Varken 99 - april 2022

Page 1

VOOROP IN DIERGEZONDHEID

varken April 2022 - nummer 99

UIT HET LAB

De antibioticumgevoeligheidsbepaling uitgelegd, wanneer zet je deze in?

BIGVITALITEIT

Alles over een goede start

VITAMINES

Het belang van voldoende inname


PRRS PRRS PRRS


voorwoord

HET NATIONALE PRRS-PLAN In 2021 is het Nationale PRRS-plan aangekondigd, een initiatief van de Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa). Deze zet zich in voor een duurzame varkenshouderij met toekomst. Het Nationale PRRS-plan heeft de doelstelling de gehele varkenssector aan de slag te krijgen met de aanpak van PRRS. Er is een stip op de horizon gezet waar we als sector gezamenlijk naartoe werken: een PRRS-vrij Nederland in 2050. De weg hiernaartoe kent verschillende tussenstappen, met als eerste het ontwikkelen van een monitoringssystematiek voor PRRS op bedrijfsniveau. Met behulp van deze monitoring kan op ieder Nederlands varkensbedrijf de PRRS-status in beeld worden gebracht en kan een verbetering van deze status meetbaar worden gemaakt. Als startpunt voor de PRRS-situatie in Nederland wordt een landelijke nulmeting uitgevoerd, om vervolgens niet alleen de verbeteringen op het individuele var-

kensbedrijf, maar die in heel Nederland door de tijd op te kunnen volgen. Het echte werk zal natuurlijk op de bedrijven plaatsvinden. Het project start met de vorming van voorlopergroepen, die onder leiding van dierenartsenpraktijken aan de slag gaan met de aanpak van PRRS. Kennis wordt zo meteen in de praktijk ontwikkeld en getoetst. Formatie van deze voorlopergroepen verloopt via varkensdierenartsen, CoViVa heeft hen gevraagd om zich aan te melden als ze een voorlopergroep willen begeleiden. De voorlopergroepen zullen van start gaan met, of voortborduren op een bestaande aanpak van PRRS. Verschillende interventies en aanpakken worden geëvalueerd en die kennis zal worden gebruikt om tools te leveren voor de verdere uitrol van de PRRSaanpak in Nederland. Een aanpak die aan moet sluiten bij de variatie aan bedrijfsomstandigheden zoals die er in de praktijk is. Zodat iedere varkenshouder zijn eigen weg kan volgen op weg naar een PRRS-vrij Nederland in 2050. Manon Houben, manager afdeling Varken

inhoud 04 Actueel 07 Het belang van vitamines 09 AVP rukt op: infographic Bereikbaarheid Royal GD is op werkdagen telefonisch bereikbaar van 07.30 tot 19.00 uur via 088 20 25 500.

07

zijn op de start van een big

Tarieven Alle genoemde GD-tarieven in deze uitgave zijn exclusief btw en basiskosten.

Ophaaldienst voor sectie- en monstermateriaal

14 Mineralen in relatie tot de

Aanmelden: telefonisch 088 20 25 500 (24 uur per dag). Wij halen het materiaal dan zo spoedig mogelijk bij u op. Sectie- en monstermateriaal kunt u brengen van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur.

varkensgezondheid

COLOFON

Varken is een uitgave van Royal GD Redactie Manon Houben, Theo Geudeke, Karlijn Eenink, Annemieke Medema en Eva Onis | Beeldredactie Wendy van de Streek | Eindredactie Jessica Fiks | Redactieadres GD, Marketing & Communicatie, Postbus 9, 7400 AA Deventer, 088 20 25 500, redactie@gddiergezondheid.nl, www.gddiergezondheid.nl | Productiecoördinatie Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Basisontwerp Studio Kaap | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Abonnementen Varken wordt gratis toegezonden aan relaties van GD. | Advertenties Dock35 Media, T. 0314-35 58 52 | Verschijningsfrequentie twee keer per jaar | Suggesties Als u suggesties heeft voor dit blad, dan verzoeken wij u deze door te geven aan de redactie. Overname van artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de uitgever. | Disclaimer Royal GD en de redactie zijn niet verantwoordelijk en daardoor niet aansprakelijk voor de inhoud van de geplaatste advertenties en advertorials. ISSN: 1875-2594 Wilt u dit blad niet meer ontvangen of wilt u een adreswijziging doorgeven? Dat kan via 088 20 25 500, vraag naar klantdatabeheer (lokaal tarief) of mail naar brbs@gddiergezondheid.nl.

11 Bigvitaliteit: factoren die van invloed

15 Uit het lab: 11

antibioticumgevoeligheidsbepaling

18 AVP: wat zijn de gevolgen als het oprukt naar Nederland?

20 Streptokokken onder de loep 23 Vraag en Antwoord: de Online Monitor 14

24 Diergezondheid volgens.... Varken, april 2022 - 3


Mis het niet: avondsessie GD op Praktijksymposium Aansluitend op het Praktijksymposium Hogere Varkensgezondheid, op 19 april 2022 bij Cultuur Haven Veghel, organiseert GD een avondsessie voor varkenshouders, dierenartsen en de periferie. Deze sessie staat in het teken van de varkensgezondheidsmonitoring. Wij praten u bij over de laatste ontwikkelingen en trends. Ook nemen we graag samen met u een aantal interessante praktijkcasussen onder de loep. Deze sessie duurt van 18.00 tot 20.30 uur. MEER INFORMATIE EN AANMELDEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AGENDA

AVP in Noord-Italië Het Italiaanse onderzoeksinstituut Istituto Zooprofilattico Sperimentalemeldt meldt 8 maart dat er 56 gevallen van AVP bij wilde zwijnen vastgesteld, waarvan 32 in de regio Piëmont en 24 in Ligurië, zo meldt het Italiaanse onderzoeksinstituut Istituto Zooprofilattico Sperimentale del Piemonte, Liguria e Valle d’Aosta op 8 maart 2022. Het eerste geval werd aangetroffen in Piëmont, op 7 januari 2022. AVP is al wel langer aanwezig bij wilde zwijnen op het eiland Sardinië, ten westen van het vaste land. Het eerste geval werd daar al in 1978 gemeld. De gevallen in Noord-Italië zijn de eerste op het vaste land. Meer weten over de laatste AVP-ontwikkelingen in Italië en andere getroffen landen? Op de informatiepagina www.gddiergezondheid.nl/avp houden we u op de hoogte van de laatste AVP-ontwikkelingen en geven we antwoord op alle veelgestelde vragen. IN DEZE VARKEN VINDT U MEER INFORMATIE OVER AVP OP PAGINA 9, 18 EN 19

4 - Varken, april 2022

Nieuwe dierenartsen bij Veekijker Wij hebben twee nieuwe dierenartsen bij het Veekijker Varken team mogen verwelkomen: Marlies Olde Monnikhof en Bas Engel. Samen met Theo Geudeke en Karlijn Eenink bemensen zij de Veekijkertelefoon. Alle dierenartsen hebben veel ervaring in de varkensdiergeneeskunde in de praktijk. Zij kijken er naar uit u te spreken en u te helpen met allerhande vragen. Heeft u veterinaire vragen die u graag wilt bespreken met een van onze Veekijkerdierenartsen? Wij zijn elke werkdag bereikbaar van 8.30 tot 12.00 uur en van 12.45 tot 17.00 uur via telefoonnummer 088 20 25 555.

Veeonline-app: uitslagen altijd bij de hand GD gaat, in samenwerking met haar klanten, VeeOnline vernieuwen! U kunt vanaf nu de nieuwe VeeOnlineapp downloaden met handige functionaliteiten. Zo ontvangt u, als u dat wenst, een melding als er nieuwe uitslagen van labonderzoeken binnen zijn. U kunt via de app altijd en overal uw uitslagen bekijken én uitslagen eenvoudig filteren op identificatie, referentie, periode of onderzoek. U logt eenmalig in met uw Z login en opent de app daarna met een door u ingestelde code.

Eenvoudig en snel overzicht Ook de weergave van uw labuitslagen op VeeOnline is in een nieuw jasje gestoken. U kunt vanaf nu gebruikmaken van nieuwe functionaliteiten binnen het VeeOnline onderdeel ‘Uitslagen’. Met de nieuwe zoekfilters vindt u sneller de uitslagen die u zoekt. U kunt uitslagen filteren op identificatie, referentie, onderzoek of periode. Kortom: snel een actueel overzicht van uw resultaten en uitslagen. Log in, klik op ‘Uitslagen’ en maak direct gebruik van de nieuwe weergave.


actueel

Nieuw telefoonnummer en betere bereikbaarheid GD heeft een nieuwe telefoonnummer. Hiermee belt u ons tegen het reguliere tarief. U kunt onze klantenservice voortaan bereiken via 088 20 25 500. Ook zijn de openingstijden uitgebreid. De klantenservice is op werkdagen al vanaf 07.30 uur bereikbaar tot 19.00 uur. Heeft u nog vragen? Neem dan contact met ons op. Wij staan voor u klaar.

Dierenarts Tim van Sprang in de spotlight

Heeft u de PRRS-radar al gedownload? Hoe groot is de kans dat in uw regio de komende weken een PRRS-uitbraak plaatsvindt? Op deze vraag krijgt u eenvoudig antwoord via de PRRS-radar, onze gratis app, die u kunt downloaden via Google Play en de App Store. De voorspellingen die de app geeft zijn gebaseerd op verschillende factoren, zoals uitslagen van GD-laboratoriumonderzoeken, weersomstandigheden en varkensdichtheid. De kans op een PRRS-uitbraak wordt per regio weergegeven: hoe donkerder de kleur, hoe groter de kans op een PRRS-uitbraak. De app geeft een waarschuwingsmelding (met een !) wanneer de kans op een uitbraak verhoogd is. KIJK VOOR MEER INFORMATIE OP: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/PRRS

ad Downlo e d gratis r! ada PRRS-r

Dierenartsen vormen een belangrijke spil in het verbeteren van de diergezondheid. We hechten als GD dan ook grote waarde aan hun werk in de praktijk. Dit onmisbare partnerschap mag natuurlijk niet onbelicht blijven. Daarom geven we dierenartsen het woord om te vertellen wat GD voor hen betekent. De komende maanden zetten wij varkensdierenarts Tim van Sprang in het zonnetje. Letterlijk. Want we hebben een metershoge afbeelding van hem op ons gebouw geplaatst. De dierenartsen, uit allerlei werkvelden, belichten steeds onderdelen van onze dienstverlening. Denk aan de Veekijker, labbepalingen, GD Academy of pathologie. Wat betekent GD voor hen in de praktijk? Tim van Sprang vertelt over onze diagnostiek: “Ik waardeer de diagnostiek van GD omdat die net een stap verder gaat. Door onderzoeken te combineren, zoals biest- en bloedonderzoek, maakt GD bigvitaliteit meetbaar en krijg ik meer inzicht. Een ander voorbeeld is de gecombineerde PCR-test die de mogelijke veroorzakers van diarree in één keer in beeld brengt. Op basis hiervan kan ik samen met de varkenshouder gerichte maatregelen nemen. Deze vorm van diagnostiek vind ik echt innovatief én relevant, want gezonde en vitale biggen zijn voor iedere varkenshouder en dierenarts belangrijk.”

Varken, april 2022 - 5



Theo Geudeke, varkensdierenarts

vitamines

VERDER KIJKEN BIJ ‘VAGE’ KLACHTEN

Slechte groei vleesvarkens: een bijzonder geval Als een gezondheidsklacht niet heel specifiek is, dan is het vaak extra lastig om de oorzaak te achterhalen. Het is in zo’n geval belangrijk om eerst goed op een rij te zetten wat mogelijke oorzaken kunnen zijn, om vervolgens te proberen om de minst waarschijnlijke oorzaken weg te strepen. En de zoektocht niet te snel op te geven!

Op een vleesvarkensbedrijf was sprake van te veel varkens die terugvielen in groei en conditie en die bleek werden. Het probleem was niet buitengewoon groot, het betrof tussen de 5 en 10 procent van de varkens, maar het resulteerde wel in te veel ‘ondereind’. De uitval was niet verhoogd en duidelijke ziekteverschijnselen waren er niet: geen dieren met hoest, diarree, kreupelheid of hersenverschijnselen. De eerste gedachte is dan vaak dat een of andere chronische infectie de varkens parten speelt. Om daar een beeld van te krijgen is een vijf maanden oud varken met de typische verschijnselen naar ons ingezonden voor sectie-onderzoek. Sectie-onderzoek Op het eerste gezicht zagen onze pathologen aan het ingezonden varken geen afwijkingen. Gericht zoeken naar ziekteverwekkers leverde ook niet veel op: geen aanwijzingen voor een infectie met Circovirus, Lawsonia, Brachyspira of Mycoplasma hyopneumoniae. Wel werd het PRRS-virus aangetoond, maar in zeer kleine hoeveelheden. Omdat ook een chronische vergiftiging tot de mogelijkheden behoorde, is de lever onderzocht op (zware) metalen. Daaruit kwam alleen dat de concentratie van het sporenelement kobalt opvallend laag was. De dunne en dikke darm, hart en lever zijn ook microscopisch beoordeeld. De darmen vertoonden geen afwijking, het hartspierweefsel was enigszins gedegenereerd en in de lever was sprake van een reactie die past bij bloedarmoede.

Varken, april 2022 - 7


vitamines ‘Factorenziekte’ Bij het zoeken naar oorzaken van gezondheidsklachten, is het essentieel om niet alleen infectieuze oorzaken te onderzoeken. En zelfs als sprake is van een infectieziekte, dan is het in veel gevallen ook nog de vraag waarom een bepaalde infectie op een specifiek bedrijf problemen veroorzaakt. Bij varkens spreken we vaak over ‘factorenziekten’. Daarmee wordt bedoeld dat allerlei factoren een rol spelen die maken of de aanwezigheid van een infectieuze ziekteverwekker ook daadwerkelijk voor problemen zorgt.

Vervolgonderzoek Omdat hartspierdegeneratie kan ontstaan bij gebrek aan vitamine E, en omdat de leververanderingen wezen op bloedarmoede, is op het bedrijf bloedonderzoek gedaan. Daaruit bleek dat de concentratie van vitamine E in het bloed weliswaar redelijk was, maar ook niet meer dan dat. Verder bleek dat de bloedwaarden van enkele bleke slijters sterker wezen op bloedarmoede dan die van gezonde dieren, maar het verschil was niet dramatisch. Ten slotte bleef het opvallend lage gehalte van kobalt in de lever over. Kobalt is onderdeel van vitamine B12 (cobalamine) en dat heeft diverse zeer essentiële functies. Een tekort aan vitamine B12 kan leiden tot verminderde aanmaak van snel delende cellen, zoals van de darm en het geslachtsapparaat, maar vooral van de rode bloedcellen. Verschijnselen zijn onder andere een verminderde groei, ruw haarkleed, gebrek aan eetlust, bleekheid, verhoogde prikkelbaarheid en incoördinatie van de achterhand. Dat lijkt behoorlijk op de verschijnselen die op het bedrijf waren gezien. De oorzaak Nader onderzoek van de gebruikte premix door een veevoerlaboratorium bracht uiteindelijk aan het licht dat het vitamine B12gehalte daarin inderdaad te laag was. Extra vitaminering van de vleesvarkens resulteerde volgens de dierenarts en de varkenshouder in duidelijke verbetering van de conditie van de varkens.

8 - Varken, april 2022

Theo Geudeke, varkensdierenarts

Neem bijvoorbeeld PIA. De ziekteverwekkende bacterie Lawsonia komt op vrijwel alle varkensbedrijven voor, maar geeft lang niet overal klachten. Dat hangt er om te beginnen vanaf of dieren zijn gevaccineerd en daarnaast ook van de hoeveelheid aanwezige bacteriën en dus van de bacteriebalans in de darmen. Ten slotte kunnen bepaalde voersamenstellingen of voerwijzigingen een trigger zijn voor klachten.

Conclusie Dit voorbeeld laat zien dat het bij ‘vage’ gezondheidsklachten zinvol is verder te zoeken dan de neus lang is. Als op het eerste gezicht geen afwijkingen te zien zijn bij een sectie, is vervolgonderzoek of aanvullend onderzoek noodzakelijk. Zo kunnen enerzijds veel voorkomende oorzaken worden afgestreept en anderzijds kunnen de meer zeldzame oorzaken worden opgespoord.

Verminderde weerstand In het algemeen geldt: als sprake is van verminderde weerstand, kunnen allerlei ziekteverwekkers die doorgaans hun gemak houden, alsnog voor soms ernstige problemen zorgen. Verminderde weerstand kan om te beginnen het gevolg zijn van slechte biestopname. Dat heeft primair effect op de jonge biggen en een slechte levensstart van biggen kan langdurige effecten hebben. Sommige bijkomende infecties hebben een nadelig effect op de weerstand zoals infecties met PRRS- of Circovirus. Stress, vooral chronische stress, is eveneens ongunstig. Ten slotte kan sprake zijn van tekorten in de voeding, bijvoorbeeld van bepaalde mineralen, essentiële vetzuren of vitaminen. Vitaminen die een rol spelen bij de afweer tegen ziekteverwekkers zijn A, D3, E, B2, B5, B6, B12 en foliumzuur.


AVP

Annemieke Medema, marktmanager

MAATREGELEN OM TE KUNNEN NEMEN

Baas op eigen erf Vanuit Duitsland is er een continue dreiging van Afrikaanse varkenspest (AVP). U wilt natuurlijk AVP weghouden van uw bedrijf. Wij helpen u daar graag bij. In deze afbeelding ziet u welke maatregelen u onder meer kunt nemen om varkens te beschermen en uw erf vrij te houden van AVP. Zodat u de varkensgezondheid op uw bedrijf hoog kunt houden.

Medewerkers Heeft u (buitenlandse) medewerkers in dienst en vindt u het moeilijk om het belang van biosecurity uit te leggen? De NVWA heeft een flyer gemaakt ‘Voorkom insleep Afrikaanse Varkenspest’. Deze flyer is ook te downloaden in het Engels, Duits, Pools en Roemeens.

Bekijk uw dagelijkse werkzaamheden die op en rond het erf plaatsvinden. Welke kunt u verbeteren en kunt u maatregelen toepassen? Is het erf schoon en opgeruimd? Is de scheiding tussen het schone en vuile bedrijfsdeel duidelijk en houdt iedereen zich eraan? Details zijn erg belangrijk in het voorkomen van AVP. Probeer de beoordeling stap voor stap te doen, dan ziet u vaak zelf direct de verbeterpunten.

Erfbetreders Wat mag u van erfbetreders verwachten? Maak samen duidelijke afspraken. Door samen te werken en verwachtingen uit te spreken, kunt u het risico van een insleep van AVP verkleinen.

Vrachtwagens zijn voor aankomst op mijn bedrijf gedesinfecteerd.

Bij het afleveren van de varkens is de erfafscheiding tussen de schone en vuile weg op mijn erf 100 procent duidelijk.

Iedereen die de stal ingaat, doucht vooraf op mijn bedrijf. Ik ook.

AAN DE SLAG MET DE AVP-PREVENTIESCAN: WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/AVP

De vrachtwagens voor voer, mest en materialen blijven op de vuile weg.

Huisdieren lopen vrij rond over mijn bedrijf, maar hebben geen toegang tot mijn stal.

Ik ben de baas op mijn erf.

Het afleverpunt voor sperma staat op de scheiding van de vuile weg.

Ik neem geen eten en drinken mee in de varkensstal, maar nuttig dit in de kantine.

Vogels kunnen niet in mijn stal komen.

Het is duidelijk wat de schone en vuile weg op het erf is en met welke kleine veranderingen de hygiëne verbeterd kan worden.

Knaagdieren worden tijdig opgemerkt en samen met een specialist bestreden.

Kadavers worden vanaf de openbare weg opgehaald. De afgesloten opslagplaats wordt daarna direct gedesinfecteerd. Varken, april 2022 - 9


BNL-NON-220200005 © 2022-01 Intervet International B.V. Alle rechten voorbehouden.

WAT WEET U OVER DE 4 BELANGRIJKSTE VARKENSZIEKTEN?

Test uw kennis, beantwoord 10 vragen en speel deze nieuwe online quiz! Meer weten? Kijk op www.flexibelvaccineren.nl.

Scan de QR-code en start de quiz


Karlijn Eenink, varkensdierenarts

achtergrond

DIVERSE FACTOREN HEBBEN INVLOED OP DE VITALITEIT VAN EEN BIG

Een vitale big voor een goede start

Bigvitaliteit is voor iedere varkenshouder en dierenarts belangrijk: iedereen wil de bigoverleving op het varkensbedrijf verbeteren. Daarnaast is er ook veel maatschappelijke aandacht voor bigvitaliteit en bigoverleving. Maar het gaat niet alleen over bigoverleving; bigvitaliteit gaat ook over een goede gezondheid en een goede ontwikkeling en groei van de biggen. In dit artikel gaan we verder in op hoe u kunt bijdragen aan een zo goed mogelijke bigvitaliteit.

Varken, april 2022 - 11


Van eicel tot het moment van spenen zijn er diverse factoren die invloed hebben op de vitaliteit van een big. Sommige van deze factoren zijn te beïnvloeden, andere niet. Ze hebben te maken met onder andere de zeug, de big, de omgeving en het management en kunnen elkaar ook onderling beïnvloeden. Bigoverleving op het bedrijf kan grofweg worden ingedeeld in bigoverleving voor, tijdens en na de geboorte. Bigoverleving voor geboorte Om levend geboren te worden moeten biggen de drachtfase en het werpproces overleven. Bij sterfte van de biggen gedurende de dracht kunnen verschillende dingen gebeuren. Als sterfte optreedt voor dag 35 van de dracht, treedt resorptie op van het embryo. Dat kan resulteren in tegenvallende toomgrootte. Rond dag 35 begint de botvorming, resorptie is dan niet meer mogelijk. Bij sterfte van de big, die nu een foetus heet, kunnen mummies worden gevormd. In het geval van mummievorming sterft de foetus en deze droogt vervolgens in, zonder dat hier ontsteking bij voorkomt. Als biggen sterven in de laatste fase van de dracht, spreken we van een doodgeboren big. Deze kunnen worden onderverdeeld in fris en niet-fris doodgeboren biggen. Fris doodgeboren biggen zijn tijdens het werpproces of zeer kort daarvoor gestorven, niet-fris doodgeboren biggen zijn al enkele dagen voor het werpproces gestorven en zijn al deels aan het vergaan. Naast het moment van sterven van de biggen is het belangrijk andere risicofactoren in beeld te brengen, zoals geboortegewicht en ontwikkeling van de biggen. Geboortegewicht Biggen met een hoger geboortegewicht, hebben een grotere kans op overleving dan biggen met een lager geboortegewicht. De foetus groeit het hardst in de laatste drie weken van de dracht. Voor beïnvloeding van het geboortegewicht wordt dan ook vaak aandacht besteed aan de voeding in deze fase. Daarnaast is het aantal geboren biggen van grote invloed op het geboortegewicht. Met iedere extra geboren big daalt het gemiddelde geboortegewicht per big met 35 tot 40 gram. Groei van de biggen tijdens de dracht is dus belangrijk voor de bigvitaliteit, maar ook ontwikkeling moet niet worden vergeten. Biggen met een ontwikkelingsachterstand hebben een verminderde kans op overleving. Deze biggen zijn te herkennen aan een afwijkende vorm van de kop. Een ontwikkelingsachterstand hoeft niet te betekenen dat deze biggen een te laag geboortegewicht hebben.

12 - Varken, april 2022

Werpproces De laatste hindernis die een big moet nemen om levend te worden geboren, is het werpproces. Als dit vlot verloopt hebben de biggen de beste kans om levend te worden geboren en voldoende vitaal te zijn om vlot biest te gaan drinken. Wanneer biggen te lang in het geboortekanaal zitten, kunnen ze al beginnen met ademhalen, omdat ze via de navelstreng niet meer voldoende zuurstof binnenkrijgen, hierdoor kunnen ze verstikken. Naast de duur van het totale geboorteproces, is ook de volgorde van geboorte belangrijk. De laatst geboren biggen zitten immers langer in het geboortekanaal en lopen hierdoor een hoger risico om te verstikken. De duur van het geboorteproces kan worden beïnvloed, maar de volgorde van geboorte niet. Een vlot werpproces is niet alleen belangrijk vanwege het effect op de doodgeboren biggen. De hoeveelheid antistoffen (IgG) in de biest neemt na werpen af, waardoor de later geboren biggen biest drinken met een lagere concentratie IgG.

BIGinzicht De beste aanpak op het bedrijf om de bigoverleving voor werpen te verbeteren is niet altijd in één oogopslag duidelijk. Om meer inzicht te krijgen in het moment van sterven van de biggen en de mate waarin de biggen zijn gegroeid en ontwikkeld, hebben wij BIGinzicht ontwikkeld. Van één werpgroep worden twee achtereenvolgende dagen alle doodgeboren biggen en mummies verzameld en voor onderzoek naar ons laboratorium gestuurd voor onderzoek. Met de uitslag krijgt u meer inzicht in wanneer de biggen zijn gestorven en de mate waarin de biggen ‘rijp’ waren. Om zo een gerichte aanpak in te kunnen stellen op uw bedrijf. QuickScan Biestmanagement De QuickScan Biestmanagement geeft inzicht in de biestkwaliteit, de biestopname én de melkopname. Zowel biestmonsters van de zeug als bloedmonsters van de biggen worden hiervoor onderzocht. U krijgt hiermee inzicht in welke processen extra aandacht verdienen op uw bedrijf. Scan de QR-code voor al onze producten rond bigvitaliteit.


Karlijn Eenink, varkensdierenarts

Bigoverleving na de geboorte Een goede start is essentieel voor vitale biggen. Biggen worden zonder specifike antistoffen geboren en met een lage energievoorraad. Daarnaast heeft het lichaam van een big een nadelige verhouding als het gaat om oppervlakte ten opzichte van inhoud. Hierdoor lopen ze, zeker als ze nog nat zijn na de geboorte, een hoog risico op onderkoeling en verkleumen. Voor een goede start is het belangrijk dat biggen zo snel mogelijk biest opnemen. Deze eerste slokken biest zorgen ervoor dat de biggen niet verkleumd raken, het is een belangrijke bron van energie. Daarbij is dit de enige manier waarop biggen antistoffen (IgG) binnenkrijgen. Microklimaat Het klimaat in de kraamstal is schipperen tussen de wensen van de zeug en die van de biggen. De zeug is het meest gebaat bij een temperatuur in de kraamstal van rond de 20 graden Celsius, zodat ze haar lichaamswarmte kwijt kan. De biggen hebben een biggennest nodig waar het 33 tot 35 graden Celsius is zonder tocht, zodat ze niet te veel energie verliezen en afkoelen na de geboorte. Biestopname Biggen moeten zich vlot richting uier bewegen om biest op te gaan nemen die ze voorziet van energie en antistoffen. Allereerst is het belangrijk dat de biest van de zeug van voldoende kwaliteit is. Dat betekent dat er voldoende antistoffen in moeten zitten. Enkele weken voor werpen worden bepaalde vaccinaties ingezet om de antistoffen tegen specifieke ziekteverwekkers in de biest te verhogen. Als de biest van voldoende kwaliteit is, is het vervolgens belangrijk dat de biggen er voldoende van opnemen. Er is geen oneindige voorraad biest, gemiddeld produceren zeugen rond de 3 a 4 kilogram biest, maar dit varieert sterk tussen zeugen. Naast voldoende biestopname, is een goede verdeling tussen alle biggen van de toom belang-

achtergrond

rijk. Bij grote tomen kan het nodig zijn om hiervoor ‘split suckling’ of alternerend zogen toe te passen. Hierbij worden de eerstgeboren biggen, die al biest hebben gedronken, enige tijd van de zeug afgescheiden zodat de later geboren biggen biest op kunnen nemen. Het is hierbij belangrijk de biggen die volle buikjes hebben af te scheiden, niet per se de grootste biggen. De concentratie IgG in de biest begint direct na de geboorte af te nemen, waardoor de later geboren biggen biest drinken met een lager IgG-gehalte. Melkverdeling De samenstelling van de melk verandert; waar er in biest meer eiwitten en antistoffen zitten, zitten er in melk meer vetten en lactose. Ook tijdens en na deze overgang blijft een goede verdeling van de beschikbare melk tussen de biggen belangrijk voor de gezondheid en groei. Grote verschillen in de melkverdeling in de eerste dagen kan wijzen richting competitie aan de uier en geeft aanleiding om het overlegbeleid onder de loep te nemen. Of de biggen voldoende biest hebben opgenomen kan worden gemeten door de biggen voor en na het opnemen van biest te wegen, het verschil is de biestopname. Er wordt per big 250 gram aangehouden als voldoende biestopname. Een andere manier van het meten van de biestopname is het nemen van bloedmonsters bij de biggen, waarbij de antistoffen in het bloed worden gemeten. Met ons product QuickScan Biestmanagement wordt de kwaliteit van de biest van de zeugen bepaald in combinatie met de antistoffen en de triglyceriden (vetten) in het bloed van de biggen. Hierdoor kan een beeld worden gevormd van de biest- en melkopname van de biggen. Voor het verbeteren van bigvitaliteit op het bedrijf is meestal niet één pasklare oplossing beschikbaar. Het is een uitgelezen mogelijkheid voor alle adviseurs en medewerkers op het bedrijf om er samen de schouders onder te zetten.

Varken, april 2022 - 13


mineralen

Theo Geudeke, varkensdierenarts

DIVERSE MINERALEN ONDER DE LOEP

Mineralen in relatie tot varkensgezondheid Mineralen zijn essentieel in de voeding. Ze spelen een rol in de opbouw van botten en in allerlei enzymsystemen en che­ mische reacties die de stofwisseling reguleren. Mineralen­ tekorten kunnen resulteren in diergezondheidsproblemen. Anderzijds kan bij overdosering juist een vergiftiging optre­ den. Meer is niet altijd beter. In dit artikel nemen we er een paar onder de loep, waarbij we ons vooral afvragen of ze van invloed zijn op (de weerstand tegen) ziekten. Sommige mineralen komen van nature voldoende voor in voeding (magnesium, kalium en zwavel), bij andere moet in het oog gehouden worden of aanvullen nodig is, zoals bij calcium (en fosfaat), koper, jodium, ijzer, selenium en zink. IJzer (Fe) IJzer zit in diverse enzymsystemen die onder andere van belang zijn voor zuurstoftransport door rode bloedcellen. IJzertekort geeft bloedarmoede, maar ook een verminderde immuunreactie bij infecties. Omdat ijzer belangrijk is voor de groei van bacteriën, zoals E. coli, is een overmaat eveneens ongunstig. Calcium (Ca) Calcium is, met fosfaat, in de eerste plaats van belang voor de botopbouw. Verder speelt calcium een rol in enzymsystemen voor onder andere een goede bloedstolling. En dat is weer cruciaal voor goede genezing van verwondingen. Koper (Cu) Koper is in het dier een wezenlijk onderdeel van enzymen, bijvoorbeeld het cytochroom dat zorgt voor overdracht van zuurstof

14 - Varken, april 2022

in de lichaamscellen. Als de kopervoorziening te laag is, kan aantasting van zenuwweefsel, bloedarmoede, slechte botopbouw en verminderde vruchtbaarheid optreden. Selenium (Se) Selenium is onderdeel van een enzym dat celmembranen beschermt tegen oxidatie. Dat is vergelijkbaar met vitamine E. Als de seleniumvoorziening te laag is, kan moerbeihartziekte of spierzwakte optreden. Te veel selenium is ook niet goed: dat verhoogt de kans op doodgeboorte, haarverlies en klauwaantasting. Zink (Zn) Zink is een onderdeel van heel veel verschillende enzymsystemen. Als een varken onvoldoende zink krijgt, resulteert dat in slechte eetlust en groei, verminderde vruchtbaarheid, huidafwijkingen, doodgeboorte, afwijkende biggen en slechte bot- en klauwontwikkeling. Jodium (I) Jodium is onder andere belangrijk voor het schildklierhormoon en voor de functie van witte bloedcellen. Bij tekorten kunnen slappe biggen worden geboren. De gehalten aan jodium in verschillende voedingsmiddelen zijn zeer variabel. Samengevat Mineralen zitten vooral in enzymen en zijn belangrijk voor de stofwisseling. Tekorten kunnen resulteren in slechte weerstand tegen ziekten, maar ook in vruchtbaarheids- of beenwerkproblemen. Door bloedonderzoek is de mineralenvoorziening te analyseren.


Jessica Fiks, redacteur

Uit het lab

METEN IS WETEN

Welk antibioticum werkt voor deze bacterie? In de Nederlandse varkenshouderij is het antibioticumgebruik enorm verminderd. Een mooie prestatie, die we als sector samen voor elkaar hebben gekregen. Als een dier ziek is, wil je een werkzame behandeling inzetten. Daarom is het belangrijk te weten welk antibioticum gaat werken. Daarvoor hebben wij de antibioticumgevoeligheidsbepaling. Maar hoe werkt het, wanneer en waarom zou je deze bepaling inzetten? Het dier goed behandelen, resistentie voorkomen en ervoor zorgen dat antibiotica in de toekomst ook effectief blijven. Om daarvoor te zorgen is het goed de gevoeligheidsbepaling in te zetten. Zodat je gericht kunt behandelen en onnodig antibioticumgebruik voorkomt. Waarom inzetten? Jobke van Hout heeft veel kennis van antibiotica, het gebruik en de resistentie en houdt zich binnen GD onder meer bezig met diverse onderzoeksprojecten. “De afname van het antibioticumgebruik is een prachtige prestatie van de sector. Behalve het verminderen van het antibioticumgebruik is het ook heel belangrijk Jobke van Hout om, wanneer een behandeling ingezet moet worden, dit goed te onderbouwen: een verdere ‘verfijning’ van het gebruik. Voor een goede onderbouwing en de specifieke keuze van een antibioticum, wil je weten welke bacterie er op je bedrijf speelt. En welk antibioticum je in kunt zetten om het probleem te verhelpen. Wanneer

je er samen met je dierenarts voor kiest om een antibioticumgevoeligheidsbepaling uit te laten voeren, kan de dierenarts een onderbouwde keuze maken voor een bepaald antibioticum ter behandeling van de betreffende bacteriële infectie”, legt Jobke uit. Behandelen met antibioticum Jobke: “Uiteindelijk is het de varkenshouder die samen met zijn dierenarts bepaalt om het onderzoek uit te laten voeren. Hoe borg je dat zieke dieren goed worden behandeld? Het behandelen met een antibioticum moet altijd mogelijk blijven. Het is belangrijk om antibiotica verantwoord, gericht en zo effectief mogelijk in te zetten. Zo kun je zoveel mogelijk waarborgen dat de antibiotica die we nu beschikbaar hebben, in de toekomst ook nog beschikbaar én effectief zijn. Uiteraard maakt een antibioticumbehandeling altijd deel uit van een planmatige benadering van varkensgezondheid door varkenshouder, dierenarts en erfbetreders. Het streven is en blijft om de inzet van antibiotica zo laag mogelijk te houden.” Landelijk project “Jaarlijks worden door diverse laboratoria antibioticumgevoeligheidsbepalingen uitgevoerd. In 2020 is een ZonMW-onderzoek gestart. Een project waarin we een grote set resultaten van antibioticumgevoeligheidsbepalingen diepgaand analyseren om het inzicht in de antibioticumgevoeligheid van verschillende bacteriën die dieren ziek kunnen maken te vergroten. Dit helpt dierenartsen om gericht een antibioticum te kiezen. Zo bundelen we al onze kennis om antibioticaresistentie samen te voorkomen.”

Varken, april 2022 - 15


Topigs Norsvin WERKT! Fokken op bigvitaliteit heeft de bigoverleving fors verbeterd.


uit het lab

Jessica Fiks, redacteur

1

2

3a

Aanbrengen van het monstermateriaal op

Beoordelen van schapenbloedagar na incubatie

Identificatie van de kolonies met de MALDI Biotyper:

schapenbloedagar.

bij 37 graden Celsius.

aanbrengen van koloniemateriaal op MALDI-target.

Van monster tot uitslag 3b Identificatie van de kolonies met de MALDI Bio­ typer: MALDI-target wordt in het apparaat geplaatst.

4a

De meeste aanvragen voor de antibioticumgevoeligheidsbepaling vallen samen met pathologisch onderzoek. De gevoeligheidsbepaling geeft onderbouwing voor de specifieke behandeling. Onze pathologen nemen de monsters. Een dierenarts kan bij een levend varken ook zelf een monster nemen en vervolgens wordt dit monster onderzocht in ons laboratorium. Hoe gaat dit onderzoek in zijn werk? Van het inzetten van het monstermateriaal tot en met het aflezen van een antibioticumgevoeligheidstest.

4b

4c

Inzetten van een antibioticumgevoeligheidstest: het maken van een suspensie van de geïdentificeerde bacteriële ziekteverwekker, gestandaardiseerd op een dichtheid overeenkomend met 0,5 McFarland.

4d

5a

5b

Inzetten van een antibioticumgevoeligheidstest:

Aflezen van een antibioticumgevoeligheidstest: na incubatie bij 35 graden Celsius wordt bepaald in welke wells

pipetteren van bouillon waar een vast volume van de

groei van de bacterie zichtbaar is en in welke wells niet. Dit kan automatisch met behulp van een spectrofotometer

0,5-McFarlandsuspensie aan toe is gevoegd in een

(5a) en visueel met behulp van een spiegel (5b). De laagste concentratie van een antibioticum waarbij geen bac-

96-wells-microtiterplaat, waarvan de wells zijn

teriegroei zichtbaar is, wordt de MIC (Minimale Inhiberende Concentratie) genoemd. Op basis van de vastgestelde

gecoat met antibiotica (concentratiereeksen).

MIC-waarde wordt de bacterie geclassificeerd als gevoelig of ongevoelig voor een antibioticum. Dit wordt gedaan voor alle antibiotica aanwezig in de microtiterplaat, zodat een antibiogram wordt verkregen waarmee de dierenarts een onderbouwde therapiekeuze kan maken.

Varken, april 2022 - 17


Maatregelen tegen Afrikaanse varkenspest Als het niet lukt om een introductie van Afrikaanse varkenspest (AVP) in Nederland te voorkomen. Wat dan? Dan moeten we er alles aan doen om verspreiding van het virus te voorkomen. Samen! Het virus kan vóórkomen bij gehouden varkens en bij wilde zwijnen. Het strikt uitvoeren van biosecuritymaatregelen is de sleutel om besmetting van varkens met het virus te voorkomen. Om u goed te informeren over de gevolgen van een besmetting van AVP in Nederland hebben we in dit artikel de maatregelen voor u op een rij gezet. Europese maatregelen van kracht Bij een AVP-uitbraak, onder gehouden varkens en wilde zwijnen, zijn EU-maatregelen van kracht. Nederland kan daarnaast extra maatregelen opleggen om de ziekte te bestrijden. Om bij een uitbraak zo snel mogelijk te kunnen handelen, is het van groot belang dat iedereen die een vermoeden heeft van een besmetting met Afrikaanse varkenspest (AVP), dit gelijk meldt bij de NVWA. Deze meldplicht geldt niet alleen voor varkenshouders, maar ook voor dierenartsen en andere erfbetreders. Ook geldt een meldplicht voor laboratoria die monsters van dieren onderzoeken. Een uitbraak van AVP in Nederland is realistisch, maar met betrokkenheid van iedereen in de sector kunnen we een uitbraak zo snel mogelijk detecteren en voorkomen dat het virus zich kan verspreiden. Laten we kritisch kijken naar onze eigen invloed. Wat kan ik er aan doen om de verspreiding van AVP te voorkomen? Zo staan we sterker om samen de ziekte te bestrijden. De geboden informatie is informatief en formeel van aard en is niet uitputtend. Hoewel dit artikel met zorg is samengesteld, kunnen er geen rechten aan worden ontleend.

18 - Varken, april 2022

GEHOUDEN VARKENS Vertoont een varken verschijnselen van AVP? Dan geldt er voor u een meldplicht bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De NWVA heeft een landelijk meldpunt voor bestrijdingsplichtige dierziekten zij zijn te bereiken op 045- 546 31 88. Dit telefoonnummer is 24 uur per dag en 7 dagen per week bereikbaar. Is AVP aangetoond op uw locatie? Dan worden alle varkens op uw locatie geruimd waarna de ruimtes worden gereinigd en ontsmet. Verontreinigde materialen worden vernietigd. Ook producten van de besmette dieren worden vernietigd. Er start een traceringsonderzoek door de NVWA. Zo kan mogelijk de bron van de besmetting worden gevonden. Ook brengt de NVWA riskante contacten in beeld. Daarnaast wordt epidemiologisch onderzoek gedaan naar de mate van verspreiding en verspreidingsroutes. Om verspreiding van AVP te voorkomen gelden er maatregelen binnen 3 km en binnen 10 km van de besmette locatie.

Welke maatregelen gaan er gelden voor locaties in de besmette zone? Alle locaties met varkens worden door de NVWA in kaart gebracht. Screening* en inspectie van alle locaties met varkens door de NVWA. *screening: van een aantal dieren op een locatie worden bloedmonsters genomen die onderzocht gaan worden De varkenshouder zondert zijn varkens af van wilde dieren en niet-gevoelige dieren (afschermplicht). Werk hygiënisch op het erf: desinfectie bij in- en uitgangen van een locatie met varkens en gepaste biosecuritymaatregelen voor personen en vervoermiddelen die met varkens in contact komen. De varkenshouder houdt een lijst bij van alle personen die locaties met varkens in het gebied bezoeken. Het vervoer van varkens en (levende) producten afkomstig van varkens is verboden. Her vervoer van slachtafval, mest met inbegrip van gebruikt strooisel, huiden, vellen, vlees en vleesproducten is verboden. Het winnen van sperma, eicellen en embryo’s van varkens, op ambulante kunstmatige inseminatie van varkens en op ambulante natuurlijke dekking van varkens is verboden. Hoe lang gelden de maatregelen minimaal?


AVP

Annemieke Medema, marktmanager

Europese maatregelen

Naast de Europese maatregelen kan Nederland ook kiezen voor eigen, aanvullende maatregelen in verband met het belang van de intensieve veehouderij en de handelsbelangen. Deze maatregelen kunnen zijn: • standstill van 72 uur van alle transportbewegingen van en naar veehouderijbedrijven (korter of langer, al naar gelang de situatie); • nationale afscherm- en/of opstalplicht; • preventief ruimen van risicovolle contactbedrijven; • hygiënemaatregelen en vervoer beperkende maatregelen; • bezoekersregeling; • fokverbod. De maatregelen in een 10km-gebied mogen pas worden opgeheven vanaf 30 dagen na de reiniging en ontsmetting van de besmette locatie. De NVWA houdt toezicht op de maatregelen en de uitvoer na goedkeuring door de Europese Commissie. Binnen een straal van 3 km van de besmette locatie (en inclusief de besmette locatie)

Binnen een straal van 10 km van de besmette locatie

, steekproefsgewijs.

, uitzonderingen in overleg met de NVWA.

, uitzonderingen in overleg met de NVWA.

De maatregelen gelden minimaal 15 dagen, met een verlenging van 15 dagen.

De maatregelen gelden minimaal 30 dagen.

Nationale maatregelen

Regionale maatregelen

Maatregelen op de locatie

WILDE ZWIJNEN AVP wordt vastgesteld bij een doodgeschoten of doodgevonden wild zwijn. Op basis van de kenmerken van de populatie zwijnen, ecologische factoren, geografische verspreiding van de ziekte en (natuurlijke of kunstmatige) barrières tegen migrerende wilde zwijnen, wordt een besmet gebied vastgesteld. Daarnaast wordt epidemiologisch onderzoek gedaan naar de mate van verspreiding en verspreidingsroutes. De NVWA geeft voorlichting aan varkenshouders, dierenartsen en andere erfbetreders, jagers, wildbeheerders / eigenaren van natuurgebieden en andere betrokkenen. In het besmette gebied worden kadavers van wilde zwijnen, ongeacht de wijze waarop ze zijn doodgegaan, zo veel mogelijk verwijderd. Er volgt onderzoek op deze kadavers, eventueel aangevuld met laboratoriumonderzoek. Het verplaatsen van wilde zwijnen en daarvan verkregen producten is verboden. Om verspreiding van AVP te voorkomen, gelden er bioveiligheidsmaatregelen. Binnen de besmette zone gelden voor houders van varkens meerdere maatregelen. Enkele hiervan zijn: • de varkenslocaties in het afgebakende besmette gebied worden onder officieel toezicht geplaatst en deze locaties worden door de NVWA gescreend; • de varkenslocaties moeten worden afgeschermd van wilde zwijnen; • het vervoer van varkens is verboden. Varkens mogen een bedrijf niet worden binnengebracht of van het bedrijf worden afgevoerd tenzij met toestemming van de NVWA; • de bezoekersregeling geldt op deze varkenslocaties. Bezoek is alleen toegestaan indien strikt noodzakelijk. Bezoekers dienen het bioveiligheidsprotocol stalbezoek en bioveiligheidsprotocol erfbezoek precies op te volgen; • varkens en levende producten van deze bedrijven in het besmette gebied mogen niet in de handel worden gebracht; • varkens en sperma, embryo’s of eicellen van varkens mogen het besmette gebied niet verlaten om in het intracommunautaire verkeer te worden gebracht (tussen lidstaten van de Europese Unie onderling). Binnen 90 dagen na de bevestiging van het eerste geval bij wilde zwijnen legt de Minister van LNV een programma voor aan de Europese Commissie met daarin informatie over maatregelen die zijn genomen om de ziekte uit te roeien in het besmette gebied en met maatregelen die zijn genomen op de bedrijven in dat gebied.

Varken, april 2022 - 19


GEGEVENS UIT DE ONLINE MONITOR

Streptococcus suis: een veelvoorkomende ziekteverwekker De dierenartsen van onze Veekijkertelefoon krijgen vaak vragen over streptokokkeninfecties bij varkens. In de afgelopen vijf jaar tijd is het percentage vragen over specifieke ziekteverwekkers dat hierover ging gestegen van 4 naar ruim 10 procent. Het sluit aan bij deze waarneming dat ook in de Online Monitor door dierenartsen het aantal meldingen van streptokokkeninfecties als meest waarschijnlijke oorzaak van gezondheidsklachten geleidelijk oploopt (zie figuur 1). Hieruit blijkt dat deze infecties en het onder controle krijgen blijvend van groot belang zijn

in de Nederlandse varkenshouderij. En dat is niet vreemd, gezien de gevolgen van streptokokkeninfecties voor de technische prestaties van het varkensbedrijf en voor het antibioticagebruik. Inzendingen voor pathologisch onderzoek Ook bij inzendingen voor pathologisch onderzoek lijkt het aandeel streptokokkeninfecties de laatste jaren iets toe te nemen. In het eerste halfjaar van 2021 is bij ruim 20 procent van de ingezonden varkens voor pathologisch onderzoek een streptokokkeninfectie als oorzaak van een ziektekundig probleem gediagnosticeerd. Meestal gaat het bij varkens om Streptococcus suis.

25%

20% TREND

15%

10%

5%

0%

J

F M A M J

J

2018

A

S

O N D

J

F M A M J

J

2019

A

S

O N D

J

F M A M J

J

2020

A

S

O N D

J

F M A M J

J

2021

A

S

O N D

Figuur 1. Meldingen van streptokokkeninfecties als meest waarschijnlijke oorzaak van gezondheidsklachten bij varkens (Online Monitor periode 2018 – 2021)

20 - Varken, april 2022


monitoring

Karlijn Eenink, varkensdierenarts

Maar er zijn ook andere streptokokkensoorten (species) die, ook in Nederland, worden gevonden in varkens met gezondheidsklachten, zoals bijvoorbeeld Streptococcus porcinus, Streptococcus zooepidemicus en Streptococcus dysgalactiae. De klachten veroorzaakt door een streptokokkeninfectie lopen uiteen van gewrichtsontsteking en hersenvliesontsteking tot longontsteking, sepsis (bloedvergiftiging) en hartklepontsteking. De klinische verschijnselen kunnen per bedrijf sterk variëren en ook binnen het bedrijf kan een infectie een verschillend verloop hebben. In verband met het acute verloop kan het noodzakelijk zijn dat een groepsbehandeling met antibiotica wordt ingezet. Dit maakt het voor bedrijven met regelmatig terugkerende streptokokkenproblematiek moeilijk om het antibioticagebruik terug te dringen. Varkens kunnen drager zijn van de bacterie zonder ziekteverschijnselen te vertonen, maar ze kunnen de bacterie op dat moment wel verspreiden. Onder omstandigheden die ongunstig zijn voor het varken kunnen streptokokken toeslaan en ziekte veroorzaken. Denk hierbij aan onderliggende infecties, maar ook voer, stress, klimaat en onvoldoende biestopname kunnen een rol spelen. Verschillende typen Wereldwijd zijn van Streptococcus suis inmiddels in elk geval 35 serotypen beschreven. Een beperkte inventarisatie van het materiaal dat naar ons is ingestuurd, leert dat in Nederland type 9 het vaakst wordt aangetoond in varkens met gezondheidsklachten. Daarnaast worden type 1, 2 en 7 zeer regelmatig gevonden

Type 7 15% Type 2 18%

Type 1 11% Type 4 6%

Type 8 2%

Type 3 0,3% Type 9 49%

Figuur 2. Bij varkens geïsoleerde Streptokokken-typen bij (pathologisch) onderzoek door GD (steekproef 2021)

en komen de typen 3, 4 en 8 slechts een enkele keer voor. Niet in alle gevallen kan een specifiek type worden vastgesteld. Deze worden door het laboratorium als ‘niet typeerbaar’ gerapporteerd. Er kan ook nog onderscheid worden gemaakt op basis van de aanwezigheid van virulentiefactoren. Over de mate waarin de aanwezigheid van deze virulentiefactoren een bewijs is voor het wel of niet ziekmakend zijn van een bepaalde Streptococcus suis heerst nog veel onduidelijkheid onder onderzoekers. Het is hierdoor niet mogelijk om op basis van het wel of niet aanwezig zijn van virulentiefactoren te concluderen of een streptokokkenstam van klinisch belang is op het bedrijf. Klinische relevantie wordt bepaald door het aantonen van de streptokokkenstam in een ziek dier of in een orgaan dat pathologische afwijkingen heeft passend bij streptokokkeninfectie. Aanpak Er zijn in Nederland geen commerciële vaccins beschikbaar tegen streptokokkeninfectie bij varkens. In de praktijk maakt men met wisselend succes gebruik van stalspecifieke vaccins, zogeheten autovaccins. Dit vaccin wordt meestal ingezet bij de zeugen, om de biggen via de biest van antistoffen te voorzien tegen de op het bedrijf aanwezige streptokokken. Het is aanbevolen om een stalspecifiek vaccin regelmatig te updaten, in overleg met de bedrijfsdierenarts. Naast een eventuele inzet van een dergelijk vaccin is het belangrijk om verspreiding van streptokokken op het bedrijf zoveel mogelijk te voorkomen. De belangrijkste verspreidingsroute is direct contact (neus-neuscontact) tussen varkens, maar ook mensen en andere dieren kunnen de bacterie overdragen. Een goede bioveiligheid, hygiëne en biestvoorziening zijn daarom van essentieel belang in het beperken van de verspreiding van streptokokkeninfecties door het bedrijf. Een belangrijke preventieve maatregel is het zo min mogelijk mengen van groepen varkens en het zeker niet mengen van verschillende leeftijden. Het mengen van biggen van dezelfde leeftijd kan het beste worden voorkomen door tomen na het spenen bij elkaar te houden en eventueel twee of drie tomen te mengen (afhankelijk van de hokgrootte). Maar nog belangrijker is het niet terugleggen van kwalitatief matige biggen of achterblijvers naar een jongere leeftijdscategorie, of het terugplaatsen van biggen uit de ziekenboeg bij de grote groep. Het aanpakken van een streptokokkenprobleem op een varkensbedrijf gaat vrijwel altijd over meerdere factoren, waarbij alle adviseurs op het bedrijf een belangrijke rol spelen.

Varken, april 2022 - 21


• Minder kans op infecties, minder antibioticagebruik • Aanmaak van vitamines, in het bijzonder van belang als dieren weinig buiten zijn • Reductie van stof, ammoniak en ziektekiemen, voor gezonde longen • Gezonde dieren die natuurlijk gedrag vertonen • Full spectrum sunlight

Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact op! .com • info@vekostar.com www.vekostar.com + 31 (0)55 - 3 02 00 22


de boer op

Christiaan Sanderman, projectleider

35.000

…BEDRIJFSBEZOEKEN ZIJN IN 2021 VASTGELEGD IN DE ONLINE MONITOR

Sinds 2015 is het voor varkensdierenartsen verplicht om hun bevindingen van het maandelijkse bedrijfsbezoek centraal vast te leggen, wat gebeurt onder de naam ‘Online Monitor’. Deze data zijn onmisbaar voor het bepalen van de landelijke en regionale gezondheid van varkens, maar ook voor het in beeld brengen van trends en ontwikkelingen van dierziekten. Wij verwerken deze data en geven ze overzichtelijk weer, zodat deze makkelijk terug te koppelen zijn naar varkenshouder en dierenarts. In 2021 kwam er informatie van gemiddeld 2.600 verschillende varkensbedrijven per maand binnen via de Online Monitor, verzameld uit meer dan 35.000 bedrijfsbezoeken. Over het hele jaar zijn er van ruim 3.400 verschillende varkensbedrijven meldingen binnengekomen, wat betekent dat van een aantal bedrijven minder dan een keer per maand de gezondheidsstatus wordt gemeld in het kader van de Online Monitor.

Als bij een varkensbedrijf sprake is van minimaal negen meldingen in een jaar kan toch een betrouwbaar jaargemiddelde voor dat bedrijf worden berekend. In VeeOnline kunnen varkenshouders elke maand een persoonlijke uitdraai vinden van hun bedrijf, waarin de bevindingen van de dierenarts tijdens bedrijfsbezoeken worden samengevat. Het overzicht geeft een actueel beeld van de gezondheidssituatie op uw bedrijf. Hier ziet men elke maand in één oogopslag of er gezondheidsklachten zijn vastgesteld en welke dit zijn, maar ook hoe deze meldingen zich verhouden tot andere varkensbedrijven in Nederland. Van de meldingen die zijn gedaan wordt het percentage bedrijven weergegeven die dezelfde melding hebben als ook de mogelijke oorzaken. Daarnaast wordt met behulp van de kaart van Nederland aangegeven wat de status van PRRS en influenza is per regio. Hoe donkerder de regio is ingekleurd, des te hoger het percentage meldingen van deze infectieziekten door dierenartsen.

vraag & antwoord

HOE KAN IK HET OVERZICHT DOWNLOADEN?

Wilt u graag weten welke gezondheidsproblemen op het moment spelen? Kijk dan op VeeOnline en download uw persoonlijke maandoverzicht. Het overzicht vindt u door in te loggen op www.veeonline.nl. In het menu

bovenaan klikt u op ‘Uitslagen en Rapportages’. Selecteer bij ‘Rapportage’ de ‘Maandrapportage Online Monitor voor houder’ en download uw persoonlijke overzicht. Heeft u vragen? Bel dan gerust één van onze dierenartsen van de Veekijker Varken via 088 20 25 555.

Varken, april 2022 - 23


diergezondheid volgens Marlies Olde Monnikhof Wanneer u of uw dierenarts belt met de Veekijker, kunt u sinds december Marlies Olde Monnikhof aan de lijn krijgen. Zij versterkt het GD-team van dierenartsen. Marlies: “Ik vind het een eer om te kunnen bijdragen aan goede varkensgezondheid, een goede cyclus van de zeugen, goede en gezonde tomen biggen en een vinger aan de pols te houden bij de monitoring.” Marlies woont in Gendringen met haar man en twee kinderen. Ze hebben een ‘hobbyboerderij’ met enkele koeien, kippen, honden en katten. Ze heeft jaren op een praktijk gewerkt, waar de voorliefde voor varkens steeds meer naar voren kwam. Ze werkte daarna enkele jaren voor een geneticaleverancier en in de farmacie. Tot ze de vacature bij GD zag en besloot zich weer te willen richten op de varkensgezondheid. Meedenken met varkenshouders “Ik ging na de varkenspestuitbraak van 1997 en 1998 werken in het ‘uitbraakgebied’. Naast de herbevolkingswerkzaamheden, namen ze me mee met bedrijfsbezoeken, waardoor ik kennismaakte met het economisch meedenken met de veehouders. Het oplossen van problemen en bijdragen aan een goed bedrijfsmanagement voor de varkenshouder gaf me veel energie. In 2003 heb ik me dan ook helemaal toegelegd op de landbouwhuisdieren. We hebben als sector een mooie monitoringssystematiek opgezet. Als dierenarts belde ik wel eens met GD als ik het niet meer wist, daar zit zo veel kennis. Even een extra paar ogen dat met je meekijkt en meedenkt is heel fijn. Ik hoop dat ik met mijn kennis en ervaring weer wat kan bijdragen voor de dierenartsen en varkenshouders die met vragen zitten. Je bent een beetje de verbinder. Je legt links tussen labuitslagen, pathologie-onderzoeken, literatuur en de specifieke bedrijfsinformatie. Zo kun je vragen beantwoorden en mensen verder helpen”, zegt Marlies. Goede varkensgezondheid is belangrijk Marlies: “De varkenssector levert producten voor de humane wereld. We zijn ervoor verantwoordelijk dat er goed en veilig humaan voedsel wordt geproduceerd. Er is veel overleg met humane organisaties om zoönosen te voorkomen. Een vinger aan de pols houden door middel van monitoring is daarbij erg belangrijk. Daarnaast werk je met dieren die topprestaties leveren. Als de gezondheid van de zeug goed is en je in de cyclus geen hobbels hebt, levert dat een mooie toom gezonde biggen op. Dat is allemaal afhankelijk van genetica, management, gezondheid en welzijn. Een hele puzzel waarbij we samen tot de mooiste resultaten kunnen komen.”

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.