat hun paard niet ziek was. Dat is gevaarlijk, want daardoor verspreidt het zich snel." Erica: “Rutger heeft met veel mailings en duidelijke regels een proactieve aanpak gekozen. Daardoor hebben we het aardig goed onder controle gehouden.” Ook de vijf georganiseerde informatieavonden waren een succes. “We hebben hier verteld hoe de uitbraak is ontstaan, hoe het isoleren werkt, hoe we dragerschap kunnen uitbannen en wanneer een paard wel of niet schoon is.” Rutger valt Erica bij en vertelt dat dit goed is ontvangen door zijn klanten. “Het geeft duidelijkheid en rust. Ze horen dingen toch liever van een dierenarts.”

verklaard, dat paard nog zes weken besmettelijk zou kunnen zijn voor andere paarden. “Na die zes weken konden eigenaren ervoor kiezen het paard te laten testen op dragerschap. Wilden zij dit niet, dan werd het paard nog vier weken geïsoleerd”, vertelt Rutger. “Nadat de shetlander gezond was verklaard, heeft hij nog tien weken geisoleerd gestaan voor hij terug naar stal kwam. Enkele dagen na terugkomst werd de shetlander toch weer snotterig en bleek hij (na testen) drager. In eerste instantie hadden we het dus niet verplicht gesteld om de ‘besmette’ paarden te laten testen op dragerschap. Maar toen bleek dat de ogenschijnlijk gezonde shetlander drager was, besloten we dat alle dieren die in contact waren geweest met de droesbacterie moesten worden getest op dragerschap.” Erica legt uit dat zij deze test deed door middel van luchtzakspoelingen. “Dit doe ik met een pipet waarmee je normaal merries insemineert. Daar buig je een hoekje aan. Door te draaien in de richting van het klepje en goed te voelen kom je via het klepje in de luchtzak en dan kun je spoelen. Het voordeel hiervan is dat je de pipet daarna weg kunt gooien en dus heel hygiënisch werkt. Met zo’n spoeling haal je eventuele achtergebleven bacteriën uit de luchtzakken. Een klein deel van de positief geteste dieren heeft nog bacteriën in de luchtzak. Dit zijn dragers. Om dragers te behandelen hebben we ze, om achtergebleven pus of zelfs ingedroogde pusstenen op te sporen, eerst bekeken middels een scopie. Daarna zijn ze uitgebreid gespoeld met een grote hoeveelheid vloeistof. De dieren die niet schoon werden, zijn behandeld met antibiotica. Uiteindelijk heeft iedereen ingestemd met deze behandeling.” De uitbraak is nu een half jaar geleden en er staan nog twee paarden apart. “Deze moeten nog een laatste keer getest worden. De rest is getest, behandeld en nogmaals getest, dus dat is nu bewezen schoon”, zegt Erica. “Gelukkig wel”, vult Rutger aan. “Ik wil nu wel graag dat nieuwe paarden die binnenkomen op mijn stal een bloedtest op dragerschap doen. Net als in het begin heb ik ook nu nog contact met GD voor advies om droes helemaal uit te bannen.”

het minst uit. Vooral privé zorgt het voor veel druk. Je wordt een half jaar geleefd en kunt eigenlijk geen vijf minuten weg. Constant vragen, sms’jes en telefoontjes. Het is niet leuk, maar je wilt de schade graag beperken. Op een gegeven moment lijkt het een never-ending story, maar ik geloof toch dat de tijd alle wonden heelt.” Dierenarts Erica denkt wel dat het Rutger, juist door deze communicatie, goed gelukt is de schade te beperken. “Tijdens de spoelingen stond ik uren met klanten in de stal. Ik heb alleen maar positieve dingen over Rutger gehoord. Iedereen heeft veel respect voor hem. Dat vind ik opvallend in zo’n situatie en dat betekent dat je goed bezig bent geweest.”

NIEUWE STANDAARD Rutger en Erica zijn het er, terugkijkend op dit avontuur, wel over eens: droes mag meer onder de aandacht worden gebracht. “Ik ben benieuwd of droes over een x-aantal jaar overal zo wordt aangepakt”, zegt Erica. “Hier is iets unieks gedaan en dit zou eigenlijk de standaard moeten zijn: dragers eruit pikken en nieuwe paarden testen voor je ze aanneemt. Op die manier verlaag je de besmettingsdruk in de hele paardenwereld, niet alleen op je eigen bedrijf.”

