Pluimvee 79 juni 2024

Page 1

pluimvee

Juni 2024 - nummer 79

SALMONELLA

Op de juiste manier monsters nemen

REPORTAGE

Vleeskuikenhouder bindt strijd aan met Enterococcus-bacterie

REOVIRUS

Van alle kanten belicht

VOOROP IN DIERGEZONDHEID

ER SPEELT VEEL IN PLUIMVEELAND

Op het moment van schrijven van dit voorwoord is het gelukkig rustig op het gebied van vogelgriepuitbraken. Dat is heel jn, maar betekent niet dat we achterover leunen. We werken er hard aan om een bijdrage te leveren aan de vaccinatiestrategie, met de AI-veldproef die vorig jaar is gestart.

Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit deelde onlangs de eerste positieve testresultaten. De eendagskuikens zijn in september 2023 gevaccineerd tegen vogelgriep. Een deel van die kuikens is acht weken na vaccinatie in een experiment besmet met vogelgriepvirus. Uit de resultaten blijkt dat de twee geteste vaccins, 8 weken na vaccinatie, effectief zijn tegen infectie met het virus. De veldproef loopt tot medio 2025 en is er eentje van de lange adem, want ook de bescherming bij oudere dieren wordt onderzocht. De veldproef is een belangrijke stap richting het grootschalig vaccineren van pluimvee tegen het vogelgriepvirus.

In deze Pluimvee is ook aandacht voor reovirus. We zagen in 2023 een opmerkelijke toename van het aantal sectie-inzendingen van kippen met peesschede-infecties die door dit virus zijn veroorzaakt. En ook in de eerste helft van dit jaar zet de toename door. Daarnaast stellen onze nieuwe dierenarts Fiona Schoemaker-van Kaam en onderzoeker Lonneke Vervelde zich voor. Samen met Mirthe de Wit (zie Pluimvee 78) zorgen zij ervoor dat ons team weer op volle sterkte is.

Hoewel hij niet graag in de belangtelling staat, toch aandacht voor Teun Fabri in dit voorwoord. Want deze zeer gewaardeerde GD-collega neemt na enkele decennia afscheid. Teun heeft zijn hele werkzame leven besteed aan de verbetering van de pluimveegezondheid in Nederland. Daar heeft hij een prachtige bijdrage aan geleverd. We zullen zijn aanwezigheid bij GD missen en wensen hem al het beste voor de toekomst. Teun, bedankt!

Marieke Augustijn, manager afdeling Pluimvee

Bereikbaarheid

Tarieven

Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar via 088 20 25 500.

Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 of via de PS Nachtdistributie-app. Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij je op. Sectie- en monstermateriaal kun je brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

COLOFON

Pluimvee is een uitgave van Royal GD | Redactie Marieke Augustijn, Rob Nijland, Jeanine Wiegel, Mirthe de Wit en Daphne de Leeuw | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www. gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Advertenties Dock35 Media B.V., Jan van de Vis, T. 0314-35 58 60 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties voor dit blad kunt u doorgeven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.

ISSN: 1875-2594

Dit blad niet meer ontvangen of een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, of per e-mail. Voor een adreswijziging: klantdata@gddiergezondheid.nl, voor aan- en afmeldingen vakbladen: info@gddiergezondheid.nl.

04 Actueel

07 Onderzoek naar uitbraak Salmonella Pullorum bij leghennen

08 Pathologisch onderzoek toont vogelpokken aan

11 Interview: Amerikaanse pluimveeprofessor werkt bij GD aan onderzoek

13 Nieuwe PCR om Enterococcus cecorumbacterie te detecteren

15 Reportage: vleeskuikenhouder bindt strijd aan met Enterococcus-bacterie

20 Aandacht voor salmonellamonstername

23 Nieuw genotype veroorzaakt uitbraak reovirus

27 Het getal en Vraag & Antwoord

28 Diergezondheid volgens Teun Fabri

Pluimvee, juni 2024 - 3
voorwoord
inhoud 07 20 08

Even voorstellen: nieuwe dierenarts

Fiona Schoemaker-van Kaam versterkt sinds maart onze dierenartsen van de afdeling Pluimvee. “De afgelopen jaren heb ik met veel plezier in de praktijk gewerkt. Eerst drie jaar vanuit Ell en daarna drie jaar vanuit Ruurlo. Ik ben bij GD terechtgekomen omdat ik op zoek was naar meer verdieping in mijn werk. Naast mijn rol als centrale dierenarts, pak ik ook het aandachtsveld ‘salmonella’ op. Ik kijk uit naar een fijne samenwerking met veehouders, dierenartsen en alle andere betrokkenen bij de pluimveehouderij.”

Jaarverslag

monitoring 2023

Wil je meer weten over de trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid van het afgelopen jaar? Lees dan het jaarverslag monitoring op onze website. Met een tijdlijn bespreken we per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Daarnaast gaan we via interviews in gesprek met de mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Wij willen je bedanken voor het bijdragen aan de monitoring, onder andere door het melden van signalen aan de Veekijker en het insturen van dieren voor sectie.

Dierziekteviewer

Met de dierziekteviewer van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kun je zoeken op adres of postcode om te zien welke dierziektegebieden op dat moment gelden op die specifieke plek.

Na een uitbraak met hoogpathogene vogelgriep op een pluimveebedrijf worden drie verschillende zones toegewezen rondom de desbetreffende locatie van de uitbraak: de beschermingszone, de bewakingszone en de beperkingszone. De beschermingszone is het gebied met een straal van 3 kilometer rondom de uitbraak. De bewakingszone is het gebied met een straal van 3 tot 10 kilometer rondom de uitbraak. De 3- en 10-kilometerzone samen is de beperkingszone. Er kan ook een groter gebied worden aangewezen.

In de dierziekteviewer staat niet alleen welke dierziektegebieden zijn ingesteld, je vindt hier ook welke (landelijke) maatregelen van kracht zijn. Meer informatie over de maatregelen die kunnen worden ingesteld binnen de verschillende zones staan in het ‘Beleidsdraaiboek bestrijding hoogpathogene aviaire influenza’.

BELEIDSDRAAIBOEK BESTRIJDING HOOGPATHOGENE AVIAIRE INFLUENZA, PUBLICATIE RIJKSOVERHEID.NL

Luister nu naar de podcast over pasteurellose

De bacterie Pasteurella multocida kan zorgen voor veel sterfte bij pluimvee. In onze nieuwste podcast gaat Marieke Augustijn in gesprek met pluimveedierenarts Willem Dekkers en microbioloog Annet Heuvelink over belangrijke aspecten van pasteurellose, zoals de diagnose, therapie en preventie. Ze duiken dieper in op de bron van infecties en hoe deze te voorkomen, evenals het belang van het begrijpen van verschillende (sero)typen voor preventie en behandeling. Luister de podcast en kom meer te weten over de nieuwste inzichten en technieken in de aanpak van deze bekende ziekte. De podcast kun je beluisteren via de website van GD of op Spotify.

LUISTER NAAR DE PODCAST

4 - Pluimvee, juni 2024
JAARVERSLAG
SCAN DE QR-CODE OM HET
TE LEZEN

Positieve resultaten testfase vaccineren tegen

vogelgriepvirus

Twee vogelgriepvaccins werken effectief in de praktijk. Dat blijkt uit een veldproef in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). In september 2023 zijn 1.800 eendagskuikens gevaccineerd tegen vogelgriep. Uit de resultaten blijkt dat de twee geteste vaccins, 8 weken na vaccinatie, effectief zijn tegen infectie met het virus. Dat de vaccins in de praktijk werken, is een heel belangrijke stap richting het grootschalig vaccineren van pluimvee tegen het vogelgriepvirus.

Uit eerder onderzoek in het laboratorium bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) is gebleken dat twee vectorvaccins tegen hoogpathogene vogelgriep effectief zijn tegen verspreiding van het virus. Omdat de effectiviteit van een vaccin anders kan zijn in een pluimveestal dan in een laboratorium, worden deze twee vaccins op twee legbedrijven getest. Dit onderzoek wordt gedaan door Wageningen University & Research (WUR), Royal GD (Gezondheidsdienst voor Dieren) en de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. Tijdens de veldproef worden op verschillende momenten transmissieproeven gedaan. Een aantal kippen wordt daarvoor uit de stal gehaald en blootgesteld aan het vogelgriepvirus. Uit de eerste transmissieproef, 8 weken na vaccinatie, is gebleken dat de vaccins infectie voorkomen. Er worden het komende anderhalf jaar nog meer transmissieproeven uitgevoerd, om de effectiviteit van de vaccins gedurende de volledige legperiode te onderzoeken.

LEES HET HELE BERICHT

Het vaccin wordt klaargemaakt voor gebruik

Na vaccinatie werden de kuikens op twee verschillende praktijkbedrijven gehuisvest

Inzet sneltesten vogelgriep onderzocht

Even voorstellen: nieuwe onderzoeker

Lonneke Vervelde versterkt sinds april als senior onderzoeker onze afdeling Pluimvee. “Ik heb de afgelopen dertig jaar bij veterinaire instituten en universiteiten in Nederland en Groot-Brittanie gewerkt als pluimvee-immunoloog. Ik was de laatste tien jaar professor bij het Roslin Institute en de faculteit diergeneeskunde in Edinburgh. Naast mijn rol als immunoloog en senior onderzoeker in contract research-projecten, ga ik me ook richten op het ontwikkelen van proefdiervrije methoden voor het testen van voedingssupplementen, geneesmiddelen of vaccins.”

Na een melding van een vogelgriepverdenking bij de NVWA wordt het betreffende pluimveebedrijf bezocht door een NVWAspecialistenteam. In dit specialistenteam werken dierenartsen van de NVWA, GD en de begeleidend practicus samen om de ernst van de verdenking in te schatten en de juiste monsters te nemen voor diagnostiek bij Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) in Lelystad. In de Kamerbrief van 26 maart 2024 heeft de minister van LNV aangekondigd te willen onderzoeken of sneltesten ingezet kunnen gaan worden bij het snel inzicht geven in de bedrijfssituatie tijdens specialistenteambezoeken. Er zullen twee sneltesten worden onderzocht met monsters die tijdens het specialistenteambezoek worden genomen bij dode kippen. De bedoeling is te onderzoeken of deze testen betrouwbaar genoeg zijn om in de toekomst in te kunnen zetten als aanvulling op de bestaande diagnostiek. De uitslag van de sneltesten zal dan ook geen officiële status hebben, de uitslag van de PCR die WBVR uitvoert op de officiële ambtelijke monsters blijft leidend.

Pluimvee, juni 2024 - 5
actueel

Onlangs verscheen een wetenschappelijk artikel van onze pluimveedeskundigen, in samenwerking met practici, over een uitbraak van Salmonella Pullorum (SP) bij een koppel leghennen van 65 weken oud. De casus in het artikel betreft een koppel met klachten van verhoogde uitval. De eiproductie daalde in twee weken tijd met 5,7 procent. Opvallend was dat enkele dieren zenuwverschijnselen vertoonden, zoals een draainek en trillen.

Pathologisch onderzoek toonde afwijkende organen aan, zoals een vergrote lever en gesteelde eifollikels. Uit diverse organen werden grote hoeveelheden SP gekweekt. Daarnaast voerde GD bloedonderzoek uit met een serologische test die wordt gebruikt binnen de monitoring. Op 70 weken leeftijd was 61 procent van de bloedmonsters positief op SP-antistoffen en op 84 weken was 100 procent van het koppel positief. Het koppel was tijdens de opfokperiode drie keer gevaccineerd met een levend vaccin tegen Salmonella Enteritidis en S. Typhimurium. Dit onderbouwt wederom de

Salmonella Pullorum is een gastheerspeci eke bacterie die alleen bij vogels voorkomt. Bij jonge kuikens is het verloop van de ziekte ernstig en gaat gepaard met veel sterfte. Bij volwassen dieren is het klinisch beeld wisselend: van compleet symptoomloos tot productiedaling en sterfte. Omdat kuikens via het ei besmet kunnen raken, wordt de status bij vermeerderingsdieren regelmatig via bloedmonsters gemonitord. Besmetting betekent afvoer van een dergelijk koppel. Voor de controle van SP is geen commercieel vaccin geregistreerd.

Onderzoek naar uitbraak Salmonella Pullorum bij leghennen

resultaten van eerder onderzoek dat de monitoringstest ook bij salmonella-gevaccineerde koppels in staat is om besmetting met SP en S. Gallinarum (SG) te detecteren.

Ontstekingshaarden in hersenen

Histologisch onderzoek op orgaanweefsel van hennen met zenuwverschijnselen onthulde ontstekingshaarden (granulomen) in hun hersenen waarin salmonellabacteriën werden aangetoond. De gevonden SP liet in de antibioticumgevoeligheidstest resistentie zien tegen meerdere soorten antibiotica. Daarom is de focus eerst gelegd op het bestrijden van bloedmijten (als overbrenger van salmonella) en het uitselecteren van zieke dieren. Toen dit onvoldoende effect had, werd een levend salmonellavaccin, gericht tegen SG, als noodvaccinatie toegediend. De sterfte nam vijf weken later af. Nadat de uitbraak leek te zijn afgelopen, werden willekeurig veertig gezonde kippen uit het koppel onderzocht. Meerdere hiervan bleken eierstokafwijkingen te hebben, wat kan verklaren dat de eiproductie niet meer goed was teruggekomen en bleef hangen rond 65 procent.

Onduidelijk is wat precies de bron was van deze uitbraak. Het vermoeden bestaat dat er een relatie is met het naar binnen lekken van regenwater in de wintergarten na schade aan een dakgoot, ongeveer twee weken voor de start van de symptomen in het koppel. Daarnaast had het bedrijf een week voor de uitbraak een storing in het ventilatiesysteem. Genetische analyse bevestigde de genetische verwantschap van de SP-isolaten binnen deze uitbraak en onderscheidde ze van eerdere uitbraken en van stammen die gevonden zijn bij hobbypluimvee.

Pluimvee, juni 2024 - 7 onderzoek
Fiona Schoemaker-van Kaam, dierenarts Pluimvee Kip met draainek

CASUS ONDER DE LOEP

Pathologisch onderzoek toont vogelpokken aan

Een koppel leghennen met een leeftijd van 72 weken, dat tot voor kort goed presteerde, liet ineens een voeropnameen productiedaling zien. Ook was er een lichte stijging in de uitval. Er werd besloten om enkele hennen voor pathologisch onderzoek naar GD te sturen.

Bij binnenkomst van de dieren viel op dat er korstige letsels aanwezig waren op de onbevederde huid, zoals de oogleden, de kam en in de neusdoppen (zie foto 1). Microscopisch onderzoek van een letstel op de kam toonde ter plaatse van de korst kapotte afgestorven cellen. Onder de korst waren zeer vergrote

8 - Pluimvee, juni 2024
Foto 1. Korstige letsels op de oogleden, in de neusdop en op de kam.

cellen van de kam zichtbaar, waarbij zich in de cel een typischzogenaamd ‘insluitlichaampje’ bevond (zie foto 2). Dit onderzoek toonde hiermee de aanwezigheid van het pokkenvirus aan in het letsel op de kam.

Microscopisch onderzoek: zien wat oog niet ziet

Bij een verdenking van de aanwezigheid van pokkenvirus is het erg belangrijk om microscopisch onderzoek op het weefsel uit te voeren op korstige letsels. Dergelijk letsel wordt bijvoorbeeld ook gezien bij wondjes door pikkerij of in geval van een veldbonen-intoxicatie bij het gebruik van veldbonen als grondstof in voer. Met het blote oog is daar geen onderscheid in te maken. Dit onderscheid zie je met histologisch onderzoek wel. Bij een pokkenvirusinfectie is veel virus aanwezig in letsels. Dat zie je onder de microscoop terug als insluitlichaampjes.

Diagnose: vogelpokken

De diagnose luidde een infectie met pokkendifterievirus. Dit uitte zich bij de ingezonden dieren in de huidvorm. Vogelpokken worden veroorzaakt door het vogelpokkenvirus en de ziekte kan bij allerlei vogelsoorten voorkomen. In een kip kan dit zich op twee manieren uiten: de huidvorm (de cutane vorm) en de natte vorm (difterische vorm). Bij de huidvorm zien we korstjes en letsels op de kam, lellen, oogleden en andere delen van de onbevederde huid. Dieren kunnen moeite hebben met het vinden van water en voer wanneer de oogleden zijn aangetast. Bij de natte vorm gaat het om gelige letsels in de bek, slokdarm en luchtpijp. Dieren kunnen daardoor luchtwegklachten krijgen en

Bloedmijten en stekende insecten, zoals muggen kunnen het virus overdragen en zo binnen het koppel verspreiden

Foto 2. Histologie van een korstige letsel van de kam. De rode pijl toont een insluitlichaampje (roze) en daarmee de aanwezigheid van het pokkenvirus in de cel. De blauwe pijl toont de kern van de cel (donkerpaars), niet te verwarren met het insluitlichaampje.

ook kan het eten, drinken en ademen moeilijk zijn. Beide vormen kunnen gelijktijdig aanwezig zijn in een geïnfecteerde kip. Binnen een besmet koppel kunnen ook beide vormen worden waargenomen.

Herstel van dieren met de huidvorm is over het algemeen makkelijker dan bij dieren met de natte vorm. Bij een milde huidvorm duurt herstel meestal drie tot vier weken, indien geen complicaties optreden. De sterfte is dan over het algemeen laag.

Overdracht virus

Afhankelijk van onder andere de uitingsvorm, de leeftijd, de vaccinatiestatus van het koppel en management kan de uitval wisselend in hoogte zijn en kan een productiedaling plaatsvinden. Overdracht van het virus kan tussen dieren direct en indirect plaatsvinden. Spreiding van het virus binnen een koppel gaat langzaam, zeker bij dieren in koloniehuisvesting. Bloedmijten en stekende insecten, zoals muggen kunnen het virus overdragen en zo het virus binnen het koppel verspreiden. De korstjes van besmette kippen bevatten veel virus en zijn daardoor infectieus voor andere dieren, ook wanneer schilfers hiervan worden ingeademd via stof of aerosolen. Besmette materialen kunnen ook een rol spelen bij het verspreiden van het virus binnen een koppel. Vaccins tegen het vogelpokkenvirus worden in Nederland standaard toegepast tijdens de opfokperiode van commercieel gehouden leghennen en vermeerderingsdieren.

Pluimvee, juni 2024 - 9 onderzoek Mirthe de Wit, dierenarts
Pluimvee

VERBETERDE RESULTATEN

Het moderne vleeskuiken is biologisch efficiënter

Per kg levend gewicht heeft het…

nodig per kg levend gewicht 320 g

MINDER VOER NODIG

MINDER WATER 0.57L

met een toenemende gezondheid, welzijn en lagere uitval door evenwichtige selectie

BETERE WATERBENUTTING =

Betere strooiselkwaliteit

Betere darmgezondheid

Betere voetzoolgezondheid

Efficiënter/duurzamer waterverbruik

Verbeterde voerconversie = een vleeskuiken van 2,5 kg dat… 0.8 kg

MINDER LANDBOUWGROND MINDER LANDGEBRUIK & TRANSPORT VERBETERDE

MINDER VOER NODIG HEEFT

MINDER VOER BETEKENT…

PROTECTING THE PLANET FOR FUTURE GENERATIONS

Verbeterde voederconversie en kortere groeitijd = VERMINDERING BROEIKASEFFECT

19 %

LAGERE UITSTOOT VAN BROEIKASGASSEN

LAGERE MILIEUBELASTING

Betere voederconversie = betere benutting van voedingsstoffen 28%

MINDER UITSTOOT VAN NITRAAT/ FOSFAAT

Toename van levend gewicht, kortere groeiperiodes en verminderde voerproductie en transport = 19%

MINDER ENERGIEVERBRUIK

MINDER VRACHTVERVOER

nodig voor de productie van vleeskuikenvoer

voor het leveren van grondstoffen en voer voor vleeskuikens

42%
ECONOMISCH MILIEU SOCIAAL
PRODUCTIVITEIT EN DUURZAAMHEID voor vleeskuikenbedrijven in de afgelopen 20 jaar
40 EXTRA
VLEESOPBRENGST g
WATER VERBRUIK
Lees meer hoe Aviagen® de aarde beschermt voor toekomstige generaties KIJK ONLINE 18.3%

AMERIKAANSE PLUIMVEEPROFESSOR WERKT BIJ GD AAN CORYZA-ONDERZOEK

‘Zeer

waardevolle sabbatical gehad’

De Amerikaanse professor in pluimveediergeneeskunde Rodrigo Gallardo werkte afgelopen winter samen met pluimveedierenartsen van GD, waaronder Anneke Feberwee, op het gebied van Coryza. Hij deed dat vanuit Utrecht, waar hij samen met zijn gezin een jaar een sabbatical doorbracht. “Heel interessant om GD te leren kennen en te zien hoe ze zaken hier aanpakken.”

Op zijn thuisbasis, de Universiteit van Californië in de Verenigde Staten, verdeelt Rodrigo Gallardo zijn tijd tussen les-

geven aan studenten en onderzoek doen. Als professor houdt hij zich vooral bezig met het bestuderen van virussen. Als pluimveedierenarts doet hij voor de Amerikaanse pluimveesector onder meer praktijkonderzoek naar Infectieuze Coryza, een zeer besmettelijke aandoening bij kippen die ook wel ‘acute snot’ wordt genoemd. Zo kwam hij in contact met GD, waar Anneke Feberwee zich bezighoudt met het onderwerp Coryza. Beiden werken aan moleculaire testen die kunnen dienen als alternatief voor klassieke serotypering. Op dit gebied werken ze ook samen.

Pluimvee, juni 2024 - 11

Kijkje in keuken

“Het is een lang verhaal”, beantwoordt Rodrigo lachend de vraag hoe hij dan uiteindelijk in Nederland is beland. “Bij de universiteit waar ik werk, krijg ik elke tien jaar de kans om te reizen en een jaar lang ergens anders te werken. Ik wilde, samen met mijn gezin, graag naar Europa. Daar kun je makkelijk naar verschillende landen reizen en deze bekijken. Ik koos voor GD omdat ze veel monitoring en diagnostiek doen. Ik was nieuwsgierig hoe ze daarbij te werk gaan. Daarbij bieden ze extra support voor Latijns-Amerikaanse landen. Een andere reden was dat ik al samenwerkte met Anneke op het gebied van Coryza. Ik wilde die samenwerking graag verdiepen en zien hoe het er bij GD aan toegaat.” Het doel van Rodrigo’s werk in Deventer was het schrijven van een reviewartikel over Coryza. “Dat houdt in dat we alle wereldwijde wetenschappelijk bekende informatie over dit onderwerp op een rij zetten en er een overzicht van maken. We hebben inmiddels samen onderzoek gepubliceerd op dit gebied en we werken er nog steeds aan verder.”

Verbaasd over GD Rodrigo, zijn vrouw en twee kinderen, van 9 en 12 jaar oud, streken neer in Utrecht, omdat de pluimvee-expert zijn werk voor GD combineerde met werken bij de Universiteit Utrecht. “Eigenlijk met dezelfde insteek als bij GD: ik wilde zien hoe de zaken daar zijn ingericht, mensen begeleiden en helpen op verschillende vlakken binnen mijn vakgebied.”

Naast dit specifieke doel ging Rodrigo natuurlijk ook op sabbatical om te proeven van de Nederlandse cultuur en manier van werken. Bij GD vond hij het heel verrassend dat er veel meer mensen zijn die aan één en dezelfde taak werken. “Dat hebben we in Amerika niet echt. De structuur op werkgebied is hier anders, maar waarschijnlijk ook wel beter.” De pluimveeprofessor was ook verbaasd over hoe groot GD is. “Het laboratorium is echt fantastisch, met geweldige apparatuur, die wetenschappelijk wordt toegepast. In de VS wordt er niet vaak onderzoek gedaan door private bedrijven, hooguit producenten van vaccins. Maar dat is op kleinere schaal. Vooral universiteiten doen

“De samenwerking op het gebied van reovirus was heel goed en super interessant. Mooi dat ik op verschillende vlakken ervaring en kennis kon opdoen bij GD”
“Ik wou zien hoe de zaken bij GD zijn ingericht, mensen begeleiden en helpen op verschillende vlakken binnen mijn vakgebied”

onderzoek, maar dan weer geen diagnostiek. Ja, ik zelf een heel klein beetje voor de pluimveesector, maar dan houdt het ook op.”

Rodrigo stelt dat GD veel kennis in huis heeft. “Ik wist al wel dat het een belangrijk bedrijf is, dat werd bevestigd. Iedereen was ook nog eens heel erg open, erg fijn was dat.” Alleen die taal, dat bleek wel een dingetje. “Nee, ik kan nog steeds amper Nederlands. Echt lastig is dat! Gelukkig spreekt bijna iedereen Engels.”

Verschillen Nederland en de Verenigde Staten

De Amerikaanse professor benutte zijn tijd ook door rond te kijken bij praktijkbedrijven en de pluimveesector te verkennen. Qua diergeneeskunde is het niveau in Nederland vergelijkbaar met dat in Amerika, maar de aanpak is vaak anders, merkte hij. “Er is hier een andere kijk op de veehouderij. In Nederland is veel meer aandacht voor dierenwelzijn. Dat is in Californië ook wel, zo zijn kooien daar sinds 2022 verboden. De meeste eiproductie is echter aan de oostkust en daar zijn kooien nog wel toegestaan. Die wetten verschillen per staat.” In de VS zijn ze dan weer verder in het werken met moderne technieken. “Zo ben ik al tien jaar bezig met nanosequencing, terwijl dat in Nederland nog meer kan worden doorontwikkeld.“

Beter weer

Ten tijde van dit interview, eind maart, liep de sabbatical van Rodrigo ten einde. Hij kan dan ook met recht zeggen dat het helemaal de moeite waard is geweest. “Zeker, ik heb een heel goede tijd gehad bij GD. De samenwerking met Anneke, maar ook bijvoorbeeld met Christiaan ter Veen op het gebied van reovirus, was heel goed en super interessant. Mooi dat ik op verschillende vlakken ervaring en kennis kon opdoen hier.”

En daar stopt het niet, want Rodrigo Gallardo blijft samenwerken met GD, ook na zijn sabbatical, die hem en zijn gezin eerst nog naar de Cariben voert. “Daar is het hopelijk wel wat mooier weer dan afgelopen winter in Nederland”, besluit hij lachend.

12 - Pluimvee, juni 2024
interview

Nieuwe PCR om Enterococcus cecorum-bacterie te detecteren

De bacterie Enterococcus cecorum komt voor in de darm van gezonde kippen en kan ziekteverschijnselen en locomotieproblemen veroorzaken. De nieuwe Enterococcus cecorum-duplexPCR is speciaal ontworpen voor het detecteren van deze bacterie bij pluimvee in cloacaswabs, weefsel of meconium. De PCR kan ook onderscheiden of het om een kwaadaardige of nietkwaardaardige stam gaat. Dat is belangrijk om te weten, want kwaadaardige stammen lijken veel meer schade aan te richten.

Bij kippen die ziek zijn door de Enterococcus cecorum-bacterie geeft de behandeling vaak weinig verbetering en de klachten keren vaak terug. Dit leidt tot verhoogd antibioticumgebruik en economische schade voor getroffen bedrijven.

Casus sepsis

Een voorbeeld van problemen veroorzaakt door Enteroccoccus cecorum is een casus uit 2022 waarbij GD werd ingeschakeld. Het ging om een bedrijf met vleeskuikens die sepsis (bloedvergiftiging) vertoonden. Bij sectie zagen we bloedingen in het vetweefsel en op het hart, miltzwelling, leverstuwing en ontsteking van het hartzakje. Bacteriologische kweek van beenmerg, lever en het hartzakje toonde E. cecorum aan. Er werden geen andere relevante ziekteverwekkers aangetoond. De cumulatieve uitval aan het einde van de ronde was opgelopen tot 8,4 procent met een sterk verhoogd afkeurpercentage bij de slacht.

Het is niet afwijkend dat kippen E. cecorum bij zich dragen. De kiem wordt regelmatig aangetroffen bij ziekteprocessen zoals botontstekingen. Een bacteriële sepsis met ernstig verhoogde uitval door E. cecorum is echter een zeldzaam fenomeen.

Verschillende stammen

In 2023 deed GD samen met de faculteit faculteit Diergeneeskunde in Utrecht nader genotyperingsonderzoek naar E. cecorum. Uit cloacamonsters en monsters van organen met weefselschade werden verschillende bacteriestammen gekweekt. Het bleek dat de stammen uit cloacamonsters als niet-kwaadaardige stammen kunnen worden beschouwd. In een studie naar de kwaadaardigheid in embryo’s gaven deze stammen geen tot weinig embryonale sterfte.

Uit monsters van de ontstekingen werden stammen gekweekt die in de embrystudie sterfte gaven. Deze kunnen dus als kwaadaardige stammen worden beschouwd, die wel grote kans geven om ziekte onder pluimvee te veroorzaken.

Met de nieuwe PCR-test kunnen twee dingen in één worden onderzocht: of het pluimvee Enterococcus cecorum bij zich draagt en of het een niet-kwaardaardige of kwaadaardige bacteriestam betreft. De pluimveehouder kan dan preventieve maatregelen nemen en bij een volgend koppel extra alert zijn op virusverschijnselen.

Pluimvee, juni 2024 - 13
product

- Hoge (piek) productie

- Excellente eikwaliteit

- Hoogste rendement

- Goede leefbaarheid

- Hoogste aantal sorteerbare eieren - Robuuste kip, past zich gemakkelijk aan - Goed te managen

- Kortom de “ideale” kip

Verlengde Lagecampseweg 2-4

Ochten / Nederland

T +31 344 641 349 hetankerbv.nl

Nieuwstraat 21 Poppel / België T +32 14 65 41 40 vepymo.com

Spoorweg 10

Hegelsom / Nederland T +31 6 230 125 87 vepymo.nl

VerhaegheHet Anker

Broeierij en Pluimveebedrijf

Beselarestraat 155

Geluwe / België T +32 56 511 318 verhaeghe-hetanker.be

BEWEZEN
SUCCES!

VLEESKUIKENHOUDER TIMMER BINDT STRIJD AAN MET ENTEROCOCCUS-BACTERIE

‘Je wil als boer geen zieke kuikens’

Zo’n zeven jaar geleden kreeg vleeskuikenhouder Klaas Timmer te maken met problemen veroorzaakt door de Enterococcus cecorum-bacterie. Kuikens liepen kreupel en er was meer uitval. Door bij opstart een welkomstcheck te doen, hygiënisch te werken en het koppel strak in de gaten te houden, draait hij nu al zeven rondes zonder problemen.

Het vleeskuikenbedrijf van de familie Timmer in Meerkerk ligt er keurig bij. De vier pluimveestallen staan strak in het gelid op een erf waar geen onkruidje te bekennen is. Voor de stallen zorgen viooltjes en afrikaantjes voor een fleurige noot. Deze orde en netheid wordt ook doorgevoerd in de stallen, blijkt later als Klaas en Corrie Timmer en hun dochter Carola aan de keukentafel vertellen over hoe ze de problemen met de Enterococcus cecorum-bacterie op hun bedrijf hebben aangepakt.

Toch in bedrijf

Carola is inmiddels de derde generatie die boert. “Mijn vader startte in 1961 met de kippen”, vertelt Klaas. “We zaten aan de overkant van het kanaal. Daar hadden we geen ruimte om uit te breiden, dus zijn we 26 jaar geleden hiernaartoe verplaatst.” In fases werden de identieke stallen voor elk 26.500 kuikens gebouwd, tot de vier stallen die er nu staan en plek bieden aan 106.000 dieren in totaal. “Het zijn reguliere vleeskuikens, we hebben geen concept”, vult Carola aan. Zij zit sinds vijf jaar in de VOF, al was dat aanvankelijk helemaal niet de bedoeling. “Nee”, lacht ze. “Ik heb in de kinderopvang gewerkt, maar dat was het toch niet helemaal. Daarom ben ik thuis mee gaan werken. Dat was leuker dan ik had verwacht. Er komt ook veel meer bij kijken dan ik dacht. Zo ben ik bij in het bedrijf gestapt. Het is ook goed te combineren met mijn jonge kinderen.”

Pluimvee, juni 2024 - 15 reportage

Toch weet ze al zeker dat ze het bedrijf niet in haar eentje wil voortzetten. “Nee, als mijn ouders willen stoppen, kijken we dan wel weer. In eerste instantie had pa helemaal geen opvolger, dus het is al hartstikke mooi dat we het nu samen doen.”

Aardigheid er af

De problemen met Enterococcus cecorum begonnen zo’n zes of zeven jaar geleden op te spelen, weet Klaas nog. Toen zat Carola dus nog niet in het bedrijf. Klaas is overigens nog steeds de eindverantwoordelijke in de stal, ook omdat hij en Corrie op het bedrijf wonen. Carola, die een paar dorpen verderop woont, doet vooral de papierwinkel en Corrie de financiele administratie. De dagelijkse werkzaamheden worden door vader en dochter verdeeld, dus ook Carola werd geconfronteerd met zieke kippen en uitval door de Enterococcus-bacterie.

Klaas: “Die bacterie komt al jaren voor en is gewoon een darmbewoner, maar als je de kuikens niet goed opstart, gaat de bacterie door de darmen de bloedbaan in en komt in het beenmerg terecht. Daar zorgt de bacterie voor broos bot, de heupkoppen breken zo af.” Dat zagen ze ook in de stal: kuikens die kreupel liepen en pijn hadden. De uitval was hoger en ook de zorgen stegen. “Het gaat door je hoofd”, stelt Klaas. “Je wil als boer geen zieke kuikens hebben. De hele aardigheid van het boeren gaat er af.”

Over hoe het komt dat Enterococcus cecorum schade aanrichtte onder de koppels op hun bedrijf heeft Klaas wel een idee. “Wij fokken hier bijproductkuikens op. De kuikens zijn daardoor langer onderweg geweest zonder voer en water voordat ze hier op het bedrijf arriveren. Juist het goede opstarten van jonge kuikens is heel belangrijk om later problemen te voorkomen. Daarom proberen we de kuikens zo snel mogelijk te laten eten en drinken, want we hebben het idee dat de bacterie dan minder kans maakt om in de bloedbaan te komen.”

Botontsteking van de ruggenwervel die op het ruggenmerg drukt

Afgebroken heupkop met erin een botontsteking door Enterococcus cecorum

Maatregelen

Hun toenmalige pluimveedierenarts Sible Westendorp hielp de familie goed door de welkomstcheck te introduceren op het bedrijf. Carola: “Dat wil zeggen dat we dertig kuikens per stal bij binnenkomst temperaturen en de navel controleren. Dat laatste is niet per se een maatregel tegen de bacterie, maar we hebben ze toch in handen en een vieze navel zegt wel wat over de weerstand van de kuikens. Aan de hand van de temperatuur van de kuikens reguleren we de staltemperatuur. We hebben stalverwarming en door bij te stoken of de temperatuur omlaag te brengen, kunnen we de vloertemperatuur goed beïnvloeden. We zijn geen voorstander van een heel warme vloer, meestal houden we zo’n 28 of 29 graden aan.” “Als je merkt dat de kuikens kouwelijk zijn en bij elkaar klitten, kunnen we altijd wat opstoken”, voegt haar vader toe.

Onderzoek naar Enterococcus cecorum

Enterococcus cecorum is een normale darmbewoner: de bacterie komt in de darm van gezonde kippen voor. Maar soms veroorzaakt de bacterie ook ziekte. De bacterie komt dan van de darmen in de bloedbaan en uiteindelijk in de botten, waar hij schade aanricht. Typische gevolgen van een Enterococcus cecoruminfectie zijn hartzakontsteking (pericarditis), botontsteking van de heupkop (femurkopnecrose) en van onder andere de zesde borstwervel, en gewrichtsontsteking (artritis). Dit leidt tot kreupele vleeskuikens en verhoogde sterfte in aangedane koppels.

16 - Pluimvee, juni 2024

Vijf uur na aankomst van de kuikens wordt er weer getemperatuurd en gecontroleerd op kropvulling: hebben de dieren al gegeten? “We hebben in het begin kuikenpapier in de stal liggen waar ze vanaf kunnen eten. Dan hoeven ze niet naar de pan te kruipen.” Na 10 tot 12 uur volgt er nog een temperatuuren kropcheck. Wat als de kuikens dan niet goed hebben gegeten? “Dat hebben we gelukkig bijna nooit, maar dan zou je met licht en warmte het eetgedrag kunnen proberen te beïnvloeden.”

Andere maatregelen die de familie neemt om ziekte door de Enterococcus-bacterie te voorkomen, is het goed schoonmaken van de stallen en het ontsmetten van de drinkwaterleidingen in de leegstand tussen de rondes door. De inspanningen werpen hun vruchten af: de laatste zeven rondes heeft de familie Timmer geen last meer gehad van zieke of kreupele kuikens door Enterococcus cecorum.

Erbovenop zitten

“Met de welkomstcheck, schone stallen en leidingen, het kuikenpapier en meerdere keren temperaturen en het checken van de krop zitten we erbovenop en kunnen makkelijker sturen als er iets niet goed is”, stelt Carola. “Dat is belangrijk, want aan de buitenkant zie je niet of een kuiken de bacterie bij zich draagt of hier last van gaat krijgen.”

“Als kippen ziek worden, gebeurt dat inderdaad pas na een paar weken. Dan ben je in veel gevallen eigenlijk al te laat en gaat het snel. Stel dat zestig kippen per dag per stal het hebben, dan heb je het na een week al over een uitval van 1.680 dieren. De keuze om wel of niet te behandelen is best moeilijk. Bepaalde antibiotica helpen wel, maar vaak komen de klachten dan na een paar dagen toch weer terug.”

Voorkomen is in het geval van Enterococcus cecorum dus beter dan genezen. “We doen in elk geval ons best en verder is het afwachten of de kuikens het krijgen”, besluit Klaas Timmer nuchter.

“Het gaat door je hoofd als de kuikens kreupel zijn.
De aardigheid van het boeren gaat eraf”
Pluimvee, juni 2024 - 17 reportage
freelance redacteur
Marije Stomps,

“WIJ WINNEN UW STRIJD TEGEN ONGEDIERTE”

Ongediertebestrijding

12x per jaar

Desinfectie (pluim-)veestallen

Salmonellabestrijding

Coccidisiose- en wormbestrijding

Bloedluisbestrijding

Waterleiding reinigen (pulsen)

Al uw agrarische producten

Uitvoeren van hygiënogram

VERWARMING EN VENTILATIE VOOR UW PLUIMVEEHOUDERIJ

Alle seizoenen een oplossing voor een perfect stalklimaat.

Indirect gestookte warm waterheaters

Indirect gas gestookte heaters

Gelijkdruk ventilatie systemen

Warmteterugwinning systemen met fijnstof filters

0318 - 253 044

loedeman-ongediertebestrijding.nl

Meikade 89, 6744 TC Ederveen

Hygiënisch & efficiënt bewaren van dierlijk afval en kadavers

Lange levensduur Gemakkelijk te reinigen Laag energieverbruik

Bekij k de producten in onze webshop

BEL VOOREEN AFSPRAAK
INFO@MULTIHEAT.NL I WWW.MULTIHEAT.NL VOOR
MEER INFORMATIE BEL +31(0)342-786952
www.flexxstore.nl Good storage, Healthy business
Afvalkoeling Opslag en transport Koelunits
freelance redacteur

Relatief nieuwe ziekte

Thijs Manders, Europees specialist pluimvee aan de faculteit Diergeneeskunde van Universiteit Utrecht, doet onderzoek naar deze bacterie. “Pluimveehouders ondervinden problemen door Enterococcus cecorum. Het is wel een relatief nieuw ziektebeeld, we zien het pas sinds 20 jaar. Omdat het vrij nieuw is, weten we er nog niet zoveel van af en is het lastig om oplossingen te vinden. Daarom is onderzoek zo belangrijk.”

Het onderzoek dat Thijs doet, is erop gericht om erachter te komen wanneer kuikens de bacterie oplopen. “Er wordt wel gedacht dat de bacterie meekomt van de moederdieren en dat eendagskuikens deze bij aankomst op het opfokbedrijf al bij zich hebben, maar dat weten we dus niet. Dit is wel belangrijke informatie, want dan weet je ook op welk bedrijf je moet focussen met het nemen van maatregelen.”

In het onderzoek is gekeken of eendagskuikens voor aankomst op het opfokbedrijf de bacterie al bij zich hadden. Ook is onderzocht om welke bacteriestam het ging. “Net als bij bepaalde andere bacteriën heb je bij Enterococcus cecorum ook goede soorten en ‘slechte’, ziekmakende soorten. Daarom hebben we gekeken of het kwaadaardige of niet-kwaadaardige bacteriestammen ging. Dat kan door te kijken of de kuikens een bacterie bij zich dragen die het kwaadaardige gen wel of niet bij zich draagt. Kwaadaardige stammen zijn dus de ziekmakende bacteriën.”

Bedrijfsmaatregelen belangrijk Er werden achttien koppels onderzocht, daarvan droegen twee koppels wel de bacterie bij zich, maar niet het gen dat gevonden wordt in kwaadaardige E. cecorum-bacteriën. “Op basis van deze informatie lijkt het toch vooral belangrijk om als vlees-

“Met welkomstcheck zitten we erbovenop en hebben we al vier rondes geen problemen meer”

kuikenopfokker maatregelen te treffen om problemen door Enterococcus cecorum te voorkomen”, trekt de onderzoeker een voorzichtige conclusie. “Het is bij kuikens net als bij alle jonge dieren en ook baby’s: zeker de eerste periode zijn ze heel kwetsbaar en moet je ze goed verzorgen en bij problemen snel ingrijpen, anders gaat het mis. Dat is momenteel helaas het enige dat we kunnen doen tegen problemen met deze bacterie. Het is bewezen dat de bacterie in pluimveestallen aanwezig kan blijven, ondanks reiniging en desinfectie. Een plek waar dit kan gebeuren zijn de drinkwaterleidingen. Het is dus belangrijk dat deze goed worden gereinigd.”

Er is nog veel onbekend, daarom wordt het onderzoek naar Enterococcus cecorum voortgezet. “We gaan meer koppels onderzoeken op praktijkbedrijven, via pluimveedierenartsen. Als we meer weten over de ziekte, kunnen we ook beter naar oplossingen ertegen zoeken”, besluit Thijs Manders.

Er is een speciale PCR-test ontwikkeld, meer over deze test lees je op pagina 13 van deze Pluimvee.

Pluimvee, juni 2024 - 19
reportage

Praktische tips voor een effectieve monsterinzending

Als pluimveehouder ben je natuurlijk goed bekend met het nemen van monsters om de salmonellastatus van het bedrijf te bepalen. Mede dankzij al die inzet proberen we het aantal besmettingen in Nederland zo laag mogelijk te houden, wat direct ten goede komt aan de voedselveiligheid en volksgezondheid. De gevolgen van een positieve uitslag zijn voor pluimveehouders ingrijpend. De EU-regelgeving is streng: positief is positief. Voor vermeerderingsdieren, leghennen en opfokkoppels van zowel de vlees- als de legsector bestaat momenteel de mogelijkheid tot verificatieonderzoek door de NVWA in de vorm van een veldproef.

Om de kans op een vals-positieve uitslag te verkleinen, is het allereerst belangrijk om de salmonellamonsters op een correcte manier te nemen. Daarom brengen wij deze procedure graag nog eens extra onder de aandacht.

Voorbereiding op een hygiënische monstername

Een hygiënische monstername begint altijd met schoon en steriel monstermateriaal. Bewaar de monsters in een schone kast en niet op een stoffige plank. Was je handen voordat je met de monstername begint. Markeer de monsterpot of -zak met het bedrijfsnummer, stalnummer en de datum van de monstername, zodat altijd is te achterhalen uit welke stal het monster komt. Ga daarna naar de stal en trek over de drempel heen (dus terwijl je de stal binnenstapt) schone, stalspecifieke laarzen of plastic overlaarzen aan en desinfecteer je handen of trek handschoenen aan. Doe daarna de overschoenen aan en loop het rondje. In de stal doe je de overschoenen in de monsterpot of -zak en daarna sluit je deze. Leg de pot(ten) of zak(ken) buiten de stal neer. Desinfecteer opnieuw je handen en ga daarna op dezelfde manier door met de volgende stal. Voorkom dat het monstermateriaal van de volgende stal wordt besmet vanuit de vorige stal.

20 - Pluimvee, juni 2024
voor het nemen van een salmonellamonster Voorbeelden kruisbemetting:
monstermateriaal
vies potje
Benodigdheden
zakje met
(links) en
met monster (rechts)

Na monstername

uit het lab

Lopen met de schoentjes

Handen wassen

Klaar met monsters nemen? Verzamel de monsters en maak ze eventueel aan de buitenkant schoon. Als er mest of stof op de monsterpot/-zak zit, kan dit leiden tot kruisbesmetting of zelfs besmetting van de laborant bij het hanteren van de monsters. Dat willen we natuurlijk voorkomen. Verpak daarna de monsters in een tweede, lekvrije zak, eventueel per stal en per bedrijf om de monsters bij elkaar te houden, en verzend ze met een volledig ingevuld inzendformulier (niet bij de monsters in) naar het laboratorium. Let goed op dat het KIP-nummer op de inzending staat vermeld. Zonder dit nummer kan de uitslag niet in de officiële KIP-MO-databank worden opgenomen. De pluimveehouder is zelf eindverantwoordelijk voor deze registratie.

Wist je dat...

... GD dagelijks een grote stroom salmonellamonsters ontvangt?

Voor pluimvee worden deze in een aparte ruimte uitgepakt. Het laboratorium is enorm geholpen als de salmonellamonsters in een pot worden aangeleverd. Deze zijn veel beter te reinigen

Schoentjes in de stal verpakken

Handen desinfecteren of handschoenen uittrekken

Schoentjes aantrekken

Aseptisch of steriel monstermateriaal Monsterverpakking merken

Handen desinfecteren of handschoenen aantrekken

Schone laarzen of overlaarzen over de drempel aantrekken

Voor de volgende stal opnieuw beginnen bij stap 4

Alle stallen gedaan: dan monsters samen verpakken, inzendformulier toevoegen en insturen

Pluimvee, juni 2024 - 21
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11

en desinfecteren aan de buitenkant dan een zak, waardoor de kans op kruisbesmetting sterker wordt verminderd. Lever je salmonellamonsters dus bij voorkeur aan in een steriele pot.

Verwerking van salmonellamonsters

Binnen ons laboratorium wordt een belangrijk deel van de werkwijze bepaald door het voorkomen van kruisbesmetting. Door gebruik te maken van monsternamepotten is het mogelijk om schoner te werken vanwege de grote en stevige opening en is betere reiniging en desinfectie van de buitenkant mogelijk. Er worden aparte ruimten gebruikt voor de verschillende stappen van het onderzoek. Uiteraard worden alle potten en platen individueel gemerkt en wordt voor elk monster apart steriel materiaal gebruikt. Om hygiënisch werken in het laboratorium te controleren, worden standaard twee controlemonsters meegenomen: een positieve, herkenbare salmonellastam en een negatief blanco monster. Het invoeren van de uiteindelijke uitslag wordt dubbel gecontroleerd om invoerfouten te voorkomen.

Vaccin- of veldstam?

Het is een standaard procedure dat alle positieve uitslagen voor Salmonella Enteritidis (S.E.) naar GD worden opgestuurd voor controle op vaccinstam S.E. 441/014. Ga bij een positieve uitslag in overleg met de bedrijfseigen dierenarts om te bespreken of er sprake zou kunnen zijn van een vaccinstam en welke aanvullende test hiervoor kan worden ingezet.

Inzending van salmonellamonsters

Voor het Nationale Controle Programma Salmonella (NCPS) is het vereist dat wij alle monsters binnen 96 uur (vier dagen) na monstername en binnen 48 uur na ontvangst in het laboratorium inzetten. Let hierop bij het insturen en houd rekening met weekend- en feestdagen. Voor monsters die buiten deze termijn vallen, moeten we apart toestemming opvragen bij de inzender voor de verwerking, maar belangrijker: de uitslag zal niet worden opgenomen in het KIP-MO, de officiële salmonella-databank.

Houd bij het insturen van monsters voor NCPS-onderzoek rekening met onderstaande aandachtspunten:

• Zorg ervoor dat de monsternamedatum altijd en duidelijk staat vermeld.

• Vermeld duidelijk het KIP-nummer op het inzendformulier, óf:

• Vermeld zelf handmatig het KIP-nummer wanneer digitaal op een nog niet geregistreerd koppel wordt ingeschreven.

• Specificeer altijd het type monsterdrager (bijvoorbeeld overschoenen, inlegvellen) bij het insturen van monsters.

• Vermeld de bedrijfssoort op het inzendformulier.

• Geef duidelijk aan wie de monsternemer is en vermeld ook of het de dierenarts, pluimveehouder of een andere betrokkene is.

Neem bij vragen contact op met onze afdeling Pluimveeplanning via 088 20 25 500.

22 - Pluimvee, juni 2024

Nieuw genotype veroorzaakt uitbraak reovirus

In 2023 zagen we een opmerkelijke toename van het aantal sectie-inzendingen van kippen met peesschede-infecties (tenosynovitis), veroorzaakt door het reovirus. In de loop van het jaar bleek dat er sprake was van een nieuw genotype, dat zich ongebruikelijk snel verspreidde.

Reovirussen komen veel voor en in een grote variatie. Reovirus is geen zoönose, het virus vormt dus geen risico voor de consument. Bij pluimvee kunnen pootafwijkingen ten gevolge van reovirus tot afkeur leiden in het slachthuis. Elk vleeskuikenkoppel maakt wel een infectie door met een reovirus, maar slechts ongeveer 20 procent van alle reovirussen is ziekteverwekkend. Pluimveeziekten door reovirussen zijn vooral peesschedeontstekingen en darmproblemen. Om te weten welk reovirus is gevonden, kan het (geno)type van het virus worden bepaald. Wij doen dit genotype-onderzoek standaard bij sectie-inzendingen van pluimvee met peesschedeontsteking door reovirus.

Nieuw genotype

Vanaf begin 2023 zagen we een stijging in het aantal peesschede-infecties veroorzaakt door een reovirusinfectie. Dat leek in eerste instantie te gaan om verschillende genotypes van het virus, wat wijst op losstaande gevallen. Immers, wanneer twee pluimveekoppels elkaar besmetten, verwachten we in beide koppels hetzelfde genotype. Echter, in het tweede kwartaal van 2023 werd een nieuw cluster binnen genogroep 4 gezien, een nieuw verschijnsel. In totaal kwamen 99 inzendingen binnen

met het nieuwe genotype, vooral van bedrijven met trager groeiende vleeskuikens. Tien keer was het een terugkerende infectie bij een nieuw koppel op bedrijven waar dit genotype eerder speelde. Elf keer ging het om meerdere stallen van hetzelfde bedrijf. Dat wijst op een nieuwe virusstam, die zich snel binnen de sector verspreidt en veel schade veroorzaakt. Hoe de verspreiding plaatsvindt, is vaak onduidelijk. Horizontale overdracht (door insleep) speelt waarschijnlijk de hoofdrol, maar ook verticale overdracht (van moederdier op ei en kuiken) kan meespelen.

Lastig

Reovirusinfecties zijn klinisch niet altijd makkelijk te constateren. Problemen zijn vooral zichtbaar bij infectie van gevoelige jonge dieren. Een koppel kan besmet raken via bezoekers en materialen, maar als dat koppel op een leeftijd van meerdere weken besmet raakt, zie je dat vaak niet. Het virus kan vervolgens lang overleven in de stalomgeving, ook tijdens de leegstand. Wanneer de schoonmaak en desinfectie niet zeer nauwkeurig gebeuren, kan een nieuw jong koppel vervolgens besmet worden en peesschedeontstekingen krijgen. Ook verticale transmissie zie je pas wanneer de jonge dieren ziekteverschijnselen ontwikkelen. Bedrijfshygiëne is een belangrijk aandachtspunt bij het voorkomen van reovirussen. De uitbraken in 2023 roepen op dat punt vragen op, want veel getroffen bedrijven hadden volgens de gebruikelijke procedures schoongemaakt.

Pluimvee, juni 2024 - 23
monitoring

‘Oorzaken uitbraak reovirus onderzoeken’

“Op de vraag waarom we dit genotype ineens zo veel meer zien, bestaan drie mogelijke antwoorden. Er kan sprake zijn van een makkelijkere spreiding, het kan gaan om een kwaadaardiger (virulenter) genotype, of er is sprake van een lagere bescherming vanuit vaccinatie.

Als eenzelfde reovirus op meerdere plekken opduikt, is de neiging groot om dit aan verticale transmissie toe te schrijven. De problemen zijn echter groter dan we bij een enkel geval van verticale transmissie zien. Horizontale transmissie is binnen deze uitbraak zeker belangrijk. We zien wel een aantal keer herhaling op hetzelfde bedrijf, maar met een paar koppels ertussen. Blijft er dan toch wat virus in de stal hangen of is er sprake van herhaalde insleep? Daarvoor onderzoeken we nu onder meer of er overeenkomsten in de broederij of het moederdierbedrijf zijn.

Daarnaast onderzoeken we het virus zelf. Door een aantal virussen te isoleren en na te gaan of ze echt volledig identiek zijn, krijgen we meer informatie over de verspreiding. Dat is anders dan de ‘standaard’ genotypering van reovirus waarbij slechts een deel van het erfelijke materiaal wordt bekeken. We onderhouden voor dit onderzoek ook contacten met de landen om ons heen. Ook bij hen is sprake van meer problemen met reovirus, maar het is momenteel nog niet duidelijk of het daarbij om hetzelfde genotype gaat dat wij in Nederland vinden. Naast deze vergelijking willen we bovendien onderzoeken of het genotype dat we nu zo veel vinden, kwaadaardiger is dan de andere genotypes.

“Biosecurity helpt om insleep te verminderen, maar kan virusspreiding niet helemaal voorkomen”

De derde mogelijke oorzaak voor de opkomst van dit genotype, is een verminderde bescherming vanuit de moederdieren. Standaard worden moederdieren gevaccineerd met een vaccin gebaseerd op één type reovirus. We willen uitzoeken hoe het staat met de kruisbescherming tegen andere genotypes en hebben daarvoor inmiddels een onderzoeksvoorstel ingediend bij AVINED.

Reovirus kan makkelijk spreiden van koppel naar koppel. Biosecurity helpt om insleep bij zowel vleeskuikenbedrijven als ouderdierenbedrijven te verminderen, maar kan dit niet helemaal voorkomen. Het vaccineren van moederdieren geeft kuikens een goede start doordat de moederdieren hun afweerstoffen via het ei meegeven, maar is met name bij nakomelingen van oudere moederdierkoppels niet voldoende dekkend. Omdat de infectiedruk bij opzet van de kuikens belangrijk is, moet de nadruk ook bij nakomelingen van goed gevaccineerde moederdieren liggen op goede reiniging en desinfectie. Het is daarbij verstandig om met behulp van de VIR-check na te gaan of de schoonmaak effectief is geweest.”

24 - Pluimvee, juni 2024

GEZONDHEIDSCENTRUM VOOR

PLUIMVEE (GVP) IN EMMEN

‘De

kruisbescherming lijkt niet optimaal’

“In het najaar van 2023 hadden we soms wel twee of drie gevallen van reovirusinfecties per week in onze praktijk. Meestal worden we erbij geroepen rond dag 18 van een nieuw koppel, maar als pluimveehouders het beeld goed kunnen herkennen, zien ze het soms al op dag 13 of 14. De dieren zijn niet heel ziek. Kenmerkend is dat ze niet ver willen lopen, ze gaan steeds weer zitten. Ook de koehakkige pootstand is herkenbaar, in combinatie met een blauwe of rode verkleuring op de hak. Reovirusinfecties kunnen behoorlijk wat bedrijfseconomische schade geven. Door immunosuppressie of interacties met andere ziekten, zoals Gumboro of coccidiose, kan de schade versterkt worden.

zoek gedaan naar het gehalte aan afweerstoffen tegen reovirus in het bloed van eendagskuikens. In principe zouden zij dankzij vaccinatie van de moederdieren voldoende afweer moeten hebben. De entstoffen in de bestaande vaccinaties bieden bescherming tegen type 1, waarbij uitgegaan wordt van kruisbescherming tegen type 2 en 4. Uit de titers van de eendagskuikens bleek echter dat er vaak maar weinig bescherming was tegen reovirus type 1.

We hebben regelmatig dieren ingestuurd naar GD, waar ze zijn onderzocht op reovirus in de peesschede. Zelf hebben we onder-

“Ons onderzoek liet zien dat er grote spreiding bestaat tussen koppels voor wat betreft de aangetroffen antistoffen na vaccinatie”

Ons onderzoek liet zien dat er grote spreiding bestaat tussen koppels voor wat betreft de aangetroffen antistoffen na vaccinatie. Eigenlijk zou minimaal 70 procent van de eendagskuikens een titer van 6 of hoger moeten hebben, maar veel koppels voldoen daar niet aan. Dat is een reden om ook te kijken naar de uitvoering van de vaccinaties. Als er bij moederdierbedrijven bijvoorbeeld te snel of onzorgvuldig wordt gevaccineerd, dan verwacht je dat ook bij de titers van andere vaccinaties terug te zien. Dat lijkt echter niet het geval. Dan blijft de vraag: waarom is het verschil in titers bij de eendagskuikens zo groot?

Dankzij de monitoring van GD weten we dat er momenteel meer reovirus van het type 4 rondgaat. Sommige koppels met hoge titers tegen type 1 raken alsnog besmet met reovirus type 4. De kruisbescherming lijkt dus niet optimaal. Naar mijn mening is het vaccin tegen reovirus verouderd en is de kruisbescherming onvoldoende. Daarnaast is het belangrijk dat vaccinatievoorschriften strikt worden gevolgd.”

Pluimvee, juni 2024 - 25 interview
freelance redacteur
Mirjam Hommes,

Ionisatie (verlichting) armaturen zorgen voor minder ziektes en betere voerconversie.

Positief effect op het gedrag van kippen, verminderen van pikken en stress.

Innovatief en duurzaam: Ionisatie zuivert lucht.

Check voor mogelijkheden MIA/Vamil D2235 de website van het RVO.

Wilt u meer weten? Neemt u gerust contact op! www.vekostar.com • info@vekostar.com • +31(0)55 30 20 022

ADVERTEREN IN DE MAGAZINES

VAN ROYAL GD?

Neem contact op met Jan van de Vis

T +31 (0)314 - 355 860

E jan@dock35media.nl

I www.dock35media.nl

VOOROP IN DIERGEZONDHEID herkauwer 2024 nummer 112 REPORTAGE Aanpak uiersmet vraagt discipline: er is geen pasklare oplossing BVD Het gevaar van insleep Het weideseizoen start weer
VOOROP IN DIERGEZONDHEID varken April 2024 nummer 103 NATIONAAL PRRS-PLAN Voorlopers aan het woord: “Biosecurity is erg belangrijk” CASUS Samen werken aan gezonde uiers VOOROP IN schaap en geit Maart 2024 nummer Een waardevol instrument VOOROP IN DIERGEZONDHEID pluimvee Juni 2024 nummer REPORTAGE Vleeskuikenhouder bindt strijd aan met Enterococcus-bacterie REOVIRUS Van alle kanten belicht SALMONELLA Op de juiste manier monsters nemen %GDP01_P001_X%cover.indd 31-05-2024

… DE LICHAAMSTEMPERATUUR VAN EEN KIP IS GEMIDDELD 40 TOT 42 GRADEN CELSIUS

De belangrijkste reden van hittestress is dat kippen moeilijk hun warmte kwijt kunnen: ze hebben geen zweetklieren. Als de omgevingstemperatuur hoger is dan normaal, zoals tijdens hittegolven, kan dit leiden tot een verdere stijging van hun lichaamstemperatuur. Dit kan ernstige stress en gezondheidsproblemen veroorzaken, waaronder uitdroging, verminderde voeropname en groei, lagere eiproductie, en in extreme gevallen zelfs sterfte. Daarom is het erg belangrijk om tijdens periodes van hoge omgevingstemperaturen extra voorzorgsmaatregelen te nemen om hittestress

bij kippen te voorkomen of te verminderen. Controleer de ventilatie, zorg voor voldoende beschikbaarheid van koel water, schaduw en beperk stressfactoren in de omgeving van de kippen. Voer gedurende de nacht en laat de dieren overdag met rust. Zorg wel dat ze regelmatig in de benen komen, laat bijvoorbeeld het voersysteem kort draaien. Warmteverlies via de poten is belangrijk: bij zitten valt deze mogelijkheid weg.

VRAAG:

HOE SELECTEER IK DE BESTE KIPPEN VOOR SECTIE?

ANTWOORD: TEUN FABRI, DIERENARTS

“Een doeltreffende diagnose van koppelproblemen vereist een zorgvuldige selectie van dieren voor onderzoek, afhankelijk van de specifieke vraag die beantwoord moet worden. Het onderscheid tussen het identificeren van de directe doodsoorzaak en het vinden van ziekteverwekkers die de kip gevoelig hebben gemaakt voor de uiteindelijke veroorzaker van de sterfte is hierbij erg belangrijk. Bijvoorbeeld, bij klachten zoals verhoogde uitval is het van doorslaggevend belang om recent overleden dieren te onderzoeken, omdat deze waarschijnlijk de meest directe informatie bieden over de oorzaak van de sterfte. Wanneer het echter gaat om symptomen, is het eerst noodzakelijk om vast te stellen wat de belangrijkste verschijnselen zijn, zoals ademhalings-, verterings- of

vraag & antwoord

locomotieproblemen. Daarna is het raadzaam om dieren te selecteren die kenmerkend zijn voor dat specifieke probleem, bij voorkeur aan het begin van de symptomen. Dieren die al langere tijd ziek zijn, hebben vaak bijkomende infecties, waardoor de oorspronkelijke ziekteverwekker moeilijker aan te tonen is.

Als je wilt weten wat de algemene darmgezondheid van het koppel is, dan moeten juist gemiddelde kippen (levend) worden ingestuurd voor onderzoek en niet alleen dieren met verhoogde uitval. Hoewel selecteren van de juiste dieren voor onderzoek op het eerste gezicht eenvoudig lijkt, is het in werkelijkheid een zeer belangrijke stap in het diagnostisch proces die aandacht en overweging vereist.”

Pluimvee, juni 2024 - 27
40-42°C
het getal
MEER INFORMATIE

diergezondheid volgens Teun Fabri

Na bijna veertig jaar in de pluimveehouderij te hebben gewerkt, neemt Teun Fabri dit najaar afscheid. Tijd voor een terugblik. “We hebben als pluimveesector grote stappen gezet, bijvoorbeeld op het gebied van antibioticumgebruik. Bovendien zijn er nu gespecialiseerde dierenartsen in de pluimveepraktijken en heeft de pluimveehouder zich steeds meer geprofessionaliseerd.”

Teun werkt al tientallen jaren als dierenarts en patholoog. “Het is belangrijk om altijd de mens achter een bedrijf te zien. Diergezondheidsproblemen hebben veel invloed op een pluimveehouder, emotioneel en nancieel. Ik heb alle aangifteplichtige ziektes wel voorbij zien komen. Het is nu wat rustiger rond vogelgriep. Elke keer als ik een sectie moet uitvoeren omdat er misschien iets speelt, dan denk ik ‘als het maar niet zo is’.”

Proactief zijn

Als Teun aan de pluimveesector denkt, dan springt het volgende er voor hem uit. “Je bent onderdeel van de voedselketen en hebt een verantwoordelijkheid en verplichting om het goede te doen. Voor de consument, je collega’s in de sector, de dieren, de overheid en noem maar op.” Teun is trots dat de pluimveesector zich heeft ontwikkeld.

“Ik was in het eerste decennium van deze eeuw betrokken bij het op vrijwillige basis registreren van antibioticumgebruik. Zo kwam er inzicht in het gebruik en werd duidelijk welke bacteriën gevoelig zijn voor welk antibioticum. Inmiddels is dat een verplichting, ook voor overige diersectoren. Nu komt er meer aandacht voor dierenwelzijn. Zit het dier goed in zijn vel, heeft het normaal gedrag en hoe meet je dat? Daar spelen we op in met de ontwikkeling van de Ethometer. Het is belangrijk om vooruit te denken over wat er kan komen, zo blijf je voorop lopen.”

Dataverzameling

De sleutel voor nog betere pluimveegezondheid ligt volgens Teun bij data. “Vanuit de overheid zijn er strikte regels en kaders. Zowel de pluimveehouder, practici als GD verzamelen veel data, maar maken er nog onvoldoende gebruik van. De verschillende schakels hebben een verplichting ten opzichte van elkaar. De belangrijkste is samen een kader scheppen, zodat de pluimveegezondheid op een hoog niveau blijft. En dat we dit op op een effectieve en betaalbare wijze kunnen uitvoeren. Wij publiceren elk kwartaal de gevoeligheid van bacteriën voor antibiotica. Hoe mooi zou het zijn als je als dierenarts onderbouwd mag afwijken van de regels? Doordat je datasets kunt gebruiken en dan kiest voor middel Y in plaats van X, omdat het dier gevoeliger is voor middel Y, ook al is het een niet-geregistreerd middel? Ik denk dat daar voor de toekomst echt kansen liggen. Hoe combineren we alle data, om vervolgens verantwoorde keuzes te maken?”

Dit najaar neemt hij afscheid van GD, zien we Teun nog bij lezingen? “Voorlopig niet”, lacht hij. “Mijn werk is een baan van 24/7. Als er problemen zijn, dan los je die op, wanneer ze ook spelen. Nu komt er tijd om in en rond het huis bezig te zijn. We zullen ongetwijfeld gaan reizen en wat er verder komt, dat zie ik wel.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.