Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - juni 2016 - nummer 11
schaap en geit
REPORTAGE DE KOOIHOEK
“Voor de keuring kiezen we een kaas die we alvast kunnen proeven”
VOEDING
Waarom mineralen belangrijk zijn
DAG VAN HET SCHAAP Bezoek onze stand
UNO LAMB BOLUS
Voor een directe en langdurige afgifte (4 maanden) van sporenelementen aan herkauwende lammeren.
∙ Cobalt ∙ Jodium ∙ Seleniu m ∙ Vitamin e B12
Uno lamb bolus is de allerbeste manier van mineralen voorziening aan lammeren! Uno Lamb bolus zorgt voor een optimale groei en ontwikkeling bolus schieter! van het lam. Nu met GRATIS Kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl
voorwoord
EEN RONDJE TEXEL Op Texel begeleid ik twee schapenbedrijven in het kader van een project dat GD samen met Faculteit Diergeneeskunde, CVI en WUR Livestock Research uitvoert. Samen met dierenarts Eveline Dijkstra van Dierenartsenpraktijk Texel kom ik alleen al voor dit project minimaal drie keer per jaar bij deelnemende bedrijven op het eiland, de bakermat van het meest voorkomende schapenras in ons land. Tussendoor heb ik het afgelopen halfjaar ook andere bedrijven bezocht met problemen als kopervergiftiging en kopertekort, molybdeenvergiftiging, kobalt- en vitamine B12-tekort, Chlamydia abortus, listeriose, zwoegerziekte, problemen na een uitgevoerde vaccinatie, leverbot en vergiftiging.
ren en concludeerde dat bijna al deze problemen voorkomen hadden kunnen worden. Waarom voerde de schapenhouder waar GD kopervergiftiging vaststelde, mineralen bij zonder dat hij had laten onderzoeken of deze mineralen nodig waren? Waarom voerde de schapenhouder waar we Chlamydia abortus bevestigden ooilammeren aan zonder zich de risico’s van insleep van deze ziektekiem te realiseren? Bij aankomst op Texel stelde ik dergelijke vragen aan de eerste schapenhouder die ik die dag bezocht. “Piet, schapenhouder, dierenarts en GD zullen het samen moeten doen en GD moet zaken simpel aanbieden en blijven herhalen”, was zijn reactie. Een rondje Texel bevestigde dat samen werken aan diergezondheid uiteindelijk de enige oplossing is. Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
Tijdens mijn reis naar Texel in mei van dit jaar liet ik een aantal van deze problemenbedrijven in mijn gedachten de revu passe-
inhoud 04 Actueel 07 Wormbestrijding met weidemanagement
Bereikbaarheid
08 Reportage de Kooihoek
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. De Veekijker Schaap en Geit kunt u tussen 15.00 en 17.00 uur bereiken op 0900 - 7100 000.
Tarieven
08
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
12 Botproblemen bij geiten 14 Monitoring: Plotseling dood. Wat nu?
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
16 Uit het lab: Mineralen
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
18 GD op de Dag van het Schaap
COLOFON Schaap en Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie René van den Brom, Carlijn Kappert, Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema Eindredactie Yoni Pasman | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770 (lokaal tarief)
19 De boer op 14
20 Diergezondheid volgens Paul Wesselink
16
Schaap en Geit, juni 2016 - 3
Steekproef 2015 borgt scrapiecertificeringsprogramma Net als in voorgaande jaren heeft GD een steekproef uitgevoerd in het kader van de borging van het scrapiecertificeringsprogramma. In samenwerking met het Nederlands Zwartbles Schapenstamboek (NZS) kregen houders van veel binnen het stamboek ingezette Zwartbles-dekrammen de mogelijkheid om het genotype van dieren met een zogenoemd papieren genotype te laten controleren. Daarnaast heeft GD in december scrapieresistente bedrijven bezocht die in 2015 dieren hadden geïmporteerd. Op deze bedrijven zijn bloedmonsters genomen zodat het genotype van het betreffende importdier kon worden gecontroleerd. Alle dieren die in het kader van de steekproef zijn onderzocht bleken het gewenste ARR/ARR genotype te hebben. Zodoende zijn wederom, net als in de steekproef in voorgaande jaren, geen onvolkomenheden vastgesteld. GD bedankt het NZS en de deelnemende schapenhouders voor hun medewerking aan de steekproef van 2015.
Nu ook digitaal aanmelden voor pathologisch onderzoek Pathologisch onderzoek is voor u als houder nuttig om de ziekte- of doodsoorzaak vast te stellen. Daarnaast is het een essentieel onderdeel van de landelijke diergezondheidsmonitoring die GD uitvoert in opdracht van de overheid en veehouderijsectoren. De GD Ophaaldienst kan dieren bij u thuis ophalen voor pathologisch onderzoek. Dieren voor pathologisch onderzoek kunt u 24 uur per dag en zeven dagen per week, dus ook ‘s avonds en in de weekenden aanmelden via: 0900-20 200 12 of online door het invullen van het aanmeldformulier. MEER INFORMATIE VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/OPHAALDIENST
4 - Schaap en Geit, juni 2016
Lammeren en Q-koorts-vaccinaties registeren Nu de lammertijd voor de meeste bedrijven voorbij is, kunt u in SG-Online eenvoudig geboortemeldingen registeren. Doe dit uiterlijk binnen zes maanden na de geboorte van de lammeren. Als deelnemer aan Georganiseerde Zorg (zwoegerziekte, CAE, CL, scrapie) dient u lammeren binnen zeven dagen na de geboorte te registeren. Kunt u in SG-Online de ooi of geit niet vinden in de lijst met moederdieren? Kijk dan of het geslacht van het moederdier is ingevuld. Zo niet dan kunt u via ‘Correctie diergegevens’ onder de module ‘Registratie’ het geslacht invullen. Ook Q-koorts-vaccinaties kunt u in SG-Online vastgeleggen. GD zorgt dat deze gegevens ook bij de overheid komen. Het is vervolgens ook mogelijk om een vaccinatieverklaring af te drukken. Als u deze laat ondertekenen door uw dierenarts, kunt u heel makkelijk voldoen aan de verplichtingen van de overheid. GA NAAR WWW.SG-ONLINE.NL
actueel
Rotkreupeltest beschikbaar Tot voor kort was het aantonen van de rotkreupelbacterie en daarmee het stellen van de diagnose niet eenvoudig. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus effectieve en verantwoorde bestrijding op uw bedrijf. Recent heeft GD een test ontwikkeld waarmee met een swab de rotkreupelbacterie (D. nodosus) aangetoond kan worden. De houder of dierenarts kan de swab insturen naar GD door gebruik te maken van het inzendformulier op onze website.
Controleer uw stallijst Voor met name deelnemende bedrijven aan de certificeringprogramma’s van GD is het belangrijk om met enige regelmaat uw stallijst te controleren. Dit kunt u heel eenvoudig via SG-Online doen. Zorg ook dat u het geslacht van het dier toegevoegt. Bij aansturing van onderzoek voor de certificering wordt gebruik gemaakt van deze stallijst. Een kloppende stallijst voorkomt problemen met bijvoorbeeld het ontbreken van barcodestickers.
Na de diagnose is voor de aanpak een totaalpakket aan maatregelen nodig dat zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Bedenk dat de aanpak van rotkreupel naast tijd en inspanning, vooral veel doorzettingsvermogen en stiptheid vereist. Daarnaast is preventie van insleep van de rotkreupelbacterie alleen mogelijk door strikte quarantaine en hygiĂŤne toe te passen. Alleen als er aandacht is voor al deze aspecten dan is rotkreupel op uw bedrijf effectief aan te pakken.
Zwoegerziekte en CAE in melk Is uw bedrijf nog niet zwoegerziekte- of CAE-vrij gecertificeerd, maar bent u toch benieuwd hoe het er op uw bedrijf voor staat? Dit kan heel eenvoudig door het insturen van een individueel melkmonster van de betreffende dieren. Ook bij verdenking van zwoegerziekte of CAE bij een ziek dier kan, als het dier melkgevend is en langer dan twee weken aan de melk, een melkmonster worden genomen en ingezonden naar GD.
Schaap en Geit, juni 2016 - 5
Samen werken aan diergezondheid
Nieuw: Checklijn Schaap Geit Weet wat er speelt zondheid Samen werken aan dierge
P
t i e G p a a h c S n j i l k c Che
GD heeft de ‘Checklijn Schaap Geit’ ontwikkeld. Zo kunt u zelf eenvoudig onderzoeken of Chlamydia abortus, paratbc, leverbot of rotkreupel voorkomt op uw bedrijf. Ook kunt u aan kopers en bezoekers aantonen dat u actief bezig bent met diergezondheid. Wilt u weten welk onderzoek uit de ‘Checklijn Schaap Geit’ interessant is voor uw bedrijf? Kijk op www.gddiergezondheid.nl/checklijn
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
Piet Vellema, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
Belangrijkste wormsoorten Nematodirussoorten • Bij lammeren in het voorjaar. • Soms in het najaar bij lammeren die in het voorjaar niet zijn besmet. • Verschijnselen: vaak waterdunne diarree, enorme dorst, soms massale sterfte. Later groeivertraging. Haemonchus contortus • Belangrijkste wormsoort in Nederland. Problemen vooral in de zomermaanden, maar de periode met problemen wordt langer. • Verschijnselen: bloedarmoede, sterfte, géén diarree en later verminderde groei. Teladorsagia circumcincta • Problemen vooral in zomer en najaar. • Verschijnselen: groeivertraging, soms diarree. Trichostrongylussoorten: • Problemen vooral in zomer en najaar. • Verschijnselen: diarree en later groeivertraging.
mei
Nematrodirus
feb apr
sep okt nov dec
Teladorsagia en Trichostrongylus
aug
Haemonchus contortus
jun jul
TIJDENS WEIDEN WORMEN BESTRIJDEN Maagdarmworminfecties veroorzaken veel problemen en een behoorlijke economische schadepost. Uit recent Nederlands onderzoek blijkt dat schapenhouders het moeilijk vinden om een goede maagdarmwormbestrijding toe te passen. Ze vinden dat ze te weinig kennis hebben van bestrijdingsmaatregelen en -middelen, maar het moeilijkst vinden ze het om een goed beweidingsschema te maken. De belangrijkste wormsoort in Nederland is Haemonchus contortus, de rode lebmaagworm. Volwassen wormen zitten in de lebmaag, zuigen bloed en veroorzaken zo bloedarmoede. Haemonchose treedt op van mei tot soms begin oktober. Naast H. contortus komen in het voorjaar verschillende Nematodirussoorten voor en in zomer en najaar verschillende Trichostrongylussoorten en Teladorsagia circumcincta (zie schema). Resistentie Toenemende resistentie maakt het noodzakelijk om anders met wormbestrijding om te gaan. Uit recent onderzoek blijkt dat veel schapenhouders hun dieren graag zo weiden dat de infectiedruk laag blijft, maar dat ze het moeilijk vinden om een goed beweidingsschema te maken dat dat mogelijk maakt. Beweidingsschema Uitgangspunt van een beweidingsschema is zodanig omweiden dat de dieren alweer zijn verweid voordat de wormeieren uit de mest zich hebben ontwikkeld tot infectieuze larven. Dit is afhankelijk van temperatuur en vochtigheid, maar voor de Nederlandse situatie betekent dit altijd omweiden binnen drie weken en tussen 15 juni en 15 september binnen twee weken.
jan mrt
wetenschap
In dit systeem gaan de ooien met lammeren in het voorjaar naar buiten op land waar minimaal drie maanden geen schapen, lammeren of geiten hebben gelopen. Vervolgens worden ze verweid zoals hierboven is aangegeven. Als lammeren terugkomen op percelen waar ze eerder in hetzelfde jaar hebben gelopen kunnen ze een worminfectie opdoen. Vier weken na het inscharen op zo’n perceel is het raadzaam om mestonderzoek te laten uitvoeren. Voor volwassen ooien is het niet erg om terug te keren op percelen waar ze eerder hebben geweid. Een behandeling is niet nodig tenzij mestonderzoek van de lammeren een zodanig hoge besmetting aangeeft dat het wel nodig is. Behandeling van lintwormen, Strongyloides papillosus en volwassen infecties met Nematodirussoorten is niet nodig.
Indicatie van het voorkomen van maagdarmwormen gedurende het jaar.
Schaap en Geit, juni 2016 - 7
“We hebben de beker een keer mee naar de markt genomen, maar meer voor de lol eigenlijk�
De beker die Ellen en Freek wonnen tijdens de kaaskeuring in 2014 prijkt al twee jaar in de opslagruimte.
8 - Schaap en Geit, juni 2016
reportage
DE KOOIHOEK WON DE KAASKEURING OP DE DAG VAN HET SCHAAP 2014
“Kaas moet lekker zijn” Kaas maken, dat kunnen ze wel daar in Exel. Niet voor niets won de Kooihoek de hoofdprijs tijdens de kaaskeuring op de Dag van het Schaap in 2014. Maar lekkere -biologische- kaas krijg je niet zomaar, volgens Ellen Stam en Freek Atema. De kwaliteit van de melk moet goed zijn. “En als een schaap niet gezond is, dan geeft het geen melk.” Freek begon ooit in de jaren zeventig met een melkschaap en een paar wolschapen. Niet met het idee om een volwaardig melkschapenbedrijf te starten, maar zijn toenmalige vrouw en hij kregen er lol in. “Dat melkschaap vonden we wel leuk. Zo werden het er twee, toen vier, toen acht. Na een tijdje heb ik mijn baan opgezegd en zijn we fulltime 125 Friese Melkschapen gaan melken.” Toen zijn vrouw overleed moest hij een stapje terug doen en molk hij enkele jaren een stuk minder schapen. “Maar toen had ik het geluk dat Ellen in beeld kwam”, zegt hij glimlachend. Ellen had al enige ervaring met het kaasmaken, en dat kwam goed van pas. Vooral omdat ze destijds nog jaarrond molken, en dus ook twee keer per jaar aflammerden. Dat doen ze nu niet meer. “Ik merkte dat ik geen veertig meer was, dus het was goed om een stapje terug te doen.”
Schaap en Geit, juni 2016 - 9
“Je ziet het snel als er iets met de uier is” Het stel melkt de schapen nu alleen vanaf het voorjaar, na de lammertijd tot half december. “Het bevalt goed”, zegt Ellen. Freek: “Voor de afzet is het minder, want nu hebben we perioden dat we een bepaalde leeftijd kaas niet hebben.” Volgens Ellen valt dat wel mee. “Ze blijven wel komen. Maar weinig bedrijven in Nederland produceren biologische rauwmelkse kaas. En daar blijkt toch veel vraag naar te zijn.” Gelukkig maar, vindt Freek. “We zijn niet erg commercieel ingesteld, dus we zijn dolblij dat het vanzelf gaat.” Kaaskeuring De Kooihoek is niet alleen bijzonder, maar ook bijzonder goed. De oude schapenkaas van Ellen en Freek won twee jaar geleden nog de hoofdprijs tijdens de kaaskeuring op de Dag van het Schaap. Wat hun schapenkaas zo lekker maakt? “Het moet smeuïg zijn, want schapenkaas kan, net als geitenkaas, erg hard worden”, zegt Freek. Uiterlijk doet er niet zo toe, vindt Ellen. “Kaas moet lekker zijn, er mooi uitzien vinden we minder belangrijk.” Freek heeft een duidelijke voorkeur: “Oude kazen, daarin komt het karakter meer naar voren.” Slechts één soort kaas maken ze, en feta. En de oudste is twee jaar. De Kooihoek heeft niet een bijzonder andere werkwijze, zegt Ellen. “Maar iedereen maakt kaas op zijn eigen manier. Als ik zie of hoor hoe anderen het doen denk ik weleens: zo zou ik het niet doen.” Dat alles effect kan hebben op de smaak zou je niet zo snel verwachten, maar sinds het publiek zelf mee mag proeven tijdens de kaaskeuring op de Dag van het Schaap, weten Ellen en Freek hoe anders andermans kaas kan zijn. “Dat is wel heel leuk, en de verschillen blijken behoorlijk groot. Hoe anders kan het zijn zou je denken?” Dat ze hebben gewonnen meten ze niet erg breed uit. Freek: “We hebben de beker een keer mee naar de markt genomen, maar meer voor de lol eigenlijk.”
Dat Ellen al wist hoe je kaas moest maken, kwam voor Freek goed uit. Zo konden ze samen het melkschapenbedrijf voorzetten.
10 - Schaap en Geit, juni 2016
Gezondheid en kaas Wat ook effect heeft op de kaas, is de gezondheid van de dieren. Vanzelfsprekend, vindt Ellen. “Als het schaap niet gezond is, dan geeft het geen melk.” Omdat de schapen tweemaal daags gemolken worden, hebben Ellen en Freek goed zicht op de gezondheid. “Je ziet het snel als er iets met de uier is, of als het dier niet meekomt, traag is. Of als er één niet komt als ze
Yoni Pasman, redacteur
reportage
Freek en Ellen zouden best vaker mee willen doen met kaaskeuringen, maar die zijn meestal in de drukste periode.
brok gevoerd krijgen. Eigenlijk is het net als bij koeien. Het gezegde ‘een ziek schaap is een dood schaap’ gaat bij ons niet op.” Freek beaamt dat het helpt dat ze de schapen zo vaak zien. “We zien het eerder omdat ze voor onze neus staan. En omdat we na een tijdje de schapen kennen en weten hoe ze zich normaal gesproken gedragen.” Vooral myiasis is een probleem dat vaak terugkomt. Maar volgens Ellen is het vrij makkelijk in de gaten te houden. “De problemen doen zich meestal net voor het scheren voor en vlak voordat ze weer op stal gaan. Dan zijn we er wel alert op. Als ze van die rare plekken krijgen dan scheren we de plek op de rug en maken we het schoon met jodiumzeep. Dan is het meestal wel verholpen.” Ontwormen Als het gaat om ontwormen zijn Ellen en Freek een aantal jaar geleden hard met de neus op de feiten gedrukt. Er ontstond resistentie voor ivermectine. “We dachten dat we goed bezig waren met ontwormen. Onze strategie was dat we alles ontwormden zodra de schapen op stal kwamen. Als je dat jaar na jaar na jaar doet, is het eigenlijk ook wel logisch dat er dan resistentie ontstaat. De gevoelige parasieten dood je af en juist de resistente overleven.” Dat heeft hen wel veel bewuster gemaakt van hun ontwormstrategie. Nu doen ze dat heel anders, vertelt Freek “We ontwormen alleen volwassen schapen met een geschiedenis met wormen, en als we denken dat er iets aan de hand is.” En in het weideseizoen doen ze de lammeren alleen als dat noodzakelijk is, vult Ellen aan. Freek geeft aan dat de lammeren ook veel aandacht krijgen. “Ze gaan bij ons pas naar buiten als ze van de melk af komen, dus na acht weken. Dan zijn ze niet meer heel kwetsbaar.” Freek en Ellen laten ze geleidelijk wennen. Zo gaan ze eerst een uur, dan twee uur, en steeds langer de wei in. En niet bij de schapen, maar dicht bij de stal. “Als er dan wat is kunnen ze meteen weer de stal in.”
“We zijn niet commercieel ingesteld, dus we zijn dolblij dat het vanzelf gaat”
Kwaliteitscontrole Bijzonder is dat Freek en Ellen eens in de vijf weken de productie van elk individueel schaap controleren. De vet- en eiwitgehalten gebruiken ze bij de fokkerij. “Daarin zijn we behoorlijk uniek”, vertelt Ellen. “Het maakt dat we makkelijker fokmateriaal kunnen verkopen, we kunnen immers laten zien of een schaap of de moeder van een fokram beter dan gemiddeld produceert.” Ze zouden best vaker mee willen doen met keuringen, maar dat is vooralsnog niet haalbaar. “De meeste keuringen zijn in het voorjaar en dat is voor ons natuurlijk de drukste periode”, zegt Ellen. Op de Dag van het Schaap gaan ze het op 11 juni in ieder geval weer proberen. De voorbereiding? Freek en Ellen lachen: “Een kaas uitzoeken die we alvast kunnen proeven en de wikkel afplakken. Zodat ze niet kunnen zien dat het onze kaas is.”
Schaap en Geit, juni 2016 - 11
AUW!
GEITEN MET BOTPROBLEMEN ENGELSE ZIEKTE Symptomen: • Knopvormige verdikkingen • Kromgetrokken voorpoten Mogelijke oorzaken: • Vitamine D-tekort • Verstoorde calcium-fosforbalans
Botproblemen zijn vaak pijnlijk. GD buigt zich op verzoek van bezorgde houders over een aantal terugkerende botprobleemgevallen die zich voordoen als bedrijfsprobleem. Hierbij komen we zowel verstoorde botopbouw als -afbraak tegen. Hoewel de oorzaak niet volledig te achterhalen is, lijkt er sprake te zijn van Engelse ziekte en osteochondrose dissecans (OCD). Pijnlijke botafwijkingen vormen een welzijnsprobleem. De problemen ontgaan de houder niet, dus gaat die op zoek naar een remedie, maar liever nog naar een manier om ze te voorkomen. Een enkele aangeboren afwijking daargelaten wordt de geit met vier goed functionerende poten geboren. Zelfs het schmallenbergvirus veroorzaakt bij geiten slechts sporadisch een afwijkend lam. Toch kunnen ogenschijnlijk normaal geboren lammeren in de loop van de tijd afwijkingen aan de pootstand en gang vertonen. Het gaat om attente dieren die goed (melk) drinken en eten en waarbij de mest goed is. Het lopen gaat minder of ze zijn kreupel. De dieren maken verder geen zieke indruk. Om te weten hoe aandoeningen genezen, of liever nog voorkomen moeten worden, is het belangrijk te weten wat er precies gaande is. Bij GD buigt een team van specialisten, ondersteund door stagiairs, zich in samenwerking met houders, de eigen dierenarts en voervoorlichter over botproblematiek. De houder schetst de situatie op het bedrijf, de voervoorlichter houdt het dieet tegen het licht, de dierenarts onderzoekt de aangetaste dieren en neemt bloedmonsters af voor verder onderzoek. Bij GD werken de GD-dierenartsen, toxicoloog en een team van pathologen samen om de puzzel op te lossen. Bij botprobleemgevallen lijkt het te gaan om Engelse ziekte of OCD.
OSTEOCHONDROSE DISSECANS (OCD) Symptomen: • ‘Op drie poten staan’ Mogelijke oorzaken: • Erfelijkheid • Snelle groei • Hoog energetisch dieet • Verkeerde calcium-fosforbalans • Lage koper- en hoge zinkniveaus • Hormonale invloeden
12 - Schaap en Geit, juni 2016
Engelse ziekte (kromme pootjes) Bij Engelse ziekte is er sprake van een verstoorde (bot)opbouw. Deze aandoening, ook wel rachitis of rickets in het Engels genoemd, openbaart zich bij geitenlammeren die tussen de 14 en 21 dagen oud zijn. Diergeneeskundig stagiair Cora Honingh onderwierp een heel cohort geitenlammeren tweemaal per week aan een lichamelijk onderzoek en ontdekte dat de eerste verschijnselen zogenaamde ‘rozenknopjes’ waren. Dit zijn knopvormige verdikkingen op de overgang van bot naar kraakbeen van de ribben. In een later stadium trokken met name de voorpoten in een deel van de lammeren krom. De naam Engels ziekte kent zijn oorsprong in de achttiende en negentiende eeuw omdat de ziekte veelvuldig voorkwam in de geïndustrialiseerde wijken van Londen. Kinderen werden veel te weinig blootgesteld aan zonlicht door een combinatie van nauwe straten met hoogbouw en smog en lange werkdagen in de fabriek. Het lichaam kan zelf vitamine D aanmaken, maar heeft daarvoor zonlicht nodig. De vitamine is onder meer nodig voor de botgroei.
Karianne Lievaart-Peterson, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
Speelt bij de geiten in het onderzoek dan mogelijk een vitamine D-tekort? Ook een verstoorde calcium-fosforbalans kan de oorzaak zijn. Ondanks de zeer beperkte blootstelling aan zonlicht zou de voorziening van vitamine D voldoende moeten zijn, net als het calcium- en fosforgehalte in de kunstmelk. Pathologisch onderzoek toonde botcystes, het instorten van botjes en bot dat vervangen wordt door bindweefsel (littekenvorming). Deze veranderingen ontstaan door langdurig verkeerde belasting of ombouw van de botjes of gewrichten. Die veranderingen zeggen helaas niets over de ontstaanswijze. De uitkomsten van pathologisch onderzoek op dieren in het beginstadium vertellen hopelijk meer. Opvallend waren ook nier- en leverafwijkingen die niet met het blote oog waarneembaar waren. De nieren spelen een belangrijke rol in zowel de omzetting van pro-vitamine D naar de actieve vorm als in de fosforhuishouding. De puzzel is nog niet helemaal gelegd, maar we komen wel steeds meer te weten. OCD OCD staat voor osteochondrose dissecans en is een (zeldzame)
wetenschap
aandoening waarbij een stuk kraakbeen (chondro) samen met het eronder gelegen bot (osteo) loslaat van het gewrichtsoppervlak. Bij mensen, paarden en varkens treedt dit met name op in de puberteit. Bij de gevallen van OCD bij (jong)volwassen mannelijke geiten gaat het om dieren die ‘op drie poten staan’, waarbij een van de achterpoten niet belast wordt. In beweging belasten de dieren wel alle vier poten min of meer gelijkmatig. Hier is sprake van een verstoorde botopbouw en -ombouw. De ontstaanswijze van OCD is onbekend, maar is zeer waarschijnlijk multifactorieel (erfelijk, snelle groei, hoog energetisch dieet, verkeerde calcium-fosforbalans, lage koper- en hoge zinkniveaus en hormonale invloeden). Er wordt gedacht dat er sprake is van een doorbloedingsstoornis van het bot waardoor het afsterft en loslaat. Opvallend is dat ook hier verschillende dieren in meer of mindere mate afwijkingen aan de nieren vertoonden, waardoor die vermoedelijk minder goed functioneerden. Daarbij zijn geen aanwijzingen voor nierstenen of ontstekingen aangetroffen. Bovengenoemde aandoeningen zijn bijzonder vervelend en in veel gevallen leiden ze tot het besluit niet verder te gaan met de aangetaste dieren.
Schaap en Geit, juni 2016 - 13
Plotseling dood. Wat nu? HET NUT VAN PATHOLOGISCH ONDERZOEK
De Veekijker krijgt geregeld vragen over plotselinge sterfte bij schapen en geiten. Schapen en geiten laten ziekteverschijnselen niet altijd even goed zien. Het zijn immers van nature prooidieren en wanneer je als prooidier laat zien dat je niet fit bent, dan ben je snel het spreekwoordelijke ‘haasje’. Dat plotselinge sterfte een regelmatig gehoorde klacht is bij kleine herkauwers, komt mogelijk doordat deze dieren verschijnselen van ziekte niet snel laten zien. Vaak wordt de sterfte als enige symptoom genoemd, soms zijn er al wel subtiele symptomen waargenomen, maar wordt de sterfte als plotseling ervaren. Om eventuele verdere problemen te kunnen voorkomen is het van belang om de oorzaak van de sterfte te achterhalen, om zo gericht mogelijk een plan van aanpak te kunnen opstellen. In sommige gevallen is er sprake van een incident, zoals een darmdraaiing, of trauma. Maar ook besmettelijke oorzaken en vergiftigingen kunnen voor plotselinge sterfte zorgen. Omdat er zo veel mogelijke oorzaken zijn is, vanwege de uitgebreidheid, pathologisch onderzoek op het gestorven dier de beste manier om de oorzaak te achterhalen. Pathologisch onderzoek Bij dit onderzoek wordt het kadaver eerst macroscopisch bekeken. Er worden daarbij gericht monsters genomen voor vervolgonderzoek. Dit kunnen monsters zijn voor bijvoorbeeld histologie, bacteriologie en parasitologie.
14 - Schaap en Geit, juni 2016
René van den Brom, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
Wanneer sprake is van een bacteriële verwekker wordt meestal een antibiogram bepaald. Hiermee krijgt u informatie over welke antibiotica u zou kunnen gebruiken tegen de betreffende bacterie. Een veel gehoord dilemma is materiaal insturen of afwachten; vooral om te zien of dit sterfgeval niet een toevalligheid was. Dit blijft altijd lastig. En het antwoord daarop kan niemand u geven. U zult deze afweging moeten maken.
Mogelijke oorzaken van plotselinge sterfte In deze tijd van het jaar wordt plotselinge sterfte van opgroeiende lammeren regelmatig als probleem genoemd. Enkele mogelijke oorzaken zijn: • Bacteriën (bijvoorbeeld Clostridium spp. (het bloed) en Pasteurella spp. (zomerlongontsteking) • Virussen • Parasieten • Trauma • Vergiftigingen • Incidenten (bijvoorbeeld darmdraaiing) Sommige oorzaken van plotselinge sterfte, zoals pest van kleine herkauwers (PPR), schapen- en geitenpokken en bluetongue zijn aangifte- en bestrijdingsplichtig (zie www.nvwa.nl). Zelf schapen of geiten aanmelden voor pathologisch onderzoek kan via 0900-2020012. Voor vragen over Diergezondheid van Kleine Herkauwers kunt u dagelijks tussen 15.00 en 17.00 uur contact opnemen met de Veekijker (0900-7100000).
monitoring
De kans op het stellen van een diagnose wordt groter als het kadaver nog vers is wanneer het wordt aangeboden. Ook de keuze van het in te sturen dier is van belang. Wanneer u een probleem heeft met plotselinge sterfte moet u geen dier insturen dat al een aantal weken niet meer groeide en bovendien hoestte voordat u het dood vond. De kans dat er iets wordt gevonden dat niet representatief is voor het probleem ‘plotseling dood’ is dan reëel. Ook is het belangrijk om achtergrondinformatie over het bedrijf, het koppel en het ingestuurde dier toe te voegen. Denk hierbij aan ras, leeftijd, voeding, vaccinaties, etcetera. Ondersteuning De informatie uit de sectiezaal is niet alleen van belang voor de inzender, maar ook voor de monitoring van diergezondheid van kleine herkauwers. Om deze reden wordt pathologisch onderzoek financieel ondersteund door overheid en bedrijfsleven, de opdrachtgevers van de monitoring.
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de dier gezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van Economische Zaken, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Schaap en Geit, juni 2016 - 15
Grip op mineralen Mineralen zijn van groot belang voor de gezondheid en de weerstand van schapen en geiten. Een onjuiste mineralenverstrekking leidt geleidelijk tot klachten die in het begin vaak niet erg specifiek zijn. Vage klachten kunnen niet alleen het gevolg zijn van een tekort of overmaat aan mineralen, maar kunnen ook een heel andere oorzaak hebben. Een aanpak van dergelijke klachten begint daarom bij het goed in kaart brengen van de problemen en mogelijke oorzaken daarvan. Een behandeling begint pas na het stellen van een diagnose.
Onderzoek op mineralen kan op drie manieren: in bloed en in de lever voor schapen en geiten en in tankmelk voor melkgeiten. De combinatie van tankmelkonderzoek en bloedonderzoek geeft een vrijwel compleet beeld van de mineralenstatus van alle diergroepen op het bedrijf. Met die informatie kunnen veehouder, dierenarts en voerleverancier eventueel de mineralengift aanpassen. Onderzoek naar een mogelijke uitbreiding van het aantal te bepalen mineralen loopt nog. Twee soorten mineralen In grote lijnen zijn er twee soorten mineralen: macro-elementen
1 - De bloedmonsters gaan in de centrifuge om het plasma van de bloedcellen te scheiden. 2 - Na het centrifugeren zitten de bloedcellen onderin de heparinebuis, en het plasma bovenin. 3 - Met een pipet zuigt de laborant het plasma op, waarna het gemengd wordt met de verdunningsvloeistof. 4a en 4b - De ICP-MS pipetteert eerst de standaardvloeistof, daarna de monsters. De
1
concentraties spoorelementen worden daarna met elkaar vergeleken, waarna het apparaat precies kan berekenen wat de concentratie in het monster, en dus in het dier is.
3
2
16 - Schaap en Geit, juni 2016
4a
4b
Yoni Pasman, redacteur en Piet Vellema, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers
en spoorelementen. Daarnaast is er de groep van zware metalen met onder meer lood, arseen en kwik. Deze stoffen leiden in kleine hoeveelheden al tot vergiftiging. Macro-elementen heeft het dier regelmatig in behoorlijke hoeveelheden nodig. Bekende voorbeelden daarvan zijn calcium, fosfor, magnesium, natrium en kalium. Van de spoorelementen heeft een dier maar heel kleine hoeveelheden nodig. Voorbeelden daarvan zijn kobalt (hier niet besproken), koper, selenium, zink en jodium. Koper is een belangrijk bestanddeel van veel enzymen die betrokken zijn bij stofwisselingsprocessen en heeft verder een functie bij de bloedvorming, de botontwikkeling, de wolgroei, de pigmentatie van gekleurde wol en haren plus de vorming van de myelineschede rondom de zenuwbanen. Een tekort kan op twee manieren ontstaan: te weinig in het voer of onvoldoende benutting. Molybdeen, zwavel en zink werken koperbenutting tegen.
uit het lab
Selenium komt in alle cellen en vloeistoffen van het lichaam voor, met de grootste hoeveelheden in spierweefsel, lever en nieren. Via een selenium bevattend enzym speelt dit mineraal een cruciale rol bij het onschadelijk maken van zogenaamde peroxiden die weefsels kunnen beschadigen. Selenium en vitamine E kunnen elkaar ten dele vervangen. Een tekort leidt tot spierbeschadiging. Zink zit in veel enzymen die nauw betrokken zijn bij het functioneren van de huid, het haar, het botweefsel, de geslachtsorganen, de klauwen en bij de lengtegroei. Daarnaast is zink goed voor de eetlust, de groei, de voederconversie en het afweersysteem. De voorraad zink is vooral aanwezig in spierweefsel en botten. Jodium zit in de schildklierhormonen en is betrokken bij de stofwisseling van een dier. Bij een tekort kunnen lammeren worden geboren met een vergrote schildklier. Bij een tekort kunnen dieren slomer zijn en een verminderde vruchtbaarheid, groei en melkproductie hebben. Bij een overmaat kan ook sprake zijn van verminderde groei en melkproductie.
PAKKET SPOORELEMENTEN Als u vermoedt dat een schaap of geit het niet helemaal goed doet vanwege de voeding, dan kunt u met het Pakket Spoorelementen onderzoek laten doen. Hiermee onderzoekt u met één bloedmonster de voorziening van selenium, koper, zink en jodium. Een behoorlijk innovatief onderzoek dus, maar hoe gaat dat eigenlijk? Na inschrijven van de monsters bij GD, gaan ze naar de afdeling Veterinaire Chemie. De heparinebuizen gaan eerst in de centrifuge (1), deze scheidt de bloedcellen van het plasma (bloedvloeistof). Na de centrifuge zitten de bloedcellen onderin het buisje en het plasma bovenin (2). Met een heel smalle pipet zuigt de laborant vervolgens 0,2 milliliter plasma uit het buisje, en dat wordt automatisch verdund met 4,8 milliliter verdunningsvloeistof (3). Het verdunde monster gaat vervolgens in de Inductively coupled plasma mass spectrometry (ICP-MS), die de concentratie van verschillende mineralen en spoorelementen kan bepalen. Het pipetteerstation pipetteert een klein beetje van de gemaakte verdunning en stuurt deze de ICP-MS in. Het monster wordt eerst verhit tot een temperatuur van 6.000 tot 9.000 graden Celsius. Dit droogt het monster niet alleen, maar zorgt er ook voor dat er ionen worden gevormd. Vervolgens komen de ionen in een vacuüm, waar ze gescheiden worden en dus los
van elkaar op de detector komen. De detector meet de massa’s van de ionen, en op basis daarvan kan het apparaat precies vertellen om welk spoorelement het gaat, omdat elk element een unieke massa heeft. Het aantal ionen van het element zegt dan iets over de concentratie. De uitslagen worden vergeleken met de uitslagen van een vloeistof die de ‘standaard’ wordt genoemd (4a). Hiervan is precies bekend wat de concentratie is van de spoorelementen en wordt aan het begin van iedere dag gemaakt. Het apparaat meet eerst de standaard en vervolgens de monsters (4b). Een rekenprogramma bepaalt vervolgens de concentratie van de spoorelementen, en hieraan is te zien of het dier te veel of te weinig van een bepaald element heeft. Uitslag De uitslag komt na controle automatisch in VeeOnline te staan, waar u de uitslag tussen 48 en 72 uur na het insturen van de monsters kunt inzien. De uitslag geeft een goed beeld van de actuele opname van de belangrijkste spoorelementen bij schapen en geiten: koper, zink, selenium jodium. In één oogopslag is te zien of de voorziening aansluit bij de behoefte of dat bijsturen in de mineralengift nodig is. Bespreek met uw dierenarts wat eventuele vervolgstappen kunnen zijn. MEER OVER MINERALEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SCHAAPGEIT
Schaap en Geit, juni 2016 - 17
Dag van het Schaap
Carlijn Kappert, medewerker binnendienst en Yoni Pasman, redacteur
GD OP DE DAG VAN HET SCHAAP
Voor iedereen Niet alleen voor schapen- en geitenhouders, maar ook voor kinderen is de GD-stand op de Dag van het Schaap op 11 juni een leuke bestemming dit jaar. Naast alle informatie over diergezondheid heeft GD allerlei activiteiten voor kinderen, zoals levensgrote schapen en geiten beschilderen. Bij de GD-stand, recht voor de Amaliahal, kunnen bezoekers terecht voor uiteenlopende informatie op het gebied van gezondheid van schapen en geiten. De hele dag staan GD-medewerkers in de stand om vragen van bezoekers te beantwoorden. Daarnaast kunnen kinderen levensgrote schapen en geiten beschilderen, schapen grabbelen met leuke prijsjes en een kleurplaat inkleuren. Workshop leverbot ’s Morgens rijdt een busje heen en weer naar een locatie dicht bij het terrein van de Dag van het Schaap. Lammert Moll geeft daar in kleine groepen uitleg over leverbot. Deelnemers leren de leverbotslak herkennen door zelf op zoek te gaan naar leverbotslakken in het veld. Er is plaats voor drie groepen van acht personen, om 10.00, 11.00 en 12.00 uur. Meedoen? Neem dan voor meer informatie en aanmelden contact op met Carlijn Kappert via c.kappert@gddiergezondheid.nl of via www.leverbot.nl. Interactieve inloopspreekuren De specialisten Piet Vellema, René van den Brom en Karianne Lievaart-Peterson gaan actuele ziekten bespreken in de Amaliahal, naar aanleiding van vragen vanuit het publiek. Elke specialist geeft een sessie. Die van Karianne begint om 10.30 uur, René staat klaar om 12.30 uur en voor Piet kunt u om 14.30 uur bij ons terecht. Innovatie Afgelopen jaar heeft GD een laagdrempelige manier ontwikkeld om diagnostiek te doen naar bacteriële abortusverwekkers. Wij
18 - Schaap en Geit, juni 2016
vertellen u graag meer over deze nieuwe innovatieve techniek. Geit van de Dag Net als de vorige keer is GD sponsor van de ‘mooiste Geit van de Dag’. Dit belooft weer een feestelijke uitreiking te worden met een beker en een mooie prijs. Houd voor de laatste informatie over de Dag van het Schaap (en de geit) de websites www.gddiergezondheid.nl en www.dagvanhetschaap.nl in de gaten.
Henk van de Pol “Het gaat er mij vooral om dat de mensen een leuke dag hebben.” Daarom is Henk van de Pol, medeorganisator van de Dag van het Schaap nu samen met veertien anderen volop bezig met de voorbereidingen van de Dag van het Schaap. En daar komt best veel bij kijken. “De hoeveelheid materiaal die je nodig hebt: tenten, tafels, stoelen, geluidsinstallaties. En dan wil GD bijvoorbeeld een strobaal, die ik weer via via heb gekocht.” Langzaamaan druppelen de diergegevens binnen. Dat is nu het voornaamste. “Het is belangrijk dat ze voor de keuringen binnen zijn, zodat ik ze aan Alexander Dijkman (GD) kan mailen om te controleren op statussen.” Zelf had Van de Pol niet per se iets met schapen, maar via zijn schoonvader is hij in het wereldje gerold. “Het is op zo’n dag handig dat je een hoop mensen kent, een netwerk is belangrijk.” Wat hij zelf het leukst vindt? “Alles wel, schapenscheren is leuk, en de keuringen. Maar op de dag zelf ben ik vooral bezig om het iedereen naar de zin te maken, zowel bezoekers als standhouders.”
de boer op
redactie
400 ...PMOL/L, DAT IS DE MINIMALE WAARDE VAN VITAMINE B12 IN BLOED VAN LAMMEREN DIE NODIG IS VOOR EEN NORMALE GROEI.
MINIMALE WAARDE VITAMINE B12 LAMMEREN 400 pmol/L, ofwel 400 picomol per liter, ofwel 400 maal 10-12 mol per liter ofwel 0,0000004 millimol per liter. Dat is de minimale waarde van vitamine B12 in bloed van lammeren die nodig is voor een normale groei. Bij een lagere waarde groeien de lammeren niet alleen onvoldoende, maar doen zich ook leverproblemen voor en hebben de lammeren een verminderde weerstand. Microorganismen in de pens van lammeren maken vitamine B12 uit kobalt. Een te laag vitamine B12-gehalte in het bloed is dus de consequentie van een te laag kobaltgehalte in het rantsoen.
vraag & antwoord
VRAAG: HOE WEET IK OF MIJN SCHAPEN ROTKREUPEL HEBBEN EN WAT KAN IK ERAAN DOEN? ANTWOORD: RENÉ VAN DEN BROM
Rotkreupel is een lastig te bestrijden, besmettelijke tussenklauwaandoening die regelmatig bij schapen voorkomt. In de literatuur zijn betrekkelijk weinig nieuwe succesvolle inzichten voor de aanpak en preventie beschreven. Wellicht is dat ook niet verwonderlijk. Het gaat namelijk om een factorenziekte: de aandoening wordt veroorzaakt door een samenspel van de bacteriën Dichelobacter nodosus en Fusobacterium necrophorum. D. nodosus is de eigenlijke rotkreupelbacterie die zich alleen kan vermenigvuldigen onder zuurstofarme omstandigheden op de klauwhuid. F. necrophorum behoort tot de normale darmflora en is dus altijd aanwezig in de omgeving. De factoren vocht, temperatuur (hoger dan 10 graden Celsius) en klauwverzorging spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling. Daarom zien we problemen vaak in het voor- en najaar.
rotkreupelbacterie en daarmee het stellen van de diagnose niet eenvoudig. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus effectieve en verantwoorde bestrijding op uw bedrijf. Recent heeft GD een PCR ontwikkeld, waarmee met een swab de rotkreupelbacterie (D. nodosus) aangetoond kan worden. Na de diagnose is voor de aanpak een totaalpakket aan maatregelen nodig dat zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Bedenk dat de aanpak van rotkreupel naast tijd en inspanning, vooral veel doorzettingsvermogen en stiptheid vereist. Daarnaast is preventie van insleep van de rotkreupelbacterie alleen mogelijk door strikte quarantaine en hygiëne toe te passen. Alleen als er aandacht is voor al deze aspecten dan is rotkreupel op uw bedrijf effectief aan te pakken. MEER OVER ROTKREUPEL
Tot voor kort was het aantonen van de
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERZIEKTEN
Schaap en Geit, juni 2016 - 19
diergezondheid volgens Paul Wesselink Het de melkgeiten naar de zin maken, daar zijn Paul, Simone en hun kinderen inmiddels erg bedreven in. Met veranderingen in de stal voor het klimaat en een aparte jongveehuisvesting, maken ze grote stappen om de diergezondheid op het bedrijf in Weerselo te verbeteren. En het verschil is nu al te merken, vertelt Paul. “Ik zie dat de geiten zich prettig voelen.” In de herfst van vorig jaar besloot het gezin het anders aan te pakken op hun bedrijf met 450 melkgeiten. Het bedrijf moet nog groeien naar 650 dieren, maar ze merkten dat het nog niet naar wens ging, vertelt Paul. “De uitval onder de lammeren vonden we te hoog. Samen met de veearts en Karianne (Lievaart-Peterson, red.) van GD zijn we toen uitgekomen bij gescheiden jongveeopfok en klimaatverbetering in de stal.” Strikte scheiding Door de lammeren apart op te fokken is de kans op ziekteoverdracht een stuk kleiner. “We proberen ervoor te zorgen dat ze nu vóór het eerste jaar geen contact hebben met de volwassen dieren. Zodat ze niet besmet worden met bijvoorbeeld paratbc of longproblemen”, legt Paul uit. Voor de lammeren van nul tot drie maanden is er een aparte afdeling gemaakt met vloerverwarming en er is mechanische ventilatie. “De lammeren liggen nu languit in het hok, en ik zie vooral dat ze zich prettig voelen.” Voor de dieren van drie tot twaalf maanden komt er bovendien nog een aparte stal van waaruit ze zo de weide in kunnen. Tegelijk met de aparte huisvesting is het bedrijf ook begonnen met verminderd antibioticagebruik bij de lammeren. “De afgelopen drie maanden hebben we geen koppelbehandelingen hoeven te doen. Ik merk nu al dat ze minder longproblemen hebben en niet hoesten”, zegt de veehouder. Uitmelken Paul en zijn gezin zijn sowieso heel kien op de diergezondheid, met name de uiergezondheid. Routine is belangrijk, vindt hij. “Elke dag melken we op hetzelfde tijdstip. Het celgetal proberen we zo laag mogelijk te houden door alle geiten goed uit te melken, en dat lukt goed. Ik melk liever een kwartier langer en goed dan ze er doorheen te jagen. Geen geit komt hier de melkstal uit zonder nagekeken te zijn.” Met alle aanpassingen is Paul erg tevreden: “En daar proberen we nu de vruchten van te plukken.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl