Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - oktober 2017 - nummer 15
schaap en geit
REPORTAGE
Bernhard Boer om tafel met GD en dierenarts voor aanpak wormen
VERBOUWING LAB
Een resultaat om trots op te zijn
PARATBC
Zes jaar onderzoek
Sheep Bullet ISC Optimale vruchtbaarheid en gezonde lammeren!
10
2 11 1
0 1 2
9
Lange werkingsduur van 6 maanden Arbeid- en tijdbesparend 5 6 7 8 4 3 Gegarandeerde, gecontroleerde gift per dag Optimale vruchtbaarheid Ook geschikt voor kopergevoelige schapen Works for 6 months! Meer lammeren per ooi Zorgt voor een hoger geboorte gewicht “SHEEP BULLET ISC IS ONDERZOCHT EN BEWEZEN!”
“GEBRUIK SHEEP BULLET ISC WANT EEN OPTIMALE WEERSTAND IS DE SLEUTEL TOT SUCESVOLLE VRUCHTBAARHEID!”
“ER HOEVEN GEEN AANVULLENDE MAATREGELEN WORDEN GETROFFEN AANGAANDE DE COBALT, SELENIUM EN JODIUM BEHOEFT!”
GRATIS KOPJES BIJ IEDERE €100,- DIE U BESTEEDT
www.boerenwinkel.nl - T: 088-1169200
voorwoord
KWALITEIT BETAALT ZICH UIT Nederland is na de Verenigde Staten de grootste landbouwexporteur in de wereld. Die positie danken wij aan een combinatie van factoren die in ons land heel goed zijn geregeld, zoals bijvoorbeeld uitstekend onderwijs en als resultaat daarvan het hoge kennisniveau van boer, tuinder en erfbetreder, uitstekende onderzoekfaciliteiten, verspreiding van kennis door praktische voorlichting en een hoge diergezondheidsstatus die continue wordt gemonitord. GD speelt daarin samen met bijvoorbeeld Wageningen Bioveterinary Research en andere internationaal opererende organisaties een cruciale rol en wil dat blijven doen. Dat is de reden geweest om ons laboratorium ingrijpend aan te passen aan de eisen die deze rol en positie vragen. Daarmee hebben we per definitie geen lage kosten-laboratorium, maar
een laboratorium dat voldoet aan de kwaliteitseisen die de wereld om ons heen van ons vraagt. Betrouwbaarheid en innovatie zijn daarbij kernbegrippen. Tijdens de opening van ons nieuwe laboratorium op vrijdag 22 september jongstleden onderstreepten Jeannette van de Ven (portefeuillehouder Gezonde Dieren van LTO) en Christianne Bruschke (CVO en hoogste dierenarts van het ministerie van EZ) het belang daarvan. “Maar wat heb ik daaraan?”, zult u zich misschien afvragen. Kwaliteit en imago van genoemde internationaal opererende organisaties maken dat dieren en dierproducten uit Nederland in het buitenland beter verwaard worden. Dat imago komt bij afnemers van onze dieren en producten te voet en gaat te paard. Zonder dat u zich dagelijks realiseert hoe dat precies werkt, betaalt die kwaliteit zich uit. Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
inhoud
04 Actueel 06 Inventarisatie salmonellose kleine herkauwers
Bereikbaarheid U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Voor inhoudelijke vragen kunt u de Veekijker Schaap en Geit bellen tussen 15.00 en 17.00 uur op 0900 - 7100 000.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal
Alle geiten
Paratuberculose
Paratuberculose
het bedrijf geiten dan antistoffen Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wijophalen hetbesmette materiaal aangetoond zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag (bloed/melk ELISA) tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
08 Reportage: Bernhard Boer wil worm8 Paratuberculose uitscheiders (mest PCR)
ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
12 Zes jaar paratbc onder de loep Paratuberculose zichtbaar zieke geiten
16 Een rondleiding door het nieuwe GD-laboratorium
COLOFON Schaap en Geit is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie René van den Brom, Carlijn ter Bogt-Kappert, Karianne Lievaart-Peterson, Piet Vellema en Anita Werkman | Beeldredactie Wendy van de Streek Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 09001770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing | Druk Senefelder Misset Doetinchem Abonnementen Schaap en Geit wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever.
problemen schapen aanpakken
18 Onderzoek schijndracht bij melkgeiten 20 Mineralen monitoren 12
23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Margriet Spierings
16
Schaap en Geit, oktober 2017 - 3
Checklijn Schaap Geit Met de ‘Checklijn Schaap Geit’ kunt u zelf eenvoudig onderzoeken of er Chlamydia abortus, leverbot, paratbc of rotkreupel voorkomt op uw bedrijf. Ook kunt u kopers en bezoekers aantonen dat u actief bezig bent met diergezondheid. Onlangs hebben we de checklijn uitgebreid met de Tankmelk Check CAE en Zwoegerziekte. Met deze check onderzoekt u vier keer per jaar een tankmelkmonster om een vinger aan de pols te houden op het gebied van CAE en zwoegerziekte. Het biedt een extra mogelijkheid om de status van uw koppel in de gaten te houden. Het is daarmee een aanvulling op de certificering. De betrouwbaarheid van de status van uw koppel wordt hiermee vergroot. Daarnaast biedt het u de kans om een uitbraak vroegtijdig te signaleren. MEER OVER DEZE CHECK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/CHECKLIJN
Keurmerk zoönosen Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders, waarbij de dieren contact hebben met mensen, geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor de bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en om de kans op besmetting te beperken, bestaat het GD Keurmerk Zoönosen. Dit keurmerk bestaat uit een checklist die u samen met de dierenarts invult. Deze lijst levert een score op per onderdeel en laat zien welke punten in aanmerking komen voor verbetering. Bij een score van 60 procent of hoger ontvangt uw bedrijf een keurmerkbordje met daarop de keurmerkzegel voor dat jaar. Wie zich nog in 2017 aanmeldt voor het Keurmerk Zoönosen, betaalt pas vanaf 2018. MEER WETEN? KIJK OP
Risico’s eikels en eikenblad in de wei Het is herfst en dat betekent dat er weer eikels in de wei liggen. Eikels en groen eikenblad bevatten tannine en kunnen bij schapen en geiten vergiftigingen veroorzaken die leiden tot ernstige maagdarmontstekingen. Het risico op vergiftigingen neemt toe als het stormt of waait en de eikels nog niet rijp zijn. Groene eikels bevatten namelijk veel meer tannine dan rijpe, bruine eikels. Laat uw dieren daarom niet onder de eiken grazen als er veel eikels in de wei liggen. Schapen verdragen eikels slecht: ze worden onrustig, weigeren voer en krijgen last van verstopping (obstipatie) en koliek, bloederige diarree en een dikke buik. Soms vertonen ze een stijve gang, gevolgd door verlammingsverschijnselen. Ze drinken en urineren veel.
4 - Schaap en Geit, oktober 2017
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ZOÖNOSEN
Workshop maagdarmwormen succes Na het beëindigen van het project over maagdarmwormen, georganiseerd door GD, WBVR en de faculteit Diergeneeskunde en waarin twee bedrijven op Texel zijn begeleid, bleek dat er bij deze bedrijven behoefte was de ervaringen met andere schapenhouders te delen. Dit is op zaterdag 29 juli jongstleden dan ook gebeurd. Ongeveer vijftig schapenhouders kregen op Texel te horen dat het project de deelnemers heeft geleerd dat goed opletten, gericht beweiden en geregeld mestonderzoek uitvoeren belangrijk zijn.De bezoekers gaven aan het eind van de dag aan dat ze een leerzame dag hebben gehad.
actueel
Optimaal de dekperiode in: koper bepalen Een (te) laag bloedkopergehalte is een indicatie voor kopertekort in het rantsoen. Te veel uit voeding opgenomen koper wordt opgeslagen in de lever. Pas als deze levervoorraad helemaal uitgeput is, wordt een tekort in het bloed zichtbaar. Koper is belangrijk voor veel enzymen die een rol spelen in het centraal zenuwstelsel, de botopbouw en afweer. Kopergebrek bij ooien kan voor de volgende problemen bij de lammeren zorgen: (vertraagde) swayback, abnormale botopbouw, groeiachterstand en verlaagde afweer. Swayback is een niet te herstellen zenuwaandoening waarbij de lammeren moeilijk of niet zelfstandig op de achterpoten kunnen staan. Tijdig bijsturen indien een kopertekort speelt, is goed mogelijk. Maar let op: doe dit alleen op indicatie, aangezien te veel koper levensgevaarlijk is.
Rotkreupeltest beschikbaar Pathologisch onderzoek Pathologisch onderzoek is voor u als houder nuttig om de ziekte- of doodsoorzaak van uw dier vast te stellen. Daarnaast is het een essentieel onderdeel van de landelijke diergezondheidsmonitoring die GD uitvoert in opdracht van overheid en veehouderijsectoren. Pathologisch onderzoek wordt daarom financieel ondersteund vanuit de diergezondheidsmonitoring. De GD Ophaaldienst kan dieren bij u thuis ophalen voor pathologisch onderzoek. U kunt dieren hiervoor 24 uur per dag, dus ook ‘s avonds en in de weekenden, aanmelden via: 0900-20 200 12 of online door het invullen van het aanmeldformulier.
Tot voor kort was het aantonen van de rotkreupelbacterie (D. nodosus), en daarmee het stellen van de diagnose, niet eenvoudig. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus een effectieve en verantwoorde bestrijding op uw bedrijf. Recent heeft GD een test ontwikkeld, waarmee met een swab de rotkreupelbacterie aangetoond kan worden.
MEER OVER DE OPHAALDIENST
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/
WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/OPHAALDIENST
ROTKREUPELCHECK
MEER OVER DE ROTKREUPELTEST
Schaap en Geit, oktober 2017 - 5
Inventarisatie salmonellose kleine herkauwers Afgelopen jaar kreeg GD een melding van sterfte van jonge lammeren op melkgeitenbedrijven door salmonellose. Ook bleken gezinsleden van de getroffen bedrijven ziek te zijn. Zowel bij de zieke gezinsleden als de lammeren werd hetzelfde salmonella MLVA-type aangetoond. Reden genoeg voor een nadere inventarisatie van de in 2017 gevonden gevallen van salmonellose bij kleine herkauwers. Voor de inventarisatie heeft een specialist van GD contact gehad met vijf melkgeitenbedrijven en een tweetal melkschapenbedrijven. Er zijn vijf bedrijven bezocht en op die bedrijven zijn aanvullende monsters (stof, mest en melk) verzameld. De opzet van de inventarisatie en resultaten zijn besproken met de salmonella-experts van de sectoren rund, varken en pluimvee van GD.
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
6 - Schaap en Geit, oktober 2017
Salmonellose is een aandoening die wordt veroorzaakt door salmonellabacteriën. Bij schapen en geiten wordt salmonellose niet vaak vastgesteld. Salmonellose is een meldingsplichtige zoönose. Bevindingen In 2017 is op twee melkschapenbedrijven Salmonella Dublin gevonden als oorzaak van abortus. Op één van deze bedrijven werd in 2016 salmonellose bij kalveren vastgesteld. Na het verspreiden van de mest van deze kalveren over land, waar korte tijd later schapen graasden, werd diarree waargenomen bij de schapen. Korte tijd daarna zorgde dit voor ziekte en abortus. Er werd in de monsters die genomen zijn in de stallen en van de melk van dit bedrijf geen Salmonella spp. aangetoond. Op beide bedrijven heeft het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) nader onderzoek ingesteld naar de zuivelproducten. De schapenhouders gaven aan dat hierbij geen salmonellabacteriën zijn aangetoond. Beide bedrijven laten weten dat er geen mensen ziek zijn geworden. Ook is er in 2017 contact geweest met vijf melkgeitenbedrijven waar salmonellose door Salmonella Typhimurium is vastgesteld. Het betrof drie melkgeitenbedrijven, een opfokbedrijf en een bokkenmester. De initiële bron van de infectie is niet opgehelderd. Op basis van de inventarisatie lijken dierbewegingen een rol te spelen bij de verspreiding van salmonellose. Alle vijf de houders beschreven dat de problemen met name bij jonge lammeren van zes tot veertien dagen oud werden gezien. Bij deze lammeren trad plotselinge sterfte op. In sommige gevallen werd diarree gezien. De problemen gingen gepaard met een hoog ziekte- en sterftepercentage. In meerdere gevallen is aangege-
René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
ven dat de behandeling met antibiotica slecht aansloeg. Op vier bezochte bedrijven werden salmonellabacteriën aangetoond in de lammerstal. Op één bedrijf werd de bacterie ook in de geitenstal gevonden. In de melk werden geen salmonellabacteriën aangetoond. Op drie van de vijf bezochte bedrijven is salmonellose bij één of meer gezinsleden vastgesteld. Hoe nu verder? De bron van de infectie op melkgeitenbedrijven is niet met zekerheid aan te wijzen. Het is de vraag of er blijvend met salmonella geïnfecteerde dragerdieren ontstaan. Bij andere diersoorten en op basis van beperkte beschrijvingen in de literatuur is het ontstaan van dragers mogelijk. Als je kijkt naar bestrijding van salmonellose bij andere diersoorten zijn aandacht voor dierbewegingen, hygiëne (zowel binnen een bedrijf als tussen In geval van onbegrepen plotselinge sterfte van jonge lammeren is verdere diagnostiek (pathologisch onderzoek of mestonderzoek) essentieel. Snel en effectief ingrijpen is alleen mogelijk wanneer er een diagnose gesteld is.
monitoring Indien u vragen heeft over salmonellose, de diagnostiek of de aanpak, neem dan gerust contact op met de GD Veekijker Kleine Herkauwers (dagelijks bereikbaar tussen 15.00-17.00 uur via 0900-710000). bedrijven), controle van watervoorziening, verwijderen van voerresten en ongediertebestrijding van belang in het kader van het voorkomen, dan wel beperken van salmonellaproblemen. Op basis van de resultaten van deze inventarisatie heeft GD geadviseerd om een vervolgonderzoek te doen. Het belang hiervan is groot, aangezien op meerdere bedrijven gezinsleden salmonellose hebben opgelopen. In het vervolgonderzoek moeten de volgende onderwerpen verder worden uitgewerkt: hoe ziekte bij mens en dier te voorkomen is, het typeren van gevonden salmonellabacteriën in het belang van brontracering en epidemiologie, effectieve interventiemaatregelen onderzoeken, de verspreiding en overleving van de bacterie in kaart brengen en het in de tijd volgen van bedrijven waar salmonellose is vastgesteld.
Schaap en Geit, oktober 2017 - 7
reportage
SAMEN MET DIERENARTS EN GD
Op zoek naar de beste strategie De schapenhouderij van Bernhard Boer en zijn vrouw Henriët groeide in vier jaar tijd van 280 naar 450 schapen. Afgelopen voorjaar viel een aantal gezond ogende schapenlammeren ineens onverwacht dood neer. De boosdoener bleek de rode lebmaagworm. Om zo’n infectie een volgende keer te voorkomen willen ze samen met hun dierenarts en GD een plan van aanpak maken. Net onder de rook van Groningen, in het dorpje Bedum, ligt de boerderij van schapenhouder Bernhard Boer en zijn vrouw Henriët. Zo’n vier jaar geleden betrokken zij met hun vier kinderen én 280 schapen het voormalige rundveebedrijf. De schapen, kruisingen van Swifters met Suffolk-rammen, zochten ze in de jaren ervoor al bij elkaar. Inmiddels telt het bedrijf zo’n 450 schapen en groeit nog steeds. Omdat ze het met zeven hectare eigen grond bij lange na niet redden om de schapen bijna jaarrond buiten te laten lopen en ook nog voldoende graskuil van het land te halen, huren ze er vijftien hectare bij. Peilbedrijf Toen hun dierenarts in het voorjaar van 2016 tegen de schapenhouders zei dat GD in de regio nog een peilbedrijf zocht en vroeg of ze interesse hadden, dachten ze: waarom niet? Zo werd de VOF van Bernhard en Henriët vanaf oktober 2016 officieel peilbedrijf van GD. “En toevallig hebben we er van ’t jaar al profijt van
8 - Schaap en Geit, oktober 2017
“We willen weten wat we moeten doen om ervoor te zorgen dat onze schapen geen problemen met wormen krijgen�
Schaap en Geit, oktober 2017 - 9
“We willen signalen beter leren herkennen en eerder mestmonsters nemen” gehad. In het voorjaar van 2017 ging er een lam dood. Jammer, maar dat kan gebeuren, denk je dan. Maar toen er de volgende dag weer een dood in de wei lag, en de dag daarna nog een, hebben we meteen onze dierenarts Amarins Dotinga gebeld.” Volgens de schapenhouder was er aan de gestorven dieren niets te zien: “Ze oogden hartstikke gezond, ze vraten en dronken goed en ze waren niet mager. Ze lagen gewoon ineens dood in de wei”. De dierenarts stelde daarom voor om een paar dieren naar GD te sturen voor onderzoek. Uit het onderzoek bleek dat het ging om de rode lebmaagworm, die tot acute bloedarmoede kan leiden. Het hele koppel werd behandeld met een anthelminticum. “Dat was net voordat we op vakantie gingen”, blikt de schapenhouder terug. Preventief werken Maar, tijdens de laatste week van hun vakantie ging het weer mis. “Gelukkig hebben we korte lijnen met onze dierenarts”, zegt Bernhard. “Die is gaan kijken en heeft toen nóg een lam naar GD gestuurd”. Het bleek weer om de rode lebmaagworm te gaan,
Het bedrijf van Bernhard en Henriët bedrijf telt nu 450 schapen.
10 - Schaap en Geit, oktober 2017
Om te kunnen groeien moet er bij het bedrijf van Bernhard en Henriët op termijn een stal worden bijgebouwd.
samen met nog andere wormsoort. Alle dieren werden opnieuw behandeld, nu met een ander middel. Het eerste middel werkte dus niet afdoende.“ Nu zijn we er gelukkig vanaf, er gaan geen lammeren meer dood”, aldus de schapenhouder. Spijtig voegt hij daaraan toe: “Maar je hebt bij de andere lammeren wel veertien dagen groeiachterstand, dat is dan weer jammer.” Voor Bernhard en Henriët is een uitvalpercentage van maximaal 10 procent acceptabel. “We zaten daaronder, maar na die wormen werd het meer dan 10 procent. We moeten de boel dus beter
reportage
Margreet Pasman, redacteur
onder controle zien te krijgen. Want elk lam dat uitvalt kost ons negentig tot honderd euro”, rekent de boer voor. Dat betekent dus preventiever te werk gaan. Enerzijds door de signalen eerder te leren herkennen. “Onze dierenarts leerde ons dat we op de slijmvliezen van de lammeren moeten letten. Als die heel erg bleek zijn, dan is de kans erg groot dat je met de rode lebmaagworm te maken hebt.” Anderzijds denkt Bernhard dat hij ook eerder mestmonsters had moeten nemen. “In de mest is het gewoon eerder zichtbaar dat je dieren wormen hebben. Komend jaar gaan we, als we de schapen en de lammeren naar buiten hebben gedaan, na drie weken mestmonsters nemen in het land en die insturen naar GD.” Plan van aanpak De schapenhouders zouden hun schapen het liefst elke drie weken omweiden, maar dat is vanwege hun intensieve bedrijf niet mogelijk. Om die reden gaan Bernhard en Henriët in oktober samen met hun dierenarts een plan van aanpak maken. “We willen weten wat we moeten doen om te zorgen dat onze schapen geen wormproblemen krijgen”, zegt Bernhard. Henriët voegt daaraan toe: “En we willen voorkomen dat we vaker te maken krijgen met resistentie voor het middel dat we gebruiken.” Bernhard geeft aan dat ze ervoor kunnen kiezen om de vroegste lammeren niet te weiden. “Die kunnen we ook binnen afmesten. Dan gaan ze dus niet een paar weken naar buiten, maar dan lopen ze in ieder geval geen worminfecties op.” Henriët geeft aan: “We zijn nog maar net gestart met het bedrijf en het is voor ons nog een beetje puzzelen wat de beste strategie is. Binnen afmesten is natuurlijk wel heel makkelijk, maar je moet ze dan wel stevig voeren en dat verhoogt de kosten.” Toch heeft Bernhard er vertrouwen in dat ze de juiste weg gaan vinden. “Ik denk dat we de komende jaren gewoon vaker om tafel moeten met onze veearts en GD.” Samenwerking Het bedrijf van Bernhard en Henriët is peilbedrijf geworden. Dit betekent dat ze één keer per jaar met de eigen dierenarts en GD om de tafel gaan om het voorgaande jaar te analyseren en om afspraken te maken voor het lopende jaar. Per keer worden twee tot drie verbeterpunten besproken, en de acties die tot het gestelde doel moeten leiden. Veehouder en dierenarts leggen daarbij zoveel mogelijk informatie vast. Voor Bernhard en Henriët geeft dit ondersteuning bij de bedrijfsvoering. Voor GD levert dat extra informatie op voor monitoringsdoeleinden. Buiten het jaarlijkse bedrijfsbezoek hebben de schapenhouders zelf eigenlijk geen rechtstreeks contact met GD. Maar dat hoeft ook niet, vinden ze. “Als wij een brief krijgen van GD met de uitslag van een onderzoek, dan krijgt de dierenarts die ook.” Het is een samenwerking tussen de boer, de dierenarts en GD. “Als boer heb je contact met je dierenarts, en die schakelt als het nodig is met GD.”
Schapenhouder Bernhard Boer ziet de toekomst van de schapenhouderij rooskleurig in.
Rooskleurig Bernhard en Henriët willen met hun bedrijf uiteindelijk in vijf jaar groeien tot zo’n 750 tot 800 schapen. Dat betekent wel dat ze er te zijner tijd een stal moeten bijzetten. Wanneer? Dat weten ze nog niet. “Je investeert in een stal waar de schapen maar acht weken per jaar binnen staan”, geeft Bernhard aan. “We willen daarom eerst het hele koppel schapen hebben. Dat betekent dus dat we een tijdje zullen moeten schipperen en wachten op het goede moment.” Bang voor de toekomst zijn de schapenhouders niet. Bernhard ziet de toekomst van de schapenhouderij zelfs heel rooskleurig in. “De hobbyisten vergrijzen en er komen steeds meer regels in de landbouw. Als schapenhouderij hebben we daarvan één groot voordeel: een heleboel hobbyisten stoppen ermee, de jongere garde wil het niet meer en de rundveehouders die naast de koeien schapen hielden melken nu liever een extra koe. We zullen niet stinkend rijk worden van ons bedrijf, maar dat hoeft ook niet. Als we normaal rond kunnen komen, zijn wij tevreden.”
Schaap en Geit, oktober 2017 - 11
ONDERZOEK 2011-2017
Zes jaar paratbc onder de loep De melkgeitensector heeft paratuberculose, of kortweg paratbc, de afgelopen zes jaar onder de loep genomen. De gezamenlijke inspanningen met overheid en onderzoekpartners leidden tot nieuwe inzichten. Wat weten we inmiddels?
Paratbc uitscheiding door besmettelijke geiten
Meer besmettelijke paratbc geiten
!
Meer paratbc op het bedrijf
Paratbc is, naast CAE en CL, één van de zogenaamde drie grote chronische, ongeneeslijke aandoeningen die we bij geiten liever kwijt dan rijk zijn. Helaas zijn we paratbc, veroorzaakt door de bacterie Mycobacterium Avium subspecies paratuberculosis (Map) meer dan rijk in Nederland. Een kleine 80 procent van de melkgeitenbedrijven heeft ermee te maken. Vragen waar het onderzoeksteam de afgelopen zes jaar mee aan de slag is gegaan zijn: • Hoe gevaarlijk is geitenmelk en –biest ten aanzien van de overdracht van paratbc aan de lammeren? • Wat is het effect van het paratbc vaccin Gudair®? • Vindt er al of niet uitscheiding van de Map-kiem plaats op jonge leeftijd? Samengevat kan gesteld worden dat geitenbiest minder gevaarlijk lijkt dan verwacht; Gudair® veroorzaakt slechts een matige antistofreactie en lammeren scheiden de Map-kiem al uit.
Meer geiten worden besmet met paratbc
Figuur 1. Van kwaad tot erger, toename paratuberculose op bedrijven zonder (bewust of onbewust) paratbc-beleid (bron: K. Lievaart-Peterson, GD).
12 - Schaap en Geit, oktober 2017
Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers
Melk en biest Het onderzoek heeft uitgewezen dat er zeer weinig DNA van de paratbc-bacterie terug te vinden is in geitenbiest en -melk. Slechts in 2 van de 22 biestmonsters van hoogrisicoparatbcgeiten werd de paratbc-bacterie aangetoond. In de meeste biestmonsters van met paratbc bekende bedrijven en waar met Gudair® gevaccineerd is, werd echter niets gevonden (121). Op vergelijkbare rundveebedrijven is in wel 46 procent van de biestmonsters paratbc aangetoond, hoewel dit geen verhoogd risico voor infectie van het kalf tot gevolg heeft. Geitenmelk bevat maar in een klein aantal gevallen (sporen van) paratbc (8 van de 202). In hoogrisico-geiten, waarbij tijdens pathologisch onderzoek ook echt paratbc is vastgesteld, was slechts bij enkele dieren niet uit te sluiten dat er op zeer laag niveau paratbc werd uitgescheiden. Als paratbc-bestrijding de enige reden is om geen geitenbiest te verstrekken wegen de nadelen daarvan (gezondheidsproblemen bij de lammeren) waarschijnlijk niet op tegen de (vermeende) voordelen (lager risico paratbc infectie lammeren).
Gudair®-vaccinatie Tijdens het onderzoek werd van vierenveertig tweelingzus-geitenlammeren telkens één zus gevaccineerd met Gudair®. Het andere zusje was de controle. Bij alle dieren werd regelmatig op antistoffen en een andere marker (interferon gamma) voor blootstelling aan Map getest. Ook is gekeken naar de plaatselijke weefselreactie en de levensduur van betrokken afweercellen. Zo werd er een langdurige en ernstige entreactie (knobbel) waargenomen. Toch is de afweerreactie op de vaccinatie relatief kort en laag bij deze dieren, die opgroeien in een paratbcvrije omgeving. Daarbij komt ook dat in de jonge geitjes de afweercellen relatief snel worden vervangen. De korte levensduur van deze afweercellen beperkt de snelheid waarmee de trage paratbc-bacteriën zich vermenigvuldigen. Deze bacterie vermenigvuldigt zich in de specifieke
onderzoek
Uitscheiding op jonge leeftijd Op acht bedrijven met een paratbc-geschiedenis, en waar de bacterie ook daadwerkelijk is aangetoond, werden per bedrijf negentien vrouwelijke lammeren (geen zusters) geselecteerd naar leeftijd van de moeder. Bij voorkeur waren ze ook binnen dezelfde week geboren. Van deze lammeren werd op een leeftijd van twee, drie, vier en vijf maanden en op een jaar een mestmonster afgenomen. Op zes bedrijven is paratbc aangetoond in de mest van de bemonsterde lammeren (38 keer = 7 procent) op twee en drie maanden leeftijd. Dit is een opmerkelijke uitkomst, aangezien eerder onderzoek uitwees dat in stof afkomstig van de jongveeafdelingen geen paratbc werd aangetroffen. De vraag is nu hoe de bacterie in de mest terechtkwam en waarom deze ook weer verdwijnt. Na een jaar werd bij 12 van de 93 geteste dieren Map in de mest aangetoond. Slechts drie daarvan hadden in een eerder stadium ook al uitgescheiden. Bij kalveren is bekend dat ze kunnen uitscheiden in de mest, maar dat dit een beperkt effect op overdracht tussen kalveren lijkt te hebben.
afweercellen. Dus elke keer als de cel doodgaat zal de bacterie een nieuwe cel moeten zoeken om zelf te overleven. Het vermenigvuldigen ligt dan dus even stil. Hoe korter de cel leeft, hoe moeilijker het voor de bacterie is om steeds meer nieuwe cellen te infecteren. Met andere woorden: hoe korter de cellen leven, des te langer zal de infectie onopgemerkt blijven (of zelfs uit het lichaam verdwijnen). Maar dit betekent ook dat als de cellen langer leven, de infectie sneller zal leiden tot klinisch zieke geiten. Na vier maanden kan in een meerderheid van de lammeren geen antistofreactie meer gemeten worden als gevolg van de vaccinatie. Antistof- en interferon gammareacties na vaccinatie op latere leeftijd zijn waarschijnlijk het gevolg van contact met paratbc-bacteriën in de omgeving die de afweer steeds opnieuw stimuleren.
Schaap en Geit, oktober 2017 - 13
Alle geiten op het bedrijf
Paratuberculose besmette geiten
Paratuberculose antistoffen aangetoond (bloed/melk ELISA)
Paratuberculose uitscheiders (mest PCR)
Paratuberculose zichtbaar zieke geiten
Figuur 2. Verdeling paratuberculose op een gemiddeld (melk)geitenbedrijf (bron: GD).
Testen Het opsporen van paratuberculose besmette dieren kan middels bloed-, melk- of mestonderzoek. In bloed en melk kan naar de antistoffen gekeken worden, ofwel de reactie op contact met de bacterie (ELISA-test). Op verzoek van de geitenhouders staat deze test ‘strak’ afgesteld voor geiten. Dit betekent dat er al snel een oranje (dubieus) of rode (aangetoond) vlag opgaat. Redenen om betreffende dieren aan een beslisprotocol bloot te stellen kunnen zijn: • Is het verstandig dit dier aan te houden? • Is het verstandig om met dit dier te fokken? • Is het verstandig van dit dier de nakomelingen onder de loep te nemen (onderzoeken en/of aanhouden)? Bij mestonderzoek wordt gekeken naar de aanwezigheid van DNA van de paratuberculosebacterie (PCR-test). Deze test toont aan of een dier ook daadwerkelijk de bacterie uitscheidt en daarmee besmettelijk is voor anderen. Naast het testen kunnen er ook managementmaatregelen genomen worden om in- en versleep van de paratbc-bacterie zo veel mogelijk te beperken. Denk hierbij aan: 1) biest-
14 - Schaap en Geit, oktober 2017
management; 2) zo nauwkeurig en lang mogelijk gescheiden opfok waarbij besmette lammeren geweerd worden; 3) vaccinatie met Gudiar®; 4) looplijnen en 5) het zo min mogelijk mixen van (leeftijd)groepen et cetera. Het is mooi om te zien dat de bevindingen van de afgelopen jaren leiden tot actie. Zo beseffen velen dat het verstandig is paratbc te onderdrukken: zo min mogelijk besmette, maar belangrijker nog, zo min mogelijk besmettelijke geiten op het bedrijf. Dit doel is op verschillende manieren te bereiken. Zo zijn er geitenhouders die koppels (of moederdieren van koppels lammeren) testen vóór aankoop. Ook worden geiten alvorens ze bij de bok gaan, of voor het aflammeren, gescreend. In het eerste geval om te bepalen of ze gedekt gaan worden en in het tweede geval om te bepalen of de lammeren aangehouden worden. Gescheiden opfok met hygienesluizen in combinatie met Gudiar®-vaccinatie is gemeengoed aan het worden. Bij hoogdrachtige dieren neemt de hoeveelheid antistof in de melk/biest toe en dit kan een vertekend beeld opleveren. Dit is een natuurlijk proces met als doel de lammeren te beschermen.
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
LED’s do it!
Bel met: Marcel koot T 0314-35 58 52 E marcel.koot@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
A Schone lucht
Luchtzuiverende agrarische verlichting
A Medicijnvrije omgeving
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
®
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Gezonde Adieren ®
A Top rendement ®
T. 055 - 30 20 022 | freshlightagri.com A
Luchtzuiverende agrarische verlichting
Samen werken aan diergezondheid
Nieuw: Checklijn Schaap Geit Weet wat er speelt GD heeft de ‘Checklijn Schaap Geit’ ontwikkeld. Zo kunt u zelf eenvoudig onderzoeken of Chlamydia abortus, paratbc, leverbot, CAE, zwoegerziekte of rotkreupel voorkomt op uw bedrijf. Ook kunt u aan kopers en bezoekers aantonen dat u actief bezig bent met diergezondheid. Wilt u weten welk onderzoek uit de ‘Checklijn Schaap Geit’ interessant is voor uw bedrijf? Kijk op www.gddiergezondheid.nl/checklijn of bel 0900-1770 (optie 3) schaap geit
ge aan dier werken Samen
id zondhe
P
eit G p a a h jn Sc Checkli
GD, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
®
RONDLEIDING VERNIEUWD GD-LAB
Van bouw naar beter Zeven jaar hard werken, plannen en puzzelen. Niet altijd even leuk, maar wel met een resultaat om trots op te zijn: een spiksplinternieuw laboratorium. Maar hoe ziet zo’n nieuw lab er eigenlijk uit en waar is extra op gelet tijdens de bouw? U leest en ziet het hier!
Digitalisering Het is goed zichtbaar dat digitalisering steeds belangrijker wordt; meer dingen gaan automatisch en er staan veel schermen in het lab. Ook wordt het digitaal inschrijven essentiëler. Eerder werden alle gegevens handmatig ingevuld en dat is nogal foutgevoelig. Digitaal inschrijven betekent minder fouten en een versneld proces voor de klant. Als iets digitaal binnenkomt, is het voor labmedewerkers direct duidelijk wat de klant wil. In het nieuwe lab wordt daarom zoveel mogelijk digitaal gewerkt.
Efficiëntie Tijdens het opstellen van het nieuwe labplan bleek één ding erg belangrijk: een efficiënte indeling van de ruimte. Minder muren, logische aansluitingen tussen afdelingen en overzichtelijke werkplekken. Zo ligt de afdeling immunologie nu in hetzelfde blok als de monsterverdeling en lablogistiek, omdat deze afdeling de eerste schakel is na de monsterverdeling. Dit zorgt ervoor dat er veel minder transportbewegingen zijn. Dit werkt ook door op de doorlooptijden.
16 - Schaap en Geit, oktober 2017
Anne Taverne, redacteur
uit het lab
Innovatie Het vorige lab stamde al uit 1992. Natuurlijk heeft de innovatie in die 25 jaar niet stilgelegen: er zijn nieuwe apparaten aangeschaft en de kennis is verbeterd. Maar de installaties, zoals koeling, verwarming en ventilatie, waren wel toe aan een fikse opknapbeurt. Omdat het zo’n ingrijpende verbouwing leek te worden, is er gekozen voor een volledige vernieuwing van het laboratorium. Alles is op de schop gegaan en volgens de labmedewerkers is GD op weg naar het lab van de toekomst. Deze hernieuwde start, vol innovatieve ideeën, zorgt voor een frisse blik in het bedrijf. En van deze frisse blik hebben niet alleen de medewerkers, maar ook de klanten profijt. Betrouwbaarheid Wandelend door de gangen blijkt er één ding: betrouwbaarheid is belangrijk. Het nieuwe lab voldoet aan allerlei accreditaten en is aantoonbaar betrouwbaar. Natuurlijk is het geen lage kosten-lab, maar door net iets extra’s aan te bieden, zoals het bellen met de Veekijker en het voorzien in advies, biedt het een volledig assortiment. Ieder jaar wordt GD geaudit en komen er nieuwe kwaliteitsadviezen binnen. Door dit telkens mee te nemen, blijven we verbeteren.
Duurzaamheid In zo’n groot lab staat duurzaamheid natuurlijk centraal. Er wordt met verschillende luchtregimes gewerkt en daar is best wat warmte voor nodig. Deze warmte wordt teruggewonnen uit de ventilatielucht en hergebruikt. Ook de nieuwe mediakoeling draagt bij aan een duurzamer lab. De afdeling mediabereiding gebruikt een doorgeefkoelcel richting bacteriologie. Hierin kunnen voedingsbodems geplaatst worden. Op de afdeling bacteriologie kunnen de medewerkers door een glazen ruit precies zien wat er in de koeling ligt. Zo hoeven er geen deuren meer open te staan en zijn looplijnen verkort.
Werkklimaat Tijdens de ontwikkeling van dit lab is er ook goed gekeken naar de medewerkers: wat hebben zij nodig en hoe kunnen zij hun werk optimaal doen? De belangrijkste eis is natuurlijk voldoen aan de normen van regelgeving. In het plan stonden op het gebied van werkklimaat nog drie dingen centraal: licht, open en transparant. Als je nu rondkijkt zie je veel glas, meer eenheid in bouwmateriaal en een goed overzicht van de voorzieningen.
Schaap en Geit, oktober 2017 - 17
NIEUWE INZICHTEN
ONDERZOEK SCHIJNDRACHT MELKGEITEN Schijndracht is een aandoening die in de Nederlandse melkgeitenhouderij regelmatig voorkomt. Over het voorkomen van de aandoening in de huidige melkgeitenhouderij en het ontstaan van de aandoening is weinig bekend. Afgelopen jaar werd tijdens een bijeenkomst voor melkgeitenhouders in het zuiden van Nederland de wens uitgesproken om onderzoek naar schijndracht te doen. Om meer inzicht te krijgen heeft GD in samenwerking met de faculteit Diergeneeskunde een onderzoek gedaan naar schijndracht op Nederlandse melkgeitenbedrijven. Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe vaak het voorkomt, het in kaart brengen van risicofactoren, een beeld krijgen van de toegepaste middelen, dosering en behandelstrategieën, te kijken welke effecten schijndracht heeft op melkproductie en te bepalen waar vervolgonderzoek zich op zou moeten richten. De informatie is verkregen uit twee digitale enquêtes: één voor melkgeitenhouders en één voor dierenartsen. Daarnaast zijn er bedrijfsbezoeken gedaan om een impressie te krijgen van de bedrijven en om extra gegevens te verzamelen over melk productie. In totaal hebben 43 melkgeitenbedrijven en 27 dierenartsen de enquête volledig ingevuld. Voorkomen van schrijndracht In een periode van één jaar (juni 2016 - juni 2017) bleek het aantal gevallen van schijndracht per jaar gemiddeld 17 procent per bedrijf te zijn, berekend over het totale aantal aanwezige geiten. Dit is hoger dan de negen procent die in eerder onder-
Schijndracht wordt gedefinieerd als ‘een pathologische ophoping van steriele vloeistof in de baarmoeder, waarbij een geel lichaam aanwezig is op een van de eierstokken’.
18 - Schaap en Geit, oktober 2017
De behandeling van schijndracht verdient aandacht. Dien de juiste dosering toe, herhaal de behandeling en controleer het effect van de behandeling!
zoek uit Nederland is beschreven. Deze incidentie komt overeen met de indruk die is verkregen op een slachthuis, waarbij twintig van de honderd gezonde, afgemolken geiten schijndrachtig bleken te zijn. Risicofactoren De ontstaanswijze van schijndracht is vooralsnog onbekend. Dat maakt het lastig om risicofactoren aan te wijzen en de aandoening te voorkomen. Dit onderzoek toonde aan dat schijndracht meer voorkomt op bedrijven met een hoger aandeel duurmelkers. Ook komt schijndracht bij melkgeiten het meest voor in het dekseizoen. Uit eerdere studies blijkt daarnaast dat schijndracht vaker voorkomt bij oudere melkgeiten, melkgeiten die vaker hebben geworpen en zijn er aanwijzingen dat schijndracht genetisch overdraagbaar is op de volgende generatie. Ook een onvolledige of onjuiste behandeling tegen schijndracht en vroeg embryonale sterfte worden in verband gebracht met schijndracht. Behandeling vaak niet afgemaakt Schijndracht kan succesvol behandeld worden met prostaglandinen (PG). De vloeistof uit de baarmoeder komt vrij na een eenmalige injectie PG in een spier of onderhuids. Uit eerder onderzoek blijkt dat het raadzaam is om 12 dagen na deze ‘cloudburst’ de behandeling te herhalen. Dit om de kans op dracht te vergroten of om de kans op herhaald optreden van schijndracht te verkleinen. De kans dat de schijndracht terugkomt na één behandeling is 45 procent. Na een tweede behandeling is deze kans nog maar 3 procent. Uit ons onderzoek bleek ook dat de
Rianne Klerx, student Diergeneeskunde en RenĂŠ van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Wanneer schijndracht een effect op de melkproductie heeft is het belangrijk om geiten met een verminderde melkproductie eerst te controleren op aanwezigheid van schijndracht om onnodig afvoeren te voorkomen. toegepaste dosering PG vaak hoger was dan nodig en dat het effect van de behandeling niet altijd wordt gecontroleerd. Gevolgen schijndracht voor melkproductie Op een aantal bedrijven zijn gegevens over melkproductie verzameld om te bekijken wat het effect is van schijndracht op melkproductie. Vervolgens is deze dataset met een team van specialisten bekeken, maar door de complexiteit van de dataset bleek een analyse op korte termijn niet haalbaar. Het plan is om deze data in een later stadium in samenwerking met de faculteit Diergeneeskunde opnieuw te analyseren.
wetenschap
Conclusies Uit dit onderzoek blijkt dat schijndracht veelvuldig voorkomt. De behandeling van schijndracht behoeft een protocollaire aanpak van geitenhouder en dierenarts, waarin gebruik van de juiste dosering, herhaling van behandeling en therapiecontrole belangrijke onderdelen zijn. Met de erfelijke grondslag van schijndracht wordt momenteel te weinig rekening gehouden in het selectiebeleid op melkgeitenbedrijven en het effect van schijndracht op de melkproductie zou beter inzichtelijk gemaakt moeten worden. Om deze punten nader in beeld te kunnen brengen is het belangrijk dat beschikbare data op melkgeitenbedrijven zorgvuldig worden vastgelegd. Vervolgens moet het mogelijk zijn om deze data eenvoudig te kunnen verwerken. Tot slot, om de ontstaanswijze van schijndracht te onderzoeken, is basaal wetenschappelijk onderzoek nodig. De haalbaarheid hiervan lijkt momenteel niet groot te zijn.
Schaap en Geit, oktober 2017 - 19
Mineralen monitoren Bij een vermoeden van een mineralendisbalans adviseert GD om onderzoek te doen. De belangrijkste mineralen voor geiten zijn koper en selenium. De belangrijkste mineralen voor schapen zijn koper, selenium en kobalt als belangrijk onderdeel van vitamine B12. In de mineralenkalenders kunt u zien wanneer u bloed-, melk- of leveronderzoek kunt uitvoeren. De koperbehoefte van een dier is van verschillende factoren afhankelijk, zoals ras, leeftijd, groeisnelheid, stadium van de dracht en bij lacterende dieren van de melkproductie. Bij lacterende dieren wordt koper in de melk uitgescheiden. Een dalend of te laag kopergehalte in de melk is een goede indicator voor een tekort aan koper in het rantsoen of voor een overmaat aan
20 - Schaap en Geit, oktober 2017
stoffen die de koperbenutting negatief beĂŻnvloeden. Bij nietmelkgevende dieren kunt u de gehalten controleren met een bloedonderzoek. Een overmaat aan koper wordt niet uitgescheiden in de melk, maar opgeslagen in de lever. Vitamine B12 Lammeren die via de biest van ooien met een goede vitamine B12-spiegel voldoende vitamine B12 binnenkrijgen kunnen daar in de regel ongeveer twee maanden mee vooruit. Als deze lammeren vervolgens, bij een goede penswerking, ruwvoer en krachtvoer met voldoende kobalt krijgen, wordt in de pens opnieuw B12 geproduceerd. Twee maanden na de laatste krachtvoergift is bloedonderzoek op vitamine B12 zinvol.
mineralenkalender
Piet Vellema, sectormanager kleine herkauwers
De mineralenkalenders op deze pagina’s geven een indicatie van het geadviseerde moment voor onderzoek. Als uw dieren eerder of later lammeren verschuift ook het moment voor mineralenonderzoek.
januari
feb rua ri
art ma
nov em be r
ber cem de
T ankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium
L everonderzoek (bij sterfte)/leverbiopt Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium
me i
er mb pte se
oktober
april
loedonderzoek (bij problemen of als screening B in maand voor dekken en 100 dagen dracht) Koper, selenium, zink en jodium
i jun
aug ust us
januari
feb rua ri
juli
ber cem e d
Tankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium Bloedonderzoek (bij problemen; als screening in maand voor dekken en 100 dagen dracht)
er mb pte e s
oktober
me i
L everonderzoek (bij sterfte)/leverbiopt Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium
i jun
loedonderzoek (bij problemen of als screening B minimaal twee maand na laatste krachtvoer) vitamine B12
april
loedonderzoek (bij problemen of als screening in B maand voor dekken en honderd dagen dracht) Koper, selenium, zink en jodium
art ma
nov em be r
T ankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters Koper, selenium, zink en jodium Leveronderzoek (bij sterfte) (twee tot zes keer per jaar) Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium Koper, selenium, zink en jodium
aug ust us
juli
KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/MINERALENSCHAAPGEIT
Tankmelkonderzoek of gepoolde melkmonsters (2 tot 6 keer per jaar) Koper, selenium, zink en jodium Bloedonderzoek (bij problemen; als screening in maand voor dekken en 100 dagen dracht) Koper, selenium, zink en jodium Bloedonderzoek (bij problemen; als screening minimaal twee maand na laatste krachtvoer) vitamine B12
Schaap en Geit, oktober 2017 Leveronderzoek (bij sterfte) Koper, kobalt, selenium, zink, molybdeen, ijzer, lood, arseen, cadmium, chroom, kwik, nikkel en vanadium
21
Effectieve bestrijding van parasieten met Elanco middelen
Voor de bestrijding van: Madenziekte Coccidiose Wormen Leverbot
NLSHPCLK00009
Vraag uw dierenarts om advies op maat van uw bedrijf.
de boer op
auteur
73% …VAN DE DEELNEMERS AAN DE ROTKREUPEL CHECK HEEFT TE MAKEN MET DE ROTKREUPELBACTERIE BIJ ZIJN DIEREN
AANDACHT ROTKREUPEL NOODZAKELIJK Op 73 procent van de bedrijven die afgelopen jaar hebben deelgenomen aan de Rotkreupel Check werd de rotkreupelbacterie (Dichelobacter nodosus) aangetoond. Dit hoge percentage laat zien dat aandacht voor rotkreupel noodzakelijk is. Rotkreupel zorgt bij schapen voor welzijnsaantasting en economische schade, met name door groeivertraging en behandelingskosten. In de praktijk blijkt dat het bij een systematische aanpak mogelijk is om rotkreupel van een bedrijf te verbannen. Uiteraard is daarnaast aandacht nodig voor quarantaine en hygiënemaatregelen om opnieuw insleep te voorkomen. Meer informatie over de systematische aanpak en het voorkomen van insleep van rotkreupel en over de Rotkreupel Check is te vinden via de website van GD. LEES MEER OVER DE ROTKREUPELCHECK WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ROTKREUPELCHECK
vraag & antwoord
VRAAG: MIJN BEDRIJF IS SCRAPIERESISTENT EN DE DEKRAMMEN ARR/ ARR; WAAROM KRIJG IK DAN TOCH EEN AANSTURING VOOR SCRAPIEONDERZOEK? ANTWOORD: ALEXANDER DIJKMAN
Elk jaar vindt er een steekproef plaats voor scrapieonderzoek bij rammen die geboren zijn op scrapieresistente bedrijven. Deze rammen hebben hun genotype gekregen op basis van hun afstamming (zogenoemde papieren genotype). Het doel van dit onderzoek is borging van het scrapiebestrijdingsprogramma van GD.
Dit jaar is er gekozen voor een willekeurige steekproef onder de bij GD bekende scrapieresistente bedrijven. In het schrijven dat u heeft ontvangen staat aanvullende informatie over de werkwijze. De inzender van bloedmonsters krijgt de uitslag van zijn/haar dier uiteraard op de gebruikelijke wijze toegestuurd.
In de afgelopen jaren is de jaarlijkse steekproef uitgevoerd in samenwerking met verschillende stamboekverenigingen. Hierbij zijn veel ingezette dekrammen, die geboren zijn op een scrapieresistent bedrijf, geselecteerd voor de steekproef.
De resultaten van de steekproef worden begin 2018 geanonimiseerd gedeeld via de GD Schaap en Geit. In geval van vragen kunt u altijd contact met ons opnemen via 0900-1770.
Schaap en Geit, oktober 2017 - 23
diergezondheid volgens Margriet Spierings Ooit wilde ze naar de landbouwschool, maar omdat trekkers toen volgens velen niets voor meisjes waren, werd dat afgeraden. Met een omweg is Margriet Spierings uiteindelijk tóch op een boerderij beland: inmiddels werkt ze al 23 jaar op speelboerderij Elsenhove in Amstelveen. “Ik wilde gewoon graag met dieren en mensen werken.” De speelboerderij is voor Margriet de perfecte combinatie. “Niet alleen de diversiteit in dieren is leuk, ook het werk blijft afwisselend. Het ene moment sta je tussen de lammetjes en het volgende moment ben je bezig met educatie. We vinden het belangrijk om mensen wat mee te geven; zeker in zo’n stadse omgeving. Onze insteek? Iedereen steekt wat op!” Zichtbare aandacht Jaarlijks komen er zo’n honderdduizend bezoekers over de vloer. “Een flink aantal”, vertelt Margriet, “en we vinden het dan ook belangrijk om iedereen goed te informeren over de diergezondheidsstatus op ons bedrijf.” Deze aandacht is goed zichtbaar. “Bij de ingang hangen enkele bordjes waarop bezoekers kunnen zien waar we mee bezig zijn. We doen met best veel programma’s mee, zoals bijvoorbeeld het Keurmerk Zoönosen, de chlamydia- en leverbotchecks en we zijn bezig om CAE- en CL-gecertificeerd te worden.” Preventief Samen met de dierenarts focust Elsenhove op het voorkomen van ziektes. “Waar je preventief bezig kunt zijn, moet je het doen. Vooral op een kinderboerderij is het heel belangrijk, omdat je toch een voorbeeldfunctie hebt voor bezoekers.” Dit is dan ook de reden dat één van de medewerkers samen met de dierenarts een checklist volgt. “Eens per jaar kijken we of we overal nog aan voldoen. Zo krijg je een goed beeld van de algehele status op het bedrijf. Het levert een nieuwe, frisse blik op.” Ook volgen ze checklijnen van GD. “Heel handig, want zo kunnen we zelf bepaalde monsters insturen. Bij de geboorte van een lam nemen we een uitstrijkje en dat wordt gecheckt op chlamydia.” Blijven verbeteren Samen met het enthousiaste team is Margriet graag bezig met diergezondheid. “Niet alleen door middel van checks, maar ook door bijvoorbeeld verrijking. Ik wil dat de dieren zich prettig voelen in hun omgeving.” Het is volgens haar een kwestie van altijd blijven verbeteren. “Wij hebben ons gedrag ook aangepast. We betrekken zo min mogelijk dieren van buitenaf. Daardoor beperk je de insleep van ziekten en dit is in het belang van de diergezondheid.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl