Varken 91 - december 2018

Page 1

Samen werken aan diergezondheid

GD-magazine - december 2018 - nummer 91

varken

REPORTAGE

Van Schijndel koos na ComfortClassproject voor een wroetstal

VUISTREGELS VAN VACCINATIE Wanneer wel en wanneer niet?

UIT HET LAB

Salmonellaslofjes ingestuurd; en dan?


1 SHOT, 2 VACCINS Meer gemak en efficiĂŤnter vaccineren: De IDAL Twin is het eerste apparaat voor naaldloze vaccinatie waarmee twee vaccins tegelijkertijd kunnen worden toegediend.

NIEUW: DE IDAL TWIN Vraag een gratis demonstratie aan via idal@merck.com!

www.probeer-idal.nu


voorwoord

MEER IS NIET ALTIJD BETER In onze varkensstapel leven veel virussen, bacteriën en enkele parasieten die varkens ziek kunnen maken. Daarom waren we jaren geleden blij dat we in ieder geval dieren met een bacteriële infectieziekte konden behandelen met antibiotica. Iets later dachten we dat het, om de ziekteverwekkers voor te blijven, slim was om dieren preventief te behandelen met antibiotica. Zelfs bij virusziekten gebruikten we vaak antibiotica om de eventueel bijkomende bacteriële infecties de pas af te snijden. Maar door de massaliteit van die strategie ontstonden nieuwe problemen, zoals resistente bacteriën. Om het overmatig gebruik van antibiotica te beperken schakelden we, toen er steeds meer vaccins beschikbaar kwamen, over op vaccineren. De kosten van de varkensgezondheidszorg namen

door het sterk verminderen van het antibioticumgebruik al met al niet duidelijk af, want nu ging veel geld naar de op grote schaal ingezette vaccins. En als er geen commercieel vaccin beschikbaar is, dan maken we het toch zelf? Maar ook hier geldt: meer is niet altijd beter. Maar wat doe je dan wel? Op pagina 8 leest u dat het goed is te onderzoeken wat nodig is bij het inzetten van vaccins. Bedenk echter ook dat preventie van gezondheidsproblemen in veel gevallen ook goed te realiseren is door heel basale managementmaatregelen, zoals zorgen voor een goed stalklimaat, goed voer, goede biestvoorziening en vooral hygiëne en biosecurity. Dergelijke maatregelen kosten nauwelijks geld, hooguit tijd. Het vereist in het bijzonder aanpassing van werkwijze en mentaliteit. Tot slot is optimale biosecurity tevens de enige optie om de op de loer liggende Afrikaanse varkenspest buiten de deur te houden. Theo Geudeke, dierenarts varken

inhoud

04 Actueel 07 Online Monitor over griep Bereikbaarheid

08 Vaccineren: wanneer wel en wanneer

U kunt GD telefonisch bereiken via 0900-1770. Van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur.

Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.

niet?

08

Van Schijndel koos na ComfortClassproject voor een wroetstal

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal Aanmelden: telefonisch 0900-202 00 12 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

15 VeeOnline Het BGP en BBP

COLOFON Varken is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Manon Houben, Theo Geudeke, Monica van Eelen, Eva Onis | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Anne Taverne | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04, redactie@ gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Marketing, Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. Een jaarabonnement (drie nummers) voor personen buiten de doelgroep kost 11,60 euro (excl. btw en verzendkosten) | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie drie keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de uitgever. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 0900-1770, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.

11 Reportage

16 Salmonella pak je aan op je sloffen! 18

18 Uit het lab Van slofje tot serotypering

20 Nieuw onderzoek PRRS 23 De boer op 24 Diergezondheid volgens Johan Kamp 20

Varken, december 2018 - 3


Over Afrikaanse varkenspest Afrikaanse varkenspest (AVP) is al geruime tijd in het Oosten van Europa aanwezig, zowel in wilde zwijnen als in gehouden varkens. Met het aantreffen van AVP in BelgiĂŤ, is de Nederlandse varkenshouderij extra alert op het voorkomen van insleep van AVP.

Hoe herken ik AVP? Door Afrikaanse varkenspest (AVP) getroffen varkens worden na een incubatietijd van vier tot negentien dagen acuut ziek, hebben koorts (40 tot 41 graden Celsius), bloedingen in inwendige organen, huidbloedingen (vooral op de oren en de flanken) en sterven vaak acuut. Het subacute stadium wordt gekenmerkt door leucopenie en bloedingen. Het chronische beeld, met alleen versnelde ademhaling en soms verwerpen, treedt pas op in situaties dat de ziekte langer aanwezig is in de populatie (endemische situatie). De meerderheid van de varkens zal snel sterven, maar het is ook mogelijk dat de varkens minder snel sterven of zelfs overleven (minder dan 5 procent van de varkens). Wees erop verdacht dat AVP een erg uiteenlopend ziektebeeld kan vertonen. Op dit punt is AVP vergelijkbaar met klassieke varkenspest.

Het virus is gevonden in de regio van Étalle, in de provincie Luxemburg. Er zijn sinds het aantreffen van AVP diverse maatregelen genomen om verdere spreiding ervan te voorkomen, zowel tussen wilde zwijnen als naar gehouden varkens. Het gebied waarin AVP gevonden was is afgebakend (besmette zone). Vooralsnog is het AVPvirus alleen aangetoond in wilde zwijnen afkomstig uit de besmette zone; buiten de besmette zone is AVP niet aangetoond. Er is een Preventieteam AVP opgericht, voorgezeten door het Ministerie van LNV. Dit team richt zich op alle mogelijke preventieve maatregelen om insleep van AVP in Nederland te voorkomen. Onder meer de POV, NVWA, COV, GD en Transport & Logistiek Nederland zijn vertegenwoordigd in dit preventieteam.

Wat moet ik doen bij een verdenking van AVP? Afrikaanse varkenspest (AVP) is een meldingsplichtige ziekte ingevolge artikel 15 van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren. Elke klinische verdenking moet worden gemeld bij de NVWA via het Centraal meldpunt Dierziekten ((045) 546 31 88). Dit geldt zowel voor varkenshouders als voor dierenartsen. Bij afhandeling van verdenkingen en bij de bestrijding zijn de NVWA-draaiboeken uitgangspunt en de dan geldende regelgeving en de instructie van de NVWA leidend. Voor vragen over AVP kunt terecht bij uw dierenarts en bij de Veekijker van GD (09007100000, optie 2). INFORMATIEPAGINA AVP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AVP

4 - Varken, december 2018


actueel

Zelf monster- of sectiemateriaal afleveren Heeft u monster- of sectiemateriaal dat u zelf wilt afleveren bij GD? U kunt hiervoor terecht aan de Rigastraat 25, 7418 EW te Deventer. Vanaf dit punt volgt u de bewegwijzeringsborden ‘Monster afgifte’ of ‘Afgifte sectiemateriaal’. U kunt uw auto parkeren op de daarvoor aangewezen plekken en vervolgens naar één van de twee servicebalies lopen. Hier helpen onze medewerkers u graag verder.

Nieuw: controle biestkwaliteit

Nieuwe samenstelling Happy Bite-pakket Met Happy Bite monitort u de gezondheidsstatus van uw varkens. Dit gaat als volgt: u hangt speciale touwen op waar de varkens graag op kauwen. Het speeksel dat in deze touwen blijft hangen kan worden onderzocht op verschillende virussen, waaronder PRRS, Circovirus (PCV2) en het influenzavirus, maar ook op antistoffen tegen verwekkers van luchtwegklachten, zoals APP, Influenza, Mycoplasma, PRRSv en PCV2. Het Happy Bite-monsternamepakket (VDGEB086) bevat sinds kort alle materialen voor het nemen van vijf speekselmonsters, waaronder handige opvangzakken met buis om het speeksel gemakkelijk op te vangen. Vergeet niet het speeksel gekoeld te versturen.

Pasgeboren biggen zijn voor hun antistoffen afhankelijk van de kwaliteit van de zeugenbiest die zij de eerste 24 uur drinken. Uit onderzoek van GD blijkt dat er veel variatie is in het IgG-gehalte in zeugenbiest. Voor een goed inzicht van de biestkwaliteit op uw bedrijf, raden wij aan biest van minimaal tien zeugen te laten onderzoeken. U kunt op twee manieren een indruk te krijgen van de kwaliteit van de biest op uw bedrijf: een IgG-bepaling (IgG Biest, artikelnummer 11828) en een totaal eiwitbepaling (Biestscan, artikelnummer 11827). De IgG Biest bepaalt nauwkeurig het gehalte immuunglobulines in de zeugenbiest. Een vereenvoudigde en daardoor goedkopere methode is de Biestscan. Hiermee wordt het totaal eiwit (TE) in de biest bepaald. Er is veel samenhang tussen het TE en het IgG-gehalte in biest, waardoor het voor de monitoring van biestkwaliteit op koppelniveau mogelijk is om het TE van zeugenbiest te gebruiken. Het monster dient dan wel binnen vier uur na de geboorte van de eerste big te worden afgenomen, omdat het IgGgehalte snel afneemt.

BESTELLEN EN MEER INFO WWW.GDWEBSHOP.NL

BESTELLEN EN MEER INFO WWW.GDWEBSHOP.NL

Varken, december 2018 - 5



Theo Geudeke, dierenarts varken

online monitor

Ook griepseizoen bij varkens Het griepseizoen komt er weer aan. Niet alleen bij mensen, maar ook bij varkens. Uit informatie die varkensdierenartsen doorgeven via VeeOnline, blijkt dat griep (influenza) in de winterperiode vaker wordt gemeld als waarschijnlijke oorzaak van gezondheidsproblemen dan in andere periodes. Volgens de dierenartsen is griep bij alle vastgestelde gezondheidsproblemen in gemiddeld 5 procent van de gevallen de oorzaak. Het lijkt sterk seizoensafhankelijk te zijn, want in de zomer zakt dit naar 3 procent en in de winter stijgt het naar 8 procent van alle gezondheidsproblemen (zie de figuur). Meestal gaat het bij griep om luchtwegproblemen, zoals hoest en longontsteking (70 procent). Toch schrijft men ook algemene ziekteverschijnselen, zoals koorts en een slechte eetlust, vaak (26 procent) toe aan griep. Doorgaans betreft het vleesvarkens (ruim de helft) of gespeende biggen (ruim een derde). Bij zeugen melden dierenartsen relatief weinig gezondheidsproblemen en dus ook weinig griep.

Bij vruchtbaarheidsproblemen, en dan vooral bij verwerpers in verschillende stadia van de dracht, wordt griep vaker als waarschijnlijke oorzaak genoemd dan PRRS. Dat is vrij opvallend, omdat het moeilijk te bewijzen is dat griep daadwerkelijk de oorzaak van het verwerpen is. Het griepvirus kan, anders dan het PRRS-virus, de ongeboren vruchten niet of nauwelijks bereiken en bij sectieonderzoek van verworpen vruchten treft men het griepvirus nooit aan. De enige manier waarop griep schadelijk is voor de dracht is als de zeug flink ziek wordt met koorts. Er is niet veel bekend over het effect van enten tegen griep ter preventie van vruchtbaarheidsproblemen. Bij een griepuitbraak kan bloedonderzoek zinvol zijn. In het bloed treedt na een uitbraak namelijk een sterke stijging van antistoffen tegen griep op. Bij acuut zieke dieren geeft onderzoek van speeksel of neusswabs ook een zeer duidelijke aanwijzing als je het griepvirus wilt aantonen.

8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0%

J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J 2016 2017 2018

Figuur: door varkensdierenartsen in de Online Monitor gemelde gezondheidsproblemen met griep als waarschijnlijke oorzaak

Al sinds 2002 houdt de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD) zich intensief bezig met de uitvoering van de diergezondheidsmonitoring in Nederland. Hiervoor werken wij nauw samen met onder andere de diersectoren, de zuivel, het ministerie van LNV, dierenartsen en veehouders. Deze rubriek verhaalt over bijzondere gevallen, speciaal onderzoek en opvallende resultaten die het werk van de monitoring oplevert. Samen werken we aan diergezondheid in het belang van dier, dierhouder en samenleving.

Varken, december 2018 - 7


De vuistregels van vaccinatie

8 - Varken, december 2018


Theo Geudeke, dierenarts varken

Vaccineren is een goede manier om ziekteproblemen te voorkomen, maar ongeremd tegen allerlei mogelijke ziekteverwekkers enten is niet nodig. Voor u start met vaccineren is het verstandig om samen met de dierenarts een goede analyse te maken van de risico’s. Bij de afweging of u gaat vaccineren is het belangrijk te weten dat sommige ziekteverwekkers zo algemeen voorkomen, dat vaccineren altijd verstandig is (bijvoorbeeld tegen vlekziekte of Parvo). Andere ziekteverwekkers komen ook op vrijwel alle varkensbedrijven voor, maar veroorzaken lang niet altijd problemen (bijvoorbeeld PIA en App). Dan ligt het een stuk minder voor de hand om standaard te vaccineren. Naast vaccinatie is het altijd belangrijk ook andere maatregelen te overwegen om de blootstelling aan ziekteverwekkers te minimaliseren. Denk bij PRRS en salmonella bijvoorbeeld aan de biosecurity. Soorten vaccins en toedieningswijze Voor varkens zijn vooral vaccins beschikbaar tegen bacteriën, bacterie-toxinen en virussen. Er zijn vaccins met dode en met levende, verzwakte virussen. Afhankelijk van waar het vaccin zijn voornaamste werk moet doen, bestaan er verschillende toedieningswijzen. Vaccins die specifiek hun werk doen in het darmslijmvlies worden verstrekt via voer of drinkwater (bijvoorbeeld bij PIA en salmonella). De meeste varkensvaccins moeten echter worden geïnjecteerd, zodat het afweerapparaat intensief kennismaakt en de juiste antistoffen aanmaakt. Na een eerste introductie is na ten minste twee weken eigenlijk altijd een tweede vaccin nodig (een zogenaamde ‘booster’). Daarna gaat het dier in veel grotere hoeveelheden antistoffen produceren. Wanneer vaccineren? De vuistregel bij vaccinatie is: zorg dat het varken beschermd is voordat de ziekte uitbreekt. Wil je een hele veestapel beschermen tegen een bepaalde infectie, dan is enten voor de voet een logische keuze. Men past speciale schema’s toe in het geval van risico’s op entreacties. Als bijvoorbeeld een koortsreactie wordt gevreesd na een vlekziekte-enting, waarbij een kans op verwerpen bestaat, dan is het beter niet te enten tijdens de dracht. Ter bescherming van een bepaalde leeftijdsgroep (bijvoorbeeld biggen of opfokgelten) is het nodig om dieren gericht te vaccineren in de betreffende levensfase (bijvoorbeeld tegen Mhyo, Circo­ virus of Parvo). Als het de bedoeling is om jonge biggen te

diergezondheid

beschermen, dient men zeugen aan het einde van de dracht te vaccineren, zodat ze zoveel mogelijk antistoffen meegeven in de biest (bijvoorbeeld bij geboortediarree). Vaccin lijkt niet te werken; hoe kan dat? Als een vaccin niet lijkt te werken of zelfs ziekteverschijnselen lijkt te veroorzaken, zijn daar verschillende mogelijke oorzaken voor. Bij jonge biggen kan sprake zijn van een interactie met de antistoffen vanuit de biest. Het vaccin kan geneutraliseerd worden door die antistoffen waardoor het niet werkt, maar waardoor tegelijkertijd ook de antistoffen opgebruikt worden en het dier zelfs gevoeliger wordt voor de betreffende infectie. Dit verschilt sterk per vaccin. Als een dier kort voor de vaccinatie besmet is met de betreffende ziekteverwekker, zal de extra prikkeling van het immuunapparaat door het vaccin extra ziekteverschijnselen kunnen veroorzaken. Het lijkt dan of ze ziek worden van het vaccin. Hetzelfde kan gebeuren als dieren met een slechte algemene afweer worden geënt met een verzwakt levend virus. Een onzorgvuldige werkwijze bij het vaccineren kan de werking van vaccins negatief beïnvloeden, bijvoorbeeld als de houdbaarheidsdatum overschreden is. Bij het mengen van vaccins in een spuit gebeurt het soms dat conserverende stoffen van het ene vaccin schadelijk zijn voor de andere entstof. Verder kunnen dieren een slecht functionerend afweerapparaat hebben door stress, ondervoeding of een bijkomende infectie. Tot slot zijn niet alle vaccins even effectief. Van veel virussen en bacteriën bestaan uiteenlopende stammen. Als een andere stam van de ziekteverwekker rondgaat dan die in het vaccin zit, kan de effectiviteit tegenvallen (bijvoorbeeld bij griep, PRRS, Glässer en strepto­kokken-autovaccins). Conclusie Overleg altijd goed met uw dierenarts en laat vaccinaties die overbodig zijn achterwege. Denk ook altijd aan andere preventieve maatregelen, zoals het verbeteren van de biosecurity of het stalklimaat. Als u besluit te vaccineren, volg dan de bijsluiter en grijp niet naar alternatieve entschema’s die volgens een buurman goed werken. Werk bijvoorbeeld niet met halve doseringen en dien het vaccin altijd op de juiste wijze toe. Om een voorbeeld te noemen: vaccins die gemaakt zijn om te worden geïnjecteerd, werken echt niet als ze via het drinkwater worden toegediend.

Varken, december 2018 - 9



reportage

VAN SCHIJNDEL KOOS NA COMFORTCLASS-PROJECT VOOR NIEUW STALSYSTEEM

Wroetstal prettig voor houder én varken Vlak tegen de Duitse grens, in het dorp Aalten, staan de vier varkensstallen van de familie Van Schijndel. Drie generaties boeren. Maar wel boeren die altijd met hun tijd meegaan. Niet zo verwonderlijk dus dat het in 2011 tijd was voor een nieuwe stap. “Met de behoeftes van varkens in ons achterhoofd, kozen we voor een nieuw stalsysteem: de wroetstal.” Met zowel een opa als een vader met een passie voor varkens is het niet verwonderlijk dat hij als oudste zoon ook in de varkens zit. “Dat varkenshouden zit er wel een beetje in bij ons”, vertelt René van Schijndel. Zijn broer Martin helpt volop mee, maar houdt zich ook bezig met de akkerbouwtak. “Daar ligt zíjn passie. Mijn vader heeft op allebei de vlakken redelijk wat

opgebouwd, dus het is mooi dat we dit nu met z’n allen kunnen doen.” Het bedrijf begon ooit met meerdere diersoorten. “Na de oorlog had mijn opa hier wat kippen, varkens en koeien rondlopen.” In de jaren die volgden veranderde er veel. “De koeien gingen eruit en het varkenshouden werd steeds serieuzer. Zeker in de jaren ’80, toen mijn vader in het bedrijf kwam en er een extra stal werd bijgebouwd. Nu houden we hier zo’n drieduizend varkens.” Niet alleen de manier van houden is in de loop der jaren veranderd, ook de kijk op het varkenshouden. “We praten daar onderling natuurlijk ook over. Je wilt blijven groeien, maar op wat voor manier? Bij ons kwam naar boven dat we toch ook graag iets meer wilden doen met dierenwelzijn.”

Varken, december 2018 - 11


“Het open karakter doet hopelijk iets voor de sector”

René van Schijndel

Daarnaast werkt het volgens René ook voor de medewerkers fijn. “Je werkt namelijk in twee grote ruimtes, waardoor de controle op dieren een stuk makkelijker is.” Handige strooiselmix Terwijl René richting de wroetstal loopt laat hij zien waar het zaagsel wordt opgeslagen. “Twee keer per week strooien we nieuw zaagsel in de stal. We combineren het gewone zaagsel met koolzaadstro. Dit plakt een beetje aan de vloer, waardoor het niet gaat stuiven, maar wel makkelijk schoon te krijgen is. Als je alleen zaagsel gebruikt, koekt het vast en daar word je met het schoonmaken niet blij van.” De enorme berg zaagsel lijkt een hoop schoonmaakwerk met zich mee te brengen, maar dit valt volgens René mee. “Er komt wel wat meer werk tegelijkertijd, maar het is wel makkelijk om alles goed schoon te maken. Het zaagsel schuif je naar achter, daar zit een put waar de mestketting drie keer per dag de mest uit de stal draait.”

Peilen behoeftes van de varkens De keuze voor een nieuwe stal viel dus niet zomaar uit de lucht en over de vorm hebben ze best even nagedacht. Alles viel een beetje op z’n plek toen Van Schijndel als bedrijf meedeed aan een ComfortClass-project. “Eigenlijk was het vooral mijn vader die hier veel tijd in heeft gestoken”, laat René weten. “Dit project bestond uit een groep mensen die het belangrijk vonden in beeld te krijgen wat de behoeftes van varkens zijn en wat ze prettig vinden. Vandaaruit deden ze ideeën op voor nieuwe stalsystemen.” Uit deze gesprekken kwamen volgens René een boel dingen naar boven. “Met dat in het achterhoofd hebben we uiteindelijk gekozen om verder te gaan met een wroetstal. Dat is de Canadese strooiselstal die in Nederland de naam wroetstal heeft gekregen.” De stal staat er sinds 2011 en eigenlijk bevalt het best heel goed. Ook de varkens lijken het prettig te vinden. “Ze liggen lekker in het zaagsel en lijken tevreden. Ook is er meer ruimte en kunnen de varkens aan beide kanten van het hok onbeperkt vreten en drinken. De Dierenbescherming heeft meegedacht over de mogelijkheden van de nieuwe stal, waardoor alles zoveel mogelijk is afgestemd op de behoeftes van de varkens.”

12 - Varken, december 2018

Het koolzaadstro


reportage

Anne Taverne, redacteur

Ingericht op openheid Aan de buitenkant van de stal zit een hoge trap. “De ingang van de zichtstal”, vertelt René. “Tijdens de bouw van de stal leek ons dit een goed idee. Zo kunnen we geïnteresseerden een kijkje in de varkenshouderij geven. Dat stukje openheid vinden we belangrijk. Het geeft ons financieel niets extra’s, maar ik denk wel dat het iets doet voor de sector.” Vanuit de zichtstal heb je een mooi uitzicht op de stal, waar nu zo’n duizend Beter Leven-varkens staan. Op de vraag of zo’n keurmerk voor een groot voordeel zorgt, reageert René vertwijfeld. “Dat was wel een beetje het droombeeld van zo’n mooie nieuwe stal, maar het valt nog een beetje tegen. Het klinkt soms allemaal makkelijker dan het is.” Volgens René is er wel een speciaal ‘wroetvarkenconcept’ waar ze in theorie op aan kunnen sluiten, maar dat past niet bij de manier waarop zij werken. “Dit concept is volop in ontwikkeling. Wij werken met een ‘all-in/all-out-principe’, omdat dit qua ziektedruk een stuk beter is. Dit betekent dat we per keer zo’n duizend varkens zouden leveren en daar is het wroetvarkenconcept nog niet op ingericht.” Blijven brainstormen Het blijft een beetje een brainstorm, zucht hij. “Wat wij nu vooral belangrijk vinden is dat de dieren gezond zijn en daar zijn we samen met de dierenarts, die eens per maand komt, constant mee bezig. In het Beter Leven-concept is het jaarlijks invullen van een bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandelplan (BBP) verplicht, dus dat doen we netjes en zo hebben we direct een samenvatting van wat er in de laatste jaren voorbij is gekomen. Dit zorgt er toch voor dat je alles in de gaten houdt.” Kijkend op zijn varkens vertelt hij dat er, hoewel hij nu tevreden is, natuurlijk ook dromen zijn. Er is op deze locatie nog ruimte voor één stal en dan is het klaar. “Het zit niet in onze aard om een kopie van onze huidige stal neer te zetten, dus dan willen we iets anders. Misschien iets met uitloop, maar dat is niet heel makkelijk. Je kunt je geld maar één keer uitgeven, dus waarschijnlijk wordt dit weer een interessante brainstorm voor de toekomst.”

Twee keer per week wordt er nieuw zaagsel gestrooid

Varken, december 2018 - 13


EchograďŹ e

draminski-retail.eu Zorg voor uw varkens. Hoogwaardige voedersystemen Duurzaam Trog en voorplaat uit solide rvs

ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?

Stalko is ruim 46 jaar actief in het produceren van voederbakken en heeft naam gemaakt met het leveren van zeer betrouwbare producten.

Neem contact op met: Marcel Koot T+31 (0)314 - 355 852 E marcel.koot@dock35media.nl I www.dock35media.nl

Wij streven er voortdurend naar om onze producten te optimaliseren door kennis en innovatie samen te smelten zodat wij onze klanten een meerwaarde kunnen blijven bieden.

www.stalko.nl

Part of Groba feeding systems


veeonline

Monica van Eelen, klantmanager

HOUVAST MET HET BGP EN BBP Samen met uw dierenarts werkt u aan een optimale varkensgezondheid op uw bedrijf. Met het BGP en BBP heeft u hier grip op.

In het kader van ‘voorkomen is beter dan genezen’ kunt u vervelende ziektes beter buiten de deur houden. Het bedrijfsgezondheidsplan (BGP) en bedrijfsbehandelplan (BBP) kunnen u hierbij helpen. In het BGP staan managementmaatregelen om het antibiotica­gebruik op uw bedrijf terug te dringen. Op VeeOnline staan BGP’s en BBP’s die u samen met uw dierenarts kunt invullen. U kunt daarbij uw wensen en maatregelen toespitsen op het eigen bedrijf.

De behandel- en gezondheidsplannen zijn altijd op VeeOnline in te zien. Zo kunt u dus altijd en overal nagaan welke afspraken u samen met uw dierenarts heeft gemaakt. Ook de labo­ratoriumuitslagen kunt u hier terugvinden. Bent u geïnteresseerd? Vraag dan uw dierenarts naar de mogelijkheden voor een BGP en BBP van GD.

Inloggen op VeeOnline is voor u als varkenshouder gratis. Heeft u nog geen toegang tot VeeOnline? Klik op de link ‘login aanvragen’ (onder aan het inlogscherm) en volg de stappen. U ontvangt uw toegang direct per e-mail. MEER INFORMATIE VINDT U OP WWW.VEEONLINE.NL

Varken, december 2018 - 15


Salmonella pak je aan op je sloffen!

16 - Varken, december 2018


Paul van Gasselt, relatiebeheer varken en Eva Onis, segmentmanager varken

product

De aanpak van salmonella op varkensbedrijven staat steeds meer in de belangstelling bij diverse sectorpartijen. Niet zozeer omdat salmonella een bedreiging is voor de gezondheid van het varken, maar meer vanwege het risico voor de volksgezondheid. Om salmonella effectief aan te kunnen pakken, is het belangrijk om vast te stellen waar de besmetting plaatsvindt. Dit kan via onderzoek van omgevings- en mestmonsters, die gemakkelijk te verzamelen zijn met slofjes. Varkens die met de salmonellabacterie besmet zijn, dragen die bij zich in (de lymfeknopen van) hun darmen. De aanvoer van varkens wordt daarom gezien als de belangrijkste route voor het verspreiden van salmonella. Maar, de salmonellabacterie kan ook lang overleven buiten het dier, bijvoorbeeld enkele maanden in de drijfmestopslag. De omgeving kan dus ook de besmettingsbron zijn. Daarom is het belangrijk om regelmatig mestmonsters te laten onderzoeken op de aanwezigheid van salmonellabacteriën. U kunt deze monsters zelf nemen en insturen naar GD. Slofjesonderzoek in abonnementsvorm GD biedt nu drie voordelige abonnementsvormen voor salmonella-onderzoek op slofjes aan. De nieuwe abonnementen zijn inclusief monsternamepakket, inzendkosten en laboratoriumonderzoek, voor de duur van één kalenderjaar: • • •

Eén keer salmonellaonderzoek (één keer vijf monsters, per direct beschikbaar) Twee keer salmonellaonderzoek (twee keer vijf monsters, met ingang van 2019) Drie keer salmonellaonderzoek (drie keer vijf monsters, met ingang van 2019)

Monsternamepakketten zijn ook los, dus zonder laboratoriumonderzoek, te bestellen via de GD Webshop.

Aanpak van salmonella Met behulp van de resultaten kunt u met uw dierenarts of adviseurs van GD een planmatige aanpak maken voor uw bedrijf. Het doel van deze aanpak is het verminderen van de uitscheiding en verspreiding van de salmonellabacterie. Denk hierbij aan gerichte maatregelen met betrekking tot de algemene bedrijfshygiëne, zoals reinigen en desinfecteren, het aanzuren van het voer of het drinkwater en de bedrijfsopzet. Een goede hygiëne is en blijft de belangrijkste preventie- en behandelmaatregel. Het all-in/all-out-systeem zorgt ervoor dat dieren elkaar minder besmetten. Preventie of behandelen van salmonellabesmettingen is heel belangrijk en kan een mogelijke uitbraak voorkomen. Ook zorgt dit uiteindelijk voor een betere salmonellastatus. GD kan hierbij een partner zijn in de aanpak van salmonella. KIJK VOOR MEER INFORMATIE EN AANMELDEN OP WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AANPAKSALMONELLA

Varken, december 2018 - 17


SALMONELLA-ONDERZOEK

Van slofje tot serotypering Als je een infectie met salmonella wilt aantonen kun je kiezen uit veel soorten onderzoek, denk aan bloed-, omgevings- of mestonderzoek. In het laatste geval kunnen salmonellaslofjes uitkomst bieden. Maar hoe gaat dat precies in z’n werk en wat gebeurt er met de slofjes zodra ze binnen zijn bij GD? Eerst even opfrissen, want hoe zat het ook alweer met die slofjesmethode? Met behulp van de slofjes kunt u op verschillende afdelingen mest verzamelen voor bacteriologisch onderzoek. Het grote voordeel hiervan is dat er nauwkeurig te bepalen is waar en wanneer een besmetting plaatsvindt, zodat er een gerichter en efficiënter plan van aanpak kan worden opgesteld. Ook is de methode vaak makkelijker en diervriendelijker dan een uitgebreid bloedonderzoek op bedrijfsniveau. De bemonstering kan door de veehouder of zijn medewerker zelf worden uitgevoerd. Aan de slag Zodra u de monsters heeft genomen en de slofjes volgens de richtlijnen naar GD heeft gestuurd, worden de monsters geregistreerd en voorzien van een monsteridentificatie. De microbiologisch analist neemt de monsters in ontvangst en start met het onderzoek. Het duurt ongeveer vier tot zeven dagen voor de uitslag bekend is. Wat er in de tussentijd met uw monsters gebeurt, ziet u in de kalender hiernaast.

18 - Varken, december 2018

DAG 1 – START ONDERZOEK De mestmonsters die binnenkomen bevatten vele soorten bacteriën en daar moet je salmonella in zien te vinden. Je zoekt dus naar een bepaalde kiem in een grote hoeveelheid andere kiemen. In sommige gevallen zijn de bacteriën waarnaar je op zoek bent uitgedroogd of beschadigd. Om de conditie van deze bacteriën te verbeteren krijgen ze eerst een oppepper in gebufferd peptonwater (BPW). Dit is een rijke bouillon waarin alle bacteriën groeien. Om ervoor te zorgen dat ze vermenigvuldigen (nodig voor de volgende stap) en een optimale conditie verkrijgen, gaan ze 16 tot 20 uur in een broedstoof bij 37 graden Celsius.

DAG 2 – START SELECTIEVE OPHOPING MSRV Na een nacht in de broedstoof start de selectieve ophoping. Van de voorophoping in BPW worden drie druppels met een gezamenlijk volume van 0.1 milliliter op een plaat met MSRV overgebracht; verspreid over de plaat. MSRV is een semi-vaste voedingsbodem, omdat het maar een kleine hoeveelheid agar (een bindmiddel) bevat. Na het bebroeden van de plaat kan op basis van de kleur van het bacteriemateriaal en de aanwezigheid van een beweeglijkheidszone worden bepaald of er salmonellabacteriën in het monster aanwezig zijn. Salmonellabacteriën bewegen zich in het MSRV-medium vanuit het centrum van de entplaats (een druppel) naar buiten. Dit is zichtbaar als een grijswitte zone tegen een blauwe achtergrond. Niet-beweeglijke salmonella’s vormen alleen een


uit het lab

Anne Taverne, redacteur

grijswit centrum. Het medium bevat geen electieve bestanddelen (die zorgen ervoor dat de gewenste bacteriën een kenmerkend uiterlijk krijgen), maar heeft wel selectieve componenten, die de groei van de meeste ongewenste organismen remmen. Bovendien wordt de selectiviteit vergroot door een hoge (kritische) bebroedingstemperatuur van 41,5 graden Celcius.

DAG 3 en 4 – BEOORDELING MSRV De MSRV-plaat wordt zowel na 24 als na 48 uur bebroeden beoordeeld. Als je na twee dagen geen beweeglijkheidszone in de plaat ziet, is het onderzoek afgerond (uitslag: geen salmonella aangetoond). Als er wel sprake is van een beweeglijkheidszone, weet je nog niet zeker of het salmonella is. Salmonella is namelijk niet de enige bacterie die in het medium kan groeien en bewegen. Om de groei nader te onderzoeken wordt bacteriemateriaal van de rand van een beweeglijkheidzone afgestreken op een XLD- en BGA-plaat. Dit zijn isolatiemedia specifiek ontwikkeld voor salmonella. Deze media bevatten zowel electieve als selectieve stoffen. De platen worden overnacht bebroed bij 37 graden Celsius. DAG 4 en 5 – BEOORDELING XLD EN BGA Tijd om de XLD- en BGA-platen te beoordelen op specifieke groei. Salmonella vormt op XLD- en BGA-platen roze kolo-

nies; op XLD vaak met een zwart hof. Bij de aanwezigheid van kenmerkende salmonellakolonies voert de analist een bevestiging uit.

DAG 5 en 6 – BEVESTIGING EN SEROTYPERING Verdachte kolonies worden getest met de MALDI Biotyper, waarmee bacteriën snel en nauwkeurig kunnen worden geïdentificeerd. Met de MALDI Biotyper wordt een massaspectrum gemaakt van een groep veelvoorkomende eiwitten van de bacterie. Deze eiwitten zijn zeer stabiel en gezamenlijk uniek voor de bacteriesoort; het massaspectrum is dan ook een soort ‘vingerafdruk’ van de bacterie. Deze ‘vingerafdruk’ wordt vervolgens in een database vergeleken met daarin opgeslagen massaspectra van bekende bacteriesoorten. Op basis van het aantal overeenkomstige pieken wordt een identificatiescore toegekend, waarmee de identiteit van de verdachte bacterie wordt bepaald. Er zijn meer dan 2500 salmonella-serotypen bekend. Salmonella beschikt over een combinatie van twee tot drie antigenen. Deze combinatie is per salmonellaserotype uniek. GD toont tien van de meestvoorkomende serotypen aan.

DAG 6 en 7 – AFRONDING SEROTYPERING Afhankelijk van het eerdere proces wordt op dag zes of dag zeven van het onderzoek de serotypering afgerond. Dit betekent dat dan ook het typeringsresultaat van de kweek bekend is. Het laboratorium kan nu, als er iets is gevonden, aan u als houder doorgeven welk salmonellaserotype is aangetoond. ZIE VOOR RICHTLIJNEN EN HET STAPPENPLAN VOOR MONSTERNAME WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AANPAKSALMONELLA

Varken, december 2018 - 19


GD WINT ONDERZOEKSPRIJS BOEHRINGER INGELHEIM

Opnieuw onderzoek naar PRRS 20 - Varken, december 2018


onderzoek Jaarlijks stelt Boehringer Ingelheim een prijs beschikbaar voor drie onderzoeksvoorstellen naar de aanpak van PRRS. Jos Dortmans, R&D-onderzoeker, en Tom Duinhof, dierenarts varken, schreven dit keer één van de winnende voorstellen. Op 26 september namen zij in Lissabon de European PRRS Research Award in ontvangst. GD won de prijs voor onderzoek naar de typering van PRRS-virussen. De prijs bestaat uit een geldbedrag van 25.000 euro voor verder onderzoek. Typeren van virussen In dit onderzoek wordt gekeken of de meest gebruikte methode om PRRS-virussen te typeren, namelijk het in kaart brengen van de genetische code (sequentie) van één gen van het virus (het ORF5-gen), voldoende is of dat er zes genen van het virus beoordeeld moeten worden. De reden hiervoor is dat PRRSvirussen door mutaties en recombinaties (zie kader voor uitleg) continu veranderen, waardoor de typering kan worden beïnvloed. De eerste resultaten van onderzoek in Nederland wijzen inderdaad op het voorkomen van recombinatie tussen PRRS-virussen.

Jos Dortmans en Tom Duinhof met de award

Dortmans en Duinhof gaan, samen met Tomasz Stadejek van de Warschau Universiteit in Polen, Nederlandse PRRS-virussen analyseren en vergelijken met virussen die zijn geïsoleerd in Polen, Hongarije en Tsjechië. Dit project levert een bijdrage aan de kennis over de genetische diversiteit van het Europese type PRRS-virus, maar geeft ook inzicht in de frequentie van het recombinatieproces. De onderzoekers verwachten in 2019 de resultaten te kunnen presenteren. Waarde voor de praktijk Om het PRRS-virus te typeren wordt er zoals hierboven genoemd op dit moment meestal één gen, het ORF5-gen, genetisch in kaart gebracht (gesequenced). Met deze informatie wordt inzicht verkregen in het onderscheid tussen een vaccin- of veldvirus en of het gevonden virus al op het bedrijf circuleerde of juist een nieuw geïntroduceerd virus is. Vervolgens kan de varkenshouder bepalen of er maatregelen genomen moeten worden om verdere verspreiding binnen het bedrijf te voorkomen, of om nieuwe virus-insleep van buiten te vermijden. Kenmerken van het PRRS-virus Het PRRS-virus kan niet alleen gemakkelijk muteren, maar ook recombineren. Bij recombinatie ontstaat uit het genetisch materiaal van twee virussen een nieuwe variant van het PRRS-virus. Als je slechts naar één onderdeel van het virus kijkt, kan daarmee een onjuiste conclusie worden getrokken over de herkomst van het virus.

In dit nieuwe onderzoek wordt dus een groter deel van het virus onderzocht, namelijk zes genen. Met de resultaten die hieruit voortkomen kan de waarde van de huidige typering op basis van het sequencen van alleen het ORF5-gen beter worden beoordeeld. Het genetisch in kaart brengen van een groter deel van het PRRS-virus geeft een betrouwbaarder beeld over de identiteit en de bron van het gevonden virus, waarmee de advisering over bedrijfsmanagement aanzienlijk kan worden verbeterd.

Varken, december 2018 - 21


ADVERTORIAL

Rust bij de dieren door full spectrum zonlicht verlichting met ionisatie... Dat merken varkenshouders op met de producten van FreshlightAgri. Dit is een van de genoemde ervaringen wat de ledverlichting in combinatie met ionisatie doet bij dieren. Full spectrum zonlicht De ledverlichting van FreshlightAgri biedt het kleurenspectrum van het zonlicht aan, inclusief UV-A, UV-B en infrarood. Dit spectrum zorgt voor de vorming van vitamine D. Vitamine D zorgt ervoor dat de dieren zich vitaler voelen en minder vatbaar voor ziekten zijn. Verder zijn de dieren over het algemeen rustiger en hebben ze minder stress.

A

®

www.freshlightagri.com

Luchtzuiverende agrarische verlichting

Luchtzuiverende verlichting A Schone lucht Luchtzuiverende agrarische verlichting

®

GezondeAdieren ®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

Ionisatie Aan de verlichting zitten koolstofborsteltjes. Deze koolstofborsteltjes stoten 24/7 negatief geladen ionen uit. De ionen verspreiden zich als een wolk door de stal en hechten zich aan stofdeeltjes. Door de ionisatie wordt ¬fijnstof en de pathogene druk gereduceerd wat zorgt voor een gezonder stalklimaat en een betere werkomgeving voor de boer. Het resultaat is een reductie van minimaal 30%. De verlichting en ionisatie kan apart van elkaar aan- en uitgeschakeld worden. Wanneer in de avond de verlichting uitgaat, blijft de ionisatie zijn werk doen. Ervaringen Door de jaren heen heeft FreshlightAgri al vele diverse stallen mogen inrichten met de verlichting. Door navraag te doen bij een aantal varkenshouders leer men dat de ervaringen positief zijn.

A Top rendement Luchtzuiverende agrarische verlichting

®

De ledverlichting is zeer energiezuinig (dit levert een besparing op van wel 75% op energiekosten) en geeft de hoogste lichtopbrengst per opgenomen Watt in de verlichtingsbranche. Daarmee komt de verlichting in de juiste omstandigheden in aanmerking voor fiscale regelingen zoals de EIA en de MIA/Vamil.

A Minder antibioticum ®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

A Vermindering van pathogenen ®

Luchtzuiverende agrarische verlichting

HDT1221

De ervaringen met het licht zijn dat de dieren actiever zijn, minder stress hebben en beter groeien. Verder treedt er minder huidbeschadigingen op. Betreft de ionisatie zijn de positieve ervaringen dat de lucht in de stal of afdeling schoner en frisser is waardoor het ademen gemakkelijker gaat. “Er is minder stof en geur in de stal, alleen al voor de boer zelf en de medewerkers heeft ionisatie al meerwaarde” aldus een varkenshouder.

055 - 302 00 22

Nagelpoelweg 86, 7333 NZ Apeldoorn

info@freshlightagri.com

Meer informatie over de producten van FreshlightAgri? Tel: 055 - 302 00 22 E-mail: info@freshlightagri.com Website: www.freshlightagri.com


de boer op

Theo Geudeke, dierenarts varken

0,0002 mm …ZO KLEIN IS EEN E. COLI-BACTERIE. TOCH ZITTER WEL DUIZEND DRAADVORMIGE UITSTEEKSELS AAN ÉÉN BACTERIE.

DIARREE BIJ BIGGEN: VOORAL E. COLI-INFECTIES Ongeveer een derde van alle varkens die naar GD worden gestuurd voor pathologisch onderzoek (sectie) heeft maagdarmproblemen, meestal diarree. Bij de zuigende biggen gaat dit zelfs om meer dan 40 procent van de ingezonden dieren, bij de gespeende biggen om ongeveer een kwart. Bij de zuigende biggen is de belangrijkste oorzaak een clostridiuminfectie (tweederde van de gevallen), gevolgd door geboortediarree door Eschericia coli (E. coli)-infecties (een kwart). Bij de gespeende biggen gaat het bij meer dan de helft van de biggen om speendiarree of slingerziekte door E. coli-infecties. Dit beeld sluit overigens naadloos aan bij wat dierenartsen melden in de Online Monitor. Om maagdarminfecties goed aan te kunnen pakken is het belangrijk te onderzoeken waar we het over hebben, om vervolgens gerichte therapie of vaccinatie in te kunnen zetten. GD heeft voor ver-

De Eschericia coli-bacterie

schillende leeftijdscategorieën pakketten voor mestonderzoek (Pakket Diarree BIG). Ook als diarree niet wordt veroorzaakt door een infectie, is het goed dit te weten. Zo kan er verder gezocht worden naar niet-infectieuze oorzaken, zoals problemen met de voeding of het stalklimaat.

vraag & antwoord

VRAAG: GEBOORTEDIARREE, SPEENDIARREE EN SLINGERZIEKTE WORDEN ALLEMAAL VEROORZAAKT DOOR E. COLI. IS DAT DAN DEZELFDE BACTERIE? ANTWOORD: THEO GEUDEKE

Nee, er bestaan tientallen of misschien wel honderden verschillende E. coli-bacteriën. Ze zijn lang niet allemaal ziekteverwekkend. De echte ziekmakende colibacteriën vormen een relatief beperkte groep. Of ze geboortediarree, speendiarree of slingerziekte veroorzaken hangt af van het type toxinen dat ze produceren. Daarnaast hebben de colibacteriën aanhechtingsfactoren waarmee ze zich kunnen vastzetten aan de darmwand.

Hierdoor kunnen ze niet uitgespoeld worden. De bacterie is bezaaid met honderden tot wel duizend draadvormige uitsteeksels (fimbriae, zie de foto hierboven). Ook hier zijn er verschillen tussen de diverse colibacteriën die bepalend zijn voor het soort ziektebeeld dat ze veroorzaken. Door het onderzoeken van mest of gestorven biggen met diarree kunnen we vaststellen met welke toxinen en aanhechtingsfactoren we te maken hebben en dus bijvoorbeeld of een bepaalde vaccinatie zinvol is.

Varken, december 2018 - 23


diergezondheid volgens Johan Kamp Johan Kamp (De Oosthof Dierenartsen) is al sinds hij zich kan herinneren geïnteresseerd in varkens. Niet zo verwonderlijk met een varkenshouder als vader. Een veehouderij was niks voor hem, daarom ging hij diergeneeskunde studeren. Intussen werkt hij alweer vijftien jaar als varkensdierenarts. “De uitdaging van dit werk is het kijken, analyseren en adviseren. Daar ligt mijn hart.” Dat Johan zijn adviserende rol serieus neemt blijkt wel uit het feit hoe betrokken hij is bij de preventie van de Afrikaanse varkenspest. “Ik maak me al langere tijd zorgen om AVP, want als het landt in Nederland, is dat funest voor de sector. De hele export ligt dan op z’n gat. Het is belangrijk dat mensen weten wat er speelt en wat ze kunnen doen ter preventie.” Daarom organiseerde De Oosthof, nog voordat AVP de kop opstak in België, een lezing voor boeren en stakeholders. Risico’s en bewustzijn “Volgens mij is het grootste risico nog steeds het meegebrachte vlees uit Oost-Europa. Dat heb ik ook verteld tijdens de lezing. In die landen wordt het feit dat er AVP is gezien als een gegeven, dus wordt er niet snel gehandeld.” Met dat in het achterhoofd is Johan dan ook niet bang dat het risico sinds de uitbraak in België veel groter is. In België doen ze volgens hem juist hun uiterste best om de ziekte te bestrijden. “Dit stukje bewustzijn is heel belangrijk. Ik merk dat dit ook in Nederland groeit. Ik vind het prachtig dat er dierenartsen en veehouders flyeren en dat Natuurmomenten nu actie onderneemt. De uitbraak in België was daarvoor een trigger.” Dat een uitbraak dichtbij huis een soort schrikeffect veroorzaakt, blijkt niet alleen uit de hierboven genoemde acties. Ook de overheid schakelt mee. “Zo mogen jagers bijvoorbeeld tijdelijk weer nachtzichtapparatuur gebruiken en is kleinschalige drukjacht toegestaan. Het is, zeker met de AVPdreiging, belangrijk om het nulstandbeleid te handhaven. Hoe minder zwijnen er zijn, hoe minder kans op AVP.” Biosecurity is de key “Als je professioneel met varkens bezig bent, moet je na contact met wilde zwijnen al je voorzorgsmaatregelen treffen: ontsmetten, ontsmetten en ontsmetten.” Maar in de preventie ligt natuurlijk niet alleen een taak voor jagers, laat hij weten. “Eigenlijk geldt voor de hele sector: een goede biosecurity is de key. Hygiëne is ontzettend belangrijk. De Oosthof biedt haar varkenshouders daarom een biosecuritycheck aan om bedrijfsspecifieke risico’s in beeld te brengen.

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-634104, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.