UITPUTTINGSSLAG VERVOLG In het eerste behandelplan was het uitgangspunt dat nadat de dierenarts een paard gezond had

Hoewel alles naar omstandigheden goed heeft uitgepakt, noemt Rutger het wel een uitputtingsslag. “De economische schade maakt me eigenlijk

HO5 / 2017

43


GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN

GD ONDERZOEKT

Dikke paarden: niet altijd zo onschuldig als het lijkt! In Nederland zijn er tegenwoordig steeds meer paarden met ‘overgewicht’. Zo’n 50 procent van de paarden is te zwaar. Dit is niet zonder risico’s. Daarom start GD samen met PAVO een onderzoek naar overgewicht bij paarden. Tijdens een recent congres over diergeneeskundige klinische chemie in Londen werden de risico’s van overgewicht bij paarden besproken door Nicola Menzies-Gow van het Royal Veterinary College. Sinds 2002 is het Equine Metabolic Syndrome (EMS) gedefinieerd als een groep klachten waarbij hormonen en stofwisseling een rol spelen. Als een verstoring van de stofwisseling zorgt voor ongevoeligheid van de cellen die insuline aanmaken en

suiker dus niet goed wordt opgenomen, kan dit voor hoefbevangenheid zorgen. Sommige rassen zijn gevoeliger voor EMS dan andere rassen: pony’s zijn bijvoorbeeld gevoeliger dan warmbloedpaarden. Een gevolg van EMS kan zijn dat het paard insuline-resistent wordt. Dan wordt suiker (glucose) niet meer goed opgenomen door cellen en ontstaan er allerlei klachten. Niet alle dikke paarden ontwikkelen insulineresistentie en er zijn ook paarden die niet dik zijn en toch insulineresistentie ontwikkelen. In Londen werd benadrukt dat bepaalde stoffen die vrijkomen uit vetcellen (adipokines) kunnen zorgen voor veranderingen in stofwisseling van paarden. Dit soort markers worden dan als indicator voor een verkeerd vetmetabolisme beschouwd. Het is namelijk niet altijd zo dat overgewicht leidt tot een

ziekte, maar dit kan soms wel zo zijn. Deze markers zouden moeten voorspellen of overgewicht zorgt voor een verhoogd risico op complicaties door een verkeerde stofwisseling. In dit project worden vier groepen paarden met elkaar vergeleken: paarden zonder overgewicht met of zonder insulineresistentie en paarden met overgewicht met of zonder insulineresistentie. Deze vier groepen worden een half jaar gevolgd, waarbij ze afhankelijk van de mate van overgewicht wel of niet een speciaal rantsoen krijgen en worden begeleid bij een bewegingsregime. Het onderzoek heeft als doel om vast te stellen of paarden met aangepaste voeding en begeleiding in hun beweging verantwoord kunnen afvallen en of bloedwaardes die op een verhoogd risico van klachten wijzen hiermee ook daadwerkelijk verbeteren.

HELPDESK PAARD VOOR DIERENARTSEN Bent u dierenarts en wilt u graag advies of acute informatie over infectieziekten bij paarden? Neem dan contact op met de Helpdesk Paard via 0900-7100 000 (optie 5). Dit centrale telefoonnummer is opgezet voor en door dierenartsen. Het biedt de sector tevens de mogelijkheid om informatie uit het veld snel te bundelen en, indien nodig, direct stappen te ondernemen. Bij verdenkingen van aangifteplichtige infectieziekten (zoals opgenomen in art. 15), dient u primair contact op te nemen met de NVWA. De Helpdesk Paard is bereikbaar op werkdagen tussen 15.00 en 17.00 uur. U krijgt dan direct een specialist van GD of de Faculteit Diergeneeskunde (FD) aan de lijn.

44

HO5 / 2017

Linda van den Wollenberg, Guillaume Counotte, internist toxicoloog

Kees van Maanen, viroloog

Emiel Schiphorst, accountmanager


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.