Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - december 2020 - nummer 72
pluimvee
REPORTAGE
Vraaggestuurd onderzoek: doelgericht en efficiĂŤnt
SAMENWERKING
Innovatieve onderzoeken opzetten
EVEN VOORSTELLEN
Nieuwe manager afdeling pluimvee
voorwoord
SPANNENDE TIJDEN Het is mijn eerste voorwoord en dit schrijf ik terwijl we ons in spannende tijden bevinden. De vogelgriepuitbraak zorgt voor onzekerheid. Door de landelijke ophokplicht en aanvullende hygiënemaatregelen proberen we verdere besmettingen te voorkomen. Op het moment van schrijven zijn er al meerdere bedrijven getroffen en ik wil eenieder die hierdoor is geraakt vanaf deze plek sterkte wensen. Een andere onzekere factor in 2020 is de coronapandemie. De wereld lijkt aan de ene kant stil te staan, door het wegvallen van een groot deel van onze sociale activiteiten. Anderzijds gaat inmiddels ook bijna alles weer door, maar dan in een aangepaste en nieuwe werkelijkheid. Met alle maatregelen die daarbij komen kijken in ons werk- en sociale leven.
Kortom, we kunnen wel spreken van een roerig jaar. Toch is het ook een jaar waarin we met elkaar wederom stappen hebben gezet op het gebied van innovatie en onderzoek, met nieuwe inzichten en handvatten. In deze Pluimvee vindt u tal van voorbeelden. Van de samenwerking in VMP, tot innovatie op het gebied van gedragswaarneming en de data-analyse van Mycoplasma synoviae. Hopelijk inspireren de verhalen u om dingen mee te nemen in uw dagelijkse werk. Nu staan we op de drempel van 2021, een jaar met nieuwe kansen. En een jaar waarin ik u vast wél kan ontmoeten. De coronasituatie en de vogelgriepuitbraak staan bedrijfsbezoeken of ‘live’ ontmoetingen momenteel helaas in de weg. Desalniettemin maak ik graag kennis met u, in deze Pluimvee stel ik me verder voor. Voor nu wens ik u sfeervolle feestdagen en een mooi 2021. Waarin we samen elke dag blijven werken aan het verbeteren van de diergezondheid. Marieke Augustijn, manager afdeling pluimvee
inhoud 04 Actueel 06 Goed drinkwater: wat is dat eigenlijk? Bereikbaarheid
09 Webinars
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
10
nieuwe werkwijze van de VMP wérkt
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag) of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
15 Marieke Augustijn, nieuwe manager afdeling pluimvee, in gesprek met haar
COLOFON Pluimvee is een uitgave van Royal GD Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
10 Reportage: Doelgericht en efficiënt: de
voorganger
17
17 Colibacillose: nog steeds een groot probleem voor commercieel pluimvee
21 Aan de slag met innovatie 24 Handvatten voor de aanpak van M.s. 27 De boer op 21
28 Diergezondheid volgens Pluimvee, december 2020 - 3
Aanmelden voor GD-nieuwsbrieven Actueel Pluimvee is een e-mailnieuwsbrief voor pluimveehouders die zo’n vier keer per jaar verschijnt. Met onder meer onderzoeksresulaten en nieuws uit de sector. Via het Veekijkernieuws blijft u op de hoogte van het laatste nieuws van de monitoring pluimvee. U kunt zich aanmelden voor deze nieuwsbrieven, zodat u als eerste het laaste GD-nieuws over pluimvee in uw e-mailbox heeft. Wilt u op de hoogte blijven van actueel nieuws over diergezondheid? Meld u dan aan voor onze nieuwsbrieven. AANMELDEN NIEUWSBRIEF WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ACTUEEL/ AANMELDEN-NIEUWSBRIEVEN-DIERGEZONDHEID
Verandert de E. coli-populatie in Nederland? E. coli is de meest gevonden bacterie bij pluimvee. Deze bacterie veroorzaakt onder andere luchtzakontsteking en leverkapsel- en hartzakontsteking bij vleeskuikens en eileider- en buikvliesontsteking bij leghennen. In de pluimveemonitoring duiken regelmatig kwaadaardige E. coli-stammen op. Door het routinematig testen is het mogelijk om te achterhalen of de populatie van kwaadaardige E. coli’s verandert in Nederland. Op die manier weten we ook of het aantal E. coli-problemen kan toenemen. Dan moet er echter wel een test beschikbaar zijn. In opdracht van de pluimveesector testte GD twee methoden: • Micro-array In deze test wordt naar veel kleine stukjes genetisch materiaal tegelijk gekeken. • Whole Genome Sequencing (WGS) Met deze test worden in één keer alle genen (het genoom) in kaart gebracht. Dit geeft een vollediger beeld dan de micro-array. Er zijn veertig E. coli’s getest met de methoden. De resultaten van beide methoden komen goed met elkaar overeen. Beide methoden kunnen dus E. coli-stammen detecteren. De resultaten uit de WGS-methode lijken wel gevoeliger en robuuster en leveren meer informatie. Deze resultaten zijn hierdoor van grotere waarde. Dit was een eerste stap om te achterhalen of de populatie kwaadaardige E. coli’s verandert in Nederland. LEES MEER HIEROVER OP DE WEBSITE VAN AVINED
Vogelgriep vastgesteld in Nederland In Nederland is in oktober 2020 bij wilde vogels en bij enkele bedrijven die commercieel pluimvee houden vogelgriep ontdekt. Bij de wilde vogels die zijn gevonden gaat het om het zeer besmettelijke type H5N8. Bij de pluimveebedrijven gaat het ook om type H5N8.
Pluimveepodcast: Dierziekten de baas met veterinair onderzoek Wat is de meerwaarde van veterinair onderzoek in de pluimveesector? De resultaten van het praktische onderzoek naar de E. coli-bacterie onderstrepen het belang. Nieuwe methoden geven meer inzicht, vertellen dierenarts Jeanine Wiegel van GD en legpluimveehouder Eric Hubers, voorzitter van Stichting AVINED in de vierde episode van de PluimveePodcast op PluimveeActueel. BELUISTER DE PODCAST OP HTTPS://ANCHOR.FM/PLUIMVEEPODCAST
4 - Pluimvee, december 2020
De Rijksoverheid heeft maatregelen genomen om verspreiding van het virus te voorkomen en om het risico op besmetting tegen te gaan. Rondom de besmette bedrijven gelden aanvullende maatregelen. Vooral pluimvee, watervogels en loopvogels zijn een risico voor de verspreiding van vogelgriep naar commerciële pluimveebedrijven. In heel Nederland geldt een ophok- en afschermplicht voor risicovogels zoals pluimvee, watervogels en loopvogels. OP ONZE WEBSITE VINDT U MEER INFORMATIE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/VOGELGRIEP
Spierafwijkingen bij vleeskuikens In periodes waarin vleeskuikens maximaal kunnen groeien, neemt het risico op spierafwijkingen in de borst- en rugspieren toe. Deze afwijking komen zowel bij reguliere als trager groeiende kuikens voor. Preventie is in eerste instantie gericht op een goede start in de eerste levensweek, maar laat de kuikens niet sneller groeien dan op de kaart staat. Een te snelle groei in de eerste week maakt het dier gevoeliger voor spierafwijkingen op latere leeftijd.
actueel
Vogelgriep bij trager groeiende vleeskuikens Bij eerdere uitbraken van vogelgriep waren voornamelijk leghennen, vleesvermeerderingsdieren en vleeseenden betrokken. Echter, recent is ook vogelgriep vastgesteld bij trager groeiende vleeskuikens. Het koppel was 32 dagen oud en er was sprake van meerdere dagen verhoogde uitval, ademhalingsverschijnselen en blauwverkleuring van de kopdelen en poothuid.
Eerste winnaar Anne Veenbaas-penning bekend De eerste Anne Veenbaas-penning is voor varkensdierenarts Rudolf Raymakers. Deze penning is in het leven geroepen in 2019, het jaar waarin Royal GD het honderdjarig bestaan vierde en het Anne Veenbaas Fonds werd opgericht.
ORT-bacterie geïsoleerd De ORT-bacterie staat bekend als een kiem die zich beperkt tot het ademhalingsapparaat van de kip en daar afwijkingen veroorzaakt. Recent is ORT ook bij drie vleeskuikenkoppels geïsoleerd met verschijnselen van bloedvergiftiging.
Webinar vogelgriep GD en AVINED hielden 1 december een webinar speciaal voor pluimveehouders, dierenartsen en andere erfbetreders over vogelgriep en een goede bedrijfshygiëne. In Nederland is vogelgriep ontdekt. Het is dus van belang om uiterst hygienisch te werken en direct en juist te handelen bij een verdenking. Tijdens deze webinar gingen we hier dieper op in. BEKIJK DEZE WEBINAR TERUG WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WEBINARS
“Hij verdient deze penning vanwege zijn enorme bijdrage aan de verbetering van de varkensgezondheid in Nederland. Zo was hij betrokken bij het terugdringen van het antibioticumgebruik in deze sector en is hij een enorme verbinder van dierenartsen, varkenshouders, bestuurders en wetenschap”, aldus voorzitter Geart Benedictus van het Anne Veenbaas Fonds. In verband met de huidige coronasituatie ontvangt Rudolf de prijs nu nog niet, maar volgt de uitreiking op een later moment. De benadering van Anne Veenbaas, het in het veld gebruiken van bestaande en nieuwe kennis, wil het Anne Veenbaas Fonds uitdragen. Daarom wordt jaarlijks de Anne Veenbaas-penning met een bijbehorende financiële waardering van 500 euro uitgereikt aan iemand, of een groepje personen, die een significante bijdrage heeft geleverd, nog levert of een goed idee heeft om de diergezondheid in Nederland te bevorderen. Hiervoor kan iedereen personen aandragen bij het fonds. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.ANNEVEENBAAS.NL
Gumborovirus nog steeds aanwezig in Nederland Ondanks preventieve vaccinaties wordt nog steeds, incidenteel, Gumborovirus aangetroffen. Bij zowel vleeskuikens als opfokkoppels die niet optimaal presteren en regelmatige kleine ziekteproblemen hebben, kan Gumborovirus de trigger zijn die de problemen kan verklaren. Gumboro hoeft niet altijd het bekende beeld van verhoogde sterfte met bloedingen en de afwijkende bursa van Fabricius te geven, maar kan ook een sluimerend en minder herkenbaar beeld geven.
Uitval bij leghennen Uiteraard moeten we in deze tijd extra alert zijn op de aanwezigheid van aviaire influenza (AI) in geval van verhoogde sterfte. Maar wat te doen als blijkt dat de oorzaak geen AI is? In de afgelopen maanden zijn we geconfronteerd met incidenten waarbij Pasteurella multocida dan wel vlekziekte de oorzaak was van de verhoogde uitval. Pasteurella multocida en Erysipelas rhusiopathiae zijn bacteriën die al langer bekend zijn als oorzaak van hoge uitval bij kippen. MEER OVER DIERZIEKTEN VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERZIEKTEN
Pluimvee, december 2020 - 5
VETERINAIR TOXICOLOOG LEGT UIT
Goed drinkwater: wat is dat eigenlijk? Goed drinkwater is belangrijk voor uw dieren. Veterinair toxicoloog Deon van der Merwe weet precies hoe goed drinkwater eruitziet en waarom het zo belangrijk is. Hij legt dit graag uit en vertelt wat u kunt doen om de waterkwaliteit op uw bedrijf te optimaliseren. Soms bestaat het vermoeden dat een dier is blootgesteld aan een stof die giftig kan zijn. In zo’n geval komt de veterinair toxicoloog om de hoek kijken. Veterinaire toxicologie is een specialisme binnen de dierenartsenwereld; een belangrijke tak, omdat de blootstelling aan giftige stoffen toch nog regelmatig gebeurt. Deon van der Merwe is zo’n dierenarts die zich hier, na lang studeren, in heeft gespecialiseerd. Als veterinair toxicoloog is hij dus bekend met giftige stoffen en wat deze kunnen betekenen voor dieren. “Net als mensen kunnen dieren ook te maken krijgen met vergiftigingen”, vertelt Deon. “Alleen kunnen zij zelf niet aangeven dat ze iets verkeerds hebben gegeten of gedronken. Daarom is het goed dat wij ze
6 - Pluimvee, december 2020
daar een handje bij helpen door te kijken naar de kwaliteit van hun leefomgeving. Daarbij ondersteunen en adviseren we de veehouders ook graag zo goed mogelijk door ze mee te nemen in het onderzoek en de uitleg hiervan. Uiteindelijk is het belangrijk dat zij verder kunnen.” Bijdragen aan dierenwelzijn Dieren zijn volgens Deon een belangrijk deel van de samenleving. “Een gezonde omgeving voor dieren is ook een gezonde omgeving voor mensen, en andersom”, vertelt hij. Daarom heeft hij in zijn werk veel oog voor welzijn. “In mijn adviezen aan veehouders staat voor mij centraal dat zij een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan een betere diergezondheid en daarmee automatisch ook aan het dierenwelzijn.” Volgens hem betekent dat dat dieren een gezonde leefomgeving hebben, zonder bijvoorbeeld giftige planten om van te grazen, met voldoende goede voeding, maar zeker ook goed en smakelijk drinkwater. Belang van goed water Als we inzoomen op het smakelijke en goede drinkwater wordt het belang hiervan al snel duidelijk. Kippen drinken ongeveer
Anne Taverne en Jessica Fiks, redacteuren
twee keer zoveel water als dat ze voer eten. Zowel voor mens als dier is het een eerste levensbehoefte waarvan het belangrijk is dat het beschikbaar is. “Als mens willen we niet alleen graag drinkwater dat smakelijk is, maar we willen er het liefst ook niet te lang naar zoeken. Kraanwater is voor ons de ideale oplossing, want zo hoeven we niet eerst naar de supermarkt voor een fles mineraalwater. Dit geldt voor dieren eigenlijk net zo. De beschikbaarheid van het water is heel belangrijk, bij beperkte beschikbaarheid zullen kippen doorgaans minder water opnemen dan gewenst.” Deze beschikbaarheid van het drinkwater is iets dat redelijk goed in de gaten te houden is. De kwaliteit van het drinkwater kan soms voor wat twijfel zorgen bij een veehouder. Jeanine Wiegel is op zo’n moment het eerste aanspreekpunt. Zij geeft advies over kritische punten in de stal, de waterbehoeftes van pluimvee en bijvoorbeeld het belang van schone leidingen. Bij twijfel is vaak het advies om wateronderzoek uit te laten voeren. En daar kan Deon zijn expertise op loslaten. Hij kijkt als veterinair toxicoloog naar welke stoffen er precies in het water zitten. “Je kunt zelf al veel zien en ruiken aan water. GD ontwikkelde hier een zelftest voor. Maar als een monster binnenkomt, weet ik precies wat er wel en juist helemaal niet in mag zitten.” Inzicht in waterkwaliteit Zelf kunt u dus al veel zien aan het drinkwater dat uw dieren krijgen, maar Deon gaat dus een stapje verder. Van pH-waardes, ammonium en nitriet tot zout, de hardheid en het kiemgetal van bacteriën, zoals specifiek de E. coli-aantallen. Hij vist het er allemaal uit. “Het is belangrijk om dit inzichtelijk te krijgen”, vertelt hij. “Een teveel aan nitriet kan bijvoorbeeld zorgen voor nitrietvergiftiging of zuurstoftekort en als de pH-waardes uit balans zijn, is het water minder smakelijk of verontreinigd, waardoor dieren het niet graag drinken.” Als u een watermonster heeft ingestuurd voor onderzoek wordt dit in het laboratorium geanalyseerd en volgt er een uitslag over de mate van geschiktheid van het water. “Is het niet geschikt? Dan sturen we binnenkort aanvullende informatie mee die kan dienen als basis om het drinkwater aan te passen en te verbeteren. Ook staan we altijd klaar voor meer uitleg en kunt u terecht op onze website.”
water
Smakelijk drinkwater Water is zowel voor pluimvee als voor mensen de eerste levensbehoefte. Pluimveedierenarts Jeanine Wiegel helpt u graag met uw watervragen. Goed water is nodig voor gezonde dieren. Maar wat is goed water? Drinkwater voor dieren moet aan drie eisen voldoen: • Het moet smakelijk zijn: dat wil zeggen, de dieren moeten het graag willen drinken. • Het moet beschikbaar zijn op de plaats waar de dieren gewoonlijk drinken. De leidingen mogen niet verstopt zijn; de drinknippels moeten goed stromen als het dier wil drinken. • Het water mag niet schadelijk zijn. Dit spreekt eigenlijk voor zich: gezondheid, productie en groei van het dier mogen niet in gevaar komen. Maar tegenwoordig wordt ook steeds strenger gecontroleerd of de producten (vlees, eieren) bestemd voor menselijke consumptie van goede en onverdachte kwaliteit zijn. Het water dat dieren drinken mag dit niet in gevaar brengen. Jeanine: “GD verwerkt jaarlijks duizenden drinkwatermonsters voor controle op geschiktheid voor veedrinkwater, ook bij pluimvee. In de afgelopen jaren bleek ongeveer een derde van deze monsters niet geschikt als drinkwater voor pluimvee. Deze gegevens tonen aan dat drinkwaterkwaliteit niet op alle bedrijven de aandacht krijgt die het eigenlijk verdient. Regelmatig kunnen gezondheidsproblemen bij koppels pluimvee worden verklaard door onvoldoende drinkwaterhygiëne. Juist in de pluimveehouderij is het drinkwatersysteem de aangewezen methode om een middel voor alle dieren beschikbaar te stellen. Dit kan gaan om een diergeneesmiddel of een andere toevoeging, zoals zuren, vitaminen en mineralen. Behalve aandacht voor de juiste toepassing van deze middelen is aandacht voor de mogelijke vervuiling van het drinkwatersysteem van belang. Adequate reiniging en regelmatige controle van de drinkwaterkwaliteit betalen zichzelf zonder meer terug.” KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WATERONDERZOEK
Pluimvee, december 2020 - 7
ROSS – THE COMPLETE PACKAGE
The Reproductive Performance – The FCR & Liveability – The Processing Yield You Want To learn more about Ross® visit aviagen.com/ross
GLOBAL REACH
LOCAL TOUCH
Jessica Fiks, redacteur
Up-to-date vanuit uw eigen stoel Met enige regelmaat organiseren wij leerzame webinars voor pluimveeveehouders. Een makkelijke manier om vanachter uw eigen computer te worden bijgepraat door onze experts. Zij geven interessante achtergrondinformatie en praktische tips over dat wat er speelt in de professionele pluimveeveehouderij. De webinars kunt u terugkijken op www.gddiergezondheid.nl/ webinars. Hier vindt u ook meer webinars en aankondigingen van nieuwe webinars.
webinars
Voetzoollaesies bij vleeskuikens Voetzoollaesies zijn een belangrijke dierenwelzijnsparameter en zorgen regelmatig voor problemen. Tijdens deze webinar bespreken GD-patholoog Naomi de Bruijn, Lotte Kroeze (Plukon) en Ruud van Wee (ForFarmers) onder andere hoe en wanneer voetzoollaesies ontstaan, wat de gevolgen zijn en hoe u laesies kunt voorkomen. Reovirus-peesschedeontsteking In deze webinar worden de resultaten van het praktijkonderzoek gedeeld en komen diverse onderwerpen aan bod, waaronder peesschedeontsteking door reovirus en vaccinatie als preventiemiddel. Onze pluimveedierenartsen Sjaak de Wit en Teun Fabri nemen u mee in dit thema. How to prevent Salmonella problems in broilers Goede hygiĂŤne begint bij de basis: met een goed protocol en goede biosecurity kunnen (grote) problemen worden voorkomen en geld worden bespaard. In deze webinar worden de maatregelen besproken die kunnen worden genomen tegen salmonellaproblemen op een bedrijf. How to cope with Coccidiosis problems in broilers? Coccidiose veroorzaakt schade in de darmen van de kip. In deze webinar gaat het over coccidiose-bestrijding, om te voorkomen dat het problemen oplevert op het bedrijf. Daarbij zijn diagnose, planning en controle van belang.
Pluimvee, december 2020 - 9
reportage
Yoni Pasman, freelance redacteur
VRAAGGESTUURD ONDERZOEK
Doelgericht en efficiënt: de nieuwe werkwijze van de VMP wérkt Gezondheidsproblemen vragen om gerichte oplossingen. Maar wat nou als er iets speelt op een bedrijf waar de dierenarts niet zo snel een antwoord op heeft? De Veterinaire Monitoring Pluimvee (VMP) verzamelt zulke signalen en zet onderzoek uit. Dat doet ze sinds eind 2017 op een andere manier dan voorheen: vraaggestuurd. Practici Maarten van den Berg en Marieke Klaasen (ook bestuurslid van VMP) zijn blij met de verandering. Eigenlijk gaat het al heel goed met de pluimveegezondheid in Nederland. Wat dat betreft bevinden we ons volgens Marieke Klaasen, bestuurslid van de VMP, in een ‘luxepositie’. “We doen al heel veel aan monitoring waardoor we allerlei ziekten in beeld hebben waarover wordt gerapporteerd.” Generieke informatie Die kennis komt grotendeels van pluimveebedrijven zelf, via practici. Die constateren eventuele problemen en delen die informatie met de VMP, het landelijke monitoringsorgaan waar GD een coördinerende rol in speelt. Tot eind 2017 gebeurde die kennisvergaring vrij generiek. Dierenartsen werd gevraagd alle bevindingen te delen, zodat de VMP die data kon analyseren en met elkaar kon vergelijken.
10 - Pluimvee, december 2020
“Weegt de energie die je erin stopt op tegen de output? In de meeste gevallen wel.” Maarten van den Berg
Pluimvee, december 2020 - 11
Maarten van den Berg, dierenarts bij Poultry Vets in Diessen, merkte dat pluimveehouders vaak niet goed wisten welke data er werden gedeeld. “Ze hadden dan ooit ergens hun handtekening onder gezet, maar wat ermee gebeurde was onduidelijk.” Het onderzoek leverde vervolgens wel inzichten op, maar dat mocht best wat specifieker. Ook Marieke zag verbeterpunten. “Dierenartsen zagen ertegenop om veel input te leveren over basiszaken, zonder doelgerichte output.” Motivatie Als pluimveedierenarts bij Veterinair Centrum Someren werd Marieke erg enthousiast over de nieuwe, vraaggestuurde manier van onderzoek doen. Dat was de reden dat ze zich als één van de drie practici bij het VMP-bestuur voegde. “In de nieuwe methode zien we dat de motivatie veel groter is om mee te doen. Het is efficiënter en laagdrempeliger, wat maakt dat mensen er extra tijd in willen stoppen.” Het verschil? De VMP werkt nu vraaggestuurd. En dat werkt twee kanten op. De praktijk vraagt en de VMP antwoordt. De sector signaleert specifieke diergezondheidsproblemen en stelt daarbij vragen. Bijvoorbeeld het soms teleurstellende effect van het ontwormingsmiddel flubendazol, toegepast via het voer. Hoe komt het dat leghennen hier niet altijd goed op lijken te reageren, terwijl de dosis elke keer hetzelfde is? Vervolgens stelt de VMP een projectteam samen dat zo’n vraaggestuurd onderzoek, of project, gaat coördineren, en de sector vervolgens weer vraagt om data aan te leveren. Die werkwijze biedt toegevoegde waarde, vindt Maarten. Hij merkt in zijn praktijk dat de afweging om aan een project mee te doen veel makkelijker te maken is. “We kijken steeds of de energie die je erin stopt opweegt tegen de toegevoegde waarde van de output. En in de meeste gevallen is dat wel zo.”
Veterinaire Monitoring Pluimvee Waar data worden verzameld, kan kennis worden gedeeld. Sinds jaar en dag fungeert de Veterinaire Monitoring Pluimvee (VMP) als verzamelpunt van gezondheidsdata van pluimveehouders uit het hele land. En met resultaat. Zo speelde het platform een centrale rol in de reductie van antibioticumgebruik. Sinds eind 2017 kent de VMP een andere werkwijze: in plaats van zoveel mogelijk data te verzamelen, gaat ze nu vraaggestuurd te werk. Dat levert specifieke en kwalitatieve informatie op. Kennis waar pluimveedierenartsen iets mee kunnen. Dierenartsen Maarten van den Berg en Marieke Klaasen delen hun ervaringen. Maarten als deelnemer, Marieke als practicus en lid van het VMP-bestuur.
12 - Pluimvee, december 2020
Flubendazol Zo doet zijn praktijk mee aan het project voor flubendazol en het project voor colistine. In het geval van flubendazol was Poultry Vets ook één van de praktijken die het probleem constateerden. Het middel leek minder goed te werken dan je op basis van de dosering zou verwachten. “We zagen dat we de kleine spoelworm na ontworming sneller dan verwacht weer terugvonden in de darmen. Dat bleek op meerdere bedrijven te spelen en bij meerdere dierenartsenpraktijken. Dat signaal kwam bij de VMP terecht, die vervolgens heeft gezegd: dit signaleren we en wat kunnen we ermee?” Het leidde tot een project waarvoor de VMP een projectgroep samenstelde, bestaande uit enkele dierenartsen en een farmaceut. Die groep coördineert gericht onderzoek naar de effectiviteit van het middel. “Zo kunnen we gericht proefmonsters verzamelen, van verschillende locaties in het voersysteem, van verschillende bedrijven”, vertelt Marieke, vanuit haar rol in de VMP. “Met de oude werkwijze hadden dierenartsen de herhaaldelijke inzet van flubendazol misschien wel keurig genoteerd, maar is het maar de vraag of we op korte termijn tot de kern van het probleem waren gekomen.”
Yoni Pasman, freelance redacteur
Specifiek en gecoördineerd Het vermoeden bestaat dat er sprake is van ontmenging in het voersysteem. Voor Maarten was dat geen verrassing. “Niemand twijfelt over de dosering in het voer, dat is gewoon een feit. Maar komt diezelfde dosering zeven dagen lang precies zo in de kip terecht?” Die specifieke, gecoördineerde werkwijze is van grote meerwaarde, vindt Maarten. “Het levert een veel beter resultaat op wanneer het strak omschreven projecten zijn die vanuit een centraal punt worden gecoördineerd.” Vanuit de praktijken worden die specifieke vragen uitgezet bij specifieke bedrijven. En dat is soms wel heel specifiek, zoals bij het flubendazolproject. Zo moeten het witte leghennen zijn, van een specifieke leeftijd, gevoerd met voer van een bepaalde fabrikant en gebruikmakend van een bepaald voersysteem. Hoewel het best lastig is om meerdere van zulke bedrijven te vinden, merken de dierenartsen dat het pluimveehouders die aan die eisen voldoen en ervoor worden gevraagd juist weer motiveert om mee te doen. “Ze willen graag een bijdrage leveren aan een onderzoek waar andere veehouders ook wat aan hebben”, ziet Marieke.
reportage
“Het mooie is dat het heel afgekaderd is, een heel gericht vraagstuk. Je hebt dus een duidelijk doel voor ogen waar je samen mee verder kunt.” Marieke Klaasen
Meer vragen dan antwoorden Inmiddels is het eerste project flubendazol afgerond, wat aanleiding heeft gegeven tot een vervolgonderzoek. Ook dat hoort erbij, vindt Maarten. “Dat is vaak inherent aan onderzoek: dat we ons er verder op moeten richten. Soms roept het nou eenmaal meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. Maar ook dat is een uitkomst.” In het vervolgonderzoek wordt er nog gerichter onderzoek gedaan. In ieder geval lijkt deze manier van monitoringsonderzoek meer pluimveedierenartsen aan te spreken. “Nagenoeg alle praktijken doen eraan mee”, zegt Marieke. “Het mooie is dat het heel afgekaderd is, een heel gericht vraagstuk. Je hebt dus een duidelijk doel voor ogen waar je samen mee verder kunt. Dat maakt mij weer heel enthousiast. Je bent gericht bezig met het vergaren van kennis met meer diepgang en die kennis is altijd heel actueel.” Colistine Onlangs is er een project gestart omtrent colistine, waar ook Poultry Vets aan deelneemt. Dat project is erop gericht om het colistinegebruik in de pluimveehouderij beter te kunnen beheersen, waardoor het verbruik omlaag zou moeten gaan en het middel voor noodgevallen beschikbaar blijft. “Ook dat is iets waar we als praktijk al mee bezig waren en hebben gesignaleerd. Het is nou eenmaal een middel dat we niet willen gebruiken, maar het blijft belangrijk tegen E. coli. We gebruiken het alleen als het niet anders kan, maar we worstelen er wel mee.” De projecten van VMP kunnen op die manier inzichten verschaffen waar de practicus in het dagelijkse leven weinig tijd voor heeft. Marieke: “Als practicus leef je in de waan van de dag. Je bezoekt bedrijven veelal alleen, en richt de bedrijfsbegeleiding op je eigen manier in. Natuurlijk loop je soms tegen vraagstukken aan waar anderen dan ook mee blijken te worstelen. Door de hernieuwde aanpak van VMP kunnen we daar samen heel doelgericht verder induiken.” Die samenwerking blijft belangrijk, vindt ook Maarten. “De pluimveewereld is een relatief kleine wereld, dus er is al veel kennisuitwisseling tussen dierenartsen. De VMP is één van de organisaties waarbij we kennis kunnen uitwisselen en ons netwerk kunnen uitbreiden.
Pluimvee, december 2020 - 13
wij wensen u fijne feestdagen en een voorspoedig 2020
BEWEZEN SUCCES! •
•
•
•
•
•
Verhaeghe Het Anker Broeierij en Pluimveebedrijf
Carmen Nijenkamp, stagiaire en Jessica Fiks, redacteur
interview
NIEUWE MANAGER AFDELING PLUIMVEE
Marieke Augustijn in gesprek met haar voorganger Ruth Bouwstra Nog geen maand in haar nieuwe functie als manager afdeling pluimvee en Marieke Augustijn wordt geconfronteerd met een vogelgriepuitbraak. Hoe ga je daarmee om? We spreken haar en haar voorganger Ruth Bouwstra. Ze delen ervaringen, tips en toekomstdromen. De eerste maand van Marieke begint gelijk turbulent door een vogelgriepuitbraak. Op het moment van schrijven, is er voor commercieel gehouden pluimvee een landelijke ophokplicht. Marieke was bekend met deze uitbraken vanuit haar functie bij het ministerie van LNV en nu als manager bij GD.
“Wanneer er een klinische verdenking van vogelgriep is, wordt dit bij de NVWA gemeld. Dan vindt een bedrijfsbezoek plaats, de symptomen worden bekeken en we nemen monsters. Naast de NVWA-dierenarts en de practicus, gaat ook een GD-pluimveedierenarts mee. We zijn dus in het geval van zo’n uitbraak gelijk alert en weten wat te doen. Informatie moet gemakkelijk te vinden zijn voor pluimveehouders en ook hierin spelen we een rol, om te zorgen dat deze informatie beschikbaar is. In goede samenwerking met AVINED proberen we het pluimveebedrijfsleven zo correct mogelijk te informeren.”
Pluimvee, december 2020 - 15
interview
Carmen Nijenkamp, stagiaire en Jessica Fiks, redacteur
“Ik ga mij ervoor inzetten om deze goede samenwerking te behouden en waar het kan te versterken.”
Ook Ruth maakte uitbraken van de vogelgriep mee toen ze manager afdeling pluimvee was bij GD. In de winter van 20162017 waren meerdere commerciële pluimveebedrijven besmet en in drie maanden tijd waren er ook ook tientallen verdenkingen. Ruth: “We moesten dubbele diensten inplannen, zodat er altijd een GD-pluimveedierenarts beschikbaar was om naar een verdacht bedrijf toe te gaan. In Nederland is het gelukkig zo georganiseerd dat alle betrokken partijen heel goed op elkaar zijn ingespeeld en prettig samenwerken. Het is schrikken als er een melding van een verdacht bedrijf binnenkomt, maar er is absoluut geen chaos. Ook de pluimveehouders werken goed mee en willen eventuele uitbraken in de kiem smoren. Het is - helaas bijna routine geworden en dat we dan met elkaar een geoliede machine hebben, werkt gewoon erg prettig.” Diergezondheid in de pluimveesector Marieke merkt dat de pluimveesector erg innovatief is en altijd bezig met verbetering. “GD heeft veel experts die onderzoeken doen waar de pluimveehouder in de praktijk mee aan de slag kan. Zo doen we onderzoeken in opdracht van AVINED, maar
Marieke Augustijn studeerde af in 1997 en haar carrière begon als dierenarts landbouwhuisdieren. Ze werd varkensdierenarts en daarna werkte ze bij het ministerie van LNV, waar ze zich richtte op het diergezondheidsbeleid. In 2018 voegde Marieke zich met haar kennis en ervaring bij Royal GD als businessmanager overheid en diergezondheidsmonitoring. Na meer dan twee jaar deze functie te hebben ingevuld, is ze sinds 1 oktober manager afdeling Pluimvee. Marieke is getrouwd en heeft drie kinderen.
werken we ook samen met dierenartsen in het land. Deze onderzoeken zijn gericht op het oplossen van situaties of problemen die bij de pluimveehouders spelen. Als er een nieuw virus opduikt bijvoorbeeld, dan onderzoeken we of de vaccinaties daarop werken. Of we kijken hoe het antibioticumgebruik nog verder kan worden verminderd. Samen met alle pluimveedierenartsen en andere experts kunnen we vragen vanuit de sector beantwoorden.” Ruth herkent dit van haar jaren bij GD: “We werken met elkaar hard om de diergezondheid naar een nog hoger niveau te tillen.” Voor haar was de manier waarop de fipronilcrisis is aangepakt, door zowel het bedrijfsleven als GD, een goed voorbeeld van hoe goed de samenwerking in de pluimveesector verloopt. “Je hebt tijdens een dergelijke crisis zo’n machteloos gevoel. In tegenstelling tot een vogelgriepcrisis, had men in de fipronilcrisis geen idee hoe dit moest worden opgelost. Maar zelfs tijdens zo’n crisis lukt het de sector om daar samen in op te trekken. Dat heb ik als heel bijzonder ervaren.” Een tip die Ruth aan Marieke meegeeft, is om alle partijen in de sector aan elkaar te blijven verbinden en de krachten te bundelen. “Blijf dichtbij jezelf en ga - ook wanneer de situaties niet ideaal zijn - het gesprek aan, om de diergezondheid weer een stap verder te brengen en met alle partijen voor het maximale te gaan.” Voor Marieke ligt de uitdaging ook zeker in deze samenwerking: “Wanneer er meer maatschappelijke druk ligt op een sector kan de samenwerking onder druk komen te staan. Dat wil je niet. Ik ga mij ervoor inzetten om deze goede samenwerking te behouden en waar het kan te versterken. Dat is echt mijn persoonlijke doel. Bij elke nieuwe functie moeten mensen aan je wennen en ik natuurlijk aan hen. Maar ik heb er gewoon vooral heel veel zin in om samen met het team, de pluimveehouders en -dierenartsen te werken aan een nog betere diergezondheid!” Heeft u nog vragen of tips voor Marieke? Ze beantwoordt deze graag. Stuur uw vraag naar redactie@gddiergezondheid.nl.
16 - Pluimvee, december 2020
Jeanine Wiegel, pluimveedierenarts
Colibacillose: nog steeds een groot probleem voor commercieel pluimvee secundair zijn, nadat een trigger (bijvoorbeeld een virus- of mycoplasma-infectie) het pad heeft vrijgemaakt. Een infectie kan ook primair zijn, wat inhoudt dat de bacterie op zichzelf ziekte kan veroorzaken. Er zijn verschillende colibacillosevormen (lokaal en gegeneraliseerd) waarvan twee (gegeneraliseerde vormen) de belangrijkste zijn: polyserositis bij het vleeskuiken en het E. coli-peritonitissyndroom (EPS) bij de leggende hen.
De ziekte colibacillose wordt veroorzaakt door infectie met de bacterie Escherichia coli (E. coli). Colibacillose is de verzamelnaam van infecties waaronder bloedvergiftiging, luchtpijp-, luchtzak- en longontsteking, buikvliesontsteking, onderhuidse ontstekingen (cellulitis), dooierrest- en navelontsteking, gewrichts- en botontsteking en eileiderontsteking vallen. Colibacillose kan leiden tot een algehele of lokale infectie en is één van de meest voorkomende infecties in de Nederlandse pluimveehouderij, maar ook in de rest van de wereld. Praktijkonderzoek uitgevoerd door GD schatte de economische schade alleen al voor leg- en vermeerderingsbedrijven in 2013 op circa 4 miljoen euro per jaar. De bacterie E. coli komt voor als gewone darmbewoner, maar ook als kwaadaardige kiem die tot ernstige ziekte kan leiden. Er bestaan verschillende E. coli-stammen waarvan de meeste niet kwaadaardig zijn, maar er zijn ook kwaadaardige stammen die tot een serieuze ziekte kan leiden. E. coli-infecties kunnen
Ziekte door E. coli kan zich op verschillende manieren uiten. Dit is afhankelijk van de organen die zijn aangetast, de leeftijd van het dier, eventuele andere aandoeningen en de bacteriestam. De twee eerder genoemde belangrijkste colibacillosevormen (polyserositis en EPS) zijn algehele infecties met in de regel een ernstig accuut verloop. Het dier wordt in korte tijd erg ziek en gaat vervolgens dood. Dieren die de acute fase overleven worden chronisch ziek en hebben vaak restverschijnselen als gevolg van ontstekingsprocessen in het lichaam, onder andere in de luchtzakken en het buikvlies. Luchtzak- en buikvliesontsteking Ontsteking van de luchtzakken uit zich in moeilijke ademhaling. Luchtzakken zijn holtes in het lichaam van de kip die behoren tot het ademhalingssysteem. Een geïnhaleerde E. coli kan daar een ontsteking veroorzaken, waardoor de zuurstofuitwisseling wordt verhinderd. Door ontsteking van het buikvlies kunnen verklevingen optreden die het dier de rest van zijn leven kunnen hinderen in het normaal functioneren. In beide gevallen komt tevens bloedvergiftiging door E. coli voor, hetgeen tot de dood van het dier kan leiden. Diagnose De diagnose colibacillose wordt gesteld door de bacterie te kweken uit aangetaste organen of uit het bloed of beenmerg. GD gebruikt voor het identificeren van bacteriën de MALDI-TOF, een op massaspectrometrie gebaseerde methode. Eveneens kan met moleculaire of biochemische testen worden vastgesteld of het de E. coli-bacterie betreft.
Pluimvee, december 2020 - 17
JA of NEE?
Salmonella bij pluimvee kent nogal verschillende besmettingsroutes en is lang niet altijd zichtbaar. Hoe zorgt u ervoor dat uw bedrijf een sterke schakel is in Salmonellabestrijding?
Voor meer informatie én preventietips: www.my-msd-animal-health.nl/pluimvee/voedselveiligheid/salmonella of scan de QR code.
Jeanine Wiegel, pluimveedierenarts
Combinatie-infecties Combinatie-infecties met bijvoorbeeld IB-virus of Mycoplasma gallisepticum kunnen een trigger vormen voor secundaire colibacillose en zijn van groot belang bij met name uitbraken van polyserositis bij vleeskuikens gedurende de tweede helft van de mestperiode. Preventie van genoemde infecties is dus belangrijk om colibacillose bij vleeskuikens te voorkomen. Combinatie-infecties lijken bij EPS, zoals door praktijkonderzoek uitgevoerd door GD is aangetoond, geen rol te spelen. De betrokken E. coli-bacteriën zijn zeer kwaadaardig en hebben geen trigger nodig om ernstige ziekteproblemen te veroorzaken. Bij dieren met een E. coli-infectie kan een behandeling worden ingesteld, zoals met antibiotica, zie ook het kader ‘Antibioticumgevoeligheidsbepalingen’. Maar voorkomen is natuurlijk beter dan genezen. Dit kan door de kans op deze infectie te verkleinen, door risicofactoren aan te pakken of door te vaccineren. De grote verscheidenheid aan E. coli-bacterie-
Meerjarenonderzoek* Eerder praktijkonderzoek toonde aan dat de huidige E. coliautovaccins op basis van één genetische E. coli-variant goede bescherming bieden tegen infectie met dezelfde stam van E. coli als waar het vaccin van is gemaakt. Uitbraken van colibacillose bij leggende hennen worden echter vaak veroorzaakt door meerdere genetische varianten van E. coli, zoals eveneens in het verleden is aangetoond, eveneens door praktijkonderzoek. Een autovaccin op basis van meerdere E. coligenetische varianten zou mogelijk betere bescherming kunnen bieden dan een autovaccin gebaseerd op één type van de bacterie. Onderzoek naar de mogelijke meerwaarde van E. coliautovaccins op basis van meerdere genetische varianten is in volle gang en wordt naar verwachting in 2021 afgerond.
stammen die tot ziekte kunnen leiden, maakt optimale vaccinatie lastig. Er wordt daarom veel onderzoek gedaan naar het ontstaan van colibacillose in koppels omdat deze kennis tot nieuwe preventiemaatregelen kan leiden. Eveneens wordt onderzoek gedaan naar de verbetering van vaccins.
Antibioticumgevoeligheidsbepalingen Colibacillose kan worden behandeld met antibiotica om de ziektelast te verminderen. Antibioticumbehandelingen, vooral bij EPS, hebben vaak een teleurstellend resultaat ondanks gevoeligheid. Echter, om de kans op succes te maximaliseren, dienen alleen antibiotica te worden ingezet waarvoor gevoeligheid is aangetoond. Door de bacterie te kweken uit een ziekteproces en vervolgens de gevoeligheid voor verschillende antibiotica te bepalen in het laboratorium, kunnen we een advies geven over een behandeling met de meeste kans op succes.
Aanvullende typeringen* E. coli is de meest voorkomende bacterie bij ziekteprocessen bij pluimvee. Door middel van moleculaire typeringstechnieken kunnen de eigenschappen van de betrokken bacteriestammen in kaart worden gebracht. Hierdoor kunnen mogelijk in de toekomst uitspraken worden gedaan over het ziekmakendvermogen van de geïsoleerde E. coli-bacteriën zonder dierproeven of studies in embryo’s. In de volgende editie van Pluimvee kunt u meer lezen over de resultaten van dit onderzoek.
*Deze onderzoeken worden gefinancierd vanuit het Veterinair Praktijkonderzoek. Voor meer informatie, zie ook www.avined.nl/thema/veterinair-praktijkonderzoek
Pluimvee, december 2020 - 19
AFS
PRA
B VOO EL AFS R EEN PRA AK
AK
√ O “WIJ WINNEN UW STRIJD √ St O TEGEN ONGEDIERTE” √ Wat O √ O √ O √ O √ O
“WIJ WINNEN UW STRIJD TEGEN ONGEDIERTE”
Ongediertebestrijding 8x per jaar
√ Ongediertebestrijding O Ongediertebestrijding Desinfectie pluimveestallen B VOO EL “WIJ WINNEN UW STRIJD √ Madensproeibehandeling R O Salmonellabestrijding E AFS Desinfectie pluimveestallen PRA EN TEGEN ONGEDIERTE” AK √ Vliegenbestrijding O Naamloos-3 1 05-11-20 15:06 Madensproeibehandeling Coccidisiose- / wormbestrijding Duurzame oplossingen, √ Bloedluisbestrijding doeltreffende installaties “WIJOWINNEN UW STRIJD Salmonellabestrijding Bloedluisbestrijding √ Stalen Kas ontsmettingen O TEGEN ONGEDIERTE” Vliegenbestrijding √ Stalklimaat-regelingen Waterleiding reinigen (pulsen) √ Waterleiding reinigen (pulsen) O Ongediertebestrijding 8x per jaar √ Camera’s monitoring Al uw agrarischeproducten producten Coccidisiose/ wormbestrijding En al uw agrarische √ Ongediertebestrijding diergedrag O Desinfectie pluimveestallen Bloedluisbestrijding √ Ammoniak- meting Agro Uitvoeren van hygiënogram √ Madensproeibehandeling
√ O Bloedluisbestrijding √ Stalen Kas ontsmettingen O Waterleiding reinigen (pulsen) √ Waterleiding reinigen (pulsen) O ADVERTEREN “WIJ WINNEN UW STRIJD √ En al uw Al uw agrarische producten agrarische producten TEGEN ONGEDIERTE” O IN DIT
B VOO EL AFS R EEN PRA AK
O Salmonellabestrijding √ Vliegenbestrijding O - 253 044 Coccidisiose- /0318 wormbestrijding √ Bloedluisbestrijding loedemanO ongediertebestrijding.nl Bloedluisbestrijding √ Stalen Kas ontsmettingen De Stroet 14-16 O Lunteren Waterleiding reinigen (pulsen) √ Waterleiding reinigen (pulsen) O Al uw agrarischeproducten producten √ En al uw agrarische O
Bekijk voor al onze oplossingen en installaties onze website:
www.etbvandebeek.nl
√ CO2-metingen √ Fijnstof-meting √ Software voor stalmanagement
Uitvoeren van hygiënogram 0318 - 253 044
Ongediertebestrijding 8x per jaar loedeman-
√ O Desinfectie pluimveestallen √ Madensproeibehandeling O Salmonellabestrijding √ Vliegenbestrijding O Coccidisiose- / wormbestrijding √ Bloedluisbestrijding O Bloedluisbestrijding √ Stal- en Kas ontsmettingen O Waterleiding reinigen (pulsen) √ Waterleiding reinigen (pulsen) O Al uw agrarischeproducten producten √ En al uw agrarische O
ongediertebestrijding.nl Ongediertebestrijding
UitvoerenMAGAZINE? van hygiënogram Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
De Stroet 14-16 Lunteren
0318 - 253 044 loedeman-
Dekost Stroet 14-16 De eierlift weinig Lunteren en spaart uw rug.
Uitvoeren van hygiënogram 0318 - 253 044 loedemanongediertebestrijding.nl De Stroet 14-16 Lunteren
Ook verkoop van pluimveeruiven
• stapelt 4 stapels tegelijk • niet meer tillen • eenvoudig en goedkoop • palletlift is niet noodzakelijk • plafondhoogte van 2,20 m. is voldoende • werkt ook met pulp tray’s • hoge capaciteit 2,5 min/pallet Frans Smolenaers, Boeket 4 6031 PR Nederweert mob. 0622690905 www.smolenaerseierliften.nl
Jessica Fiks, redacteur
samenwerken
AAN DE SLAG MET INNOVATIE
Gedragingen van pluimvee automatisch monitoren Kun je data verzamelen en inzetten om op een gestructureerde manier het gedrag van pluimvee in kaart te brengen, waardoor je een objectieve standaard krijgt om gedrag waar te nemen? Dat is de vraag waar GD, in opdracht van AVINED, samen met de Gasfabriek uit Deventer het afgelopen jaar mee aan de slag is gegaan. GD-pluimveedierenarts Willem Dekkers is betrokken bij dit onderzoek. “Iedereen die met dieren werkt, let bewust of
onbewust op het gedrag van de dieren. Het moeilijke is dat iedereen hier anders naar kijkt: een oordeel over gedragingen en bewegingen is altijd subjectief. We vroegen ons af hoe je een standaardisatie kunt krijgen, zodat iedereen dezelfde punten monitort. Je kunt dan in de stal gaan zitten en bijvoorbeeld tellen hoe vaak een kip drinkt, zich poetst of een stofbad neemt. Of je gaat aan de slag met technologie en innovatie, dat is wat we samen met de Gasfabriek hebben gedaan.�
Pluimvee, december 2020 - 21
Han de With, Jan Vijfhuizen (links) en GD-pluimveedierenartsen Teun Fabri en Willem Dekkers (rechts) brainstormen over innovatieve onderzoeken
Han de With van de Gasfabriek begeleidt twee onderzoeken bij GD op het raakvlak van diergezondheid en technologie. Een onderzoek met sensoren om omgevingsdata zoals temperatuur, luchtdruk en -vochtigheid automatisch te registreren in onze eigen dierverblijven. De samenwerking verloopt soepel en de resultaten zijn goed. Na dit eerste succesvolle onderzoek kwam het idee om te kijken of je gedrag van pluimvee kunt monitoren met behulp van camerabeelden. Een team van GD-specialisten en de Gasfabriek zetten dit nieuwe onderzoek op.
zijn we naar de Gasfabriek gegaan en zij zijn ermee aan de slag gegaan”, vertelt Willem. Han vult aan: “We hebben nagedacht over hoe je deze gedragingen kunt detecteren om zo vast te stellen wat de kippen doen. We kozen ervoor om videobeelden te gebruiken. In het onderzoekscentrum van GD hebben we een camera opgehangen die de kippen detecteert. Door een cirkel om de kippen heen te trekken, net als ze op televisie bij voetbalspelers doen om te zien hoeveel een speler heeft gelopen, konden we de dieren volgen en gedrag monitoren.”
Lijst van gedragingen “Wat kan een kip allemaal doen op een dag? Daar hebben we een lijst van gemaakt, denk dan aan stil zitten, op de grond pikken, krabben, strekken, poetsen of stofbaden. Met deze lijst
Van elk type gedrag zijn filmpjes gemaakt, die door medewerkers van GD zijn gelabeld met de activiteit die het dier op dat moment doet. Een hele klus, want er zijn inmiddels duizenden filmpjes de revue gepasseerd.
Tussen nu en het daadwerkelijk in kunnen zetten in de pluimveesector zit nog veel onderzoek onder diverse groepen pluimvee. 22 - Pluimvee, december 2020
Samenwerken De samenwerking met de Gasfabriek ontstond ruim een jaar geleden. De Gasfabriek is een business innovatiecentrum en zet nieuwe technologieën en businessmodellen in om bedrijven te ondersteunen bij het innoveren. De eerste twee onderzoeken die GD en de Gasfabriek hebben gedaan zijn veelbelovend. Op dit moment wordt gekeken hoe het onderzoek kan worden voortgezet.
Jessica Fiks, redacteur
samenwerken
“Wat kan een kip allemaal doen op een dag? Daar hebben we een lijst van gemaakt.” Van elk type gelabeld gedrag is een graphics interchange format (GIF) gemaakt, een paar seconden videobeeld. Op deze manier kan een algoritme worden gemaakt, een soort formule die in een camera wordt geprogrammeerd, zodat gedrag wordt gezien door de camera. Willem: “Als we dat doen, neemt iedereen hetzelfde waar en ben je niet meer afhankelijk van de subjectieve waarneming van mensen. Wij mensen vinden altijd van alles rond dierenwelzijn, maar een dier kan zelf het beste laten zien hoe het met hem gaat. Gedragen kippen zich anders als je kooiverrijking aanbiedt? Welke invloed heeft daglicht op het gedrag? Je hebt een systeem nodig dat objectief kijkt naar de dieren zelf.” Wat kun je met data? Het onderzoek staat in de kinderschoenen, maar in het buitenland wordt al veel meer gewerkt met dit soort data. Han: “Wij zijn bij de Gasfabriek van mening dat data kunnen helpen bij bedrijfsvoering. Zo zijn er al voorbeelden van imkers die dit gebruiken op het moment dat een hoornaar bij de bijenkorf komt. De imker kan dan snel ingrijpen en voorkomen dat zijn bijenvolk sterft. Of dat je aan de hand van geluidsfragmenten hoort dat dieren hoesten, zodat je luchtweginfecties eerder kunt detecteren en aanpakken. Op basis van objectieve kennis kun je dan beslissingen nemen.” Kansen zien Willem en Han zeker. Willem: “Als je een signaal krijgt dat er iets afwijkends is een koppel, kun je kijken of er wat mis is in de stal. Bijvoorbeeld als je via een app een mel-
ding krijgt dat de kippen veel minder poetsen en meer stilzitten dan normaal. Hoe mooi als je dat dan weet voordat er problemen komen?” De toekomst Han vergelijkt de ontwikkeling met een zelfrijdende Tesla. “Voordat die geschikt is om veilig op de weg te rijden ben je jaren aan onderzoek verder. Je blijft sowieso altijd verbeteren en verder onderzoeken. Dat moet ook, want in deze wereld staat het nooit stil. Het is altijd belangrijk om te blijven optimaliseren en kansen te zoeken.” Han en Willem besluiten: “We zijn pas net gestart, maar het biedt veel mogelijkheden voor de toekomst. We hebben nu de eerste stappen gezet en weten hoe het moet. Nu kijken we hoe we het verder kunnen verbeteren en wat we allemaal willen onderzoeken en wie dat dan gaat doen. Tussen nu en het daadwerkelijk in kunnen zetten in de pluimveesector, zit nog veel onderzoek. Onder diverse groepen pluimvee, van verschillende leeftijden. Maar ook verschillende omstandigheden en soorten bedrijven en stalinrichtingen. Je kunt er enorm veel mee bereiken.”
Pluimvee, december 2020 - 23
ONDERZOEKSRESULTATEN
Handvatten voor de aanpak van M.s. In het kader van praktijkonderzoek werd eerder al aangetoond dat M.s.-vaccinatie de uitscheiding van Mycoplasma synoviae (M.s.) en verspreiding van M.s. binnen koppels kan verminderen. In een nieuwe studie is aangetoond dat M.s.vaccinatie ook bijdraagt aan de M.s.-aanpak onder praktijkomstandigheden. Ook laat deze studie zien dat een goed hygiënemanagement bijdraagt aan de M.s.-aanpak. M.s. is één van de voor pluimvee ziekteverwekkende mycoplasmasoorten en verantwoordelijk voor eischaalafwijkingen, luchtweg-, gewrichts- en productieproblemen. M.s. komt nog veel voor bij bedrijfsmatig gehouden pluimvee in Nederland. Alleen de fokkerij is vrij van M.s. In dit onderzoek is met behulp van data uit de monitoring gekeken of M.s.-vaccinatie in de praktijk het risico op M.s.-besmettingen kan verminderen. Naast vaccinatie hebben we ook gekeken welk effect alleen goede hygiëne heeft op de M.s.-aanpak. Onderzoek Het risico op M.s.-besmetting op M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven is vergeleken met het risico op M.s.besmetting bij niet-M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven, zowel op bedrijfsniveau (introductie vanuit verschillende bronnen, exclusief M.s. uit de opfok) als binnen het bedrijf (van stal naar stal). Om het effect van hygiënemaat-
regelen te onderzoeken is het risico van een M.s.-besmetting op legvermeerderings- en legvaccinbedrijven vergeleken met het risico op M.s.-besmetting op niet-M.s.-gevaccineerde vleesvermeerderingsbedrijven. Voor dit onderzoek zijn M.s.monitoringsdata van vijf jaar gebruikt. M.s.-besmettingsrisico Het besmettingsrisico is uitgedrukt in het aantal M.s.-besmettingen dat optreedt per duizend weken dat het pluimvee wordt gehouden (ook wel incidentiedichtheid genoemd). Ter vergelijking tussen de sectoren werd voor M.s.gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven, vaccinbedrijven en legvermeerderingsbedrijven het relatieve risico van besmetting ten opzichte van niet-M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven berekend. Bij een relatief risico van meer dan 100 procent is er sprake van een verhoogd risico op M.s.besmetting op deze bedrijven. Wanneer deze lager is dan 100 procent is er sprake van een verlaagd risico. Effect M.s.-vaccinatie In de periode 2015 tot en met 2017 was het risico op optreden van een M.s.-infectie aanzienlijk hoger op M.s.-gevaccineerde vleesvermeerderingsbedrijven (26,7 tot 53,6 gevallen per duizend weken) ten opzichte van niet-M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven (11,3 tot 12,2 gevallen per duizend
Slachtvermeerdering niet-M.s.-gevaccineerd
Slachtvermeerdering M.s.-gevaccineerd
Jaar
Incidentiedichtheid (M.s.-gevallen/1.000 weken)
Incidentiedichtheid (M.s.-gevallen/1.000 weken)
Relatief risico op M.s.-infectie
neerde slachtvermeer-
2015
12,2
26,7
219%1
deringsbedrijven per
2016
11,9
53,6
455%1
2017
11,3
26,7
237%1
2018
12,1
4,8
40%1
2019
12,3
2,9
24%1
Tabel 1. Effect vaccinatie: risico op M.s.besmetting bij M.s.gevaccineerde en niet-M.s.-gevacci-
jaar.
1
Er is sprake van een langetermijneffect van M.s.-vaccinatie op M.s.-besmettingsrisico (hoog relatief risico in 2015-2017 naar laag
relatief risico in 2018-2019).
24 - Pluimvee, december 2020
monitoring
Christiaan ter Veen en Anneke Feberwee, pluimveedierenartsen
Diertype
1
Aantal monitoringsweken
Aantal M.s.-gevallen
Incidentie-dichtheid (M.s.-gevallen/1.000 weken)
Relatief risico op M.s.-infectie**
Vaccin
1.437
6
4,2
35%1
Legvermeerdering
4.694
16
3,4
29%
Slachtvermeerdering niet-M.s.-gevaccineerd
19.355
229
11,8
100%
1
Tabel 2. Effect hygiëne: risico op M.s.-besmetting bij pluimveecategorieën met een hoge hygiënestatus.
Hygiënemaatregelen verlagen het M.s.-besmettingsrisico (laag relatief risico).
weken; relatief risico voor gevaccineerde bedrijven meer dan 200 procent), zie tabel 1. In 2018 en 2019 daalde het risico op M.s.-besmetting op M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven naar respectievelijk 4,8 en 2,9 gevallen per duizend weken, terwijl het besmettingsrisico voor niet-M.s.gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven gelijk bleef. Het relatieve risico voor M.s.-besmetting zakte daarbij naar 40 en 24 procent. De daling kan worden verklaard door een langetermijneffect van de M.s.-vaccinatie. Het risico van M.s.-besmetting van naastgelegen stallen was veel hoger dan het risico op een bedrijfsbesmetting: 146 gevallen per duizend weken bij niet-M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsbedrijven en 32 gevallen per duizend weken bij M.s.-gevaccineerde slachtvermeerderingsgevallen. Met name bij niet-gevaccineerde bedrijven betreft dit waarschijnlijk een onderschatting. Het risico op een M.s.-besmetting van een besmette stal naar een andere stal op het bedrijf was bij M.s.gevaccineerde bedrijven daarmee lager dan bij niet-M.s.gevaccineerde bedrijven (relatief risico minder dan 22 procent).
VERTALING NAAR DE EINDLEGSECTOR
Effect hygiëne Bij vaccin- en legvermeerderingsbedrijven worden actief hygiënemaatregelen genomen om M.s.-besmetting te voorkomen. Het risico op een M.s.-bedrijfsbesmetting lag bij deze bedrijven op respectievelijk 4,2 en 3,4 gevallen per duizend weken (tabel 2) en lager dan bij niet-M.s.-gevaccineerd slachtvermeerderingspluimvee (relatief risico 35 en 29 procent). Het risico op spreiding van M.s. binnen vaccin- en legvermeerderingsbedrijven was vergelijkbaar met dat van niet-M.s.-gevaccineerde bedrijven (relatief risico respectievelijk 100 en 113 procent). Conclusie M.s.-vaccinatie kan bijdragen om het risico op M.s.-besmetting tussen en binnen bedrijven te verminderen. In analogie met Mycoplasma gallisepticum-vaccinatie lijkt een langetermijneffect van M.s.-vaccinatie een rol te spelen. M.s.-vaccinatie leidt op langere termijn mogelijk tot een vermindering in M.s.-uitscheiding en spreiding op een bedrijf. Wat eerder binnen praktijkonderzoek werd vastgesteld, blijkt dus ook op bedrijfsniveau relevant. Echter, uit de studie blijkt ook dat hygiënemaatregelen belangrijk zijn om introductie van M.s. op het bedrijf te voorkomen.
Uit de monitoringsgegevens van 2017 bleek dat op jaarbasis ongeveer 70 procent van de leghennenbedrijven positief is voor M.s. en dat M.s. vaker voorkomt op meerleeftijdenbedrijven (95 procent positief) dan op eenleeftijdsbedrijven (58 procent positief). Vanuit het zeer hoge besmettingsrisico op M.s. binnen bedrijven is eenvoudig te verklaren dat zonder aanvullende maatregelen eenmaal besmette meerleeftijdenbedrijven positief blijven. Goede hygiënemaatregelen alleen zullen niet voldoende zijn om besmetting van nieuwe koppels te voorkomen. Mogelijk kan M.s.-vaccinatie in combinatie met strikte hygiënemaatregelen het besmettingsrisico binnen een M.s.besmet meerleeftijdenbedrijf verlagen waardoor het bedrijf op lange termijn vrij raakt van M.s. Een dergelijk effect is ook voor M.g.-vaccinatie aangetoond.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Pluimvee, december 2020 - 25
ADVERTORIAL
Freshlight officieel erkend als emissiereducerend systeem Pluimveestallen moeten volgens het Besluit Emissiearme Huisvesting emissiearm zijn. Als pluimveehouder moet u maatregelen nemen om de uitstoot van ammoniak en fijn-
stof te beperken. Geldt dat ook voor u? Dan hebben wij goed nieuws! De Freshlight LED-tube is door de RAV officieel aangemerkt als emissiereducerend systeem. Schone stallucht, helder daglicht
LUCHTZUIVERENDE LED-VERLICHTING Schone lucht Minder antibioticum Vermindering van pathogenen
De Freshlight Heavy Duty Tube is de enige lamp die niet alleen een hoge lichtopbrengst heeft, maar ook aantoonbaar fijnstof reduceert door middel van ionisatie. De lamp mag volgens de voorschriften standalone worden toegepast omdat de fijnstofreductie meer dan 30% is. De reductie is wetenschappelijk gemeten door Wageningen University and Research en bedraagt 41%. Wat betekent dat concreet voor u? U kunt met een beperkte investering de emissie van uw stallen aanzienlijk verlagen. U combineert in één systeem helder daglicht met schonere lucht. U bespaart op energiekosten omdat de fullspectrum LED-lamp bijzonder energiezuinig is. De voordelen voor u op een rij: Fullspectrum zonlicht: beter licht, beter zicht, veiliger en gezonder werken
Minder uitval Gezonde dieren
Ionisatie: wetenschappelijk aangetoonde reductie (fijn) stof; eliminatie bacteriën en virussen
BWL 2020.03
Minder dierziektes, betere voerconversie, minder stress, hogere productie Energiezuinig: enorme verlaging energiekosten – tot wel 75% minder verbruik Lange levensduur: door verwisselbare drivers 60.000 branduren Innovatief en duurzaam: opgenomen in de RAV-lijst – Investeringsaftrek van toepassing
+31(0)55 - 302 00 21
www.freshlightgroup.com
Wilt u meer informatie over Freshlight, fullspectrum en ionisatie? Kijk op www.freshlight.eu/nl/. U kunt uiteraard ook direct contact met ons opnemen. Bel 055-3020022 of mail naar info@freshlightgroup.com.
de boer op
61
BEVINDINGEN IN DE SECTIEZAAL
…INZENDINGEN IN DE SECTIEZAAL MET KLACHTEN WAAR DE DIAGNOSE PEESSCHEDE ONTSTEKING DOOR REOVIRUS WERD VASTGESTELD
In de eerste helft van 2020 werd in de sectiezaal bij 61 inzendingen van pluimvee voor sectie de diagnose peesschedeontsteking door reovirus gesteld. Bij deze inzendingen ging het om 23 procent inzendingen van reguliere vleeskuikens, 69 procent inzendingen van vleeskuikens van een trager groeiend ras en 8 procent inzendingen van overig pluimvee. Risico op infectie verminderen Goed reinigen en desinfecteren van het bedrijf kan het risico op vroege infectie met reovirus op het bedrijf zelf verminderen. De VIR-check kan hierbij helpen. Wat is de VIR-check? Het kan zijn dat virussen in een stal het schoonmaken en desinfecteren
overleven. Met de Rodac-methode, gericht op bacteriologische tellingen, onderzoek je alleen de oppervlakte, terwijl ziekteverwekkers ook in de openingen van materialen kunnen achterblijven. Wanneer er bij een leeftijd van zes of zeven dagen al veel virus in de darmen wordt aangetoond bij de kuikens, betekent dit dat ze al erg vroeg een virus hebben opgepikt. De VIR-check test de aanwezigheid en hoeveelheid van vijf besmettelijke en resistente virussen: rotavirus A en D, chicken astrovirus, aviaire nefritis-virus 3 en reovirus. De VIR-check is dus een test om te beoordelen of het schoonmaken en desinfecteren van een vleeskuikenstal is gelukt. Deze test stelt de virusdruk in een vleeskuikenstal vast. MEER OVER WWW.VIRCHECK.NL
vraag & antwoord
WAT KAN IK ALLEMAAL MET VEEONLINE? ANTWOORD: KADRIYE SAHIN KLANTEN ADMINI STRATIE
Op VeeOnline vindt u alle actuele informatie van GD over de gezondheid van uw pluimvee in één overzicht.
‘Uitslagen’, geef de periode aan in het veld ‘Monsternamedatum vanaf’ en klik op ‘Zoek’.
Op dit moment kunt u alle uitslagen van uw pluimveebedrijf, ook van voorgaande jaren, bekijken op VeeOnline. Het gaat dan om zowel bloed-, mest- als sectieuitslagen.
Wist u dat uw dierenarts uw monsters digitaal kan inschrijven en dat voor de dierenartsen geplande onderzoeken in VeeOnline staan? Informeer bij uw dierenarts over de mogelijkheden.
Ga hiervoor via uw Z login naar VeeOnline en selecteer het tabblad
MEER INFORMATIE STAAT OP: WWW.VEEONLINE.NL
Pluimvee, december 2020 - 27
diergezondheid volgens Julian van den Hoogen Julian van den Hoogen runt samen met zijn ouders een akkerbouw- en pluimveebedrijf. Ze hebben 33.000 moederdieren verdeeld over vijf stallen. Hiervan zijn er twee verouderd. Deze wil Julian graag vervangen door nieuwe, om de diergezondheid nog verder te verbeteren. Voor de akkerbouwtak verbouwen ze aardappels die worden gebruikt voor friet. “Wanneer een nieuwe ronde met moederdieren komt, zijn de kippen twintig weken oud. Ze komen in de tweede week van oktober en blijven tot en met eind juli. Zo blijft daartussen tijd over om de aardappels te rooien. Het is in de eerste weken van een nieuwe ronde best spannend, omdat je merkt dat sommige dieren last hebben van stress. Het is immers een nieuwe omgeving.” “We beginnen de dag altijd met stalrondes, waarbij we kijken of de dieren bij het water en voer komen. Vooral de hanen vinden het af en toe lastiger om dit te vinden. We zetten ze er dan dichtbij, zodat ze het de volgende keer zelf vinden. We geven, indien nodig, de dieren ook wat vitamines en zuur voor de goede darmgezondheid. Als de dieren er verder gezond uitzien, bekijken we de nesten of daar geen dode dieren liggen. Tenslotte draaien we de eieren af.” Vervangen stallen Diergezondheid staat hoog in het vaandel bij de familie van den Hoogen. Wanneer ze de oude stallen vervangen, hoopt Julian dat de diergezondheid nog verder verbetert. “Je gaat er natuurlijk vanuit dat wanneer we de twee oude stallen kunnen vervangen, we kunnen werken met een warmtewisselaar. Dan wordt de luchtkwaliteit beter en het werkt veel effectiever. Vooral in de winter heb je veel profijt van een warmtewisselaar.” Zelf is Julian erg tevreden over hoe het met de diergezondheid op zijn bedrijf is gesteld: “We hadden in de laatste ronde 3,8 procent uitval, dat zijn wel goede cijfers. Samen met de dierenarts kijken we elke keer weer hoe we de gezondheid van onze moederdieren kunnen verbeteren. Een paar rondes geleden is het entschema veranderd, wat echt een positieve invloed had op de dieren. Zes jaar geleden hadden we veel last van de E.coli-bacterie, dat is natuurlijk een flinke domper. Gelukkig hielpen de stalvaccins en kregen we weer gezonde dieren. Uiteindelijk moet je om de diergezondheid te blijven verbeteren elke dag kritisch blijven kijken. Elke reële kans om de gezondheid van de dieren te verbeteren moet je aangrijpen en dat doen we ook.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl