VOOROP IN DIERGEZONDHEID
schaap en geit Februari 2022 - nummer 27
REPORTAGE
Geitenhouders Harm en Ankie over hun aanpak van de opfok
TERUGBLIK ONLINE KENNISEVENT De hoogtepunten toegelicht
ZWOEGERZIEKTE
Voorkomen is beter dan genezen
Geïnactiveerd vaccin tegen abortus door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen
, injecteerbare suspensie, geïnactiveerd vaccin voor de bestrijding van abortussen door Chlamydia abortus en Salmonella Abortusovis bij schapen. SAMENSTELLING: elke dosis (2 ml) bevat: Werkzame stoffe n: Chlamydia abortus, stam A22 (RP ≥1) en Salmonella Abortusovis stam Sao (RP ≥1). Adjuvans: Aluminiumhydroxide en DEAE-dextraan. INDICATIES: Schaap (ooien). Voor actieve immunisatie van de dieren om klinische tekenen (abortus, foetale sterfte, vroegtijdige sterfte en hyperthermie) veroorzaakt door Chlamydia abortus en abortussen veroorzaakt door Salmonella Abortusovis te verminderen en om de uitscheiding van beide ziekteverwekkers door besmette dieren te verminderen. TOEDIENING: Subcutaan. Goed schudden vóór gebruik en af en toe tijdens de toediening. Het vaccin vóór toediening op kamertemperatuur laten komen (15 - 25 ºC). Toedienen onder aseptische omstandigheden. Alleen steriele spuiten en naalden gebruiken. Minimumleeftijd voor inenting: 5 maanden. DOSERING: Primovaccinatie: 2 doses met een interval van 3 weken. De eerste dosis moet ten minste 5 weken voor de dekking worden toegediend. Hervaccinatie: minimaal 2 weken voor de inseminatie of dekking, maar nooit meer dan 1 jaar na de eerste basisvaccinatie een boosterdosis toedienen. De veiligheid van de vaccinatie tijdens dracht en lactatie is bewezen, evenals de werkzaamheid tijdens het middelste stadium van de dracht. Gebruik tijdens de laatste maand van de dracht wordt afgeraden. BIJWERKINGEN: Zeer vaak ontstaat een gelokaliseerde voelbare zwelling op de injectieplaats. In de meeste gevallen is de reactie mild of matig en neemt de zwelling zonder behandeling in 2 weken af. Een stijging van de lichaamstemperatuur kan zeer vaak voorkomen, maar de temperatuur zal binnen 24 uur spontaan weer dalen. CONTRA-INDICATIES: Niet gebruiken bij overgevoeligheid voor de werkzame stoffen, de adjuvantia of één van de hulpstoffen. Niet mengen met enig ander diergeneesmiddel. WACHTTIJD: 0 dagen. SPECIALE VOORZORGSMAATREGELEN: Vaccineer alleen gezonde dieren. Op bedrijven met terugkerende voortplantingsproblemen veroorzaakt door Chlamydia abortus en/of Salmonella Abortusovis is het de verantwoordelijkheid van de dierenarts om te beslissen om al dan niet een koppel in zijn geheel te vaccineren, overeenkomstig de aanbevolen vaccinatieschema’s. In geval van accidentele zelfinjectie dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd en de bijsluiter of het etiket te worden getoond. Gekoeld bewaren en transporteren (2 ºC - 8 ºC). Niet in de vriezer bewaren. Beschermen tegen licht. VERPAKKINGSGROOTTEN: doos met 1 PET-flesje met 5 doses (10 ml), doos met 1 PET-flesje met 25 doses (50 ml), doos met 1 PET-flesje met 50 doses (100 ml), doos met 1 PET-flesje met 125 doses (250 ml). Het kan voorkomen dat niet alle verpakkingsgrootten in de handel worden gebracht. ATC-vetcode: QI04AB. HOUDER VAN DE VERGUNNING VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN: Laboratorios Hipra, S.A. Avda. la Selva 135. 17170 Amer (Girona) Spanje. LOKALE VERTEGENWOORDIGER: HIPRA BENELUX (Belgium, Netherlands and Luxembourg), Nieuwewandeling 62, 9000 Ghent, Belgium, Tel.: +32 (0) 9 296 44 64, benelux@ hipra.com REGISTRATIENR.: REG NL123318. Uitsluitend door dierenarts toe te passen (UDD). Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Voor meer informatie kunt u de bijsluiter raadplegen of contact opnemen met de lokale vertegenwoordiger van de vergunning voor het in de handel brengen.
HIPRA BENELUX Nieuwewandeling 62, 9000 Gent, België Tel.: +32 (0) 9 296 44 64 · benelux@hipra.com
RU1909_INADNL1
VOOR UW GEMOEDSRUST BIJ ABORTUS DOOR CHLAMYDIA EN SALMONELLA
voorwoord
WEET WAT ER SPEELT In deze editie treft u een aantal onderwerpen waarbij praktische tips worden gegeven over hoe u inzicht krijgt in de situatie op uw bedrijf, namelijk 1) het gezamenlijk met fokkerijorganisatie en VHL inzichtelijk maken van het voorkomen van een erfelijke nieraandoening bij Zwartblesschapen, 2) het signaal dat leverbotziekte in de afgelopen maanden met regelmaat is vastgesteld; hoe maakt u uw situatie inzichtelijk? en 3) mogelijkheden voor niet-gecertificeerde bedrijven om op laagdrempelige wijze inzicht te krijgen in het voorkomen van zwoegerziekte. Verder steekt GD samen met de melkgeitensector tijd in de zorg voor jonge dieren. Uitvloeisel hiervan zijn inzicht in de belangrijkste kengetallen op basis van I&R-data, maar ook het verzamelen van aanvullende gegevens op melkgeitenbedrijven via een app. Op deze wijze dragen we gezamenlijk bij aan de gezondheid van de dieren op uw bedrijf.
Naast de bedrijfsreportage en de rubriek ‘diergezondheid volgens’, al met al een editie die vooral in het teken staat van ‘weet wat er speelt op uw bedrijf’. Tot slot heeft GD afgelopen maand opnieuw met vakblad Het Schaap het Online Kennisevent georganiseerd. Het was best spannend voor de organisatie, aangezien het opnieuw een digitale bijeenkomst moest worden vanwege de toen geldende coronamaatregelen. Al snel bleek uit het aantal aanmeldingen dat we in een behoefte konden voorzien en mochten we ons verheugen op een mooi aantal deelnemers en vele positieve reacties na afloop! Desondanks hopen we dat we elkaar op korte termijn weer fysiek kunnen treffen en een mogelijkheid daartoe is de Dag van het Schaap, welke gepland staat voor zaterdag 11 juni 2022. Wij wensen de organisatie veel succes met de voorbereidingen. Bij doorgang zal GD zeker van de partij zijn. Mocht u opmerkingen of suggesties hebben naar aanleiding van artikelen in deze editie, dan horen wij dat graag van u! René van den Brom, sectormanager Kleine Herkauwers
inhoud 04 Actueel 06 Terugblik Online Kennisevent Bereikbaarheid U kunt GD van maandag tot en met vrijdag van 07.30 tot 19.00 uur telefonisch bereiken via 088 20 25 500. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 088 20 25 555. Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.
09 Monitoring - verrast door leverbot 09
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: digitaal via www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst of telefonisch via 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
Ankie over het verbeteren van de opfok
15 Quiz: Test uw kennis over abortus
COLOFON
Schaap en Geit is een uitgave van Royal GD | Redactie René van den Brom, Eveline Dijkstra, Karianne Peterson, Carlijn ter Bogt, Tara de Haan en Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (twee nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 17,75 (excl. btw) | Advertenties Dock35 Media B.V., T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials.
16 Genetische test in aanpak nier10
aandoening Zwartblesschapen
18 Inzicht in lammersterfte 20 Uitkomsten onderzoek zwoegerziekte
ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
10 In gesprek met geitenhouders Harm en
23 De boer op 20
24 Diergezondheid volgens Wim Buitendijk Schaap en Geit, februari 2022 - 3
Nieuwe telefoonnummers GD heeft nieuwe telefoonnummers. U kunt ons bereiken via de klantenservice op 088 20 25 500 en via de Veekijker op 088 20 25 555, beide via optie 3 schaap geit. Wist u dat ook de openingstijden van onze klantenservice zijn uitgebreid? De klantenservice is op werkdagen bereikbaar van 07.30 uur tot 19.00 uur. De Veekijker is bereikbaar van 15.00 uur tot 17.00 uur. Heeft u nog vragen? Neem dan contact met ons op. Wij staan voor u klaar!
Nederland behoudt vrij-status Brucella melitensis In 2021 zijn van ruim 1.475 bedrijven bloedmonsters van schapen en geiten onderzocht op Brucella melitensis en negatief bevonden. Hierdoor voldoet Nederland aan de Europese verordening en behouden we de vrij-status, waardoor schapen- en geitenhouders eenvoudiger kunnen exporteren. Samen met de opdrachtgevers bedanken we de houders die het afgelopen jaar het aangestuurde onderzoek hebben uitgevoerd. Voor 2022 zijn de geselecteerde bedrijven inmiddels aangestuurd. Daarnaast is vanuit de opdrachtgevers van de monitoring besloten dat de bedrijven die geselecteerd zijn voor de monitoring op B. melitensis in 2022, de mogelijkheid krijgen om eenmalig kosteloos gebruik te maken van het ‘abortuspakket Schaap Geit’. Alle geselecteerde bedrijven hebben hiervoor een monsternamepakket ontvangen. Het doel van het onderzoek is om beter zicht te krijgen op bacteriële oorzaken van abortus bij schapen en geiten. MEER OVER BRUCELLA MELITENSIS
Nieuwe dierenarts Nienke Snijders van de Burgwal is per 1 januari 2022 één van de dierenartsen van het GD-team kleine herkauwers. Ze studeerde in 2014 af aan de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, heeft daarna een tijdje in de praktijk gewerkt en gaf les aan de Universiteit van Utrecht bij de afdeling Klinische Infectiologie en aan de Aeres Hogeschool Dronten. In Dronten combineerde ze het onderwijs met onderzoek binnen het Team Praktijkgericht Onderzoek. Nienke is opgegroeid op een schapenbedrijf in de Noordoostpolder en ze heeft een passie voor kleine herkauwers.
4 - Schaap en Geit, februari 2022
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/BRUCELLA
CL bij Drentse Heideschapen en Schoonebeekers In 2021 is in een koppel Schoonebeekers en Drentse Heideschapen caseous lymfadenitis (CL) aangetoond. Hoe lang dit probleem in deze koppel speelde is niet bekend. In overleg met GD hebben houder en dierenarts een plan van aanpak opgesteld. De vraag die direct opkwam was of de bacterie zich binnen het ras heeft verspreid. Omdat binnen de Nederlandse Fokkersvereniging het Drentse Heideschaap en de Schoonebeeker (NFDH) wordt gewerkt met rammengroepen, is er veel contact tussen verschillende bedrijven dat kan bijdragen aan de verspreiding. Het bedrijf waar CL is bevestigd had ook een rammengroep. Hierdoor is het onduidelijk of op deze manier verspreiding van CL binnen de vereniging heeft plaatsgevonden. Er is inmiddels vanuit het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) subsidie verstrekt waarmee we een project zijn gestart. Doel van het project is te onderzoeken hoeveel CL voorkomt op bedrijven die aangesloten zijn bij de fokkersvereniging. Op basis van de uitkomsten wordt een plan gemaakt om CL in deze groep te bestrijden. De rasvereniging NFDH is hierbij betrokken en daarnaast de Stichting Zeldzame Huisdierrassen (SZH), omdat het in dit geval om zeldzame Nederlandse rassen gaat met een geringe genetische spreiding.
actueel
Aangeboren afwijkingen Het schmallenbergvirus (SBV) werd in 2011 voor het eerst aangetoond in runderen in Duitsland en korte tijd later bleek dat dit virus zorgde voor geboorte van lammeren met aangeboren afwijkingen in Nederland. Het SBV was op dat moment een nieuw virus, maar de groep van virussen waar het SBV onder valt was wel reeds bekend. Deze groep van virussen zorgt bij schapen, wanneer ze de infectie tussen dag 25 en 60 van de dracht doormaken, voor aangeboren afwijkingen aan het lam. De meeste afwijkingen worden gezien aan de poten, wervelkolom, bespiering en het centrale zenuwstelsel. Sinds 2011 is het SBV met regelmaat in Nederland aangetoond in lammeren met aangeboren afwijkingen. Ook zeer recent werd het SBV opnieuw aangetoond als oorzaak van aangeboren afwijkingen bij lammeren. Wanneer u als schapenhouder wordt geconfronteerd met lammeren met aangeboren afwijkingen is dat heel vervelend. Ondanks dat er niets meer aan te doen valt, is het wel belangrijk voorzichtig te zijn met de verlossing en is het waardevol om te weten wat er speelt. Naast SBV kunnen de aangeboren afwijkingen ook een andere oorzaak hebben. De meest geëigende manier om de oorzaak van aangeboren afwijkingen van lammeren te achterhalen is door middel van pathologisch onderzoek.
Dag van het Schaap De organisatie heeft laten weten dat, als het binnen de dan geldende corona maatregelen past, er op 11 juni 2022 weer een Dag van het Schaap zal plaatsvinden. We zullen, als deze dag doorgaat, wat wij zeker hopen voor de orga-
nisatie en alle houders, uiteraard aanwezig zijn met een stand en de nodige activiteiten. MEER INFORMATIE WWW.DAGVANHETSCHAAP.NL
Scrapie steekproef 2021 Net als in voorgaande jaren voerden we in 2021 een steekproef uit in het kader van de borging van het certificeringsprogramma voor scrapie genotypering schaap. Alle voor de steekproef onderzochte dieren bleken het gewenste ARR/ARR-genotype te hebben. Er zijn dus geen onvolkomenheden vastgesteld. We bedanken de deelnemende schapenhouders voor hun medewerking aan de steekproef.
Abortusdiagnostiek Abortus, vroeg- en doodgeboorte van lammeren bij schapen en geiten, is vanwege de fokkerijverwachting en verminderde inkomsten vervelend voor u als schapen- en geitenhouder. De oorzaak van abortus kan besmettelijk of nietbesmettelijk zijn. Wanneer u te maken krijgt met abortus is het belangrijk hieraan aandacht te besteden en te achterhalen wat de oorzaak is. Wanneer zich meerdere abortussen voordoen, is de oorzaak meestal besmettelijk en lopen ook uw andere dieren gevaar. Bovendien kan de ooi of de geit dan een van dier op mens overdraagbare aandoening bij zich dragen en een risico vormen voor de mensen die met het dier in contact komen. Daarom is het bij abortus belangrijk om snel in te grijpen. Dit kan door middel van pathologisch onderzoek of laagdrempelig door het abortuspakket, waarmee u het lam bemonstert middels een swab en deze instuurt naar ons laboratorium. In een beperkt aantal gevallen kan ook bloedonderzoek worden ingezet. Wilt u meer informatie, advies of uitleg over abortus en de mogelijkheden van onze diagnostiek, neem dan vrijblijvend contact op met Veekijker schaap geit: 088 20 25 555 (op werkdagen van 15-17 uur). U krijgt dan direct een deskundige aan de telefoon. MEER OVER ABORTUS WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ABORTUS
Schaap en Geit, februari 2022 - 5
ONLINE KENNISEVENT GD EN HET SCHAAP
Interactief en levendig programma scha Ook dit jaar was het helaas niet mogelijk om fysiek bij elkaar te komen voor het kennisevent van GD en Vakblad Het Schaap. Daarom kropen ruim driehonderd schapenhouders op donderdag 27 januari achter de laptop voor de interessante presentaties. Normaal gesproken vinden de kennisavonden verspreid door het land plaats. Dat was ook dit jaar de insteek, maar door de coronamaatregelen werd het toch weer volledig online. Geen reistijd voor de schapenhouder, maar wel dezelfde experts die interessante onderwerpen op praktische wijze uw huiskamer binnen-
Prijswinnaars bekend! Er waren ook mooie prijzen te winnen tijden het Kennisevent. Alexandra Kruijswijk ging ervandoor met de hoofdprijs: een geheel verzorgde middag voor maximaal 8 personen op belevenisboerderij de Beatrixhoeve, ter beschikking gesteld door Landschapsbeheer De Wassum. De verloscursus van de ULP werd gewonnen door Marius Voshar en deelname aan de cursus maagdarmwormen van GD werd gewonnen door Johan van der Wouden.
6 - Schaap en Geit, februari 2022
brachten. De presentatie was in handen van Jacques Engelen, adjunct-hoofdredacteur van vakblad Het Schaap. Hij en de deskundigen stonden live paraat voor chatvragen en zo ontstond er een levendige en interactieve sfeer. Coccidiose Voor wie alles wilde weten over coccidiose was het verhaal van Mark van der Heijden erg interessant. Als dierenarts is hij verbonden aan de Universitaire Landbouwhuisdieren Praktijk (ULP). Hij vertelde over coccidiose en wat je als schapenhouder kunt doen als het in je koppel voorkomt. Na het vorige kennisevent is een enquête rondgestuurd naar schapenhouders om te kijken hoe zij met coccidiose omgaan. De uitkomsten van deze enquête werden door Mark toegelicht. Na de rode lebmaagworm wordt coccidiose door schapenhouders als meest belangrijk gezien. Het belangrijkste advies van Mark: behandel dieren na het stellen van een diagnose in combinatie met het klinisch beeld. Gebruik daarbij een geschikt middel in de juiste dosering. Gezondheid in ‘schapentijd’ GD-dierenarts René van den Brom en Ans van Lier, arts maatschappij en gezondheid, infectieziektebestrijding bij GDD regio Utrecht gingen onder leiding van tafelgastheer Jacques Engelen in op een aantal zoönosen die bij schapen voorkomen. In eerste instantie kwamen algemene aspecten rondom zoönosen aan bod. Er werd verteld dat zoönosen van dier op mens overdraagbare aandoeningen zijn en dat er verschillende verwekkers zijn; virussen, bacteriën, schimmels en parasieten. Een zoönose
evenement V.l.n.r. René van den Brom, Ans van Lier en Jacques Engelen tijdens het rondetafelgesprek over zoönosen.
pengezondheidszorg Heeft u het Online Kennisevent gemist en wilt u het graag terugkijken? Ga dan naar de webshop van vakblad Het Schaap via: www.hetschaap.nl/product/ online-kennisevent-het-schaap-en-gd-2022/.
wordt overgedragen via mest, voedesl, vectoren en direct contact. Daarna werd duidelijk waarom de lammertijd, vanwege het voorkomen van een aantal kiemen die naast abortus, vroeggeboorte, doodgeboorte en geboorte van slappe lammeren ook voor ziekte bij de mens kunnen zorgen, een groter risico vormt. Dit is ook een periode waarin mensen intensiever contact hebben met schapen en lammeren. Het is belangrijk om in geval van (abortus)problematiek een diagnose te stellen, zodat u risico’s gericht kunt beperken, zowel vanuit humaan als veterinair oogpunt. Aan de hand van gegevens over het voorkomen van deze aandoeningen bij zowel mens als dier is het belang van de verschillende verwekkers in perspectief gezet. Voorbeelden van aandoeningen die Ans en René bespraken zijn: zere bekjes, een virusinfectie die via direct contact verspreid wordt, een aantal bacteriële abortusverwekkers zoals Coxiella burnetii (Q-koorts), Chlamydia abortus, listeria-, salmonella- en campylobacterbacteriën en de parasiet Toxoplasma gondii. Tot slot gaven ze een aantal praktische tips over hoe de risico’s op het oplopen van een zoönose voor zowel mens als dier kunnen worden verkleind. Zwoegerziekte InZicht Op de vraag of u denkt dat er zwoegerziekte onder uw koppel is, antwoordde ruim een kwart van de schapenhouders bevestigend. Een project waar met behulp van een (meng)melktest inzicht
werd verkregen in de bedrijfssituatie liet zien dat 60 procent van de houders daadwerkelijk zwoegerziekte op het bedrijf heeft. Ook bij 42 procent van de houders die dachten vrij van de ziekte te zijn was minstens één dier besmet. GD-dierenarts Karianne Peterson besprak de uitkomsten waarbij ook potentiële risico’s als aanvoer, bezoek, keuringen, aantal koppels in de directe omgeving, opstallen en biestgift in kaart gebracht zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat (meng)melk zorgt voor mogelijkheden in de bewustwording van de situatie op het eigen bedrijf en een risico-inschatting geeft voor het eigen bedrijf/(potentieel) bedrijf van aanvoer. Dit helpt om het heft in eigen hand te nemen. Hittestress Gastspreker van de avond was Albert van de Ploeg, bestuurder van de vakgroep schapenhouderij van LTO en verantwoordelijk voor de contacten met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Albert was uitgenodigd om wat te vertellen over de nieuwe regels die in 2021 in de Wet Welzijn Dieren zijn opgenomen in het kader van hittestress. De nieuwe video van de NVWA over hittestress werd getoond en de totstandkoming hiervan is nader toegelicht. Als de temperatuur en vochtigheid in de zomer hoger worden, controleert de NVWA in 2022 extra op het welzijn van dieren in de wei en tijdens het vervoer. Goed om te weten! Met voedingssupplementen de winter door Onder deze noemer behandelde GD-dierenarts Eveline Dijkstra de relatie tussen voeding en gezondheid. De keuze aan voedingssupplementen voor schapen is tegenwoordig groot. Eveline ging in op de vraag: wanneer kies je voor voedingssupplementen en wat kun je ervan verwachten? Belangrijke zaken die werden meegegeven zijn dat het toevoegen van vitaminen en mineralen heel vaak niet nodig is en dat toevoegen zonder indicatie niet altijd ongevaarlijk is. MEER WETEN OVER DE BESPROKEN ONDERWERPEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/NL/DIERGEZONDHEID/MANAGEMENT
Schaap en Geit, februari 2022 - 7
START MET OERVITAAL! ‘‘We zijn in september vier weken voor de dekperiode OerVitaal gaan voeren aan de 2e jaars geiten. Het doel was dat de geiten sneller en in kortere tijd ritsig werden, waardoor we een kortere aflammertijd hebben en misschien daardoor ook een hoger drachtigeheidspercentage. Dat lukte, de geiten waren heel fel ritsig en in korte tijd allemaal gedekt. Dat belooft een korte aflammerperiode! Bij het scannen bleek het drachtigheidspercentage 80%, we zijn dik tevreden! Aanzienlijk beter dan vorig jaar.”
Ondersteuning van een goede vruchtbaarheid en oestrus Optimale energiebalans in de droogstand Draagt bij aan een goede stofwisseling voor aflammeren
Fam. Venmans van de Kempehoeve
Meer weten? www.vitalstyle.nl
ECOstyle wordt VITALstyle
Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
monitoring
Verrast door leverbot Leverbot heeft zich vorig jaar meerdere keren en op verschillende manieren laten zien bij schapen. Zowel via de Veekijker als in onze sectiezaal kwamen in het najaar meerdere signalen binnen van leverbotziekte op schapenbedrijven. Afgelopen oktober stelden we bij pathologisch onderzoek op lammeren van 6 à 7 maanden oud meermaals een chronische infectie vast, waarbij de infectie minimaal tien tot twaalf weken daarvoor is opgedaan. Later in het jaar zagen we ook leverbotinfecties bij volwassen schapen waarbij het ziektebeeld zeer plotseling en acuut was verlopen. Resistentie Daarnaast kreeg de Veekijker vragen over resistentie van de leverbot voor triclabendazol, de enige geregistreerde werkzame stof die tegen alle stadia van de leverbot werkt. Resistentie voor triclabendazol is eind jaren negentig voor het eerst vastgesteld in Noord-Holland en is daarna op veel meer plaatsen in Nederland aangetoond. Leverbotziekte wordt veroorzaakt door de parasiet Fasciola hepatica. De leverbotslak maakt een essentieel onderdeel uit van de leverbotcyclus. Zonder leverbotslak geen leverbotziekte.
In veel gebieden in Nederland bestaat het risico op infectie met leverbot, dit is onder andere afhankelijk van de bodemvochtigheid. Verhoging van het grondwaterpeil creëert gunstige leefomstandigheden voor de leverbotslak, waardoor de kans op leverbotinfecties groeit. Momenteel is er, na het stopzetten van de Landelijke Werkgroep Leverbotprognose, naast de basismonitoring geen zicht op de ontwikkeling van leverbotinfecties en het voorkomen van resistentie voor ingezette middelen in Nederland. Onderzoek Het advies aan veehouders met schapen in een bekend leverbotgebied is om een inschatting te maken van de mate van infectie aan de hand van onderzoek. Er zijn verschillende manieren om te onderzoeken of er sprake is van een leverbotinfectie. Welk onderzoek de voorkeur heeft is afhankelijk van het moment en de onderzochte diergroep. Vanaf ongeveer vier weken na opname van besmettelijke cysten kan bloedonderzoek bij herkauwers een infectie aantonen. Vanaf tien tot twaalf weken na opname van besmettelijke cystes komen leverboteieren voor in de mest en zijn ze met mestonderzoek aantoonbaar. Mestonderzoek is mogelijk bij individuele dieren, maar ook bij groepen dieren via een mengmonster. Meer informatie over leverbot of het nemen van preventieve maatregelen is te vinden op www.gddiergezondheid.nl/leverbot. Voor eventuele diergeneeskundige vragen kunt contact opnemen met de Veekijker (elke werkdag tussen 15.00 -17.00 te bereiken op 088 20 25 555, optie 3).
Al sinds 2002 houdt de Royal GD zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Schaap en Geit, februari 2022 - 9
Fotografie: Goitzen van der Veen
GEITENHOUDERS HARM EN ANKIE OVER VERBETEREN OPFOK
“Als de opfok hapert, kom je dat vroeg of laat weer tegen” Er is steeds meer aandacht voor de lammerperiode in de geitenhouderij. Terecht, vinden melkgeitenhouders Harm en Ankie van der Veen-Meijer uit Makkum. Daar wordt immers de basis gelegd voor een productief leven. Ze gingen de afgelopen jaren dan ook actief aan de slag met het verbeteren van deze levensfase, en met succes: ze vonden verbeterpunten. De lammeren zijn van vitaal belang op het geitenbedrijf in Makkum. Het bedrijf kan en wil namelijk groeien, alleen met eigen opfok. Waar plek is voor 1700 geiten, lopen nu 1200 geiten en zo’n 700 stuks jongvee. “We hebben onlangs een nieuwe stal kunnen bouwen. Melken is het hoofddoel, maar de fokkerij maakt een groot deel uit van ons bedrijf”, vertelt Ankie. Het bedrijf doen ze samen, Ankie richt zich vooral op de lammeren. Samen met vier à vijf parttime medewerkers zitten ze er bovenop. Aflamperiode En dat moet ook wel, want het bedrijf van Ankie en Harm kent drie drukke aflamperiodes. “De insteek is om ongeveer 300 dieren te laten aflammeren binnen zes weken”, vertelt Ankie. Behoorlijk aanpoten dus, en dat begint al ruim voor de aflamperiode. “We zorgen ervoor dat de afdeling waar de lammetjes in komen ruim van tevoren is schoongemaakt en ontsmet. We willen een schone omgeving om de infectiedruk zo laag mogelijk te houden.”
10 - Schaap en Geit, februari 2022
reportage
Yoni Pasman, freelance redacteur
“Behoorlijk aanpoten met drie drukke aflamperiodes”
Schaap en Geit, februari 2022 - 11
Harm en Ankie waren enthousiast. “We hadden al ondersteuning van onze voerleverancier met wie we regelmatig dingen op een rijtje zetten. De reader van de GD is handzaam, werkt gemakkelijk. De app en de applicatie zijn nog in ontwikkeling. De eerste proefversie hebben we gezien en die ziet er veelbelovend uit. De bedoeling is dat we aan de hand van grafieken en tabellen een helder overzicht hebben van het verloop van de lammeropfok. Dan probeer je te ontcijferen waar je dingen beter kunt gaan doen. Zo’n applicatie maakt dat een stuk makkelijker.”
Dat is ook de reden dat de lammeren, nadat ze hun biest hebben gehad, in kleine groepjes van maximaal zes in IBC-kisten worden gezet en nooit met meer dan drie dagen leeftijdsverschil bij elkaar mogen. “Het idee erachter is dat je goed zicht hebt; zes is een overzichtelijk groepje. En met het de kleine groepjes en het minimale leeftijdsverschil houden we de infectiedruk laag.” Voor elke afdeling hebben Harm en Ankie schone overalls en laarzen en ze werken altijd van jong naar oud. Management Hoe hectisch de lammertijd ook is, het stel houdt het hoofd koel met duidelijk management. En dat gaat goed, hun uitvalspercentage is structureel laag. Daarnaast weten ze, net als veel andere melkgeitenbedrijven, enorm veel gegevens bij te houden. “Dat zat altijd wel in ons systeem. Samen met onze voerleverancier verzamelen en analyseren we gegevens, bijvoorbeeld door de lammeren regelmatig te wegen”, vertelt Ankie. “Door gegevens te verzamelen krijg je zicht op sterke en zwakke punten. Het motiveert om verder te gaan zoeken.” Toen GD de geitenhouders vroeg om deel te nemen aan de pilot voor het product dat we aan het ontwikkelen zijn om de lammeropfok te verbeteren, zeiden ze dan ook meteen ‘ja’. Harm: “Gegevens verzamelen is één ding, maar er ook wat mee doen, dat is de kunst.” Product verbeteren lammeropfok Met het product dat GD samen met geitenhouders ontwikkelt, kunnen geitenhouders alle gegevens rondom opfok bijhouden. Denk aan het gewicht van de lammeren door de tijd heen, de biestopname, de samenstelling van de biest en het IgG-gehalte. Dat doen ze via een app op een reader. De bedoeling is dat deze gegevens grafisch worden samengevat, en vergeleken kunnen worden met andere melkgeitenbedrijven. Zo weet je niet alleen hoe je het doet, maar ook hoe je het doet in vergelijking met anderen. Bovendien kun je op een later moment de gegevens naast de latere productie/gegevens leggen.
12 - Schaap en Geit, februari 2022
Speendip Door de cijfers op een rij te zetten, kun je tot ontdekkingen komen. “Zo zagen we dat ons zwakke punt in de lammeropfok het spenen was. Aan het gewichtsverloop konden we een duidelijke speendip aflezen. Dan ga je kijken, wat ga je daarmee doen? Je kunt het accepteren: het is nou eenmaal zo en de lammeren pakken de groei later wel weer op. Maar je kunt het ook als verbeterpunt zien en kijken naar wat je eraan kunt doen”, vertelt Ankie. Het was één van de redenen waarom ze vanaf dit voorjaar met de Urban-drinkautomaat gaan werken. “Een drinkautomaat die naargelang groei en leeftijd bepaalt hoeveel melk ze mogen drinken op een dag. Zodat we meer geleidelijk afbouwen in de overgang naar het ruwvoer. Dat zou een kleinere speendip moeten opleveren.” Cijfers bieden een heel duidelijk overzicht en dat is het grootste voordeel volgens Harm en Ankie. “Als geitenhouder sta je iedere dag tussen de lammeren, dus je weet heel veel op basis van wat je ziet. Maar met deze gegevens zie je ook op papier wat er gebeurt tijdens iedere lammerperiode. En met een team van positief kritische mensen om ons heen pakken we steeds opnieuw die gegevens erbij om te kijken hoe het is gegaan.”
reportage
Blijven verbeteren Verbeteren blijft altijd nodig, vinden de geitenhouders. Ook als ze de speendip hebben opgelost, zijn er weer dingen die ze willen aanpakken. Ankie: “De volgende stap is bijvoorbeeld om te kijken hoe we het antibioticagebruik verder kunnen verlagen. Dat kan en moet eigenlijk ook beter.” Dat ze de opfok steeds weer blijven ontwikkelen is logisch, vindt Harm. “Als de lammeropfok goed gaat, dan zie je dat terug. Daar heb je later in de levensloop profijt van. Als een dier in de opfok al last van de longen krijgt, en het komt in productie en het moet topsport gaan bedrijven, dan zal het daar toch last van krijgen. Je wilt eigenlijk dieren opfokken die tijdens hun levensloop een hele hoop melk kunnen geven en vele jaren door kunnen produceren. Als de opfok hapert, dan kom je dat vroeg of laat weer tegen.” Het is volgens hem de ultieme motivatie om de lammeropfok te optimaliseren. Enthousiasme Het plezier straalt ervan af. En dat dragen de geitenhouders maar wat graag uit. Ze willen graag vertellen over hun beroep, zegt Ankie. “We vinden zelf dat we een leuk beroep hebben. Als mensen komen die enthousiast zijn over de geitensector, dan leiden we ze graag rond.” Er gebeurt ook veel in de sector. “De hele geitensector heeft een boost vooruit gemaakt. We konden eindelijk geld investeren in ontwikkelingen, terwijl hier in de beginjaren echt geen financiële ruimte voor was”, vertelt Harm. Hij vergelijkt het met de melkveesector, die op sommige punten al verder is. “Daar zijn
“Het is altijd nodig om te blijven verbeteren. Ook als je net iets hebt opgelost.”
bijvoorbeeld veel meer gegevens bekend en er is veel meer onderzoek gedaan. Dit komt mede doordat deze sector veel ouder is, en de geitensector in vergelijking met de veehouderij een relatief kleine sector is.” Doordat er meer geld is verdiend, is er ook meer ruimte om verbeteringen door te voeren, juist in de lammeropfok. Want daar is de laatste tijd veel aandacht voor. “Ook vanwege de publieke opinie. Je wil toch uitdragen dat je ermee bezig bent en het goed wilt doen”, zegt Ankie. “Het is goed dat we ook als geitensector inzichtelijk maken waar we mee bezig zijn. Hoe vangen we de lammeren op, wat zijn de uitvalspercentages?” Het is zeker niet de belangrijkste aanleiding dat ze de lammeropfok willen verbeteren. Dat is gewoon hun eigen, intrinsieke motivatie. Ankie: “Die kengetallen zijn goed om je verhaal mee te onderbouwen, maar ons gaat het erom hoe we het doen op ons bedrijf. En hoe ontwikkelen we ons verder? En doordat je die kengetallen hebt, kun je weer wat teruggeven als sector.” Harm valt bij: “Een beetje zoals de Koemonitor van de rundveehouderij.” Ondanks dat het goed gaat, blijven er altijd nog zaken die open liggen. Ankie: “We hebben nog veel dingen om uit te zoeken. En hoe meer gegevens je hebt, hoe meer je erachter komt dat je dingen nog steeds niet weet.” Binding met de geiten Samen met hun personeel - “waar we heel blij mee zijn omdat ze altijd voor ons klaarstaan” - proberen ze er het maximale uit te halen. En de band met de dieren is onverminderd sterk. Want het liefst zien ze elk lam persoonlijk geboren worden, zegt Ankie. “Omdat je zelf tussen de dieren bezig bent en heel veel van de geiten weet. Je weet wie welke geit is. Dus als een geit moet aflammeren waar je echt iets speciaals mee hebt – en dat zijn er heel veel - dan wil je daar gewoon bij zijn. Tussen de dieren zijn en met de dieren bezig zijn, dat is waarom je geitenhouder wilt zijn.”
Schaap en Geit, februari 2022 - 13
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE? Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
Belang van diagnose bij abortus meer informatie www.gddiergezondheid.nl/abortus
Het optreden van een abortus is vervelend. Niet alleen omdat het lammeren en geld kost, maar ook omdat het mogelijk besmettelijk is en overdraagbaar van dier naar mens (zoönose). Het belang van een diagnose is groot om tijdig in te kunnen grijpen. GD heeft hiervoor verschillende mogelijkheden, zoals pathologisch onderzoek (vrucht en nageboorte insturen) en het abortuspakket (diepe keelswab van het lam insturen). Om inzicht te krijgen in de aanwezigheid van Chlamydia abortus bestaat daarnaast de Chlamydia Check. Nader advies of meer informatie? Bel kosteloos met de Veekijker 088 20 25 555 (werkdagen 15-17 uur).
quiz
TEST UW KENNIS
Wat weet u over abortus? De lammertijd is een mooie, maar ook spannende tijd. Helaas worden niet alle lammeren gezond geboren. Ook in het geval van verwerpen of lammeren die dood of slap ter wereld komen is het belangrijk om op de juiste manier te handelen en voorzichtig te zijn. Weet u wat u moet doen bij een abortus?
A B C
2 A B C
3 A B C
4 A B C
5 A B C
U krijgt te maken met abortus in de stal. Wat doet u? U neemt direct contact op met GD. Samen met uw dierenarts bekijkt u wat het beste plan van aanpak is voor de situatie op uw bedrijf. U wacht af of er zich meerdere abortusgevallen voordoen en handelt dan.
Hoe gaat u om met bezoekers als er sprake is van een abortusgeval op uw bedrijf? U laat geen bezoekers meer toe op het bedrijf. Alleen de dierenarts kan langskomen. Het kan geen kwaad. U houdt het in de gaten, maar bezoekers zijn gewoon welkom. Risicogroepen (mensen met een verminderde weerstand, jonge kinderen, ouderen en in het bijzonder zwangere vrouwen) houdt u uit de buurt.
Wat kan een abortus veroorzaken? Alleen bacteriën (zoals Chlamydia abortus en Listeria spp.), virussen en parasieten. Stress, ziekte, ondervoeding, verkeerd gebruik van medicijnen en het binnenkrijgen van giftige planten. Zowel besmettelijke als niet-besmettelijke oorzaken kunnen voor een abortus zorgen.
Op welke manier stelt u de beste diagnose na een abortus? U stuurt de verworpen of doodgeboren vrucht (met nageboorte) in voor pathologisch onderzoek. U neemt met behulp van het abortuspakket een diepe keelswab van de verworpen vrucht en stuurt deze in. U doet een serologische test.
Bij wie meldt u een toegenomen aantal abortusgevallen op uw bedrijf? GD. Een melding bij de eigen dierenarts is voldoende. De NVWA.
Antwoorden: 1B; 2C; 3C; 4A; 5C
1
Schaap en Geit, februari 2022 - 15
Samen proactief in aanpak erfelijke aandoening bij Zwartblesschapen Erachter komen of een Zwartblesschaap een vervelende erfelijke nieraandoening heeft is behoorlijk eenvoudig geworden met een genetische test. Die test is niet zomaar tot stand gekomen. Het is het resultaat van een samenwerking tussen GD, VHL Genetics, de Zwartbles-fokkersgroep en het Nederlands Zwartbles Schapenstamboek. In 2011 viel het dierenartsen uit het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland op dat Zwartblesschapen vaker een bepaalde nieraandoening hadden. Ze meldden dit in het internationale signaleringsoverleg, waarna GD besloot Zwartblessen te gaan monitoren. Dieren die voor sectie waren aangeboden, werden daardoor ook onderzocht op deze aandoening. Twee Zwartbleslammeren van verschillende bedrijven bleken het te hebben. Inmiddels is de nieraandoening al enkele keren bevestigd bij lammeren met pathologisch onderzoek, ook in andere landen. Verschijnselen De verschijnselen zijn breed en variëren van conditieverlies, niet meer willen vreten, algeheel ziek zijn, verschijnselen die passen bij een luchtwegproblemen tot plotselinge sterfte. Ze blijken vaak een stapeling van oxalaten te hebben. Omdat de verschijnselen niet specifiek zijn, is de oorzaak bij het levende dier lastig met zekerheid vast te stellen. Samen met onderzoekers uit het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland heeft GD meegewerkt aan een onderzoek naar de erfelijke achtergrond van de aandoening. Wat bleek? De aangedane lammeren bleken een puntmutatie te hebben op het AGTXgen. Een mutatie die bij de hond en mens kan leiden tot een abnormale vorming en ophoping van oxalaatkristallen, waardoor de nieren beschadigd raken. De mutatie is recessief overerfbaar.
16 - Schaap en Geit, februari 2022
Samenwerking De aandoening is dus erfelijk. Wat nu? We zochten contact met VHL, de Zwartbles-fokkersgroep en het Nederlands Zwartbles Schapenstamboek om samen proactief aan de slag te gaan om de mutatie op te sporen. De bijdrage van VHL Genetics, de ontwikkeling van de genetische test, was hierbij van onschatbare waarde. Maar ook de Zwartbles-fokkersgroep, die collectief monsters verzamelde en begin 2022 maar liefst 255 monsters aanleverde bij VHL Genetics, waarop het laboratorium kon onderzoeken op het dragerschap van de erfelijke aandoening.
Hiemke Knijn, business developer bij VHL Genetics “Toen René van den Brom ons benaderde, was hij onderdeel van een samenwerkingsverband dat ontdekte dat deze ziekte bij Zwartblesschapen aan één mutatie in een gen lag. De vraag was of wij daar een test voor konden opzetten. Dat kunnen we bijna altijd wel, het is namelijk onze core business. Maar het is afhankelijk van de complexiteit van de sequentie. In dit geval ging dat heel soepel: alle informatie was al beschikbaar. Soms moeten we zelf nog uitgebreid naar de sequentie kijken, maar dat hoefde nu niet. Inmiddels is hij klaar, hij werkt en wordt ook aan klanten aangeboden. Vooral voor Zwartbles-schapenhouders die dieren fokken is het interessant om te weten of de dieren de mutatie hebben. Met de test weet je of het dier lijder, drager of vrij is. Wanneer het een lijder is, dan heeft het dier de mutatie van vader en moeder meegekregen. Wanneer het dier drager is, dan heeft één van de ouderdieren de mutatie meegegeven. Het dier kan de mutatie wel doorgeven aan zijn nakomelingen. Vrij betekent dat het dier de mutatie niet heeft.”
Yoni Pasman, freelance redacteur
Wiepke Lam, voorzitter Zwartbles-fokkersgroep “Al vrij vlot waren we als vereniging geïnteresseerd in de nierafwijking. Dat was al in 2011, toen GD daar een artikel over publiceerde. Destijds was er nog weinig over bekend. Toen kort geleden dieren voor pathologisch onderzoek ingestuurd waren vanwege een verdenking, werden we daarvan verwittigd. Als bestuur vonden we dat we hier wat mee moesten, om twee redenen: we willen dat onze leden gezonde dieren fokken en houden en het klonk als een mogelijkheid om een ziekte eruit te kunnen werken, zoals met scrapie. In overleg met GD zijn onze leden aangemoedigd om verder onderzoek te doen naar de aandoening. Het bestuur van de vereniging heeft dat op allerlei manieren onder de aandacht gebracht, via de ALV, mailings, in onze WhatsApp-groep. Ook hebben we ieder lid persoonlijk gemaild en een week later iedereen persoonlijk gebeld. Uiteindelijk hebben 25 van de 30 leden monsters ingestuurd. En de leden die dat nog niet hebben gedaan, zouden graag meedoen in een volgende ronde.”
samenleving
Art Lobs van het Nederlands Zwartbles Schapenstamboek “René heeft ons benaderd met de mededeling dat dit speelt onder ons ras. Dat is voor het stamboek van groot belang, want zo’n (mogelijke) aandoening komt de reputatie van het ras niet ten goede natuurlijk. Voor zover we weten is de aandoening één keer onder dieren van onze leden aangetroffen. Als we dat signaal van GD niet hadden gekregen, dan hadden we niet geweten dat de aandoening onder ons ras speelde. Alhoewel de omvang en mate dus zeer beperkt lijkt, is nader onderzoek noodzakelijk. We willen de genetische test zeker gaan gebruiken. We hebben in de Algemene Ledenvergadering besloten om hiervoor dit jaar een budget te begroten zodat we de rammen die dit jaar ingezet zijn of nog worden (circa 150 stuks), worden onderzocht. Het stamboek neemt de kosten voor haar rekening en hierdoor is er geen ruimte voor een vrijblijvend karakter. Overigens is de interesse tot het uitvoeren van het onderzoek bij onze leden groot. In de loop van het jaar gaan wij de resultaten samen met de fokkersgroep evalueren.” Al met al een voorbeeld van hoe je gezamenlijk een nieuwe dierziekte in kaart brengt en aanpakt.
Schaap en Geit, februari 2022 - 17
Registratie geeft lammersterfte Inzicht in de lammersterfte in de Nederlandse melkgeitenhouderij geeft handvatten voor waar mogelijk verbetering kan plaatsvinden. Hiervoor is een goede registratie van de lammeren van belang. Met verschillende partijen zijn we een meerjarig project begonnen waarbij we dit soort kengetallen beter in beeld kunnen brengen. Geitenhouders mochten hun geitenlammeren voorheen binnen zes maanden registreren. Door deze lange registratietermijn kwam het weleens voor dat de sterfte niet werd geregistreerd,
simpelweg omdat het lam nog niet was geregistreerd. En de sterftegevallen die wél geregistreerd werden, waren moeilijk met elkaar te vergelijken. Sinds 1 november 2020 zijn melkgeitenhouders verplicht om lammeren binnen zeven dagen na de geboorte te registreren in de I&R-database. Daarnaast dienen ook het geslacht en de doodgeboorte vastgelegd te worden. Zo kunnen we de lammersterfte beter vergelijken op sectorniveau. Deelproject ‘Zorg voor jonge dieren’ In 2021 is het samenwerkingsproject ‘Versnelling verduurzaming
Dichtheidsplot lammersterfte 2016-2020
Percentage van het totaal aantal gestorven lammeren
4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0%
1
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150
160
170
Leeftijd op het moment van sterven (dagen) Figuur 1. Dichtheidsplot van lammersterfte van moment van geboorte tot 6 maanden leeftijd op basis van I&R-gegevens over de periode 2016-2020.
18 - Schaap en Geit, februari 2022
180
Tara de Haan, projectleider kleine herkauwers
uitgelicht
inzicht in
van de melkgeitenhouderij’ gestart, waarbinnen het platform Melkgeitenhouderij, Wageningen Research en GD samenwerken om stappen vooruit te maken in deze sector. Eén van de aandachtspunten binnen het project is ‘zorg voor jonge dieren’. Het doel hierbij is het ontwikkelen van een tool die de houder helpt om de zorg voor geitenlammeren te verbeteren en de sterfte te verlagen. Dit begon met het berekenen van kengetallen die inzicht geven in de lammersterfte op melkgeitenbedrijven. Analyse Om de sterftecijfers in de melkgeitenhouderij te berekenen, hebben we voor dit deelproject meerdere jaren teruggekeken in de tijd. Geanonimiseerde I&R-gegevens van 395 melkgeitenbedrijven over de periode 2016-2020 zijn hiervoor gebruikt. De bedrijven konden we in groepen verdelen op basis van snelheid en kwaliteit van registratie. De lammergegevens van 39 procent van de melkgeitenbedrijven waren snel na de geboorte ingevoerd in de database én hadden daarnaast een goede kwaliteit van registratie. De kwaliteit werd onder andere bepaald aan de hand van de spreiding van geboortes in de week of maand. Het is bijvoorbeeld niet logisch dat op een bedrijf consistent op maandagen verreweg de meeste lammeren geboren worden. Je
verwacht een natuurlijke spreiding over de dagen van de week. De groep van 39 procent geeft daarom naar verwachting de beste weergave van de lammersterfte in de Nederlandse melkgeitenhouderij. Om een goed beeld te krijgen van de lammersterfte op Nederlandse melkgeitenbedrijven, hebben we op basis van de analyse vier kengetallen gekozen die worden meegenomen in de ontwikkeling van de tool: • sterfte bij geboorte tot en met 7 dagen leeftijd; • sterfte bij 2 of 3 weken leeftijd; • sterfte bij 4 tot en met 7 weken leeftijd (tot spenen); • sterfte bij 8 weken tot 6 maanden leeftijd (na spenen). Vervolg Dit jaar wordt het project vervolgd met het opzetten van een lammeropfoktool, waarbij de hierboven genoemde kengetallen een grote rol spelen. Het is duidelijk dat een snelle en correcte registratie belangrijk is om de reële lammersterfte in beeld te brengen en om een benchmark te creëren. Alleen dan kunnen we bedrijven met elkaar vergelijken en geeft dit de handvatten om te verbeteren.
Schaap en Geit, februari 2022 - 19
ZWOEGERZIEKTE
Heeft u zwoegerziekte onder uw schapen? Bijna driekwart van de schapenhouders vermoedt dat er geen zwoegerziekte heerst onder hun schapen. Dat antwoordden ze zowel op de poll op de website van Vakblad Het Schaap, als op de enquête binnen het project zwoegerziekte InZicht. Bij het zwoegerziekte InZicht-project dat we afgelopen jaar uitvoerden, keken we naar de praktische haalbaarheid om zwoegerziekte te diagnosticeren via de melk. Het project was gericht op schapenhouders die geïnteresseerd waren in het onderzoeken of deze virale aandoening binnen het koppel voorkwam. Via een netwerk van dierenartspraktijken verspreid over Nederland zijn schapenhouders benaderd om deel te nemen. Bij interesse kregen ze een pakketje toegestuurd met buisjes en een instructie voor het
Foto 1. Melkmonstername bij het staande schaap
20 - Schaap en Geit, februari 2022
nemen van individuele en gepoolde melkmonsters. Zo zijn er binnen de pilot meer dan 800 melkmonsters onderzocht. Bij melk is de monstername laagdrempelig en naar eigen inzicht. Je kunt namelijk zelf het monster nemen op moment dat jou passend is en van ooien waarin interesse is. Op deze manier kun je als schapenhouder de situatie rondom zwoegerziekte inzichtelijk maken. Het vormt hiermee een handig instrument om bijvoorbeeld eventuele risicodieren te testen en de situatie te vervolgen. Vangen en bemonsteren Melkmonsters zijn echter niet het gehele jaar door beschikbaar. En biest is helaas niet geschikt voor onderzoek, omdat dit
Foto 2. Melkmonstername als ooi op kont is gezet
gewrichtsontsteking, verbindweefseling van uierweefsel en neurologische klachten. In algemene zin ligt de gemiddelde leeftijd van schapen in besmette koppels lager dan in vrije-koppels. Ook zullen andere productiekenmerken als lammersterfte en lammergroei op besmette bedrijven minder gunstig zijn. Overdracht van het zwoegerziektevirus kan plaatsvinden door directe- (schaap-schaap) en indirecte ((organische)materialen) contacten. Het zwoegerziektevirus kan niet lang in de omgeving overleven. Karianne Peterson, dierenarts kleine herkauwers
Scan zwoegerziekte in melk
diergezondheid
Is uw bedrijf nog niet zwoegerziekte-vrij gecertificeerd maar bent u toch benieuwd hoe het er op uw bedrijf voor staat? Dit kan heel eenvoudig door het insturen van een individueel melkmonster van de betreffende dieren of door een gepoold monster.
Hoe neemt u het monster voor gepoold onderzoek?
Vragen over de uitslag of advies op maat? Bel 088 20 25 555, optie 3 schaap/geit.
Melkmonsters gepoold onderzoeken: • Zelf monstername verrichten (minimaal 2 weken na aflammen i.v.m. storing in test door biest) onvoorspelbare resultaten geeft. Dit komt waarschijnlijk doorneming is dat in 57 procent van de gevallen waarbij de houder • 1 op 5 (hoe kleiner de pool des te groter de betrouwbaarheid) dat het ‘plakt’• in Individuele de test en dus mogelijk (te) vaak een reactie dacht dat er geen zwoegerziekte in het koppel speelde, maar er monsters met dierID na poolen opslaan in vriezer (optioneel) geeft. Vandaar het advies om minimaal twee weken te wachten wel verminderde • Zelf goed bijhouden welke dieren in welke pool zijn onderzocht (optioneel) melkgift met harde bobbels in het uier werd
na de geboorte van de lammeren met het nemen van een mongezien, er toch zwoegerziekte werd aangetoond in het GD onderzoekt de melkmonsters (kosten per melkmonster: 4,90 euro (excl. btw en basiskosten) ster. Dat is jammer, aangezien de ooien met lammeren dan melkonderzoek. alweer in de groep lopen en het meer moeite vergt om ze te vangen en te bemonsteren. Risicofactoren Contact met besmette schapen staat hier met stip op één. Dat Een tip van één van de deelnemers was om de ooien een tijdje kan bijvoorbeeld via aankoop, lease, leen, in- en uitscharen of gescheiden van de lammeren te houden zodat er voldoende melk in- en uitbraak, het bezoeken van braderieën of keuringen. Met in de uiers zat. Dat vergemakkelijkte het melken. De ene houder inbraak wordt hier bedoeld als er schapen van iemand anders melkt liever bij het staande schaap terwijl de ander het net zo onbedoeld tussen uw schapen terechtkomen. Bij uitbraak geldt makkelijk vindt de ooi eerst op de kont te zetten. Hulp is in alle dat juist weer andersom, uw schapen zijn dan onbedoeld elders gevallen welkom. op bezoek geweest. Symptomen Het is mooi om waar te nemen dat het merendeel van de respondenten ontkennend antwoordt op de vraag of er zwoegerziekte in het koppel speelt. De keerzijde is dat ongeveer een kwart verwacht wel met zwoegerziekte te maken te hebben. Binnen de pilot bleek dat deze inschatting in 80 procent van de gevallen gemaakt is op basis van symptomen. Vervolgens werd bij 69 procent van deze groep zwoegerziekte ook daadwerkelijk gevonden in de melk. Symptomen lijken hiermee een aardig goede voorspeller. Waar moet u dan aan denken? Zwoegende ademhaling, verminderde melkgift met harde knobbels in uier, stramme dikke knieën of (onduidelijke) zenuwverschijnselen. Opvallende waar-
Lammetjes geboren bij een ooi die besmet is met zwoegerziekte hebben tevens een verhoogde kans om via biest, melk en neus-neuscontact het virus op te lopen. Naast deze vormen van direct contact schuilt er ook nog een, weliswaar aanzienlijk kleiner, gevaar in indirect ofwel via-viacontact. Denk hierbij aan schoeisel, kleding, voedingsbakken, veetransport, et cetera. Voorkomen Het is goed om je bewust te zijn van deze risico’s. Het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ kennen we allemaal en mag in dit geval zeker zo opgevolgd worden. Aangezien zwoegerziekte een ongeneeslijke aandoening is, behoort genezen hier namelijk niet tot de opties.
Schaap en Geit, februari 2022 - 21
COLSTART PLUS BIEST VAN DE HOOGSTE KWALITEIT
20% KORTING NEDERLANDSE BIEST
NIET ONTVET (100% NATUURLIJK)
ENERGIE
LOST PERFECT OP GESPROEIDROOGD
VRIJ VAN ZIEKTEKIEMEN
(OPTIMALE SMAKELIJKHEID, GEUR EN OPNAME)
“Als de lammeren een goede start maken, hebben ze daar hun hele leven profijt van” T.W.V. €9.95
GRATIS KNOCK OFF INSECTENZUIGER
BIJ IEDERE VERPAKKING KNOC00021M
PRIJSGUNSTIG!
ALTIJD DE JUISTE DOSERING!
10 x 25 G SACHETS 56 VAN 32. VOOR
COLS50025
26.05 28.40 INCL
250 G VAN
VOOR COLS50250
32.56
26.05 28.40 INCL
2 KG VAN
VOOR COLS52000
224.31
179.45 195.60 INCL
2.80 PER VOEDING
VERKRIJGBAAR BIJ UW DIERENARTS, BETERE AGRARISCHE HANDEL OF BESTEL OP WWW.BOERENWINKEL.NL
de boer op
34%
…VAN DE BLOEDMONSTERS SCHAAP TOONDE LEVERBOT AAN
KOMT LEVERBOT NOG VAAK VOOR? Bij een derde van alle schapenbloedmonsters die we in 2021 onderzochten op leverbot zijn afweerstoffen tegen de parasiet ook aangetoond. Bij de mestonderzoeken was dit bij een kwart van de schapenmonsters het geval. In de sectiezaal is leverbotziekte bovendien veertien keer gevonden. De parasiet komt dus nog geregeld voor. De leverbot maakt gebruik van een essentiële tussengastheer, de leverbotslak, die voorkomt op vochtige bodem, zoals in greppels en vertrapte slootkanten. Uit leverboteieren ontwikkelen de trilhaarlarven. Deze dringen de slak binnen, hier worden uiteindelijk staartlarven gevormd. Buiten de slak kapselen de staartlaven zich in tot besmettelijke cysten. De schapen nemen deze cysten vervolgens op via het gras. Volwassen leverbotjes verblijven in de galgangen van de lever en produceren hier eieren die de schapen
via de gal met mestuitscheiden en op het land komen. De cyclus herhaalt zich vervolgens. Aandacht Voor schapen kan de leverbot serieuze gevolgen hebben. De parasiet verdient dus zeker de aandacht! Overleg bij verdenking met uw dierenarts welk soort onderzoek u het beste kunt laten uitvoeren (zie ook het artikel op p. 9). MEER OVER LEVERBOT WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/LEVERBOT
vraag & antwoord
VRAAG: HOE WAARBORGEN JULLIE HET GD KEURMERK ZOÖNOSEN?
ANTWOORD: TARA DE HAAN
We krijgen weleens de vraag of een bedrijf met het Keurmerk Zoönosen vrij is van zoönosen. En daarnaast hoe wij zeker weten dat de checklist op een goede manier is ingevuld. Laten we hiervoor beginnen met het doel van het Keurmerk Zoönosen. Dat is namelijk het creëren van bewustwording en het bieden van handvatten om de risico’s op zoönosen zo laag mogelijk te houden. Het keurmerk geeft aan dat de deelnemer hier verantwoord mee omgaat, níet dat er geen kans is op zoönosebesmettingen. Samen invullen Het Keurmerk Zoönosen is een checklist die de deelnemer ieder jaar samen met de eigen dierenarts moet invullen. Dit zorgt voor een gedeelde verantwoordelijkheid en stimuleert ook het gesprek tussen de deelnemer en de dierenarts over waar de risico’s van zoönosen liggen. Met de nieuwe digitale checklist is het enkel
mogelijk om via de inloggegevens van een dierenartsenpraktijk de vragen te beantwoorden. Dit geeft de garantie dat de dierenarts bewust meekijkt. Audits Om het keurmerk nog meer waarde te geven, vonden er in 2021 audits plaats. Een aantal bedrijven die voor dat jaar het keurmerk hebben behaald zijn hiervoor willekeurig geselecteerd. De audits zijn uitgevoerd door Universiteit Utrecht, als onafhankelijke partij. Zij rapporteerden aan ons of de ingevulde checklist overeenkwam met de situatie op het bedrijf van deze deelnemers. Voor alle deelnemers bleek dit goed met elkaar overeen te komen. De bedoeling is om deze audits in 2022 voort te zetten. MEER OVER HET KEURMERK ZOÖNOSEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ KEURMERKZOÖNOSEN
Schaap en Geit, februari 2022 - 23
diergezondheid volgens Wim Buitendijk
Foto: Simone Verleer
Een waterrijk gebied met rondgrazende schapen: het blijft een idyllisch plaatje. Schapenhouder Wim Buitendijk woont in Piershil, gemeente Hoeksche Waard, waar zijn 120 fokschapen rondlopen én acht vleeskoeien. “Een oude hobby van mijn vader.” De focus ligt op zijn fokschapen, en daar doet hij veel voor. Het was dus een behoorlijk schok toen hij afgelopen november opeens drie of vier dode schapen aantrof op zijn land. “De dierenarts zei dat het beter was om er één van op te sturen. Dus toen hebben we gebeld en zijn ze het dier komen halen.” Door midden van pathologisch onderzoek is het dier vervolgens onderzocht. Onderdeel daarvan is sectie, maar denk ook aan microscopisch onderzoek, bacteriekweken en PCR-testen. Leverbot komt als verrassing Lang duurde het niet voordat de uitslag er was: “Aan het einde van de dag wist ik het al. Het was acute leverbotziekte.” Een enorme verrassing voor Wim, want hij had de dieren twee maanden daarvoor nog allemaal ontwormd met triclabendazol. “Je zou dan nergens meer last van moeten hebben, tenzij er sprake is van resistentie.” Met de dierenarts van GD overlegde hij wat hij het beste kon doen. Een behandeling met closantel was het advies. Om vervolgens drie weken later therapiecontrole uit te voeren (mestonderzoek). Leverbotslak en vocht Een vochtige omgeving is ideaal voor de leverbotslak, de tusssengastheer van de leverbot. Die leven vooral in bodems die het hele jaar door vochtig zijn, zoals greppels, vertrapte slootkanten en kwelplaatsen achter dijken. Hoog waterpeil Het gebied waarin Wim woont, staat erom bekend dat er vaker leverbot voorkomt, vanwege het verhoogde waterpeil. Al wordt de leverbot in het hele land aangetroffen. Toch let Wim erop dat het land niet te vochtig is. “Het water kan hier goed weg. Maar het is natuurlijk wel een nat jaar geweest.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl