Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - februari 2019 - nummer 19
schaap en geit
LAMMERTIJD
Het belang van een goede start voor ooi en lam
10 JAAR KEURMERK ZOÖNOSEN “Je wilt het beste uit jezelf halen”
ALLES OVER ABORTUS
Van diagnose tot oplossing
CIDR OVIS AFLAMMEREN NAUWKEURIG PLANNEN
MAART ARI FEBRU DO
VR
ZA
ZO
DI 3 4 RI MA JANUA ZO 1 2 ZA 11 VR 10 DO 9 WO 8 7 DI MA 6 7 17 18 5 6 5 16 4 3 14 14 15 1 2 24 25 12 13 12 13 22 23 10 11 21 20 21 8 9 19 20 19 18 17 28 28 15 16 26 27 26 27 24 25 22 23 31 29 30 NI WO
DO
VR
ZA
ZO
MA
3 4 1 2 11 9 10 8 7 18 5 6 16 17 15 14 25 3 24 12 13 2 2 2 21 0 31 19 20 3 9 2 28 26 27
MA
DI
WO
JULI DO
VR
ZA
DI
2 3 9 1 16 1 23 30
ZO
MA
1 DI MA JU ZO ZA 8 VR 7 DO 6 WO 5 3 DI MA 3 4 14 15 1 2 MEI 2 ZO 13 ZA 10 11 12 VR DO 21 22 8 9 9 10 WO DI 19 20 6 7 5 6 MA 16 17 17 18 4 5 28 29 15 3 4 7 16 2 14 2 26 13 1 24 12 13 24 25 11 12 2 23 2 10 11 3 2 1 2 9 0 2 20 7 8 18 19 18 19 29 30 30 31 16 17 27 28 26 27 14 15 25 26 24 25 BER 3 2 NOVEM ZO ZA 21 22 VR DO 30 31 WO 4 DI 28 29 ER MA 2 3 OKTOB ZO 1 ZA VR 10 11 9 O DO W 8 7 DI 7 BER MA 17 18 5 6 5 6 SEPTEM ZO 15 16 ZA 3 4 14 VR 13 14 1 2 DO 24 2 12 13 3 12 WO 2 11 2 2 DI 1 2 10 2 1 MA 20 21 8 9 19 20 0 19 3 18 9 9 2 8 17 2 28 7 8 15 16 26 27 26 27 5 6 24 25 15 16 3 4 22 23 13 14 3 12 2 10 11 21 22 29 30 19 20 29 30 17 18 27 28 6 2 5 24 2
DE NIEUWE OPLOSSING VOOR INDUCTIE EN SYNCHRONISATIE VAN DE BRONST • Natuurlijk progesteron in een T-vormig device • Eenvoudig toedienen en verwijderen
WO
N EUW
• Nauwkeurig planbaar dekmoment Zoetis B.V. Postbus 81055 • 3009 GB Rotterdam www.zoetis.nl • info.nl@zoetis.com © 2018 Zoetis B.V. MM-03269
CIDR OVIS 0,35 g Vaginale Applicatie voor schapen •Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - REG NL 122218 -UDA. •Werkzame bestanddelen: Per device: progesteron 0,35 g, in een laagje siliconen rubberen elastomeer op een inerte “T-vormige” nylon drager. •Doeldier: Schaap (ooien). •Indicaties: Inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in niet-cyclische ooien gedurende het anoestrus-seizoen; inductie en synchronisatie van oestrus en ovulatie in cyclische en niet-cyclische ooien om het fokseizoen te vervroegen; om te gebruiken in combinatie met eCG (PMSG). •Toedieningswijze en dosering: Vaginaal gebruik. Breng de device in met behulp van de applicator. 0,35 g progesteron per dier. De vaginale device 12 dagen op zijn plaats laten zitten, gevolgd door een injectie met eCG toegediend bij verwijdering van de device. Lees vóór gebruik de bijsluiter. •Contra-indicaties: Niet gebruiken: bij drachtige ooien; bij ooien met een abnormale of onvolwassen genitaaltractus of met genitale infecties. •Wachttijd: Vlees en slachtafval: nul dagen. Melk: nul uur. •Bijwerkingen: Vaak: lokale irritatie en afscheiding van ondoorzichtig geel slijm; soms: afscheiding van donkerrood/bruin slijm of slijm met vers bloed. Deze symptomen verdwijnen doorgaans zonder behandeling binnen 2 dagen na verwijdering van de device. •Speciale waarschuwingen & Bijzondere voorzorgen: De werkzaamheid en veiligheid is niet onderzocht bij zieke ooien met een BCS <2 of ≥ 4, of bij ooien die complicaties hadden bij voorgaande dracht of tijdens lammeren, of bij ooien die in de afgelopen 45 dagen gelammerd hebben. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Dieren in slechte conditie kunnen slecht reageren op de behandeling. De veiligheid is niet vastgesteld gedurende de lactatie. Uitsluitend gebruiken overeenkomstig de baten/risico beoordeling door de dierenarts. Progesteron kan bijwerkingen op het voortplantingssysteem veroorzaken in geval van hoge of langdurige blootstelling. Draag handschoenen tijdens het inbrengen en verwijderen van het diergeneesmiddel. Zwangere vrouwen dienen gebruik van het diergeneesmiddel geheel te vermijden. Na gebruik de handen en blootgestelde huid wassen met water en zeep. Niet eten, drinken of roken tijdens gebruik van het middel. Zie bijsluiter. •Nadere informatie: zie verpakking of op aanvraag beschikbaar bij de registratiehouder: Zoetis B.V. - Postbus 81055 - 3009 GB Rotterdam (email: info.nl@zoetis.com).
APRIL DO
WO
VR
5 3 4 12 10 11 19 17 18 26 24 25
voorwoord
KANSEN EN BEDREIGINGEN
US
AUGUST
A
WO
DI
DO
1 8 6 7 15 13 14 22 20 21 29 27 28 30 3 1
8 25
MA
DI
WO
3 4 10 11 17 18 24 25 31
In 2019 bestaat GD honderd jaar. Ziekten als brucellose en tuberculose veroorzaakten in die beginjaren niet alleen grote economische schade, maar ook veel gezondheidsproblemen bij mensen. Het doel van de oprichting van GD was dus niet alleen bevordering van de gezondheid van het vee, maar vooral ook preventie van zoönosen. Op dat punt is er niets nieuws onder de zon: ‘one health’ bestaat dus al meer dan een eeuw. Bij de start van de bestrijding van tuberculose kreeg elk rund één metalen oormerk. Later kwam daar verplicht een papieren schets bij. Vanuit dat systeem is voor alle herkauwers het huidige I&Rsysteem ontstaan met twee oormerken en registratie in een centrale database. Toch is anno 2019 dieradministratie nog steeds voor verbetering vatbaar. Daarom heeft GD SchaAPP gelanceerd.
Met deze gratis app kunnen schapenhouders eenvoudig hun dierinformatie compleet bijhouden, als aanvulling op I&R. Hobbydierhouders hebben op deze manier alle essentiële informatie altijd bij de hand. Op blz. 19 vindt u meer informatie. Naast bovenstaande kans op verbetering kan in 2019 ook een bedreiging ontstaan. Recent is in Baden-Württemberg namelijk bluetongue vastgesteld, dicht bij de grens met Frankrijk waar sinds 2015 bluetongue virus serotype 8 (BTV-8) voorkomt. Het risico voor Nederland op een nieuwe introductie van BTV-8 is hiermee toegenomen. Voor de komende maanden is dit nog geen punt van zorg, maar het is wel noodzakelijk om de ontwikkelingen in Duitsland te volgen.
Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
inhoud 04 Actueel 06 Terugblik winterbijeenkomst Bereikbaarheid
09 Monitoring: voorkomen van listeria-
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 0900 - 7100 000.
Tarieven
bacteriën in tankmelk
06
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
15 Het belang van een goede start voor
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
lam en ooi
16 Uit het lab: zo werkt
COLOFON Schaap en Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie René van den Brom, Carlijn ter Bogt-Kappert, Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema en Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 17,75 euro (excl. btw) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
11 Tien jaar Keurmerk Zoönosen
salmonella-onderzoek
18 Uitnodiging: klantendag bij GD 10
19 Alles binnen handbereik met SchaAPP, de schapenapp
20 Abortusdiagnostiek: van uitgebreid onderzoek naar laagdrempelige indicatie
23 De boer op 20
24 Diergezondheid volgens Jan Nooren Schaap en Geit, februari 2019 - 3
Succesvolle cursus melkgeitenhouderij Ook dit jaar organiseerde GD in samenwerking met het vakblad ‘Geitenhouderij’ een cursus ‘Opfok en voeding voor de melkgeitenhouderij’. De middag, waarin experts uitgebreid stilstonden bij de voormagen van een herkauwer, werd enthousiast ontvangen door de grote groep deelnemers.
Leverbotprognose De Werkgroep Leverbotprognose heeft niet eerder zo’n droog jaar met zo weinig leverbotslakken en besmetting gezien. De werkgroep adviseert daarom om alleen te behandelen als er een diagnose is gesteld. Ook verwachten ze bijna geen leverbotbesmettingen.
Liesbeth Harkema, patholoog bij GD nam de cursisten mee in de anatomie van geiten en lammeren. Er werd uitgebreid getoond hoe de voormagen van een lam en volwassen dier eruitzien en hoe deze veranderen tijdens de groei. Piet Vellema, dierenarts bij GD, haakte hierop in met een interessant verhaal over het voormagenstelsel. Wilt u de volgende keer ook deelnemen aan deze cursus? Binnenkort wordt bekend wanneer de vervolgcursus plaatsvindt. We houden u uiteraard op de hoogte. MEER HIEROVER VINDT U OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ACADEMY
In West-Nederland was de hoeveelheid neerslag in september juist boven normaal en daar is op sommige plekken een beperkte toename van het aantal geïnfecteerde leverbotslakken waargenomen. De relatief hoge temperaturen van dit najaar zorgen ervoor dat de ontwikkeling van infecties in de leverbotslak doorgaat. Hierdoor is in deze regio een kleine kans op een late leverbotbesmetting. Op kleine schaal kan daarnaast een leverbotbesmetting optreden in gebieden waar, ondanks de droogte, greppels en laaggelegen gedeelten vochtig zijn gebleven. In deze gebieden kan door de hogere temperaturen en de ideale vochtige omstandigheden al vanaf juli/augustus een leverbotbesmetting op het gras zijn afgezet. Eerder opgedane infecties kunnen echter ook op een later moment tot problemen leiden; dit is al langer bekend en bleek nogmaals toen een schaap in de zomermaanden van 2018 werd ingestuurd voor pathologisch onderzoek.
Weet wat er speelt met de Chlamydia Check Met de Chlamydia Check kunt u uw bedrijf met een gerust hart openstellen voor publiek. Ook kunt u bij verkoop van dieren aantonen dat u actief bezig bent met onderzoek naar Chlamydia abortus. Met de check onderzoekt u of deze bacterie speelt op uw bedrijf. Chlamydia abortus is één van de belangrijkste oorzaken van besmettelijke abortus bij schapen en geiten. De kiem is overdraagbaar van dier op mens en vormt vooral voor zwangere vrouwen een risico. Tijdens een geboorte scheiden besmette dieren grote aantallen bacteriën uit en besmetten daarmee hun koppelgenoten. Zo wordt de infectie op een bedrijf in stand gehouden. Het is belangrijk te weten of de kiem op uw bedrijf aanwezig is. Eenmaal in een koppel geïntroduceerd kan een chlamydia-infectie jarenlang voor problemen zorgen. Deze check werkt ook goed in combinatie met het Keurmerk Zoönosen.
MEER OVER LEVERBOT
MEER OVER DE CHLAMYDIA CHECK
WWW.LEVERBOT.NL
WWWGDDIERGEZONDHEID.NL/CHLAMYDIA
4 - Schaap en Geit, februari 2019
actueel
Een titel om trots op te zijn Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema en René van den Brom, alle drie dierenarts bij GD, hebben het herregistratieproces van het European College of Small Ruminant Health Management met succes doorlopen. Zodoende zijn zij opnieuw tot 2023 Europees specialist Gezondheidszorg Kleine Herkauwers (officieel Diplomate of the European College of Small Ruminant Health Management). Deze specialisatie is een onafhankelijke bevestiging van het feit dat GD op hoog niveau diergeneeskundige zorg verleent, adviseert en meedenkt. René: “Mensen uit binnen- en buitenland weten ons nu nog beter te vinden, bijvoorbeeld om bedrijven met problemen te bezoeken, lezingen te geven en om mee te werken aan wetenschappelijke publicaties. Door de internationale contacten is informatie uit het buitenland makkelijker toegankelijk.” Om deze titel te behouden, moeten René, Karianne en Piet zich elke vijf jaar opnieuw laten registreren en bewijzen aanleveren van hun professionele activiteiten. Karianne: “Daarnaast fungeren we als visitekaartje van het ECSRHM. We begeleiden bijvoorbeeld trainees die de opleiding tot specialist volgen. Zij gaan met ons mee naar bedrijven en we pluizen samen een interessant onderwerp uit. Zo willen wij onszelf en GD profileren als specialisten op het gebied van Gezondheidszorg van Kleine Herkauwers.”
Zwoegerziekte en CAE in melk Is uw bedrijf nog niet zwoegerziekteof CAE-vrij gecertificeerd, maar bent u toch benieuwd hoe het er op uw bedrijf voor staat? Dit kan heel eenvoudig door het insturen van een individueel melkmonster van de betreffende dieren. Ook bij verdenking van zwoegerziekte of CAE bij een ziek dier kan, als het dier melkgevend is en langer dan twee weken aan de melk, een melkmonster worden genomen en ingezonden naar GD. MEER HIEROVER WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/
Karianne Lievaart-Peterson
René van den Brom
Piet Vellema
ZWOEGERZIEKTE OF /CAE
Monitoring Brucella melitensis In 2017 zijn bij ruim 1.475 bedrijven schapen en geiten getapt, onderzocht en negatief bevonden. Hierdoor kan Nederland zijn vrij-status behouden. Dit zorgt ervoor dat het voor de schapen- en geitenhouderij eenvoudiger is dieren te exporteren. Wij hopen dat de monitoring op Brucella melitensis in 2019 weer net zo goed verloopt. De houders die dit jaar geselecteerd zijn om mee te doen aan het onderzoek, hebben hierover inmiddels een brief ontvangen. MEER OVER BRUCELLA MELITENSIS WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BRUCELLA
Schaap en Geit, februari 2019 - 5
TERUGBLIK WINTERBIJEENKOMST
‘Gezond voeren en gezonde klauwen’ Hoe zorg je ervoor dat je schapen zó voert dat ze gezond blijven? Welke feiten en fabels bestaan er over vitaminen en mineralen? Maar ook de nieuwste inzichten in klauwverzorging. Deze onderwerpen werden tijdens de studieavonden in Deventer, Gorredijk en Haastrecht toegelicht door vier experts. De avonden werden net als voorgaande jaren door vele schapenhouders bezocht.
6 - Schaap en Geit, februari 2019
evenementen
DE EXPERTS
Dr. Piet Vellema, Europees erkend specialist kleine herkauwers bij GD
Drs. Mark van der Heijden, schapendierenarts bij de Universitaire Landbouw huisdierenpraktijk in Harmelen
‘Fabels en feiten over mineralen’ De hoeveelheid mineralen die een schaap nodig heeft, verschilt van mineraal tot mineraal en is per dier afhankelijk van leeftijd, geslacht, stadium van de dracht, enzovoort. Verstoring van de mineralenbalans door verstrekking van extra en vaak willekeurige mineralen zonder te weten of sprake is van een tekort of overmaat is niet zonder risico. De klachten bij een mineralendisbalans zijn in het begin vaak niet erg specifiek. Een aanpak begint daarom bij het goed in kaart brengen van de situatie en de mogelijke oorzaken daarvan. Een behandeling begint pas na het stellen van een diagnose. Meer info over mineralen vindt u op www.gddiergezondheid.nl/mineralenschaapgeit. ‘Voeding die gezonde schapen garandeert’ Rondom aflammeren is het belangrijk dat drachtige ooien goede voeding krijgen; vóór het aflammeren is het belangrijk om bepaalde ziekten, zoals slepende melkziekte en melkziekte te voorkomen. De ooien moeten zonder problemen aflammeren, waardoor ze lammeren direct een goede start kunnen
Drs. Sander Prins, schapendierenarts bij Dieren artsenpraktijk ZuidwestDrenthe en GD
Dr. René van den Brom, Europees erkend specialist kleine herkauwers bij GD
geven. Daarnaast is het ook belangrijk dat de lammeren zo optimaal groeien, waardoor ze zo snel mogelijk een goede weerstand opbouwen. Tijdens de presentatie werden aan de hand van enkele praktijkgevallen de belangrijkste punten van voeding van ooien rondom aflammeren en de voeding van lammeren toegelicht. Aanwezigen kregen diverse praktische tips mee naar huis. ‘Jaarrond de klauwen gezond’ Er zijn diverse oorzaken van kreupelheid bij schapen, waarvan rotkreupel verreweg de belangrijkste is. Als rotkreupel zich voordoet in een koppel, leidt dat tot groeivertraging, welzijnsproblemen en antibioticagebruik. Er is veel geschreven over klauwproblemen en daarom is het goed om deze ontwikkelingen eens op een rij te zetten. Want wat werkt wel en wat niet? De deelnemers kregen praktische handvatten om thuis direct aan de slag te gaan. OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN EVENEMENTEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ACTUEEL/AGENDA
Veel schapenhouders bezochten de eerste winterbijeenkomst van 2019, op 24 januari bij GD in Deventer.
Schaap en Geit, februari 2019 - 7
“We fokken ziektevrij op door het gebruik van Colstart Plus!”
- van Engelhoven
Colstart Plus Biest voor schaap- en geitlammeren
14
GRAM
HOOG AANTAL ANTISTOFFEN IgG PER 100 GRAM
GOED OPLOSBAAR
SUPER SMAKELIJK
LANG HOUDBAAR
Verkrijgbaar bij uw dierenarts of agrarische winkel. Kijk voor meer informatie en gebruikerservaringen op www.boerenwinkel.nl
René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
monitoring
Hoe voorkom je listeriabacteriën in tankmelk? GD Veekijker krijgt, naast vragen over de ziekte listeriose, sinds ruim een jaar ook regelmatig vragen over het voorkomen van uitscheiding van listeria-bacteriën in tankmelk. Listeriose is een meldingsplichtige aandoening. Maar wat is listeriose precies en hoe kun je de aanwezigheid van listeria-bacteriën in tankmelk voorkomen?
stof) in ruwvoer is een indicatie voor contaminatie met grond. Verwijder dagelijks de voerresten die niet zijn opgegeten. Zorg dat voer, stro en water niet in aanraking komen met mest. Daarnaast is een goede weerstand van de dieren van belang en zal men zich bewust moeten zijn van de risicofactoren. Er is geen vaccin tegen listeriose geregistreerd in Nederland.
Listeriose is een bacteriële aandoening die wordt veroorzaakt door Listeria spp. Deze bacterie kan zich met name in slecht ingekuilde en geconserveerde ruwvoeders vermeerderen, maar ook water, strooisel en andere voedingsmiddelen kunnen de bacterie bevatten. Geiten zijn gevoeliger voor listeriose dan schapen. Uit laboratoriumonderzoek blijkt dat Listeria spp. voor veel antibiotica gevoelig zijn. Desondanks slaat een behandeling van met name geiten met listeriose vaak slecht aan. Het onvermogen van aangedane dieren om voldoende voedsel en met name water op te nemen is hoogstwaarschijnlijk verantwoordelijk voor een deel van de sterfte.
Listeria-bacteriën in tankmelk Vanwege de vele vragen over listeria-bacteriën in melk biedt GD sinds kort de mogelijkheid om melkmonsters op listeria te onderzoeken, met of zonder speciale voorophoping. Een vergelijkbaar bacteriologisch onderzoek is ook mogelijk op voer- en faecesmonsters. Het is bekend dat een deel van de geiten na opname van veel listeria-bacteriën in het voer listeriose kan ontwikkelen, maar een groter aantal dieren scheidt deze bacterie weken tot maanden uit via de melk. Het is niet bekend hoe lang deze uitscheiding kan duren. Daarom is het niet eenvoudig om geitenhouders te adviseren dat ze in alle gevallen uitscheiders op moeten sporen en af moeten voeren. De beste manier om listeriose te voorkomen is door preventieve maatregelen te nemen.
Verschijnselen en diagnostiek Listeriose veroorzaakt bij kleine herkauwers hersenontsteking, plotselinge sterfte, bloedvergiftiging, abortus, keratoconjunctivitis en baarmoederontsteking. Geïnfecteerde dieren scheiden de bacterie uit in mest, melk en andere uitscheidingstoffen. Als bij kleine herkauwers neurologische klachten worden waargenomen is het belangrijk de diagnose te stellen. Dit kan door middel van laboratoriumonderzoek. Pathologisch onderzoek op gestorven dieren speelt hierbij een belangrijke rol. Preventie De bacterie komt wijdverspreid voor, dus het voorkomen van listeriose is niet eenvoudig. Het is belangrijk ervoor te zorgen dat voedingsmiddelen en stro niet in aanraking komen met grond. Ook een goede en droge opslag van ruwvoer en stro is van belang. Zorg daarnaast voor een goede fermentatie en pH van ingekuilde producten. Vermijd het voeren van ruwvoer waarin schimmel of andere afwijkingen worden waargenomen en voerbalen die beschadigd zijn. Een te hoog ruw as (>70mg/kg droge
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Schaap en Geit, februari 2019 - 9
Advertorial
Schone lucht
Minder uitval
Minder antibioticum
Gezonde dieren
Vermindering van pathogenen
10 - Schaap en Geit, februari 2019
10 jaar keurmerk zoönosen
Openheid en oplettendheid werden de afgelopen jaren steeds belangrijker. Want welk risico vormen dieren op een bedrijf voor bijvoorbeeld de bezoekers? Met dat in het achterhoofd is het Keurmerk Zoönosen in het leven geroepen. En dit jaar zijn de inmiddels welbekende keurmerken voor de tiende keer uitgereikt. Een jubileum om trots op te zijn.
“Het houdt ons scherp”
“Zorgvuldig met elkaar” “Vanaf het begin is de zorgboerderij Hoeve Paradij bezig de risico’s voor haar medewerkers en deelnemers zo laag mogelijk te houden. Dus toen we (de familie Jongeling en dierenarts Koos Roorda van DAP-Zuidhorn) hoorden over de zoönosecheck waren we meteen enthousiast. In deze veranderende maatschappij is het van belang proactief bezig te zijn op het gebied van zoönosen. Met de kennis die er is, moeten er voorzorgsmaatregelen genomen worden om mens en dier te beschermen. Het Keurmerk Zoönosen helpt daar goed bij. Het past ook helemaal bij de slogan van Hoeve Paradij: “Zorgvuldig met elkaar!” Het mooie van het keurmerk is dat je door vragen te stellen systematisch alle relevante zoönosen bij de kop neemt. Door de vraag te stellen benoem je de zoönose en wordt er aandacht aan besteed. Met het Keurmerk Zoönosen laten we zien dat we trots zijn op ons agrarisch deel van de maatschappij en dat we er maatschappelijk verantwoord mee omgaan.”
“Kinderboerderij Binnenmaas neemt deel aan dit keurmerk om het publiek te tonen dat wij ons uiterste best doen om voor zowel mens als dier een gezonde leefomgeving te creëren. De eisen die het keurmerk stelt houden ons scherp in onze bedrijfsvoering. Wat ik een belangrijk onderdeel vind, is dat de eigen dierenarts de eisen van het keurmerk toetst. Hij is namelijk op de hoogte van de bedrijfsvoering ter plekke. Ook vind ik als beheerder de vraagstelling voor het keurmerk mooi geformuleerd. Zo wordt bij een aantal vragen gevraagd of de dierenarts geraadpleegd wordt, wat het zelf aanmodderen ontmoedigt.
-Zorgboerderij Hoeve Paradij
Ik kan het keurmerk zeker aanbevelen aan bedrijven die regelmatig publiek over de vloer krijgen. De hele sector is erbij gebaat als wij positief in het nieuws komen. Dankzij een keurmerk kunnen wij vanuit de sector uniform berichten aan het publiek en de media.” -Anne Knoot, beheerder kinderboerderij Binnenmaas
Schaap en Geit, februari 2019 - 11
TIEN JAAR KEURMERK ZOÖNOSEN
“Het beste uit jezelf halen” Bij kinderboerderij Dierendal in Waddinxveen prijkt de keurmerkzegel dit jaar voor de tiende keer op de gevel. Tien jaar geleden stapten zij zonder twijfel in. “Het is een stuk veiligheid en preventie, zowel voor mens als dier. En dat gaat bij ons boven alles.”
“Ik hoor regelmatig mensen zeggen: ‘Let op, wel je handen wassen!’ En dat is wat we uiteindelijk willen bereiken” 12 - Schaap en Geit, februari 2019
In de knusse kantine zitten beheerder Rens en bestuurslid Ellen gezellig koffie te drinken met een aantal vrijwilligers. Af en toe komt er een bezoeker binnen om iets te vragen. Het geeft het open karakter van het bedrijf goed weer. “We vinden het contact met de bezoekers en het contact tussen de bezoekers en dieren heel belangrijk. Ze kunnen hier eigenlijk alle dieren aaien en komen dus continu in contact met de beesten.” Dit brengt het gesprek al gauw bij het Keurmerk Zoönosen. Want hoe zorg je ervoor dat dit contact veilig verloopt?
Anne Taverne, redacteur
reportage
Protocollen op maat “Het is natuurlijk leuk dat bezoekers overal gemakkelijk bij kunnen, maar het brengt ook wel wat risico’s met zich mee”, vertelt Ellen. “Daarom hebben we verschillende protocollen. Kijk, hier hangt het ‘handenwasprotocol’.” Ze loopt naar de stal en wijst naar een bordje dat aan het hok van de angorageit hangt. “Hierop staat precies hoe en wanneer bezoekers hun handen moeten wassen.” Rens vult aan. “En ook bij geboortes werken we volgens een bepaald protocol. Buiten in de wei staat een extra schapenstal en die wordt dan speciaal ingericht als kraamhok. De bezoekers komen daar niet in de buurt.” Bewust bezig Toen er tien jaar geleden een brief van GD in de brievenbus lag met uitleg over een nieuw keurmerk had dat direct Rens’ interesse. “Ook toen was het bedrijf al heel open van karakter en het leek me goed hier aan mee te doen.” Daarnaast is Dierendal lid van vSKBN (vereniging van Stads- en Kinderboerderijen), vertelt Ellen. “Eigenlijk kruisten deze twee dingen elkaar. De vereniging werkt ook met een keurmerk en het Keurmerk Zoönosen sloot daar heel goed op aan. Ons keurmerk werd door het keurmerk van GD nog meer waard, omdat we zo aan meer eisen konden voldoen.” Eenmaal gestart met het Keurmerk Zoönosen bleek het erg de moeite waard. “Het is, samen met de dierenarts, in twintig minuten geregeld”, legt Rens uit. “Het zorgt op het bedrijf voor een stukje bewustwording en zet ons aan het werk. We sturen niet altijd alle dieren in voor onderzoek, maar als je dat dan in zo’n lijst ziet staan denk je toch: ‘Waarom doen we dat eigenlijk niet?’ Zo blijf je verbeteren. Onze uitslag is al heel goed, maar je wilt het beste uit je jezelf halen.” Ellen lacht en vult aan. “We gaan het liefst voor de 100 procent!” Verandering en verbetering
Beheerder Rens en bestuurslid Ellen
“We zijn sinds het Keurmerk Zoönosen een stuk bewuster bezig met hygiëne” Sinds de eerste deelname is er dan ook veel veranderd bij de kinderboerderij. Zeker op het gebied van hygiëne. “Het ‘handenwasprotocol’ waar Ellen het net over had is hier een goed voorbeeld van”, zegt Rens. “En het helpt met het op tijd signaleren van problemen. Hoe groot of klein je bedrijf ook is, dat is heel belangrijk.” Ellen knikt. “Toen ik hier in 2004 begon ontbrak er van alles bij ons. Dit keurmerk en de certificering vanuit vSKBN hebben ervoor gezorgd dat we nu anders en bewuster werken. We zijn er daarom erg blij mee.” Rens beaamt dat. “Voor ons is iets waar we voorheen niet dagelijks mee bezig waren een vanzelfsprekendheid geworden. De verbeteringen gaan geleidelijk, maar ik hoor regelmatig mensen zeggen: ‘Let op, wel je handen wassen als je de dieren hebt geaaid!’ En dat is wat we uiteindelijk willen bereiken.”
Schaap en Geit, februari 2019 - 13
advertorial
Uierontsteking bij schapen, niet altijd zichtbaar maar wel schadelijk Eén van de meest voorkomende redenen voor afvoer van ooien is een uierprobleem. Om de lammeren groot te kunnen brengen is een gezonde uier cruciaal. Bij een sterk afwijkende uier of een zichtbare uierontsteking zal een ooi dan ook niet opnieuw worden gedekt. Maar wist u dat ook de onzichtbare vorm van uierontsteking voor schade kan zorgen doordat de lammeren minder goed groeien? Vaccineren met VIMCO® kan uierontsteking voorkomen en zodoende effectief zijn om de schade in melkproductie en verminderde groei bij de lammeren te beperken. Bij onderzoek op een Italiaans bedrijf met vleesschapen bleek dat ruim de helft van de ooien een subklinische uierontsteking had, waarbij aan de uier of de melk niets te zien was maar wel een bacterie aantoonbaar was. Subklinische mastitis zorgde voor een slechtere groei van de lammeren. In de helft van deze gevallen werd de bacteriegroep Stafylococcen aangetoond.(1) In een ander onderzoek werd aangetoond dat lammeren van ooien met een subklinische Stafylococcen uierontsteking op 52 dagen na geboorte 1-3 kg (8-25%) lichter waren dan die in de groepen waarbij de ooien een gezonde uier hadden. De ooien in de groep met de onzichtbare uierontsteking gaven 23 tot 37% minder melk. (2) Ook bij melkschapen is bekend dat een subklinische infectie voor een daling van de melkproductie zorgt. De zichtbare vorm van uierontsteking (klinische mastitis) kan tevens voor grote schade zorgen in de vorm van leblammeren of sterfte bij de lammeren. In de meeste gevallen wordt bij onderzoek de bacterie Stafylococcus aureus of Mannheimia haemolytica aangetoond als de veroorzaker.
Vaccinatie tegen mastitis met VIMCO® is werkzaam tegen alle vormen van mastitis die worden veroorzaakt door bacteriën uit de Stafylococcen groep. Onderzoek in een koppel van 700 melkschapen liet zien dat vaccinatie met VIMCO® zorgde voor bijna 8% meer melkproductie ten opzichte van de niet-gevaccineerde groep.(3) Een onderzoek bij 150 melkschapen liet een afname zien van het risico op het krijgen van mastitis van maar liefst 43%. (4) Omdat veel bacteriën via de lammeren van de ene op de andere ooi kunnen worden overgedragen is het raadzaam lammeren een langere periode met de ooi apart te houden. Ook moeten infecties als zere bekjes, zucht op de uier en een lage weerstand in het algemeen worden voorkomen. : P. Moroni et al., Effect of intramammary infection in Bergamasca meat sheep on milk
(1)
parameters and lamb growth, J. Dairy Res, Aug 2007 : G.C. Fthenakis, The effect of experimentally induced subclinical mastitis on milk yield
(2)
of ewes and on the growth of lambs, Br. Vet Journal, 1990 Jan-Feb; 146(1):43-9. : F. Cuevas et al., Case study: Control of subclinical mastitis by vaccination against staphy-
(3)
lococcal biofilm increases milk production in Manchega sheep flock (Spain). ISVC 2017 : N.G.C. Vasileou et al., Field trials to evaluate efficacy of a vaccine against
(4)
Staphylococcal mastitis. ISVC 2017
HIPRA BENELUX Nieuwewandeling 62 9000 Gent 0(031) 235-332526 benelux@hipra.com www.hipra.com VIMCO®, geïnactiveerd vaccin tegen mastitis bij vrouwelijke schapen en geiten, emulsie voor injectie. SAMENSTELLING: Een dosis (2 ml) bevat: actieve substantie: Staphylococcus aureus geïnactiveerd, die biofilm type SP 140 ≥ 8,98 SAAC tot expressie brengt. Adjuvans: vloeibare paraffine: 18,2 mg Excipiënt: benzylalcohol: 21 mg. INDICATIES: Actieve immunisatie van gezonde ooien met problemen veroorzaakt door mastitis. Verlaagt de incidentie van subklinische mastitis veroorzaakt door Staphylococcus aureus (minder uierlaesies, lager somatisch celgetal en lager S. aureus uitscheiding). Actieve immunisatie van gezonde vrouwelijke geiten in kuddes met terugkerende mastitisproblemen voor het verlagen van de incidentie van subklinische mastitis veroorzaakt door Staphylococcus aureus en coagulase-negatieve stafylokokken. Echter, in geval van klinische mastitis veroorzaakt door coagulase-negatieve stafylokokken, neemt de ernst van de klinische tekenen (uiterlijk van uier en melk) af. TOEDIENINGSROUTE: Intramusculair. Laat het vaccin vóór toediening op een temperatuur tussen +15 en +25 °C komen. Schudden voor gebruik. Minimum leeftijd voor vaccinatie: 8 maanden. DOSERING: 5 weken voor de verwachte werpdatum een dosis (2 ml) toedienen door middel van diepe intramusculaire injectie in de nekspieren en 3 weken na de eerste dosis een tweede dosis toedienen. Het basisvaccinatieschema moet vóór elke lactatieperiode worden herhaald. BIJWERKINGEN: Zeer vaak: lichte zwelling op de plaats van injectie, minder dan 2 cm in doorsnee, die binnen maximaal 12 dagen verdwijnt. Vaak: zwelling op de plaats van injectie, meer dan 5 cm in doorsnee, die binnen maximaal 3 dagen verdwijnt. Een tijdelijke verhoging van de lichaamstemperatuur van maximaal 1,8 °C kan optreden tussen de eerste 4 uur en 3 dagen na injectie; deze verdwijnt vanzelf binnen enkele dagen zonder dat de gezondheid van de dieren gevaar loopt. Anafylactische reacties, die levensgevaarlijk zouden kunnen zijn en/of abortus veroorzaken traden zeer zelden op, op basis van geneesmiddelenbewakingsrapportage na het verlenen van de vergunning. Onder deze omstandigheden moeten de symptomen snel en op passende wijze worden behandeld. Lichte apathie, anorexia en/of liggende houding traden na toediening van het vaccin zeer zelden op, op basis van geneesmiddelenbewakingsrapportage na het verlenen van de vergunning. CONTRA-INDICATIES: Geen. WACHTTIJD: Nul dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Alleen gezonde dieren vaccineren. Specifieke aandachtspunten die moeten worden overwogen door de persoon die het medicijn aan de dieren toedient: dit geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik bevat minerale olie. Onbedoelde injectie of zelfinjectie kan acute pijn en zwelling veroorzaken, met name bij injectie in een gewricht of vinger en kan in uitzonderlijke gevallen tot verlies van de betreffende vinger leiden als er niet onmiddellijk medische hulp wordt ingeroepen. Gekoeld (tussen 2 en 8 °C) bewaren en vervoeren en beschermen tegen licht. Zie de bijsluiter voor meer informatie. VERPAKKINGSGROOTTE: 10 ml (5 doses), 50 ml (25 doses) en 100 ml (50 doses) Transparante flacons van glas en polyethyleen (PET), type I, afgesloten met een rubberen stop en aluminium dop. ATCVET-CODE: QI03AB en QI04AB. VERGUNNINGHOUDER: LABORATORIOS HIPRA, S.A., Avda. la Selva, 135. 17170 Amer (Girona) Spanje Tel.+34 972 430660 – Fax +34 972 430661 REG.NR. REG NL 121005 UDD Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Voor informatie over dit geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik dient u contact op te nemen met de plaatselijke vertegenwoordiger van de vergunninghouder.
Sander Prins, dierenarts kleine herkauwers
diergezondheid
DE LAMMERTIJD KOMT ER WEER AAN
Alles begint met een goede start Een goede start is belangrijk, zowel voor het lam als de ooi. Met het lammerseizoen in aantocht, is dit is een goed moment om het geheugen weer even op te frissen. Want hoe bied je de lammeren de optimale start die ze verdienen? Om tot die goede start te komen is het belangrijk een paar maatregelen te treffen. Zo is het goed om de ooi alle rust te geven om te lammeren. Laat haar tijdens het aflammeren daarom zo lang mogelijk in het koppel. Zet, als het lam geboren is, moeder en lam apart voor een goede binding. Deze manier van aflammeren komt het meest in de buurt van het natuurlijke gedrag van de ooi, want ook dan zijn ze geneigd rust op te zoeken. Geef de ooi de tijd en rust om daadwerkelijk te lammeren. Geef haar, bij het afkomen van de waterblaas, dus voldoende tijd om het lam zelfstandig geboren te laten worden en grijp pas in als er geen enkele vordering zichtbaar is. Als u besluit in te grijpen, zorg dan dat u hygiënisch werkt en voldoende glijmiddel gebruikt om besmettingen en beschadigingen te voorkomen.
Stappenplan aflammeren • Zorg voor aflamhokjes om overzicht te houden en een goede moeder-lam binding te bevorderen • Grijp alleen in bij het geboorteproces als er geen vordering is • Bij ingrijpen in het geboorteproces is het belangrijk hygiënisch en met voldoende glijmiddel te werken • Controleer de navel na de geboorte en ontsmet deze met jodiumtinctuur • Strooi de hokken regelmatig en goed op, zodat de lammeren droog en schoon liggen • Biestverstrekking bij lammeren aan lambar: veel, vlug, vaak en vers
Is het lam eenmaal ter wereld, geholpen of op de natuurlijke wijze, dan zal het even tijd nodig hebben om te wennen aan de nieuwe situatie. Het is wel belangrijk om de navel gelijk te ontsmetten met jodium, zodat de kans op een navelontsteking minimaal is. Normaal gesproken zal een lam binnen een halfuur opstaan en gaan drinken bij de moeder. Het is daarom ook belangrijk de uier tijdig te controleren om te weten of de ooi wel voldoende melk heeft. De dagen na het aflammeren is het belangrijk de hokken goed op te strooien. De lammeren moeten in een schone omgeving liggen, dus het verblijf dient goed droog en schoon te zijn. Gaan de lammeren het lammerhok uit? Maak het hok dan goed schoon voordat er een nieuwe ooi in komt. Naast dat goed voeren voorafgaand aan het aflammeren belangrijk is, is ook het bijvoeren van de ooien na het aflammeren essentieel. Waar het goed voeden voor de geboorte zorgt voor voldoende energie voor de ooi, lammeren en de te produceren melk, zorgt bijvoeren er na de geboorte voor dat de ooien voldoende melk blijven geven. Het dient wel geleidelijk te gebeuren; een te snelle voerovergang kan voor pensverzuring zorgen. Wilt u uw lammeren door middel van goede biest een extra goede start geven? Dan kunt u uw ooien tijdens de laatste periode van de dracht vaccineren, zodat zij in de biest antilichamen meegeven tegen onder andere het bloed (clostridium). Kortom, u heeft zelf veel in de hand om uw lammeren een gezonde start te geven. Alles begint in de kraamkamer.
Schaap en Geit, februari 2019 - 15
SALMONELLA-ONDERZOEK
Van slofje tot serotypering Als je een infectie met salmonella wilt aantonen kun je kiezen uit veel soorten onderzoek, denk aan omgevings- of mestonderzoek. In het laatste geval kunnen salmonellaslofjes uitkomst bieden. Maar hoe gaat dat precies in z’n werk en wat gebeurt er met de slofjes zodra ze binnen zijn bij GD? Eerst even opfrissen; hoe zat het ook alweer met die slofjesmethode? Met behulp van de slofjes kunt u mest verzamelen voor bacteriologisch onderzoek. Het grote voordeel hiervan is dat er nauwkeurig te bepalen is waar en wanneer een besmetting plaatsvindt, zodat er een gerichter en efficiënter plan van aanpak kan worden opgesteld. De bemonstering kan door de veehouder of zijn/haar medewerker zelf worden uitgevoerd. Aan de slag Zodra u de monsters heeft genomen en de slofjes volgens de richtlijnen naar GD heeft gestuurd, worden de monsters voorzien van een monsteridentificatie. De microbiologisch analist neemt de monsters in ontvangst en start met het onderzoek. Het duurt ongeveer vier tot zeven dagen voor de uitslag bekend is. Wat er in de tussentijd met uw monsters gebeurt, ziet u in de kalender hiernaast.
16 - Schaap en Geit, februari 2019
DAG 1 – START ONDERZOEK De mestmonsters die binnenkomen bevatten vele soorten bacteriën en daar moet je salmonella in zien te vinden. Je zoekt dus naar een bepaalde kiem in een grote hoeveelheid andere kiemen. In sommige gevallen zijn de bacteriën waarnaar je op zoek bent uitgedroogd of beschadigd. Om de conditie van deze bacteriën te verbeteren krijgen ze eerst een oppepper in gebufferd peptonwater (BPW). Dit is een rijke bouillon waarin alle bacteriën groeien. Om ervoor te zorgen dat ze vermenigvuldigen (nodig voor de volgende stap) en een optimale conditie verkrijgen, gaan ze 16 tot 20 uur in een broedstoof bij 37 graden Celsius.
DAG 2 – START SELECTIEVE OPHOPING MSRV Na een nacht in de broedstoof start de selectieve ophoping. Van de voorophoping in BPW worden drie druppels met een gezamenlijk volume van 0.1 milliliter op een plaat met MSRV overgebracht; verspreid over de plaat. MSRV is een semi-vaste voedingsbodem, omdat het maar een kleine hoeveelheid agar (een bindmiddel) bevat. Na het bebroeden van de plaat kan op basis van de kleur van het bacteriemateriaal en de aanwezigheid van een beweeglijkheidszone worden bepaald of er salmonellabacteriën in het monster aanwezig zijn. Salmonellabacteriën bewegen zich in het MSRV-medium vanuit het centrum van de entplaats (een druppel) naar buiten. Dit is zichtbaar als een grijswitte zone tegen een blauwe achtergrond.
uit het lab
Anne Taverne, redacteur
Niet-beweeglijke salmonella’s vormen alleen een grijswit centrum. Het medium bevat geen electieve bestanddelen (die zorgen ervoor dat de gewenste bacteriën een kenmerkend uiterlijk krijgen), maar heeft wel selectieve componenten, die de groei van de meeste ongewenste organismen remmen. Bovendien wordt de selectiviteit vergroot door een hoge (kritische) bebroedingstemperatuur van 41,5 graden Celcius. DAG 3 en 4 – BEOORDELING MSRV De MSRV-plaat wordt zowel na 24 als na 48 uur bebroeden beoordeeld. Als je na twee dagen geen beweeglijkheidszone in de plaat ziet, is het onderzoek afgerond (uitslag: geen salmonella aangetoond). Als er wel sprake is van een beweeglijkheidszone, weet je nog niet zeker of het salmonella is. Salmonella is namelijk niet de enige bacterie die in het medium kan groeien en bewegen. Om de groei nader te onderzoeken wordt bacteriemateriaal van de rand van een beweeglijkheidzone afgestreken op een XLD- en BGA-plaat. Dit zijn isolatiemedia specifiek ontwikkeld voor salmonella. Deze media bevatten zowel electieve als selectieve stoffen. De platen worden overnacht bebroed bij 37 graden Celsius.
DAG 4 en 5 – BEOORDELING XLD EN BGA Tijd om de XLD- en BGA-platen te beoordelen op specifieke groei. Salmonella vormt op XLD- en BGA-platen roze kolonies; op XLD vaak met een zwart hof. Bij de aanwezigheid van kenmerkende salmonellakolonies voert de analist een bevestiging uit.
DAG 5 en 6 – BEVESTIGING EN SEROTYPERING Verdachte kolonies worden getest met de MALDI Biotyper, waarmee bacteriën snel en nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd. Met de MALDI Biotyper wordt een massaspectrum gemaakt van een groep veelvoorkomende eiwitten van de bacterie. Deze eiwitten zijn zeer stabiel en gezamenlijk uniek voor de bacteriesoort; het massaspectrum is dan ook een soort ‘vingerafdruk’ van de bacterie. Deze ‘vingerafdruk’ wordt vervolgens in een database vergeleken met daarin opgeslagen massaspectra van bekende bacteriesoorten. Op basis van het aantal overeenkomstige pieken wordt een identificatiescore toegekend, waarmee de identiteit van de verdachte bacterie wordt bepaald. Er zijn meer dan 2500 salmonella-serotypen bekend. Salmonella beschikt over een combinatie van twee tot drie antigenen. Deze combinatie is per salmonellaserotype uniek. GD toont tien van de meestvoorkomende serotypen aan.
DAG 6 en 7 – AFRONDING SEROTYPERING Afhankelijk van het eerdere proces wordt op dag zes of dag zeven van het onderzoek de serotypering afgerond. Dit betekent dat dan ook het typeringsresultaat van de kweek bekend is. Het laboratorium kan nu, als er iets is gevonden, aan u als houder doorgeven welk salmonellaserotype is aangetoond.
Schaap en Geit, februari 2019 - 17
Jubileum
klantendag In het begin van de vorige eeuw bundelden Friese veehouders hun krachten om zich te weren tegen de dierziekte rundertuberculose. In 1919 mondt dit boereninitiatief uit in de oprichting van de eerste Gezondheidsdienst voor Dieren in Nederland. Nu honderd jaar later werken we bij GD nog steeds met dezelfde passie samen met u aan diergezondheid. GD beschikt over één van de grootste hightech veterinaire laboratoria ter wereld. De combinatie van veterinaire kennis en kunde, diagnostiek en diergezondheidsprogramma’s is uniek. Het jaar 2019 is voor GD een jubileumjaar en dat vieren we graag samen met u. We nodigen u daarom graag uit voor onze
PROGRAMMA KLANTENDAG HERKAUWERS 13 JUNI 2019 11.00 - 11.15 uur
Inloop
11.15 - 11.30 uur
Plenaire opening
12.00 – 13.30 uur Lunchbuffet 11.30 - 14.30 uur
Labrondleidingen Waterworkshop in Academy lab Videovertoning van een sectie Informatiemarkt en rondetafelgesprekken (o.a. klauwen, parasieten (leverbot), diergezondheidsmonitoring en biest)
15.00 uur
Plenaire afsluiting
klantendag op donderdag 13 juni.
Aanmelden kan op www.gddiergezondheid.nl/klantendag
Tijdens deze dag kunt een kijkje nemen in het laboratorium en praten onze diergezondheidsexperts u, onder het genot van een hapje en een drankje, bij over de nieuwste ontwikkelingen.
Of door onderstaande strook op te sturen naar: GD, Afdeling Marketingsupport & Communicatie, Antwoordnummer 404, 7400 VB Deventer
Vragen? U kunt ons per mail bereiken via redactie@gddiergezondheid.nl.
Bent u er ook bij? Ja, ik kom naar de Klantendag Schaap en Geit op donderdag 13 juni Naam:
Mijn GD-relatienummer:
Mijn e-mailadres: Meld u aan vóór 24 mei 2019. Let op: VOL = VOL! Door het invullen van uw gegevens gaat u akkoord met de algemene voorwaarden en verklaart op de hoogte te zijn van het privacy statement waarin staat dat u als klant voor u relevante commerciële uitingen van GD kunt ontvangen. U kunt beide documenten vinden op www.gddiergezondheid.nl/privacyverklaring. 18 - Schaap en Geit, februari 2019
Carlijn ter Bogt-Kappert, productmanager kleine herkauwers
product
SchaAPP
de schapen-app: alles binnen handbereik Heeft u een goed overzicht van de dekdata van uw dieren? Of bijvoorbeeld van de behandelingen of ziekte van uw schapen? Voor schapenhouders is het verplicht de basisgegevens van schapen bij RVO te melden. Maar als houder wil je vaak meer gegevens vastleggen. Al is het alleen maar het vader- en moederdier, ras of geslacht. Aanvullende gegevens, zoals dekdata en behandelingen, worden door schapenhouders op verschillende manieren bijgehouden: van whiteboards in de stal en Excelbestanden op de computeren tot schriftjes en Whatsapp-groepen met partner. Deze aanvullende dieradministratie is zinvol als je een goed overzicht van je koppel wilt houden, bewuste keuzes wilt maken bij bijvoorbeeld selectie van dieren en om koppelproblemen tijdig te signaleren.
Met een duidelijk overzicht van je schapen is het mogelijk de gezondheid van je schapen beter te managen. Het is handig dit overzicht altijd bij de hand te hebben, zodat je het op elk gewenst moment kunt raadplegen en aanvullen. Handige app: SchaAPP - de schapen-app Voor dit totaaloverzicht is de SchaAPP-app ontwikkeld: een app voor je aanvullende dieradministratie, die je op elk moment kunt inzien. Of je nu in de stal bent, in de wei of gewoon aan de keukentafel. De app geeft een overzicht van je stallijst, heeft een infopagina per schaap en een tijdlijn met gebeurtenissen per schaap ĂŠn van je hele koppel. Het is ook mogelijk om fotoâ&#x20AC;&#x2122;s te maken en deze bijvoorbeeld toe te voegen aan een bepaalde gebeurtenis. NIEUWSGIERIG? DOWNLOAD DE APP GRATIS VIA DE APP STORE (IPHONE) OF PLAY STORE (ANDROID) OF KIJK OP WWW.SCHAAPP.NL
Schaap en Geit, februari 2019 - 19
VAN UITGEBREID ONDERZOEK NAAR LAAGDREMPELIGE INDICATIE
Alles over abortusdiagnostiek 20 - Schaap en Geit, februari 2019
René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Het optreden van een abortus is vervelend. Niet alleen omdat het geld kost, maar ook omdat een aantal ziekte kiemen die bij schapen en geiten abortus veroorzaken een risico voor de mens vormen. Het belang van een diagnose is daarom groot, want zo kan tijdig worden ingegrepen. De oorzaak van abortus kan besmettelijk of niet-besmettelijk zijn. Het is belangrijk dit te achterhalen. Besmettelijke oorzaken van abortus kunnen zijn: bacteriën (Chlamydia abortus, Campylobacter spp., Listeria spp., Yersinia spp en Salmonella spp.), virussen (border disease virus) en parasieten (Toxoplasma gondii). Maar ook stress, ziekte, ondervoeding van het moederdier, het verkeerd gebruik van medicatie en giftige planten (niet-besmettelijke oorzaken) kunnen zorgen voor een abortus. Als zich meerdere abortussen voordoen, is de oorzaak meestal besmettelijk en lopen andere dieren ook gevaar.
diergezondheid
de kiem zelf is aangetoond, maar afweerstoffen tegen de kiem. Dit betekent dat het dier in het verleden wel contact heeft gehad met de kiem, maar dat dit nu niet de oorzaak van de abortus hoeft te zijn. Wat te doen bij abortus? Het is in het geval van een abortus belangrijk goede hygiënemaatregelen te nemen. Verwijder daarom altijd de vrucht en nageboorte, verwijder ook het aborterend moederdier uit het koppel en houd haar weg bij publiek en overige erfbetreders, ontsmet de locatie van de abortus en was naderhand uw handen goed. Zwangere vrouwen en aflammende schapen en geiten gaan per definitie niet samen. Ook is het belangrijk zorgvuldig om te gaan met abortusmateriaal en het moederdier. Doe de vrucht en de nageboorte in de kadaverton en voer ze af naar de destructor.
Pathologisch onderzoek Om de oorzaak van abortus te achterhalen is pathologisch onderzoek de beste manier. U kunt de verworpen of doodgeboren vrucht mét de nageboorte insturen naar GD. De patholoog beoordeelt vervolgens het materiaal en neemt monsters voor verder onderzoek. Voor dit onderzoek is achtergrondinformatie erg nuttig, dus het meesturen van een beschrijving van het bedrijf en de problemen geeft goede aanvullende informatie. Ook is het belangrijk dat het materiaal zo vers mogelijk en gekoeld, niet ingevroren, binnenkomt. Abortuspakket Ook helpt het abortuspakket u, door middel van het nemen van een diepe keelswab bij de verworpen vrucht, om op een laagdrempelige manier de oorzaak te achterhalen. Het geeft een goede indicatie of de meest voorkomende bacteriële oorzaken van abortus een rol hebben gespeeld. Deze vorm van onderzoek is ook zeer geschikt als de nageboorte ontbreekt. Aantonen van kiemen Naast bovenstaande vormen van onderzoek zijn er ook sero logische testen beschikbaar waarmee wordt aangetoond of de dieren contact hebben gehad met bepaalde abortusverwekkende kiemen, zoals Listeria spp. en Chlamydia spp. Bij Chlamydia abortus kan ook de aanwezigheid van het DNA worden aangetoond. Dit gebeurt met een zogenaamde PCR-test. Uitslagen van bovenstaande serologische onderzoeken moeten wel zorgvuldig worden geïnterpreteerd, want het kan bijvoorbeeld zijn dat niet
Schaap en Geit, februari 2019 - 21
Tel. +31(0)342-786952 info@multiheat.eu • www.multiheat.eu
• Gelijkdrukventilatie • Frisse lucht bij de dieren zonder tocht Droge stallen • • Veel arbeidsgemak • In hoogte verstelbaar
WARMWATER HEATERS • Warmtewisselaar met dubbele epoxycoating • Beschikbaar van 20 tot 110 kW • Perfecte verdeling van de warmte
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Leverbot Check, vrij de wei in Schade door leverbot is te voorkomen door een goede controle op een leverbot besmetting. Zorgen dat de dieren in het voorjaar leverbotvrij de wei ingaan kan in het najaar veel leverbotproblemen voorkomen. De Leverbot Check geeft u door middel van mestonderzoek een beeld of er (nog) een infectie aanwezig is bij uw dieren.
Meer informatie vindt u op: www.gddiergezondheid.nl/leverbotcheck
GD LOOPT VOOROP IN DIERGEZONDHEID MET DE LEVERBOT CHECK
de boer op
10 g/l
GA VOOR EEN TIEN!
… LgG IN HET BLOED VAN LAMMEREN TUSSEN DE 2 EN 5 DAGEN OUD: BIESTOPNAME GESLAAGD
Als een lam ten minste tien gram immuunglobuline per liter bloed heeft, dan heeft het binnen 24 uur na de geboorte voldoende biest van voldoende kwaliteit binnengekregen. Is het meer; u bent goed bezig! Is het minder; zoek uit waar dat aan gelegen kan hebben. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de bron, kwaliteit, behandeling, opslag en de verstrekking van de biest. Bent u benieuwd of uw lammeren op tijd de juiste hoeveelheid en kwaliteit biest krijgen? Doe dan nu de Biestopnamecheck tegen een speciaal actietarief (9,95 euro). MEER OVER DE BIESTOPNAMECHECK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BIESTOPNAMECHECKGEIT
vraag & antwoord
VRAAG: IK WIL KOMEND JAAR EEN AANTAL SCHAPEN IMPORTEREN. WAT BETEKENT DIT VOOR MIJN ZWOEGERZIEKTESTATUS? ANTWOORD: ALEXANDER DIJKMAN (KCA)
Niet alle omliggende landen hebben een certificeringsprogramma voor zwoegerziekte zoals wij dat kennen. Het gevolg hiervan is dat import gepaard kan gaan met aanvullende eisen op het gebied van zwoegerziekte. Om duidelijkheid te hebben over een import, is het slim om voordat u de te importeren dieren koopt contact op te nemen met de Klant Contact Administratie (KCA) van GD (0900-1770). Zij geven advies over de gevolgen, zodat u de gezondheid van uw koppel kunt
waarborgen. Daarnaast adviseren wij u, na elke aanvoer (dus ook import), dieren minimaal vier weken in quarantaine te plaatsen en de koppel in die periode nauwgezet te monitoren op dierziekten. Tot slot is het verstandig om u te laten informeren over de diergezondheid in het land waar u de schapen vandaan wilt halen, zodat u verdere maatregelen kunt nemen om insleep te voorkomen. Dit uiteraard met als doel uw koppel gezond te houden.
Schaap en Geit, februari 2019 - 23
diergezondheid volgens Jan Nooren Vrij snel nadat hij als geitenhouder begon wist Jan Nooren het zeker: gesloten bedrijfsvoering is belangrijk. “Het is voor ons heel belangrijk te weten wat er gebeurt op het bedrijf. Ik wil gewoon niet iets aanvoeren waar ik vervolgens problemen mee krijg.” Met dat in het achterhoofd heeft hij zich ingezet voor een bedrijf met hoge biosecurity. Het begint bij basiszaken, zoals bedrijfskleding, wegwerphandschoenen en laarzen, die allemaal goed gereinigd worden. “Maar dat is niet het enige, als de dierenarts bijvoorbeeld een geit ent, gebruikt hij standaard voor ieder dier afzonderlijk een naald.” Toch gaat het helaas mis als Jan in 2015 bij één van zijn geiten een wondje bij de kaak ontdekt. “Bij één wondje denk je nog: ‘Oké, kan gebeuren’, maar aan de andere kant van de kop ontstond ook een bult. Dat vond ik zo raar. De dierenarts heeft toen een monster genomen en toen is de zaak gaan lopen. Het bleek om CL te gaan.” In eerste instantie was er bij Jan sprake van verbazing. “We hadden geen idee van de ernst en waren enigszins verbaasd dat het onze koppel trof.” Jan liep samen met de dierenarts door de stal om dieren met knobbels te markeren. “Na tien meter zijn we gestopt, want we wisten toen waar we naar moesten kijken en zagen dat de besmetting groter was dan we hadden verwacht.” Toen is hij direct gaan schakelen met de dierenarts en GD, want hij maakte zich flink zorgen. “We zijn om de tafel gaan zitten op zoek naar een oplossing.” Samen met zijn team is Jan met volledige toewijding naar een oplossing toegewerkt. “Het was niet makkelijk, want het had zich door de hele koppel verspreid”, vertelt hij. Ze hebben een half jaar lang alle dieren gevoeld. “Degenen met bulten in de lymfeklieren werden apart gezet en geëuthanaseerd. Dit ging in groepen van twintig geiten, omdat het anders emotioneel te zwaar voor ons was.” De hele operatie heeft in totaal drie jaar geduurd. “Dat klinkt lang”, zegt Jan, “maar eigenlijk had ik verwacht dat het wel zes jaar zou duren voor we op z’n vroegst CL-gecertificeerd zouden zijn. We zijn geen groot bedrijf, dus we konden de melkgeitenstapel systematisch bevoelen tijdens het melken. Misschien heeft dat geholpen.” Jan heeft er dubbele gevoelens aan over gehouden. “Enerzijds frustratie dat het ons is overkomen en onzekerheid, omdat dat we niet weten waar het vandaan kwam. En anderzijds zijn we er nu van overtuigd dat een gesloten bedrijf ontzettend belangrijk is.” Volgens Jan bewijst deze casus dat het belangrijk is om alert te zijn. “Je weet nooit wat er binnenwaait. Bacteriën zie je helaas niet, dus je kunt maar beter voorzichtig zijn.” Biosecurity en monitoring blijven belangrijk, legt hij uit. “Bij ons is het, ondanks de goede biosecurity, misgegaan: we kwamen er te laat achter, maar met de juiste monitoring blijf je dit soort dingen voor.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl