en mededelingen
NIEUW UITGEBREIDER TESTPAKKET BIJ LUCHTWEGPROBLEMEN
Met het nieuwe Uitgebreid Pakket Respiratoir van Royal GD kan nu nog uitgebreider worden getest op verschillende ziekteverwekkers, mocht een paard last hebben van luchtwegproblemen zoals koorts, hoesten of een snotneus. In het ‘standaard’ Pakket Respiratoir wordt getest op de meest voorkomende ziekteverwekkers. Dit zijn de Streptococcus equi-bacterie (droes), het influenzavirus, het equine herpesvirus type 1 en 4 (rhinopneumonie) en, bij veulens, ook op de Rhodococcus equi-bacterie. In het nieuwe uitgebreide pakket wordt daarnaast getest op vijf ’secundaire’ ziekteverwekkers: equine arteritis virus, twee extra varianten van het equine herpesvirus (type 2 en type 5), Streptococcus equi zooepidemicus en Equine rhinitis type B virus. Het is vooral nuttig om uitgebreid te testen bij luchtwegproblemen als de symptomen niet duidelijk zijn of er uit eerder onderzoek geen oorzaak kwam.
Respiratoire klachten
Vertoont een paard verschijnselen als koorts, neusuitvloeiing (snotneus), hoesten en/of benauwdheid en dikke benen, dan is het verstandig om te onderzoeken welke ziekteverwekker(s) hier een rol in spelen. Zo kan de dierenarts gericht behandelen en lopen andere paarden minder risico op besmetting. Met het Pakket Respiratoir Paard of Veulen is de pakkans al groot. Met het nieuwe Uitgebreid Pakket Respiratoir wordt de kans dat de oorzaak van de klachten wordt gevonden, nog groter. Bij respiratoir onderzoek neemt de dierenarts meestal met een swab een monster uit de neus van het paard. Ook is het mogelijk om een BAL-spoeling (longspoeling) te nemen en in te sturen voor ons uitgebreide pakket. Binnen twee werkdagen volgt de uitslag.
Veelgestelde vraag:
WAT HEB JE ALS PAARDENHOUDER EIGENLIJK AAN GD?
Deze pagina's zijn een bijdrage van:
Royal GD Postbus 9 7400 AA Deventer 088 20 25 500 (optie 5) redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl
Redactie: Kees van Maanen specialist veterinaire microbiologie
Linda van den Wollenberg specialist inwendige ziekten paard
Emiel Schiphorst businessmanager
Marije Stomps eindredacteur
Onze experts zijn bereikbaar voor vragen van practici over paardengezondheid, interpretatie van uitslagen en in te zetten onderzoeken. Ook geven zij graag informatie over nieuwe testen, pakketten en actuele zaken. Tips voor dit katern zijn natuurlijk ook van harte welkom.
Bianca Greven, klantcontact: ‘Voor paardenhouders is GD mogelijk niet zo bekend. Toch is de kans aanwezig dat je wel eens met ons te maken hebt Als veterinair laboratorium voeren wij jaarlijks duizenden labbepalingen uit, ook voor paarden. Heeft je paard luchtwegklachten, zoals een snotneus of hoesten?
Dan kan jouw dierenarts een monster nemen en dit bij ons laten onderzoeken op een infectieuze oorzaak, zoals droes, influenza of rhinopneumonie. Ook testen we vaak of er bacteriële- of virusinfecties spelen bij paarden met diarree, of wanneer er abortus optreedt bij een drachtige merrie. We kunnen ook bloedwaarden bepalen. Bij een paard met ‘vage’ klachten kan zo mogelijk een oorzaak worden gevonden, maar bloedwaarden kunnen bijvoorbeeld ook informatie geven over de gezondheid van sportpaarden. Twijfel je over de kwaliteit van het drinkwater van je paard? Ook dit kun je bij ons laten onderzoeken. Daarnaast voeren wij regelmatig opdrachten uit voor de overheid of bijvoorbeeld farmaceuten. Als paardenhouder heb je geen direct contact met ons, dit loopt altijd via je dierenarts. Toch kunnen wij dus veel voor jou en je paard betekenen.
Tekst: Myrthe van Wessel, Marije Stomps
Baarmoederbiopt biedt belangrijke kennis
Werken aan een betere diergezondheid begint soms al in de baarmoeder. Bijvoorbeeld bij fokmerries met vruchtbaarheidsproblemen. Voortplantingspecialist Myrthe Wessel en GD-patholoog Reinie Dijkman beoordelen samen baarmoederbiopten. Een vruchtbare samenwerking!
Het is voor een fokker en natuurlijk voor de merrie zelf erg vervelend als drachtig worden maar niet lukt of de merrie de vrucht tijdens de dracht verliest. Het is dan handig om te weten wat er precies aan de hand is. Er kunnen meerdere oorzaken zijn, zoals een hormonaal probleem, een bacteriële infectie, een afwijkende vorm van de baarmoeder, een niet goed sluitende vulva of nog iets anders. Het nemen van een baarmoederbiopt is een goede manier om te weten wat er speelt. Hier weet Myrthe Wessel,
EVEN VOORSTELLEN
Myrthe Wessel is dierenarts met als specialisme gynaecologie bij met name paarden. Ze werkt bij een geneesmiddelenfabrikant en heeft haar eigen bedrijf, de Specialistische Voortplantingspraktijk.
Margo Verbruggen is paardendierenarts bij Arts & Dier met speciale interesse in de voortplanting van het paard. Ze is momenteel in opleiding tot specialist gynaecologie.
Reinie Dijkman is veterinair patholoog bij GD. Niet alleen ontleed ze paardenlichamen, ook onderzoekt ze talloze weefselbiopten die bij levende of dode dieren zijn afgenomen.
paardendierenarts met meer dan twintig jaar praktijkervaring op voortplantingsgebied, alles van.
KENNIS GEEFT HANDVATTEN
“Eén van de hoofdredenen om een baarmoederbiopt te nemen, is als de merrie tijdens de eerste scan op zestien dagen drachtig is, maar het vruchtje voor de tweede scan op 30 dagen heeft verloren. Uit een biopt dat je daarna neemt, kan je veel informatie halen. Soms is er sprake van littekenweefsel in de
baarmoederwand. Dan kan het embryo zich niet goed hechten en houdt de dracht geen stand. Voor littekenweefsel hebben we geen remedie, maar de kennis over waarom de merrie het vruchtje heeft verloren is wel degelijk van groot belang. Je weet waar je aan toe bent als fokker, want de kans op een goede dracht is in dit geval klein. Als je besluit om niet meer te dekken, bespaart dat kosten. Als je toch graag een veulen wilt van de merrie, kun je embryotransplantatie of ICSI overwegen. De kennis die we uit het biopt halen biedt
Veterinair specialist Myrthe Wessel: “Informatie uit een baarmoederbiopt kan dierenarts en fokker handvatten bieden voor het vervolgtraject met de merrie.”
GD-veterinair patholoog Reinie Dijkman.
ONDERZOEK
FRIEZEN/KWPN’ERS
In het laatste decennium werden niet alleenveelbaarmoederbioptenvan KWPN merries onderzocht bij GD, maar ook van Friese paarden. Margo Verbruggen doet onderzoek naar de verschillen tussen baarmoederbiopten van deze rassen. Er lijken wel degelijk verschillen in vruchtbaarheidtezijntussenKWPN’ers en Friezen, denk bijvoorbeeld aan het vaker aan de nageboorte blijven staan van Friese merries. Zo lijken er ook verschillen zichtbaar in de staat van de baarmoederwand. De resultaten van het onderzoek zijn veelbelovend en zullen te zijner tijd worden gepubliceerd.
dus extra handvatten voor de fokker om te beslissen over het vervolgtraject.”
WANNEER BIOPT
Er zijn meer situaties waarin een baarmoederbiopt zinvol kan zijn. Bij aankoop van een fokmerrie of draagmerrie kan het een indicatie geven over de staat van de baarmoederwand. Bij een merrie die maar niet drachtig wil worden of andere vruchtbaarheidsproblemen heeft, kan een biopt informatie geven. Ook kan er een bacteriekweek van een biopt worden uitgevoerd. Vooral als wordt vermoed dat er zich bacteriën bevinden in de diepere lagen van
‘Vertaalslag maken tussen patholoog en practicus’
de baarmoeder kan een biopt helpen bij het stellen van de goede diagnose. Een biopt kan tevens zinvol zijn na vroeggeboorte of als er na de geboorte van een gezond veulen afwijkingen worden gevonden aan de placenta. Dit is tenslotte de spiegel van de baarmoeder.
SAMEN BEOORDELEN
Iedere paardendierenarts die zich bezighoudt met voortplanting bij paarden kan een baarmoederbiopt insturen naar Royal GD. De dierenarts neemt inwendig een heel klein hapje weefsel van de baarmoederwand van de merrie. Het weefselmonster wordt vervolgens verzonden naar GD, verwerkt en klaargemaakt voor onderzoek. Waar normaal gesproken patholoog Reinie Dijkman en haar collega’s biopten onderzoeken, gaatdatin het geval van de baarmoederbiopten van merries net iets anders. Myrthe: “Reinie, mijncollega resident Margo Verbruggen en ik bekijken samen de baarmoederbiopten. Eerder ging ik daarvoor naar Deventer en keken we alle drie door de microscoop, tegenwoordig kan Reinie het beeld heel mooi streamen. Samen bekijken we het biopt en noteren we onze bevindingen. Daarbij kijken we ook goed naar de informatie op het inzendformulier. Hierop staat bijvoorbeeld
informatie over de cyclus van de merrie en wat het probleem is.” Vervolgens maakt Reinie een rapport van de histopathologische bevindingen, dus hoe het met de cellen is, of er ontstekingen zijn en of er sprake is van littekenweefsel of vaatveranderingen. Myrthe neemt contact op met de dierenarts die het biopt heeft ingestuurd en spreekt de casus nader door. “Door mijn jarenlange praktijkervaring spreek ik de taal van de dierenarts en kan de vertaalslag maken tussen patholoog en practicus. Ik koppel de informatie uit het gesprek aan de informatie die het biopt geeft en kan zo de dierenarts in heldere taal informeren en een mogelijke behandeling bespreken.”
GOED VOOR ALLE PARTIJEN
Myrthe en Reinie, en tegenwoordig ook Margo, werken al tien jaar op deze manier samen. Dat werpt zijn vruchten af. “Het fokkerijwereldje is klein en de meeste dierenartsen kennen me. Ik word vaak gebeld voor advies, de lijntjes zijn kort en men vindt het een prettige manier van werken.” Ook voor de fokker is het prettig dat hij of zij weet waar hij aan toe is met een merrie. Als drachtig worden er niet meer in zit, is het voor het paard ook fijner dat dit niet meer geprobeerd hoeft te worden.
CASUS
Westnijlvirus geen ‘ver-van-ons-bed-probleem’
Wie denkt dat westnijlvirus (WNV) een ‘ver-van-ons-bed-probleem’ is, heeft het mis. Vorig jaar september werd namelijk een geval van WNV bij een paard ontdekt dat niet ver over de Duitse grens stond. De besmetting werd aangetoond door Royal GD en bevestigd door het nationale referentielaboratorium Wageningen Bioveterinary Research (WBVR).
In september 2023 krijgt een paard diverse klachten: afvallen, weinig mesten, kramperigheid, sloomheid en ataxie. Het paard heeft moeite met lopen, valt om, heeft spiertrillingen rond de mond en de lippen hangen af. Klinisch- en bloedonderzoek laten geen bijzonderheden zien. Ondanks behandeling met o.a. ontstekingsremmers verslechtert het paard sneller dan verwacht. De rhinopneumonie PCR-test blijkt negatief. Omdat de symptomen ook kunnen passen bij WNV wordt een bloedmonster afgenomen. Dit wordt verzameld en getest bij Royal GD en ter bevestiging doorgestuurd naar WBVR. Het blijkt inderdaad WNV.
SYNDROOM SURVEILLANCE
Na nader onderzoek door de NVWA blijkt het besmette paard in Duitsland te staan. Daarom wordt dit geval officieel overgedragen aan de Duitse autoriteiten. Het paard staat echter wel dicht bij de grens en de infectie komt aan het licht met behulp van Nederlandse dierenartsen en laboratoria. Het bloedmonster van het paard werd namelijk in het kader van de syndroom surveillance nader onderzocht. Syndroom surveillance betekent dat paarden met neurologische verschijnselen tijdens het vectorseizoen (de periode mei t/m november waarin muggen actief zijn die WNV kunnen overbrengen) bij GD kosteloos getest konden worden op WNV in het kader van uitsluitingsdiagnostiek. De verschijnselen van WNV kunnen namelijk lijken op rhinopneumonie of een nietinfectieuze aandoening zoals ryegrass staggers. Door de syndroom surveillance, gefinancierd door het ministerie van VWS, werd duidelijk dat het om WNV ging.
WNV-VERDENKING MELDEN
Met dit grensgeval wordt duidelijk dat WNV dichterbij is dan we denken. In 2020 werd WNV ook al aangetoond bij diverse vogelsoorten, muggen en enkele mensen in Nederland. Dierenartsen of paardenhouders kunnen een WNV-verdenking melden via het Landelijk meldpunt dierziekten (045-5463188) van de NVWA. Met hen kan worden overlegd over de vervolgstappen. Informatie over het vaccinatieverleden of een verblijf in het buitenland is daarvoor belangrijk. In overleg met de eigen dierenarts kan het paard (symptomatisch) worden behandeld en stalgenoten gevaccineerd. Uiteraard is vaccineren voor het begin van het vectorseizoen het meest effectief.
Een groter artikel over deze casus werd gepubliceerd in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde in mei 2024.