Samen werken aan diergezondheid
GD-magazine - mei 2017 - nummer 86
varken
REPORTAGE
Denkavit focust met innovatie op welzijn van zeug en big
DIERGEZONDHEID
Infectueuze oorzaken diarree
WETENSCHAP
Levertorsies bij zeugen
DIT IS WAAROM…
Ingelvac CircoFLEX®
Ingelvac MycoFLEX®
Ingelvac PRRSFLEX® EU
VERTROUWEN IN GOEDE RESULTATEN “Gezonde dieren zijn de basis voor gezonde relaties. Door vaccinatie met de FLEX vaccins heb ik vertrouwen in goede resultaten. Want voorspelbaarheid van spenen tot slacht is het allerbelangrijkste, voor de hele sector.”
Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen - inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande en milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@ boehringer-ingelheim.com, telefoon: +31 (0)72 566 24 11. 1) Agridirect HokdierScanner 2010 t/m 2014. Ingelvac MycoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Geïnactiveerd mycoplasma hyopneumoniae, J-stam isolaat B-3745, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 3 wk ter vermindering van longlaesies als gevolg van infectie met m.hyo. Bescherming begint vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt ten minste 26 wk aan. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Bijwerkingen zijn zeldzaam: een voorbijgaande zwelling met een diameter tot 4 cm, soms samengaand met roodheid van de huid, kan worden waargenomen op de plek van injectie. Deze zwelling kan tot 5 dagen aanhouden. Een voorbijgaande gemiddelde toename van de rectale lichaamstemperatuur van ongeveer 0,8°C kan tot 20u na vaccinatie worden waargenomen. Dosering: Enkelvoudige i.m. injectie van 1 dosis (1 ml). Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac CircoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac CircoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: (Orgaan)vlees: 0 dg. REG NL 104086 UDD. 11 Ingelvac CircoFLEX® susp. voor inj. voor varkens. Elke dosis geïnactiveerd vaccin bevat: PCV2 ORF2 eiwit, carbomeer. Indicatie: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf de leeftijd van 2 wk tegen PCV2 om de sterfte, klinische verschijnselen Inclusief gewichtsverlies - en letsels in lymfatisch weefsel geassocieerd met PCV2 gerelateerde aandoeningen (PCVD) te verminderen. Tevens is bewezen dat vaccinatie de nasale verspreiding van PCV2, de virus load in het bloed en lymfatisch weefsel, en de duur van de viraemie vermindert. Bescherming begint al vanaf 2 wk na vaccinatie en houdt minstens 17 wk aan. Contra-indicaties: Geen bekend. Bijwerkingen: Een voorbijgaande zen milde hyperthermie op de dag van vaccinatie treedt erg vaak op. Dosering: Enkelvoudige i.m. inj. van 1 dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. Er zijn gegevens over veiligheid en effectiviteit beschikbaar die aantonen dat dit vaccin gemengd kan worden met Ingelvac MycoFLEX en op 1 injectieplek kan worden toegediend. Indien gemengd wordt met Ingelvac MycoFLEX dienen alleen varkens vanaf de leeftijd van 3 wk te worden gevaccineerd. Lees voor het mengen de bijsluiter. Goed schudden voor gebruik. Wachttijd: 0 dagen. REG NL 102672 UDD. Ingelvac PRRSFLEX EU lyofilisaat en suspendeervloeistof voor suspensie voor injectie voor varkens. Per dosis van 1 ml: Levend geattenueerd PRRSV, EU stam Indicatie Voor actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens vanaf een leeftijd van 17 dgn en ouder op bedrijven die positief zijn voor PRRSv. Ter vermindering van virale belasting van het bloed in seropositieve dieren onder veldcondities. Tijdens experimentele challenge studies werd na vaccinatie een vermindering van de longleasies, van de virusbelasting in bloed en longweefsels en van de negatieve effecten van de infectie op de dagelijkse gewichtstoename aangetoond. Ook kon een significante vermindering van de klinische ademhalingssymptomen worden aangetoond bij de aanvang van de immuniteit. Contra-indicaties: Niet gebruiken bij fokdieren. Niet gebruiken in PRRS naïeve koppels waarin de aanwezigheid van PRRSv niet is vastgesteld met betrouwbare diagnostische methoden. Bijwerkingen: Zeer vaak kunnen lichte voorbijgaande stijgingen van de lichaamstemperatuur (niet meer dan 1,5 °C) worden waargenomen na vaccinatie. De temperatuur keert terug naar de normale waarde zonder aanvullende behandeling na 1 tot 3 dgn. Reacties op de injectieplaats komen zelden voor. Een milde voorbijgaande zwelling of roodheid van de huid kan waargenomen worden. Dit verdwijnt spontaan zonder enige aanvullende behandeling. Dosering: Eénmalige intramusculaire injectie van één dosis (1 ml), ongeacht het lichaamsgewicht. REG NL 115061 UDD. Voor meer informatie: Boehringer Ingelheim bv, vetmedica.nl@boehringer-ingelheim.com, www.boehringer-ingelheim-ah.nl, +31(0)725662411.
voorwoord
MET Z’N ALLEN IN DE KETEL Heeft u weleens van een ‘ketel’ gehoord? Deze term wordt veel gebruikt door wildbeheerders en jagers en is een andere naam voor het nest van biggen van wilde zwijnen. Een ketel wordt bij voorkeur aangelegd onder de laagste takken van een Douglas-spar. De zeug legt daar een bedding van bosbessen en buntgras aan. Het liefst maakt ze in de ketel vervolgens ook een mooie tunnel. Dit zorgvuldig opgebouwde nest biedt een goede beschutting tegen allerlei weersinvloeden. Omdat onderkoeling door regen of sneeuw tot hogere biggensterfte kan leiden, is het microklimaat in het biggennest van groot belang. Eigenlijk net als in de varkenshouderij dus! Onze moderne zeugen voelen deze natuurlijke drang tot nestbouw nog steeds; het liefst zou de zeug haar biggen in hun eerste levensweek een goed nest geven.
Een goed ‘nest’ is in de moderne zeugenhouderij ook van groot belang. Het microklimaat draagt immers bij aan een optimale bigvitaliteit. En dit is nu natuurlijk een heel actueel onderwerp. Bigvitaliteit wordt niet alleen bepaald door een goede huisvesting in de kraamstal; ook de opname van voldoende biest is van groot belang. U vindt in deze editie onder andere informatie over diarree bij biggen in het kraamhok. Verder wordt aandacht besteed aan laboratoriumtesten die bepalen of de biggen genoeg biest hebben opgenomen en welke diarreeverwekker een rol speelt. Met die kennis kunt u als varkenshouder gericht maatregelen nemen. Want, om de cirkel rond te maken, je moet er toch niet aan denken dat je je biggen met diarree het bos instuurt? Met dank aan de lessen van boswachter Bertus bij wie de Sector Varken in de avondschemering te gast was en met wie we wilde zwijnen hebben gespot. Tom Duinhof, dierenarts varken
inhoud
04 Actueel 07 Pilotonderzoek vlekziekte Bereikbaarheid
08 Reportage: Denkavit investeert in
U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.
Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en 9,95 euro basiskosten.
innovatie met oog voor dierenwelzijn
08
diarree bij biggen
Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.
15 Haal meer uit VeeOnline 16 Uit het lab: Welke variant van het
COLOFON Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Manon Houben, Theo Geudeke, Monica van Eelen | Beeldredactie Wendy van der Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (vier nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 15,55 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties PSH Media Sales, T. 0314-35 58 00 | Verschijnings frequentie vier keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is toegestaan uitsluitend na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.
12 De boosdoeners: infectueuze oorzaken
PRRS-virus circuleert er op mijn bedrijf?
12
18 Vitale Biggen, Gezonde Start 21 Levertorsies bij zeugen 23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Jeannette van de Ven
21
Varken, mei 2017 - 3
App ook mogelijk bij jonge biggen De meest gestelde diagnose bij sectie-onderzoek van varkens is een infectie met Actinobacillus pleuropneumoniae (App). Het wordt vooral bij vleesvarkens, maar ook bij vijf procent van de naar GD ingezonden ongespeende biggen vastgesteld. Het ziektebeeld bij jonge biggen is vaak minder duidelijk dan bij oudere varkens. Het feit dat biggen al zo jong gevoelig zijn voor een App-infectie kan het gevolg zijn van onvoldoende opname van antistoffen via de biest. Wees bij zieke biggen in het kraamhok dus ook verdacht op App. Maar vooral: denk bij zieke jonge biggen altijd aan de biestopname, want als het goed is zijn biggen bij de zeug beschermd tegen infecties door de antistoffen uit biest.
ESPHM in Praag De ESwab; wel zo handig! De ESwab is de handige verzamelmethode voor bacteriologisch onderzoek. Het is een steriel pakketje, bestaande uit een kunststof verzamelbuisje met een vloeibaar conserveringsmedium en een kunststof ‘wattenstaafje’ met haren van nylon. Hiermee wordt een monster afgenomen. Vervolgens wordt het onderste deel van het staafje in het verzamelbuisje gedaan, waarbij het uitstekende steeltje wordt afgebroken. Daarna wordt de schroefdop geplaatst en aangedraaid. Het grote voordeel van de ESwab is dat nylon het monstermateriaal goed opneemt en daarna ook weer heel goed afstaat aan het medium in het buisje. Bij bijvoorbeeld mestmosters is het een veel handigere en hygiënischere methode om materiaal te verzamelen dan potjes, zakjes of handschoenen. De ESwab kan gebruikt worden bij mestonderzoek voor het diarreepakket BIG en onderzoek op PED of Brachyspira (dysenterie). BESTEL DE ESWABS (ART NR. VDDIS064)
4 - Varken, mei 2017
VIA WWW.GDWEBSHOP.NL
Risico’s van resistentie tegen antibiotica, maagdarmaandoeningen en de werking van het afweersysteem, bijvoorbeeld door afweerstoffen in de biest; een paar van de belangrijkste onderwerpen die tijdens het negende ESPHM (European Symposium on Pig Health Management) centraal stonden. Van 3 tot 5 mei trok dit jaarlijkse congres voor Europese dierenartsen 1400 deelnemers vanuit de hele wereld. Het congres krijgt wereldwijd steeds meer bekendheid. Opvallend genoeg was er weinig nieuws over PED. De vijf bijdragen die GD leverde gingen over draaiingen van de lever, miltatrofie (het ‘verdwijnen van de milt’), management van zuigende biggen, worminfecties en bloedonderzoek bij problemen met de botstofwisseling. OP DE HOOGTE BLIJVEN VAN EVENTS? WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AGENDA
actueel
Geen eenduidige oorzaak oornecrose Ondanks veel zoekwerk is voor oorbijten (oornecrose) nog nooit een eenduidige oorzaak, zoals een infectieziekte of schimmeltoxinen, vastgesteld. Wel is bekend dat een hele reeks factoren het probleem kunnen aanwakkeren. Zo komt het vooral voor bij gespeende biggen, hokken met alleen geltjes, hoge hokbezetting en verplaatsing en het mengen van tomen. Stress en verveling zijn funest. Voeraspecten die aandacht verdienen zijn het aantal vreetplaatsen, voersoort en voersamenstelling. Ook het type en het karakter van het varken kunnen een rol spelen. Het belangrijkste lijkt echter het stalklimaat: tocht, te warm of te koud. Als bovendien de algemene gezondheid tegenvalt, is ook het risico op oornecrose vergroot. Denk hierbij aan diarree (buikpijn) en luchtwegproblemen.
PED gaat verder... Lange tijd dachten we dat de PED-uitbraken zich zouden beperken tot het oosten van Nederland. Toch komen er sinds afgelopen winter meldingen binnen van uitbraken in het zuiden. PED blijkt dus wijdverspreid te zijn. De verwachting is dat als het warmer wordt, de risico’s op nieuwe besmettingen iets kleiner worden. Toch blijft de kans op infectie groot. Het goede nieuws is dat het met de juiste hygiënische aanpak mogelijk is om PED-besmettingen te voorkomen. Bij een verdenking is het zinvol om zekerheid te krijgen door mest in te sturen voor onderzoek. Vanwege de besmettelijkheid van het PED-virus en het gemak waarmee vervuiling optreedt, wordt u verzocht de mestmonsters met de hoogste vorm van hygiëne in te zenden. MEER OVER PED WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERGEZONDHEID/DIERZIEKTEN/PED
Varken, mei 2017 - 5
Hebben uw biggen last van dunne mest na spenen ?
SIMPLY THEM
VIA
DRINKWATER
NIEUW
Rendabel
●
Effectief *
●
Duurzaam
NLSWICLP00013
* Speendiarree veroorzaakt door enterotoxigene F4- and F18-Escherichia coli. Benaming: Coliprotec® F4/F18 lyofilisaat voor orale suspensie voor varkens. Werkzaam bestanddeel: Elke dosis vaccin bevat: Werkzame bestanddelen: levende niet-pathogene Escherichia coli O8:K87* (F4ac): 1,3x108 tot 9,0x108 CFU** levende niet-pathogene Escherichia coli O141:K94* (F18ac): 2,8x108 tot 3,0x109 CFU** (* Niet-geattenueerd. **CFU = kolonievormende eenheden.) Doeldiersoort: varken. Indicaties: Voor actieve immunisatie van varkens vanaf 18 dagen oud tegen enterotoxigene F4-positieve en F18- positieve Escherichia coli om: - de incidentie van matige tot ernstige door E. coli veroorzaakte diarree na het spenen (PWD) bij geïnfecteerde varkens te verminderen; - de fecale uitscheiding van enterotoxigene F4-positieve en F18-positieve E. coli bij geïnfecteerde varkens te verminderen. Aanvang van immuniteit: 7 dagen na vaccinatie. Duur van immuniteit: 21 dagen na vaccinatie. Contra-indicaties: Geen. Bijwerkingen: Geen bekend. Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik: Vaccineer alleen gezonde dieren. De vaccinstammen kunnen door gevaccineerde biggen gedurende ten minste 14 dagen na vaccinatie worden uitgescheiden. De vaccinstammen verspreiden zich snel naar andere varkens die in contact komen met gevaccineerde varkens. Ongevaccineerde varkens die contact hebben met gevaccineerde varkens zullen de vaccinstammen op vergelijkbare wijze als gevaccineerde varkens bij zich dragen en uitscheiden. Gedurende deze periode dient contact van immunogesupprimeerde varkens met gevaccineerde varkens te worden vermeden. Dosering: Vaccinatieschema: oraal een enkelvoudige dosis toedienen (vanaf een leeftijd van 18 dagen). Vaccinatie via drench-toediening of drinkwater. De suspensie dient binnen 4 uur na bereiding te worden toegediend. Wachttermijn: Nul dagen. Reg. nr.: EU/2/16/202/001-003, REG NL 118799 KANALISATIE: UDD - Uitsluitend voor diergeneeskundig gebruik - uitsluitend op diergeneeskundig voorschrift verkrijgbaar diergeneesmiddel. Verdere informatie is beschikbaar op aanvraag. Registratiehouder: Prevtec Microbia GmbH, Geyerspergerstrasse 27, 80689 München, Duitsland - 01/2017 COLIPROTEC® is een geregistreerd handelsmerk van Prevtec Microbia Inc., gebruikt onder licentie door Elanco, een afdeling van Eli Lilly.
monitoring
Manon Houben, dierenarts varken
Pilotonderzoek Vlekziekte In het kader van de varkensgezondheidsmonitoring in Nederland voert de Veekijker af en toe een specifiek pilotonderzoek uit. Op deze manier kun je een bepaald onderwerp wat verder uitdiepen. Eind vorig is zo’n onderzoek gedaan naar Vlekziekte bij varkens. In 2015 werden er opvallend veel vragen gesteld over vlekziekte-uitbraken bij zeugen en vleesvarkens. Dit was een mooie aanleiding om eens wat dieper in het onderwerp te duiken. De vlekziektebacterie komt zeer algemeen voor; bij verschillende zoogdieren, vogels en vissen, maar ook gewoon in de grond. De meeste zeugen hebben geen contact met andere dieren of aarde en worden geënt tegen Vlekziekte, waardoor een uitbraak meestal beperkt blijft tot een enkel (biologisch) bedrijf met buitenuitloop. Typerend voor Vlekziekte zijn de huidvlekken, maar het kan ook koorts, bloedvergiftiging, gewrichtsontsteking of zelfs verwerpen veroorzaken. Risicofactoren Om duidelijk te krijgen wat een vlekziekte-uitbraak kan veroorzaken is gezocht naar risicofactoren die hierop van invloed zijn. Met behulp van dierenartsen is onderzoek gedaan op praktijkbedrijven, waaronder 18 bedrijven die onlangs te maken hadden met een uitbraak van Vlekziekte. Deze bedrijven werden vergeleken met 29 andere bedrijven die qua bedrijfsstructuur vergelijkbaar waren, maar die de afgelopen vijf jaar geen pro-
Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van EZ, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.
Een Piëtrainzeug heeft van zichzelf al vlekken, maar de roodpaarse vlekken zijn het gevolg van Vlekziekte.
blemen hebben met Vlekziekte ondervonden. De bedrijven zijn uitgebreid bevraagd over vaccinatie, interne en externe bioveiligheid, voeding en klimaat. De volgende risicofactoren kwamen naar boven: • het niet toepassen van all-in-all-out; • slecht te reinigen hokken; • brijvoedering. Dat blijkt dat interne bioveiligheid een rol bij de besmetting speelt, is geen verrassing. Het is eigenlijk bij de aanpak van elke infectieziekte belangrijk verspreiding van ziekteverwekkers te beperken. Brijvoedering als risicofactor is daarentegen wel opvallend. Mogelijk vormen bepaalde bijproducten een risico. Vaccinatie In ons onderzoek bleek de vaccinatiegraad niet te relateren aan een uitbraak, maar dat betekent niet dat er geen relatie is. Vlekziekte blijkt namelijk relatief vaak bij kraamzeugen rondom het werpen voor te komen. De laatste enting is dan meestal alweer 4 à 5 maanden geleden en dit kan ervoor zorgen dat een deel van de kraamzeugen minder goed beschermd is tegen een infectie. Stress, zoals bij een geboorte, verlaagt daarbovenop de weerstand tegen infecties. De proef was qua omvang redelijk beperkt, waardoor het goed mogelijk is dat bepaalde risicofactoren niet zijn opgemerkt. Vooral de rol van vaccinatie verdient een grondiger onderzoek.
Varken, mei 2017 - 7
“Als alles klopt in de praktijk, kun je dingen op grotere schaal verder testen�
De ruime kraamhokken van Denkavit
8 - Varken, mei 2017
reportage
KENNIS MAKEN, KENNIS DELEN
Open innovatie De stallen zijn schoon, de kraamhokken ruim en in het gescheiden klimaat is het voor zowel zeug als big goed toeven. Volgens bedrijfsleider Arnold Groot Wassink is het belangrijk om op dat vlak geen compromissen te sluiten. “Je merkt gewoon dat de dieren er goed op reageren.” De afgelopen decennia is familiebedrijf Denkavit uitgegroeid tot een wereldwijd toonaangevende productontwikkelaar van speciaalvoeders voor jonge dieren, zoals biggen. Innovatie en welzijn staan al jaren centraal, maar met de opening van de nieuwe varkensstallen is het voor iedereen direct zichtbaar. “Het is niet alleen voor ons een prettige werkomgeving”, vertelt technisch manager Ard van Enckevort, “je ziet ook dat de biggen en zeugen profijt hebben van de vernieuwingen. De melkproductie gaat vooruit, er wordt meer gegeten en het speengewicht ligt gemiddeld op zo’n acht kilo.” Innovatieve insteek Het bedrijf speelde al langer met het idee dingen anders aan te gaan pakken en het nieuw gebouwde onderzoekscentrum bood daar goede mogelijkheden voor. Een mooi moment om extra te investeren in innovatie en welzijn. “In onze vorige stallen stond dit ook centraal, maar dan zou je moeten inbouwen in bestaande ruimte. De aanleg van de nieuwe stallen zorgde ervoor dat we ons ideaalbeeld konden realiseren”, aldus van Enckevort. Dit resulteerde in innovatieve stallen waarin niet alleen veel ruimte is voor onderzoek, maar óók voor de varkens. Bedrijfsleider Arnold Groot Wassink is zichtbaar trots. “Het mooie hier is dat ik door de ramen in de bezoekersgang bezoekers een heel goed beeld kan geven van wat wij doen. Alle stappen van het onderzoek liggen vlakbij elkaar en ik kan bezoekers echt meenemen.”
Varken, mei 2017 - 9
Uniek onderzoek Terwijl bedrijfsleider Arnold langs de glazen wand door de gang loopt vertelt hij dat er momenteel zo’n 260 zeugen op het bedrijf rondlopen. “Een uniek aantal. Andere mengvoerbedrijven werken vaak met veel minder grote aantallen.” Arnold is wel gewend aan het onderhouden van veel varkens, maar bij Denkavit moet hij toch anders ‘boeren’ dan vroeger. “We hebben te maken met personeel, er wordt veel onderzoek gedaan en er is een concreet commercieel doel. Uiteindelijk is de focus nog steeds een gezonde zeug en big, maar ook beter voer.” Om dit voer alsmaar te verbeteren voert Denkavit voeronderzoeken met zowel pasgeboren als gespeende biggen uit. “We zorgen ervoor dat bij alle biggen het individuele geboorte- en speengewicht wordt gemeten. Zo kunnen we alle biggen goed blijven volgen.” Volgens Ard is er de laatste jaren ook steeds meer aandacht voor effect van voeding op gedrag van biggen. “De vraag is bijvoorbeeld of we met voeding een bijdrage kunnen leveren aan het weglaten van de ijzerinjectie en het niet meer couperen van staarten, zonder dat dit tot gezondheidsproblemen leidt.” Simpel en slim Helemaal aan het begin van de stal laat Arnold de dekstal zien. “Eigenlijk hebben we dit deel zo standaard mogelijk gehouden. Daardoor is het heel functioneel gebleven. En kijk”, zegt hij wijzend op een werkblad dat aan een lange rails hangt, “hier leg je al je inseminatiebenodigdheden op en dan rijd je het zo de ruimte door. Een slim idee in een simpele stal!” De roostervloer achter de boxen waar de zeugen in staan is voorzien van mestluikjes, waardoor de stallen voor het personeel makkelijk schoon te houden zijn. “We zorgen dat de stallen eigenlijk op elk moment netjes en schoon zijn. Door bijvoorbeeld de mestluiken kunnen we dit beter behappen.”
Bedrijfsleider Arnold Groot Wassink in de nieuwe kraamstal.
“We hebben geprobeerd het beste uit de bestaande kraamhokken te pakken” 10 - Varken, mei 2017
Voer op maat Vanuit de dekstal komen de dragende zeugen op een aparte afdeling. Wederom achter glas, met veel licht. Arnold wijst op ingenieuze voerbakken. “Deze voerstations kun je vullen met twee verschillende soorten voer. De voorraadbunkers worden gevuld met computergestuurde droogvoerinstallatie. Op deze manier kun je wisselen tussen de verschillende voersoorten.” Ook in de kraamstal is er veel aandacht voor voer. Zo worden de zeugen gevoerd met het Farotek-systeem, waardoor de zeug zelf kan bepalen wanneer ze gaat vreten. De sensor registreert de aanwezigheid en als ze niet vreet, valt er ook geen voer. De voeropname wordt geregistreerd en dit is bij elk hok af te lezen. “Daarnaast geven we extra aandacht aan het bijvoeren. Er zijn namelijk meer biggen dan spenen. Naast het traditionele bijvoe-
Anne Taverne, redacteur
“In de nieuwe stal konden we ons ideaalbeeld realiseren”
reportage Met dit systeem kan de zeug zelf bepalen wanneer ze eet.
ren van biggen willen we onderzoek doen om duidelijk te maken welk (automatisch) voersysteem voor zogende biggen in welke situatie het beste resultaat oplevert. Op deze manier kunnen we varkenshouders goed adviseren en helpen een keuze te maken”, vertelt Ard van Enckevort. Blik op toekomst De speciaal ingerichte vrijloopkraamhokken zijn iets waar Arnold en technisch manager Ard trots op zijn. De zeugen staan vrij en niet meer in een box. De zeug kan nog wel opgesloten worden. “Dit doen we vooral de eerste twee dagen na het werpen. De biggen zijn dan nog erg gefocust op de uier en gaan zelf niet weg. Als dat grootste gevaar geweken is en ze de weg naar het nest vinden, kunnen de hekken weg”, legt Arnold uit. De hokken zijn, met hun 7,9 m², groot. Volgens Ard is dit echt een investering voor de langere termijn. “Het kost natuurlijk geld, maar de grotere hokken zorgen ervoor dat de zeugen meer melk geven en meer eten. Sinds de verhuizing zien we een groeiende lijn. Het toomgewicht bij het spenen ligt nu al boven de honderd kilo.” Arnold vult aan dat ook de biestopname beter wordt. “Dat is toch een beetje een reflectie op hoe de zeug zich voelt tijdens het werpen.” Bij het ontwerp is er volgens Arnold goed gekeken naar welke vrijloopkraamhokken er al zijn. “We hebben geprobeerd het beste uit alle hokken te pakken. Onze focus ligt niet alleen bij de biggen, maar ook bij onze medewerkers en de biosecurity. De grootste uitdaging is de vloer; die moet stroef genoeg zijn voor de zeug, maar mag de biggen niet beschadigen. De roostervloer
Nieuwe varkensstal Denkavit
blijft een compromis.” Daarnaast is de temperatuur in het vrijloopkraamhok aangepast op zowel zeug als big. “We werken met een gescheiden klimaat”, vertelt Ard. “In de stal zelf is het 18 tot 20 graden, maar in het nest is het door de lamp zo’n 32 graden.” Gespeende biggen Na het spenen worden de biggen ingedeeld op basis van genetica, speengewicht of sekse. Arnold laat weten dat er ook in deze redelijk basic hokken wat snufjes verborgen zitten. “De biggen krijgen, zoals je ziet, veel daglicht. Daarnaast loopt de waterleiding onder de hokken door en gaat de watermeting digitaal per rij.” Door de hele stal lopen buizen, waaraan de voermachines gekoppeld zitten. “Deze machines kunnen negen verschillende soorten voer verstrekken en doen dat in een razend tempo. De voerketting is voorzien van borstels om de leiding schoon te houden en versleping van voeders te voorkomen. Dit laatste is essentieel bij het uitvoeren van voeronderzoek.” Unieke afdeling Aan het eind van de gang laat Arnold nog een unieke afdeling zien: de verteringsafdeling. “Hier kunnen we mest en urine gescheiden opvangen om de verteerbaarheid van het voer bij net gespeende biggen te meten. Dit gebeurt onder normale omstandigheden, zonder ingrepen.” In elk hok is de voer- en wateropname nauwkeurig meetbaar. “Op deze manier kunnen we goed zien wat de vertering van voer of specifieke grondstoffen bij biggen doet.” Tijdens de bouw en ontwikkeling van deze nieuwe stallen heeft Denkavit rekening gehouden met ontwikkelingen en innovaties, maar ook met het welzijn van de varkens. Dit alles op een innovatieve manier. “Als onderzoekscentrum is het belangrijk langzaam de grens te verleggen om te kijken wat er allemaal mogelijk is. Als alles helemaal klopt in de praktijk, kun je dingen op grotere schaal verder testen.”
Varken, mei 2017 - 11
INFECTUEUZE OORZAKEN DIARREE
De boosdoeners Diarree bij jonge biggen heeft vaak een infectieuze oorzaak. In dit artikel leest u welke bacteriën, virussen en parasieten boosdoeners van diarree kunnen zijn.
VIRUSSEN De twee bekendste virussen die diarree bij biggen kunnen veroorzaken zijn het PED- en rotavirus. Virussen zijn niet te bestrijden met antibiotica en daarom zijn maatregelen bij virusdiarree erop gericht te voorkomen dat de dieren niet uitdrogen. Preventie van virusinfecties kan in theorie met vaccinatie, maar tegen PED en Rota bij varkens zijn geen vaccins op de markt. PED-virus (coronavirus) Het PED-virus komt op steeds meer bedrijven in Nederland voor. Het is zéér besmettelijk en bij jonge zuigende biggen is het door snelle uitdroging ook snel dodelijk. Om een besmetting met het virus te voorkomen is strikte hygiëne noodzakelijk, bijvoorbeeld rond het transport van varkens. Omdat in Nederland geen vaccin beschikbaar is, is de enige weg naar verbetering het verscherpen van de biosecurity. Rotavirus Het rotavirus komt op veel bedrijven voor, maar veroorzaakt niet altijd diarree. Het aantonen van dit virus alleen zegt dus niet zoveel. Om zeker te weten dat het rotavirus de oorzaak van diarree is, is ook pathologisch onderzoek nodig. Als blijkt dat de darmwand op een typische Rotamanier is aangetast én als het virus zelf is aangetoond, kun je concluderen dat Rota inderdaad de oorzaak is. Het rotavirus grijpt zijn kans bij verminderde weerstand en als er ook al andere infecties aanwezig zijn op het bedrijf. Een lichte infectie met het rotavirus kan de darmwand zodanig beschadigen dat bijvoorbeeld bacteriën een kans krijgen.
12 - Varken, mei 2017
PARASIETEN Coccidiose Infecties met coccidiose worden veroorzaakt door eencellige parasieten, zoals Isospora suis. Bij biggen van vijf tot twintig dagen oud kunnen infecties resulteren in diarree, die vaak pasteus van consistentie en grauwbruin van kleur is. De biggen worden vaak vies en vermageren of groeien slecht. Met de sterfte valt het meestal mee. Goed reinigen en desinfecteren helpen bij het verlagen van de infectiedruk.
Theo Geudeke, dierenarts varken
diergezondheid
BACTERIËN De belangrijkste bacteriën die diarree bij zuigende biggen kunnen veroorzaken zijn E. coli en Clostridium. Escherichia coli De E. coli-bacterie komt in verschillende vormen voor bij mens en dier. Een aantal van de vele varianten is ziekteverwekkend. Dit is afhankelijk van ziekmakende eigenschappen (virulentiefactoren) of geproduceerde gifstoffen (toxinen). Diarree bij biggen door E. coli kan zich uiten als geboortediarree (bij pasgeboren biggen) of als speendiarree bij oudere biggen. Met ‘fimbriae’, een soort draadjes aan het bacterieoppervlak, hecht de bacterie zich aan de darmwand. Bekende E. coli-aanhechtingsfactoren bij varkens zijn F4, F5, F6, F18 en F41. E. colibacteriën kunnen ook een gifstof of toxine produceren, bijvoorbeeld het Shiga-toxine. Dit is vernoemd naar de Japanse dokter Kiyoshi Shiga. E. coli met Shiga-toxine is verantwoordelijk voor oedeemziekte/slingerziekte. Bij de overweging om te enten tegen E. coli-problemen is het belangrijk te weten welke variant dit veroorzaakt, zodat het juiste vaccin gekozen kan worden. Clostridium perfringens Bij varkens komen twee soorten Clostridium perfringens-bacteriën voor: type A en type C. Maar eigenlijk is het veel belangrijker om te weten of deze clostridiumbacteriën alpha (α)-, bèta (β)1- of bèta (β)2-toxine kunnen vormen die darmproblemen veroorzaken. De β-toxinen spelen een rol bij het ontstaan van diarree; van het α-toxine is dat nog niet bewezen. Commerciële vaccins beschermen vooral tegen het β1-toxine. Als van clostridiumbacteriën uit varkens is aangetoond dat ze in staat zijn bepaalde toxinen te vormen, wil dat niet zeggen dat ze dit ook daadwerkelijk doen. Om bewijs te krijgen dat een darmaandoening echt door Clostridium is veroorzaakt, is sectie-onderzoek nodig om te kijken of de darm is aangetast op een manier die past bij de infectie. Problemen met Clostridium perfringens zijn bovendien vaak ‘relatief’; ze ontstaan als de bacterie de overhand krijgt door verstoringen in de darmflora. Hoe toon ik de virussen en bacteriën het beste aan? Om te achterhalen of diarree bij jonge biggen het gevolg is van een infectieuze aandoening zijn goede tests voorhanden. Voor het aantonen van de genoemde virussen en bacteriën kunt u gebruik maken van goede PCR-testen voor mest. Zo heeft GD PCR-testen voor E. coli, Clostridium, salmonella en het rotavirus in één pakket opgenomen: het Diarreepakket BIG. Daarnaast zijn aparte testen beschikbaar voor het PED-virus en coccidiose.
Salmonella De salmonellabacterie kan al ziekten veroorzaken als varkens twee weken oud zijn. Varkens zijn niet erg gevoelig voor salmonella, dus meestal vertonen ze geen verschijnselen. Als het wel misgaat zijn de varkens lusteloos en koortsig. Ze eten slecht, krijgen waterdunne, gele diarree en soms krijgen ze een fatale bloedvergiftiging. De meeste problemen komen voor bij zwaardere vleesvarkens of opfokgelten, maar ook bij biggen kan het misgaan.
Varken, mei 2017 - 13
TRUE FUSION TRUE FUSI DRIEVOUDIGE BESCHERMING
tegen vlekziekte, parvovirus en PRRS BESCHER DRIEVOUDIGE tegen vlekziekte, parvovirus e
MINDER INJECTIES, MINDER WERK MINDER INJECTIES, MINDE vermindert stress en bespaart tijd
vermindert stress en bespa
EEN UNIEKEEEN COMBINATIE VOOR COMBINATIE ZEUGENBEDRIJVEN VOOR ZEUGE UNIEKE
advies worden verkregen van de veterinaire voorschrijver. Meer informatie vindt u ook in de Samenvatting van de productkenmerken (SPC) en op www.hipra.com.
Hipra Benelux N.V. Adequat Business Center. Brusselsesteenweg 159. 9090 Melle. BELGIË. (+32) 9 324 21Center. 58 · Brusselsesteenweg Fax: (+32) 9 324 59 · benelux@hipra.com · www.hipra.com HipraTel.: Benelux N.V. Adequat Business 159. 909021 Melle. BELGIË. Tel.: (+32) 9 324 21 58 · Fax: (+32) 9 324 21 59 · benelux@hipra.com · www.hipra.com
S/A/2017/03
ERYSENG®PARVO. Elke stoffen: dosisGeïnactiveerd van 2 ml bevat: Werkzame stoffen: porcien parvovirus, stam RP > 1,15 *. Geïnactiveerd Er ERYSENG®PARVO. Samenstelling: Elke Samenstelling: dosis van 2 ml bevat: Werkzame porcien parvovirus, stam NADL-2, RP > 1,15 *.Geïnactiveerd Geïnactiveerd Erysipelothrix rhusiopathiae, stam R32E11, ELISANADL-2, > 3,34 log2 IE50%**.* RP – relatieve potentie (ELISA). **IE50% –Adjuvans: Remming ELISA 50%. Adjuvans: Aluminiumhydroxide, DEAE-Dextran, Ginseng. Indicaties: Voor de actieve immunisatie van vrouwelijke varke potentie (ELISA). **IE50% – Remming ELISA 50%. Aluminiumhydroxide, DEAE-Dextran, Ginseng. Indicaties: Voor de actieve immunisatie van vrouwelijke varkens voor de bescherming van nakomelingen tegen transplacentale infectie veroorzaakt het porcien Voorvan de actieve immunisatie mannelijke vrouwelijke varkens om door de Erysipelothrix klinischerhusiopathiae symptomen te verminderen van erysipelas veroo door door het porcien parvovirus. Voorparvovirus. de actieve immunisatie mannelijke en vrouwelijke varkens omvan de klinische symptomenen te verminderen van erysipelas veroorzaakt serotypen 1 en 2. Begin van de immuniteit: Porcien vanaf het E. begin van drie de weken draagtijd. E. van rhusiopathiae: drie weken na voltooiing het vaccinatie basisvaccinatieschema. van immuniteit: Porcien parvovirus:parvovirus: vanaf het begin van de draagtijd. rhusiopathiae: na voltooiing het basisvaccinatieschema. Duur van de immuniteit: Porcienvan parvovirus: biedt foetusbescherming voor Duur de duur van de de dracht. E. rhusiopathiae: Porcien parvov vaccinatie beschermt erysipelal tot het moment van aanbevolen hervaccinatie (ongeveer zes maanden na Dosering en toedienin vaccinatie beschermt tegen erysipelal tottegen het moment van de aanbevolen hervaccinatie (ongeveer zesde maanden na het basisvaccinatieschema). Dosering en toedieningsweg: Dien één dosis vanhet 2 ml basisvaccinatieschema). toe via een intramusculaire injectie in de nekspieren in overeenstemming met het volgende schema: Basisvaccinatie: Varkens vanaf 6 maanden oud die nog niet eerder gevaccineerd zijn met het product dienen twee in in overeenstemming met het volgende schema: Basisvaccinatie: Varkens vanaf 6 maanden oud die nog niet eerder gevaccineerd zijn met het product dienen twee injecties te ontvangen met een tussentijd van 3-4 weken. De tweede injectie dient 3-4 weken vóór de paring worden toegediend. Hervaccinatie: Een enkele injectie dient 2-3 weken vóór elke volgende paring te worden toegediend (ongeveer elke 6 maanden weken vóór de paring worden toegediend. Hervaccinatie: Een enkele injectie dient 2-3 weken vóór elke volgende paring te worden toegediend (ongeveer elke 6 maanden). Voor simultaan gebruik met UNISTRAIN®PRRS bij fokzeugen vanaf 6 maanden oud mag de gemengde toediening van ERYSENG®PARVO en UNISTRAIN®PRRS alleen worden toegediend bij het vaccineren van dieren vóór de paring. Interactie met and mag die de gemengde toediening van ERYSENG® PARVOkan en UNISTRAIN® PRRS alleen wordenmet toegediend bij het vaccinerenPRRS van dieren vóórtoegediend de paring. Interactie andere medische producten: Raadpleeg Er zijn veiligheids- en werkzaamheidsgegevens beschikbaar aantonen dat dit vaccin worden gemengd UNISTRAIN® en opmet één injectieplaats. de productverpakking/informatiefolders die aantonen dat dit vaccin van kan worden met UNISTRAIN® PRRS en toegediendzoals op één injectieplaats. Raadpleeg de productverpakking/informatiefolders voor na informatie bijwerkingen, en contra-indicaties. De houdbaarheid het gemengd veterinaire medische product verpakt voor verkoop: 2 jaar. Houdbaarheid het over openen van voorzorgsmaatregelen de primaire verpakking: onmiddellijk gebruik houdbaarheid van 25 het veterinaire product zoals verpakt 2 jaar. Houdbaarheid na het van de primaire verpakking:LABORATORIOS onmiddellijk gebruiken. Houdbaarheid na het mengen metvertegenwoordiger: UNISTRAIN®PRRS: 2 uur. Verpakking: Flesjes van 10, en 50medische doses. Houder vanvoor deverkoop: vergunning voor het inopenen de handel brengen: HIPRA, S.A. Lokale Hipra Benelux N.V. Ade van 10, 25 en 50 doses. Houder van de vergunning voor het in de handel brengen: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Lokale vertegenwoordiger: Hipra Benelux N.V. Adequat Business Center, Brusselsesteenweg 159, 9090 Melle, België. Nummer van de vergunning voor het in de handel brengen: EU/2/14/167/001-007. Juridische categorie: Op diergeneeskundig voorschrift (Belgium) or UDD (Netherlands). Gebruik vergunning voor het invan de handel brengen: EU/2/14/167/001-007. Juridische categorie: Op diergeneeskundig voorschrift (Belgium) or UDD (Netherlands). Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Op recept - er moet advies worden verkregen de veterinaire voorschrijver . Meer informatie vindt u ook in de Samenvatting van de productkenmerken (SPC) enveterinair op www.hipra.com. verkregen van de veterinaire voorschrijver. Meer informatie vindt u ook in de Samenvatting van de productkenmerken (SPC) en op www.hipra.com. UNISTRAIN® PRRS. Samenstelling per dosis: Levend verzwakt reproductief en ademhalingssyndroomvirus bij varkens (PRRSV), stam VP-046 BIS 103.5-105.5 3.5 5.5 UNISTRAIN® PRRS. Samenstelling per dosis: Levend verzwakt reproductief en ademhalingssyndroomvirus bij varkens (PRRSV), stam VP-046 BIS 10 -10 CCID (celcultuur infectueuze dosis). Fosfaatbufferoplossing. Indicaties: Zogende zeugen: Voor actieve immunisatie van zogende zeugen van boerderijen getroffen door het Europees 50 PRRS-virus om de reproductieve aandoeningen, incidentie en zeugen: Voor actievesymptomen immunisatie van zogende zeugen van met boerderijen doormet het Europees PRRS-virus omhet de reproductieve aandoeningen, incidentie en duur Onder van viremie, transplacentale virusoverdracht, weefsellading van het virus en de vaccinatie klinische in verband de getroffen infectie tekenen van PRRS-virus te verminderen. laboratoriumomstandigheden reduceerde klinische symptomen in verband met de gewichtstoename) infectie met tekenen van het PRRS-virus verminderen. reduceerde de vaccinatie vanimmuniteit: zeugen de negatieve impact van dena PRRS-virusinfectie op de prestaties biggen (mortaliteit en binnen tede eersteOnder 28 laboratoriumomstandigheden dagen van hun leven. Begin van de 30 dagen de vaccinatie. Duur van van de immunite actieve van biggen boerderijen getroffen het PRRS-virus om de klinische symptomen verbonden met de i biggen (mortaliteitimmunisatie en gewichtstoename) binnen de eersteop 28 dagen van hun leven. Begin van de door immuniteit: 30Europese dagen na de vaccinatie. Duur van de immuniteit: 16 weken aangetoond door proefbesmetting. Biggen van 4een wekenPRRS-virusinfectie, oud: Voor de dieren te verminderen. Bij getroffen experimenten werd aangetoond datsymptomen vaccinatie de met weefsellading vandehet virus in de longen vermindert. Bij experimenten actieve immunisatie van biggen op boerderijen door het Europese PRRS-virus om de klinische verbonden een PRRS-virusinfectie, incidentie en duur van viremie en de duur van virusuitscheiding door geïnfecteerdewaar een PRRS en de negatieve effecten de infectie op dagelijkse Begin van de immuniteit: 4 weken naeen de vaccinatie. Duur van de immunit dieren te verminderen. Bij experimenten werd van aangetoond dat vaccinatie de de weefsellading van het gewichtstoename virus in de longen vermindert.aangetoond. Bij experimenten waar een PRRSV-infectie optrad tijdens de mestperiode, werd vermindering van de mortaliteit hulpmiddel. ml intramusculaire injectie of 0,2 4ml via toediening. 2 ml/dier. Interactie met andere medische producte en degeschikt negatieve effecten van de infectieDosering: op de dagelijkse2 gewichtstoename aangetoond. Begin van de immuniteit: weken na intradermale de vaccinatie. Duur van de immuniteit: 24Gebruik: weken. Toedieningsweg: Intramusculair of intradermaal met behulp van een vaccin kanDosering: worden en toegediend op Interactie één injectieplaats. productliteratuur ERYSENG® PARVO worden geschikt hulpmiddel. 2 mlgemengd intramusculairemet injectieERYSENG®PARVO of 0,2 ml via intradermale toediening. Gebruik: 2 ml/dier. met andere medischeDe producten: Er zijn veiligheids- envan werkzaamheidsgegevens beschikbaarmoet die aantonen dat dit geraadpleegd informatiefolders voor informatie over op bijwerkingen, voorzorgsmaatregelen en moet contra-indicaties. Verpakking: IM: flacons van Raadpleeg 10, 25, 100 en 125 doses plu vaccin kan worden gemengd met ERYSENG®PARVO en toegediend één injectieplaats. De productliteratuur van ERYSENG® PARVO worden geraadpleegd vóór de toediening van de gemengde producten. de 50, productverpakking/ de vergunning voor in de voorzorgsmaatregelen handel brengen: LABORATORIOS HIPRA, S.A. Lokale vertegenwoordiger: Hipra Benelux Adequat Center, informatiefolders voor informatie overhet bijwerkingen, en contra-indicaties. Verpakking: IM: flacons van 10, 25, 50, 100 en 125 doses plus oplosmiddel. ID: flacons van 50, N.V 100,.125 doses plusBusiness oplosmiddel. Houder van Brusselseste brengen: NL: REG NL 110841. BE: HIPRA, BE-V435477, BE-V435486, BE-V485902. Juridische categorie: Op or UDD (Netherlan de vergunning voor het in de handel brengen: LABORATORIOS S.A. Lokale vertegenwoordiger: Hipra Benelux N.V. Adequat Business Center, Brusselsesteenweg 159, diergeneeskundig 9090 Melle, België. Nummer voorschrift van de vergunning(Belgium) voor het in de handel advies worden verkregen van de veterinaire voorschrijver. Meer informatie vindt u ook in de Samenvatting van de productkenmerken (SPC) en op www.hipra.com. brengen: NL: REG NL 110841. BE: BE-V435477, BE-V435486, BE-V485902. Juridische categorie: Op diergeneeskundig voorschrift (Belgium) or UDD (Netherlands). Gebruik geneesmiddelen op verantwoorde wijze. Op veterinair recept - er moet
Theo Geudeke, dierenarts varken
HAAL MEER UIT VEEONLINE Als veehouder bent u dagelijks bezig met diergezondheid en daar kunt u VeeOnline goed bij gebruiken. In vorige edities van de Varken hebben we laten zien dat de Online Monitor veel bruikbare kennis oplevert. Het invoeren van alle informatie kostte soms best wat tijd en daarom zijn de invoerschermen van het programma aangepast. Alle categorieën staan nu naast elkaar op één scherm, waardoor het invullen overzichtelijker wordt. Op de website van GD (VeeOnline) staan globale richtlijnen om te kijken of een ziekteverschijnsel het vermelden waard is. Nu het programma meer dan een jaar draait, kunnen we de gezondheidssituatie gaan vergelijken met die van vorig jaar. Het uiteindelijke doel van de Online Monitor is om, voor de hele sector, gemakkelijk zinvolle informatie over de varkensgezond te verzamelen.
BEKIJK DE RICHTLIJNEN VIA WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ VEEONLINE --> VARKENSDIERENARTSEN
Varken, mei 2017 - 15
Welke variant van het PRRS-virus circuleert er op mijn bedrijf? Op een varkensbedrijf kan een infectie met het PRRS-virus worden aangetoond door middel van het vinden van antistoffen. Op die manier is alleen bekend of de varkens ooit in contact zijn geweest met het virus. De aanwezigheid van het virus zelf kan worden aangetoond met een PCR-test (polymerase chain reaction).
Op de uitslag van zo’n PCR zal niet alleen staan dat het virus is ‘aangetoond’, maar er wordt ook onderscheid gemaakt tussen de Europese (EU) en de Amerikaanse (US) PRRS-virusvariant. Bij de aanpak van PRRS is het belangrijk om te weten welke virusstammen op het bedrijf circuleren. Niet alleen welk type virus (de Europese of Amerikaanse variant), maar ook of het om een veldvirus of een vaccinvirus gaat. Daarnaast kan de gevonden stam vergeleken worden met al eerder gevonden stammen op het bedrijf, om zo de ontwikkelingen in de tijd te volgen. Deze extra informatie is te verkrijgen door het uitvoeren van een sequentie-analyse en, op basis daarvan, het maken van een soort stamboom. Wat is een sequentie-analyse? DNA of RNA is het materiaal waarin de erfelijke informatie van een organisme is vastgelegd. Niet alleen van mensen en dieren, maar ook van bacteriën en virussen. DNA of RNA is opgebouwd uit lange strengen waarin vier verschillende bouwstenen (nucleotiden) zijn verwerkt. De volgorde van die bouwstenen is een soort streepjescode voor de productie van eiwitten. Die eiwitten vervullen allerlei biologische functies. De volgorde (‘sequentie’) van de bouwstenen in het DNA of RNA is uniek voor een bepaald organisme. De sequentie van PRRS-virussen is te analyseren. Door de gevonden sequentie te vergelijken met verschillende referentiestammen, kan een uitspraak worden gedaan over welk virus gevonden is. Bij GD worden sequenties vergeleken met de vier Europese vaccinstammen, de Amerikaanse vaccinstam en met het in 1992 gevonden oorspronkelijke Lelystad-virus.
16 - Varken, mei 2017
uit het lab
Tom Duinhof, dierenarts varken en Jos Dortmans, onderzoeker
EU-stammen (type 2)
EU-stammen (type 1)
2016 2015 2014
Lelystad virus Vaccinstam Ingelvac PRRS EU/ Reprocyc (EU) Vaccinstam Unistrain (EU) Vaccinstam Procilis PRRS (EU) Vaccinstam Ingelvac MLV (US) HP PRRSV China Nederlandse stammen voor 2010 Nederlandse stammen 2010-2013 Nederlandse stammen 2014-2017 2009 2011 2014 2015 2016
2011
2009
Figuur: Fylogenetische vergelijking van PRRS-virusstammen. De verschillende PRRSv-vaccinstammen worden weergegeven als witte, donkerblauwe en lichtblauwe bolletjes. De groene bolletjes zijn de gevonden PRRSv-stammen in Nederland in een bepaalde periode. De losse groep links zijn de Amerikaanse stammen en de overige stammen aan de rechterkant van de figuur zijn Europees. De bolletjes met een jaartal zijn afkomstig van één bedrijf.
Als het geteste virus minder dan twee procent afwijkt van één van de referentiestammen, dan wordt het percentage van overeenkomst vermeld. Als de mate van overeenkomst met de referentiestam kleiner is dan 98 procent, dan wordt het gevonden virus als een veldvirus beschouwd. Overigens is de mate van overeenkomst tussen veldvirus en vaccinvirus nog geen maat voor de werking van het vaccin. Wat kan ik nog meer met een sequentie-analyse? Om de verwantschappen van virusstammen te bepalen, kan een stamboom gemaakt worden. De onderlinge genetische verschillen kunnen grafisch weergegeven worden waarbij de lengte van de lijnen tussen de bolletjes (individuele virussen) een maat is voor het verschil tussen die virussen (zie figuur). Met kleuren kan aangegeven worden in welke periode de virussen zijn aangetoond. Op die manier is een beeld te vormen van de ontwikkelingen in de loop van de tijd. In de figuur is een
voorbeeld weergegeven. Uit de analyse van dit specifieke varkensbedrijf kon geconcludeerd worden dat in 2009, 2011 en 2014 drie verschillende nieuwe virussen op het bedrijf zijn binnengekomen. De gevonden virussen in 2015 en 2016 zijn echter zeer sterk verwant met het virus uit 2014. De conclusie is in dit geval dat de viruscirculatie binnen het bedrijf sinds 2014 nog niet tot staan is gebracht en dat de interne biosecurity verbeterd kan worden. Conclusie Door de analyse van de structuur van gevonden PRRS-virussen op een varkensbedrijf kan duidelijk gemaakt worden of een gevonden virus een veldvirus of een vaccinvirus is. Daarnaast is de ontwikkeling in de tijd te volgen. MEER OVER PRRS WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/DIERGEZONDHEID/ DIERZIEKTEN/INLEIDING-PRRS
Varken, mei 2017 - 17
Vitale Biggen, Gezonde Start Bigvitaliteit staat sterk in de belangstelling. Niet alleen zijn vitale biggen essentieel voor een goed rendement voor de varkenshouders, ook de publieke opinie en de politiek houden zich er mee bezig. Wat kunnen we eraan doen om de uitval van biggen in het kraamhok te verminderen en wat is de rol van GD daarin? In 2009 heeft de Stuurgroep, met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de varkenssector, een plan geschreven om de uitval tot spenen terug te dringen. De uitval was 12,8 procent in 2008 en het doel was ongeveer 10 procent in 2017. Door
18 - Varken, mei 2017
allerlei ontwikkelingen is dat doel niet bereikt. In 2016 is de gemiddelde uitval gestegen naar 13,9 procent. Een Werkgroep Bigvitaliteit, waarin ook GD is vertegenwoordigd, is door de Stuurgroep aan het werk gezet om een nieuw en beter plan te maken. EĂŠn van de eerste acties van de Werkgroep Bigvitaliteit is dat dierenartsen verspreid over Nederland aan de hand van een gedetailleerde enquĂŞte bezig zijn om zo veel mogelijk factoren in relatie tot bigvitaliteit in beeld te brengen. Bedrijven met een relatief hoge uitval worden vergeleken met bedrijven die het juist heel goed doen. Daar kunnen we veel van leren.
Theo Geudeke, dierenarts varken
samenleving
onderzoek van de biggen mogelijk. GD heeft onlangs een nieuwe, betaalbare test ontwikkeld om de concentratie van IgG in bloed van biggen te bepalen. Om bij twijfel over de biestopname een goed beeld te krijgen van de situatie op een zeugenbedrijf, adviseert GD om ten minste vijf tomen te onderzoeken en per toom vier biggen te bemonsteren; twee biggen die snel en twee die laat zijn geboren. Het beste is om biggen te tappen van drie dagen oud. Als de concentratie van IgG in bloed van die biggen minder is dan 15 gram/liter, dan is dat echt te weinig. Zeker zo belangrijk is de spreiding binnen de tomen. Die is uit te rekenen als een percentage ten opzicht van het gemiddelde IgG-gehalte. Als die spreiding groter is dan 50 procent, dan is de kans op uitval in de betreffende toom sterk verhoogd. Als het goed is blijft de spreiding onder de 25 procent.
Wat doet GD? Voor de Werkgroep Bigvitaliteit heeft GD, samen met praktiserende dierenartsen en de WUR, de enquĂŞte ontwikkeld die momenteel wordt gebruikt om meer inzicht te krijgen in de biggenuitval. Zaken die in dit kader interessant zijn, zijn bijvoorbeeld de duur van het werpproces, het geboortegewicht van biggen en de toomgrootte, die de komende tijd waarschijnlijk nog toeneemt. Puur economisch gezien ligt het namelijk voor de hand om met zo min mogelijk zeugen een bepaald aantal biggen te willen produceren. GD kan en wil vooral een rol spelen bij de diagnostiek om oorzaken van verhoogde biggenuitval op te sporen. Als bijvoorbeeld het geboorteproces (te) lang duurt, is dat soms een gevolg van stofwisselingsproblemen bij de zeug. Denk bijvoorbeeld aan een verstoorde kalkstofwisseling of problemen met de energie- of eiwitvoorziening. Door bloedonderzoek is daar een goed beeld over te vormen. Dankzij nieuwe apparatuur zijn de betreffende onderzoekspakketten bovendien veel goedkoper geworden dan in het recente verleden.
Andere testen Als de opname van IgG door biggen onvoldoende is, kan dat ook komen doordat de kwaliteit van de biest zelf niet goed is. Ook in de biest is te testen wat het gehalte aan IgG is. Verder werkt GD aan een onderzoeksprotocol om bij sectie-onderzoek van biggen die zijn gestorven in de zoogperiode, nog beter in kaart te brengen wat de doodsoorzaak is. Als de uitval van jonge biggen het gevolg is van diarree kan tot slot met het nieuwe diarreepakket BIG eenvoudig onderzocht worden welke ziekteverwekkers daarbij een rol spelen. Elders in deze uitgave leest u welke ziekteverwekkers van belang zijn bij diarree van jonge biggen. Vaststellen dat de uitval bij biggen omlaag moet, is ĂŠĂŠn. Onderzoeken wat daarvan de oorzaak is om vervolgens gerichte maatregelen te kunnen nemen, is minstens zo belangrijk.
Onderzoek biestvoorziening De enige manier waarop pasgeboren biggen afweer tegen ziekteverwekkers meekrijgen van de zeug is via de biest. Zonder biest zijn biggen kansloos. De meest simpele manier om een indruk te krijgen van de biestopname van biggen, is wegen. De eerste dag is het noodzakelijk dat biggen minstens 250 tot 300 gram biest opnemen. Dat betekent dat ze minstens 200 gram zwaarder moeten worden op de eerste dag. Dan is echter nog onduidelijk of ze ook genoeg afweerstoffen (immuunglobulinen, afgekort IgG) hebben binnengekregen. Om dat te meten is bloed-
Varken, mei 2017 - 19
Slingerziekte / Oedeemziekte éénmalige vaccinatie
State of the art vaccine
● Na éénmalige vaccinatie vanaf de 4 e levensdag bescherming tot dag 105.
● Europeese veldstudies laten zien: · Sterk verminderde uitval na het spenen door slingerziekte. · Minder antibiotica gebruik. · Goede start na het spenen. · Betere uniformiteit. Uw dierenarts kan u helpen bij de diagnostiek van E.Coli. Kijk voor meer informatie op www.shigatoxin.com
IDT Biologika BV Ceresstraat 13 4811 CA Breda www.idt-animal-health.com benelux@idt-biologika.com
Naam: ECOPORC® SHIGA suspensie voor injectie voor varkens. Samenstelling: dosis van 1 ml bevat Werkzaam bestanddeel: genetisch gemodifi ceerd, recombinant Stx2e antigeen: 3,2 x 10 6 ELISAeenheden; Adjuvans: aluminiumhydroxide max. 3,5 mg; Hulpstof: thiomersal max. 0,115 mg. Voorkomen na schudden: geelachtige tot bruinachtige, homogene suspensie. Doeldiersoort: varkens Indicaties: actieve immunisatie van biggen vanaf de leeftijd van 4 dagen om mortaliteit en klinische symptomen van oedeëmziekte veroorzaakt door het Stx2e-toxine geproduceerddoor E. coli (STEC) te reduceren. Begin van immuniteit: 21 dagen na vaccinatie. Duur van immuniteit: 105 dagen na vaccinatie. Contra-indicaties: niet gebruiken bij overgevoeligheid voor het werkzame bestanddeel, het adjuvans of een van de hulpstoff en. Speciale waarschuwing: vacccineer alleen gezonde dieren. Bijwerkingen: vaak kunnen zeer kleine lokale reacties zoals mildezwelling op de injectieplaats (max. 5 mm) worden waargenomen, maar deze reacties zijn tijdelijk en verdwijnen zonder behandeling binnen korte tijd (tot max. zeven dagen). Na toedieningvan ECOPORC® SHIGA kunnen soms klinische symptomen, zoals tijdelijke milde gedragsstoornissen, worden waargenomen. Vaak kan na injectie een kleine verhoging in lichaamstemperatuur (max. 1,7° C) voorkomen. Maar deze reacties verdwijnen, zonder behandeling, binnen korte tijd (max. twee dagen). Gebruik tijdens dracht of lactatie: de veiligheid van het diergeneesmiddel is niet bewezen tijdens dracht of lactatie. Interactie met andere geneesmiddelen: Er is geen informatie beschikbaar over de veiligheid en werkzaamheid van dit vaccin bij gebruik in combinatie met enig ander diergeneesmiddel. Ten aanzien van het gebruik van dit vaccin vóór of na enig ander diergeneesmiddel dient per geval een besluit te worden genomen door de verantwoordelijke dierenarts. Dosering en toedieningsweg: één enkele intramusculaire injectie (1ml) aan varkens vanaf de leeftijd van 4 dagen. De geprefereerde injectieplaats is de nekspier achter het oor. Het wordt aanbevolen een naald te gebruiken die geschikt is voor de leeftijd van de biggen (bij voorkeur maat 21G lengte 16 mm). Voorafgaand aan de toediening, het vaccin voorzichtig schudden. Wachttermijn: nul dagen. Voorschriftplichtig. Vergunninghouder: IDT Biologika GmbH, Am Pharmapark,D-06861 Dessau-Roßlau, Duitsland. Registratie: EU/2/13/149/001, EU/2/13/149/002, REG NL 111263. Verdere informatie beschikbaar op aanvraag.
Theo Geudeke, dierenarts varken
wetenschap
LEVERTORSIES BIJ ZEUGEN In de vorige editie van Varken heeft u kunnen lezen dat acute hartdood en draaiingen van maag of darmen veel voorkomende oorzaken van sterfte bij zeugen zijn. In dit artikel bespreken we een opmerkelijke oorzaak die vorig jaar relatief vaak is vastgesteld: draaiingen van delen van de lever, oftewel levertorsies. In de tweede helft van 2016 kreeg de Veekijker in korte tijd vier meldingen van bedrijven waarbij meer dan tien procent van de zeugen op het bedrijf acuut overleed. Deze gevallen hadden gemeen dat de lever afwijkingen vertoonde. Denk hierbij aan een sterk verhoogde bloedrijkdom, draaiingen van delen van de lever en scheuren. Er bevond zich veel bloederig vocht in de buikholte en de zeugen hadden een buikvliesontsteking. Soms was ook de maag of milt gedraaid. Eenmaal daags brijvoer Een andere opvallende gelijkenis tussen de vier meldingen betrof de wijze waarop zeugen werden gevoerd. Ze kregen brijvoer met bijproducten, waarin veel makkelijk verteerbare en fermenteerbare suikers of zetmeel zaten. Drie van de vier bedrijven voerden de zeugen één keer per dag. De meest waarschijnlijke verklaring voor de beschreven problemen is gasophoping in maag en/of darmen. Het eenmaal daags
opnemen van grote hoeveelheden brijvoer leidt tot herhaalde maagverwijdingen. Het is bekend dat daardoor de ophangbanden van de lever kunnen beschadigen, met als gevolg een verhoogd risico op draaiingen van delen van de lever. In de gedraaide delen van de lever raakt de bloedsomloop ernstig verstoord. De lever kan vervolgens scheuren, met een fatale bloeding als gevolg. Voersamenstelling In zulke gevallen is het heel belangrijk om de voersamenstelling kritisch te analyseren. Het eenmaal daags voeren met brijvoer is riskant door de zeer grote hoeveelheid voer die in korte tijd wordt opgenomen. Het probleem leek in 2016 gekoppeld te zijn aan de warme maanden augustus en september. Mogelijk kan dat komen doordat de dorstige zeugen het natte brijvoer bij warmte nog gulziger opeten. Soms wordt gedacht dat het probleem een gevolg is van een clostridiuminfectie. Deze bacterie wordt bij pathologisch onderzoek namelijk vaak aangetroffen. In gestorven zeugen kunnen clostridiumbacteriën echter nog een tijdje doorgroeien en daardoor is eigenlijk niet te bewijzen of de bacteriën de oorzaak of juist het gevolg van de sterfte zijn. Door aanpassingen in de voeding en de manier van voeren is het probleem van de levertorsies meestal te voorkomen.
Varken, mei 2017 - 21
p ae
a cid o t
A SANOFI COMPANY
H
moniae neu p ro eu
p
uis as r a Actinob aci llu s
Haemo phi lus
multocida
us pleuropne acill um b Pasteur on no i ella t i mu Ac l
iae
illus pleuropne bac um o tin on c A
ultocid ella m r u ste a P
P Hae mo ph i suis ara sp lu
a rell teu as
ultocida lla m e r teu as
Ac tin o
ae
a ocid ult m
neu m on i
P
eumoniae
pn pleuro eumonia s u l e cil ba
P
ell a
leu
pn uro
de boer op
100.000.000 …HET AANTAL PED-VIRUSDEELTJES DAT IN ÉÉN GRAM MEST VAN BESMETTE VARKENS KAN VOORKOMEN.
HOE BESMETTELIJK IS PED? Het PED-virus is zoals bekend zéér besmettelijk. Ter illustratie: één gram mest van besmette varkens kan honderd miljoen virusdeeltjes bevatten.
op em Ha
In experimenten is het gelukt om varkens te besmetten met ongeveer honderd virusdeeltjes. Dat betekent dat in theorie één gram mest wel onbekend een miljoen varkens kan infecteren. Niet zo gek dus dat hygiënisch werken belangrijk is. Gezien de makkelijk verspreiding mesttransport is dit, zeker in varkensongediertebestrijding transport, een punt om in de gaten te houden. scanservice / In de grafiek is te zien KI dat uit onderzoek van de connectie met eerste besmettingen in Duitsland Nederland is gebleken dat de verspreiding van het PEDbiggen virus vooral verliep via transport van vleesvarkens en biggen. Het ongeluk zit in een zeer klein hoekje.
vleesvarkenstransport
biggentransport
vraag & antwoord
VRAAG: WELKE TEST IS BETER BIJ PED-ONDERZOEK, DE PCR OF DE ELISA? ANTWOORD: THEO GEUDEKE
Dat hangt af van wat u wilt onderzoeken. Bij verdenking van een PED-uitbraak op een bedrijf is de PCR-test de beste keuze. Daarmee toon je het virus aan in de mest van verdachte dieren. De PCRtest is zeer gevoelig, dus als het virus in de mest zit is de test vrijwel zeker positief.
Na een infectie zijn de afweerstoffen binnen drie weken aantoonbaar in het bloed. Na ongeveer een half jaar worden de dieren weer negatief. Voor een PCR test is het mogelijk om gepoolde monsters te onderzoeken (bij PED 1 op 3) dus dan heb je informatie over drie dieren tegelijk.
De ELISA-test toont specifieke afweerstoffen tegen het virus aan. Zo kan bewezen worden dat een varken in contact is geweest met het PED-virus.
MEER OVER PED WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PED
Varken, mei 2017 - 23
diergezondheid volgens Jeannette van de Ven Als jongste uit een boerengezin is diergezondheid haar met de paplepel ingegoten. Na een opleiding verpleegkunde is Jeannette dan ook gestart met een geitenhouderij, maar als portefeuillehouder Gezonde Dieren bij LTO heeft ze natuurlijk ook oog voor varkens. “Toen ik met de portefeuille Gezonde Dieren begon, wist ik één ding zeker. Ik wilde bij een aantal bedrijven een dag meelopen, zodat ik een beeld zou kunnen vormen van hoe het daar gaat.” En zo geschiedde. Jeannette zocht contact met een varkenshouder, bezocht het bedrijf en niet veel later insemineerde ze voor het eerst een zeug. “De sector is natuurlijk anders dan de geitensector, maar niet minder leuk”, vertelt ze. “Je ziet eigenlijk in alle sectoren de passie en gedrevenheid terug waar ik gek op ben.” Deze passie is de reden dat ze nog elke dag om zes uur opstaat om haar eigen bedrijf te onderhouden. “Dat houdt me nederig en nuchter. En dat voelt goed”, laat ze weten. “Aan de ene kant vind ik heel fijn om met dieren om te gaan. Aandacht besteden aan de dieren betekent dat je ziet dat ze het goed doen. Aan de andere kant vind ik de bewustwording mooi. Je kunt heel erg je best doen, maar niet alles in het leven is maakbaar. Dat zet je met beide benen op de grond.” In haar nieuwe functie stelt ze, mede door haar eigen achtergrond, een aantal dingen centraal: het imago van veehouderijen verbeteren, meer maatschappelijke waardering creëren en focussen op preventie van dierziekten. “Binnen de varkenssector denk ik dat het maatschappelijk imago wel een aandachtspunt is. De recente gebeurtenissen zorgen wellicht voor een negatieve uitstraling.” Toch is de sector volgens Jeannette op bepaalde vlakken heel goed bezig. “Andere sectoren kunnen nog wat leren van de manier waarop de varkenshouderij heeft geïnvesteerd in hygiënemaatregelen en stalsystemen. Dit is erg professioneel georganiseerd.” Haar interesse in de verschillende sectoren en haar passie voor de veehouderij zorgen ervoor dat de baan op haar pad is gekomen. “Ze zochten iemand die een verbinding kan leggen tussen de maatschappij en dierhouderij, maar ook tussen de sectoren onderling. En een verbinder ben ik zeker.”
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl