pluimvee
REPORTAGE VOGELGRIEP
Insleep voorkomen: pluimveehouder vertelt over pilot bioveiligheidsplan
GENEESMIDDELENLEER
Verantwoord antibioticumgebruik
DRINKWATERVOORZIENING Aan de slag met checkpunten
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Juni 2023 - nummer 77
Vaxxitek® HVT + IBD (REG NL 100920) – UDA. Suspensie voor injectie. Doeldier: Eéndagskippenkuikens en 18 dagen oude embryo’s in kippeneieren. Werkzame bestanddelen: levend HVT-virus. Verdere informatie beschikbaar Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands B.V., Basisweg 10, 1043 AP Amsterdam. vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, +31 (0)20-79969 50 © Boehringer Ingelheim Animal Health Netherlands B.V. 2023. Alle rechten voorbehouden. DE AANTALLEN SPREKEN VOOR ZICH, MEER DAN: 100 MILJARD DIEREN GEVACCINEERD sinds de lancering in 2006
ONDERZOEK LOONT
Gelukkig is het op het moment van schrijven relatief rustig op het gebied van vogelgriepuitbraken. Dankzij deze gunstigere situatie en met strikte voorzorgsmaatregelen kan onderzoek in en voor de praktijk worden voortgezet. Daarom is in deze Pluimvee weer plaats voor een reportage over onderzoek op een bedrijf. We gaan met pluimveehouder Chiel Gielen in gesprek over de pilot rond het bioveiligheidsplan tegen insleep van vogelgriep.
Onderzoek kan op verschillende manieren tot stand komen. Zo kan het een samenwerking zijn met industrie en universiteit, zoals het onderzoek naar doxycycline, wat uiteindelijk bijdraagt aan meer kennis op het gebied van verantwoord antibioticumgebruik. De volgende stap in dit onderzoek is kijken of de resultaten uit deze onderzoeksopstelling ook worden gevonden in het
veld, en dit gaat dan weer in opdracht van de pluimveesector zelf. Vanuit de samenwerking met praktiserende pluimveedierenartsen (VMP) wordt onderzoek gedaan naar de ziekte van Gumboro, waarmee een beter beeld wordt gekregen van de prevalentie van de ziekte en de rol die het virus speelt bij het ontstaan van ‘onzichtbare problemen’. Verder nemen we streptokokken onder de loep en vertellen we welke maatregelen je kunt nemen om problemen door mycoplasma-besmettingen te voorkomen.
Praktijkonderzoek lukt niet zonder medewerking van de pluimveehouders en -dierenartsen. Er komen nog een aantal onderzoeken aan, waarvoor we mogelijke deelnemers benaderen. Mocht dit bij jou het geval zijn, dan waarderen we de medewerking. Het bundelen van onze krachten is ten slotte onmisbaar om de pluimveegezondheid op een hoog plan te houden.
Bereikbaarheid
Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.
Tarieven
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 of via de Innight App. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij je op. Sectie- en monstermateriaal kun je brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Irene Jorna en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www. gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314-35 58 60 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
ISSN: 1875-2594
Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.
04 Actueel
05 Onderzoek uitgelicht: genetische analyse van het IB-virus
07 Onderzoek naar verantwoord antibioticumgebruik
11 Update over de ziekte van Gumboro
13 Ethometer: kijken naar het gedrag van het dier
15 Reportage: meer bewustwording door vragenlijst vogelgriep
19 ‘Vlekziekte, je zal het maar hebben...’
21 Streptokokken onder de loep genomen
23 Glazige punt-eieren bij leghennen door Mycoplasma synoviae
24 Hoe staat het met de watervoorziening in de pluimveestal?
27 Het getal over handelingsverzoeken in VeeOnline
27 Vraag & Antwoord over salmonella
28 Diergezondheid volgens Armin Elbers
Pluimvee, juni 2023 - 3
voorwoord
Marieke Augustijn, manager sector pluimvee
inhoud 11 24 23
Jaarverslag monitoring 2022
Wil je meer weten over de trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid van het afgelopen jaar? Lees dan het jaarverslag monitoring op onze website. Met een tijdlijn bespreken we per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Daarnaast gaan we via interviews in gesprek met de mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Wij willen je bedanken voor het bijdragen aan de monitoring, onder andere door het melden van signalen aan de Veekijker en het insturen van dieren voor pathologisch onderzoek. Lees het jaarverslag door de QR-code te scannen.
Vaccinatietraject vogelgriep gaat door met twee vaccins
Twee nieuwe vaccins tegen hoogpathogene vogelgriep zijn effectief gebleken in een eerste experimentele proef onder gecontroleerde omstandigheden uitgevoerd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). Het onderzoek vond plaats in opdracht van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Een belangrijke bevinding is dat de vaccins niet alleen bescherming geven tegen ziekte, maar ook verspreiding van het vogelgriepvirus tegengaan. Later dit jaar zal in een veldstudie worden onderzocht of dit ook onder praktijkomstandigheden zo is.
Gumboro-sneltest beschikbaar
De ziekte van Gumboro, ook wel infectious bursal disease (IBD) genaamd, wordt veroorzaakt door het Gumborovirus. De ziekte kan veel schade veroorzaken, zelfs als de dieren nauwelijks symptomen hebben. Een PCR-test op bursamateriaal (en genotypering indien positief) is de manier om erachter te komen of Gumboro-veldvirus een rol speelt. Een snelle (20 minuten) en betaalbare manier om hierin een voorselectie te doen is de Gumboro-sneltest. Met deze sneltest kun je ook een Gumboro-vaccinatie controleren. Drie tot vijf dagen na een vaccinatie met een levend vaccin via drinkwater hoort de sneltest positief te zijn, na tien dagen negatief.
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER DIT NIEUWE PRODUCT
Willem Dekkers aspirant lid Klimaatplatform Pluimveehouderij
Een goede instelling van het klimaat is een belangrijke factor bij de huisvesting van pluimvee. Er zijn verschillende manieren om het klimaat te beheersen en te regelen. Elk systeem kent voor- en nadelen. Het Klimaatplatform Pluimveehouderij is een onafhankelijk platform waarin deskundigen adviezen bespreken over klimaatbeheersing (ventilatie, verwarming, luchtkwaliteit) in stallen.
Willem Dekkers, pluimveedierenarts bij GD is sinds kort aspirant lid van Klimaatplatform Pluimveehouderij.
Nieuw hoofd dierenartsen pluimvee:
Robert Jan Molenaar
Robert Jan Molenaar, sinds 2008 werkzaam als pluimveedierenarts en later aanvullend als veterinair patholoog pluimvee bij GD, is het nieuwe hoofd dierenartsen pluimvee geworden. Uiteraard blijft Robert Jan betrokken bij het pluimvee-onderzoek en geeft hij trainingen in pathologie en immunologie.
4 - Pluimvee, juni 2023
BEKIJK HET JAARVERSLAG OP ONZE WEBSITE
SCAN DE QR-CODE VOOR HET HELE ARTIKEL actueel
MEER OVER HITTESTRESS
Genetische analyse van het IB-virus
Binnen GD doen we veel wetenschappelijk onderzoek. In deze rubriek lichten we er één uit. Deze keer vertelt onderzoeker Corneel Vermeulen van de afdeling Research and Development, over een onderzoek dat hij samen met collega’s en met financiële steun van ZonMw uitvoerde.
Het infectieuze bronchitis-virus (IB-virus) zorgt voor infectieuze bronchitis bij kippen. Het IB-virus is een RNAvirus en een kenmerk van deze virussen is de snelle evolutionaire verandering die ze kunnen doormaken. Dit virus is een opmerkelijk diverse ziekteverwekker, met tientallen varianten.
GD heeft inmiddels een omvangrijke database met genetische sequenties van ingestuurde klinische monsters opgebouwd. Monsters uit Nederlands pluimvee van de afgelopen tien jaar zijn onderzocht om kennis op te doen over de dynamiek van afstammingslijnen van het IB-virus.
Naast een handvol kleinere varianten zijn in Nederland twee grote afstammingslijnen van het IB-virus: GI-13 (793B) en GI-19 (QX-D388). Het naast elkaar bestaan van meerdere virusafstammingslijnen is niet uniek en bekend voor andere virussen. Vaak wisselen de twee afstammingslijnen elkaar af als dominante variant. Bij het IB-virus bleek dit niet het geval te zijn. Hoe kan dat worden verklaard?
Het productietype van de gastheer (oftewel de kip)
We stelden vast dat infecties met de GI-19-afstammingslijn vaker voorkwamen bij vleeskuikens. Bij infecties met GI-13 zagen we juist het tegenovergestelde: vleeskuikens waren ondervertegenwoordigd en de meeste geïnfecteerde kippen waren leghennen. Een mogelijk scenario is dat de grote afstammingslijnen verschillen in hun vermogen om verschillende risicofactoren tussen de twee bedrijfstypes te benutten, zoals verschillen in vaccinatiestrategie.
Het verloop van nieuwe varianten in de afstammingslijn
Wat verder opviel is het verloop van nieuwe varianten binnen de afstammingslijnen. Zowel GI-13 als GI-19 bevat grote groepen (clusters) van zeer vergelijkbare sequenties. Nader onderzoek van deze clusters in GI-13 toonde aan dat het gaat om van vaccins afgeleide sequenties. Dit is logisch, aangezien levend verzwakte vaccins vaak worden gebruikt, maar niet evolueren. Binnen GI-19 vonden we meerdere clusters van sequenties die niet konden worden herleid naar bekende vaccins. Bovendien verschenen deze clusters in een opeenvolging van uitbraken die doorgaans één tot drie jaar duurden. Het kan gaan om opeenvolgende epidemieën die de Nederlandse pluimveestapel troffen of om opeenvolgende introducties en vervolgens uitsterven van veldstammen bij pluimvee.
Conclusie
Genetische typering van sequenties van het IB-virus maakt het mogelijk om verschillende varianten waarmee kippen worden geïnfecteerd te onderscheiden. Door deze te bestuderen krijgen we extra inzicht en waardevolle kennis voor de pluimveegezondheid.
Pluimvee, juni 2023 - 5 onderzoek uitgelicht
SCAN DE QR-CODE OM HET HELE ONDERZOEK TE LEZEN
Binnen GI-19 vonden we meerdere clusters van sequenties die niet konden worden herleid naar bekende vaccins
Corneel Vermeulen
WAARDEVOLLE INFORMATIE OVER GENEESMIDDELENLEER
Onderzoek naar verantwoord antibioticumgebruik
In de vorige Pluimvee stond een update over het antibioticumgebruik in de pluimveesector. In deze editie vertellen we meer over één van deze onderzoeken: het bepalen van de farmacokinetiek van doxycycline in vleeskuikens.
Pluimvee, juni 2023 - 7 onderzoek
Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee
Na een grote reductie in antibioticumgebruik, is er nu aandacht voor verantwoord antibioticumgebruik. Een belangrijk onderzoeksveld is de farmacologie, oftewel, de geneesmiddelenleer. Bij geregistreerde diergeneesmiddelen is de basisinformatie bekend over de farmacokinetiek en -dynamiek. Maar over de verschillen tussen kippen in een pluimveekoppel is heel weinig bekend. Onderzoek door GD naar farmacokinetiek van een aantal veelgebruikte antibiotische diergeneesmiddelen en de verschillen in concentraties in het bloed van individuele kippen binnen een pluimveekoppel levert veel waardevolle informatie op.
Doxycycline
Eén van de middelen die in de pluimveesector wordt gebruikt is doxycycline. Doxycycline behoort tot de groep van tetracyclines en is een breedspectrum antibioticum, wat betekent dat het werkzaam is tegen verschillende ziekteverwekkers. Het middel werd ontdekt in 1948. Het middel heeft een bacteriostatische werking, wat wil zeggen dat het vooral effect heeft op delende (groeiende) bacteriën. Het remt de productie van eiwitten in een breed spectrum van bacteriën en zelfs in een aantal andere soorten ziekteverwekkers.
Tetracyclines (waaronder doxycycline) zijn eerste keuze-middelen volgens het veterinaire antibioticumbeleid. Dit betekent dat het niet bekend is dat het middel een speci ek resistentie opwekkend effect heeft en dus de voorkeur heeft boven tweedeen derde keuze-middelen). Bij tweede en derde keuze-middelen geldt dat het middel niet dient te worden gebruikt, tenzij de situatie aan een aantal voorwaarden voldoet (zoals geen eerste keuze-middel beschikbaar met goede werkzaamheid). Daarnaast zijn derde keuze-middelen van kritisch belang voor de humane gezondheid en dient men daarom erg terughoudend te zijn met het gebruik ervan.
Farmacologie is het onderzoeksveld dat zich bezighoudt met geneesmiddelen en hun werking en effecten.
Bij farmacokinetiek van geneesmiddelen, wordt de opname, de verdeling over het lichaam en de verwijdering van geneesmiddelen uit het lichaam bepaald.
Farmacodynamiek heeft betrekking op de manier waarop het middel tot bepaalde effecten leidt.
Hoe komt die antibiotica nou vanuit het drinkwater naar de voetzolen?
Bij vleeskuikens wordt van de eerste keuze-middelen doxycycline het meest ingezet. Het is een relatief ‘oud’ middel, de registratie als diergeneesmiddel stamt uit de jaren 60. De studies die gedaan zijn om de eigenschappen te bepalen en de werkzaamheid aan te tonen, zijn destijds uitgevoerd en vervolgens is er geen verplichting meer om de onderzoeken te herhalen op een later tijdstip.
Voor pluimvee is de farmacokinetiek van middelen, zoals doxycycline, slechts beperkt onderzocht en er is niet bekend wat de invloed is van verschillende factoren die in het veld wel aanwezig zijn, maar onder proefomstandigheden meestal niet. Hierbij kan men denken aan groepshuisvesting (bij een commerciële bezettingsgraad), de aanwezigheid van strooisel en verschillende stadia/vormen van ziekte in het dier.
Groep Concentratie Tijd Gemiddelde concentratie 0,1 mg/l 1 mg/l 0,01 mg/l 0 50 uur 100 uur 25 uur 75 uur 125 uur 10 mg/l 100 mg/l Concentratie Tijd Individueel 0,1 mg/l 1 mg/l 0,01 mg/l 0 50 uur 100 uur 25 uur 75 uur 125 uur 10 mg/l 100 mg/l Gemiddelde concentratie
8 - Pluimvee, juni 2023
De concentraties van doxycycline in het bloed van vleeskuikens in de tijd in groepshuisvesting (links) en individueel gehuisvest (rechts). Iedere lijn staat voor één dier waarvan op meerdere momenten bloed onderzocht is.
Antibiotica verstrekt via
antibiotica
Schematische weergave van de farmacokinetiek (links) en -dynamiek (rechts) van een antibioticum in de kip.
GD heeft, in samenwerking met de Universiteit Utrecht en Dopharma Research, onderzoek gedaan naar de farmacokinetiek van doxycycline in reguliere vleeskuikens, gehouden onder omstandigheden zoals in het veld gebruikelijk zijn. Een deel van de dieren is bijvoorbeeld in aanraking gebracht met ziekte door Escherichia coli, de meestvoorkomende bacteriële infectie waartegen wordt behandeld met antibiotica. Daarnaast zijn ze gehouden op strooisel, waarbij de dieren in contact komen met hun eigen faeces, wat restanten antibiotica kan bevatten, wat weer kan worden opgenomen via bijvoorbeeld huidcontact. Ook zijn de dieren gehouden bij een commerciële bezettingsgraad en hebben ze het antibioticum via het drinkwater toegediend gekregen. Er zijn bloedmonsters verzameld en vervolgens is in het laboratorium de concentratie van doxycycline bepaald.
De resultaten
Voor de werkzaamheid van doxycycline is de tijd boven een bepaalde grenswaarde van belang. Vervolgens is het mogelijk om aan de hand van de gevoeligheid van de bacterie voor het antibioticum een target vast te stellen, oftewel een niveau van concentratie in het bloed die wenselijk is voor optimale werkzaamheid.
Uit dit onderzoek blijkt dat de concentraties doxycycline in het bloed van de kippen bij behandeling van een koppel weinig individuele variatie laten zien. Weinig variatie tussen kippen is voordelig omdat er dan weinig uitschieters zijn. Uitschieters naar beneden, dus een lagere concentratie, waardoor de werkzaamheid minder kan zijn en uitschieters naar boven, een hogere concentratie, waardoor er een groter risico is op residuen in bijvoorbeeld vlees na slacht. Wel vallen de concentra-
ties lager uit dan men vooraf dacht. Met de aangetoonde concentraties antibioticum in de bloedmonsters kan middels computermodellen een voorspelling worden gedaan van de bloedconcentraties onder verschillende omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer het doseringsschema is aangepast, of wanneer de dieren ziek zijn en bepaalde organen daardoor minder goed functioneren.
Van farmacokinetiek naar een behandeladvies
Het uiteindelijke doel van het onderzoek is het verhogen van verantwoord antibioticumgebruik. Dit bestaat onder andere uit het verhogen van de kans op een positieve uitkomst van behandeling. Hoe zorg ik ervoor dat de kans zo groot mogelijk is dat de ingestelde behandeling de dieren beter maakt?
De volgende stap in dit onderzoek is kijken of de resultaten uit deze onderzoeksopstelling ook worden gevonden in het veld. Door bloedmonsters te verzamelen bij een vleeskuikenkoppel dat onder behandeling met doxycycline staat, kan de validiteit van het model worden bepaald: als blijkt dat het computermodel een goede voorspelling geeft van de werkelijke situatie, dan kan dit model verder worden gebruikt voor optimalisatie van de behandeling.
Door te werken met computermodellen kan het effect van veranderingen worden nagebootst. Zo kan de computer berekenen hoe de bloedspiegels eruitzien als de dosis wordt verdubbeld, of zelfs wat het effect van ziekte op de bloedspiegels is. Met relatief weinig onderzoeken aan dieren kunnen veel verschillende scenario’s worden bekeken.
De resultaten van dit onderzoek naar doxycycline zijn veelbelovend. In 2022 heeft een vergelijkbaar onderzoek (ge nancierd door AVINED) plaatsgevonden naar de farmacokinetiek van amoxicilline.
Pluimvee, juni 2023 - 9 onderzoek
het drinkwater
Opname van het antibioticum door het dier
Antibiotica in de bloedsomloop
Antibiotica wordt verwerkt en uitgescheiden FARMACODYNAMIEK lever nieren
Antibiotica verspreidt over lichaamsweefsel
FARMACOKINETIEK
De bacteriën worden gedood door het antibioticum
Effect per dosis
Van zieke kip naar gezonde kip
Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee
Het onderzoek
VerhaegheHet Anker Broeierij en Pluimveebedrijf BEWEZEN SUCCES!
GENETISCHE VERANDERINGEN
Update over de ziekte van Gumboro
De ziekte van Gumboro, ook wel infectieuze bursitis of infectious bursal disease (IBD) genaamd, wordt veroorzaakt door het Gumborovirus. Sinds 1986 komt in Nederland de zeer virulente Gumboroveldstam (very virulent IBDV/vvIBDV) voor.
Natuurlijke infectie treedt op door opname van het virus via de bek. Een sterke virusvermeerdering treedt op in de bursa van Fabricius, een orgaan in kippen dat van belang is voor de aan-
maak van cellen voor het immuunsysteem. Dit virus was in staat het afweersysteem van de kip te remmen en hoge sterfte te veroorzaken. Deze hoge sterfte werd vooral bij legkuikens gezien, de sterfte bij vleeskuikens was minder hoog en kon bij de snelgroeiende rassen laag zijn. Conceptkuikens leken gemiddeld hogere sterfte te vertonen dan de snelgroeiende rassen. Immuunsuppressie kon bij alle besmette kuikens een rol spelen en de oorzaak zijn van tegenvallende technische resultaten.
Pluimvee, juni 2023 - 11 achtergrond
Willem Dekkers, dierenarts pluimvee
Bollen: aantal Gumboro-isolaten
1 isolaat
2 isolaten*
4 isolaten*
>4 isolaten*
elke taartpunt = 1 isolaat
In deze bol met vvIBDV-isolaten is het aantal isolaten met identieke sequenties t/m 2021 gereduceerd tot maximaal 3 per jaar.
Oudere stammen (100% DV86)
Recente stammen (98,1% DV86)
Grotere bollen met meerdere punten: meerdere isolaten die op basis van het geanalyseerde DNA-fragment niet te onderscheiden zijn van elkaar. De afstand tussen de verschillende bollen (gemeten over de verbindingslijnen) geeft de mate van overeenkomst aan. Hierbij geldt, hoe korter de afstand, hoe groter de overeenkomst.
Genetische veranderingen
We zien in Nederland sinds 2014 genetische veranderingen in de vvIBDV-stammen. De stammen die vanaf 2017 worden gevonden, wijken af van de oudere stammen. De recente stammen, met 98,1% DV86 homologie ten opzichte van de oudere stammen (100% DV86), lijken te domineren. De monitoringsdata laten zien dat de veranderde vvIBDV-stammen vanaf 2017 op tientallen bedrijven (vleeskuikens en opfok-leghennen) zijn aangetoond. De getroffen bedrijven zijn over het hele land verspreid. De koppels waarin de veranderde vvIBDV-stammen zijn aangetroffen, vertoonden wisselende beelden. De meest gevonden klachten waren sluimerend verhoogde uitval, natte stallen, verminderde groei en tegenvallende technische resultaten. De pathogeniteit (ziekmakend vermogen) van dit virus voor het kuiken is in 2019 onderzocht en gerapporteerd (door AVINED ge nancierd praktijkonderzoek 2019). Het virus veroorzaakte geen sterfte bij legkuikens en vleeskuikens, maar wél langdurige en ernstige schade aan de bursa.
In 2020 is binnen het AVINED-praktijkonderzoek het vermogen bepaald van de oude veldstam (100% DV86) en de recente veldstam (98,1% DV86) om door de maternale immuniteit heen te breken die is opgewekt met behulp van vaccinaties. Zowel de klassieke Gumborostam (vvIBDV) als de recente Gumborostam (98,1% DV86) waren binnen dit experiment in staat om bij alle groepen
tot een infectie te leiden. Dit was te zien aan de ernstige schade aan de bursa en een PCR-onderzoek waarbij het Gumborovirus is aangetoond. Dit betekent dat de doorbraaktiter hoger ligt dan een ELISA-titer van 1.000 (titergroep 2 op de GD-uitslag). Hierdoor is het veldvirus in staat om tot een infectie te leiden, voordat een levend vaccin werkzaam is in de kip.
Is de recente veldstam klinisch relevant?
De vraag omtrent Gumboro vanuit de praktijk is of de recente veldstam klinisch relevant is. Het klassieke ziektebeeld en de typische piek in uitval met spierbloedingen en gezwollen bursa’s worden nog slechts zelden waargenomen. Het is echter onduidelijk of een infectie vanaf 2 weken leeftijd leidt tot een verslechtering van het afweersysteem. Een mogelijk effect van de recente veldstam zou een verminderde reactie op vaccinaties kunnen zijn en/of meer problemen door andere ziekteverwekkers. Eind 2022 en begin 2023 is samen met de Veterinaire Monitoring Pluimvee (samenwerking van praktiserende pluimveedierenartsen en GD) het voorkomen van de recente Gumborostam onderzocht in: (1) zichtbaar gezonde koppels, (2) koppels met tegenvallende technische resultaten en (3) koppels met zichtbare problemen. Zo krijgen we een beter beeld van de prevalentie van de ziekte van Gumboro én de rol die het virus speelt bij het ontstaan van (on)zichtbare problemen. Op het moment van schrijven, loopt dit prevalentieonderzoek nog.
W2512 V877 D78 / Cu1M Lukert 228E / GM97 B4 / LC75 Del E
vvIBDV
ITA-01
12 - Pluimvee, juni 2023
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
achtergrond Willem Dekkers, dierenarts pluimvee
Willem Dekkers, dierenarts pluimvee
Ethometer: kijken naar het gedrag van het dier
Data op een slimme manier combineren om er waardevolle informatie van te maken is belangrijk. Dat doen we ook bij één van onze innovatieve projecten, de ‘Ethometer’. Een gedragsstudie kan iets zeggen over of een dier zich goed voelt. Een camerasysteem turft automatisch diergedragingen. Zo wordt een dynamisch ethogram opgesteld om het natuurlijk gedrag van een koppel vast te leggen.
Onderzoeker en pluimveedierenarts Willem Dekkers: “Als je iets over het welzijn van een dier wilt zeggen, moet je naar het dier zelf kijken. Iedereen die met dieren werkt, doet dit al dagelijks. Bijvoorbeeld of een kip zichzelf voldoende poetst, genoeg beweegt en goed eet. Als je de gedragingen in een tabel scoort, dan heb je een zogenaamd ethogram. Als we dit met een camera doen, biedt het veel voordelen. Je kunt veel meer dieren tegelijk scoren en het is veel minder arbeidsintensief. “
24/7 ogen in de stal
Deze gedachte was voor het GD-themateam Informatieproducten aanleiding om een project op te starten. “De Ethometer biedt de pluimveehouder meer, completere, accuratere en snellere informatie om op te sturen. Hij heeft als het ware 24/7 ogen in de stal. Het systeem merkt veranderingen in gedragingen op en deze worden via een app direct doorgegeven. Ook kan dit systeem de pluimveeketen ondersteunen door bijvoorbeeld te laten zien dat kippen hun natuurlijke gedrag uitvoeren”, legt Willem uit.
Slimme technologie
Voor de Ethometer maken we gebruik van slimme technologieën. Daarvoor werken we intensief samen met een softwarebedrijf. Een geavanceerd algoritme herkent de individuele kippen en een ander algoritme beoordeelt de gedragingen. “Het systeem werkt al prima”, vertelt Willem. “Uiteraard moet er nog het een en ander aan worden geoptimaliseerd, maar we zijn al erg tevreden. Nu gaan we opschalen en de Ethometer in meerdere stallen toepassen. We hopen eind van dit jaar een eerste prototype, inclusief app, werkzaam te hebben.”
Eten Stil staan Drinken Lopen Pluimvee, juni 2023 - 13 innovatie
Let’s KIP in t uch!
De temperaturen stijgen: pak mijten aan!
Nu de maatregelen tegen vogelgriep nog steeds gelden, zit stalbezoek er niet in. Logisch, maar onze mijtenspecialist Miranda Smits mist u wel! Gelukkig zijn er andere manieren om in contact te blijven. Mailen of bellen bijvoorbeeld. Miranda denkt graag met u mee voor een plan van aanpak tegen mijten of een second opinion.
Samen maken we werk van mijtenbeheersing.
Bel of app Miranda via +31 (0)6 – 83 07 80 57.
Mailen kan ook: miranda.smits@merck.com.
NL-NON-221100008 © 2022 Merck & Co., Inc., Rahway, NJ, Verenigde Staten en haar dochterondernemingen. Alle rechten voorbehouden.
MEEDOEN AAN PILOT BIOVEILIGHEIDSPLAN TEGEN INSLEEP VOGELGRIEP
Meer bewustwording door vragenlijst vogelgriep
Het leghennenbedrijf van Chiel Gielen in Biddinghuizen kampte nog nooit met vogelgriep. Dat wil hij graag zo houden. Daarom deed hij mee aan de pilot van GD en LNV, om de bioveiligheid op pluimveebedrijven te vergroten. In aanvulling op de hygiënecheck van AVINED worden er elf extra vragen over (de mogelijke insleep van) vogelgriep gesteld. “Je gaat beter nadenken over de situatie op je eigen bedrijf.”
Pluimvee, juni 2023 - 15 reportage
Marije Stomps, freelance redacteur
Het bedrijf van Gielen met rechts de legkippenstal, die wordt omgeven door akkerland.
In het weidse polderlandschap rondom Biddinghuizen ligt het bedrijf van Chiel Gielen aan het einde van een lange oprit. Het is een gemengd bedrijf, met 44.500 leghennen en 45 hectare akkerbouw. Hoe dat zo is ontstaan, vertelt Gielen tijdens de koffie. “We hadden al akkerbouw, maar 45 hectare is eigenlijk niet groot genoeg. Ik heb er voorheen een parttime baan naast gehad, als praktijkinstructeur op de Landbouwschool in Emmeloord. Dat paste echter niet echt goed bij het akkerbouwwerk, vanwege de piekmomenten. We zijn gaan kijken wat we erbij zouden kunnen doen en kwamen bij legkippen terecht. De markt daarvoor was toen goed en de combinatie met akkerbouw prima te doen.”
Zo verrees er in 1999 een stal voor 12.000 leghennen. In 2006 werd de stal vergroot, tot de huidige capaciteit. Daarmee vormt het pluimvee de absolute hoofdtak van het bedrijf. “Zeker”, beaamt Gielen. “De kippen gaan altijd voor. Dat werk moet gebeuren. Elke dag ben ik zo’n vier uur bezig met het eieren draaien en verder is er natuurlijk het onderhoud en de administratie.”
Hygiënecheck uitgebreid
Onder die administratie zou je ook de AVINED-hygiënescan kunnen scharen. Deze vragenlijst is als basis genomen voor de pilot bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan. (zie kader) Begin maart kwamen Gielens eigen pluimveedierenarts Roelof Swart van Demetris DierGezondheid en GD-pluimveedierenarts Willem
Dekkers naar Biddinghuizen om samen met Gielen de vragenlijst in te vullen. “We zijn samen over het bedrijf gegaan en hebben de vragen doorlopen”, vertelt de legkippenhouder daarover. “Ze vragen ook waarom je zaken op een bepaalde manier doet, of
vertellen waar je op kan letten in verband met vogelgriep. Daardoor ga je er wel over nadenken: waarom is dat zo op mijn bedrijf, of kan ik het misschien anders doen? Het zorgt zeker voor een stuk bewustwording.”
Een goed voorbeeld is een vraag over de oranje zone op het bedrijf, ofwel: kruisen wegen van landvoertuigen de route van materialen/producten/mensen richting de stallen? Gielen: “Landbouwvoertuigen komen bij ons niet in de stal en ik let er zelf goed op dat ik in de stal ander schoeisel aanheb dan buiten op het land. Dat probeer ik ook werknemers en meewerkende familie mee te geven.”
Onmogelijk veranderen
Op de vraag of machines of een kruiwagen die in de pluimveestal komen, eerst worden ontsmet, kan Gielen bevestigend antwoorden. Echter, niet alle vragen kunnen met ja worden beantwoord, zelfs niet na aanpassingen op het bedrijf. “Sommige situaties zijn zoals ze zijn. De vraag of de stallen verder dan 50 meter van een akker vandaan liggen, kan ik nooit met ja beantwoorden, want de stal staat pal naast de landbouwgrond.”
Datzelfde geldt voor de vraag of er een strook van 10 meter aan
Pilot bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan
Om het vogelgriepvirus buiten de deur te houden, is de bioveiligheidssituatie op een pluimveebedrijf heel belangrijk. Mogelijk zijn, op bedrijfsniveau bekeken, nog verbeteringen door te voeren. Om te kijken wat de situatie op een bedrijf is, wat er beter kan en of pluimveehouders hier het nut van inzien en mee aan de slag willen, is de pilot ‘bedrijfsspecifiek bioveiligheidsplan’ opgezet. Als uitgangspunt is de AVINED-hygiënescan genomen, aangevuld met ‘extra vogelgriepvragen’. Tien verschillende pluimveebedrijven zijn bezocht door de bedrijfseigen dierenarts en Willem Dekkers, pluimveedierenarts bij GD. “Door de vragenlijst te doorlopen en het bedrijf te bekijken, kwamen we dingen tegen die goed gaan, maar ook die anders of beter konden. Dat hebben we vervolgens aan de keukentafel besproken”, legt Dekkers uit. “Zo kwamen we samen tot verbeterpunten, zodat de kans op insleep van vogelgriep kleiner wordt.” De resultaten van de pilot worden gepresenteerd aan het ministerie van LNV en AVINED. Zij zullen hier verder beleid op maken in het kader van het Nationaal actieplan versterken zoönosebeleid.
16 - Pluimvee, juni 2023
Chiel Gielen voor zijn pluimveestal met wintergarten. FOTO INGRID SWEERS
Het legkippenbedrijf van Gielen staat aan het einde van een lange oprit.
alle kanten rondom de stal vrij en schoon is. Hier wordt vrij van voor plaagdieren en wilde vogels aantrekkelijke materialen en verstopplekken bedoeld. “Nee dus, want er ligt een sloot en een singeltje aan één kant naast de stal. Daar kunnen dieren in zitten. Dat bedoel ik met dat je niet alles van wat er wordt gevraagd, kunt veranderen in de gewenste situatie.”
Andersom geldt dat trouwens ook: sommige situaties op het Biddinghuizense bedrijf zijn van nature zo dat ze minder risico geven op de insleep van vogelgriep. Zo ligt het bedrijf meer dan 500 meter van een weg waarover dagelijks pluimvee wordt vervoerd en vinden er geen verplaatsingen van dieren tussen de stallen via buiten plaats, omdat er maar één stal is.
Winst in bewustwording
Waar volgens Gielen vooral de winst zit, is in de vragen die leiden tot meer bewustwording en eventuele acties om de situatie aan te passen. “Zo heb ik nagedacht over de vraag of ik de nokventilatoren zou moeten afschermen. Maar deze draaien altijd en stoten dus lucht uit naar buiten, volgens mij kan er dan niets binnenkomen. Ventilatoren die niet altijd draaien, hebben al een afsluitende klep.”
De grootste eyeopener kwam voor Gielen echter tijdens het rondje (buiten) over het bedrijf met de pluimveedierenartsen. “We kwamen langs de kadaverton en ik vertelde dat ik normaal de kadavers naar buiten breng met de stallaarzen aan. Dat is natuurlijk niet handig. We hebben besproken dat het beter is om eerst de kadavers binnen neer te leggen, buitenschoeisel aan te
doen en dan pas naar buiten te lopen om de kadavers in de ton te doen. Het is goed dat ik hierop werd gewezen, om insleep te voorkomen. Nu gaat het er vooral om dat je dit soort dingen blijft doen. Deze vragenlijst en ook de hygiënescan helpen om daaraan te blijven denken. Weer dat stukje bewustwording dus.”
Gielen is van mening dat je veel kan doen om vogelgriep te voorkomen, maar niet alles. “Volgens mij komt er ook gewoon pech of geluk bij kijken. Vorig jaar was er hier vogelgriep in de buurt, daardoor konden wij de nieuwe ronde hennen pas een maand later opzetten. Dat was niet zo erg, maar eigenlijk waren we van plan om na dit koppel over te gaan op biologisch. Die markt is nu in elkaar geklapt, dus dat hebben we even in de ijskast gezet.”
Pluimvee, juni 2023 - 17 reportage
Marije Stomps, freelance redacteur
‘Je kan niet alles van wat er wordt gevraagd in de lijst, veranderen in de gewenste situatie’
Gielen trekt voortaan eerst andere laarzen aan voordat hij een dode kip vanuit de stal in de kadaverton gooit.
Door de sloot is er geen 10 meter brede strook schoon en vrij van plaagdieren rondom de stal.
Toekomst nog open
De voornaamste reden om over te willen schakelen, is economisch. Sinds 2006 beschikt de stal over een wintergarten. Deze uitloop beslaat 30 procent van het staloppervlak en is, sinds er in 2008 nieuwe regels kwamen, niet meer groot genoeg om de twee sterren van het Beter Leven keurmerk te behouden. Daarvoor moet de wintergarten namelijk 50 procent van het staloppervlak zijn. “We hebben nu één ster van het Beter Leven keurmerk en minder omzet. Door biologisch te worden, hoopten we dezelfde omzet als voorheen te halen met minder werk. Bovendien ziet mijn zoon Steven, die bij in de maatschap zit, het wel zitten om bijvoorbeeld een agroforest met notenbomen aan te leggen.” Ook het idee om zelf eieren te verkopen door middel van een eierautomaat aan de weg, komt van de jonge generatie. “We willen best graag meer contact met de consument en laten zien wat we doen, maar dat is af en toe nog best lastig. Als er negatieve reacties komen, ben ik er alweer snel klaar mee”, vertelt Chiel Gielen eerlijk.
De mogelijkheden voor de toekomst liggen nog aan alle kanten open, want ook een nieuw concept van een grote supermarktke-
ten, waarbij de nadruk ligt op meer geld voor een ei, meer leefruimte voor de kip en meer oog voor duurzaamheid, ziet de pluimveehouder wel zitten. Welke weg Gielen ook kiest, op vogelgriep zit hij in geen geval te wachten. Maatregelen om dit te voorkomen, wil hij dus zeker nemen, mits het in zijn mogelijkheden ligt. “Dat weet ik wel: elk bedrijf en elke pluimveehouder is anders, maar je moet het echt zelf doen en er zelf naar handelen”, besluit hij.
18 - Pluimvee, juni 2023
‘Goed dat ik erop werd gewezen om geen kadavers in de ton buiten te gooien met stalschoeisel aan’
Een verrijdbare unit met eierautomaat is nog in de maak om aan huis eieren te verkopen.
‘Vlekziekte,
je zal het maar hebben...’
GD ontving recent negen dode leghennen van rond de 90 weken oud voor pathologisch onderzoek. De hennen kwamen van een legbedrijf met uitloop en de klacht die de inzender op het inzendformulier vermeldde was plots fors verhoogde uitval in het koppel.
Pluimvee, juni 2023 - 19
uit de sectiezaal
Robert Jan Molenaar, veterinair patholoog
aantal uitbraken (op koppelniveau) van vlekziekte die bij GD zijn bevestigd (2020 t/m 1e kw. 2023) (Bron: GD-LIMS)
Let op: in de figuur wordt het huisvestingstype aangehouden zoals dit bij GD geregistreerd staat. Voor vrije uitloop- en biologische bedrijven hoeft dit niet te betekenen dat de dieren op het moment van de bevinding daadwerkelijk toegang tot de uitloop hadden. Om veterinaire redenen kan de toegang tot de vrije uitloop zijn ontzegd, bijvoorbeeld ten tijde van vogelgriep.
De sectie
Tijdens het sectie-onderzoek bij GD viel vooral op dat de milten van de hennen gezwollen waren, en soms ook de lever. Verder zagen we eigenlijk weinig letsels. De voorlopige diagnose was een beeld van bacteriële bloedvergiftiging (sepsis).
Het vervolgonderzoek en de resultaten Omdat er toch wel fors verhoogde uitval was, zette GD voor de zekerheid onderzoek in om vogelgriep uit te sluiten. Daarnaast voerde het laboratorium bacteriële kweken uit.
Twee dagen na ontvangst van de hennen bleek bij elk van de ingezette bacteriële kweken heel veel Erysipelothrix rhusiopathiae te groeien. Deze bacterie is de veroorzaker van vlekziekte. Dat is een pittige diagnose om te krijgen. De onderzoeken voor vogelgriep verliepen gelukkig negatief.
Wat nu?
De diagnose vlekziekte is niet gering. Een uitbraak bij een ongevaccineerd koppel leidt vaak tot hoge uitval. Een effectieve behandeling voor een koppel is er niet. Wel helpt het om dode hennen zo snel mogelijk op te ruimen. Als koppelgenoten beginnen te eten van de kadavers, krijgen zij namelijk ook de bacterie binnen en lopen zo een grote kans om zelf aan vlekziekte dood te gaan.
Op bedrijven waar eenmaal vlekziekte vastgesteld is, wordt meestal gekozen om in de daaropvolgende jaren de nieuwe kop-
pels tegen de ziekte te vaccineren. Hierin speelt mee dat de bacterie na afloop van de uitbraak niet verdwijnt, maar zeer goed in de omgeving van het bedrijf kan overleven, bijvoorbeeld door het besmetten van ongedierte of wilde vogels, en zo een risico vormt voor besmetting van het volgende koppel hennen dat geplaatst wordt.
Extra belang van deze ziekte
Vlekziekte is een zoönose. Dat betekent dat de ziekte van dier naar mens kan overgaan. Bij vlekziekte kan dat bijvoorbeeld gebeuren als er sectie wordt gedaan en de onderzoeker zich prikt aan een rib van een besmette hen. Als je denkt vlekziekte te hebben opgelopen van de hennen, is het belangrijk om tijdig naar de huisarts te gaan.
Bevindingen uit de Nederlandse dierziektemonitoring
In Nederland vinden er jaarlijks meerdere uitbraken van vlekziekte plaats, vooral in het vierde en eerste kwartaal en vooral bij bedrijven met uitloop. In de winter van 2021 naar 2022 waren uitloopbedrijven minder vaak getroffen. Dit was echter een jaar waarin de uitloop ernstig aan banden was gelegd vanwege de vogelgriep. Mogelijk heeft de extra aandacht voor bioveiligheidsmaatregelen in die periode ook geleid tot het lagere aantal dat we afgelopen winter gezien hebben.
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER VLEKZIEKTE
aantal uitbraken kwartaal 1 0 5 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2 3 4 1 2
Legvermeerdering
Leghennen, zonder uitloop
20 - Pluimvee, juni 2023
Leghennen, met uitloop
uit de sectiezaal Robert Jan Molenaar, veterinair patholoog
Figuur:
STREPTOCOCCOSE BIJ NEDERLANDS PLUIMVEE
Streptokokken onder de loep genomen
Streptokokken zijn bacteriën die behoren tot de normale micro ora in onze darmen. Sommige soorten komen voor in het lichaam zonder ziekteverschijnselen te geven. Bij mensen kunnen streptokokken verschillende ziekten veroorzaken met veelal milde verschijnselen. Als de bacterie in de bloedbaan of onderliggend weefsel komt, kunnen ernstige klachten ontstaan zoals bloedvergiftiging.
Streptokokkensoorten zijn (in mindere mate) ook aanwezig op de huid van dieren, onder andere kippen en mensen. De bacterie kan ook betrokken zijn bij ziekteprocessen bij pluimvee en andere diersoorten.
Praktijkonderzoek 2022
In het praktijkonderzoek van 2022 is gekeken naar streptokokkensoorten bij pluimvee. Tegen de achtergrond van het rapport Bekedam ‘Zoönosen in het vizier’, wordt geadviseerd een jaarlijkse check uit te voeren op het zoönotische risico. Ook is met de analyses vanuit landelijke monitoring en de literatuur een inschatting gedaan van het zoönotische risico van streptococcose bij pluimvee.
Uit de analyse van de landelijke monitoringsdata over de periode 2010 tot en met 2021 (in totaal 13.153 sectie-inzendingen), kwamen 49 inzendingen van pluimvee voor sectie naar voren waarbij streptokokken voorkwamen in de diagnose. Bij het
merendeel van de inzendingen was sprake van verhoogde uitval. Bij eenden zijn streptokokken belangrijker als primaire oorzaak van verhoogde uitval dan bij kippen (zie guren). Bij eenden kwam van de streptokokken S. gallolyticus het meeste voor als primaire oorzaak van de uitval.
Op basis van literatuuronderzoek, de gegevens over het voorkomen van streptococcose in commercieel pluimvee en data vanuit een aanvullend AVINED-praktijkonderzoek werd geconcludeerd dat het zoönotisch potentieel van streptococcose in pluimvee als laag kan worden ingeschat.
Al sinds 2002 houdt Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het
S. zooepidemicus S. gallinaceus S. pluranimalium S. oralis S. dysgalactiae vergroendende streptokokken
10 5 0
S. gallolyticus
Primaire kiem Secundaire kiem
S. gallolyticus S. uberis S. pluranimalium S. canis S. dysgalactiae
10 5 0 Pluimvee, juni 2023 - 21 monitoring
Primaire kiem Secundaire kiem
Anneke Feberwee, dierenarts pluimvee
belang van dier, dierhouder en samenleving.
Figuur 2. Overzicht GD-secties op eenden met streptokokken in de diagnose en verhoogde uitval als reden van inzenden over de periode 2010-2021 (Bron: GD)
Figuur 1. Overzicht GD-secties op kippen met streptokokken in de diagnose en verhoogde uitval als reden van inzenden over de periode 2010-2021 (Bron: GD)
Hygiënisch & efficiënt bewaren van dierlijk afval en kadavers
Afvalkoeling
Lange levensduur Gemakkelijk te reinigen Laag energieverbruik
Bekij k de producten in onze webshop
www.flexxstore.nl
business
Good storage, Healthy
Opslag en transport Koelunits
Glazige punt-eieren bij leghennen door Mycoplasma synoviae
Mycoplasma synoviae (Ms) komt voor bij kippen en kalkoenen. Subklinische infecties met Ms komen vaak voor. Er zijn ook Ms-stammen die op zichzelf ziekmakend zijn. Naast stammen die affiniteit hebben met het ademhalingsapparaat en subklinische infecties veroorzaken, zijn er ook stammen die voorkeur hebben voor gewrichten en de eileider (oviduct). Deze gewrichtsstammen kunnen leiden tot ontsteking van de gewrichten en pezen. Ze zijn met name zeer schadelijk voor de vleeskalkoenensector en veroorzaken economische schade.
In 2005 zijn ook stammen beschreven die een voorkeur hebben voor het legapparaat. Deze oviduct-stammen veroorzaken afwijkingen aan de eischaalpunt, zoals glazige punt-eieren (GPE) en leiden tot verhoogde breuk en indirecte en directe eiproductiedaling. Deze stammen zijn dus met name schadelijk voor eierproducerend pluimvee.
In het eerste kwartaal van 2022 ontving GD afwijkende eieren samen met niet-afwijkende eieren van eenzelfde koppel leghennen. Bij de afwijkende eieren was sprake van een afwijkende
Bij GPE is de punt van de eischaal anders gevormd, dunner en fragieler. Dat is onder daglicht al enigszins aan het ei te zien (links), maar wordt vooral duidelijk als er een schouwlamp tegen het ei geplaatst wordt (foto hieronder).
eipuntschaal en op basis van schouw was een duidelijke grens te zien tussen de abnormale eischaal van de eipunt en de normale eischaal van de rest van het ei. De aanwezigheid van Ms in de eischaalvliezen van de afwijkende eipuntschaal werd met een Ms-PCR bevestigd. In de niet-afwijkende eieren was de Ms-PCR negatief. Op basis van genetisch onderzoek bleek dat het geen nieuwe stam betrof, maar een stam die frequent in Nederland is aangetoond.
Wat kun je doen?
Mycoplasma’s zijn gevoelig voor ontsmettingsmiddelen en uitdroging. In een lege, schone, droge stal overleven ze dan ook niet lang. Gehuld in ei-resten of ander materiaal kunnen ze echter dagen tot weken overleven. Korte tijd na het besmetten van een kip zitten de kiemen namelijk al in de luchtwegen en in de luchtzakken. Medicijnen zijn daar niet voldoende effectief. Behandeling tegen mycoplasma’s is daarom nooit afdoende; de besmetting blijft aanwezig in het koppel. Een aantal maatregelen voorkomt problemen door mycoplasma-besmettingen:
• Betrek kuikens of opfokhennen van mycoplasmavrije bedrijven. Dit is te controleren door vóór overplaatsing van dieren bloedmonsters of swabs te laten onderzoeken.
• Handhaaf een zodanige bedrijfshygiëne dat de besmetting niet wordt binnengesleept via personen, gereedschap of andere materialen. Direct en indirect contact met besmette koppels moet worden vermeden. Het hergebruik van pulptrays wordt sterk ontraden.
• Voorkom insleep vanuit de omgeving. Weer wilde vogels door alle inlaten te voorzien van gaas. Ook sierpluimvee hoort niet in de buurt van de stal te kunnen komen. Een goede windsingel kan het overwaaien van stof vanaf pluimveebedrijven in de naaste omgeving aanzienlijk beperken. Dit houdt meteen ook andere ziektekiemen tegen.
• Het is mogelijk om te vaccineren tegen mycoplasma. Hiermee kun je het risico op besmetting verlagen en wanneer er toch een besmetting plaatsvindt, wordt de omvang van de schade en de uitscheiding van mycoplasma verminderd.
Pluimvee, juni 2023 - 23
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE
monitoring
Anneke Feberwee, dierenarts pluimvee
AAN DE SLAG: CHECKPUNTEN IN DE DRINKWATERVOORZIENING
Hoe staat het met de watervoorziening in de pluimveestal?
24 - Pluimvee, juni 2023
Rob Nijland, hoofd binnendienst pluimvee
Water is ook voor dieren van levensbelang. Goed drinkwater is een essentieel onderdeel van gezonde voeding. Voor een goede wateropname is het belangrijk dat het water smakelijk, beschikbaar en van goede kwaliteit is.
Een goed gemeten waterkwaliteit bij de bron, garandeert niet automatisch ook goed water op de drinkplek. Bovendien kan de waterbeschikbaarheid ontoereikend zijn en leiden tot een tegenvallende productie of diergezondheidsproblemen. Voor gezonde dieren en een optimale productie, kan een gestructureerde wateraanpak helpen om de waterkwaliteit en beschikbaarheid te monitoren.
Checkpunten in de drinkwatervoorziening
Wij hebben de belangrijkste negen checkpunten in de drinkwatervoorziening op een rij gezet in een overzichtelijk schema. Beoordeel minimaal twee keer per jaar samen met de dierenarts of voeradviseur deze checkpunten op het bedrijf en combineer deze met een wateronderzoek op de drinkplek. Zo krijg je inzicht in de aandachtspunten in de drinkwatervoorziening en bepaal je welke aanpassingen zinvol kunnen zijn voor verbetering van het rendement.
Is er voldoende schoon water op de drinkplekken beschikbaar?
In deze Pluimvee gaat het om de vraag: is er voldoende schoon water op de drinkplekken beschikbaar en zijn er problemen in de drinkwatervoorziening? Zeker met de zomer die eraan komt, is het belangrijk dat er voldoende en schoon drinkwater beschikbaar is voor de dieren. Dus als je door de stal loopt, kijk dan ook naar de drinkplekken. Is er voldoende water beschikbaar, is het schoon, helder en heeft het geen afwijkende geur?
Neem jij een slok?
Zou jij een glas met water uit de pluimveedrinknippel drinken? Water dat bij de herkomst goed is, kan toch van onvoldoende kwaliteit zijn op de drinkplek. Om een indruk te krijgen van de mate en het type vervuiling neem je een watermonster bij het drinkpunt. Is dit water van dezelfde kwaliteit als bij de binnenkomst (leidingwater) of net nádat het ge lterd is (bronwater) of is de wateruitslag afwijkend? Dan zijn aanvullende maatregelen nodig zoals het reinigen van het drinkwatersysteem.
Zijn er signalen die kunnen wijzen op problemen met de drinkwatervoorziening?
Drinken de kippen minder dan verwacht of zie je juist verdringing bij de drinknippels? Deze signalen kunnen wijzen op problemen met het drinkwater of drinkwatersysteem. Bij gezondheidsproblemen denk je niet meteen aan de watervoorziening. Als er onvoldoende water op de drinkplaats beschikbaar is, of als het water schadelijk of niet smakelijk is, drinken de dieren minder dan ze nodig hebben. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor de diergezondheid, groei en de productie. Laat daarom het veedrinkwater regelmatig onderzoeken om te beoordelen of de waterkwaliteit een rol speelt bij de problemen.
Tips
• Zorg per leeftijdscategorie voor de juiste hoogte en waterdruk van het drinkwatersysteem.
• Natte plekken rondom drinkpunten? Controleer op lekkages door bijvoorbeeld defecte nippels.
• Spoel de leidingen na reiniging altijd goed door.
• Gebruik alleen producten door het drinkwater die hiervoor geschikt zijn.
• Controleer de beschikbaarheid en kwaliteit van het drinkwater, vooral aan het einde van de drinkwaterleiding.
Pluimvee, juni 2023 - 25 informatief
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER WATER
VERBETERDE
PRODUCTIVITEIT EN DUURZAAMHEID voor vleeskuikenbedrijven in de afgelopen 20 jaar
VERBETERDE RESULTATEN
Het moderne vleeskuiken is biologisch efficiënter
PROTECTING THE PLANET FOR FUTURE GENERATIONS
VERMINDERING BROEIKASEFFECT
Verbeterde voederconversie en kortere groeitijd =
19 % LAGERE UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN
LAGERE MILIEUBELASTING
320 g
MINDER VOER NODIG WATER VERBRUIK
0.57L
MINDER WATER
nodig per kg levend gewicht
g
Per kg levend gewicht heeft het… 40 EXTRA VLEESOPBRENGST
met een toenemende gezondheid, welzijn en lagere uitval door evenwichtige selectie
BETERE WATERBENUTTING = Betere strooiselkwaliteit
Betere darmgezondheid
Betere voetzoolgezondheid
Efficiënter/duurzamer waterverbruik
Verbeterde voerconversie = een vleeskuiken van 2,5 kg dat…
0.8 kg
MINDER VOER NODIG HEEFT
Betere voederconversie = betere benutting van voedingsstoffen
28%MINDER
UITSTOOT VAN NITRAAT/ FOSFAAT
Toename van levend gewicht, kortere groeiperiodes en verminderde voerproductie en transport =
MINDER LANDGEBRUIK & TRANSPORT
MINDER VOER BETEKENT…
42% MINDER LANDBOUWGROND
nodig voor de productie van vleeskuikenvoer
ECONOMISCH MILIEU SOCIAAL
Lees meer hoe Aviagen® de aarde beschermt voor toekomstige generaties
19% MINDER ENERGIEVERBRUIK
18.3%
MINDER VRACHTVERVOER
voor het leveren van grondstoffen en voer voor vleeskuikens
KIJK ONLINE
VRAAG:
WAAROM HEB IK MIJN
SALMONELLA-UITSLAG
NOG NIET?
In 2022 werden 45.492 handelingsverzoeken aangestuurd. Wist je dat je met VeeOnline allerlei handige zaken kunt inzien?
Wil je weten welke onderzoeken nog openstaan? In het nieuwe overzicht ‘Verzoeken en Mededelingen’ op VeeOnline, zie je in één oogopslag welke onderzoeken moeten gebeuren. Met het handige zoek lter bepaal je zelf wat je wilt zien.
Handige app
Met de VeeOnline-app kun je op het bedrijf of in de praktijk, in de stal, de wei of aan de keukentafel altijd je
ANTWOORD:
CHRISTIAAN TER VEEN
Salmonella, een naar probleem waar we in Nederland gelukkig bovenop zitten. We zijn er in de meeste gevallen snel achter. Alleen, de uitslag van een salmonellatest laat nogal eens even op zich wachten. De doorlooptijd staat op vijf dagen. Hoe komt dat?
Wanneer een salmonella-inzending bij ons binnenkomt, zijn er een aantal stappen nodig om tot een goede uitslag te komen. Deze zijn nodig om de salmonella’s uit materiaal te halen, dat ook veel andere bacteriën bevat. Het nadeel van deze stappen is dat bacteriën tijd nodig hebben om te groeien op de betreffende media. Zo wordt eerst gebruikgemaakt van ‘gebufferd peptonwater’ (BPW), een soort bouillon waarin bacteriën goed groeien. Hierin verblijft het monster 16 tot 20 uur. Vervolgens wordt een beetje van de BPW-oplossing op een MRSV-
actuele uitslagen en openstaande verzoeken bekijken. De app kent een aantal handige functionaliteiten en je kunt meldingen zelf in- en uitschakelen. Download gratis de VeeOnlineapp, meld je eenmalig aan met de Z login-gegevens en open daarna de app met een door jou ingestelde code.
SCAN DE QR-CODE EN GA SNEL NAAR VEEONLINE
plaat aangebracht. Deze is door specieke componenten én het gebruik van een bepaalde incubatietemperatuur selectiever voor salmonella’s, in tegenstelling tot het BPW. De MSRV-plaat wordt na 24 én 48 uur beoordeeld. Indien sprake is van speci eke groei die op salmonella kan wijzen, worden vervolgens gelijktijdig twee platen ingezet die na 24 uur worden beoordeeld. Als ook op deze platen een bacterie groeit die op salmonella lijkt, dan wordt met de MALDI-TOF gekeken of het daadwerkelijk een salmonella betreft. Een salmonella moet daarna nog getypeerd worden. Dit kan 24 tot 48 uur duren, of incidenteel langer als typeren in ons eigen lab niet mogelijk is. Vandaar dat, in het snelste geval, bij een negatieve uitslag, je jouw uitslag ongeveer drie dagen na ontvangst op ons lab krijgt en vaak duurt het iets langer.
vraag & antwoord 45.492 HANDELINGSVERZOEKEN IN VEEONLINE het getal
Pluimvee, juni 2023 - 27
diergezondheid volgens Armin Elbers
Voor epidemioloog Armin Elbers heeft diergezondheid bij pluimvee de laatste jaren voornamelijk te maken met het optreden van vogelgriep. Bij Wageningen
Bioveterinary Research (WBVR) houdt hij zich bezig met onderzoek naar uitbraken van aviaire in uenza. “Deze kennis gebruiken we om besmetting en verspreiding van vogelgriep bij pluimvee tegen te gaan.”
De grote vogelgriepepidemie in 2003 maakte Armin Elbers mee als onderzoeker bij GD in Deventer, kort daarna stapte hij over naar WBVR in Lelystad.
“Sinds 2014 zien we bijna jaarlijks uitbraken van hoogpathogene vogelgriep bij pluimvee”, vertelt hij. “Nederland doet het, in vergelijking met omliggende landen, goed op dit vlak. Ging de infectie in 2003 nog van bedrijf naar bedrijf, nu zijn we heel goed in staat transmissie tussen bedrijven vrijwel geheel tegen te gaan. We zien bijna alleen maar enkelvoudige infecties door blootstelling aan een door wilde vogels bezoedelde omgeving. Het aantal uitbraken was afgelopen griepseizoen helaas wel hoog, ondanks de ophokplicht. Daarom kijken we hoe we uitbraken nog beter kunnen voorkomen.”
Zo deed Elbers onderzoek naar de risicofactoren voor introductie van vogelgriep op pluimveebedrijven. “Het blijkt dat hoe meer grasland en oppervlaktewater – en dus wilde watervogels – in de buurt van een bedrijf, hoe hoger de kans op vogelgriep-insleep. Dichter aan de kust is er, door de vliegroutes van trekvogels, ook meer kans op blootstelling aan vogelgriep.” Met deze uitkomsten werd een vogelgrieprisicokaart gemaakt voor Nederland. Handige informatie voor bijvoorbeeld pluimveebedrijven die zich elders willen vestigen.
Andere projecten richten zich op de insleep van vogelgriep via luchtinlaten of ongedierte. “Het bleek dat via luchtinlaten (mogelijk besmette) grove deeltjes, zoals spinnenweb met stof en plantmateriaal, naar binnen kwamen, zeker bij storm. Als de plaagdieren daar doorheen lopen, laten ze een spoor achter.” Met deze kennis wordt geprobeerd de bioveiligheid naar een hoger plan te tillen.
Naast het verbeteren van de bioveiligheid wordt ook gekeken hoe je wilde watervogels kan weren uit de omgeving van een pluimveebedrijf. “Een geautomatiseerde laser is zeer effectief in het weghouden van wilde vogels uit de uitloop. We hebben dat twee jaar geleden getest op een leghennenbedrijf met uitloop. Ze hadden voorheen bijna jaarlijks te maken met vogelgriep-insleep, maar sinds het gebruik van de laser is het bedrijf, ook tijdens de hoogpathogene vogelgriepperiode, niet meer besmet geraakt”.
Postbus
9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl