Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - december 2018 - nummer 68
pluimvee
REPORTAGE
Frank van Lith had ILT op zijn bedrijf, hoe ging hij die ziekte te lijf?
VACCINEREN
Hoe werkt dat eigenlijk?
INFOGRAPHIC
Coccidiose onder controle
DE AANTALLEN SPREKEN VOOR
ZICH:
100 MILJARD D I E R E N G E VA CC I N E E R D sinds de lancering in 2006
Vaxxitek® HVT + IBD (REG NL 100920) – UDA. Suspensie voor injectie. Doeldier: Eéndagskippenkuikens en 18 dagen oude embryo’s in kippeneieren. Werkzame bestanddelen: levend HVT-virus. Verdere informatie beschikbaar Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands B.V., Comeniusstraat 6, 1871 MS Alkmaar. vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, +31(0)72-566 24 36 © Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands B.V. 2018. Alle rechten voorbehouden.
voorwoord op pagina 6. Zowel voor mens als dier zijn er vele vaccins beschikbaar. Jarenlange ervaring met ziektebestrijding, onder andere door vaccinatie, heeft ertoe geleid dat belangrijke ziektes beter onder controle zijn. Ondanks dat er veel is bereikt in de dierziektebestrijding zijn er helaas nog veel ziektes die met enige regelmaat worden aangetroffen en ook schade geven, zoals salmonella, coccidiose en vlekziekte (pagina 14, 17 en 21).
VOORKOMEN IS BETER DAN GENEZEN ... ... een zeer bekende uitdrukking, maar wat bedoelen we daar precies mee? Als je ooit de ervaring hebt gehad met een heftige ziekte die door je koppel pluimvee is gegaan, dan zal je er waarschijnlijk alles aan doen om dit in de toekomst te voorkomen. Op pagina 11 leest u over een veehouder die recent te maken heeft gehad met een ILT-uitbraak. Door snel ingrijpen kon de schade zoveel mogelijk worden beperkt. Maar voorkomen van een uitbraak is natuurlijk nog veel beter!
Voor 2019 is het plan om met praktijkonderzoek volop in te zetten op onderzoek naar ziektekiemen die met enige regelmaat voorkomen en schade veroorzaken. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen er praktische adviezen gegeven worden aan veehouders en dierenartsen voor bestrijding en het voorkomen van nieuwe uitbraken.
Vaccineren is één van de belangrijkste methoden om ziektes te voorkomen. Door verzwakte of afgedode ziekteverwekkers in te spuiten bij dieren worden er specifieke afweerstoffen opgebouwd die ziekte voorkomen. Meer informatie over vaccineren is te lezen
Ook in 2019 werken wij graag samen met u aan pluimveegezondheid met de ambitie om zoveel mogelijk ziektes te voorkomen, want dat is altijd beter dan genezen!
inhoud
Ruth Bouwstra, sectormanager pluimvee
04 Actueel 06 Vaccineren: deel 1 van 3 Bereikbaarheid
09 ILT onder de loep
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
11 Reportage: Samen ILT te lijf
06
14 Uit het lab: salmonellakweek
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag) of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
17 Infographic: coccidiose onder controle 18 Monitoring ILT: welke stammen circule-
COLOFON Pluimvee is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Eva Onis, Ruth Bouwstra, Rob Nijland, Jeanine Wiegel | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Margreet Pasman | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing,Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
ren er in Nederland? Wild type cluster TCO vaccin cluster
21 Uit de sectiezaal: verborgen vlekziekte 09
23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Margreet Ploeg CEO vaccin cluster
18
Bron foto’s pagina 1, 11 en 13: Kennisplatform Veehouderij en humane gezondheid
Pluimvee, december 2018 - 3
haal meer uit VeeOnline
www.veeonline.nl
Geplande onderzoeken
U logt in op VeeOnline en ziet dat er geplande onderzoeken zijn. Bel uw dierenarts om een monster te laten nemen.
Belt Dierenarts..
1
Altijd actueel met VeeOnline Op VeeOnline kunt u de actuele infor matie van uw bedrijf, zoals deze bij GD bekend is, inzien. U kunt hier ook de aansturing voor uw onderzoeken en laboratoriumuitslagen vinden. Zodra ons laboratorium de einduitslag van een onderzoek heeft verzonden, is deze direct online beschikbaar. U kunt altijd en overal uw uitslagen raadplegen. Monsters digitaal inschrijven Ook kunt u (of uw dierenarts) monsters digitaal inschrijven, waardoor u overzichtelijk de gewenste onderzoeken kunt aanvragen. Een bijkomend voordeel is dat er meerdere (soorten) monsters tegelijkertijd ingeschreven kunnen worden, bijvoorbeeld bloed en overschoentjes van verschillende stallen. U ontvangt per stal een uitslag, maar hoeft slechts één keer de basiskosten te betalen. Daarnaast kunt u op de startpagina van VeeOnline aangeven wie de vaste factuurbetaler is (bijvoorbeeld een integratie of uzelf) en wie de vaste adressanten zijn. Bij alle monsters die digitaal worden ingeschreven worden deze voorkeuren aangehouden. Mocht u vragen hebben, neem gerust contact met ons op.
De dierenarts neemt het monster, scant de barcode en schrijft het digitaal in op VeeOnline.
www.veeonline.nl
Digitaal inschrijven
2
www.veeonline.nl
Uitslag invoeren
Het monster wordt opgestuurd naar GD en onderzocht. De uitslag wordt direct ingevoerd in VeeOnline.
3
Log in op VeeOnline en bekijk de labuitslag.
www.veeonline.nl
Uitslag bekijken
4
4 - Pluimvee, december 2018
actueel
Update Coryza- en ILT-besmettingen Er worden nog steeds nieuwe gevallen van infectieuze Coryza en ILT vastgesteld bij commercieel pluimvee. Het aantal Coryza-uitbraken nam de laatste tijd toe. Het aantal ILT-uitbraken was de afgelopen tijd wel lager. Om mogelijke verspreiding te voorkomen, adviseert GD strikte hygiënemaatregelen te handhaven en alert te zijn op eventuele verschijnselen van Coryza of ILT. Neem bij verdenking direct contact op met uw dierenarts en licht uw erfbetreders in. Diagnostiek
middels sectie en PCR kan snel uitsluitsel geven. Beide infecties zijn zeer besmettelijk. Vrijwillige meldingen Pluimveedierenartsen en GD werken samen om via het Early Warning System (EWS) de actuele situatie voor een aantal belangrijke pluimveeziekten in beeld te brengen. Inzendingen naar GD en vrijwillige meldingen worden bijgehouden en gecommuniceerd naar dierenartsen en veehouders. Het betreft geen overzicht van alle uitbraken in Nederland.
KIJK VOOR DE ACTUELE STATUS VAN ILT OF CORYZA OP
Monitoringsflyer pluimvee tweede kwartaal 2018 De monitoringsflyer pluimvee van het tweede kwartaal van 2018 is nu online beschikbaar. De flyer geeft een samenvatting van enkele belangrijke opvallende zaken, waaronder: NCD-uitbraken in België, coryza- en ILT-besmettingen, een nieuw beeld van Gumborovirus en een nieuwe infectieuze bronchitis-virusstam. De monitoringsflyer van het derde kwartaal van 2018 wordt verwacht in december van dit jaar. Houd daarvoor onze website in de gaten.
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ILT-ACTUEEL OF /CORYZA-ACTUEEL
DE MONITORINGSFLYERS VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MONITORING
Hartelijk dank voor de prettige samenwerking in het afgelopen jaar. Samen werken aan diergezondheid
Laatste week Coccidiose Controle Maanden De Coccidiose Controle Maanden lopen nog tot eind december 2018. Tot die tijd kunt u nog gebruikmaken van de speciale actie: twee opeenvolgende koppels monitoren voor de prijs van één. Coccidiosemonitoring maakt inzichtelijk welke Eimeria-typen op een pluimveebedrijf aanwezig zijn, hoe groot de infectiedruk is en hoe het staat met de resistentie van de gebruikte anti-coccidiosemiddelen. Op basis hiervan kunnen deelnemers, samen met hun dierenarts, hun anti-coccidiosestrategie bijsturen. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/COCCIDIOSE-MONITORING
20 19 GD wenst u fijne feestdagen en een gezond en succesvol 2019!
Pluimvee, december 2018 - 5
Wat is vaccineren, en hoe werkt ‘t eigenlijk? Enten, titerbepaling, (maternale) antilichamen, boostervaccinatie, entreactie. Zomaar een paar termen die voorbijkomen als we het over vaccineren hebben. Vaccinatie is een onderdeel van ziektepreventie. In dit artikel gaat we dieper in op wat vaccineren is en hoe het werkt. Vaccineren betekent dat je door gecontroleerde blootstelling aan een ziekteverwekker ervoor probeert te zorgen dat een dier goed voorbereid is wanneer hij daadwerkelijk met die ziekteverwekker in aanraking komt. Er zijn twee soorten klassieke vaccins: levende vaccins, die een afgezwakte ziekteverwekker bevatten, en geĂŻnactiveerde (dode) vaccins, die een afgedode, oftewel onschadelijk gemaakte ziekteverwekker bevatten. Levend vaccin Levende vaccins bestaan dus uit een afgezwakte kiem, of een stam die weinig tot geen ziekteverschijnselen veroorzaakt, maar nog wel een goede bescherming opwekt tegen de ziektekiem. Levende vaccins gedragen zich vergelijkbaar met de ziektekiem. Ze kunnen zich dus ook verspreiden van het ene naar het andere
6 - Pluimvee, december 2018
dier. Een dier dat gemist wordt tijdens de vaccinatie kan op die manier toch bescherming opbouwen. Deze eigenschap kan ook nadelig zijn. Zo kunnen sommige kiemen gemakkelijk veranderen (muteren) en bij elke overdracht op een ander dier een toename van het ziekteverwekkend vermogen doormaken. Omdat het levende kiemen betreft zijn deze vaccins vaak gevoelig voor omgevingsinvloeden. Door afwijkingen tijdens opslag of bereiding van het vaccin kan het beschadigd raken en daardoor niet tot de gewenste bescherming leiden. Naast de klassieke levende vaccins zoals hierboven beschreven komen er steeds meer levende recombinante vaccins op de markt. In deze vaccins is in een klassiek levend (vaccin)virus een stukje erfelijk materiaal van een tweede en soms een derde ziektekiem gezet. Deze vaccins wekken dan bescherming op tegen meerdere ziektekiemen. Een voorbeeld is een vaccin tegen de ziekte van Marek, waar tevens een stukje van het Gumboro-virus of NCD-virus in is gezet. Deze recombinante vaccins moeten geĂŻnjecteerd worden en spreiden niet van kip naar kip.
Sjaak de Wit en Jeanine Wiegel, dierenartsen pluimvee
Vaccinatiereeks; deel 1 van 3
< Foto links: een van de methoden om pluimvee te vaccineren is de oogdruppel-enting
Geïnactiveerd vaccin Een geïnactiveerd vaccin bestaat uit een afgedode ziektekiem. De ziektekiem is door een chemisch of fysisch proces geïnactiveerd, oftewel afgedood. Doordat de kiem niet meer leeft, kan het vaccin zich niet spreiden naar andere dieren. Er worden stoffen aan het vaccin toegevoegd om het te stabiliseren en om te zorgen dat er een afweerreactie in de vorm van afweerstoffen tegen de ziektekiem op gang komt. Entreactie Er wordt vaak gesproken over een vaccinatie- of entreactie als dieren kort na de vaccinatie in meer of mindere mate klinische verschijnselen vertonen. Dit is met name het geval bij levende vaccinaties, maar ook geïnactiveerde vaccins kunnen een ent reactie geven. Vaak wordt dit gezien als een negatief bijeffect. Het is echter goed te realiseren dat een vaccinatie het dier voorbereid op een mogelijke infectie, door stimulatie van het afweersysteem. Afhankelijk van het vaccin dat wordt toegepast, kan dit leiden tot (milde) verschijnselen van de ziekte waar tegen het vaccin moet beschermen. Over het algemeen is deze reactie kort en mild en is het afweersysteem al snel in staat de kiem te verslaan. Een reactie op de vaccinatie (binnen het redelijke) is een teken dat het vaccin is aangekomen in het dier en dat het lichaam ermee aan de slag is gegaan. Bescherming meten Het meten van de reactie op vaccinatie kan op verschillende manieren. De meest duidelijke controle of een vaccinatie goed is aangeslagen is door de daadwerkelijke bescherming tegen de infectie te testen met behulp van een besmettingsproef. Dit is uiteraard niet wenselijk voor uw eigen koppel. In veel gevallen kan de antilichaamtiter enige indicatie geven van de bescherming. Door middel van een test op bloedmonsters wordt de hoeveelheid afweerstoffen in het bloed gemeten. Let op dat er een vertraging is in de reactie van het afweersysteem. Wacht daarom na het toedienen van het vaccin twee tot drie weken met het verzamelen van bloedmonsters om een goed beeld te krijgen van de reactie in uw koppel. Een hogere titer betekent overigens niet altijd dat er meer of langer bescherming aanwezig is. De hoeveelheid antilichamen is afhankelijk van vele factoren. Praktisch gezien is alleen al de tijd tussen vaccinatie en het nemen van de monsters van grote
Doel van vaccineren Wat proberen we met onze vaccinaties te bereiken? Allereerst is het doel om het dier zelf te beschermen tegen de ziekteverwekker. Het kan zijn dat we klinische verschijnselen van een ziekte of de uitscheiding na een infectie willen voorkomen, of op zijn minst sterk te verlagen. Ook het voorkomen van verticale overdracht, oftewel het overdragen van de infectie van het moederdier op het kuiken, kan een doel zijn. Een ander doel van vaccinatie kan zijn om bescherming over te dragen op nakomelingen van een dier, door overdracht van zogenaamde maternale antilichamen. Deze antilichamen, die het moederdier doorgeeft aan het kuiken, kunnen het kuiken tijdens zijn vroege levensfase bescherming bieden tegen infectie of de schade ervan sterk beperken. Maternale antilichamen kunnen er bij sommige ziektekiemen ook voor zorgen dat vaccinatie weinig of geen effect heeft. Hoe deze en andere factoren de werking van een vaccin kunnen beïnvloeden leest u in de volgende editie van Pluimvee.
invloed. Op koppelniveau (dus bij meerdere onderzochte monsters) geven de resultaten een indicatie van hoe uniform de reactie op vaccinatie is. Andere manieren Een deel van de bescherming is lastig te meten omdat deze niet als afweerstoffen in het bloed zit, maar in de vorm van afweercellen en afweerstoffen in de weefsels zoals de lucht wegen en darmen. Deze afweercellen en lokale bescherming zijn lastig te meten met de huidige technieken of de uitvoering ervan is praktisch niet haalbaar. Meer lezen over serologische (bloed)testen? Voor de rubriek ‘Uit het lab’ schreven we: ‘Hoe werkt de HAR-test?’ (Pluimvee 58) en ‘Hoe werkt de ELISA?’ (Pluimvee 60). LEES ALLE EDITIES VAN PLUIMVEE ONLINE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/GD-PLUIMVEE
Pluimvee, december 2018 - 7
ROWAN
RANGE
®
ROWAN
RANGE
®
Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee en Margreet Ploeg, veterinair patholoog pluimvee
wetenschap
ILT ONDER DE LOEP De laatste tijd haalde ILT regelmatig het (pluimvee)nieuws in verband met uitbraken in Nederland. Wat is ILT nou eigenlijk precies en hoe uit het zich in de kip? En hoe kun je zo’n uitbraak vaststellen? Infectieuze laryngotracheïtis (ILT) is een besmettelijke ziekte bij kippen. Het wordt veroorzaakt door het Gallid herpesvirus type 1 (GaHV-1). Dit virus verspreidt zich via direct contact met uitscheiding en mest en indirect contact met personen, vogels, transportmiddelen en via de lucht. De ziekte komt het vaakst voor in de opfok- of legperiode, maar ook vleeskuikens kunnen het oplopen. Andere vogels, zoals fazanten en pauwen, kunnen ziekte in geringere mate laten zien. Vogels als kalkoenen, eenden en ganzen kunnen, zonder zelf ziek te zijn, ook bijdragen in de verspreiding. Besmetting en verspreiding De tijd tussen een infectie met ILT en de klinische verschijnselen (incubatietijd) is zes tot twaalf dagen. Het virus komt via de slijmvliezen van de voorste luchtwegen het lichaam binnen, waarna het zich van cel tot cel door het lichaam verspreidt. Hierdoor is het niet aan te tonen in bloed. Het virus kan zich langdurig ophouden in bepaalde cellen, waardoor een kip lange tijd drager kan zijn zonder ziekteverschijnselen te vertonen. Onder bepaalde omstandigheden kan het virus opnieuw geactiveerd en uitgescheiden worden. Verschijnselen De ziekteverschijnselen van ILT variëren van mild tot ernstig. Kenmerkend zijn ernstige benauwdheid, hoesten, (bloederige) uitvloeiing uit bek en neus, zwakte, gewichtsverlies en daling van de eierproductie, tot aan hoge sterfte. Bij sectie op aangeboden dieren vinden we vaak uitgebreide ontsteking van de luchtpijp en het strottenhoofd (ook wel de larynx, vandaar de naam ‘laryngotracheïtis’) met verval, bloeding, zweren en ontstekingsmateriaal in de luchtpijp. Mildere vormen laten ontsteking van de neusholtes en oogslijmvliezen met slijmerige uitvloeiing zien. De longen en luchtzakken zijn meestal niet aangetast.
Diagnose De diagnose van een infectie met ILT kan worden bevestigd door histologisch onderzoek van de luchtpijp, virusisolatie en detectie van antistoffen (bijvoorbeeld ELISA). Behandeling van ILT is niet mogelijk. Preventief en bij een uitbraak kan er worden gevaccineerd, zodat het ziekteverloop korter is en de ziekteverschijnselen verminderen. Biosecurity Vaccinatie is effectief in het verlagen van de kans op infectie, maar de nadruk op biosecurity is belangrijk. Het virus is goed gevoelig voor gangbare reiniging en desinfectie. Geïnfecteerde koppels vormen een risico voor dieren in de omgeving en middels bedrijfsvoering dient het risico op verspreiding geminimaliseerd te worden. Meer informatie over maatregelen bij geïnfecteerde koppels vindt u op onze website. MEER OVER DE AANPAK VAN ILT OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ILT
Microscopisch onderzoek toont in een vroeg stadium van de infectie de typische zogenoemde insluitlichaampjes in de kern van cellen van de luchtpijp en het oogslijmvlies aan (aangegeven met pijl). In een later stadium zijn deze niet meer te vinden omdat de belijning van het slijmvlies vervalt.
Pluimvee, december 2018 - 9
BEWEZEN SUCCES! BEWEZEN SUCCES! BEWEZEN SUCCES! • Hoge piekproductie
• • Hoge piekproductie Hoge piekproductie
Excellenteeikwaliteit eikwaliteit •••Excellente Excellente eikwaliteit Hoogsterendement rendement •• Hoogste
• Hoogste rendement
Robuustekip, kip,past pastzich zich gemakkelijk •• Robuuste gemakkelijk aanaan
• Robuuste kip, past zich gemakkelijk aan
Goedtetemanagen managen •• Goed
• Goed te managen
Kortomde de“ideale” “ideale”kipkip •• Kortom
• Kortom de “ideale” kip
Verhaeghe Verhaeghe -Het Anker Verhaeghe Het Anker
Het Anker Beselarestraat 155 Broeierij en Pluimveebedrijf
Broeierij en Pluimveebedrijf
Verlengde Lagecampseweg 2-4
Verlengde Lagecampseweg 2-4 Ochten / Nederland Ochten / Nederland T +31 344 641 349 Verlengde Lagecampseweg 2-4 T +31 344 641 349 hetankerbv.nl Ochten / Nederland hetankerbv.nl T +31 344 641 349
Beselarestraat 155
en Pluimveebedrijf 8940Broeierij Geluwe / België 8940 Geluwe België T Beselarestraat +32 56 511/318 155 T +32 56 511 318 verhaeghe-hetanker.be
8940 Geluwe / België verhaeghe-hetanker.be T +32 56 511 318
Nieuwstraat 21 Nieuwstraat 21 2382 Poppel / België 2382 / België T +32 14Poppel 65Nieuwstraat 41 40 21 T vepymo.com +32 14 65 41 40
2382vepymo.com Poppel / België T +32 14 65 41 40
reportage
Samen succesvol ILT te lijf
De eerste klinische symptomen van ILT werden ontdekt tijdens een ronde door de stallen: één kuiken had een dichtgeknepen oog.
Op een avond in mei van dit jaar zag vleeskuikenhouder Joost van Lith uit het Brabantse Mill tijdens zijn ronde door de stallen een kuiken met een dichtgeknepen oog. Niets om je meteen zorgen om te maken, dacht hij, maar wel iets om in de gaten te houden. De volgende morgen leek er gelukkig niets aan de hand, maar in de avond zag hij er ineens nóg een. En toen ging de knop om. Dat gebeurde niet zonder reden, want twee weken eerder attendeerde een collegapluimveehouder Joosts vader Frank erop dat er op zijn bedrijf een ILT-uitbraak was.
Die dierenarts is Janny Hermans, pluimveedierenarts bij AdVee dierenartsen. Zij vertelt dat ze op de praktijk wisten dat een collegapluimveehouder in de buurt ILT had gehad. “Die kippen gingen vrij snel na de constatering al weer weg. Er was misschien nog niet veel virusuitscheiding geweest en het bedrijf lag zo’n anderhalve kilometer verderop. Het was dus nog maar de vraag of het zich zou uitbreiden.” En toch gebeurde dat, mede door de wind, die toen vaak uit de richting van dat bedrijf kwam, en het warme weer. Frank: “Het was destijds regelmatig 30 graden of warmer, dus we moesten heel veel ventileren. Dat kwam allemaal bij elkaar.”
Joost ging meteen naar zijn vader toe. “We zijn toen intensief gaan controleren en zagen met name in de hoeken van de stal enkele kuikens met één dichtgeknepen, ontstoken oogje. Die kuikens niesten ook, en sloegen met hun koppen.” Frank vult hem aan: “Het waren er maar een stuk of tien, maar we wisten meteen dat het mis was en belden gelijk de dierenarts.”
Luchtpijpswabs In de dagen erna werden er steeds meer dieren ziek. Janny legt uit dat het beeld in de stal overduidelijk was: “De kuikens hadden één oog dicht en moeite met ademhalen, ze niesten en snotterden en er zaten bloedspatjes tegen de muur. Echt een ziek koppel, het was gewoon zielig.” Om officieel vast te stellen dat het inderdaad
Pluimvee, december 2018 - 11
dikke week weer zijn opgeknapt en dat ze al drie tot vijf dagen virus aan het uitscheiden zijn. Het was al het tweede bedrijf, dus de verspreiding was eigenlijk al bijna niet meer te stoppen.”
V.l.n.r.:
Spoedbijeenkomst De dierenartsenpraktijk besloot toen om een spoedbijeenkomst te beleggen. Janny: “Ik belde op dinsdagmorgen met Sjaak de Wit (viroloog bij GD, red.), want we wilden graag dat hij als onafhankelijk adviseur iets zou vertellen over ILT. Sjaak wilde wel komen, maar kon alleen op woensdag, de dag erna dus. We zijn toen als een gek gaan bellen met dierenartsen en pluimveehouders uit de buurt, voeradviseurs, broederijen, de slachterij. En ondanks de vervelende situatie en de zeer korte termijn was het heel mooi om te zien dat iedereen kwam.”
Joost en zijn vader Frank van Lith, Janny Hermans (AdVee dierenartsen)
ILT was werden er luchtpijpswabs genomen en naar GD gestuurd, die de diagnose bevestigden. “We wisten toen al wel dat we eigenlijk niets konden doen”, zei Frank. Er restte de pluimveehouders dus niet veel anders dan afwachten hoe de uitbraak zich zou ontwikkelen. Vijf dagen later begon het ook in de tweede stal, maar daarna gebeurde er een tijdje niets. “We dachten dat we ervan af waren”, zegt Frank, “maar een paar dagen voordat de kuikens weg zouden gaan zagen we in een derde stal ook klinische verschijnselen.” De incubatietijd van ILT is zes tot twaalf dagen en het duurt minimaal tien dagen voordat een koppel helemaal is hersteld. Dilemma Er is normaal maar één manier om snel van ILT af te komen en dat is de dieren zo snel mogelijk wegdoen. Frank legt uit waarom ze toch een andere keuze maakten: “Wij hebben trager groeiende kuikens onder het Beter Leven Keurmerk en die mogen pas met 56 dagen weg. Toen ze ziek werden waren ze 39 dagen en wogen ze anderhalve kilo. Het slachthuis wilde ze gewoon nog niet hebben.” Dit was voor hem dan ook hét grote dilemma: “In een straal van 3 kilometer zitten hier elf vleeskuikenbedrijven. We vormen samen een studieclub, die al meer dan vijftig jaar bestaat. Onze band is heel hecht te noemen. Door de kuikens aan te houden bleven we virus uitstoten. Gelukkig begrepen onze collega-pluimveehouders dat we geen andere keus hadden.” Janny vertelt dat het voor de dierenartsen ook geen gemakkelijke afweging was: “Aan de ene kant was het voor de pluimveehouders in de buurt het beste als alle kippen meteen weggingen, maar geen slachterij wilde ze dus hebben. Je weet ook dat ze na een 12 - Pluimvee, december 2018
“Wat belangrijk was”, zegt Janny, “is dat iedereen toen op hetzelfde moment dezelfde informatie kreeg, zijn verhaal kwijt kon en vragen kon stellen.” Tegen Frank zegt ze: “En jullie konden ook beschrijven hoe ziek jullie kippen waren en hoe de voer- en wateropname zo instortte.” “Ja, dat was echt gigantisch,” reageert Frank. “In één stal zakte de voeropname zelfs van 130 gram terug naar 50 gram. Die kuikens aten en dronken bijna niet meer.” Gelukkig duurde dat maar een paar dagen. Sjaak de Wit was volgens Frank tijdens de bijeenkomst heel duidelijk en had gezegd: “Het zal een wonder zijn als het in zo’n intensief gebied bij deze twee besmettingen blijft.” Deze bijeenkomst leidde ertoe dat uiteindelijk iedereen overtuigd raakte van de noodzaak van een gezamenlijk plan van aanpak. Alle voors, tegens en belangen werden tegen elkaar afgewogen en de beste optie bleek om de bedrijven in dit kleine gebied geleidelijk leeg te laten komen. Op die manier zouden de stallen
Het bedrijf: Vleeskuikenbedrijf met Beter Leven Keurmerk in Mill (NoordBrabant). 65.000 Hubbard 757-vleeskuikens, verdeeld over vijf stallen. Het bedrijf heeft ook een aspergetak. De mensen: Frank van Lith en zijn zoon Joost (25) runnen de pluimveehouderij. Frank is getrouwd met Ellie. Zij werkt buiten de deur en helpt met de boekhouding en de asperges. Zoon Joost wil het bedrijf opvolgen, maar werkt nu nog enkele dagen per week buitenshuis als elektromonteur. Op het bedrijf doet hij alle onderhoud zelf. Dochter Elsemieke studeert nog.
Margeet Pasman, redacteur
tegelijk een week leeg kunnen staan en goed kunnen worden schoongemaakt en ontsmet. “Dat is de enige manier om de uitscheiding, en daarmee de verspreiding van het virus te stoppen”, legt Janny uit. Er werd die middag dan ook afgesproken dat er binnen dit gebied per direct geen nieuwe kuikens meer zouden worden opgezet. “Dit betekende wel dat alle betrokkenen moesten schuiven met hun planning. Ook de broederijen, slachterijen en voerleveranciers. Maar iedereen deed het gewoon, dat vind ik echt een compliment waard.” Overwaaien Na de bijeenkomst - iedereen had zijn planning inmiddels aangepast - gebeurde er ruim een week niks. Er kwam niet één geval van ILT bij. Janny vertelt: “We kregen steeds meer telefoontjes van mensen die zich afvroegen of we niet toch een beetje overtrokken hadden gereageerd. Zou het toch niet vanzelf overwaaien? Moeten we alles terugdraaien?” Maar uiteindelijk werd Sjaaks uitspraak toch waarheid: zes van de elf bedrijven kregen klinische verschijnselen in de stal. Twee bedrijven zagen geen verschijnselen, maar de daar genomen swabs testten wel positief. Op drie bedrijven was er niets aan de hand. Uiteindelijk sloeg de ILT op het bedrijf van Frank en Joost in drie van de vijf stallen toe. Maar de schade viel uiteindelijk mee. “Onze kuikens waren met 56 dagen 150 gram lichter dan normaal en over het hele koppel hadden we gemiddeld 2 procent extra uitval. We hadden ook meer afkeur dan gebruikelijk, maar onze grootste schadepost ontstond doordat onze stallen zeven weken hebben leeggestaan.”
reportage
“Gelukkig begreep iedereen dat we geen andere keus hadden” Bijzonder Volgens Janny was de schade voor iedereen groter geweest als er niet zo snel actie was ondernomen en als niet iedereen bereid was geweest om mee te werken. “Als je er niet op tijd bij bent om de verspreiding te doorbreken kan het wel een jaar duren voordat je ervan af bent. En als je ronde op ronde 150 gram per kuiken verliest gaat het pas echt veel geld kosten. Nu was het na één ronde voor iedereen klaar.” Frank vond de hele situatie ten opzichte van zijn collega-pluimveehouders best vervelend. Toch hebben die hem vaak gezegd dat ze er hem er niet op hebben aangekeken dat hij de kuikens niet meteen wegdeed. “Ze snapten gelukkig dat het niet anders kon, maar daarom zijn we toch een soort van blij dat wij het langst leeg hebben gestaan.” Volgens Janny hielp het wel dat deze pluimveehouders elkaar zo goed kennen. “Ze hebben echt iets voor elkaar over, dat is heel bijzonder.” Inmiddels hebben Frank en Joost weer twee mooie koppels, waarvan het eerste was geënt tegen ILT, zonder problemen afgeleverd. Frank: “Hopelijk was het eens, maar nooit meer.”
Frank en zijn zoon Joost van Lith houden hun vleeskuikens onder het Beter Leven Keurmerk. Dat betekent onder meer dat de kippen daglicht en meer ruimte hebben.
Pluimvee, december 2018 - 13
SALMONELLA-ONDERZOEK
Van overschoen tot serotypering Als je een infectie met salmonella wilt aantonen kun je kiezen uit veel soorten onderzoek, zoals bloed-, mest- en omgevingsonderzoek. In het geval van omgevingsonderzoek kunnen overschoenen uitkomst bieden. Maar hoe gaat dat precies in z’n werk en wat gebeurt er met de overschoentjes zodra ze binnen zijn bij GD? GD heeft twee methoden voor de salmonellakweek: MSRV/ MALDI-TOF en MSRV+RVS/Biochemie. Beide methoden voldoen aan de regelgeving. MSRV+RVS/Biochemie bevat een tweede selectieve ophoping en is daardoor gevoeliger, maar ook duurder, en kent een langere doorlooptijd. Deze methode wordt binnenkort vervangen door MSRV+MKTTn/MALDI-TOF. Voor regulier onderzoek is MSRV/MALDI-TOF de meest geschikte methode. In dit artikel vertellen we meer over deze methode. Aan de slag Zodra u de monsters heeft genomen en de overschoentjes volgens de richtlijnen naar GD heeft gestuurd, worden de monsters geregistreerd en voorzien van een monsteridentificatie. De microbiologisch analist neemt de monsters in ontvangst en start met het onderzoek. Het duurt ongeveer vier tot zeven dagen voor de uitslag bekend is. Wat er in de tussentijd met uw monsters gebeurt, ziet u in de weekkalender hiernaast.
KIJK VOOR MEER INFORMATIE OVER SALMONELLOSE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SALMONELLOSE-PLUIMVEE
14 - Pluimvee, december 2018
DAG 1 – START ONDERZOEK De mestmonsters die binnenkomen bevatten vele soorten bacteriën en daar moet je salmonella in zien te vinden. Je zoekt dus naar een bepaalde kiem in een grote hoeveelheid andere kiemen. In sommige gevallen zijn de bacteriën waarnaar je op zoek bent uitgedroogd of beschadigd. Om de conditie van deze bacteriën te verbeteren krijgen ze eerst een oppepper in gebufferd peptonwater (BPW). Dit is een rijke bouillon waarin alle bacteriën groeien. Om ervoor te zorgen dat ze vermenigvuldigen (nodig voor de volgende stap) en een optimale conditie verkrijgen, gaan ze 16 tot 20 uur in een broedstoof bij 37 graden Celsius.
DAG 2 – START SELECTIEVE OPHOPING MSRV Na een nacht in de broedstoof start de selectieve ophoping. Van de voorophoping in BPW worden drie druppels met een gezamenlijk volume van 0,1 milliliter op een plaat met MSRV overgebracht; verspreid over de plaat. MSRV is een semi-vaste voedingsbodem, omdat het maar een kleine hoeveelheid agar (een bindmiddel) bevat. Na het bebroeden van de plaat kan op basis van de kleur van het bacteriemateriaal en de aanwezigheid van een beweeglijkheidszone worden bepaald of er salmonellabacteriën in het monster aanwezig zijn. Salmonellabacteriën bewegen zich in het MSRVmedium vanuit het centrum van de entplaats (een druppel) naar buiten. Dit is zicht-
Anne Taverne, redacteur en
Henk Petersen, 1ste analist salmonella- en pluimveeonderzoek
baar als een grijswitte zone tegen een blauwe achtergrond. Omdat de plaat alleen als positief wordt beoordeeld als de beweeglijkheidszone aanwezig is, worden de niet-beweeglijke Salmonella Gallinarum en S. Pullorum dus niet met deze methode aangetoond. Het medium bevat geen (electieve) bestanddelen die zorgen dat de gewenste bacteriën een kenmerkend uiterlijk krijgen, maar heeft wel (selectieve) componenten die de groei van de meeste ongewenste organismen remmen. Bovendien wordt de selectiviteit vergroot door een hoge (kritische) bebroedingstemperatuur van 41,5 graden Celcius.
DAG 3 of 4 – BEOORDELING MSRV De MSRV-plaat wordt zowel na 24 als na 48 uur bebroeden beoordeeld. Als je na twee dagen geen beweeglijkheidszone in de plaat ziet, is het onderzoek afgerond (uitslag: geen salmonella aangetoond). Als er wel sprake is van een beweeglijkheidszone, weet je nog niet zeker of het salmonella is. Salmonella is namelijk niet de enige bacterie die in het medium kan groeien en bewegen. Om de groei nader te onderzoeken wordt bacteriemateriaal van de rand van een beweeglijkheidzone afgestreken op een XLD- en BGA-plaat. Dit zijn isolatiemedia specifiek ontwikkeld voor salmonella. Deze media bevatten zowel electieve als selectieve stoffen. De platen worden overnacht bebroed bij 37 graden Celsius.
uit het lab
DAG 4 of 5 – BEOORDELING XLD EN BGA Tijd om de XLD- en BGA-platen te beoordelen op specifieke groei. Salmonella vormt op XLDen BGA-platen roze kolonies; op XLD vaak met een zwart hof. Bij de aanwezigheid van kenmerkende salmonellakolonies voert de analist een bevestiging uit. Verdachte kolonies worden getest met de MALDI Biotyper, waarmee bacteriën snel en nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd. DAG 5 of 6 – BEVESTIGING EN SEROTYPERING De MALDI Biotyper maakt een massaspectrum van een groep veelvoorkomende eiwitten van de bacterie. Deze eiwitten zijn zeer stabiel en gezamenlijk uniek voor de bacteriesoort; het massaspectrum is dan ook een soort ‘vingerafdruk’ van de bacterie. Deze ‘vingerafdruk’ wordt vervolgens in een database vergeleken met daarin opgeslagen massaspectra van bekende bacteriesoorten. Op basis van het aantal overeenkomstige pieken wordt een identificatiescore toegekend, waarmee de identiteit van de verdachte bacterie wordt bepaald. Meer over de werking van het MALDI-TOF-apparaat leest u in Pluimvee 63. Er zijn meer dan 2500 salmonella-serotypen bekend. Salmonella beschikt over een combinatie van twee tot drie antigenen. Deze combinatie is per salmonellaserotype uniek. GD toont tien van de meestvoorkomende serotypen aan. DAG 6 of 7 – AFRONDING ONDERZOEK Afhankelijk van het eerdere proces wordt op dag zes of dag zeven het onderzoek afgerond. De resultaten van het onderzoek worden aan KIPnet gemeld. Bij aangifteplichtige salmonella’s wordt tevens de NVWA ingelicht.
Pluimvee, december 2018 - 15
Van binnenuit beter!
6.000.000 kippen succesvol Kip, kip behandeld met Hoera! Exzolt®! • 6.000.000 leghennen zijn met goed gevolg met Exzolt® behandeld. • Praktijkervaringen laten zien dat na behandeling met Exzolt® de mijtenpopulatie met maar liefst 99% wordt gereduceerd. • 60% van de stallen die een half jaar na de behandeling met Exzolt gemonitord is, heeft een mijtenreductie van meer dan 95% ten opzichte van de mijtenpopulatie voor de behandeling. Bij deze stallen stond wel voorop dat nieuwe insleep van vogelmijten sterk beperkt werd.
Exzolt® 10 mg/ml oplossing voor gebruik in drinkwater voor kippen, bevat per ml: 10 mg fluralaner. Doeldier: Kip. Indicatie: Behandeling van rode vogelmijt (Dermanyssus gallinae) infestatie bij opfok-, vermeerderings- en legdieren. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Geen bekend. Toediening en dosering: Toediening via drinkwater. Dosering: 0,5 mg (0,05 ml diergeneesmiddel) fluralaner per kg lichaamsgewicht twee keer toegediend, met een interval van 7 dagen. Indien een volgende behandeling nodig is, dient het interval tussen twee behandelingen minimaal 3 maanden te zijn. Wachttijden: Vlees en slachtafval: 14 dagen. Eieren: nul dagen. Waarschuwingen: Vermijd te vaak en herhaald gebruik van acariciden van eenzelfde groep gedurende een langere periode en onderdosering om het risico op ontwikkeling van resistentie niet te verhogen. Passende bioveiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen op stal- en bedrijfsniveau om her-infestatie van behandelde stallen te voorkomen. Voorkom contact met huid, ogen en slijmvliezen. De veiligheid van het diergeneesmiddel is aangetoond bij leg- en vermeerderingsdieren. Het diergeneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de leg. Niet met andere diergeneesmiddelen mengen. EU/2/17/212/001-002, REG NL 119783 URA. Voor overige informatie, zie bijsluiter.
www.my-msd-animal-health.nl/pluimvee
product
Coccidiose onder controle Om uw koppels gezond te houden, is het belangrijk om te weten:
welke Eimeriasoorten er in uw koppel aanwezig zijn;
hoe ernstig de besmetting is;
of de anticoccidiosemiddelen die u gebruikt werken;
of vaccinatie misschien een optie is.
Dit alles brengt u in kaart met de monitoringsabonnementen van GD Hoe werkt dat? 1.
Standaard adviseren we om te bemonsteren vanaf veertien dagen leeftijd tot de slachtleeftijd.
2.
Drie keer per week neemt u mestmonsters. Deze bewaart u in de koelkast.
3.
EĂŠn keer per week stuurt u ze op naar GD.
Wij men gen de monste rs, zoda t u per week ĂŠ ĂŠn uits lag ontvang t + een complee t adviesr apport.
Afhankelijk van hoe intensief u wilt monitoren, kiest u voor drie tot en met acht testweken per koppel. Dit bepaalt u samen met uw dierenarts.
Wilt u coccidiose op uw bedrijf ook onder controle krijgen? Door de schakelmomenten intensief te monitoren, kunt u de juiste strategie kiezen en zicht houden op de effectiviteit ervan. Vraag een coccidiose-monitoringsabonnement aan via www.gddiergezondheid.nl/coccidiose-monitoring
Pluimvee, december 2018 - 17
SEQUENTIEANALYSE VAN ILT-STAMMEN IN NEDERLAND
Welke ILT-stammen circuleren er? ILT is een ziekte die grote impact kan hebben op de gezondheid en het economische resultaat van een koppel. ILTuitbraken kunnen veroorzaakt worden door veldstammen of door een vaccinstam die is gaan spreiden tussen koppels. Inzicht in welke stammen betrokken zijn bij uitbraken draagt bij aan het begrip van de situatie en de bestrijding van ILT bij commercieel pluimvee in Nederland. Niet alle ILT-stammen zijn hetzelfde. Zo kunnen de eigenschappen van een virus anders worden door veranderingen in de genetische code. Van sommige virussen is bekend dat die veranderingen meestal in bepaalde gebieden van het erfelijk materiaal (genoom) plaatsvinden. Door de sequentie (volgorde van genen) van die bepaalde gebieden in het genoom te bepalen, kan een virus vergeleken worden met andere virussen in de database. Hieraan kun je het percentage â&#x20AC;&#x2DC;overeenkomst van het genoomâ&#x20AC;&#x2122;, het zogenaamde percentage homologie tussen de stammen afleiden. Een andere manier om verwantschappen weer te geven is een fylogenetische boom, een figuur waarin ieder virus een takje
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
18 - Pluimvee, december 2018
of een bolletje voorstelt. Hierbij zijn ook een aantal referentiestammen uit de database weergegeven. De mate van verwantschap wordt weergegeven middels de afstand tussen de bolletjes, waardoor het beeld van een boom met takken in diverse richtingen ontstaat. Lange tijd was er maar weinig bekend over waar in het genoom van het ILT-virus de veranderingen zitten die wijzen op een relevante verandering van het virus. Nu er steeds meer sequenties bekend worden, zijn onderzoekers erin geslaagd om bepaalde kleine gebieden in het genoom die tussen stammen kunnen verschillen aan te wijzen. Hierdoor kunnen we ILT-virussen steeds
ILT-vaccinatie Bij de aanpak van ILT-uitbraken is aandacht voor de uitvoering van een goede vaccinatie van belang. Op dit moment onderzoekt GD de ILT-antilichaamtiters na vaccinatie. Dit onderzoek zal meer inzicht geven in de effectiviteit van vaccinatie. Na een geslaagde ILT-vaccinatie mag je verwachten dat er afweerstoffen aantoonbaar zijn. Als de bescherming na vaccinatie aan het einde van de opfok onvoldoende is, wordt er allereerst aandacht besteed aan de toediening van vaccins. Als blijkt dat de bescherming na vaccinatie over het algemeen goed is, zal er meer onderzoek gedaan moeten worden naar de oorzaak van klinische ILT-uitbraken in koppels die (goed) gevaccineerd zijn. Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat het ILT-vaccin onvoldoende bescherming biedt tegen de circulerende stammen. Op pagina 6 van deze Pluimvee kunt u meer lezen over vaccinatie en bescherming.
monitoring
Anneke Feberwee en Jeanine Wiegel, dierenartsen pluimvee, en Remco Dijkman, onderzoeker R&D
Wild type cluster TCO vaccin cluster
CEO vaccin cluster
Opfokleghennen (klinische uitbraak) Leghennen (klinische uitbraak) Leghennen (subklinisch) Leghennen (onbekend) Vleeskuikenouderdieren (klinische uitbraak) Vleeskuikenouderdieren (subklinish) Vleeskuiken (klinische uitbraak) Hobbypluimvee (klinische uitbraak) Referentiestammen (niet vaccin) TCO vaccins CEO vaccins
In de figuur de stammen die GD heeft laten onderzoeken weergegeven in een fylogenetische boom. De zwarte, witte en grijze bolletjes/taartpuntjes zijn referentiestammen uit de database (zowel vaccin- als veldstammen). De gekleurde bolletjes/taartpuntjes staan voor verschillende stammen uit koppels met en zonder kliniek.
beter indelen als ‘wild type’ of ‘vaccin like’. ‘Wild type’ betekent dat dit virus het meest verwant is met al bekende veldstammen, terwijl ‘vaccin like’ erop wijst dat het gevonden virus genetisch gezien het meest lijkt op een vaccinstam.
cineerd waren tegen ILT. Bij de koppels zonder ziekteverschijnselen, maar die eerder tijdens de opfok wel tegen ILT zijn gevaccineerd kan het aangetoonde ILT-virus gemakkelijk ILT-vaccin zijn. Dit omdat het vaccin levenslang aantoonbaar kan blijven.
Opzet onderzoek Voor de sequentieanalyse van de in Nederland circulerende ILTstammen is door GD bewaard materiaal van ILT-virussen uit commerciële koppels en hobbydieren gebruikt. Bij dit materiaal was er sprake van een ILT-besmetting op basis van ziekteverschijnselen, sectie en PCR. Ook zijn er in de analyse met PCR aangetoonde ILTstammen meegenomen van koppels waarbij er geen sprake was van duidelijke ziekteverschijnselen of sectieafwijkingen die wezen op ILT. In beide categorieën zaten koppels die wel en niet gevac-
Conclusies Uit de resultaten van dit monitoringsonderzoek kunnen we de volgende conclusies trekken: • Er circuleren zowel wild type-ILT-stammen als vaccin likeILT-stammen in Nederland. Bij de klinische uitbraken van ILT worden zowel vaccin like- als wild type-stammen aangetoond. • Er circuleren twee soorten wild type-stammen in Nederland. Hierbij is type 2 tot nu toe alleen aangetroffen bij hobby pluimvee. Bij hobbypluimvee zijn er tot nu toe alleen aan wild type-gerelateerde uitbraken vastgesteld. Er is geen vaccin like-ILT aangetoond bij deze dieren, maar het aantal onderzochte hobbykoppels is beperkt. • In de koppels zonder verschijnselen van ILT waarin toch ILTvirus werd aangetroffen waren dit steeds vaccin-like-stammen. Van vrijwel al deze koppels is ook bekend dat ze tegen ILT waren gevaccineerd. Dit verklaart de uitslag van de PCR.
ILT-stammen 2018 Ook in 2018 is er materiaal van ILT-stammen verzameld. Hiervan wordt ook een sequentieanalyse uitgevoerd, zodat de boom kan worden uitgebreid met meer informatie over de Nederlandse situatie. Het advies is om de situatie te blijven monitoren om veranderingen tijdig te detecteren.
Pluimvee, december 2018 - 19
Tel. +31(0)342-786952 info@multiheat.eu • www.multiheat.eu
• Hoog rendement door Crossflow warmtewisselaar • Besparing van 65% op energiekosten • Zeer effecïente (lage weerstand) filters, zelfreinigend! • Volledig gecoate panelen • Krachtige centrifugaal ventilator VOLDOET AAN DE LAATSTE EISEN MET BETREKKING TOT FIJNSTOFREDUCTIE
GOED TE COMBINEREN MET GELIJKDRUKVENTILATIE ROBUUSTE, GOED TE REINIGEN INDIRECT GESTOOKTE HEATER
- Stallen ontsmetten (nat en/of droog) De eierlift kost weinig en spaart uw rug. • stapelt 4 stapels tegelijk • niet meer tillen • eenvoudig en goedkoop • geen palletlift nodig • minimale plafondhoogte 2.20m. • werkt ook met pulp tray's • hoge capaciteit 3 min./pallet • ook 6 lagen stapelen mogelijk Frans Smolenaers, Boeket 4 6031 PR Nederweert mob. 0622690905
www.smolenaerseierliften.nl
Zie filmpje op WWW.SMOLENAERSEIERLIFTEN.NL
Nieuw combiruif Tegelijkertijd maagkiezel en luzerne voeren op 1 plek “Kijk op onze site”
Duurzame oplossingen, doeltreffende installaties Ventilatiesystemen Koeling, Verwarming Warmtewisselaars
Agro
- Ongediertebestrijding op maat
- Ongediertebestrijding op (ratten enmaat muizen)
(ratten en muizen) - Bloedluisbehandeling
- Maden sproeibehandeling
- Bloedluisbehandeling - Stallen ontsmetten (nat en/of droog) - Maden sproeibehandeling - Stallen ontsmetten (nat en/of droog)
Samen werken aan diergezondheid
Inzicht in coccidiose op uw bedrijf
Voersystemen Dierweging
Bekijk voor al onze oplossingen en installaties onze website:
Verlichting (LED, TL)
www.etbvandebeek.nl
Farmmanager software
Noodstroomvoorziening
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
Het coccidiose-monitoringsprogramma van GD geeft inzicht in de coccidiosestatus van uw koppel. De coccidiose-uitscheiding van de zeven belangrijkste Eimeria-soorten en de ernst van de infecties wordt in beeld gebracht. Als u meerdere koppels achter elkaar monitort, kunt u bovendien het effect van managementaanpassingen evalueren. Zo houdt u een vinger aan de pols. Meer weten? Ga naar www.gddiergezondheid.nl/coccidiose-monitoring GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
Robert Jan Molenaar, patholoog pluimvee
uit de sectiezaal
VERBORGEN VLEKZIEKTE In augustus zond een dierenarts pluimvee voor sectie naar GD met een interessant sectiebeeld. Het ging om leghennen uit een koppel met verhoogde uitval, waarbij de dierenarts bij de dode hennen geen opvallende letsels zag. Wel hadden enkele hennen in de stal een dikke kop. Vervolgonderzoek leidde tot een verrassende uitkomst. Om aviaire influenza (AI) uit te sluiten nam de dierenarts swabs voor uitsluitingsdiagnostiek bij WBVR (Wageningen Bioveterinary Research). Ook zond hij enkele hennen met een dikke kop in voor sectie bij GD voor onderzoek naar Mycoplasma gallisepticum (Mg) en coryza. GD deed uitgebreid onderzoek naar een breed scala aan luchtwegaandoeningen. Dit leverde niets relevants op. Meer inzicht Om meer inzicht te krijgen in de reden van de verhoogde uitval vroeg GD voor verder onderzoek naar de doodsoorzaak of de dierenarts een aantal verse dode hennen wilde insturen. Opvallend was dat geen van deze dode hennen een dikke kop had. Ze leken vrij plotseling te zijn gestorven en net als de dierenarts op het bedrijf kon ook de GD-patholoog geen speciale letsels vinden. Een bacteriĂŤle kweek leverde echter een overvloed aan Erysipelothrix rhusiopathiae op, de veroorzaker van vlekziekte. Complexe werkelijkheid Deze inzending was om meerdere redenen interessant. Zo zou de diagnose vlekziekte nooit zijn gesteld als het bij het onderzoek van alleen de dikke koppen was gebleven. Bij verhoogde uitval raden we daarom altijd aan om, naast zieke dieren, ook enkele recent gestorven dieren in te sturen. Verder blijkt hieruit dat vlekziekte minder gemakkelijk te herkennen is dan vaak wordt gedacht. Bij veel uitbraken wordt de ziekte al snel vermoed wanneer de dieren plotseling doodgaan en er bij het openen van het karkas een sterk vergrote lever wordt gezien. Toch wordt er, als de lever en de milt er normaal uitzien, vaak onterecht gedacht dat er geen sprake kan zijn van vlekziekte. Deze casus toont aan dat de werkelijkheid soms toch complexer is. Specifieke maatregelen Omdat vlekziekte om specifieke maatregelen vraagt is het belangrijk om de diagnose te stellen. Zo kunnen hennen zichzelf besmetten met de bacterie als ze de kans krijgen om aan door
vlekziekte gestorven koppelgenoten te pikken. Dode dieren moeten dus zo snel mogelijk uit het koppel worden verwijderd. Daarnaast is het voor pluimveehouders raadzaam om in de planning rekening te houden met een matige prognose voor het huidige koppel en om voor het volgende koppel een vaccinatie te overwegen. Signaal uit de monitoring GD stelt de laatste maanden beduidend vaker vlekziekte vast bij Nederlandse leghennen. Houd rekening met de ziekte, ook als het klinische beeld niet exact past bij uw ervaringen met de aandoening. MEER OVER DE DIAGNOSE EN AANPAK VAN VLEKZIEKTE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VLEKZIEKTE
Pluimvee, december 2018 - 21
ADVERTORIAL
Rust bij pluimvee door full spectrum zonlicht verlichting met ionisatie... Dat merken pluimveehouders op met de producten van FreshlightAgri. Dit is een van de genoemde ervaringen wat de ledverlichting in combinatie met ionisatie doet bij dieren.
Tevens heeft de verlichting geen frequentie trillingen. Daarmee komt de verlichting in de juiste omstandigheden in aanmerking voor fiscale regelingen zoals de EIA en de MIA/Vamil.
Full spectrum zonlicht De ledverlichting van FreshlightAgri biedt het kleurenspectrum van het zonlicht aan, inclusief UV-A, UV-B en infrarood. Dit spectrum zorgt ervoor dat kippen rustiger zijn, zich natuurlijker gedragen, en dus ook vitaler, voelen. Het full spectrum zonlicht zorgt voor extra aanmaak van vitamine D.
Ionisatie Aan de verlichting zitten koolstofborsteltjes. Deze koolstofborsteltjes stoten 24/7 negatief geladen ionen uit. De ionen verspreiden zich als een wolk door de stal en hechten zich aan stofdeeltjes.
De ledverlichting is zeer energiezuinig en geeft de hoogste lichtopbrengst per opgenomen Watt in de verlichtingsbranche.
A
®
www.freshlightagri.com
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Luchtzuiverende verlichting A Schone lucht
Luchtzuiverende agrarische verlichting
GezondeAdieren
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
A Minder antibioticum ®
A Vermindering van pathogenen
De ionisatie en het licht kan apart van elkaar aan- en uitgeschakeld worden. Wanneer in de avond de verlichting uitgaat, blijft de ionisatie zijn werk doen. Ervaringen Door de jaren heen heeft FreshlightAgri al vele diverse stallen mogen inrichten met de ioniserende verlichting. Door navraag te doen bij een aantal pluimveehouders leert men dat de ervaringen positief zijn.
A Top rendement
®
Door de ionisatie wordt fijnstof en de pathogene druk gereduceerd wat zorgt voor een gezonder stalklimaat en een betere werkomgeving voor de boer. Het resultaat is een reductie van minimaal 30%.
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
HDT1221
De verlichting met ionisatie van FreshlightAgri zorgt voor zuivere, schone lucht, wat weer zorgt voor minder bacteriën en virussen in de stal. Dit resulteert weer in minder afkeur en uitval. Ook komt pikkerij onder de dieren minder voor. Een pluimveehouder merkt op in zijn ingerichte stal met de ioniserende verlichting van FreshlightAgri dat er geen dikke mist meer is van stofdeeltjes zoals vroeger, zodra het zonlicht binnenvalt in de stal. “Het is gewoon helder!”
055 - 302 00 22
Nagelpoelweg 86, 7333 NZ Apeldoorn
info@freshlightagri.com
Meer informatie over de producten van FreshlightAgri? Tel: 055 - 302 00 22 E-mail: info@freshlightagri.com Website: www.freshlightagri.com
de boer op
100 BIJNA 100 PROCENT VAN DE PLUIMVEEKOPPELS MAAKT EEN INFECTIE MET COCCIDIOSE DOOR
COCCIDIOSE De ziekte coccidiose wordt veroorzaakt door Eimeria spp. Dit is een parasiet die algemeen aanwezig is en overleeft in de omgeving in een vorm (oöcyst genoemd) die zeer goed bestand is tegen omgevingsinvloeden. Oöcysten kunnen na weken (in de mest) of maanden (in aarde) nog steeds infectieus zijn. Vrijwel alle koppels maken een vorm van coccidiose door. Coccidiosemonitoring maakt inzichtelijk welke Eimeriasoorten op een pluimveebedrijf aanwezig zijn, hoe groot de infectiedruk is en hoe het staat met de resistentie van de gebruikte anti-coccidiosemiddelen. Tot en met december 2018 heeft GD een speciale actie: twee opeenvolgende koppels monitoren voor de prijs van één. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OVER COCCIDIOSEMONITORING OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/COCCIDIOSE-MONITORING
vraag & antwoord
VRAAG: IK WIL MONSTERS NEMEN VOOR COCCIDIOSEMONITORING. HOE DOE IK DAT? ANTWOORD: CHRISTIAAN TER VEEN, PLUIMVEEDIERENARTS
Voor de coccidiosemonitoring is per hok een mengmonster van vijftig individuele verse mesthoopjes nodig. Deze mest verzamelt u bij voorkeur door in vier banen door de stal te lopen (zie afbeelding). Verzamel per baan ongeveer tien verse hoopjes hoofddarmmest en twee á drie hoopjes blindedarmmest. Hoofddarmmest is donker van kleur, stevig en bevat vaak een wit uraatkapje. Blindedarmmest is kastanjebruin en minder stevig. Is er sprake van een infectie, dan is dit mogelijk anders. Voor een betrouwbare uitslag is het essentieel om verse droppings te verzamelen waar geen strooisel op zit en deze gekoeld (ongeveer 4 graden Celcius) te bewaren. Bemonsteren doet u drie maal per week. Het is gemakkelijk om maandag, woensdag en vrijdag aan te houden. Insturen van de monsters doet u één keer per week. GD mengt de monsters, zodat u per week één uitslag ontvangt. Meer informatie vindt u in de instructievideo voor monstername. BEKIJK DE INSTRUCTIEVIDEO VOOR MONSTERNAME OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/COCCIDIOSE-MONITORING
Pluimvee, december 2018 - 23
diergezondheid volgens Margreet Ploeg Na een paar jaar werken in de praktijk wilde dierenarts Margreet Ploeg meer uitdaging in haar vak. Daarom specialiseerde zij zich als veterinair patholoog. “Histologie, oftewel weefselonderzoek, biedt mij, naast veel kennis, veel diepgang en uitdaging op de lange termijn.” Tijdens haar specialisatie kwamen alle diersoorten aan bod. Sinds oktober van dit jaar werkt ze bij GD als veterinair patholoog voor de sector pluimvee. Tijdens haar specialisatie als veterinair patholoog deed Margreet ook promotieonderzoek. Ze legt uit waarom: “Onderzoek doen is een goede aanvulling op de pathologie, aangezien je als patholoog altijd wilt weten hoe het precies zit.” Dode dieren Als patholoog heb je een veelzijdige functie. Al weet niet iedereen dat, zegt Margreet. “Als mensen horen dat je patholoog bent denken ze vaak direct of alleen aan het doen van sectie op dode dieren. Dat vind ik erg jammer, aangezien het slechts een heel klein onderdeel is van het vakgebied pathologie. Het biedt zóveel meer. Bij de histologische beoordeling van organen zijn kleine details ineens goed zichtbaar en je begrijpt zoveel beter wat er zich binnen in het lichaam afspeelt. Zo zie je bijvoorbeeld de schizonten, voorstadia van de eencellige Eimeria-parasieten die coccidiose veroorzaken, zichtbaar aan het darmoppervlak en begrijp je direct de impact hiervan op het maagdarmkanaal en de daarbij behorende klinische verschijnselen. Naast afwijkend weefsel vind je bijvoorbeeld soms ook virale insluitlichaampjes, zoals bij ILT. Dit zijn meestal afgeronde structuren in de kern of het cytoplasma van een cel. Met zulke informatie kun je de resultaten van aanvullende diagnostische testen zoals een PCR veel beter interpreteren.” Pluimveediergezondheid Margreet is nieuwsgierig van aard en dat komt haar als patholoog en onderzoeker goed van pas. “Ik ben gefascineerd door het ontstaan van dierziektes. Dit proces is ingewikkeld, maar het is enorm belangrijk voor de pluimveegezondheid dat we daar steeds meer over leren. Hoe beter en sneller we kunnen inspelen op alle facetten van een dierziekte, des te beter is het voor de dieren.” Margreet benadrukt het belang van de dieren die worden ingestuurd voor pathologisch onderzoek nog eens. “De reden of oorzaak van insturen bepaalt of je liever dode of levende dieren onderzoekt. Daar moeten we dus goed over nadenken en zorgen dat we dierenartsen en veehouders goed informeren.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl