Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - juni 2017 - nummer 14
schaap en geit
REPORTAGE
Van 0 naar status 9 met Leon Roos: moeilijk, maar succesvol
INTERVIEW
Jeannette van de Ven (LTO)
DRINKWATER Schoon, smakelijk en goed beschikbaar
Effectieve bestrijding van parasieten met Elanco middelen
Voor de bestrijding van: Madenziekte Coccidiose Wormen Leverbot
NLSHPCLK00009
Vraag uw dierenarts om advies op maat van uw bedrijf.
voorwoord
VAN BUITEN NAAR BINNEN Het afgelopen halfjaar heb ik enkele weken in verschillende landen door mogen brengen. In het ene land werd het op grote schaal verstrekken van antibiotica aan dieren als een positief kwaliteitskenmerk gebracht om het gezondheidsrisico voor de consument te verkleinen. Het woord resistentie heb ik niet gehoord en alleen in het duurdere segment van de markt was voedsel zonder residuen te koop. In het andere land wordt gewerkt aan het opzetten van grotere bedrijven, maar de consequenties daarvan voor de diergezondheid verdient nog nadrukkelijker aandacht. Op verschillende plekken is de diergeneeskunde vooral gericht op de zorg voor het individuele dier en minder op het koppel dieren waar het zieke dier onderdeel van is.
Bij thuiskomst ben ik blij met de veterinaire ondersteuning die wij schapen- en geitenhouders kunnen bieden en met het feit dat resistentie en toename van bedrijfsomvang hier wel een punt van aandacht zijn. De toegenomen invloed van de omgeving en het feit dat wij onze producten moeten exporteren maakt dat wij blijven monitoren op Brucella melitensis en Coxiella burnetii en een blik van buiten naar binnen stimuleert om zaken nog beter te doen. Daarover leest u ook in deze editie van Schaap en Geit. Ervaring leert dat kijken bij collega’s in binnen- en buitenland ook veehouders stimuleert. In dit blad leest u hoe wij u op 29 juli, samen met twee schapenhouders en een dierenartspraktijk, een kijkje van buiten naar binnen willen geven om resistentie van maagdarmwormen voor anthelmintica te beperken.
Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
inhoud 04 Actueel 06 Focus op zoönosen Bereikbaarheid
09 Vaker listeriose vastgesteld
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 0900 - 7100 000.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
10
“Werken aan maatschappelijke waardering”
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
traject zwoegerziekte met succes
14 Interview Jeannette van de Ven:
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Schaap en Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie René van den Brom, Carlijn ter Bogt-Kappert, Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema, Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 09001770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
10 Reportage: Leon Roos doorliep het
16 Uit het lab: Faecesonderzoek maagdarmworminfecties
14
18 In- en uitbraak zwoegerziekte 19 Tankmelkcheck CAE en zwoegerziekte: Erbovenop zitten
20 Schoon, smakelijk en goed beschikbaar 23 De boer op 20
24 Diergezondheid volgens Simon van der Paauw
Schaap en Geit, juni 2017 - 3
Wist u dat… ...er maandelijks een nieuwsbrief Schaap Geit verschijnt met daarin interessante tips en weetjes voor u als schapen- of geitenhouder. Bent u hierin geïnteresseerd? Meld u dan nu vrijblijvend aan via http://www.gddiergezondheid.nl/ email.
Workshop maagdarmwormen voor schapenhouders GD, Dierenartsenpraktijk Texel en de schapenhouders Jan Willem Bakker en Jan en Annette Hin organiseren op zaterdag 29 juli samen een praktische workshop voor schapenhouders over de aanpak van maagdarmworminfecties. Beide bedrijven hebben de afgelopen jaren veel energie gestoken in een andere benadering van deze inwendige parasieten en willen deze aanpak graag delen. Eveline Dijkstra van Dierenartsenpraktijk Texel en Piet Vellema van GD geven ter plekke achtergrondinformatie. Aan de workshop zijn geen kosten verbonden; de lunch is voor eigen rekening. Schapenhouders die aan deze workshop deel willen nemen kunnen zich opgeven via de website. Er is plek voor maximaal vijftig deelnemers. Wees er dus snel bij, want vol is vol!
MEER WETEN OVER HET PROGRAMMA OF AANMELDEN? HTTP://WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORKSHOPMAAGDARMWORMEN
Mineralenonderzoek B12-lammeren Bij verdenking van een vitamine B12- of kobalttekort bij opgroeiende lammeren is het raadzaam om van vijf dieren per groep bloedonderzoek te doen. Bij een specifieke verdenking kan onderzoek naar het betreffende mineraal volstaan. Op basis van de resultaten van dat onderzoek komt mogelijk de oorzaak in beeld. Het verstrekken van mineralen zonder gericht onderzoek, in welke vorm dan ook, wordt afgeraden.
4 - Schaap en Geit, juni 2017
Lammeren en Q-koorts vaccinaties registeren De lammertijd is voor de meeste bedrijven weer voorbij. In SG-Online kunt u de geboortemeldingen eenvoudig registeren. Het is belangrijk dat u dit uiterlijk binnen zes maanden na de geboorte van de lammeren doet. Kunt u de ooi of geit niet vinden in de lijst met moederdieren? Kijk dan of het geslacht van het moederdier is ingevuld. Is dit niet het geval? U kunt via ‘Correctie diergegevens’, onder de module ‘Registratie’, het geslacht invullen. Ook Q-koorts-vaccinaties kunnen in SG-Online worden vastgelegd. GD zorgt ervoor dat deze gegevens ook bij de overheid terechtkomen. Na de registratie is het mogelijk om een vaccinatieverklaring af te drukken. Deze kunt u laten ondertekenen door uw dierenarts. Op deze manier kunt u heel makkelijk voldoen aan de verplichtingen van de overheid.
actueel
Mineralencheck (tank)melk Om snel en gemakkelijk inzicht te krijgen in de voorziening, ofwel de opname, vanuit voeding van koper, zink, selenium en jodium van het koppel kan een tankmelkmonster of gepoold melkmonster worden onderzocht. Veel processen in het lichaam worden (mede) gereguleerd en ondersteund door mineralen. Bij tekorten en overmaat ontstaan vaak ‘vage’ klachten. Er is behoefte aan snelle diagnostiek ten behoeve van bijsturing. Hiervoor biedt de mineralencheck tankmelk, als aanvulling op individueel bloed- en melkonderzoek, uitkomst. Om de kwaliteit van het mineralenonderzoek te kunnen garanderen ontvangen we de melkmonsters graag in natriumazidebuizen, te bestellen via de GD Webshop (artikelnr. VDBUI168).
Monitoring Brucella melitensis Heeft u een brief ontvangen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) om deel te nemen aan het Brucella melitensis-onderzoek, maar heeft u nog geen actie ondernomen? Neem dan nu contact op met uw dierenarts om een afspraak in te plannen. Zorg ervoor dat de volledige vijftiencijferige diernummers van de te onderzoeken dieren voor handen zijn. De volledige nummers moeten namelijk door uw dierenarts worden vermeld bij het digitaal inschrijven van de monsters of op het inzendformulier.
BESTEL DE NATRIUMAZIDEBUIZEN (ART. NR. VDBUI168) VIA WWW.GDWEBSHOP.NL
Onderzoek schijndracht bij melkgeiten Rianne Klerx, laatstejaars student diergeneeskunde gaat door middel van een enquête en een verdiepingsslag op een aantal melkgeitenbedrijven de aandoening schijndracht onderzoeken. Het doel van deze onderzoeksstage is om te kijken naar het voorkomen van de aandoening en de risicofactoren die daarbij horen.
Ook zal zij onderzoeken of er behandeld moet worden, wanneer dit het geval is en hoe dit het beste kan worden uitgevoerd. Zij heeft voor dit onderzoek geitenhouders benaderd met het verzoek een enquête in te vullen. Onder de deelnemers zijn tien mineralenchecks (tank) melk verloot. De winnaars zijn: Willie Groot Roessink (Laren, Gld.), Dennis Roekevisch (Zelhem), Jan Schoenmakers (Chaam), Klaas-Jan Dekker (Putten), Gijsbert van Loon (Oss), Chiel Pronk (Naarden), William van der Burg (Zegveld), Andre Schulte (Denekamp), Karin Wouters (Hulten) en Willeke Veldman (Wijckel). De resultaten van Rianne haar onderzoek zullen later in de Schaap en Geit worden gedeeld.
MEER OVER WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BRUCELLA
Bereikbaarheid Veekijker Schaap Geit De Veekijker is een telefonische helpdesk waar u als veehouder of dierenarts terecht kunt met uw diergezondheidsvragen. Een groep ervaren en gespecialiseerde GDdierenartsen biedt dan deskundige hulp en advies op maat. De Veekijker is op werkdagen bereikbaar van 15.00 - 17.00 uur (0900–7100 000).
Schaap en Geit, juni 2017 - 5
URINGSZ
E
• GD K E
OS
EL
EN • GOE
D
KE
G
RM
ERK ZOÖ
N
GD Keurmerk Zoönosen
raagbaar zijn. die van dier op mens overd Zoönosen zijn ziekten n contact hebben ouders bij wie de diere Steeds vaker worden dierh risico de dieren eerd met de vraag welk met bezoekers geconfront regelen aan te tonen dat u maat Om kers. bezoe de vormen voor op besmetting te voorkomen en de kans te sen zoöno om t neem GD Keurmerk Zoönosen. beperken, bestaat het Keurmerk In drie stappen naar het Zoönosen: uw dierenarts 1. Checklist invullen met erk ZoönoMet de checklist GD Keurm van mogelijk sen brengt u de risico’s op uw bedrijf voorkomende zoönosen wordt de in beeld. Bij de aanmelding artsenpraktijk checklist naar uw dieren GD een gestuurd. U ontvangt van k te maken met verzoek om een afspraa n van de uw dierenarts. Het invulle een periodiek tijdens ook kan ist checkl bedrijf sbezoek. 2. Score door GD ingevulde Na retour zending van de score voor checklist ontvangt u een
De Gezondheidsdienst
basis van de uw zoönosepreventie. Op eel toegekende score per onderd per vragen de en deel ene (algem van belang diersoort die op uw bedrijf arts dieren uw zijn) kunt u samen met verbetering bekijken welke punten voor in aanmerking komen.
3. Keurmerk meer (totale Bij een score van 60% of een zoönosenscore is 100%) heeft u ontvangt dan verant woord bedrijf. U daarop het een keurmerkbordje met jaar. De keurmerkzegel voor dat rk wordt toekenning van het keurme eigen dierenelk jaar opnieuw via uw van de hand de aan st getoet arts
voor Dieren
rijf Zoönosen*-verantwoord bed Dit bedrijf voldoet aan
Focus op zoönosen
zondheid
U
Samen werken aan dierge
rk Zoönosen. de eisen van het GD Keurme
Inmiddels zijn ruim 1200 in Nederland deelnemer!
bedrijven
score ontchecklist. Bij voldoende keurmerkvangt u elk jaar een nieuw dan 60%? zegel. Scoort u minder nemen en Dan kunt u maatregelen gen. opnieuw een check aanvra Voor wie? de dieren Alle dierhouders bij wie ers. Bijvoorcontac t hebben met bezoek erderij, beeld een kinder- of zorgbo ch kinderactiviteitenboerder ij, agraris e. Maar ook een dagverblijf of een maneg melkvee, bedrijf met bijvoorbeeld ee, schapen of paarden, varkens, pluimv aanvragen. geiten kan het keurmerk
Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders bij wie de dieren contact hebben met bezoekers geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor de bezoekers.
orten? Eén of verschillende dierso zijn er nu Naast de algemene vragen men per dierspecifieke vragen opgeno paard, varken, soort (rund, schaap, geit, alleen de pluimvee, overig). U hoeft die betrekking oorden beantw te vragen diersoorten en hebben op de aanwezige hierop de beoordeling is ook alleen niet (meer) uit gebaseerd. Het maakt dus rten heeft. of u één of meerdere diersoo
Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken, is in 2009 het GD Keurmerk Zoönosen geïntroduceerd. Inmiddels heeft het keurmerk ruim 1.400 deelnemers, verspreid over heel Nederland.
URINGSZ
E
U
OS
• GD K E
2012
EL
EN • GOE
KE
G
D
Informatie en aanmelden?
RM
ERK ZOÖ
N
op overdraagbaar zijn van dieren *Zoönosen zijn ziekten die
mensen.
of zich Wilt u meer informatie Keurmerk aanmelden voor het GD onze website Zoönosen? Ga dan naar l. U kunt www.gddiergezondheid.n kleine ook bellen met de sector optie 3. 1770 0900via wers herkau
Publieksfunctie Als we kijken naar de deelnemers van het keurmerk dan blijkt dat het overgrote deel (97%) een publieksfunctie heeft. De deelnemers zonder publieksfunctie geven aan dat ze het keurmerk hebben vanwege uitbreiding van het bedrijf (bijvoorbeeld voor de Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij), om maatschappelijke betrokkenheid aan te tonen of het imago van de sector te verhogen.
Samen werken aan diergezondheid
Wat is een zoönose
Een zoönose is een infectieziekte die van dier op mens kan overgaan . Er zijn honderden ziektever wekkers, waarvan een groot aantal via dieren op mensen kan worden overgedr
agen.
Defi Een zo nitie önose is ziekte die van een op men dieren se gaan (e n kan overn omge keerd) .
(Neven)activiteiten van de deelnemers De deelnemers van het keurmerk zijn veehouderijbedrijven die een nevenfunctie hebben, bijvoorbeeld een zorgboerderij op een melkveebedrijf. Daarnaast zijn er ook deelnemers die geen commercieel bedrijf hebben, maar puur alleen een publieksfunctie; denk hierbij aan een kinderboerderij. Als we kijken naar de
Zoönosen kunnen veroorzaakt worden door bacteriën, virussen, parasiete n en schimmel s. Allerlei dieren kunnen bij zich dragen waar mensen ziek van ziektever wekkers kunnen worden, zoals landbouwhuisdieren (kippen, varkens, koeien, geiten), wilde (hazen, wilde zwijnen) of huisdieren dieren (honden, katten). Bij dieren kan een zoönose ook ziekteverschijnselen geven, niet. Een aantal voorbeelden van zoönosen maar dat hoeft zijn Q-koorts en salmonellose.
Overdracht van dier op mens via dive rse routes
Er zijn verschillende manieren waarop iemand een zoönose kan oplopen. De besmetting vindt dus plaats via de orale route, via inademing of via (wondjes op) de huid. De belangrijk ste routes zijn: Via inname van besmet voedsel of water
Via direct contact met geïnfecteerde dieren of besmet dierlijk materiaa l (bijvoorbeeld abortusmateriaal of mest)
Via inademen van dierlijke ziekteverwekkers (bijvoorbeeld stofdeeltjes in stal)
Belang van het Keurmerk Zoönosen? • Bewust worden van risico’s en deze verkleinen. • Gebaar naar bezoekers en medewerkers. • Toenemende overheidsbemoeienis. • Beter imago sector. • Kan helpen bij aansprakelijkheidsstelling.
Meer informatie
iergezondheid.nl/zoonosen
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gdd iergezondheid.nl
6 - Schaap en Geit, juni 2017
GDOV0740/03-16
Wilt u meer weten kijk dan op www.gdd
samenleving
Carlijn ter Bogt-Kappert, productmanager
deelnemers en hun (neven)activiteiten, dan zien we dat het grootste deel van de deelnemers een zorgfunctie (69%) heeft, gevolgd door activiteiten/educatie (26%) als nevenactiviteit. Ook heeft een redelijk aantal een kinderboerderij (20%). Een deel van de deelnemers heeft meerdere nevenactiviteiten. (Neven)activiteit % van de deelnemers Kinderboerderij 20% Zorgfunctie 69% Activiteiten/educatie 26% Overnachtingsmogelijkheid 11% Kinderdagverblijf 8% Boerderijwinkel 2%
Hoe behaalt u het Keurmerk Zoönosen? Om in aanmerking te komen voor het keurmerk dient u, samen met uw eigen dierenarts, een checklist in te vullen. Na retourzending van de checklist ontvangt u een score voor de zoönosepreventie. Bij een score van 60% of meer per diersoort is uw bedrijf een zoönosen-verantwoord bedrijf. U ontvangt dan een keurmerkbordje met daarop de keurmerkzegel voor dat jaar. De toekenning van het keurmerk wordt elk jaar opnieuw via de eigen dierenarts, aan de hand van de checklist, getoetst. Scoort u minder dan 60%? Dan kunt u maatregelen nemen en opnieuw een check aanvragen. Diersoorten van de deelnemers Het grootste deel van de deelnemers aan het keurmerk heeft pluimvee (79%), gevolgd door paarden (70%), geiten (58%) en schapen (56%). Bij de meeste bedrijven lopen meerdere diersoorten rond. Ook staat in onderstaande tabel aangegeven hoeveel dieren in totaal worden gehouden op bedrijven met het keurmerk. Zo blijkt dat er ruim 83.000 schapen en geiten worden gehouden op zoönosen-verantwoorde bedrijven. Een mooie ontwikkeling! Diersoort % van de deelnemers Schapen 56% Geiten 58% Runderen 51% Paarden/ezels 70% Varkens 44% Pluimvee 79%
De deelnemers van het Keurmerk Zoönosen zitten verspreid door het hele land.
Totaal aantal dieren 33783 50107 44605 4968 57349 1531019
Meer informatie? Op www.gddiergezondheid.nl/zoonosen vindt u meer informatie over de meest voorkomende zoönosen per diersoort. Daarnaast vindt u hier ook een informatiefilmpje over zoönosen en kunt u zich eventueel digitaal aanmelden voor het keurmerk. Uiteraard kunt u ons ook telefonisch bereiken via 0900-1770, optie 3 schaap geit.
Schaap en Geit, juni 2017 - 7
UNO LAMB BOLUS Voor een directe en langdurige afgifte (4 maanden) van sporenelementen aan herkauwende lammeren.
∙ Cobalt ∙ Jodium ∙ Seleniu m ∙ Vitamin e B12
120 dagen werkzaam Slechts
€2,06 excl. BTW .
per lam!
De allerbeste manier van mineralen voorziening aan lammeren!
Nu m
Uno Lamb bolus zorgt voor een optimale groei en ontwikkeling van uw lam.
et GR
Kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl 25 UNO Lamb boli van €62,50 voor €54,50 (= €51,42 excl. BTW). Actie is geldig t/m 31 juli 2017
A
I t.wT .v. €S5bolus ,05 schie t
er!
monitoring
René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Vaker listeriose vastgesteld Listeriose is een zoönose die wordt veroorzaakt door Listeria spp. De bacterie is aanwezig in grond en kan zich met name in slecht ingekuilde en geconserveerde ruwvoeders vermeerderen, maar ook strooisel en andere voedingsmiddelen kunnen de bacterie bevatten. Water is een veel minder aannemelijke bron van grootschalige infectie. Na een incubatietijd van tien tot vijftien dagen kunnen de eerste ziekteverschijnselen worden waargenomen. Listeriose veroorzaakt bij geiten hersenontsteking, plotselinge sterfte, bloedvergiftiging, abortus, keratoconjunctivitis en baarmoederontsteking. Geïnfecteerde dieren scheiden de bacterie uit in mest, melk en andere afscheidingsstoffen. Geiten zijn gevoeliger voor listeriose dan schapen en runderen. Aanpak Wanneer listeriose optreedt moet de bron worden opgespoord en weggenomen. Daarna kunnen klinische klachten door listeriose nog enkele weken optreden. Dieren met listeriose dienen zorgvuldig verzorgd te worden. In de praktijk blijkt de behandeling van listeriose vaak tegen te vallen, ondanks het feit dat de bacterie meestal gevoelig is voor meerdere
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Listeria spp. aangetoond
20
bij pathologisch onderzoek 2014 - 2017
15
aantal
Op meerdere schapen- en melkgeitenbedrijven is in de afgelopen maanden listeriose vastgesteld. Er is sprake van een toename ten opzichte van eerdere jaren in dezelfde periode. Soms betrof het een enkel dier op een bedrijf, maar regelmatig kwamen, met name op melkgeitenbedrijven, problemen op grotere schaal voor.
Kleine Herkauwers
10 5 0
1 2 3 4 2014
1 2 3 4 2015
1 2 3 4 1 2016 2017
kwartaal
antibiotica. Het onvermogen van aangedane dieren om voldoende voedsel en met name water op te nemen is hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor een deel van de sterfte. Listeriose voorkomen Listeria-bacteriën komen wijdverspreid voor. De ziekte kan worden voorkomen door ervoor te zorgen dat bijvoerder- en strowinning geen contaminatie met de grond optreedt. Daarnaast is een goede fermentatie en pH van ingekuilde producten van belang. Ruwvoer waarin schimmel of andere afwijkingen worden waargenomen en voerbalen die beschadigd zijn moeten niet worden gevoerd. Een te hoog ruw as (>70mg/kg droge stof) in ruwvoer is een aanwijzing voor aanwezigheid van te veel grond. Vervolgens is een goede en droge opslag van ruwvoer en stro van belang. Zorg dat voer, stro en water niet gecontamineerd raken met mest. Verwijder dagelijks de voerresten die niet zijn opgegeten en die zijn achtergebleven in de mengvoerwagen. Daarnaast is een goede weerstand van de dieren van belang. Er is geen vaccin tegen listeriose geregistreerd in Nederland. Conclusie Een eenduidige reden voor het vaker aantonen van listeriose is op dit moment niet te geven. Grotere uitbraken op melkgeitenbedrijven zijn meestal een gevolg van de combinatie voeren van besmet ruwvoer en een verminderde weerstand bij de dieren. De nadruk ligt op het voorkomen van de ziekte. Aangezien kuilvoer in de meeste gevallen de bron is van de ziekte, dient inkuilen, vermeerdering en contaminatie van de listeria-bacterie in en van kuil te worden voorkomen. Geïnfecteerde dieren kunnen de bacterie met onderbrekingen uitscheiden in de melk. Met name rauwmelkse producten zijn een bron van besmetting bij mensen. Listeriose is een zoönose die meldingsplichtig is op basis van artikel 100 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren.
Schaap en Geit, juni 2017 - 9
“GD wist mij te motiveren om door te gaan, ook al zag ik het zelf even niet meer zitten� 10 - Schaap en Geit, juni 2017
reportage
TRAJECT ZWOEGERZIEKTE
Van 0 tot status 9 Tijdens een zonnige lentedag staat de boerderij van Leon Roos er mooi bij. Vijf jaar geleden zag het er allemaal iets minder rooskleurig uit. Na een flinke tegenslag in zijn koppel wist hij het zeker en wilde hij nog maar één ding: zwoegerziektevrij worden. Iets wat begin dit jaar lukte. “Het was een heel lange weg. Het makkelijkst was geweest om alles te verkopen, schoon terug te halen en opnieuw te beginnen.” Toch wilde hij graag een deel van de schapenstapel die hij in zijn leven heeft opgebouwd behouden. “Ik wilde niet zomaar opgeven. Dat heeft me best wat moeite gekost, want het is best wat om dat met moederloze opfok voor elkaar te krijgen.” Ander bedrijfsbeeld Zijn bedrijf lijkt nu weer op een schapenbedrijf zoals hij het graag ziet. Vorig jaar was het beeld nog heel anders. Waar je nu duidelijk één bedrijf ziet, waren het er toen twee. “Om te bereiken wat ik graag wilde, zwoegervrij worden zonder de boel te verkopen, moest ik creatief aan de slag. Dit betekende een deel zwoegervrije opfok, een deel vervangen door zwoegervrije dieren en een deel langzaam afbouwen.” Aan de keukentafel vertelt Leon over een tegenslag, de uitbraak van het schmallenbergvirus, die voor hem de reden was om zwoegerziekte aan te gaan pakken. “Dat heeft zo’n impact gehad. Het gebeurt opeens en je gaat ontzettend aan jezelf twijfelen. Zeker in de beginfase, want wat doe je fout? Het liefste dat ik doe is schapen verlossen, maar daar ging ik als een berg tegenop zien.” Hij is blij dat hij het snel heeft aangekaart bij een dierenarts van GD, want die kon hem vertellen dat hij niet de enige was die er last van had. “Dat is, hoe dubbel ook, best fijn om te horen. Het lag dus niet aan mij, maar het maakt je wel heel bewust van het feit dat je zomaar weer iets kunt krijgen op je bedrijf.” Schaap en Geit, juni 2017 - 11
1998
2011/12
2012/13
2015
2017
Verhuizing naar Bodegraven: van zwoegervrij naar niet-zwoegervrij
Uitbraak schmallenbergvirus: keerpunt voor Leon
Ander bedrijfsbeeld: twee bedrijven naast elkaar
Tegenslag in zwoegervrije dieren. GD motiveert Leon om door te gaan.
Status 9 behaald!
Terug naar toen Zijn bedrijf in Bodegraven runt hij nu negentien jaar. Daarvoor was hij ook al schapenhouder, toen nog in de Zaanstreek. “Daar was ik wel zwoegervrij, dus ik wist wel wat het betekent voor een bedrijf. We hadden in die tijd wel een stuk minder schapen, dus het ging allemaal wat makkelijker.” Juist omdat hij wist welke voordelen het heeft, begon het na de uitbraak van het schmallenbergvirus te kriebelen. “Ik had al redelijk wat contact met René van de Brom. Er kwamen mensen langs om eens te kijken op het bedrijf en toen hebben we ook andere dingen besproken, waaronder zwoegerziekte. Ik ben toen meegenomen in de mogelijkheden om zwoegervrij te worden en het traject dat ik daarvoor moest volgen. Het was zo’n raar jaar dat ik voor mezelf de knoop heb doorgehakt; ik ga dit weer doen!”
12 - Schaap en Geit, juni 2017
Het was zo’n raar jaar dat ik voor mezelf de knoop heb doorgehakt; ik ga dit doen!” En zo ging hij tijdelijk van één groot bedrijf naar twee losse bedrijven. “Dat betekent dubbel werk; dubbele werkkleding, dubbel voeren en goed opletten waar je mee bezig bent.” Ondanks het goede opletten kreeg hij toch te maken met een reageerder in zijn zwoegervrije dieren. “Dat is heel zwaar en
reportage
Anne Taverne, redacteur
bijschrift
vervelend. Je moet gedeeltelijk opnieuw beginnen, terwijl je net zo lekker bezig bent. Je doet een investering en die wordt tijdelijk teniet gedaan.” Door de tegenslag raakte Leon naar eigen zeggen in een dipje. “Ik zag het echt niet meer zitten. Je hebt een bepaald beeld voor ogen en dat gaat niet zoals je wilt. Het kost niet alleen veel energie, maar ook geld.” Op een gegeven moment kwam het scenario om te stoppen met het traject heel dichtbij. “Niet qua wens, hoor. Want ik wilde het heel graag. Maar ik dacht: ‘Als het op deze manier verder moet, weet ik het allemaal niet.’ Wel geld inbrengen, maar niks terugzien; dat gaat niet goed.” Tijdspad naar succes Samen met GD heeft Leon een rekenmodel opgesteld om dingen opnieuw uit te rekenen. Er is toen een nieuw tijdspad en plan gemaakt. “Deze begeleiding en gezamenlijke aanpak was voor mij echt de reden om door te gaan. Zonder de hulp van GD was ik denk ik gestopt. Het gesprek zorgde ervoor dat ik weer gemotiveerd raakte. Volgens hen was het zonde om nu te stoppen.”
“Het scenario om te stoppen kwam op een gegeven moment dichtbij”
Dus ging hij door. “De twee bedrijven naast elkaar vielen me erg tegen, dus ik heb toen toch wat meer nieuwe dieren aangekocht. Dit zorgt ervoor dat er nu meer jonge dieren lopen.” Deze consequentie neemt hij maar wat graag voor lief, want het heeft ervoor gezorgd dat hij, uiteindelijk sneller dan verwacht, zijn doel heeft behaald. “We hebben het niet voor niets gedaan. Een jaar eerder dan gepland heb ik de status 9 behaald en ben ik officieel zwoegerziektevrij!” De koffietafel heeft inmiddels plaatsgemaakt voor de uitgestrekte groene weilanden rondom het huis. Want naast dat hij graag vanuit de keuken met een bakkie koffie naar zijn land kijkt, is Leon ook graag buiten tussen zijn vee. “Ik was thuis de derde zoon die boer wilde worden. De ouderlijke boerderij was toen al vergeven. Klein beginnen en uiteindelijk toch je boterham kunnen verdienen met vee. Ja, dat is toch wel iets waar ik heel tevreden mee ben.” Hoewel hij blij is met wat hij allemaal bereikt heeft, hangen de certificaten niet prominent naast de staldeuren. “Als bedrijf wil ik gewoon graag gezond zijn, maar dat hoeft niet iedereen die binnenstapt direct te zien. Ze liggen netjes opgeborgen in de keukenla.”
Ook interesse om samen met GD zwoegerziekte op uw bedrijf te bestrijden? Neem dan vrijblijvend contact op via 0900-710000 (dagelijks tussen 15:00 en 17:00 uur).
Schaap en Geit, juni 2017 - 13
LTO-PORTEFEUILLEHOUDER ‘GEZONDE DIEREN’ JEANNETTE VAN DE VEN:
Werken aan maatschappelijke waardering Toen melkgeitenhoudster Jeannette van de Ven werd gevraagd om te solliciteren op de functie van portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO stuurde ze niet meteen een sollicitatiebrief. “Zo’n functie doe je niet zomaar even, het is een grote verantwoordelijkheid.” Maar LTO was op zoek naar een echte verbinder en daar herkende ze zich wel in.
Jeannette van de Ven (51) staat elke morgen om zes uur in de stal. “Dat houdt me nederig en nuchter. Ik weet niet of ik het nodig heb, maar het voelt wel goed”, zegt ze lachend. Dan, serieuzer: ”Het werken met dieren zet me met beide benen op de grond.” Jeannette runt in het Brabantse Oirschot, samen met haar man Jan, een melkveehouderij met 1.650 melkgeiten. Waarom ben je portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO geworden? “LTO was op zoek naar een echte verbinder en die zagen ze in mij. Ik ben iemand die partijen bij elkaar brengt en altijd probeert het gemeenschappelijke er bovenuit te tillen.” Jeannette heeft daarnaast veel bestuurlijke ervaring: ze heeft er bijna twee termijnen op zitten als landelijk voorzitter van de LTOvakgroep Melkgeitenhouderij en is sinds november 2015 bestuurslid bij de ZLTO. “Maar ik ga stoppen met de vakgroep. Na acht jaar mag iemand anders het stokje van me overnemen.” Hoe heb je je voorbereid op je nieuwe functie? “Ik wilde eerst graag een dagje meelopen op bedrijven uit verschillende sectoren. Ik ben opgegroeid op een melkveehouderij en mijn zwager is melkveehouder, dus daar weet ik al wel wat vanaf. En van geiten natuurlijk ook.” Ze koos daarom eerst voor een bezoek aan een pluimveehouder en een varkenshouder. Ze zei tegen de boeren: ‘Zet me maar aan het werk, dan leer ik het meest.’ “Ik dacht eigenlijk altijd dat ik niet veel met kippen had, maar ik vond het tot mijn verbazing heel erg leuk. En wat me altijd raakt is de ondernemer zelf. Die passie en gedrevenheid, dat vind ik mooi.” Denk je dat je als melkgeitenhouder voldoende weet over wat er speelt in de andere sectoren? Als portefeuillehouder moet je niet alles zelf willen weten, vindt Jeannette. “Je moet vooral je netwerk organiseren en zorgen voor goede partijen bij wie je dingen kunt toetsen.” Dat netwerk kan wat haar betreft niet breed genoeg zijn. “Je hebt altijd mensen nodig die op inhoud kunnen meekijken, maar je hebt ook de gewone boer nodig die zegt dat ‘ie het drie keer niks vindt.”
14 - Schaap en Geit, juni 2017
Margreet Pasman, redacteur
interview “Maagdarmwormresistentie komt af en toe voor op een biologische geitenhouderij, maar in de schapenhouderij is het echt een issue.” Ook hier is die collectiviteit en verdeeldheid een ding. “Als projecten in een sector niet collectief kunnen worden opgepakt kan dat wel voor problemen zorgen. Ik schat in dat de resistentie van maagdarmwormen voor beschikbare wormmiddelen en leverbotmonitoring pakkende voorbeelden zijn van dingen die op korte termijn gaan spelen.”
Hoe ga je het partijprogramma Gezonde Dieren invullen? “Er wordt in de keten al heel veel georganiseerd. Daar ga ik niet tussen zitten. Wat de vakgroepen autonoom kunnen doen moeten ze gewoon blijven doen.” Jeannette ziet zichzelf dan ook meer als een verbindingsofficier. “Ik zoek niet alleen verbinding tussen de sectoren, ook tussen de sector en de maatschappij.” Er zijn thema’s waarover de verschillende sectoren veel van elkaar kunnen leren. Jeannette vindt het dan ook haar taak om dat te faciliteren. “Als ik bijvoorbeeld zie dat de konijnenhouderij iets met antibioticareductie wil, dan ben ik degene die kan zeggen: ik zie overeenkomsten in de kalverhouderij, ga daar eens kijken.” Bij sector-overschrijdende problemen, bijvoorbeeld als een van de sectoren wordt getroffen door een dierziekte, is het een van haar taken om te zorgen voor afstemming tussen de betrokken sectoren.
Welke rol zie je hierin voor GD? “GD is een goede sparringpartner, vooral vanuit de monitoring. GD kan de signalen uit het veld onderbouwen, dat is heel prettig. Ik word weleens gebeld door boeren die zeggen: dit is echt een probleem Jeannette, daar moet je iets aan doen. Ik moet dan altijd de afweging maken of het alleen een probleem is voor die boer, of dat het groter is. GD kan dan aangeven of ze zo’n probleem in de praktijk inderdaad vaker terugzien. Of juist dat ze het signaal wel vaker horen, maar het niet terugzien bij de secties. Dat is heel waardevol.” Wanneer kijk je, na de termijn van drie jaar, tevreden terug op deze functie? “Portefeuillezaken zijn vaak lastig meetbaar, maar als ik eraan heb kunnen bijdragen dat de veehouderij in zijn algemeenheid maatschappelijk meer wordt gewaardeerd, maar ook economisch meer rendeert, dan ben ik wel tevreden. En als er geen dierziektecrisis is geweest, maar daar kan ik natuurlijk op zich niets aan sturen. Op het moment dat er een dierziektecrisis is moet je gewoon branden blussen. Maar ik vind het juist zo leuk om ervoor te zorgen dat er geen brand komt. Dus veel meer in de preventie gaan zitten. Daar ga ik me de komende tijd voor inzetten.”
Wat zijn voor jou belangrijke dossiers over schapen en geiten? “De organisatiegraad blijft een ding. Als je bijvoorbeeld iets wilt doen aan resistentie van wormen voor een wormmiddel of onderzoek wilt doen naar leverbot, dan hoor je al gauw: ‘Er is geen geld.’ Maar het is vervolgens ook niet duidelijk waar dat geld dan wel vandaan kan komen.” Volgens Jeannette zijn er heel veel UBN’s, maar zijn er weinig houders die echt bedrijfsmatig met de dieren bezig zijn en er dus echt belang bij hebben. “De sector is heel verdeeld en versnipperd. Het is moeilijk om zo’n verdeelde groep collectief in beweging te krijgen. Om een onderzoeksprogramma of stuk monitoring te starten, heb je wel een bepaalde mate van collectiviteit nodig.” Daarnaast is het, met de twee verschillende diersoorten, een brede sector. Er spelen dan ook verschillende onderwerpen.
Schaap en Geit, juni 2017 - 15
BEHANDELING MAAGDARMWORMINFECTIES NODIG?
Faecesonderzoek wijst het uit Toenemende resistentie maakt het noodzakelijk om anders met maagdarmworminfecties om te gaan. Uitgangspunt voor een goede preventie is een beweidingsschema dat infecties uitstelt en de besmettingsdruk verlaagt. Om vast te stellen of en in welke mate lammeren zijn besmet is faecesonderzoek nodig. De uitkomst van dat onderzoek bepaalt of behandeling wel of niet nodig is.
aantal eieren per gram mest (EPG)
2000
Resistentie Elk gebruik van een ontwormingsmiddel brengt resistentie dichterbij. Om verdere ontwikkeling van resistentie tegen te gaan zullen schapenhouders gerichter met deze middelen om moeten gaan. Dat geldt niet alleen voor de lammeren, maar ook voor de ooien. Als er sprake is van een goed beweidingsschema om infecties bij lammeren te beperken is het op veel bedrijven niet nodig om volwassen ooien te ontwormen.
1500
1000
500
0
De belangrijkste maagdarmwormsoort bij schapen in Nederland is Haemonchus contortus, de rode lebmaagworm. Volwassen wormen bevinden zich in de lebmaag, zuigen bloed en veroorzaken zo bloedarmoede. Haemonchose treedt op van juni tot soms begin oktober. Naast Haemonchus contortus komen in het voorjaar verschillende Nematodirus-soorten voor. In de zomer en het najaar zie je verschillende Trichostrongylus-soorten en Teladorsagia circumcincta. In het najaar kan bij lammeren die niet eerder een infectie met Nematodirus-soorten hebben doorgemaakt klinische nematodirose optreden die gepaard gaat met ernstige diarree.
jan feb mrt apr mei jun jul aug sept okt nov dec nematodirose haemonchose teladorsagiose trichostrongylose
Figuur 1. Relatie tussen de belangrijkste wormsoorten en het aantal eieren per gram (EPG) waarbij een behandeling niet nodig is (in groen). Van juni tot september is Haemonchus contortus (haemonchose) de belangrijkste wormsoort; in deze periode is behandelen niet nodig bij een EPG van lager dan 750 (groen) en meestal pas bij een EPG vanaf 1500 (rood).
16 - Schaap en Geit, juni 2017
Beweidingsschema Ooien met lammeren gaan in het voorjaar bij voorkeur naar buiten op land waar minimaal drie maanden geen schapen, geiten of lammeren hebben gelopen. Op dergelijke percelen is de infectiedruk van Haemonchus contortus nihil omdat deze wormsoort niet buiten het schaap overwintert. De wormeieren uit de mest van de ooien hebben tijd nodig om zich te ontwikkelen tot infectieuze larven. Deze ontwikkeling is afhankelijk van temperatuur en vochtigheid en duurt in voorjaar langer dan in de zomer. Voor de infectieuze larven op het gras verschijnen moeten de dieren zijn verweid. Voor de Nederlandse situatie betekent dit altijd binnen drie weken omweiden naar zo schoon mogelijk land. Tussen 15 juni en 15 september is omweiden binnen twee weken nodig.
uit het lab
Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
Faecesonderzoek lammeren Als lammeren terugkomen op percelen waar ze eerder in hetzelfde jaar hebben gelopen, kunnen ze een worminfectie opdoen. Vier weken na het inscharen in zo’n perceel is het raadzaam om faecesonderzoek te laten uitvoeren. Op basis van de uitkomsten van dit faecesonderzoek kunnen schapenhouder en dierenarts bepalen of een behandeling wel of niet nodig is. Het aantal eieren per gram, of het EPG, is hier bepalend voor. De ene wormsoort legt veel meer eieren dan de andere worm-soort; Haemonchus contortus legt bijvoorbeeld veel eieren. Daarom geeft figuur 1 aan dat in de periode waarin deze wormsoort het belangrijkst is, een behandeling niet nodig is bij een EPG dat lager is dan 750. Een behandeling is meestal pas nodig bij een EPG van groter dan 1500. Voor andere maagdarmwormsoorten ligt dit anders en is bij een lager EPG al behandeling nodig. Omdat de problemen bij een infectie met Nematodirus-soorten worden veroorzaakt door de larvale stadia, is het niet nodig om te behandelen als faecesonderzoek eieren van deze parasiet aantoont.
Faecesonderzoek ooien Onder Nederlandse omstandigheden bouwen lammeren tijdens hun eerste weideseizoen een goede weerstand tegen maagdarmworminfecties op. Rond de aflamperiode hebben ze daarom geen behandeling nodig. Wel scheiden ze rond de aflamperiode verhoogde aantallen eieren uit die later, als er geen sprake is van een goed uitgevoerd beweidingsschema, tot problemen bij hun lammeren kunnen leiden. Als het uitvoeren van een goed beweidingsschema niet mogelijk is en ooien toch worden ontwormd dan is dat een mooie gelegenheid om de werkzaamheid van het gebruikte anthelminticum te testen. Onderzoek in dat geval een goed gemengd faecesmonster van minimaal tien ooien voor de behandeling en herhaal dit onderzoek van dezelfde ooien tien tot veertien dagen later. Deze beide onderzoeken geven een goede indruk van de werkzaamheid van het gebruikte middel. MEER OVER WORMEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/WORMEN
Voorbeelduitslag faecesonderzoek Bij iedere uitslag en op de website van GD vindt u uitgebreide informatie over de interpretatie van de resultaten van het faecesonderzoek. Bij lammeren moet u deze uitslag als volgt interpreteren: • Coccidiën, veel: indien geen diarree, niet behandelen • Moniezia (lintworm), aangetoond: ieder lam maakt een infectie door; niet behandelen • Nematodirus battus, 50 EPG: de larvale stadia van nematodirus kunnen diarree veroorzaken; indien eieren zijn aangetoond is dit bewijzend voor een infectie, maar geen reden om te behandelen; • Strongyloides papillosus, 250 EPG: bijna ieder lam maakt een infectie door; ook bij massalere infectie geen reden om te behandelen; • Trichostrongylus/Strongylus, 4250 EPG: zie interpretatie in figuur 1. In deze groep zitten verschillende wormsoorten die in verschillende perioden van het jaar van belang zijn. In
grote lijnen is het advies: bij minder dan 500 EPG is een behandeling niet nodig; in juni, juli en augustus is bij minder dan 750 EPG geen behandeling nodig. • Overige endoparasieten: indien een leverbotinfectie wordt aangetoond is een behandeling (bijna) altijd nodig.
Schaap en Geit, juni 2017 - 17
zwoegerziekte
tekst: Karianne Lievaart-Peterson, illustratie: Wendy van de Streek
In- en uitbraak niet-gecertificeerde schapen en geiten In- of uitbraak kan, in samenwerking met GD, opgelost worden. Hieronder wordt uitgelegd wat u kunt doen.
Inbraak Niet-gecertificeerde schapen of geiten zijn ingebroken bij uw gecertificeerde schapen of geiten.
Leg de in- of uitbraak vast. Maak bij voorkeur foto- of videobeelden. Leg de oornummers van betrokken dieren vast.
1 Laat, indien de andere koppel niet gecertificeerd is en in overleg met de houder, bloedmonsters afnemen van de ingebroken dieren.
4 Bedenk of het verstandig is om schapen of geiten die betrokken zijn geweest bij de inof uitbraak met niet-gecertificeerde dieren te behouden. Overweeg afvoer van de desbetreffende dieren.
7 18 - Schaap en Geit, juni 2017
Uitbraak Uw gecertificeerde schapen of geiten zijn uitgebroken naar niet-gecertificeerde schapen of geiten.
Haal de schapen of geiten van de verschillende koppels zo snel mogelijk en ten minste drie meter uit elkaar.
2 Plaats de koppel waarbij een inbraak heeft plaatsgevonden of de dieren die zijn uitgebroken minimaal een half jaar in quarantaine.
5 Neem indien mogelijk en op vrijwillige basis na zes maanden bloedmonsters af om de situatie te evalueren.
8
Probeer de houder van de dieren op te sporen, bijvoorbeeld door contact op te nemen met RVO. Neem ook altijd contact op met GD voor advies op maat. Neem eventueel contact op met uw rechtsbijstandsverzekering.
3 Verzorg de dieren in quarantaine als laatste en gebruik aparte werkkleding/schoeisel en apart materiaal.
6 Neem na twaalf maanden bloedmonsters van de betrokken dieren. Bij een gunstige uitslag (niets aangetoond) wordt de certificering van de koppel doorgezet.
9
Anita Werkman, segmentmanager kleine herkauwers
product
TANKMELKCHECK CAE EN ZWOEGERZIEKTE
Erbovenop zitten De nauw verwante CAE- en zwoegerziektevirussen veroorzaken bij geiten en schapen een ziekte die gepaard gaat met chronische ontstekingen. Dit wilt u natuurlijk goed in de hand houden en daarom heeft GD een zwoegerziekte en CAE Tankmelk Check ontwikkeld.
Het geiten CAE-virus kan ook voor besmetting zorgen bij schapen. Andersom is het schapen zwoegerziektevirus ook voor geiten gevaarlijk. De dieren raken geïnfecteerd door het drinken van besmette biest en melk, door het inademen van het virus en door zowel direct als indirect contact met geïnfecteerde dieren.
De chronische ontstekingen die worden veroorzaakt door CAEen zwoegerziektevirussen zitten bij geiten en schapen in de uiers, gewrichten, longen en hersenen. Na verloop van tijd zijn bij geiten verminderde melkproductie en dikke gewrichten de belangrijkste verschijnselen. Bij schapen komen knobbeluiers en een moeilijke ademhaling het meeste voor.
In de praktijk is contact met niet GD-gecertificeerde dieren of koppels vaak de oorzaak van een uitbraak op CAE- en zwoegerziekte gecertificeerde bedrijven. Redenen waarom het virus vaak lang onder de radar blijft zijn: • het lentivirus (het virus veroorzaakt een langzaam verloop van de ziekte); • de antistoffen (de aanmaak van antistoffen kan maanden tot jaren duren); • en de klinische verschijnselen (uiten zich in de regel pas na jaren). Nieuwe testen Als aanvulling op de CAE- en zwoegerziekte certificering heeft GD een CAE- en zwoegerziekte Tankmelk Check ontwikkeld. Door deze extra check wordt de betrouwbaarheid van de CAE- en zwoegerziektestatus van uw koppel, en daarbij de kans om een uitbraak vroegtijdig te signaleren, vergroot. Mocht u niet in de certificering zitten, dan kan de CAE- en Zwoegerziekte Tankmelk Check een handige tool zijn om te onderzoeken wat de status van uw bedrijf is en op deze manier een vinger aan de pols te houden.
CAE- en zwoegerziekte Tankmelk Check • Spoort koppelinfecties in een vroeger stadium op • Geeft uw eigen bedrijf maar ook bedrijven die bij u kopen een hogere mate van zekerheid • Is een aanvulling op de certificering
Individueel bemonsteren Wilt u een individueel dier bemonsteren? Dat kan ook! U kunt dan een los melkmonster insturen. MEER INFORMATIE VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CAE OF WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ZWOEGERZIEKTE
Schaap en Geit, juni 2017 - 19
GOED DRINKWATER VOOR GEZONDE SCHAPEN EN GEITEN:
SCHOON, SMAKELIJK EN GOED BESCHIKBAAR Water is van levensbelang, ook voor uw schapen en geiten. Met goed drinkwater zijn uw dieren gezonder. Drinkwateronderzoek kan de geschiktheid voor uw dieren bepalen, maar uw eigen zintuigen vertellen u ook een hoop. Om dieren gezond te houden, is goed drinkwater heel belangrijk. Maar wat is goed? GD heeft kwaliteitseisen en normen opgesteld waaraan drinkwater voor schapen en geiten moet voldoen. Uitgangspunten hierbij zijn: het water is niet schadelijk, het is smakelijk en de plek waar de dieren drinken is goed bereikbaar. Niet schadelijk In water dat niet schadelijk is zitten weinig of geen stikstofverbindingen. Stikstofverbindingen zijn ammonium, nitriet en
nitraat en ontstaan bij de afbraak van organische stof. In de winterperiode hopen die zich op in de sloten, dit gebeurt vooral bij nitriet. Nitriet zorgt voor minder zuurstoftransport in het dier. Bronwater dat aanvankelijk geschikt is als drinkwater, kan na verloop van tijd ongeschikt worden. De bron kan bijvoorbeeld besmet raken met bacteriĂŤn. Ook kan het leidingstelsel in de stal vervuild raken, bijvoorbeeld via de vlotterbak. Hierdoor kunnen giftige stikstofverbindingen in het water komen. Hetzelfde geldt voor leidingwater; dit is altijd geschikt als drinkwater, maar kan in de stal vervuild raken. Vooral tyleenleidingen kunnen het water snel ongeschikt maken. Het is beter om PVC of polypropyleenleidingen te gebruiken. Lekker water Smakelijkheid is een relatief begrip. Smakelijk betekent dat het water weinig ijzer, zouten of organische stoffen bevat. Maar als schapen en geiten eenmaal aan bepaald water gewend zijn, dan drinken ze dit water in de regel goed. Een voorwaarde is wel dat de gehalten van deze stoffen binnen de normen zijn. Bij een snelle verandering van het gehalte aan ijzer, de hardheid en zouten kan de wateropname van de dieren teruglopen. Minder opname van water betekent meestal ook minder voeropname en dus minder melk. Beschikbaarheid Als het water vrij door leidingen naar de dieren kan stromen, is het goed beschikbaar. Met name ijzer, mangaan en de hardheid van water kunnen de leidingen verstoppen en ervoor zorgen dat nippels of kranen gaan lekken.
20 - Schaap en Geit, juni 2017
wetenschap
Guillaume Counotte, toxicoloog en Lammert Moll, zoĂśtechnisch deskundige
Oppervlaktewater De kwaliteit van oppervlaktewater en ondiepe bronnen (weidepomp) kan sterk schommelen. Door vervuiling, verhoogde temperatuur en neerslag kan de kwaliteit sterk wisselen, waardoor het water ongeschikt kan raken als drinkwater. Ook riool-
Beoordeel zelf de kwaliteit van het water Om te beoordelen of het water geschikt is, doet u water uit de drinkbak in een doorzichtig potje. Laat het tien minuten staan en beoordeel dan de watermonsters op de volgende vijf kenmerken: geur, kleur, helderheid, bezinksel en ijzer. Geur
overstorten, algen die giftige stoffen afscheiden, gewasbeschermingsmiddelen en medicijnresten en besmetting met bacteriĂŤn en parasieten kunnen de kwaliteit verminderen. Het beste is daarom uw schapen en geiten ook in de wei leiding- of bronwater te verstrekken. Laat het water bij twijfel onderzoeken.
Fris water Kleur
Geheel kleurloos
Helderheid
Duidelijke kleur
Bezinksel
Draai de dop los en ruik aan het potje. Goed drinkwater is geurloos. Laat bij twijfel ook andere personen ruiken.
Bevat geen deeltjes
Onderzoek naar geschiktheid nodig
Geheel helder
Ondoorzichtig
IJzer
Modder: deeltjes op de bodem
Bevat geen ijzervlokken
Bodem is bedekt met ijzervlokken
Schaap en Geit, juni 2017 - 21
LED’s do it! A Schone lucht
Luchtzuiverende agrarische verlichting
A Medicijnvrije omgeving
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
Gezonde Adieren
Neem contact op met:
A Top rendement
Marcel Koot
®
®
T 0314-35 58 52 E marcel.koot@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
T. 055 - 30 20 022 | freshlightagri.com A
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Samen werken aan diergezondheid
Nieuw: Rotkreupel Check Met gezonde klauwen op de grond Het aantonen van de rotkreupelbacterie kan sinds kort een stuk eenvoudiger. Met onze nieuwe test toont u zelf met een swab aan of de rotkreupelbacterie Dichelobacter nodosus aanwezig is op uw bedrijf. Rotkreupel is een lastig te behandelen aandoening, die een zorgvuldige aanpak vereist. Ga voor aanmelden en meer informatie over de Rotkreupel Check met daarin de nieuwe test en het behandelprotocol naar www.gddiergezondheid.nl/ rotkreupelcheck
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
de boer op
0,25 S/P RATIO: DE AFKAPWAARDE VAN ANTISTOFFEN VOOR CAE OF ZWOEGERZIEKTE IN TANKMELK
AFKAPWAARDE TANKMELK CAE EN ZWOEGERZIEKTE Het is erop of eronder als het gaat om de afkapwaarde van een antistoffentest. Zo ook bij tankmelk CAE en zwoegerziekte. Antistoffen worden door het afweerapparaat van het dier aangemaakt als reactie op blootstelling aan de potentiële ziekteverwekker. In dit geval gaat het om het caprine arthritis encephalitis- of zwoegerziektevirus. De antistoffentest is ontworpen om onderscheid te maken tussen besmette en onbesmette dieren of koppels. In deze test wordt gebruik gemaakt van kleurvorming. Dit is deels afhankelijk van de hoeveelheid antistoffen. De
S/P-ratio, ofwel ‘sample to positive’, is de gecorrigeerde waarde van het geteste monster. De uitkomst van zo’n test is geen titer of echte hoeveelheid antistof; als de uitkomst hoger is dan of gelijk is aan 0,25, dan is CAE of zwoegerziekte aangetoond. MEER OVER CAE EN ZWOEGERZIEKTE
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CAE OF WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ZWOEGERZIEKTE
vraag & antwoord
VRAAG: HOE REGISTREERT U EEN VACCINATIE TEGEN Q-KOORTS BINNEN SG-ONLINE? ANTWOORD: ALEXANDER DIJKMAN
Na het aanmelden op SG-Online klikt u onder het kopje ‘Diergezondheid en Certificering’ op de module ‘Behandeling/ Medicijngebruik’. Hier kunt u kiezen voor de optie ‘filter toepassen’. Op deze manier wordt de lijst met aanwezige dieren getoond. U kunt nu per categorie de dieren aanvinken die u tegen Q-koorts heeft geënt. Het is handig om een bepaalde structuur aan te houden. Begin bijvoorbeeld bij de dieren die een jaar eerder al een basisvaccinatie hebben gehad. Voor deze dieren registreert u een herhalingsvaccinatie als behandeling.
Als u de dieren heeft aangevinkt in de categorie kunt verder met de volgende stap: het invullen van de gegevens. U voert onder andere een behandeldatum, behandeling, medicijn/vaccin en uitvoerder van de behandeling in. Dieren die dit jaar voor het eerst geënt worden moet een eerste en tweede basisvaccinatie krijgen. De tweede basisvaccinatie wordt gemeld aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en wordt daar als diervlagmelding geregistreerd. Dit laatste geldt ook voor de herhalingsvaccinatie.
AANMELDEN SG-ONLINE? WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/SG-ONLINE
Schaap en Geit, juni 2017 - 23
diergezondheid volgens Simon van der Paauw Van je hobby je werk maken; Simon van der Paauw lijkt het te hebben uitgevonden. Sinds zijn negende is hij al graag met geiten bezig. Het zijn volgens hem gewoon heel mooie dieren. Dat gezegd is het niet heel verwonderlijk dat hij nu keurmeester is. Rond zijn twintigste ontwikkelde geiten- en melkveehouder Simon een passie voor keuringen. Toen hij lid werd van een geitenfokvereniging moest hij zelf ook meedoen. “Ik kreeg steeds vaker te horen dat ik ook keurmeester moest worden. Ik dacht bij mezelf: ‘Ja leuk, maar wat moet ik daar dan voor doen?’ Uiteindelijk heb ik twee jaar met juryleden meegelopen op keuringen om inzicht te leren krijgen. Daarna heb ik examen gedaan op de praktijkschool en toen ik dat met goed gevolg afrondde mocht ik mezelf keurmeester noemen. Dat ben ik nu al dertig jaar met veel plezier!” En dat plezier zit in het ontmoeten van mensen en het vertellen van een goed verhaal over de dieren. “Je komt op verschillende plekken in Nederland en het is hartstikke leuk om daar mensen te ontmoeten en te kijken wat voor dieren er rondlopen. Elke dag is weer anders.” Zo stond hij een tijd terug middenin Alkmaar tussen het winkelend publiek. “Je krijgt dan veel reacties van voorbijgangers. Ik neem dan de tijd mensen iets te vertellen over mijn vak. Je brengt zo mens en dier dichterbij elkaar en haalt het platteland naar de stad. Dat unieke vind ik erg leuk.” Zelf heeft hij, toen hij nog meedeed aan geitenkeuringen, ook weleens voor een unieke situatie gezorgd. “Ik zou met een mooie, witte geit meedoen met het NK. Hij had alleen wat bruine aanslag in zijn witte vacht. Toen heb ik hem wat witter gemaakt met talkpoeder, in de hoop dat niemand het zou zien. De keurmeester die langsliep aaide de geit in het voorbijgaan en veegde toen zijn hand af aan zijn broek. Hij heeft toen de rest van de dag rondgelopen met een witte veeg op zijn broek. Ik stond in de ranking natuurlijk meteen onderaan, maar ik heb wel gelachen!” Zijn keurmeesterervaring zorgt ervoor dat hij soms op een andere manier naar dieren kijkt dan collega’s. “Ik ben veel bezig met hoe de dieren eruitzien. Je selecteert daarom snel een geit die iets afwijkends heeft.” Daarnaast lopen er op sommige keuringen bokken rond die zijn interesse wekken. “Een jaar of drie geleden heb ik in Friesland een paar bokjes bij iemand besteld, omdat ik vond dat ze er erg goed uitzagen. Dit blijkt nu een heel groot succes te zijn. Ik melk nu 180 jonge geiten van die bok.” “Ja, de passie zit er gewoon van jongs af aan al in.” En dit enthousiasme werkt blijkbaar aanstekelijk, want tegenwoordig runt hij de boerderij samen met zijn zoon. Een geitenboerderij is volgens vader en zoon meer dan melken alleen.
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl