Pluimvee 76 december 2022

Page 1

VOOROP IN DIERGEZONDHEID pluimvee
DRINKWATER Zo belangrijk is een goede drinkwatervoorziening WINDBREEKGAAS Virussen buiten de deur houden AVIAIRE INFLUENZA Monitoring op afstand
December 2022 - nummer 76

LICHTPUNTJES VOOR 2023

Het jaar 2022 ligt bijna achter ons. Een jaar waarin de vogelgriepsituatie uitzonderlijk was. Het virus heeft onze pluimveesector al lange tijd in zijn greep. Gelukkig zijn er ontwikkelingen in bestrijding en onderzoek waarmee we wel steeds een stapje verder komen.

Zo laten we in deze Pluimvee zien hoe de telefonische screening rondom besmette bedrijven werkt. Deze monitoring op afstand is een mooi instrument, waarmee preventieve ruimingen kunnen worden beperkt. Een andere ontwikkeling is het gebruik van windbreekgaas om het risico op besmettingen te verkleinen. Onderzoek heeft aangetoond dat het als een extra tool in de strijd tegen vogelgriep kan worden ingezet. Een goede, mooie en hoopvolle ontwikkeling.

We zijn er nog niet, maar zitten zeker niet stil. Nederland is ook niet het enige land dat last heeft van de gevolgen van vogelgriep. We zien inmiddels dat in Europa meer landen nadenken over vaccinatie. En dat is belangrijk, omdat we afhankelijk zijn van de acceptatie van producten uit een land waar tegen aviaire in uenza wordt gevaccineerd. Wat we verder weten is dat bioveiligheid het allerbelangrijkste is, ook als vaccinatie in zicht komt.

De stappen die gezet worden zijn lichtpuntjes aan de horizon. Er gebeurt iets in deze donkere tijden. Letterlijk de donkere dagen voor Kerst, want ook het leven en de kalender draaien gewoon door. Ik hoop dat er onder de kerstboom ruimte is voor hoop, verwachtingen en plannen voor de toekomst. Een toekomst zonder beperkingen door vogelgriep. Ik wens iedereen jne feestdagen.

Actueel

VIR-check: grip krijgen op infectiedruk

Bereikbaarheid

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 088 20 25 500.

Tarieven

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 10,35 euro basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

Antibioticumgebruik: een grote reductie behaald in Nederland

Zo belangrijk is vaccineren en de bijbehorende controle

0.20

0.10

ISSN: 1875-2594

De rol van windbreekgaas bij het buitenhouden van virussen

0.00

−0.20

Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Irene Jorna en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Pluimvee wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 13,30 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

0.30 verschil in productie t.o.v. de dag ervoor 0 5 10 15

Toelichting van de AI-monitoring op afstand

−0.10

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

De resultaten van het praktijkonderzoek van het afgelopen jaar

De nieuwe app van VeeOnline

Het belang van een goede drinkwatervoorziening

Het getal en Vraag & Antwoord 28 Diergezondheid volgens Martijn Bloemendal

dag
Pluimvee, december 2022 - 3
Verschil in productie per dag, bedrijf E
voorwoord
06
07
09
11
15
20
23
24
27
inhoud 11 24 15
05

Ontvang ook facturen en uitslagen digitaal

GD verstuurt laboratoriumuitslagen en facturen zoveel mogelijk digitaal. Dat scheelt veel papier! Klanten die hier al gebruik van maken ontvangen hun uitslagen en facturen per e-mail als pdf en kunnen direct betalen met iDEAL. Je kunt de facturen met het Z login ook inzien en downloaden op Z factuur, een betrouwbare online facturenservice. De laboratoriumuitslagen kun je raadplegen op www.veeonline.nl of via de VeeOnline-app.

Wil je ook facturen en uitslagen digitaal ontvangen? Geef dan je e-mailadres aan ons door en pas je voorkeuren aan via www.gddiergezondheid.nl/voorkeuren. Zo heb je niet alleen facturen en uitslagen altijd bij de hand, je bespaart ook geld. Het toesturen van een factuur per post kost namelijk 2,55 euro per factuur.

Neem bij vragen gerust contact op met onze klantenservice: 088 20 25 500. Zij helpen graag!

Producten en tarieven 2023

Benieuwd naar onze producten en tarieven voor 2023? Die staan op onze website. Zo heb je altijd de meest actuele tarieven bij de hand. Met de zoekfunctie kan je een selectie maken van de voor jouw relevante producten en bijbehorende tarieven. Zo kunnen producten binnen diersoorten worden gezocht, maar is het ook mogelijk om het hele aanbod voor die diersoort als pdf te downloaden en uit te printen.

We hebben een nieuw telefoonnummer. Vanaf nu bel je ons tegen het reguliere tarief. Wel zo prettig! De klantenservice is te bereiken via: 088 20 25 500. Ook onze openingstijden zijn uitgebreid, de klantenservice is op werkdagen al vanaf 07.30 uur bereikbaar tot 19.00 uur. Neem bij vragen contact met ons op. Wij staan voor jullie klaar! Bij deze Pluimvee is een kladblok meegstuurd met ons nieuwe nummer, zodat je het snel bij de hand hebt.

Webinar: dit kun je wél doen tegen vogelgriep

AVINED en GD organiseerden recent het webinar ‘Vogelgriep in Nederland: update en bioveiligheidstips.’ Dit webinar voor pluimveehouders is nu terug te kijken. Nancy Beerens (Wageningen Bioveterinary Research) vertelt over de link met wilde vogels en besmettingen bij zoogdieren. Wim Pelgrim (LNV) gaat in op het beschermen van pluimveebedrijven. Een bezoekersverbod is de basis, maar: “Misschien moeten we preciezer aangeven wie wel of niet de stal in mag.” Ook vaccinatie komt aan bod. De eerste resultaten van de vaccinproeven verwachten we eind 2022. Pluimveedierenarts Willem Dekkers van GD adviseert de bedrijfssituatie in kaart te brengen en geeft enkele direct toepasbare tips voor het pluimveebedrijf.

SCAN DE QR-CODE OM NAAR DE LAATSTE INFORMATIE TE GAAN

Doe mee aan de enquête!

GD doet sinds 2021 mee met een vijfjarig internationaal project over hulpmiddelen voor veehouders. Om infectieziekten bij jonge dieren te voorkomen en beheersen, ontwikkelt dit project zogenaamde ‘beslissingsondersteunende tools’ voor pluimveehouders. De focus ligt daarbij op vleeskuikens. Samen met de universiteit van Zürich is een enquête opgesteld. Met de antwoorden willen we een beeld krijgen van de manier waarop beslissingen worden genomen op vleeskuikenbedrijven. Ook peilen we de behoefte aan ondersteunende tools met deze vragenlijst. De enquête is in het Nederlands en invullen duurt ongeveer 15 minuten. We zoeken partijen die werkzaam zijn in de vleeskuikensector, bijvoorbeeld als pluimveedierenarts of ondernemer.

Dierenarts Mathijs Knipscheer versterkt pluimveeteam

“Vanaf 1 juli 2022 ben ik de gelederen van de afdeling pluimvee komen versterken als dierenarts. Ik studeerde af in 2022 en ben vers van de universiteit bij GD aan de slag gedaan. Tijdens mijn studie had ik een brede interesse. Met een stage bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en een stage bij GD heb ik een brede kijk achter de schermen van de pluimveesector gekregen. De kans om bij GD praktische kennis vanuit de praktijk te mogen combineren met wetenschappelijke kennis, grijp ik dan ook met beide handen aan. Ik hoop je in de toekomst goed van dienst te kunnen zijn.”

Pluimvee, december 2022 - 5 actueel
SCAN DE QR-CODE OM NAAR DE TARIEVEN TE GAAN
Nieuw telefoonnummer en betere bereikbaarheid
SCAN DE QR-CODE OM NAAR DE

Prestaties verbeteren met de VIR-check

De VIR-check geeft vleeskuikenhouders inzicht in het effect van schoonmaak en desinfectie op de infectiedruk in de stal. Pluimveedierenartsen Richard Rietema van Pluimveepraktijk Noord & Oost en Jan-Thijs Nijland van AdVee dierenartsen waren betrokken bij het ontwikkelen van de VIR-check en zetten deze geregeld in op bedrijven waar het “net niet lekker loopt.” Met verrassende resultaten.

Vroege besmetting van jonge kuikens heeft invloed op de bedrijfsresultaten, vertellen de twee. Het afweren van virussen in de eerste levensdagen kost een kuiken heel veel energie en daarmee groei. Richard: “De VIR-check is een mooie tool voor bedrijven die nét niet goed genoeg draaien, terwijl de dieren op het eerste gezicht gezond lijken.” Grip krijgen op de infectiedruk en de kuikenresultaten betekent gezondere kuikens, meer groei en uiteindelijk ook een beter bedrijfsresultaat.

Verrassende resultaten

Jan-Thijs: “Ik word echt wel eens verrast bij stallen die op het oog heel schoon zijn, maar waar het resultaat toch tegenvalt.” Dat ligt niet aan de inspanningen van de pluimveehouder, benadrukken de dierenartsen. Richard: “Mensen zijn vaak secuur en

Wat is de VIR-check?

De VIR-check is een hulpmiddel om te checken hoe hoog de virusdruk is na het schoonspuiten en desinfecteren van de stal. De test geeft aan welke virusdruk een eendagskuiken tegenkomt bij aankomst in de stal. Een poolmonster van cloacaswabs (van maximaal tien zevendaagse kuikens per stal) wordt door GD geanalyseerd op vijf virussen. Hieruit komt een uitslag met een korte toelichting en een VIR-checkscore die groen, geel, oranje of rood kan zijn. Bij oranje of rood verdienen reiniging en desinfectie extra aandacht.

doen hun werk prima, maar als je je niet precies houdt aan de inwerktijd, de gebruikstemperatuur of de dosering van het schoonmaakmiddel, dan kan de VIRcheckscore erg tegenvallen. Wanneer je doorvraagt, dan blijkt altijd dat ergens in het proces een foutje is gemaakt.” De twee adviseren wel om de VIR-check zorgvuldig te doen. Dat betekent: kippen uit de hele stal selecteren en niet even snel in één hoek tien kippen pakken.

Procedures nalopen

Jan-Thijs: “Een tegenvallende VIR-checkscore geeft ruimte om te bespreken wat er precies gebeurt bij een schoonmaak. Soms gaat dat al jaren op een manier die eigenlijk suboptimaal is. Het is echt de puntjes op de i zetten. Bijvoorbeeld qua gebruikstemperatuur en dosering. Als je dan later opnieuw een VIR-check doet en het is goed, dan geeft dat veel voldoening.” Richard: “De geteste darmvirussen zijn niet voor elk schoonmaakmiddel even gevoelig. De pluimveehouder heeft dan meestal hartstikke zijn best gedaan, maar weet gewoon niet waarom een koppel net wat minder presteert. De VIR-check is dan een mooie tool.” Jan-Thijs: “Als de schoonmaak goed verloopt, loopt het koppel gezondheidstechnisch ook veel makkelijker. Een schone stal met een lage infectiedruk is de basis voor een goed resultaat.”

Verlaag de infectiedruk met de VIR-check

Virussen Bacteriën Schimmels

€ € Lage VIR-checkscore Hoge VIR-checkscore
6 - Pluimvee, december 2022 product Mirjam Hommes, freelance redacteur
WWW.VIRCHECK.NL
Jan-Thijs Nijland Richard Rietema

Grote reductie antibioticumgebruik: en nu?

Dankzij de gezamenlijke aanpak in de Nederlandse pluimveehouderij is een grote reductie van het antibioticumgebruik behaald. Ondanks die reductie blijft het nodig om zieke dieren te behandelen. Meestal gaat dat per koppel, waarbij veel variatie is in de hoeveelheid medicatie die elk individueel dier binnenkrijgt. GD doet onderzoek naar deze variatie.

Het behandelen van zieke dieren gebeurt vaak nog steeds met antibiotica, zeker wanneer er geen goed alternatief beschikbaar is. In de pluimveehouderij is bijna altijd sprake van een koppelbehandeling. Daarbij krijgt de gehele stal (of een gedeelte daarvan) het middel, meestal via het drinkwater. Niet ieder dier krijgt dus individueel antibioticum toegediend in een afgemeten dosis.

Veel variatie

Binnen een koppel kan daarom tussen de dieren veel variatie zijn in hoeveel antibioticum in het bloed en de weefsels terechtkomt. Hoe groot die variatie is en wat het effect op de werkzaamheid van de behandeling is, is veelal niet bekend. Voor de volgende stap in verantwoord antibioticumgebruik in de

pluimveehouderij, is het belangrijk dat iedere behandeling met antibiotica tot een zo goed en groot mogelijk positief effect leidt voor de dieren. Daarvoor is meer onderzoek naar koppelbehandelingen en individuele variatie nodig.

Farmacologisch onderzoek Farmacologie is het onderzoeksveld dat zich bezighoudt met geneesmiddelen en hun werking en effecten. Er wordt veel onderzoek gedaan naar de zogenaamde ‘farmacokinetiek’ van geneesmiddelen, waarbij de opname, de verdeling over het lichaam en de verwijdering uit het lichaam worden bepaald. Ook is de ‘farmacodynamiek’ van belang, deze heeft betrekking op de manier waarop het middel tot bepaalde effecten leidt. Bij geregistreerde diergeneesmiddelen is basisinformatie bekend over de farmacokinetiek en -dynamiek. Maar over de variatie in een pluimveekoppel is heel weinig bekend. Onderzoek door GD naar farmacokinetiek van een aantal veelgebruikte antibiotische diergeneesmiddelen en de variatie binnen een pluimveekoppel levert veel waardevolle informatie op. In de volgende editie van Pluimvee vertellen we meer over de resultaten en hoe deze kunnen bijdragen aan verantwoord antibioticumgebruik.

Pluimvee, december 2022 - 7 onderzoek
Jeanine
ANTIBIOTICUMGEBRUIK
VERANTWOORD

Let’s KIP in t uch!

Laten we eerlijk zijn. Er zijn weleens betere tijden geweest. Nu de maatregelen tegen vogelgriep nog steeds gelden, zit stalbezoek er niet in. Logisch, maar onze mijtenspecialist Miranda Smits mist u wel! Gelukkig zijn er andere manieren om in contact te blijven. Mailen of bellen bijvoorbeeld. Miranda denkt graag met u mee voor een plan van aanpak tegen mijten of een second opinion. Samen zetten we mijtenbeheersing op de agenda in 2023!

Bel of app Miranda via +31 (0)6 – 83 07 80 57. Mailen kan ook: miranda.smits@merck.com.

NL-NON-221100008 © 2022 Merck & Co., Inc.,
Alle
Rahway, NJ, Verenigde Staten en haar dochterondernemingen.
rechten voorbehouden.

Het belang van vaccineren en de bijbehorende controle

Vaccineren is een eenvoudige, veilige en effectieve manier om mens en dier te beschermen tegen ernstige infectieziekten. Na toediening zorgen vaccins ervoor dat het afweersysteem wordt geactiveerd. Er worden dan onder andere antistoffen aangemaakt tegen de ziekteverwekker waartegen wordt geënt.

Het principe van vaccinatie is al eeuwenoud. In de 17e eeuw werden in China koepokken al gebruikt om mensen tegen pokken te immuniseren. Edward Jenner wordt gezien als degene die het toepassen van vaccins in het Westen introduceerde. In 1798 werd het eerste pokkenvaccin ontwikkeld. Een vaccin bevat een ‘agens’ of meerdere ‘agentia’: afgezwakte of afgedode kiemen die geen ziekte meer kunnen veroorzaken. Tegenwoordig worden ook vaak afweeropwekkende delen van de ziektekiemen (antigenen) in vaccins gebruikt.

Grote verworvenheid

Vaccinatie is een van de grootste, zo niet de allergrootste verworvenheid van de geneeskunde. Samen met de introductie van schoon drinkwater, riolering en hygiënische maatregelen heeft vaccinatie ervoor gezorgd dat miljoenen mensenlevens zijn gered.

Vaccinatie bij kippen Vaccins zijn ook voor gedomesticeerde dieren van enorm belang. Een mooi voorbeeld is de vaccinatie tegen Marekse ziekte bij kippen. Deze aandoening veroorzaakte zeer hoge sterfte tijdens

de opfok van kippen wereldwijd, tot wel 50 tot 70 procent. In 1967 werd ontdekt dat deze ziekte door een virus werd veroorzaakt. Een aantal jaren later kon een vaccin worden ontwikkeld. De toepassing van dit vaccin zorgde ervoor dat er geen sterfte meer optrad door Marekse ziekte. Hierdoor werd massale sterfte voorkómen en de huidige grootschalige pluimveehouderij mogelijk gemaakt.

Vereisten voor een succesvolle vaccinatie Voor een succesvolle vaccinatie moeten de dieren gezond zijn en over een goede afweer beschikken. Het vaccin moet van goede kwaliteit en effectief zijn. Ten slotte moet ook de toepassing van het vaccin, het vaccineren zelf, goed gebeuren.

Pluimvee, december 2022 - 9
EEN SUCCESVOLLE VACCINATIE
vaccins
Wil Landman, dierenarts pluimvee
Bij een goed uitgevoerde enting dient bij alle dieren het Marek-entvirus in het bloed aanwezig te zijn tussen dag 5 en dag 7 na enting

De kwaliteit van vaccins vanaf de fabriek is eigenlijk altijd goed. Daarna kan er een en ander fout gaan bij transport, bewaring en bereiding. Vaccins dienen te worden getransporteerd en bewaard volgens voorschriften van de fabrikant. Dit geldt ook voor de bereiding. De meeste problemen zitten bij de uitvoering van de vaccinatie. Dat geldt voor alle soorten vaccins. Reden hiervoor is dat onder praktijkomstandigheden men nog wel eens snelheid van uitvoeren laat prevaleren boven de kwaliteit ervan. Bekende voorbeelden hiervan zijn: te weinig water gebruiken bij spray- en atomistentingen en bij injectievaccinaties het geheel (kippen worden niet geïnjecteerd) of gedeeltelijk (deel van de vaccinvloeistof loopt tussen de veren) missen van dieren. In het geval van drinkwatervaccinaties kunnen ook missers optreden als de periode van wateronthouding voorafgaande aan de enting niet adequaat is. Hierdoor gaan niet alle dieren naar de drinkvoorzieningen. Bij haperingen in de toediening van vaccins via in ovo-injectie (in het ei), kunnen ook dieren worden gemist.

Vertrouwen is goed, controle is beter Controle op het aanslaan van vaccinaties is meestal goed mogelijk. Het is bovendien zinnig, omdat controle informatie geeft over de kwaliteit van de enting en de te verwachten bescherming. Hiervoor zijn bij GD verschillende methoden beschikbaar.

Bij entingen met levende entstof kunnen antistoffen tegen de desbetreffende ziekte worden aangetoond in het bloed vanaf ongeveer twee weken na vaccinatie, bij gebruik van dode entstof (olie-emulsie) is dat vanaf zo’n drie weken na enting het geval. De enting blijkt succesvol te zijn als er bij nagenoeg alle dieren antistoffen worden gevonden en de antistoftiters redelijk uniform en voldoende hoog zijn.

Behalve bloedonderzoek, kan ook moleculair onderzoek (differentiërende PCR) inzicht geven in mate waarin een levende entstof het pluimvee heeft gekoloniseerd. Een voorbeeld hiervan is de MSH-PCR; deze kan onderscheid maken tussen Mycoplasma synoviae-veldstammen en de vaccinstam MSH. In de nabije toekomst is waarschijnlijk ook een differentiërende PCR bij GD beschikbaar om de aanwezigheid van Marekvirus in het bloed na enting op te sporen. Bij een goed uitgevoerde enting dient bij alle dieren het Marek-entvirus in het bloed aanwezig te zijn tussen dag 5 en dag 7 na enting.

In een enkel geval, kan de uitvoering van de vaccinatie worden gecontroleerd aan het dier zelf (klinische controle); dit geldt voor de pokkendifterie-enting waarbij op de prikplaatsen entpokjes aanwezig moeten zijn bij alle dieren vanaf een dag of tien na enting.

10 - Pluimvee, december 2022
Wil Landman, dierenarts pluimvee vaccins

Windbreekgaas verlaagt AI-risico… en meer!

Recent onderzoek naar de rol van windbreekgaas bij het buitenhouden van virussen laat zien dat gaas de hoeveelheid vogelgriepvirus die via de ventilatiekanalen binnenkomt kan verminderen. Minder virus dat de stal binnenkomt betekent een kleinere kans dat de kippen besmet raken. Het is bovendien zeer waarschijnlijk dat dit effect door windbreekgaas ook voor andere virussen dan aviaire influenza (AI) geldt.

Pluimvee, december 2022 - 11 onderzoek

Een aantal jaar geleden kwam vanuit de praktijk de suggestie dat gaas voor ventilatieopeningen het risico op insleep van vogelgriep zou kunnen verminderen. Dat was de aanleiding voor dit onderzoek, waarin steeds met hetzelfde (dubbellaags) windbreekgaas is gewerkt. Dankzij financiering van AVINED konden GD en de Universiteit Utrecht dit onderzoek doen.

Bemoedigend

We weten nog niet alles, maar de resultaten zijn bemoedigend. Pluimveedierenarts Sjaak de Wit, betrokken bij het praktijkonderzoek naar de effecten van windbreekgaas, constateert een duidelijk effect: “Het windbreekgaas verlaagt de hoeveelheid virus die binnenkomt. Om te kunnen zeggen hoe groot het effect precies is, voerde de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht aanvullende complexe berekeningen uit.” Die berekeningen werden half oktober afgerond. Het effect blijkt groot: het risico op AI-besmetting werd met een factor 10 verlaagd, aldus de berekeningen.

Proefopstelling zonder kippen

GD heeft in eerste instantie gekeken of meststofdeeltjes met AI-virus en een soort mist met AI-virus (aerosolen) door het gaas konden komen. Deze eerste proeven zijn gedaan zonder kippen. “We hebben verschillende proefopstellingen uitgeprobeerd en hebben uiteindelijk vanuit een isolator een grote hoe-

veelheid AI-virus via een koker naar een tweede isolator laten gaan. Hierbij is de windsnelheid gebruikt die je normaalgesproken ziet bij de luchtinlaat. De hoeveelheid virus in de tweede isolator is gemeten met PCR-onderzoek. Dit liet een duidelijk effect van het gaas zien”, vertelt Sjaak. Het probleem bij deze opstelling was dat een PCR-test geen onderscheid maakt tussen besmettelijke en niet-besmettelijke virusdeeltjes. Wel was duidelijk dat het windbreekgaas een deel van de virusdeeltjes tegenhield.

Kippen in de isolator “Het was dus wél hoopgevend, maar we misten nog concrete informatie. Samen met de Universiteit Utrecht hebben we toen eenzelfde soort proef gedaan, maar dan met kippen in de tweede isolator aan de andere kant van de koker. In deze proef werd onder laboratoriumomstandigheden de situatie nagebootst waarin een grote hoeveelheid virus via de de luchtinlaten de stal zou binnenkomen. Deze proef, met kippen, was al een stuk realistischer. Het gaas had duidelijk effect; met en zonder gaas waren alle dieren besmet, maar de dieren die mét gaas werden blootgesteld aan het virus werden veel minder ziek, de besmetting was trager en ze waren sneller hersteld”, vertelt Sjaak. Dat de kippen minder ziek werden en sneller herstelden is een teken dat er minder virus in hun ruimte terechtkwam.

12 - Pluimvee, december 2022
Windbreekgaas

Nog realistischer Deze proef met kippen was weliswaar realistischer dan zonder kippen, maar de effectiviteit van de besmetting via de aerosolmethode was onverwacht hoog. Sjaak: “In deze proef is achteraf gezien een soort tsunami aan virus gebruikt. Tegen een tsunami kun je wel een dijk oprichten, maar die gaat er zó overheen. Dat geldt ook voor het virus. De proef moest dus nog realistischer. Vanuit AVINED is toen financiering gekomen om nog twee andere virusconcentraties te proberen.” Samen met Universiteit Utrecht is aan verschillende concentraties gerekend. “Die wiskundige modellen laten zien wat er gebeurt als je een tussenliggende dosis gebruikt. Je kunt wat meer spelen, hebt meer variabelen en uiteindelijk een beter eindantwoord.” Met lagere virusconcentraties zagen de onderzoekers ook positieve effecten. “Het is duidelijk dat windbreekgaas de hoeveelheid virus die binnenkomt vermindert.”

Factor 10

De berekeningen lieten zien dat het plaatsen van dubbel windbreekgaas voor de luchtinlaat het risico om besmet te raken met een factor 10 verlaagt, wanneer een aanzienlijke hoeveelheid levend AI-virus via aerosolvorm aan de binnenkomende lucht wordt toegevoegd. Deze factor 10 geldt voor virus in aerosolvorm. Naar verwachting is het verlagende effect op een besmetting door windbreekgaas nog hoger voor AI-virus dat gebonden is aan grovere deeltjes zoals meststof, grote druppels, insecten of veertjes.

Geen wondermiddel

Sjaak legt uit hoe we het nut van windbreekgaas voor pluimveehouders moeten zien: “Ziektes kunnen op verschillende manieren in de stal komen. Soms wordt het binnengelopen, soms via ongedierte, maar het kan ook via de luchtinlaat komen. Het is jammer als iemand goed bezig is met de hygiëne en het dan misgaat via de lucht. In het voorkómen van dierziektes tellen alle kleine beetjes.” Windbreekgaas is daarom één van de puzzelstukjes. “Als we de hoeveelheid virusdeeltjes die binnenkomt door de lucht kunnen verminderen, helpt dat.

Hoe minder virus in de stal komt, des te kleiner de kans dat kippen besmet raken. Je wilt uiteindelijk uitkomen bij de drempelwaarde: dan heb je minder virus in de stal dan nodig is om een kip te besmetten en slaat het virus niet aan.” Welk deel van de AI-besmettingen via luchtinlaten binnenkomt is niet goed te bepalen, maar dat een deel van de besmettingen via de luchtinlaat de stal in is gekomen is zeker. Het gebruik van windbreekgaas is daarmee een toevoeging aan de bestaande bioveiligheidsmaatregelen. Een langverwachte en veelbelovende extra verdedigingslinie tegen het vogelgriepvirus, maar bovendien een extra barrière tegen plaagdieren en mogelijk andere ziektekiemen die zich via de lucht verplaatsen.

Niet alleen voor AI Het lijkt erg waarschijnlijk dat windbreekgaas bij nog veel meer ziektekiemen een verlagend effect kan hebben, al kan de mate waarin per ziektekiem verschillen. Sjaak: “Daarom zie ik dit niet als onderzoek naar vogelgriep alleen, maar naar virussen en bacteriën in z’n algemeenheid. We kunnen zo risico’s verlagen breder dan AI. Dat geeft pluimveehouders een beetje extra zekerheid als ze ’s ochtends de stallen instappen. Je weet dat je er alles aan doet om je koppel gezond te houden en dat is heel waardevol.” Hij nuanceert: “Het gaas is geen wondermiddel.

Wanneer er veel virus in de lucht is, kan het gaas dit zeer waarschijnlijk onvoldoende tegenhouden en raakt het koppel alsnog besmet. Maar het is wel een methode om het risico op besmettingen via de luchtinlaat te verlagen.”

Vervolgonderzoek voor de praktijk Sjaak: “We hebben nu een model gemaakt waarin we kunnen meten hoe dat precies werkt. Dankzij de factor die de Universiteit Utrecht heeft uitgerekend, kunnen wij nu verder rekenen met een simpeler onderzoeksmodel zonder dieren. Dit geeft veel mogelijkheden voor vervolgonderzoek.” De resultaten vragen ook om een spoedige vertaalslag naar de praktijksituaties. Welke typen windbreekgaas zijn bruikbaar? Hoe moet het worden bevestigd? Dit zijn enkele vragen die AVINED zal beantwoorden in samenwerking met enkele pluimveehouders, GD, Universiteit Utrecht, klimaatspecialisten en windbreekgaasfabrikanten.

Pluimvee, december 2022 - 13 onderzoek
Anne Taverne, redacteur en Mirjam Hommes, freelance redacteur Sjaak de Wit, pluimveedierenarts
“Dankzij de factor die de Universiteit Utrecht heeft uitgerekend, kunnen wij nu verder rekenen met een simpeler onderzoeksmodel zonder dieren”
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER VOGELGRIEP

Analyse van de data van AI-monitoring op afstand

De data van de vogelgriepmonitoring op afstand, die afgelopen jaar bij zo’n honderd pluimveebedrijven werd uitgevoerd, is door GD verder geanalyseerd. Zo blijkt dat er regelmatig schommelingen zijn in voeropname, wateropname, uitval en productie. Het is belangrijk om deze factoren in gezamenlijkheid te bekijken en ook het bedrijfsmanagement en de situatie per dag mee te wegen. Een verandering in alleen de wateropname kan te maken hebben met een toevoeging aan het water. En niet iedereen raapt eieren op dezelfde manier of controleert de uitval elke dag op dezelfde wijze. Zeer strikte meldingsgrenzen lijken daarom niet de oplossing voor vroege detectie van vogelgriep.

Eind oktober 2021 werd Nederland weer getroffen door besmettingen met hoogpathogene aviaire influenza (AI) bij pluimveebedrijven. Om verdere verspreiding van bedrijf naar bedrijf te voorkomen, gold voorheen een preventieve ruimingsstrategie binnen

Voeropname per dag, bedrijf A

een straal van 1 kilometer van het besmette bedrijf. Omdat de bedrijfsdichtheid per vierkante kilometer in grote delen van Nederland inmiddels is gedaald, werd het verantwoord om in minder pluimveedichte gebieden de preventieve ruimingen te vervangen door een monitoring op afstand. In gebieden met een hogere bedrijfsdichtheid, waar nog steeds de preventieve ruiming binnen een straal van 1 kilometer werd uitgevoerd, wordt de monitoring op afstand uitgevoerd bij de overblijvende bedrijven binnen een straal van 3 kilometer. In opdracht van het ministerie van LNV en de NVWA heeft GD een ‘belteam’ opgezet, dat dagelijks contact heeft met de te monitoren bedrijven. Er is een database gemaakt voor het verzamelen en verwerken van alle gegevens. Deze gegevens worden dagelijks door GD geanalyseerd en een totaaloverzicht wordt gerapporteerd aan de NVWA. Tijdens de telefonische screening worden per stal data verzameld over de gezondheidsstatus van het koppel, veranderingen in voeropname, wateropname, productie en sterfte.

Verschil in voeropname per dag, bedrijf A

140

120

100

160 voeropname 0 5 10 15 dag

0.20

0.00

−0.20

−0.40

0.40 verschil in voeropname t.o.v. de dag ervoor 0 5 10 15 dag

Figuur 1: Een bedrijf met flinke schommelingen in de voeropname, waar op dag 9 en 10 twee dagen achtereenvolgens 5 procent daling te zien is.

Pluimvee, december 2022 - 15 achtergrond
Fabri, dierenarts
Teun
pluimvee
VOGELGRIEPMONITORING

Verschil in voeropname per dag, bedrijf B

120

118

116

122 voeropname 10 15 20 25 dag

Analyse

De database die dankzij deze monitoring is verkregen, geeft veel informatie over het verloop in voer- en wateropname, productie en uitval bij bedrijven waar geen aviaire influenza is vastgesteld. De gegevens tot en met mei 2022 van alle leghennenbedrijven die minstens één week lang deelgenomen hebben aan de monitoring op afstand, zijn met elkaar vergeleken en geanalyseerd. Uiteindelijk zijn in de vergelijking ruim vijftig leghennenbedrijven meegenomen, met in totaal ruim tachtig stallen. Een groot aantal bedrijven werd langer dan 14 dagen gemonitord vanwege nieuwe besmettingen binnen 3 kilometer van het bedrijf. Enkele bedrijven hebben vanwege nieuwe besmettingen meerdere keren meegedaan aan de monitoring. Uiteindelijk omvatte de analyse ongeveer negentig verschillende ‘monitoringseenheden’ met minimaal veertien keer een melding.

Wateropname per dag, bedrijf C

250 wateropname

Voeropname per dag, bedrijf B 150

0.02

0.00

−0.02

0.04 verschil in voeropname t.o.v. de dag ervoor 10 15 20 25 dag

Figuur 2: Dit bedrijf laat ook schommelingen zien, maar de schommelingen zijn minder groot, waardoor er geen daling is van 5 procent.

Resultaten

Niet alle leghennenbedrijven blijken voer- en wateropname goed te kunnen registreren. Zij konden dus ook geen exacte gegevens doorgeven. Binnen bedrijven met gezond pluimvee zijn regelmatig schommelingen in wateropname, voeropname, productie en uitval. Uit de gegevens die wél konden worden doorgegeven, blijkt dat alle vier de parameters vaak zo schommelen, dat zij regelmatig boven de meldingsplicht komen. Zo is gevonden dat er bij de gemonitorde bedrijven drie keer een moment is geweest dat een stal twee dagen een daling van 5 procent per dag in voeropname liet zien en vier keer een moment dat twee dagen een daling van 5 procent per dag in de wateropname werd waargenomen. Wanneer men uitgaat van de verplichting dat actie ondernomen moet worden bij een daling van totaal meer dan 5 procent in twee dagen tijd, dan had bij

Verschil in wateropname per dag, bedrijf C

200

0 5 10 15 20 dag

0.40

0.20

0.00

−0.20

−0.40

0.60 verschil in wateropname t.o.v. de dag ervoor 0 5 10 15 20 dag

Figuur 3: De gehele periode werden schommelingen in wateropname waargenomen, maar vanwege een flinke daling die de dag erna weer op het oude niveau was, had dit bedrijf wel twee dagen een daling van 5 procent.

16 - Pluimvee, december 2022

220

215

210

225 wateropname 10 15 20 25 dag

Verschil in wateropname per dag, bedrijf D

0.04

0.02

Wateropname per dag, bedrijf D −0.02

0.06 verschil in wateropname t.o.v. de dag ervoor 10 15 20 25 dag

0.00

Figuur 4: De schommelingen in wateropname zijn zeer klein bij dit bedrijf, waardoor nooit een daling van 5 procent wordt gezien.

alle gemonitorde bedrijven vanwege voerdaling 45 keer en vanwege wateropname daling 29 keer contact opgenomen moeten worden met de dierenarts. Dat is gemiddeld drie keer per vier weken per bedrijf.

Door managementfactoren ontstaan veel schommelingen in de voeropname, waardoor de werkelijke voeropname voor de betref-

fende dag niet duidelijk is. Bij dieren die onbeperkt worden gevoerd, zoals vleeskuikens, is de geregistreerde opname namelijk afhankelijk van het tijdstip waarop de voermachine voor het laatst gelopen heeft. Problemen met voerleveranties en storingen in de voer- en watersystemen blijken relatief vaak voor te komen. Voor de afwijkingen in wateropname geven pluimveehouders aan dat toevoegingen in het water, zoals waterreinigingsmiddelen en antibiotica, invloed hebben op de gemeten wateropname.

Regelgeving

Bij leghennen, vermeerderingsdieren of vleeskuikens ouder dan 10 dagen gelden de volgende regels.

Er is een meldplicht bij:

• sterfte op twee opeenvolgende dagen van 0,5% of meer;

• sterfte op twee opeenvolgende dagen verdrievoudigd ten opzichte van de gemiddelde sterfte van de voorafgaande weken.

Er moet een dierenarts worden geraadpleegd bij:

• klinische verschijnselen;

• twee opeenvolgende dagen van 5% daling in de voer- of wateropname.;

• twee opeenvolgende dagen een productiedaling van 5%.

Een productiedaling van 5 procent gedurende twee dagen (twee keer 5 procent) kwam in totaal vijftien keer voor. Dit is gemiddeld één keer per acht weken per bedrijf. Een totale daling van 5 procent in twee dagen (een keer 5 procent) werd 145 keer geconstateerd. Hierbij moet eigenlijk al een dierenarts geconsulteerd worden. Dit is gemiddeld vijf keer per vier weken per bedrijf. Er waren opvallend grote verschillen tussen bedrijven, die samenhingen met het management. Veel pluimveehouders rapen op zon- of feestdagen op andere tijden dan de andere dagen. Daarnaast blijkt het laatste raapmoment sterk te verschillen; dit is mede afhankelijk van andere werkzaamheden die op het bedrijf uitgevoerd moeten worden en dus de beschikbaarheid van medewerkers. Ook het meenemen van de eieren van het laatste raapmoment verschilt per bedrijf. Daarnaast werd door een aantal veehouders elke dag een vast aantal eieren geraapt en de rest de volgende dag meegenomen.

De uitval was bij geen van de gemonitorde bedrijven twee dagen hoger dan 0,5 procent. Wel werden pieken in uitval gezien waarvoor altijd een plausibele verklaring was. Zoals incidenten met een schrikactie met meerdere dooddrukkers of een hogere geregistreerde uitval nadat de legnesten extra gecontroleerd werden bij een stalronde.

Pluimvee, december 2022 - 17
achtergrond
Teun Fabri, dierenarts pluimvee

Verlengde Lagecampseweg 2-4 Ochten / Nederland T +31 344 641 349 hetankerbv.nl

BEWEZEN

VerhaegheHet Anker

Nieuwstraat 21 Poppel / België T +32 14 65 41 40 vepymo.com

en Pluimveebedrijf Spoorweg 10 Hegelsom / Nederland T +31 6 230 125 87 vepymo.nl

Beselarestraat 155 Geluwe / België T +32 56 511 318 verhaeghe-hetanker.be

Broeierij
SUCCES! - Hoge (piek) productie - Excellente eikwaliteit - Hoogste rendement - Goede leefbaarheid - Hoogste aantal sorteerbare eieren - Robuuste kip, past zich gemakkelijk aan - Goed te managen - Kortom de “ideale” kip

Verschil in productie per dag, bedrijf E

1.00

0.90

0.80

1.10 productie 0 5 10 15 dag

Extra alert

De telefonische screening is een goed instrument om in een gebied met een verhoogde dreiging van een vogelgriepinfectie contact te houden met de pluimveehouder. Pluimveehouders die verontrust waren vanwege afwijkingen van de parameters op hun bedrijf konden dankzij de belrondes sparren met een GD-specialist. Daarnaast werden de pluimveehouders zelf ook kritisch op afwijkingen en probeerden daar verklaringen voor te zoeken. Wanneer een pluimveehouder tot de conclusie kwam dat er geen duidelijke oorzaak was voor de afwijking, kon in overleg met GD een extra controle op de afwezigheid van AI worden uitgevoerd door het nemen van uitsluitingsswabs. Veel afwijkingen bleken veroorzaakt door de aanwezige inventaris of het bedrijfsmanagement. Soms was er een duidelijke verklaring voor de afwijking, zoals een lege silo, het leeg draaien van de silo, problemen met de waterleiding of het gebruik van het tappunt na de meter voor schoonmaakwerkzaamheden.

Productie per dag, bedrijf F

0.20

0.10

0.00

−0.10

−0.20

0.30 verschil in productie t.o.v. de dag ervoor 0 5 10 15 dag

Figuur 5: Dit bedrijf laat flinke schommelingen in productie zien, met meermaals een gerapporteerde productie van boven de 100 procent (>1,00). Na een piek van boven de 100 procent, daalt de productie, wat zich uit in een productiedaling van meer dan 5 procent.

Conclusie

Wanneer slechts één parameter bekeken wordt, zou er op een leghennenbedrijf heel vaak een dierenarts geconsulteerd moeten worden. Met ongeveer 800 leghennenbedrijven in Nederland, zou bij elke tweedaagse daling van 5 procent in productie, water- of voeropname, bijna 8.000 keer per jaar de dierenarts gebeld moeten worden. Uitgaande van de ervaringen en de data uit onze telefonische screening, kan geconcludeerd worden dat de meldingscriteria die in de wet zijn vastgelegd, door pluimveehouders niet strikt worden opgevolgd. Zij maken hun eigen afweging. De gegevens over uitval, productie en water- en voeropname zijn ieder op zich niet altijd betrouwbaar genoeg om als absolute waarde geïnterpreteerd te worden. Dagelijks contact met pluimveehouders die in een gebied wonen met verhoogde kans op een uitbraak, wordt door de meeste pluimveehouders als positief ervaren.

Verschil in productie per dag, bedrijf F

0.96

0.96 productie

0.95

0.95

Productie per dag, bedrijf E 0.94

0 5 10 15 dag

0.01

0.00

0.02 verschil in productie t.o.v. de dag ervoor 0 5 10

−0.01

dag

Figuur 6: De schommelingen in geregistreerde productie zijn bij dit bedrijf veel kleiner. De dalingen zijn nooit 5 procent of meer.

15
Pluimvee, december 2022 - 19
achtergrond
Teun Fabri, dierenarts pluimvee

Resultaten en toepasbaarheid van gedane onderzoeken

GD heeft in de periode 2021/2022 veel verschillende praktijkonderzoeken uitgevoerd, met de focus op diergezondheid. De onderzoeken die GD uitvoert vallen onder de Preventieve diergezondheid inclusief welzijn (Veterinair onderzoek). Een greep uit de onderzoeken die door AVINED zijn goedgekeurd en afgerond:

Typering ziektekiemen (GBA, Erysipelothrix rhusiopathiae en ORT) Doel van het onderzoek was het inzichtelijk krijgen van de epidemiologie of het ziekmakend vermogen van (opkomende) kiemen door middel van typering (genotype, serotype en/of pathotype).

Resultaten/conclusie Galibacterium anatis (GBA)

• Dragerschap van GBA komt veel voor in Nederlands pluimvee (49+/65 secties).

• Genetisch is er geen verschil te maken tussen stammen bij dragers en stammen gekweekt uit ziekteprocessen.

• Er is veel variatie tussen koppels en binnen een koppel, er is geen klonale verspreiding.

• GBA lijkt in de genetische variatie en manifestatie op E. coli en E. cecorum.

• Of bepaalde ziekmakende stammen (genotypen) koppelof zelfs diergerelateerd zijn, moet verder onderzoek uitwijzen.

Toepasbaarheid in de praktijk Wanneer net als bij E. coli de genotypen zijn geassocieerd met ziekte in het koppel of zelfs dierafhankelijk zijn, dan is dat van belang voor de effectiviteit van autovaccins.

Resultaat/conclusie Erysipelothrix rhusiopathiae (vlekziekte)

Resultaat vergelijking op basis van gehele genoom:

• Binnen een uitbraak zijn isolaten van verschillende dieren identiek.

• Er is geen duidelijk onderscheid in varken/pluimvee, land van herkomst, regio in Nederland of jaartallen van isolatie.

• Enige clustering op basis van serotype (1b, 2 en 5 komen voor bij pluimvee in Nederland).

• Resultaat vergelijking op basis van het Spa-gen wordt belangrijk geacht voor immuniteit.

• Er zijn vier verschillende clusters mogelijk, waarvan waarschijnlijk drie relevant voor Nederlands pluimvee.

Toepasbaarheid in de praktijk

In kaart brengen waar en wanneer deze drie clusters voorkomen als onderbouwing voor (auto)vaccinsamenstelling.

20 - Pluimvee, december 2022
VETERINAIR ONDERZOEK IN OPDRACHT VAN DE SECTOR

Resultaat op basis van

embryoletaliteitsbepaling

De bepaling van embryoletaliteit (mate van sterfte onder de embryo’s) lijkt voor Nederlandse stammen een laag onderscheidend vermogen te hebben. De gevonden percentages zijn laag ten opzichte van de literatuur.

Resultaat op basis van het genoom Stammen geïsoleerd uit dieren met sepsis-ziektebeeld laten grote genetische overeenkomsten met elkaar zien en lijken verwant te zijn aan elkaar.

Toepasbaarheid in de praktijk Embryoletaliteitsbepalingen lijken op basis van deze resultaten niet van toegevoegde waarde te zijn voor onderzoek naar het ziekmakende vermogen van ORT-stammen. Genetisch onderzoek op basis van Whole Genome Sequencing (WGS) heeft een goed onderscheidend vermogen voor ORT. ORT-stammen die zijn geïsoleerd uit dieren met sepsis lijken aan elkaar verwant te zijn. Het is echter niet bekend welke stammen op dit moment in Nederland circuleren en of stammen uit het ‘cluster’ een groter ziekmakend vermogen hebben dan andere ORT-stammen die genetisch niet aan het cluster verwant zijn.

Onderzoek infectieuze bronchitisvirus-stammen (IBV) Doel van het onderzoek: kan een in ovo-test (in het ei) een goede indicatie geven of een (nieuwe) IBV-stam nierschade kan veroorzaken (nefropathogeniteit)?

Resultaat

Alle stammen die in de in ovo-test vermeerdering in de nier lieten zien, zijn nefropathogeen. Niet alle nefropathogene stammen geven in de in ovo-test vermeerdering in de nier.

Toepasbaarheid in de praktijk Screenen van nieuwe IBV-stammen met deze test kan extra inzicht geven in gedrag van de stammen zonder direct een dierproef te hoeven uitvoeren. De testmethode blijkt echter minder sensitief dan op voorhand werd gehoopt.

Onderzoek naar IBV type D181

Doel van de studie was het bepalen van het niveau aan neutraliserende antistoffen tegen D181 die worden opgewekt door vier verschillende vaccinatieschema’s.

Resultaat

Een zo breed mogelijke combinatie van commercieel verkrijgbare IBV-vaccins (levend en dood) gaf lage titers neutraliserende antistoffen tegen D181. Bij combinatie met een D181-autovaccin werden hoge titers gehaald.

Conclusie

Voor goede titers tegen D181 is een D181-autovaccin nodig.

Toepasbaarheid in de praktijk Aanpassen van vaccinatieschema’s. Hoge titers bijvoorbeeld bij vermeerdering zijn belangrijk tegen schijnleg bij nakomelingen. VNT heeft diagnostische waarde, gezien de geringe kans op kruisreactiviteit.

E. cecorum, meerjarenonderzoek De afgelopen twee jaar zijn relevante virulentiegenen vergeleken tussen E. cecorum-stammen, waarvan op basis van biotypering is bewezen dat ze verschillen in ziekmakend vermogen. Indien er genetische verschillen boven tafel komen die uniek zijn voor ziekmakende E. cecorum-stammen, kunnen deze worden gebruikt voor de ontwikkeling van tests waarmee het ziekmakend vermogen van E. cecorum-isolaten snel kan worden vastgesteld.

Conclusie

Bepaalde genen komen alleen voor bij E. cecorum-stammen geïsoleerd uit laesies. Deze genen kunnen worden gebruikt voor een onderscheidende diagnostische test.

Pluimvee, december 2022 - 21 onderzoek
Marieke Augustijn, manager sector Pluimvee Resultaat/conclusie Ornithobacterium rhinotracheale (ORT)
VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer Oktober 2022 nummer 108 REPORTAGE Kristy Kornegoor deelt de mooie resultaten van haar jongvee-aanpak SALMONELLA Welke onderzoeken zijn er? De invloed van het weer GDH03_A01_Redactie.indd 11-10-2022 ADVERTEREN IN DE MAGAZINES VAN ROYAL GD? Neem contact op met: Jan van de Vis T +31 (0)314 - 355 860 E jan@dock35media.nl I www.dock35media.nl VOOROP IN DIERGEZONDHEID varken Augustus 2022 JUBILEUMEDITIE! De honderdste editie van Varken en het afscheid van Theo Geudeke RisicofactorenVRUCHTBAARHEID in beeld Hoe is het gesteld met de kwaliteit? NUMMER 100 VOOROP IN DIERGEZONDHEID schaap en geit Augustus 2022 nummer BEDRIJFSBEZOEK VREUGDEHOEVE PietVellema in gesprek over Dag van het Schaap 2022 VOOROP IN DIERGEZONDHEID pluimvee December 2022 nummer DRINKWATER Zo belangrijk is een goede drinkwatervoorziening WINDBREEKGAAS Virussen buiten de deur houden AVIAIRE INFLUENZA Monitoring op afstand GDP02_A01_cover.indd

VEEONLINE-APP

DIRECT OP DE HOOGTE VAN UITSLAGEN

VeeOnline wordt vernieuwd. Sneller, overzichtelijker én met de nieuwe VeeOnline-app. De app geeft een melding zodra de labuitslagen binnen zijn. Je kunt deze dan direct op de telefoon of tablet raadplegen. Ontwikkelaar Martijn van der Lee en zijn ouders, pluimveehouders Patrick en Ingrid van der Lee, vertellen er meer over.

Martijn: “Veeonline is een webapplicatie voor veehouders en dierenartsen. Bij GD zijn we het programma helemaal aan het vernieuwen. Daarnaast is een gratis app voor de smartphone en tablet ontwikkeld. Veehouders kunnen nu direct hun nieuwe labuitslagen zien, maar ook de historie terugkijken. Heel overzichtelijk.”

Snel en overzichtelijk Martijn: “In VeeOnline stond vaak veel informatie op één pagina. Het was soms lastig om terug te vinden wat je écht wilde zien. Ook was de site niet zo snel. Dat is nu sterk verbeterd.” Ingrid van der Lee: “De app geeft je een goed overzicht, je hoeft niet veel te klikken en het vinden van de labuitslagen is snel en duidelijk. Overzicht en snelheid zijn heel belangrijk voor ons.”

Noti caties belangrijk Martijns ouders probeerden de eerste versie van de nieuwe app uit. Patrick: “De app is gebruiksvriendelijk en ik vind het vooral prettig dat we een noti catie krijgen als de nieuwe labuitslagen binnen zijn. Daar hangt veel van af, dus die wil je zo snel mogelijk hebben.” Martijn: “Op het bedrijf van mijn ouders is dierenwelzijn en diergezondheid heel belangrijk en ik merkte soms wat spanning bij mijn ouders als er een uitslag moest binnenkomen. Het is jn dat we dat gemakkelijker konden maken met noti caties. We ontdekten wel dat het voor pluimveehouders niet handig is om voor elk buisje bloed een melding te krijgen. Melkveehouders leveren maar een paar tankmelkmonsters in. Dan is het niet erg als de telefoon vier keer piept. Maar voor pluimveehouders hebben we dat aangepast. Want bijvoorbeeld 150 meldingen is wel erg enthousiast.”

Aansturing

Het onderdeel ‘Aansturing’ van VeeOnline wordt momenteel vernieuwd en komt ook in de app beschikbaar. “Hier staan de geplande onderzoeken in. Je kunt als veehouder zien wat er aan zit te komen. Dan kun je alles al in je agenda zetten zodra een nieuw koppel binnen is”, besluit Martijn.

Pluimvee, december 2022 - 23 VeeOnline
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER VEEONLINE

Waarom een goede drinkwatervoorziening belangrijk is

Water is ook voor dieren van levensbelang. Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van gezonde voeding. Voor een goede wateropname is het belangrijk dat het water smakelijk, beschikbaar en van goede kwaliteit is.

Een goed gemeten waterkwaliteit bij de bron, garandeert niet automatisch ook goed water op de drinkplek. Bovendien kan de waterbeschikbaarheid ontoereikend zijn en leiden tot een tegenvallende productie of diergezondheidsproblemen. Voor gezonde dieren en een optimale productie, kan een gestructureerde wateraanpak helpen om de waterkwaliteit en beschikbaarheid te monitoren.

Checkpunten in de drinkwatervoorziening

Wij hebben de belangrijkste checkpunten in de drinkwatervoorziening op een rij gezet in een overzichtelijk schema. Beoordeel

minimaal twee keer per jaar samen met jouw dierenarts of voeradviseur deze checkpunten op het bedrijf en combineer deze met een wateronderzoek op de drinkplek. Zo krijg je inzicht in de aandachtspunten in de drinkwatervoorziening en bepaal je welke aanpassingen zinvol kunnen zijn voor verbetering van het rendement.

Toevoegingen en doseren

In deze Pluimvee hebben we aandacht voor checkpunt 4: het doseersysteem. Juist in de pluimveehouderij is het drinkwatersysteem de aangewezen methode om een middel aan alle dieren beschikbaar te stellen. Dit kan gaan om een diergeneesmiddel of een andere toevoeging zoals zuren, vitaminen en mineralen. Behalve aandacht voor de juiste toepassing van deze middelen is aandacht voor de mogelijke vervuiling van het drinkwatersysteem van belang. Adequate reiniging en

24 - Pluimvee, december 2022
CHECKPUNTEN IN DE DRINKWATERVOORZIENING

regelmatige controle van de drinkwaterkwaliteit betalen zichzelf zonder meer terug.

Waterleidingen controleren

Bij een afwijkende wateruitslag op de drinkplek, adviseren we om de binnenkant van de waterleidingen te controleren. Draai een koppeling of drinknippel van het leidingsysteem in de stal los en controleer de binnenkant. Voel en zie je vervuiling? Neem dan een watermonster bij de waterinlaat van de drinkvoorziening en bepaal op basis van de uitslag welk type reiniging het beste past. Laat de leidingen door een professioneel bedrijf reinigen of ontsmetten.

Praktische tips

1

Wat is de kwaliteit van de herkomst van het water?

Bronwater Leidingwater

Werkt de waterbehandelingsinstallatie naar behoren? 2

??

6

Is er voldoende water op de drinkplekken beschikbaar en is het schoon, helder en heeft het geen afwijkende geur?

7

Zijn er signalen die kunnen wijzen op problemen met drinkwatervoorziening?

Dode leidingen

Vervuilde leidingen/ biofilm

Doorhangende leidingen

Diergezondheidsproblemen

• Wees voorzichtig met het gebruik van reinigings- of ontsmettingsmiddelen. Ontsmettingsmiddelen in drinkwater doden niet alleen de bacteriën in water, maar kunnen ook bij de dieren voor problemen zorgen.

• Zorg voor continue doorstroming, bijvoorbeeld met een rondpompsysteem.

• Vervang tijdig de onderdelen van het doseersysteem, zoals de terugslagklep, pakkingen en afdichtingen. Neem als stelregel één keer per jaar.

• Controleer regelmatig de doorstroomsnelheid bij een drinkpunt aan het einde van de leiding.

Meten is weten!

Is een breektank aanwezig?

Verminderde wateropname

5

SCAN DE QR-CODE EN GA NAAR ONZE WEBSITEPAGINA’S OVER DRINKWATER

3

Hoe is het waterleidingsysteem aangelegd?

8 water

R K

4

Wordt er iets toegevoegd aan het water? Is een doseersysteem aanwezig?

Onvoldoende drinkplekken

Voldoet het drinkwater aan de gestelde kwaliteitseisen, zoals IKB? Pluimvee, december 2022 - 25

7.259

IS HET AANTAL AI-STALBEOORDELINGEN DAT OP AFSTAND IS UITGEVOERD

AI-monitoring op afstand: meer dan 7.259 stalbeoordelingen uitgevoerd

Pluimveebedrijven die liggen binnen een risicovolle afstand van een bedrijf dat besmet is met aviaire influenza (AI), worden als risicobedrijven beschouwd. Afhankelijk van de pluimveedichtheid in het gebied kan deze afstand 1 of 3 kilometer zijn. Om het risico op verspreiding van AI tussen bedrijven te verkleinen, is het belangrijk om nieuwe besmettingen zo snel mogelijk op het spoor te komen.

Hiervoor heeft de NVWA, in samenwerking met GD, eind 2021 een systeem opgezet voor monitoring op afstand. Tijdens deze intensieve monitoring van veertien dagen wordt dagelijks relevante informatie verzameld van de pluimveebedrijven die liggen binnen de

risicovolle zone. Denk daarbij aan uitval, voer- en wateropname en legpercentage. Dagelijks wordt deze informatie door een pluimveedierenarts van GD beoordeeld en doorgegeven aan de NVWA.

Tot en met november 2022 voerden pluimveedierenartsen 7.259 stalbeoordelingen uit. Dit aantal stijgt dagelijks, omdat de monitoring op afstand continu doorloopt. In april 2022 namen zelfs honderd pluimveebedrijven tegelijk deel aan de monitoring, omdat zij in een risicogebied vielen. Een flinke klus, maar met een nobel doel: preventieve ruimingen voorkomen en door de korte lijntjes mogelijke besmettingen snel op het spoor komen.

vraag & antwoord

VRAAG: ER IS SALMONELLA AANGETOOND IN MIJN GEVACCINEERDE KOPPEL. WAT BETEKENT DIT?

ANTWOORD: JEANINE WIEGEL

Als een koppel is gevaccineerd met een levend salmonellavaccin (S. Enteritidis en/of S. Typhimurium) is het van belang dat een onderscheid gemaakt kan worden tussen vaccin en veldstam.

Om uitsluitsel te geven of dit de vaccinstam of een veldbesmetting betreft, is het van belang om een extra test in te zetten: een zogenaamde DIVA-test. Als je bijvoorbeeld gebruikmaakte van een S. Enteritidis-vaccinstam 441/014, dan kun

je met deze, door de NVWA geaccepteerde, PCR-test onderscheid maken tussen het vaccin en een veldbesmetting.

Voor een ander gebruikte vaccinstam in het veld is een onderscheidende antibioticumgevoeligheidstest (MIC-test) beschikbaar. In deze test reageert de antibiotica anders op de vaccinstam dan bij veldstammen. Hiermee kunnen we in een antibiogram zien om welke stam het gaat.

Pluimvee, december 2022 - 27
de boer op

In Kootwijkerbroek heeft pluimveehouder Martijn Bloemendal 19.000 scharrelhennen en 21.000 vrije uitloop-hennen. “Die laatste hebben al een jaar niet meer buiten gelopen” vertelt hij. “Als het bij die ophokplicht blijft, dan gaat het nog. Maar het ergste is de spanning, elke ochtend zijn we weer opgelucht als we normaal gekakel horen in de stal.”

“We doen er alles aan om de vogelgriep buiten te houden. Alleen mijn vrouw of ik komen in de stal. En natuurlijk soms de dierenarts. Dat er verder niemand komt heeft wel nadelen, want iemand anders ziet dingen die we zelf niet zien.”

AI-meldingen checken

Bloemendal begint de dag met het checken van de AI-meldingen. “Ik hoop over drie weken weer nieuwe scharrelkippen te krijgen, er is nu nog een vervoersverbod. De gemiddelde pluimveehouder is volgens mij heel alert en netjes. Zeker hier, met zoveel bedrijven. Maar het is een lotje uit de loterij als je het níet krijgt. Wij hebben ook koeien en ik zie te veel dode vogels in het land liggen. Iemand anders haalt die gelukkig voor me weg.”

Bloemendal deed mee aan de telefonische AI-monitoring door GD, na besmettingen in de buurt. “Wij schreven al dagelijks alles op: productie, voeropname, water, uitval… Dus die monitoring was geen extra werk. Je moet altijd de vinger aan de pols houden, zodat je snel kan reageren.”

Alertheid blijft belangrijk Het hygiëneprotocol op het bedrijf is niet veranderd. Bloemendal en zijn vrouw waren al heel alert op zaken als schoeisel ontsmetten en schone bedrijfskleding. “Het looppad buiten wordt ook ontsmet en we lopen zo strak mogelijk langs de schuur om uitwerpselen van wilde vogels te mijden.”

De pluimveehouder ziet maar één oplossing: “Vaccineren, liever vandaag dan morgen. Dit virus houd je duidelijk niet tegen. Qua export mag er nu ook al niets, dus dat maakt geen verschil. Kuikenbroederijen en fokkerijbedrijven kunnen nu geen dag vooruitkijken. Bloemendal geeft aan dat hij en veel pluimveehouders in zijn omgeving de indruk hebben dat er vanuit de politiek weinig begrip getoond wordt voor de situatie. “De vaccinaties moeten snel komen, we hebben al zo’n kloof tussen stad en platteland.”

Hij verwacht een kse verbetering als de vaccinaties eenmaal zijn opgestart. “Natuurlijk helpt het niet 100 procent, maar dan is die dreiging tenminste wat weg. Dat zou een stuk rustiger zijn.”

www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
Diergezondheid
volgens Martijn Bloemendal Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500,

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.