Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - oktober 2016 - nummer 12
schaap en geit
REPORTAGE
“Je kunt het maar beter weten als er iets met je dieren is.”
MONITORING
Salmonellose bij geitenlammeren
WETENSCHAP
Schapen met zere oogjes
Sheep Bullet ISC Investering met rendement! SHEEP
•MINIMALE INVESTERING •MAXIMAAL RESULTAAT
De mineralenbolus voor uw schapen Bevat: Cobalt, Selenium en Jodium.
Voordelen Sheep Bullet ISC: Eenmaal toedienen = 6 maand werkzaam. Zorgt voor een hoger geboortegewicht per lam. Zorgt voor meer lammeren per ooi. Verbeterde vitaliteit van de lammeren. Optimale gezondheid van de ooi. Zorgt voor optimale vruchtbaarheid. Wetenschappelijk onderzocht en bewezen. Gegarandeerde, gecontroleerde gift per dag. Arbeids- en tijdbesparend.
Sheep Bullet ISC is verkrijgbaar bij uw dierenarts en de betere agrarische handel! Of kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl
voorwoord
VRAGEN OVER MINERALEN Het was mooi om te zien hoe geitenhouders uit het hele land begin september naar de IJsselhallen in Zwolle kwamen voor de Nationale Geitenkeuring. Toggenburgers, witte geiten, Nubische geiten en bonte geiten, allemaal kwamen ze in de ring, en de mooiste dieren werden nog eens extra in het zonnetje gezet. De keuring was onderdeel van het Nationaal Geiten Event 2016 waar GD ook met een stand aanwezig was. We kregen veel vragen van geitenhouders, vooral over CL en CAE maar ook over mineralen. Dat laatste onderwerp staat in de belangstelling en daarom hebben wij de informatie over de mineralenbalans bij kleine herkauwers op onze website onlangs vernieuwd. Op de beurs maakten de bezoekers van onze stand bovendien kans op een gratis mineralencheck op (tank)melk.
Een goede mineralenbalans is van groot belang voor zowel schapen als geiten. Daarom besteden we ook in deze Schaap en Geit aandacht aan mineralen. In De boer op (pagina 19) leest u alles over koperwaarden bij schapen. In de mineralenkalenders voor schapen en geiten op pagina 12 en 13 ziet u bovendien wat de geschiktste momenten zijn om uw dieren te laten testen op koper, selenium en kobalt. Twee handige kalenders om met een magneetje op uw koelkast te hangen. We blijven u graag informeren over de mineralenvoorziening. In de Schaap en Geit, via onze website en nieuwsbrieven en natuurlijk op evenementen. Stel op een volgend evenement gerust uw vragen weer bij onze stand. We helpen u met veel plezier. Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
inhoud 06 Salmonellose bij geitenlammeren 08 Reportage: hobbyfokker Jan de With
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. De Veekijker Schaap en Geit kunt u tussen 15.00 en 17.00 uur bereiken op 0900 - 7100 000.
Tarieven
11 Rotkreupelcheck 06
Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
12 Mineralenkalenders voor geiten
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
en schapen
Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
14 Wetenschap: zere oogjes
COLOFON Schaap en Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie RenĂŠ van den Brom, Carlijn ter Bogt-Kappert, Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema, Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Paul de Kuyper | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www. gddiergezondheid.nl | ProductiecoĂśrdinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 ADRESWIJZIGINGEN: bel 0900 1770, kies 5 (lokaal tarief)
16
16 Uit het lab: scrapietest 19 De boer op: kopervergiftiging 20 Diergezondheid volgens Herman van Assen
20
Schaap en Geit, oktober 2016 - 3
Keurmerk Zoönosen Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders bij wie de dieren contact hebben met mensen geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor de bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en de kans op besmetting te beperken, bestaat het GD Keurmerk Zoönosen. Onderdeel daarvan is een checklist die u samen met uw dierenarts invult. Die lijst levert een score op per onderdeel en punten die voor verbetering in aanmerking komen. Bij een score van 60 procent of hoger ontvangt uw bedrijf een keurmerkbordje met een keurmerkzegel voor dat jaar. Meer info of alvast aanmelden voor 2017? Ga naar www.gddiergezondheid.nl/zoonosen.
Geit van de dag
Boukje 307, de witte melkgeit van Uilke de Vries uit Aldeboarn (Friesland), mag zich twee jaar lang de mooiste geit van Nederland noemen. Tijdens de Dag van het Schaap in juni in Ermelo werd ze verkozen tot Geit van de dag. GD sponsort deze prijs.
Mineralen optimaliseren Optimaliseren is het toverwoord, ook als het om de mineralenvoorziening gaat. Minimaliseren kan tot tekorten leiden en maximaliseren tot overmaat of zelfs vergiftiging van de dieren. Of het rantsoen voldoet, is uit te rekenen als er voldoende gegevens bekend zijn. Bij (melk)geiten en (melk)schapen kunt u nu ook via individuele of gepoolde melkmonsters of tankmelkmonsters een
mineralencheck uitvoeren. Daarnaast is de mineralenopname van koper, zink, selenium en jodium eenvoudig bij zowel schapen als geiten te meten in het bloed. Op onze vernieuwde website over mineralen leest u alles over het optimaliseren van mineralen bij schapen en geiten. Lees er ook meer over op pagina’s 12 en 13 van deze Schaap en Geit. MEER OVER MINERALEN
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MINERALENSCHAAPGEIT
Eenzijdig indrogen van uiers op melkgeitenbedrijven Tijdens een bedrijfsbezoek aan een melkgeitenbedrijf voor een probleem met Chlamydia abortus gaf de houder aan al langere tijd problemen te hebben met het eenzijdig indrogen van uiers. Dit kwam voor bij ongeveer 10 procent van de melkgeiten per jaar. Op advies van GD is bacteriologisch onderzoek van de melk uitgevoerd. Hierin werd de kiem Staphylococcus
4 - Schaap en Geit, oktober 2016
caprae aangetoond. Inmiddels is er een tweede melkgeitenbedrijf met dezelfde problemen. Ook dit bedrijf werd in eerste instantie niet vanwege deze klacht bezocht. Aangezien de twee houders het eenzijdig indrogen van uiers wel als een probleem ervaren, maar niet zodanig dat ze daarvoor direct contact hebben opgenomen kan niet worden uitgesloten dat het op meer bedrijven speelt.
Staphylococcus caprae is een coagulasenegatieve stafylokok. Deze kiem is in de literatuur beschreven als oorzaak van mastitisproblemen bij geiten, maar ook als oorzaak van bot- en gewrichtsontstekingen bij mensen. Momenteel wordt de casus op beide bedrijven vervolgd. Zo worden meer melkmonsters bacteriologisch onderzocht van dieren met een eenzijdig ingedroogde uier.
actueel
Vergiftigingen na voeren snoeiafval
Nationaal Geiten Event GD trok begin september veel bezoekers bij de stand op het Nationaal Geiten Event in Zwolle, een nieuw evenement voor geitenhouders. Het GD-team Schaap Geit beantwoordde veel vragen, bijvoorbeeld over CL en CAE, maar ook veel over mineralen. We hebben onze Mineralencheck (tank) melk onder de aandacht gebracht, net als de Checklijn Schaap Geit.
Er komen verschillende vergiftigingen voor bij schapen en geiten. Zo wordt bij schapen geregeld een vergiftiging door koper vastgesteld en ook zien we nog weleens een vergiftiging door het opnemen van grote hoeveelheden groene eikels. Ook het opnemen van snoeiafval kan tot vergiftigingen leiden. Sterfte als gevolg van het eten van de venijnboom (Taxus baccata) is een beruchte doodsoorzaak. Maar ook andere planten kunnen voor sterfte zorgen. Zo werd recent bij pathologisch onderzoek een vergiftiging met laurierkers (Prunus laurocerasus) vastgesteld. De behandeling van dieren die giftige planten hebben opgenomen is ingrijpend en niet eenvoudig. Het voorkomen van vergiftigingen door giftige planten is daarom erg belangrijk.
Melkschapen- en melkgeitenhouderij Q-koortsvrij Wat vindt u van de Schaap en Geit? Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - oktober 2016 - nummer 12
schaap en geit
REPORTAGE
“Je kunt het maar beter weten als er iets met je dieren is.”
MONITORING
Salmonellose bij geitenlammeren
WETENSCHAP
Schapen met zere oogjes
Schapen- en geitenhouders hebben bij deze Schaap en Geit een brief ontvangen met daarin een uitnodiging om mee te doen aan ons lezersonderzoek. Laat ons weten wat u van ons blad vindt! Zo kunnen wij het continu verbeteren. Deelnemers maken kans op een gratis Chlamydia Check. Ga naar www.gddiergezondheid.nl/ lezersonderzoek om uw mening te geven. Bent u dierenarts? Dan hopen we dat u binnenkort deelneemt aan het lezersonderzoek voor dierenartsen. Informatie hierover ontvangt u met de nieuwsbrief Veterinair. Uiteraard mag u ook beide enquêtes invullen.
De Nederlandse melkgeiten- en melkschapensector is vrij van Q-koorts, zo meldt de NVWA. In juni 2016 is het laatste melkgeitenbedrijf Q-koortsvrij verklaard. Sinds oktober 2009 is het voor melkschapen- en melkgeitenbedrijven met meer dan vijftig dieren verplicht tankmelkonderzoek te laten doen. In die periode is op 101 bedrijven een besmetting met de Q-koortsbacterie vastgesteld. Met maatregelen zoals het instellen van een vaccinatieplicht voor alle melkgeiten- en melkschapenbedrijven met meer dan vijftig dieren, is het aantal besmette bedrijven in zeven jaar teruggedrongen tot nul. In de eerste helft van 2016 zijn vier meldingen ontvangen van Q-koorts bij mensen met een eerste ziektedag in 2016.
Schaap en Geit, oktober 2016 - 5
CASUS: DIARREE EN PLOTSELINGE STERFTE
Salmonellose bij geitenlammeren Op een melkgeitenbedrijf en de opfoklocatie van dat bedrijf werd dit voorjaar de aandoening salmonellose vastgesteld als oorzaak van diarree en plotselinge sterfte van jonge geitenlammeren. Kort daarna toonde GGD Hart voor Brabant salmonellabacteriën aan bij drie kinderen van deze geitenhouders. Salmonellose is een aandoening die wordt veroorzaakt door salmonellabacteriën. Het is een meldingsplichtige zoönose die niet vaak bij schapen en geiten wordt vastgesteld. Salmonellose bij kleine herkauwers wordt meestal geassocieerd met abortus, bloedvergiftiging en maagdarmstoornissen. Deze casus laat het belang zien van goede diagnostiek, monitoring en samenwerking, waardoor er gericht maatregelen genomen kunnen worden om verdere problemen te voorkomen.
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
6 - Schaap en Geit, oktober 2016
De casus Omdat de geitenhouder onbegrepen problemen had in de opfok bij geitenlammeren besloot de begeleidend dierenarts na contact met de Veekijker lammeren in te sturen voor pathologisch onderzoek. Zij had aangegeven dat de problemen waren begonnen op een melkgeitenbedrijf bij jonge lammeren (minder dan een week oud). Bij deze lammeren trad plotselinge sterfte op en sommige dieren hadden last (gehad) van diarree. De problemen gingen gepaard met een hoog sterftepercentage. Op de opfoklocatie van dit melkgeitenbedrijf deden zich problemen voor bij de iets oudere lammeren. Bij deze dieren waren de maagdarmklachten prominenter aanwezig, maar trad minder sterfte op. Omdat de lammeren niet reageerden op de ingestelde therapie, werden de dieren voor pathologisch onderzoek ingestuurd. GD stelde vast dat het om salmonellose ging en heeft de in de lammeren aangetoonde bacteriën laten typeren door het RIVM. Hieruit bleek dat het om Salmonella Typhimurium ging. Gezamenlijke aanpak Het aangetoonde MLVA-type 03-15-05-00-311 werd tot bovengenoemde casus slechts driemaal in Nederland aangetoond en bleek volledig overeen te komen met het salmonellatype dat in de kinderen van de geitenhouders was gevonden. Hieruit bleek het verband tussen de geiten en patiënten voor de infectie met salmonellabacteriën. Na overleg van GD met GGD Hart voor Brabant en de begeleidend dierenarts hebben de drie partijen gezamenlijk de casus beschreven voor het Signaleringsoverleg Zoönosen. Deze geanonimiseerde casusbeschrijving had tot doel om professionals in het veld op een laagdrempelige manier te informeren over de bevindingen en ze alert te maken op problemen als gevolg van Salmonella spp. en het mogelijke verband met geiten. De bij de geitenlammeren aangetoonde
RenĂŠ van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
salmonella’s bleken op basis van het antibiogram in meer of mindere mate ongevoelig voor een aantal antibiotica. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de onderzochte aantallen laag zijn. De herkomst van de infectie is onduidelijk. Conclusie In de afgelopen paar jaar is salmonellose op een klein aantal melkgeitenbedrijven vastgesteld. In de periode daarvoor werd
monitoring
de aandoening sporadisch geconstateerd. Er is weinig bekend over het optreden van dragers bij kleine herkauwers. Bij onbegrepen diarree of sterfte is het belangrijk om de diagnose te stellen, zodat een gericht pakket aan maatregelen kan worden ingesteld. Daarnaast zijn algemene hygiĂŤnemaatregelen van belang om ziekte bij de mens te voorkomen. Deze casus illustreert hoe de Veekijker samen met andere betrokkenen werkt aan diergezondheid in het belang van mens en dier.
Schaap en Geit, oktober 2016 - 7
HOBBYFOKKER JAN DE WITH UIT LEXMOND
“Ik zou willen dat de geitenwereld transparanter was”
8 - Schaap en Geit, oktober 2016
Paul de Kuyper, redacteur
Vier bokken op zeventien geiten heeft Jan de With (50) uit Lexmond. Het geeft aan hoe fanatiek de hobbyfokker zoekt naar goede bloedlijnen. Net zo fanatiek is hij in het monitoren van de gezondheid van zijn witte geiten. “Je kunt het maar beter weten als er iets met je dieren is.”
reportage Deze zomer gingen Jans geiten voor het eerst naar buiten.
Drie vitrinekasten vol trofeeën heeft Jan de With in zijn keuken en woonkamer staan. Het zijn de prijzen van ruim een kwart eeuw geitenkeuringen. Tussen 1980 en 2006 ging de hobbyfokker van witte melkgeiten regelmatig naar regionale en nationale keuringen. “In 2000 is onze geit Cirina op de landelijke keuring reservekampioen geworden bij de jaarlingen. Dat is de mooiste onderscheiding geweest”, glundert Jan. Achter de slingerende dijk van de Lek, net buiten het ZuidHollandse Lexmond, runt Jan zijn boerenbedrijf, naast een parttimebaan in een timmerfabriek. Zijn broer Aart helpt hem bij het schoonmaken van de stallen en het verzorgen van de dieren. Tussen de perenbomen grazen tien witte melkgeiten, in het weiland ernaast loopt een tiental schapen en dan heeft hij ook nog zo’n dertig zwartbonte melkkoeien. De koeien noemt hij zijn broodwinning, zijn geiten z’n grootste hobby. Liefhebberij “We hebben vier bokken, best veel op een totaal van zeventien geiten. Het geeft weer hoe groot onze liefhebberij is”, vertelt Jan eind augustus aan de keukentafel. “We proberen goede bloedlijnen aan te trekken. Meestal zetten we twee bokken in en dan bekijken we hoe goed de nakomelingen zijn. Op veel bedrijven gaat een bok na een jaar naar de slacht, maar als hij goede lammeren geeft, gebruiken wij hem vaker.” Jan zit in de Fokcommissie Witte Geiten van de Nederlandse Organisatie voor de Geitenfokkerij, maar naar keuringen brengt Jan zijn geiten niet meer, uit vrees voor besmettingen. “Tien jaar geleden is iemand van de vereniging naar een keuring geweest met een geit die iets onder de leden had. Ik heb geprobeerd de geitenwereld te veranderen, maar dat lukt niet, ik denk dat er nog steeds risico’s zijn. Ik ga nog wel naar keuringen om van mooie geiten te genieten en toekomstig fokmateriaal uit te zoeken. En om foto’s te maken, ook een hobby.”
“ Als iedereen alles stil houdt, worden mensen voorzichtig”
Open over ziekten De gezondheid van zijn dieren is prioriteit nummer één. “Wij zijn opgevoed met het idee dat als je dieren hebt, je ze goed moet verzorgen en dat voorkomen beter is dan genezen. Daarom ben ik heel fanatiek met bloed tappen. Ik doe overal aan mee, ook als het niet verplicht is. Al ruim tien jaar laten we de geiten onderzoeken op chlamydia en paratbc en we enten vrijwillig tegen Q-koorts, terwijl we geen melkerij hebben en niet naar keuringen gaan. Je kunt het maar beter weten als er iets met je dieren is. We doen het echt voor onszelf, de kosten verdienen we niet terug. Kopers hebben nauwelijks extra geld over voor een geit die chlamydia- en paratbc-vrij is.” Om zijn bedrijf vrij van ziektekiemen te houden, trekt hij een grens rond het erf. “Als iemand bij de dieren wil, moet hij eerst door de ontsmettingsbak. En als ik zelf naar een keuring ga, ontsmet ik vooraf en achteraf en doe ik daarna mijn kleding direct in de was. Eigenlijk is de enige zwakke plek op ons bedrijf de aankoop van bokken en rammen. Daarom gaan die eerst minimaal drie weken in quarantaine en laat ik direct bloed tappen. Helemaal waterdicht krijg je het nooit, maar voor mijn gevoel doen we het maximale.”
Schaap en Geit, oktober 2016 - 9
“Ik ben heel open over de gezondheid van mijn dieren”, vervolgt Jan. “Als een geit lammert, mail ik dat naar mijn collega’s in de geitenwereld. Maar ik laat het ook weten als mijn dieren iets onder de leden hebben, bijvoorbeeld toen anderhalf jaar geleden een van mijn geiten verdacht werd van CL (caseous lymfadenitis, ook bekend als ‘bultenziekte’), al werd de ziekte uiteindelijk niet aangetroffen. De meeste andere geitenhouders praten niet over ziekten. Zere bekjes bijvoorbeeld, daar hoor je vaak pas achteraf iets over. Ik zou willen dat de geitenwereld transparanter was. Als iedereen alles stil houdt, worden mensen voorzichtig. Juist omdat ik altijd zo open ben, kon ik direct nadat ik de CL-vrij-status terug had mijn geiten alweer verkopen. Het heeft me zelf ook verbaasd hoe makkelijk dat ging.” Kampioen Deze zomer gingen Jans geiten voor het eerst naar buiten. Idee van zijn broer, vertelt hij. Witte geiten worden in de buitenlucht vaak iets minder wit, maar omdat ze toch niet meer naar keuringen gaan, is het niet nodig de geiten enkel in de stal te houden. Hij vindt het een mooi gezicht, zijn dieren te zien scharrelen tussen de perenbomen. Als hij over de omheining
10 - Schaap en Geit, oktober 2016
“Ik laat het weten als mijn dieren iets onder de leden hebben” stapt, komen de oudere dieren gelijk naar hem toe. De jongere geiten houden wat meer afstand. “Sinds een paar jaar, nadat ik last kreeg van mijn evenwichtsorgaan, doet mijn broer het voeren en het melken van de geiten. Ik doe het bekappen en ontwormen, de rotklusjes zeg maar. Dus als de jonkies mij zien aankomen, gaan ze er gauw vandoor.” Zijn beste geiten verkoopt Jan meestal aan andere hobbyhouders. De rest gaat naar melkbedrijven, vaak via een handelaar. “Vorig jaar heb ik een witte geit verkocht aan een melkgeitenbedrijf in Drenthe. De nieuwe eigenaar werd met haar kampioen van de keuring”, vertelt Jan trots. “Mooi hoe het kan lopen, hè. En het is natuurlijk goede reclame voor mijn geiten.”
product
Carlijn ter Bogt-Kappert, medewerker binnendienst
ROTKREUPEL CHECK
Met gezonde klauwen op de grond Als aanvulling op de Checklijn Schaap Geit heeft GD dit jaar de Rotkreupel Check ontwikkeld. Daarmee onderzoekt u op een eenvoudige manier of de bacterie Dichelobacter nodosus speelt op uw bedrijf. Rotkreupel is een lastig te behandelen aandoening, die een zorgvuldige aanpak vereist. Rotkreupel is een vervelende besmettelijke tussenklauwhuidaandoening die zorgt voor groeivertraging en verhoogd antibioticumgebruik. Bovendien tast een infectie het dierwelzijn aan. De aandoening rotkreupel wordt regelmatig vermoed, maar de diagnose wordt meestal niet gesteld. GD heeft recent een test ontwikkeld die de aanwezigheid van de rotkreupelbacterie, D. nodosus, aantoont op uw bedrijf. Daarna kunt u de bacterie gericht bestrijden. Hoe werkt de Rotkreupel Check? Nadat u zich heeft aangemeld voor de check krijgt u jaarlijks een monsternamepakketje thuisgestuurd met daarin alles wat u nodig heeft: swabs, inzendformulier en verpakkingsmateriaal
met retourenvelop. U mag de monsters zelf nemen, door een swab door de tussenklauwspleet te halen. Als u de monsters heeft verzameld en het inzendformulier heeft ingevuld, kunt u of uw dierenarts het verzamelpakket terugsturen naar GD. De monsters worden per bedrijf gepoold onderzocht en u krijgt de uitslag thuisgestuurd. Naar aanleiding van de uitslag kunt u contact opnemen met uw dierenarts. Uiteraard kunt u ook vrijblijvend een gericht en gratis advies vragen bij GD via de Veekijker Kleine Herkauwers (telefoon: 0900-7100 000). Aanpak rotkreupel In grote koppels en in chronische gevallen blijft rotkreupel, zonder een stipt doorgevoerde behandeling, een vervelende kwaal die je gemakkelijk oploopt maar waar je niet eenvoudig weer vanaf komt. Voor bedrijven waar de rotkreupelbacterie rondgaat zijn najaar en winter het beste moment om rotkreupel goed aan te pakken: dan telt het bedrijf de laagste aantallen dieren en de buitentemperatuur is zodanig laag dat de bacterie zich niet of bijna niet meer vermeerdert.
Samen werken aan diergezondheid
Checklijn Schaap Geit
Deelnemer Rotkreupel Check Dit bedrijf heeft dieren onderzocht op de rotkreupelbacterie
Het onderzoek binnen Checklijn Schaap Geit is laagdrempelig, eenvoudig uit te voeren en geeft inzicht in het voorkomen van bepaalde aandoeningen of kiemen. Voor elke check krijgt u een bordje, waarop elk jaar na insturen van monsters een sticker geplakt kan worden. Naast de Rotkreupel Check bestaan ook de Chlamydia Check, de Paratbc Check en de Leverbot Check. Meer info? www.gddiergezondheid.nl/checklijn of bel 0900-1770 (optie 3 schaap geit).
Schaap en Geit, oktober 2016 - 11
Mineralen Bij een vermoeden van een mineralendisbalans adviseert GD om onderzoek te doen. De belangrijkste mineralen voor geiten zijn koper en selenium. De belangrijkste mineralen voor schapen zijn koper, selenium en kobalt als belangrijk onderdeel van vitamine B12. In de mineralenkalenders kunt u zien wanneer u bloed-, melk- of leveronderzoek kunt uitvoeren. De koperbehoefte van een dier is van verschillende factoren afhankelijk, zoals ras, leeftijd, groeisnelheid, stadium van de dracht en bij lacterende dieren van de melkproductie. Bij lacterende dieren wordt koper in de melk uitgescheiden. Een dalend of te laag kopergehalte in de melk is een goede indicator voor een tekort aan koper in het
januari
art ma
ber tem p se
oktober
april
me i
i jun
aug ust us
De mineralenkalenders op deze pagina’s geven een indicatie van het geadviseerde moment voor onderzoek. Als uw dieren eerder of later lammeren verschuift ook het moment voor mineralenonderzoek.
nov em be r
loedonderzoek (bij problemen of B als screening in maand voor dekken en 100 dagen dracht) Koper, selenium, zink en jodium L everonderzoek (bij sterfte) Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium
feb rua ri
ber cem e d
T ankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium
juli
12 - Schaap en Geit, oktober 2016
Tankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium
mineralenkalenders
monitoren rantsoen of voor een overmaat aan stoffen die de koperbenutting negatief beĂŻnvloeden. Bij niet-melkgevende dieren kunt u de gehalten controleren met een bloedje. Een overmaat aan koper wordt niet uitgescheiden in de melk maar opgeslagen in de lever. Vitamine B12 Lammeren die via de biest van ooien met een goede vitamine B12-spiegel voldoende vitamine B12 binnenkrijgen kunnen daar in de regel ongeveer twee maanden mee vooruit. Als deze lammeren vervolgens, bij een goede penswerking, ruwvoer en krachtvoer met voldoende kobalt krijgen, wordt in de pens opnieuw B12 geproduceerd. Twee maanden na de laatste krachtvoergift is bloedonderzoek op vitamine B12 zinvol.
januari
feb rua ri
T ankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium loedonderzoek (bij problemen of B als screening in maand voor dekken en 100 dagen dracht) Koper, selenium, zink en jodium
art ma
nov em be r
ber cem e d
me i
ber tem p se
oktober
april
loedonderzoek (bij problemen of B als screening minimaal twee maand na laatste krachtvoer) vitamine B12 L everonderzoek (bij sterfte) Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium
i jun
aug ust us juli Tankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium
Schaap en Geit, oktober 2016 - 13
IN HET OOG SPRINGENDE AANDOENINGEN In de diergeneeskunde wordt de term ‘in het oog springende klinische afwijkingen’ gebruikt voor opvallende, met het blote oog niet te missen afwijkingen. Hiervoor heb je geen meet- of luisterapparatuur, vergrootglas of test nodig. Zere oogjes, officieel keratoconjunctivitis, is letterlijk en figuurlijk zo’n in het oog springende aandoening, met bind- en hoornvliesontsteking als belangrijk kenmerk. Behandeling begint vaak met een goede dosis tender loving care. Zere oogjes kan veroorzaakt worden door irritatie door een haartje, stofje, strootje of grasaar. Ook een naar binnen krullend ooglid (entropion) geeft zere oogjes, met name bij pasgeboren lammeren. Knipperen, knijpen en traanogen, vaak met een troebel of wit oog, zijn kenmerkende tekenen. Irritatie aan de ogen is zeer pijnlijk en kan tot vochtophoping en zwelling van het hoornvlies leiden waardoor het schaap of de geit tijdelijk blind raakt aan het zere oogje. In combinatie met lichtschuwheid levert oogirritatie een serieus welzijnsprobleem op. Bacteriële boosdoeners Oogirritatie kan in sommige gevallen verergeren doordat bacteriën zich ermee gaan bemoeien. Dan kan ook overdracht naar andere dieren plaatsvinden. Bijvoorbeeld door direct contact wanneer dieren dicht op elkaar worden gehouden, maar ook vliegen kunnen de bacteriën verspreiden. Voorbeelden van boosdoeners zijn: Mycoplasma conjunctivae, Moraxella (Branhamella) ovis, Listeria monocytogenes en Chlamydia-soorten. Mycoplasma conjunctivae is in Nederland de meest voorkomende oorzaak bij schapen. Moraxella (Branhamella) ovis is veelal een normale bewoner van het oogslijmvlies, maar kan bij een beschadiging van het hoornvlies een nare, zwerende oogontsteking veroorzaken. Listeria monocytogenes en Chlamydia-soorten (pecorum, psitacci of abortus) kennen we van andere, opvallendere aandoeningen. Maar zowel listeria als chlamydia kan ook zere oogjes geven. Bind- en hoornvliesontsteking kunnen ook optreden bij andere aandoeningen, met name bij virale ziekten.
14 - Schaap en Geit, oktober 2016
Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers
wetenschap
Bij zere oogjes is een pijnstiller met ontstekingsremmende werking in het acute stadium zeer welkom.
Een exacte oorzaak van zere oogjes vaststellen valt vaak niet mee. Helaas is diagnostiek van genoemde bacteriën lastig. Ze laten zich, zelfs op speciale bodems, niet makkelijk kweken. Afweerstoffen testen geeft ook geen volledige duidelijkheid omdat er in de acute fase nog niet voldoende afweerstoffen zijn om aan te tonen. In een later stadium kun je niet meer bewijzen dat afweerstoffen die je dan aantreft met de meest recente infectie te maken hebben. Jonge lammeren kunnen bovendien nog afweerstoffen hebben die ze van de moeder via de biest hebben opgenomen. TLC-behandeling Een goede dosis TLC, tender loving care, is op zijn plaats. Worden de zere oogjes veroorzaakt door een haartje, stofje, stro of grasaar, dan biedt verwijdering hiervan soelaas. Als naar binnen krullende oogleden (entropion) gecorrigeerd worden, verdwijnen de problemen zonder restverschijnselen. In het acute stadium is een pijnstiller met ontstekingsremmende werking zeer welkom. Schapen die tijdelijk blind zijn kunnen het best binnen gehouden worden in verband met lichtschuwheid. Bovendien kunnen ze dan gemakkelijk bij voer en water. Haal ze ook uit weides met sloten om verdrinken te voorkomen.
Daarnaast vormt vliegenbestrijding een belangrijk onderdeel van de aanpak van zere oogjes. Uw dierenarts kan het formularium schapen raadplegen. Dit document is opgesteld onder auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) en geeft richtlijnen voor antibioticumgebruik, rekening houdend met de wettelijke kaders om antibiotica zo rationeel mogelijk in te zetten. Voor keratoconjunctivitis geldt dat de meeste dieren in een aantal weken zonder restverschijnselen genezen, ook zonder antibiotica toe te passen. Bij behandeling met antibiotica krijg je geen volledige immuniteitsopbouw, en dat vergroot de kans op symptoomloze dragers. Deze dieren lijken genezen, maar kunnen de kiem nog maanden bij zich dragen en continu andere dieren besmetten. In grote koppels met veel aangetaste schapen zijn therapieën praktisch niet uitvoerbaar én niet nodig. Bij het toepassen van antibiotica komt de aandoening, zeker in grotere koppels, vaak terug. Aangeraden wordt om niet te behandelen en natuurlijk herstel af te wachten. Het advies om niet te behandelen vergt vaak veel overredingskracht en vertrouwen. Zeker als de aandoening ernstig is, gaat je dit als houder aan het hart.
Schaap en Geit, oktober 2016 - 15
Volautomatische scrapietest Scrapie, een slepende ziekte van het zenuwstelsel bij schapen en geiten, komt in Nederland gelukkig steeds minder voor. Maar om zeker te zijn dat rammen, ooien of lammeren ongevoelig zijn voor scrapie, kunnen schapenhouders bloed insturen naar GD voor een DNA-test. Daar komt geen mensenhand aan te pas, alles gaat volautomatisch.
Bloedtest Als de hele ooienpopulatie én de ram ongevoelig zijn voor scrapie dan zijn ook de nakomelingen automatisch ongevoelig voor de ziekte. Gelukkig hebben steeds meer Nederlandse bedrijven de status ‘scrapie-resistent’. Fokbedrijven die dat nog niet zijn, kunnen lammeren met een eenvoudige bloedtest laten testen op scrapie-gevoeligheid.
De afgelopen twintig jaar is vooral door de inzet van resistente rammen op fokbedrijven het aantal schapen dat getroffen wordt door scrapie flink teruggelopen. Ging het midden jaren negentig nog om twee op de duizend schapen die stierven aan deze aandoening van het zenuwstelsel, de laatste vijf jaar duikt de ziekte gemiddeld nog slechts op één bedrijf per jaar op.
Voor deze DNA-test is een buisje bloed nodig dat niet gestold is. In het lab wordt hieruit het PrP-gen geïsoleerd en nader onderzocht. Dit gen telt 256 posities die coderen voor de aanmaak van verschillende aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Voor scrapie zijn drie van die 256 posities (of codonen) erg belangrijk: namelijk codon 136, codon 154 en codon 171. Op elk van die drie codonen kan informatie voor de aanmaak van twee verschillende aminozuren voorkomen. Bij schapen kan op positie 136 A (alanine) en V (valine) voorkomen; op 154 kunnen voorkomen R (arginine) en H (histidine) en op 171 vooral R (arginine) en Q (glutamine).
Scrapie kenmerkt zich door jeuk, trillen en vermagering en leidt uiteindelijk tot de dood. De ziekte behoort net als bijvoorbeeld BSE tot de zogenaamde TSE’s. Dat staat voor transmissible spongiform encephalopathies, oftewel overdraagbare, met sponsvorming gepaard gaande hersenafwijkingen. Bij microscopisch onderzoek vertonen de hersenen van schapen met scrapie sponsachtige structuurveranderingen. Die sponsachtige veranderingen worden veroorzaakt door ophoping van wat we prion-eiwit noemen. De gevoeligheid voor scrapie is erfelijk bepaald en dit wordt, voor zover bekend, door één enkel gen, het PrP-gen, gecontroleerd. Dit PrP-gen bepaalt de aanmaak en eigenschappen van het prion-eiwit. Bij dieren met scrapie komt een veranderde vorm van het PrP-gen voor en dit leidt tot de aanmaak van een veranderd prion-eiwit dat zich ophoopt in de hersenen. Als schapen of geiten in contact komen met dit veranderde prion-eiwit kunnen ze, afhankelijk van hun gevoeligheid voor de ziekte, scrapie ontwikkelen.
16 - Schaap en Geit, oktober 2016
Met de DNA-test wordt bepaald voor welke aminozuren deze drie cruciale posities coderen. Liefst heb je schapen met de variant ARR (136=A, 154=R en 176=R), want schapen met dit genotype blijken het minst gevoelig voor scrapie. Het zogenaamde wildtype bij schapen is ARQ, het genotype of de genetische variant die oorspronkelijk bij schapen voorkomt. Alle varianten van het PrPgen die voorkomen, hebben normaal gesproken op slechts één van de drie posities een mutatie ten opzichte van het ARQ-type. Zo is de scrapie-resistente variant ARR alleen op positie 171 (R/Q) anders dan het wildtype. Een schaap met een mutatie waarbij ARQ is veranderd in VRQ loopt een groot risico op scrapie. Schapen met de VRQ-variant zijn het gevoeligst voor de ziekte. Gelukkig komt die variant in Nederland steeds minder voor.
uit het lab
Paul de Kuyper, redacteur
1
2 1 - Uw dierenarts neemt een bloedmonster van een of meer lammeren. 2 - Gebruik hiervoor een EDTAbuis, een bloedbuisje met de organische verbinding EDTA, een middel dat ervoor zorgt dat het bloed niet stolt. 3 - Kantel het buisje twee keer om te zorgen dat het bloedmonster goed in aanraking komt met de EDTA aan de binnenkant van de buis. 4 - De MagMax is een apparaat om DNA te typeren
3
4
Geen mensenhand Vanaf het moment dat het bloedmonster bij het GD-laboratorium binnenkomt tot de uitslag in SG-Online staat, komt er geen mensenhand meer aan te pas bij een scrapietest. Schapenhouders geven vooraf aan bij welke dieren ze bloed willen laten tappen. GD print vervolgens barcodestickers die de dierenarts op de bloedbuisjes kan plakken. Deze buisjes worden bij binnenkomst gescand en vervolgens kan de test volautomatisch uitgevoerd worden. Een machine ontdopt de bloedbuisjes en verplaatst ze naar de DNA-apparatuur (zie foto 4) die de genotypering uitvoert.
zoals gebeurt tijdens de scrapie-test.
Tot slot wordt automatisch een pdf met de uitslag verzonden naar dierenarts en dierhouder. Diezelfde pdf wordt geĂźpload in de databases VeeOnline en SG-Online. Doordat het hele proces zich nu volledig geautomatiseerd voltrekt, is de foutmarge van de testen geminimaliseerd en kan GD een zeer betrouwbare uitslag geven.
MEER OVER SCRAPIE WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERZIEKTEN
Schaap en Geit, oktober 2016 - 17
Samen werken aan diergezondheid
Nieuw: Rotkreupel Check Met gezonde klauwen op de grond
Het aantonen van de rotkreupelbacterie kan sinds kort een stuk eenvoudiger. Met onze nieuwe test toont u zelf met een swab aan of de rotkreupelbacterie Dichelobacter nodosus aanwezig is op uw Deelnemer Rotkreupel Check bedrijf. Rotkreupel is een lastig te behandelen aandoening, die een zorgvuldige aanpak vereist. Ga voor aanmelden en meer informatie over de Rotkreupel Check met daarin de nieuwe test en het behandelprotocol naar www.gddiergezondheid.nl/rotkreupelcheck Samen werken aan diergezondheid
Dit bedrijf heeft dieren onderzocht op de rotkreupelbacterie
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
de boer op
>1000 …MG/KG DROGE STOF KOPER IN DE LEVER BETEKENT ERNSTIGE KOPERSTAPELING
KOPERINTOXICATIE De lat waarlangs het kopergehalte in de lever gelegd wordt, kent vele gradaties. Daarbij zijn onder andere diersoort, ras en leeftijd van invloed. De een is kopergevoelig terwijl de ander juist koperbehoeftig is. Globaal geldt het volgende: minder dan 88 mg/kg droge stof is te krap, tussen de 88 en 350 is mooi, vanaf 700 is het oppassen geblazen en bij meer dan 1000 zullen de meeste dieren dit op termijn niet overleven. Bij een overmaat aan koper op korte termijn (acuut) is de mest soms groenig tot blauwachtig van kleur. Bij een geleidelijk oplopende overmaat (chronisch) kunnen na een moment van stress bij overschrijding van de bovengrens de slijmvliezen en huid geel gaan verkleuren en de urine kan donker worden. Koper kan - behalve in de lever - ook gemeten worden in (tank)melk en bloed. Zolang de lever niet uitgeput is en opslagruimte beschikbaar heeft, ofwel bij waarden in het midden van de meetlat, zal de waarde in (tank)melk en bloed stabiel blijven. MEER OVER KOPERVERGIFTIGING WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERZIEKTEN
vraag & antwoord
VRAAG: HOE VOORKOM IK DAT IK MET CHLAMYDIA ABORTUS GEÏNFECTEERDE SCHAPEN KOOP? ANTWOORD RENÉ VAN DEN BROM
Chlamydia abortus is een bacterie die zorgt voor abortus, vroeggeboorte, doodgeboorte en geboorte van slappe lammeren. De bacterie wordt meestal door aankoop van besmette fokooien in een koppel geïntroduceerd. C. abortus is een zoönose, een van dier op mens overdraagbare aandoening. Een infectie kan worden aangetoond tijdens het aflamseizoen, bijvoorbeeld door pathologisch onderzoek op vrucht en nageboorte. Ook met swabs en een PCRtest kan de kiem worden aangetoond. Met bloedonderzoek zijn bovendien antistoffen aan te tonen in de eerste maanden na het aflammeren. Het is buiten het aflamseizoen niet eenvoudig om de infectie aan te tonen. In dat geval is het belangrijk om dieren te kopen van een vertrouwd adres, zodat u het bedrijf van herkomst kent.
GD heeft recent een Chlamydia Check ontwikkeld zodat bedrijven met een publieksfunctie, maar ook bedrijven die fokooien willen verkopen, inzichtelijk kunnen maken of C. abortus op hun bedrijf voorkomt. Met deze Check neemt u zelf monsters van uw schapen of geiten binnen twee weken na het aflammeren. Die monsters stuurt u naar GD. In ons lab worden de monsters gepoold en onderzocht op aanwezigheid van C. abortus. Als de kiem wordt aangetoond, kan er een plan van aanpak worden opgesteld. Wordt de kiem niet aangetoond, dan ontvangt de fokker als deelnemer aan de Chlamydia Check een bordje met goedkeuringssticker met jaartal.
MEER OVER DE CHLAMYDIA CHECK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CHLAMYDIA
Schaap en Geit, oktober 2016 - 19
diergezondheid volgens Herman van Assen Op zonnige middagen zit het terras bij De Vreugdehoeve in Zwolle vaak vol. Schapenhouder Herman van Assen verkoopt er onder andere zijn eigen ijs en yoghurt, maar ook maaltijdsalades met schapenkaas. Herman runt bij zijn biologische schapenmelkerij langs de IJssel een restaurant, een boerderijwinkel en een heus schapentheater. Voorbijgangers en bezoekers kunnen door grote ramen volgen wat er in de schapenstal gebeurt: van het melken tot de geboorte van een lammetje. Altijd iets te vertellen Omdat hij bezoekers zo nauw weet te betrekken bij zijn bedrijf (ruim 200 Friese Melkschapen), en omdat hij vernieuwende producten maakt, kreeg Herman in juni de Innovatieprijs op de Dag van het Schaap. Een open bedrijf waar het publiek kan meekijken vindt hij belangrijk en levert hem veel op. “We hebben een nicheproduct te verkopen. Als mensen staan te kijken, ga ik er vaak heen om uitleg te geven. Of het nu dekseizoen of geboorteseizoen is, er is altijd wel iets te vertellen. Mensen vinden dat leuk. Ze komen terug en ze praten er met anderen over.” “Bezoekers mogen alles zien”, vervolgt de schapenhouder. “Als een schaap lammetjes krijgt, maar ook als een dier overlijdt. Het is niet zo dat ik een stervend schaap uit het zicht sleep. Sommigen vinden dat moeilijk. Maar bij het leven hoort ook de dood.” Niet tussen de dieren Herman let wel scherp op dat zijn publiek achter het glas blijft. Bezoekers mogen niet tussen de dieren lopen. “Uit gezondheidsoverwegingen. We beschermen onze dieren, maar we beschermen ook de mensen. Ik heb nu niks op het bedrijf, maar je weet natuurlijk nooit wat je boven het hoofd hangt.” Want naast betrokkenheid van het publiek speelt diergezondheid binnen de filosofie van De Vreugdehoeve een belangrijke rol. “Wanneer je niet goed in je vel zit, kun je niet goed presteren. Bij dieren is dat net zo. Onze schapen leveren elk dag een topprestatie door de beste melk te geven. Dat kan alleen wanneer ze zich goed voelen. Zo’n twee jaar geleden hadden wij een slechte periode. Bleek de mineralenhuishouding niet op orde. We zijn toen afgestapt van synthetische mineralen, de dieren krijgen enkel nog natuurlijke mineralen. Alles gaat nu echt perfect. De schapen zijn gezond en leveren goede melk. Direct na de overstap op natuurlijke mineralen, herkende de dierenarts mijn schapen haast niet terug.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl