GD Paard december 2012

Page 1

de gezondheidsdienst voor dieren

Nieuws en mededelingen EHV: welke testen kunt u aanvragen?

Deze pagina’s zijn een bijdrage van De Gezondheidsdienst voor Dieren Postbus 9 7400 AA Deventer T. 0900-1770 E. redactie@gddeventer.com www. gddeventer.com Redactie: Bram van Schaik (dierenarts paard), Kees van Maanen (deskundige infectieziekten paard), Emiel Schiphorst (marktmanager paard), Eva Onis (redacteur), Petra Reijnen (relatiebeheer dierenartspraktijken), Ria Huijben (adviseur Marketing & Communicatie). Eindredactie: Margriet Brus, Klinkers communicatie. Uw suggesties voor het katern zijn welkom via redactie@gddeventer.com.

De GD krijgt regelmatig de vraag welke onderzoeken er precies gedaan kunnen worden naar Rhino en wat er dan aangevraagd moet worden. Rhino komt bij veel paarden voor: 90% van de paarden in Nederland heeft afweerstoffen tegen EHV4 en 30% tegen EHV1. Een enkelvoudig s­eropositief monster zegt dus niet zoveel. Daarom zijn er verschillende testen aan te vragen: (Elisa) screening: typespecifieke afweerstoffen tegen EHV1 of EHV4. Er is geen kruisreactiviteit. Het zegt bijvoorbeeld slechts of er wel/geen ­afweerstoffen tegen EHV1 aanwezig zijn. Het geeft geen titer. P477 VNT: Virus Neutralisatie Test. Geeft de titers tegen EHV1 en EHV4. Er is kruisreactiviteit! Deze bepaling is nuttig voor het bepalen en vergelijken van seroconversie of significante titerstijging tegen beide virussen. Hiervoor dient u een tweede keer (drie weken later) bloed te nemen en P477 aan te vragen. Een viervoudige titerstijging of meer geeft een sterke aanwijzing voor een recente infectie door de desbetreffende stam. QEHV1: Virus Neutralisatie Test. Deze test kunt u gebruiken voor het aantonen van specifiek ­seroconversie voor alleen EHV1. Als u een bloedmonster instuurt en QEHV1 aankruist, krijgt u de specifieke titer tegen EHV1. Voor het vaststellen van seroconversie of significante titerstijging is drie weken later weer een tweede monster en een tweede QEHV1 nodig. QEHV4: hetzelfde verhaal, maar dan voor EHV4.

W914A-C: EHV1/4 PCR: aantonen van het virus (de PCR maakt direct onderscheid tussen EHV1 en EHV4) in een neusswab of EDTA-bloedmonster. Let op: voor bloed is dit alleen zinvol voor EHV1, ­aangezien normaliter alleen EHV1 een viraemie veroorzaakt! EHV1 Abortuspakket: combinatie van EHV1 PCR op een longaspiratiebiopt van de geaborteerde foetus en EHV1 PCR op vaginaalswab van de merrie; afgenomen binnen twee dagen na de abortus. Geeft betrouwbare informatie of EHV1 de oorzaak van abortus is. De combinatie kan ook aangevraagd worden voor EHV4, maar ligt minder voor de hand omdat EHV4 slechts verantwoordelijk is voor één of enkele procenten van de herpesvirus-abortussen. Sectie: bij sectie op foetus en placenta wordt de diagnose EHV1 gesteld via microscopisch onderzoek met een IHC. Sectie van het veulen blijft de gouden standaard omdat ook andere oorzaken van abortus kunnen worden aangetoond.

FD en GD winnen TvD-jaarprijs Op 4 oktober is tijdens het congres van de KNMvD de jaarprijs voor het beste wetenschappelijke artikel in het Tijdschrift voor Diergeneeskunde uitgereikt. Deze prijs is gevallen op een artikel dat door de faculteit Diergeneeskunde en de GD gezamenlijk is geschreven: The seroprevalence of Lawsonia intracellularis on horses in the Netherlands (door L.C. Kranenburg, H.E. van Ree, A.N. Calis, M. de Pater, G.J. Buter, C. van Maanen en M.M. Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan). Het artikel is onder andere geselecteerd op basis van de criteria leesbaarheid, actualiteit, wetenschappelijk belang en invloed op de diergeneeskunde en diergezondheid.

37 HO6 / 2012


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.