samen werken aan diergezondheid
schaap & Geit
Schapenhouder en LTO-voorman Jeljer Wynia:
“Als je iets wilt bereiken, moet je het collectief doen” Leverbot jaar met twee gezichten
Lancering Paratbc Wijzer
Karianne Lievaart en René van den Brom
europees specialist
03 OktOBeR 2013
Sheep Bullet ISC Investering met rendement!
Slechts € 0,13 per schaap per dag. (inclusief btw)
SHEEP
De mineralen bolus die uw schapen 6 maanden lang voorziet van de juiste mineralen. Met de Sheep Bullet ISC is het verstrekken van mineralenblokken achterhaald! Rekensom waarom u vanaf heden de Sheep Bullet ISC moet gebruiken. Dosering voor 100 ooien kent een prijs van slechts € 345,- (= € 3,45 per schaap). * Vermindert het onvruchtbaar aantal ooien met 5%, dit is 75 euro per lam € 375,* Toename aantal lammeren met 12%, dit is 75 euro per lam € 900,* Extra groei van 2 kg per lam bij het spenen, dit is € 3 euro per kg € 600,(uitgaande van slechts 100 lammeren). Totaal: € 1875,-
Kijkende naar het bovenstaande volgt hieronder het resultaat: € 1875,00 - € 345,00 = € 1530,- WINST. Uw investering van slechts € 3,45 per schaap wordt 4,5x uitbetaald!
Voordelen Sheep Bullet ISC:
* Lange werkingsduur van 6 maanden (= 180 dagen) * Gegarandeerde, gecontroleerde gift per dag * Zorgt voor een optimale vruchtbaarheid * Meer lammeren per ooi * Verbeterde vitaliteit van de lammeren * Optimale gezondheid van de ooi * Wetenschappelijk onderzocht en bewezen * Arbeid- en tijdbesparend * Zorgt voor een hoger geboorte gewicht lam
Sheep Bullet ISC is verkrijgbaar bij uw Dierenarts en de betere Agrarische handel! Of kijk en bestel op www.boerenwinkel.nl
06 11
04
Nieuws & Tips
06
Schapenhouder en LTOvoorman Jeljer Wynia over de toekomst van zijn sector
08
Lancering Paratbc Wijzer
09
Vraag & Antwoord
11
Karianne Lievaart-Peterson en René van den Brom erkend als Europese specialisten
12
De passie van Talitha Visser
Bereikbaarheid U kunt de GD telefonisch bereiken via 0900-1770, optie 3. Van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
GD Veekijker De GD Veekijker Schaap Geit (voor veterinaire vragen) is iedere werkdag te bereiken tussen 15.00 en 17.00 uur via 0900-7100 000. Voor spoedgevallen is de gehele dag één dienstdoende dierenarts/zoötechnisch deskundige beschikbaar.
tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en € 9,40 basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
COLOFON
GD Schaap Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | ReDACtIe René van den Brom, Catholine Koster, Maaike Leistra, Karianne LievaartPeterson, Eva Onis, Piet Vellema | eINDReDACtIe Helen de Roode | ReDACtIeADRes GD, Marketingsupport & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 09001770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddeventer.com, www.gddeventer.com | PRODUCtIeCOÖRDINAtIe Senefelder Misset Doetinchem | BAsIsONtWeRP Fokko-Ontwerp | VORMGeVING X-Media Solutions Doetinchem | DRUk Senefelder Misset Doetinchem | ABONNeMeNteN GD Schaap Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van de GD. Een jaarabonnement (3 nummers) voor personen buiten de doelgroep kost € 16,75 (excl. btw en verzendkosten) | ADVeRteNtIes PSH Mediasales, T. 026-750 18 00 | VeRsCHIJNINGsFReQUeNtIe 3 keer per jaar | sUGGestIes Als u suggesties heeft voor dit blad, kunt u deze doorgeven aan de redactie via redactie@gddeventer.com. Overname van artikelen is toegestaan
| VOORWOORD
| INHOUD
Samen werken aan diergezondheid Mensen om mij heen vragen regelmatig met welke gezondheidsproblemen wij ons vooral bezig houden. In GD Schaap Geit proberen wij elke keer een aantal van de actuele onderwerpen te belichten. Op www.gddeventer.com vindt u veel achtergrondinformatie en de komende maanden wordt die informatie door ontwikkeling van een vernieuwde website nog beter gepresenteerd. Om u nog meer inzicht in onze activiteiten te geven som ik hierna een aantal activiteiten van de laatste maanden op. Wij zijn bezig met een studie naar het gebruik van antibiotica in de schapen- en geitenhouderij, we hebben net een studie over de consequenties van de introductie van het schmallenbergvirus afgerond, wij leveren binnenkort het eerste deel van een paratbc-onderzoek op en wij analyseren sterfte, import en contactstructuren in de schapen- en geitenhouderij. Dit jaar hebben wij leverbotproblemen gezien bij lammeren, meer resistentie van de leverbot voor triclabendazol en meer maagdarmwormresistentie. De voorlopige leverbotprognose is te vinden op pagina 4 van deze GD Schaap Geit. Voor de melkgeitenhouderij zijn we bezig met de ontwikkeling van een tankmelktest voor mineralen. Ook voeren we onderzoek uit naar toepassingsmogelijkheden van verschillende testen voor zwoegerziekte en CAE. In een volgende uitgave van GD Schaap Geit komen we daar uitgebreid op terug. De nieuwe voorzitter van de vakgroep Schapenhouderij van LTO komt in deze uitgave aan het woord over de mogelijke consequenties van het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (zie pagina 6 en 7). Samen met LTO, het Platform KSG, LWPS, NBHV, PVV, CVI en het ministerie van EZ werken wij aan de gezondheid van uw schapen en geiten.
uitsluitend na toestemming van de uitgever.
IssN: 2214-1707
PIet VeLLeMA, SECTORMANAGER KLEINE HERKAUWERS
ADResWIJZIGINGeN: bel 0900 1770, kies 3 (lokaal tarief)
GD Schaap & Geit | Oktober 2013 |
3
NIEUWS & TIPS Leverbot, jaar met twee gezichten Sterfte op schapen bedrijf na orale toediening Clik® Afgelopen zomer stierf 30% van de lammeren op een groot schapenbedrijf na orale toediening van dicyclanil (Clik®, Novartis Animal Health). Dicyclanil werkt preventief tegen myiasis (huidmadenziekte). Het middel moet lokaal worden toegediend. De toediener was in de veronderstelling dat hij de lammeren oraal anthelminticum had toegediend. Hij had het middel verdund met een multivitaminenpreparaat, waardoor ook de dosering onjuist was. Dit voorbeeld laat zien hoe belangrijk het is om de bijsluiter van een middel zorgvuldig te lezen en alert te zijn op de toedieningswijze. Ook het mengen van preparaten is onjuist; het is onduidelijk wat voor effect dit op de werkzaamheid heeft. Bovendien is het in het geval van een verkeerde toepassing niet voor iedereen duidelijk welke wachttijden voor melk en vlees gehanteerd zouden moeten worden.
De leverbotsituatie in 2013 is bijzonder. Na de ernstige leverbotinfectie in het najaar en de winter van 2012, volgde in 2013 een voorjaarsinfectie. Vervolgens is het in de maanden juli en augustus van 2013 zeer droog geweest, waardoor op de meeste bedrijven geen extra infectie is afgezet op het gras. Op bedrijven met verhoogde waterstand waar ook tijdens de droogte de percelen vochtig zijn gebleven, kan het hele jaar een leverbotinfectie zijn opgetreden. De Werkgroep Leverbotprognose adviseert om op bedrijven waar vorig jaar een leverbotbesmetting heeft plaatsgevonden te controleren of herkauwers een voorjaarsinfectie hebben opgelopen door (gepoold) mestonderzoek van minimaal vijf dieren uit te laten voeren. Bij twijfel over een najaarsinfectie is het zinvol om bij de GD bloedonderzoek te laten verrichten, bij voorkeur van minimaal vijf dieren tijdens hun eerste weideseizoen. Het afgelopen jaar is het aantal bedrijven met resistentie van de leverbot voor triclabendazol weer met enkele tientallen toegenomen. Juist doseren is van groot belang om resistentie te voorkómen. Indien sprake is van triclabendazolresistentie dienen andere middelen te worden toegepast. Deze middelen hebben
een ander werkingsmechanisme en grijpen in op andere stadia van de leverbot. Wij adviseren om in dat geval eerst met de eigen dierenarts te overleggen over de te volgen strategie van behandelen.
De Werkgroep Leverbotprognose geeft in novem ber een definitieve leverbotvoorspelling (te vinden op www.gddeventer.com). Om de voorspelling te kunnen doen, wordt o.a. de slakkendichtheid en het percentage geïnfecteerde slakken op geselecteerde bedrijven bepaald.
Gevaar verspreiding CL In het eerste halfjaar van 2013 zijn 95 schapen serologisch op caseous lymfadenitis (CL) onderzocht; bij acht schapen is
CL aangetoond. Bij zeven schapen van één bedrijf betrof het een import van Solognotes uit Frankrijk. In overleg met de
betrokken schapenhouders zijn de dieren met CL in quarantaine geplaatst. De uit deze dieren geboren lammeren worden serologisch onderzocht. Uit deze recente bevindingen en eerder onderzoek blijkt dat zonder extra maatregelen het gevaar voor verdere verspreiding van CL bij schapen in Nederland duidelijk aanwezig is. Om schapen- en geitenhouders beter te informeren over de risico’s van import heeft het Platform kleinschalige schapen- en geitenhouders (KSG) samen met de GD in het voorjaar van 2013 een importprotocol opgesteld. Dit protocol kunt u ook vinden op www.gddeventer.com.
Het Platform KSG heeft samen met de GD een importprotocol opgesteld om schapen- en geitenhouders beter te informeren over de risico’s van import.
4
Plotseling dood door pensverzuring Begin september kreeg de GD Veekijker een telefoontje van een verontruste schapenhouder die bij de dagelijkse controle van zijn lammeren meer dan tien dode dieren aantrof. Pathologisch onderzoek bevestigde de vermoedelijke diagnose pensverzuring. Oorzaak van dit probleem was het plotseling verstrekken van relatief grote hoeveelheden geplette haver om de dieren in de aanloop naar het offerfeest
nog een tijdje sneller te laten groeien. Schapen, geiten en runderen hebben een complex voormagenstelsel en vooral de pens speelt een belangrijke rol bij de omzetting van ruwvoer. Verstoring van de stabiliteit in de pens kan langdurig voor problemen zorgen. Pensverzuring door het plotseling verstrekken van relatief veel makkelijk verteerbare koolhydraten is daar een duidelijk voorbeeld van.
Ynte Schukken directeur Dier gezondheid GD Op 1 augustus is Ynte Hein Schukken (53) gestart als directeur Diergezondheid bij de GD, waar hij nu samen met algemeen directeur Jan Jansen de directie vormt. Schukken zal zich met Ynte Hein Schukken name richten op de marktkant en met de diverse diersectoren werken aan het versterken en de uitbreiding van de GD-activiteiten in Nederland en het buitenland. Voor meer informatie, zie www.gddeventer.com.
Overeenkomst GD en NSFO
De pens speelt bij geiten en schapen een belangrijke rol bij de omzetting van ruwvoer; verstoring van de stabiliteit in de pens kan langdurig voor problemen zorgen.
De GD en NSFO hebben over fokdagen en zwoegerziekte overeenstemming bereikt. Het is sinds 1 september 2013 voor GDklanten mogelijk om dieren aan te voeren met een NSFO-certificaat. Ook zijn afspraken gemaakt over keuringen. Voor meer informatie, zie www.capraovis.nl (onder ‘Actueel’). Naar aanleiding van de afspraken over zwoegerziekte heeft de GD een enkele keer vragen gekregen over de wederzijdse erkenning van andere certificaten, zoals die voor caprine arthritis encephalitis (CAE) en caseous lymfadenitis (CL) bij geiten. Wij willen u erop attenderen dat deze certificaten geen onderwerp van gesprek zijn geweest tussen de GD en NSFO en dat er dus geen sprake is van wederzijdse erkenning anders dan voor zwoegerziekte.
Signalen verdere verspreiding moxidectine-resistentie In de afgelopen zomer zijn er meerdere meldingen van mogelijke resistentie van maagdarmwormen voor moxidectine bij de GD Veekijker binnengekomen. Deze bevindingen zijn een indicatie dat moxidectine-resistentie zich in Nederland verder uitbreidt. Nadat al langere tijd signalen bij de GD Veekijker waren binnengekomen omtrent
een mogelijk kortere werkzaamheid van moxidectine, werd in het najaar van 2012 voor het eerst moxidectine-resistentie vastgesteld op een schapenbedrijf in West-Nederland. Dit gebeurde door de GD in samenwerking met Zoetis BV. Op dit schapenbedrijf werd na ontworming vermageren en sterfte gezien. Uit mestonderzoek bleek dat er nog steeds wormeieren in de mest aanwezig waren. Uiteindelijk
bleek er op dit bedrijf multiresistentie van Haemonchus contortus (rode lebmaagworm) te zijn voor fenbendazol, doramectine en moxidectine. Multiresistentie van maagdarmwormen voor de genoemde middelen is niet eerder in Europa beschreven. Het benadrukt het belang van het nemen van managementmaatregelen om resistentieontwikkeling te vertragen, zeker omdat resistentie onomkeerbaar lijkt te zijn. GD Schaap & Geit | Oktober 2013 |
5
INTERVIEW | tekst: MARGRIET BRUS, KLINKERS COMMUNICATIE
Schapenhouder en LTO-voorman Jeljer Wynia over de toekomst van zijn sector
“Als je iets wilt bereiken, moet je
Aan een doodlopende weg in het Friese Hitzum ligt het schapenbedrijf van Jeljer en Sijke Wynia. Op precies dezelfde plek begon Jeljers grootvader rond 1930 een gemengd bedrijf met schapen, koeien, twee varkens en akkerbouw. Die varkens zijn al lang verdwenen en in 2004 besloot Wynia ook te stoppen met het melkvee en zijn schapenhouderij uit te breiden. Jeljer Wynia houdt samen met zijn vrouw momenteel 350 ooien. Het bedrijf is een fokbedrijf binnen de Blessumer groepsfokkerij. De fokkerijproducten worden afgezet naar andere schapenbedrijven. Ook verkopen ze lamsvlees. Daarnaast is Wynia per 1 september gestart als voorzitter van de LTO-vakgroep Schapenhouderij. “Ik ben altijd al bestuurlijk actief geweest”, vertelt Wynia. “Als je iets wilt bereiken moet je het collectief doen. Samen bereik je veel meer.”
6
Jeljer Wynia: “Ik hoop dat er over vier jaar nog voldoende schapen zijn in Nederland”
Is het geen lastige sector om iets collectief op te zetten?
Wat worden uw speerpunten als voorzitter?
“Professionele houders en hobbydierhouders denken over sommige onderwerpen verschillend maar wat ons bindt is de liefde voor het dier. Dat betekent niet dat het altijd makkelijk is om iedereen op één lijn te krijgen. Ik behartig in principe de belangen van de professionele houder, maar mag daarbij de hobbyhouders niet uit het oog verliezen. Er moet altijd draagvlak zijn.”
“Mijn aandacht zal vooral uitgaan naar de nieuwe GLB-voorwaarden (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, zie kader; red.), die per 2015 aangepast worden. Mogelijk gaan schapenhouders er door deze aangepaste voorwaarden op achteruit. We overleggen daarom met het ministerie van Economische Zaken om tot een oplossing te komen. De bereidheid is er wel, maar juridisch is het lastig. Ik heb echter goede hoop.”
Bent u echt bang dat dat niet het geval is?
het collectief doen”
Jeljer en zijn vrouw houden samen zo’n 350 ooien in het Friese Hitzum.
Hoe zit het met antibiotica in de sector?
Hoe staat het verder met het imago van de sector?
“Er zijn geen cijfers, maar de indruk is dat er weinig antibiotica worden gebruikt. Momenteel loopt er een onderzoek van de GD om dit goed in beeld te krijgen. Wij zijn de enige sector waar nog geen afspraken zijn gemaakt over het gebruik van antibiotica. Het gevaar daarvan is dat er via onze sector antibiotica in andere sectoren komen. Dat dreigt nu te gebeuren en dat gat moet worden gedicht.”
“Met het imago zit het wel goed. We zijn heel transparant, ook omdat bijna honderd procent van de schapen in Nederland altijd buiten loopt. We hebben een groen imago.”
Over vier jaar bent u in principe voorzitter-af. Wat is uw wens voor over vier jaar? “Dat er dan nog voldoende schapen in Nederland zijn.”
Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) Er ligt nog niets vast, maar in principe gaat in 2015 het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid in. Daarin staat onder andere een basistoeslagrecht per hectare landbouwgrond. Bedrijven krijgen dus straks een vast bedrag per hectare en daarmee vervallen oude toeslagrech-
ten. Dit toeslagrecht geldt echter voor landbouwgrond en daar zit de crux. Veel schapenhouders laten hun schapen in natuurgebieden of op dijken lopen en het is de vraag of deze grond straks ook onder landbouwgrond valt.
“Schapen verdwijnen nooit helemaal, maar door het nieuwe landbouwbeleid worden ze wel weggedrukt. Het is al de sector met de kleinste marges, dus men is snel geneigd over te schakelen. Hobbydierhouders zullen er sowieso wel blijven, maar het moet ook aantrekkelijk blijven voor professionals. Daarom moeten er ook niet te veel regels zijn. Nederland hanteert veel meer regels dan Europees wordt gevraagd.”
Wat kan de sector zelf doen om zich te handhaven? “Belangrijk is dat we lamsvlees goed in de markt zetten. Het is een extensief product met een natuurlijk imago, maar dat maakt het ook duur. Dat wil echter niet zeggen dat we als sector richting intensieve houderij moeten. We moeten ons groene imago houden. Dat is de kracht van de sector, het visitekaartje. De schapenhouderij is trouwens het visitekaartje van de hele veehouderij in Nederland. Kippen zie je niet buiten en koeien ook steeds minder. Schapen zijn de enige dieren die bijna het hele jaar door buiten lopen. Een bijkomend probleem in de sector is leeftijd. De gemiddelde schapenhouder is ouder dan zijn collega-melkveehouder of -akkerbouwer. Dat is wellicht zo omdat de sector jarenlang weinig perspectief had. Bovendien waren schapen voorheen vooral een nevensector. Bedrijven specialiseren zich steeds meer en stoten dan de schapen af. De sector groeit op dit moment niet, maar de bedrijven zelf wel door professionalisering.”
Een actueel onderwerp is de wolf. Hoe zit het daar mee? “Die is er al. Een delegatie van LTO heeft onlangs in het oosten van Duitsland met schapenhouders over dit onderwerp gesproken. Daaruit bleek dat je met speciaal getrainde honden wolven kunt wegjagen. Ook wordt de mogelijkheid van schadevergoeding besproken. Aan het eind van het jaar wordt een plan van aanpak gepresenteerd. Overheid en sector moeten nu echter wel alert reageren. Met een paar getrainde hondenteams zouden wij een heel eind op weg zijn. Omheinen is geen optie voor de schapenhouder en ook geen belemmering voor de wolf. We moeten eventuele problemen in de kiem smoren, want Nederland is luilekkerland voor de wolf.” GD Schaap & Geit | Oktober 2013 |
7
ONDERZOEK | tekst: Dr. Karianne Lievaart-Peterson
Mogelijke strategieën in de aanpak van paratuberculose in de melkgeitenhouderij
Lancering Paratbc Wijzer Mate van aanwezigheid inschatten Managementmaatregelen om het besmettingsmoment te voorkomen en/of uit te stellen (ongeacht mate van aanwezigheid)
h er
o
val uit de og 1,2
Va iniek cc | in V er
kl on de r
Met of z
VR
Va cc in e
Geen geitenmest. Geen rundermest. Schapen of koeien op de wei? Nee. Mestvrij droog kuilvoer of hooi met name voor jongvee.
HOOG
- Jong –> oud - Kruislijnen vermijden - Kinderen/huisdieren
Gras van geitenmest-vrije wei. Jongvee voeren van grasland dat niet met geitenmest bemest is.
1
Hygiënemaatregelen specifiek bij lammeren:
Grasland management
Geitenmest aanwenden voor akkerbouw en deze akkerbouwproducten niet voeren aan de (jonge) geiten.
r
Kunstbiest, koeienbiest (van paratbc verantwoorde bedrijven), geitenbiest. Alleen biest eerstejaars geiten. Biest pasteuriseren/ testen/fractioneren/invriezen. Handschoenen aan bij biestverstrekking lammeren.
JA
aa nw
IJen NEE
en
Ma te va n
eid igh ez
Gesloten bedrijfsvoering. Lammeren schoon opvangen. Gescheiden opfok, eventueel op andere locatie.
eeftijd voerl e af agd erla V |
Management maatregelen
Afvoeren
Afvoeren Dekbokken ‘doorschuifplan’; jonge bokken bij lammeren laten dekken, bokgroepen naar leeftijd scheiden (eerste- en verdere dekkingen) en niet in de lammerstal huisvesten.
aa nw ez igh eid
1, 2
1, 2
er
e
en
MAJA TIG r
2
n va te Ma
Vraag bij aankoop altijd naar de mate van aanwezigheid van paratbc. Vaccineer de lammeren éénmalig zo vroeg mogelijk (zie bijsluiter vaccin). 3 Het resultaat is afhankelijk van de gebruikte test en de bijbehorende betrouwbaarheid. 1
Pre-screenen –> plan van aanpak. Oudere geiten (3-4 jaar) eerst. Na stressmoment. Alle dekbokken. Geiten testen vóór dekken/vóór lammeren; niet dekken/gescheiden houden/afvoeren indien positief. Alle dieren 2x per jaar, positieven en dubieuzen ruimen. Slachtgeiten monitoren.
AGn JA
e in L cc Va DE
D MI
Bij hoge besmetting: nieuw koppel opstarten.
Testen3 GDOV0005/07-13
Schoon, droog voer verstrekken. Voorkom mest in waterbakken en voergang. Restvoer niet aan lammeren voeren.
Positieve geiten niet laten lammeren, versneld afvoeren. Geen lammeren van positieven aanhouden. Lammeren van lammeren aanhouden. Moeder-dochter onderzoek (achteraf).
Positieven afvoeren. Bij klinische verschijnselen geiten snel uit de stal. Alleen jonge geiten laten dekken. Lammeren van lammeren aanhouden.
in cc Va
LA
Op 12 september 2013 werd tijdens de Nationale Melkgeitenhouderijdag de Paratbc Wijzer gelanceerd: een handige hulpmiddel van de melkgeitenhouder voor de melkgeitenhouder in de strijd tegen paratbc. De Paratbc Wijzer is één van de resultaten van het project “Paratuberculose in de melkgeitenhouderij”. Binnen dit project zijn op twintig bedrijven aanvankelijk van vijftig geiten per bedrijf bloed-, melk- en mestmonsters verzameld en onderzocht met de beschikbare paratbctesten voor runderen. Duidelijk werd dat deze testen ook geschikt zijn voor gebruik bij geiten. Er waren bedrijven waarbij na onderzoek geen aanwijzingen gevonden zijn voor paratbc, bedrijven met een lichte tot matige besmetting en een enkel bedrijf met een aanzienlijke besmetting. De deelnemende melkgeitenhouders hebben
Binnen het project ‘Paratuberculose in de melkgeitenhouderij’ wordt samengewerkt aan een plan van aanpak van paratbc in de sector. Het project, geïnitieerd door de sector en voorheen enkel gesubsidieerd door het Productschap Zuivel (PZ), maakt momenteel deel uit van de Publiek Private Samenwerkingen (PPS) kleine herkauwers binnen de topsector Agrifood. Binnen de PPS werken overheid, bedrijven en kennisinstellingen samen.
8
in studiegroepen veel werk verzet en gezamenlijk een voorzet gemaakt voor de Paratbc Wijzer.
Doe er uw voordeel mee Het inschatten van de mate van aanwezigheid van paratbc op uw bedrijf is een gevoelskwestie; er zijn geen getallen of vaste methoden aan verbonden. Melkgeitenhouders die willen weten óf paratbc in het koppel voorkomt, hoeven alleen een deel van de verdachte dieren te testen. Voor wie wil weten hoevéél paratbc er onder het koppel voorkomt is een aselecte steekproef een betere methode. Bedenk wel dat de uitkomst een onderschatting is van de werkelijkheid. Onafhankelijk van de mate van aan wezigheid van paratbc kunnen verschillende maatregelen genomen en/of strikter nageleefd worden om besmetting te voorkomen en/of uit te stellen. De Paratbc Wijzer geeft daar diverse mogelijke strategieën voor. Managementmaatregelen vormen de kern, maar daarnaast is er een aantal adviezen ten aanzien van het grasland management, het testen en afvoeren van dieren.
In de rubriek “Vraag & Antwoord” beantwoorden GD-medewerkers vragen vanuit de praktijk.
?
raag: Welke maatregelen kan ik treffen om de V kans op een paratbc-besmetting via dekbokken te verkleinen?
?
Antwoord dierenarts Karianne Lievaart-Peterson: orden er binnen een bedrijf maW nagementmaatregelen genomen om paratbc te beheersen of terug te dringen, dan is het belangrijk om ook de dekbokken hierin te betrekken. Om de kans op besmetting via de dekbokken te verkleinen volgt hier een aantal tips: • Huisvest dekbokken niet in de lammer- en/of opfokstal. • Scheid bokgroepen naar leeftijd (eerstejaars en ouder). • L aat jonge bokken bij lammeren dekken. • Test dekbokken voor en eventueel ook na het dekseizoen op paratbc, zodat besmette dieren uitgeselecteerd kunnen worden. De Paratbc Wijzer (zie pagina 8) wijst ook op een “doorschuifplan” voor dekbokken.
Vraag & Antwoord
raag: Waar moet ik op letten bij het maken van V mengmestmonsters voor onderzoek op maagdarmwormen- en leverboteieren?
Antwoord zoötechnisch deskundige Lammert Moll: Om te kunnen onderzoeken of een infectie met maagdarmwormen en/of leverbot in een koppel aanwezig is, dient een mengmestmonster aan een aantal criteria te voldoen:
• Neem een representatief monster (minimaal van vijf dieren, liefst tien of meer dieren) van het koppel. • Verzamel alleen verse mest. • Neem van alle te bemonsteren dieren een gelijke hoeveelheid mest. • Meng de mest zorgvuldig en verpak het monster luchtdicht.
?
raag: In hoeverre worden de kosten van V pathologisch onderzoek in het kader van dierziektemonitoring vergoed?
Antwoord dierenarts René van den Brom: In het kader van monitoring van diergezondheid van kleine herkauwers speelt pathologisch onderzoek een belangrijke rol. Om deze reden hebben de opdrachtgevers van de dierziektemonitoring, de overheid en het georganiseerde bedrijfsleven ervoor gekozen om bij te dragen in de kosten van pathologisch onderzoek. Deze bijdrage geldt alleen wanneer het gehele dier voor sectie wordt aangeboden. Wanneer slechts één of meerdere organen of weefsels van een dier voor pathologisch onderzoek worden aangeboden, dan zijn de volledige kosten van het pathologisch onderzoek voor rekening van de dierhouder. Betrek zeker ook de dekbokken in de strijd tegen patatbc.
Ook een vraag? Laat het ons weten en mail uw vraag naar redactie@gddeventer.com onder vermelding van Vraag & Antwoord GD Schaap Geit.
GD Schaap & Geit | Oktober 2013 |
9
Diagonaal voerhek compleet
Kraamhokken in verschillende variaties mogelijk
Creepfeeder 2,50mtr of 1,25mtr
WEKA levert complete stalinrichting voor schapen. WEKA levert hooiruiven, voor schapen, geiten en grootvee. WEKA levert verschillende voersystemen. WEKA levert alles voor in en om de kraamhokken. WEKA levert diverse hekwerken. WEKA levert diverse klauwbehandelingssystemen. WEKA levert Mineralen en vitamine emmers en ontsmettingsmiddelen voor klauwproblemen. WEKA verbouwt en herbouwt Schapenstalinrchting.
5
01_Cover_2011 23-05-11 12:24 Pagina 1
35e jaargang mei 2011
4 ang 36e jaarg april 2012
D L A K B V A
V A K B L A D
V O O R
D E
S C H A P E N H O U D E R
6 7 &
O R V O
D E
36e jaarg ang juni/ juli 2012
R D E O U N H P E H A S C
V A K B L A D
V O O R
D E
S C H A P E N H O U D E R
DE WAARDE VAN WOL
laar eisworden Texete rg stal gro euwe
3 nummers voor slechts â‚Ź 16,50
ni rtage pen repo scha Foto voor alen Miner
Beursnummer Dag van het Schaap Stap voor stap kaas maken
FR AN HOL S NATUU LA R
S NDS Nieu E PO CHAAP IN w: Sc haap LDER Actu met alitei een t ziek Verh te C aal L
Het Schaap is hĂŠt gespecialiseerde vakblad voor de schapenhouderij. Vraag uw vrijblijvende kennismaking aan via 088-2266648 of www.hetschaap.nl/abonneren
tekst: DRS. EVA ONIS | INTERVIEW
Karianne Lievaart-Peterson en René van den Brom erkend als Europose specialisten
Een titel om trots op te zijn GD-dierenartsen Karianne Lievaart-Peterson en René van den Brom
Sinds 6 juli 2013 staan GD-dierenartsen Karianne Lievaart-Peterson en René van den Brom geregistreerd als Europese specialisten Gezondheidszorg Kleine Herkauwers. De officiële titel van dit specialisme is Diplomate of the European College of Small Ruminant Health Management, afgekort Dip.ECSRHM. Dit is de hoogst haalbare titel op hun vakgebied. Naast Karianne en René telt Nederland op dit moment nog twee Dip. ECSRHM en dat zijn hun GD-collega Piet Vellema en oud-collega Daan Dercksen. Het totale aantal specialisten Gezondheidszorg Kleine Herkauwers in Europa, Australië, Canada en Zuid-Afrika is ongeveer vijftig. Om de titel te behalen moeten kandidaten aan zeer strenge eisen voldoen (zie ook www.ecsrhm.eu). René: “We hebben in de loop der jaren een uitgebreid portfolio opgebouwd, om aan te tonen dat we onszelf onderscheiden binnen het vakgebied. Een onafhankelijke commissie van het European College heeft getoetst of we aan de gestelde eisen voldoen, zoals: deelname aan relevante projecten, publicatie van wetenschappelijke artikelen binnen diverse disciplines op het gebied van kleine herkauwers, het geven van lezingen op internationale congressen en het volgen van trainingen. Een ander belangrijk criterium is dat je de afgelopen vijf jaar minimaal 60% van je werkzaamheden aan kleine herkauwers hebt besteed.”
stip aan de horizon “Al tijdens mijn studie wilde ik mij graag zo ver mogelijk specialiseren in schapen- en geitenziekten”, gaat René verder. “De Europese specialisatie bestond toen nog niet, die is er pas sinds 2008. We hebben er dus vijf jaar naartoe gewerkt. Zoals Piet Vellema ook zegt: het is een soort stip aan de horizon die langzaam dichterbij komt. Ik kan me herinneren dat ik als klein jongetje al geïnteresseerd was in schapenziekten. Een veel geraadpleegd boek was Handboek Schapeziekten van Piet Vellema.” Karianne: “De GD is de eni-
ge plek in Nederland waar je zo’n mooi portfolio kan opbouwen. We hebben hier, zeker ook dankzij de expertise en inzet van Piet, de kans om ons op nationaal en internationaal niveau te onderscheiden en ons te verdiepen in specifieke onderwerpen. René en ik hebben beiden een brede kennis opgebouwd en daarnaast hebben we extra aandachtsvelden. Mijn aandachtsvelden zijn zwoegerziekte, CAE en paratuberculose, die van René Monitoring Diergezondheid Kleine Herkauwers, abortusverwekkers en Q-koorts.”
Meerwaarde René: “Onze benoeming is een onafhankelijke bevestiging van het feit dat de GD op hoog niveau diergeneeskundige zorg verleent, adviseert en meedenkt.” Karianne: “Mensen weten ons nu nog beter te vinden, bijvoorbeeld om mee te werken aan wetenschappelijke artikelen of om lezingen te geven. En het maakt informatie uit het buitenland nog makkelijker toegankelijk.” Om de titel te behouden, moeten René en Karianne zich elke vijf jaar opnieuw laten registreren, en bewijzen blijven aanleveren van hun professionele activiteiten. Karianne: “Daarnaast fungeren we nu als visitekaartje van het college. We gaan bijvoorbeeld drie trainees begeleiden die de opleiding tot specialist volgen. Zij gaan met ons mee naar bedrijven en we gaan samen een interessant onderwerp uitpluizen. Op deze wijze willen wij onszelf en de GD profileren als specialisten op het gebied van de gezondheidszorg van kleine herkauwers.” GD Schaap & Geit | Oktober 2013 |
11
Samen werken aan diergezondheid
De passie van Talitha Visser “Zes jaar geleden ben ik begonnen als coördinator bij Natuur- Milieu- en Educatiecentrum en kinderboerderij de Elzenhoek in Oss. Samen met de nieuwe beheerster kreeg ik de opdracht om de kinderboerderij te professionaliseren.”
Liefde en leren “Er was lang niets meer aan de gebouwen gedaan, er kwamen ongeveer 15.000 bezoekers per jaar en er was geen fokbeleid. We hebben alles opgeknapt en een nieuw dierbestand aangelegd. Bij de schapen en geiten hebben we bewust gekozen voor variatie in vacht, kleur en formaat. Zo kunnen we mooi laten zien dat er veel diversiteit is. Dit educatieve aspect vinden we belangrijk, maar we willen kinderen ook gewoon liefde bijbrengen voor dieren en de natuur. Centraal hierbij staat de ervaring. Je kunt wel iets vertellen, maar wanneer kinderen zelf mogen helpen bij het melken of voeren van een geit, maakt dat een veel grotere indruk.”
Keurmerken “In 2010 hebben we het GD Keurmerk Zoönosen en het Keurmerk Kinderboerderijen ‘Prima voor elkaar’ gekregen. We hebben hier, samen met de vrijwilligers, echt naartoe gewerkt. We wilden professionaliseren, daar horen deze keurmerken ook bij. De bordjes hangen bij de ingang; dit straalt vertrouwen uit en laat zien dat we een serieus bedrijf zijn.”
Groei “Vorig jaar is, dankzij een flinke investering van de woningbouwcoöperatie en de gemeente, een compleet nieuw Natuur- Milieu- en Educatiecentrum en een nieuwe kinderboerderij neergezet. Qua oppervlakte zijn we gegroeid van 8.000 naar 15.000 m2 en het bezoekersaantal ligt inmiddels op 150.000. Onze missie is geslaagd!.”