Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 22 • OKTOBER 2016
Usutu-virus bij gevogelte in Nederland Recent werd in Nederland Usutu-virus aangetroffen in gestorven laplanduilen en merels. Usutu-virus is een flavivirus uit de Japanse encefalitis-virusgroep, dat voorkomt bij vele soorten zangvogels en uilen. Het virus werd ook een enkele keer in gestorven vleermuizen gezien. Mensen kunnen met het virus geïnfecteerd raken, klinische ziekte in de vorm van encefalitis is echter uiterst zeldzaam. Het virus heeft zich in de laatste 15 jaar over diverse landen in Europa verspreid en wordt overgedragen door steekmuggen, met name de gewone steekmug (Culex pipiens), maar ook de tijgermug (Aedes albopictus). Veel muggenpopulaties in besmette gebieden dragen het virus bij zich. Bedrijfsmatig gehouden pluimvee is relatief ongevoelig voor besmetting en verspreiding van Usutuvirus. Bij een infectie-experiment in kippen bleek uit serologisch onderzoek dat een beperkt aantal dieren seroconverteert en dat virusuitscheiding slechts kortdurend in individuele dieren voorkomt. Sterfte onder wilde vogels kan gemeld worden via het Dutch Wildlife Health Center (www.dhwc.nl). Voor onderzoek bij gehouden vogels kunnen dieren ingestuurd worden naar GD of het Veterinair Pathologisch Diagnostisch Centrum te Utrecht. Voor meer achtergrondinformatie over Usutu-virus zie DAP Contact. Drs. Naomi de Bruijn, veterinair patholoog
Rotkreupelbacterie eenvoudig aantoonbaar met PCR De PCR die de rotkreupelbacterie Dichelobacter nodosus aantoont is nu aan te vragen als de Rotkreupel Check. Sinds afgelopen zomer is de test beschikbaar, zodat u de rotkreupelbacterie kunt aantonen en hem gericht kunt bestrijden. Rotkreupel is een lastig te bestrijden, besmettelijke tussenklauwaandoening die regelmatig bij schapen voorkomt en zorgt voor groeivertraging, verhoogd antibioticagebruik die bovendien het dierenwelzijn aantast. Wanneer we de literatuur van de afgelopen veertig jaar bekijken, zijn er betrekkelijk weinig succesvolle nieuwe inzichten beschreven. Wellicht is dat ook niet verwonderlijk. Het gaat namelijk om een factorenziekte: de aandoening wordt veroorzaakt door een samenspel van de bacteriën Dichelobacter nodosus en Fusobacterium necrophorum. D. nodosus is de eigenlijke rotkreupelbacterie die zich alleen kan vermenigvuldigen onder zuurstofloze omstandigheden op de klauwhuid. F. necrophorum behoort tot de normale darmflora en is dus altijd aanwezig in de omgeving. Vocht, temperatuur en klauwverzorging spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van rotkreupel. Daarom zien we problemen vaak in het voor- en najaar. Tot voor kort was het aantonen van de rotkreupelbacterie en daarmee het stellen van de diagnose niet eenvoudig. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus effectieve en verantwoorde bestrijding op bedrijven. Met de nieuwe PCR (individueel onderzoek) of de Rotkreupel Check (gepoold onderzoek) wordt het makkelijker een diagnose te stellen. Na de diagnose is voor de aanpak een totaalpakket aan maatregelen nodig dat zorgvuldig moet worden uitgevoerd. Daarnaast is preventie van insleep van de rotkreupelbacterie alleen mogelijk door strikte quarantaine en hygiëne toe te passen.
Veterinair
10
Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Digitaal inschrijven meerdere monsters vereenvoudigd
Het is nu nog makkelijker om meerdere monsters voor hetzelfde onderzoek digitaal in te schrijven in VeeOnline. Bij het toevoegen van een volgend monster vinkt u de optie Overnemen van onderzoek bij volgend monster aan, om het onderzoek en nu ook materiaalkeuze (nieuw) over te nemen. Zo hoeft u niet bij elk monster opnieuw het onderzoek en materiaal aan te klikken. Ook gaat het verzenden en laden van het startscherm voor Digitaal Inschrijven sneller dan voorheen. Zo haalt u nog meer uit VeeOnline. Wist u dat u naast rundvee ook onderzoeken voor paard en kleine huisdieren (klinische chemie) digitaal kunt aanmelden? Veterinair | oktober 2016 |
1
Dr. Piet Vellema Sectormanager kleine herkauwers, paard en gezelschapsdieren
CAE- en CL-controle belangrijker dan ooit Een toegenomen omvang van melkgeitenbedrijven en toegenomen dierbewegingen vergroten de kans op ziekteinsleep en -verspreiding. In het kader van de monitoring van diergezondheid van kleine herkauwers analyseert GD jaarlijks gegevens uit verschillende databronnen en berekent op basis daarvan een aantal kengetallen. Daaruit blijkt dat in 2015 1.333.823 schapen en 522.266 geiten zijn geregistreerd op in totaal 38.234 bedrijven. Ten opzichte van 2014 betekent dit een daling van 3,9 procent in het aantal schapen en een stijging van 6,2 procent in het aantal geiten. De stijging in het aantal geiten wordt veroorzaakt door de groei van beroepsmatige geitenbedrijven. Het gemiddelde aantal geiten op een beroepsmatig melkgeitenbedrijf ligt in 2015 op 1.145 geiten. Driekwart van de melkgeitenbedrijven voerde in 2015 dieren aan. Een deel van de melkgeitenbedrijven besteedt de opfok van de lammeren uit en van de opfokbedrijven heeft 38 procent een één-op-éénrelatie met een melkgeitenbedrijf, 24 procent van de opfokbedrijven fokt geiten op van twee melkgeitenbedrijven, 33 procent van de opfokbedrijven fokt geiten op van drie of vier bedrijven en de resterende opfokbedrijven fokken geiten op van tenminste vijf melkgeitenbedrijven.
Maternale immuniteit biggen Om voldoende immunoglobulinen binnen te krijgen, heeft een big de eerste levensdag 0,25 tot 0,3 liter biest nodig. Een eenvoudige, maar bewerkelijke manier om de biestopname te schatten is door het wegen van individuele biggen. Om een juist beeld te krijgen van de maternale immuniteit is het echter vooral interessant om de concentratie van immunoglobulinen te kennen. De maternale immunoglobulinen in het serum van biggen zijn 12 tot 18 uur na de geboorte op het hoogste niveau. Afhankelijk van de geraadpleegde bronnen en gebruikte testmethode is dat 30 tot 40 milligram IgG per milliliter. Gehalten aan andere immunoglobulinen liggen in de orde van grootte van 8 milligram (IgA) en 3 milligram (IgM) per milliliter. De halfwaardetijd van de afname van het gehalte aan immunoglobulinen is acht tot negen dagen. De duur van bescherming tegen bepaalde ziekteverwekkers door maternale immuniteit varieert echter sterk per pathogeen. Tegen bijvoorbeeld PRRSv is de maternale immuniteit waarschijnlijk minder dan vier weken effectief, terwijl dat bij parvovirus tot vijf maanden zou duren. Behalve het absolute niveau van de immunoglobulinen in serum van biggen, is ook de variatie van belang. Uit onderzoek blijkt dat indien de variatiecoëfficiënt van de IgG-spiegels binnen een toom groter is dan 50 procent, dit gepaard gaat met hogere biggensterfte. Met de toename van de toomgrootte en de duur van het werpproces kunnen vooral laat geboren biggen het risico lopen onvoldoende biestop te nemen. Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Gevallen van zonnebrand bij rundvee De telefonische helpdesk van de Veekijker heeft de afgelopen weken meer vragen gehad over zonnebrand bij runderen. In enkele gevallen had de practicus een verdenking van blauwtong gemeld bij NVWA, die bij onderzoek niet werd bevestigd. De klinische beelden variëren van een schilferige neus, tot gezwollen lichaamsdelen, geschilferde huiddelen, korsten op neus en spenen of perkamentachtige witte huid. Bij een aantal meldingen is bloedonderzoek gedaan naar leverenzymen en blijken de leverenzymen zeer sterk verhoogd (y-GT-waarden (ver) boven de 300; normaal is die lager dan 30). De klachten komen waarschijnlijk door het weiden tijdens het zeer mooie en zachte najaarsweer. Bij temperaturen boven 12 graden Celsius en hoge vochtigheid (dauw, schaduw op het gras door bomen), kan de schimmel Pithomyces chartarum goed op het gras groeien. Sommige Pithomyces-stammen produceren het mycotoxine Sporidesmin, dat ernstige leverschade
De toegenomen dierbewegingen maken dat een correcte at random monstername bij het bewakingsonderzoek in het kader van de CAE- en CLcertificering nog belangrijker is dan in het verleden.
veroorzaakt. Door de leverschade kan de plantkleurstof chlorofyl niet meer volledig worden afgebroken en wordt de huid gevoelig voor uv-licht. Als de klinische verschijnselen op een bedrijf optreden is het advies om de dieren op te stallen, indien nodig pijnstillers te geven en een goede kwaliteit voer (weinig belastend voor de lever en energierijk). Preventief kunnen de dieren worden bijgevoerd om de opname van gras te verlagen. Drs. Linda van Wuijckhuise, dierenarts rundvee
2
Twee GD'ers gepromoveerd aan Universiteit Utrecht GD heeft er twee doctoren bij. Anouk Veldhuis promoveerde op haar onderzoek naar de schmallenbergepidemie (runderen, schapen en geiten) en Remco Dijkman op zijn onderzoek waarbij hij twee testen ontwikkelde voor Mycoplasma synoviae (pluimvee). Beiden promoveerden in september aan de Universiteit Utrecht. Veldhuis onderzocht de totstandkoming van de bestrijdings- en bewakingsstrategie van schmallenbergvirus en ontdekte onder andere dat melkproductie- en vruchtbaarheidsgegevens van runderen aanwijzing kunnen geven over optreden van een ziekteuitbraak. Maar, zegt ze, die gegevens kunnen de Veekijker niet vervangen. Voorspellende waarde In haar onderzoek maakte Veldhuis gebruik van de gegevens die ze van FrieslandCampina, PartiCo, CRV en Rendac kreeg. “Terugkijkend kunnen we aan de melkproductie- en vruchtbaarheidsgegevens van koeien zien dat er wat aan de hand was. Door de gegevens van vrijwel alle melkveehouderijen samen te nemen was er in augustus 2011 een duidelijke dip in de melkproductie te zien. Ook bleken de koeien net iets eerder af te kalven dan normaal.” Die gegevens gebruikte ze ook om te kijken of ze kunnen bijdragen aan de vroege detectie van ziekte-uitbraken. “De gedachte was dat we misschien wel een algoritme konden ontwikkelen dat die signalen kan oppikken, ter ondersteuning van de monitoring.” Het blijkt inderdaad zo te werken, maar er is één kanttekening: het signaal dat uit het algoritme voortkomt is er niet eerder dan het signaal uit de Veekijker. Op z'n vroegst tegelijk. “Het blijkt dat we de Veekijker niet kunnen vervangen door een slim algoritme.” Remco Dijkman en M. synoviae Dijkman ontwikkelde twee nieuwe testen: een waarmee M. syno-
viae beter kan worden opgespoord, ook bij gevaccineerd pluimvee, en een waarmee hij het DNA van aangetroffen mycoplasma kan typeren. Remco ontwikkelde een zogenaamde DIVA-test. DIVA staat voor 'differentiate infected from vaccinated animals'. Met deze DIVAtest kun je onderscheid maken tussen een M. synoviae-veldstam en de MS-H-vaccinstam, en zo geïnfecteerde van gevaccineerde dieren onderscheiden. Sinds begin dit jaar wordt deze onderscheidende test gebruikt in het monitoringsprogramma voor M. synoviae. MLST-techniek Omdat het in de bestrijding van M. synoviae ook van belang is te weten wat de herkomst is van de gevonden bacteriën, ontwikkelde Remco een test waarmee hij het DNA van gevonden stammen kan typeren en vergelijken. Hij gebruikt hiervoor de DNA-sequentiedata van een set met M. synoviae-specifieke genen, de MLST-techniek (multilocus sequence typing). “Die techniek wordt al toegepast voor andere bacteriën. Wij hebben nu een MLST ontwikkeld specifiek voor M. synoviae." Meer over deze onderzoeken leest u op www.gddiergezondheid.nl. Paul de Kuyper, redacteur Yoni Pasman, redacteur
Bevindingen Online Monitor Varken De laatste tijd ontvangen we informatie in het kader van de Online Monitor van ongeveer 3000 varkens-UBN’s. Bij ongeveer 40 procent van de bezoeken melden de practici gezondheidsproblemen. De meeste bevindingen worden gerapporteerd bij gespeende biggen. Uit de tabel blijkt dat dat redelijk spoort met de sectieinzendingen naar GD. Meldingen Online Monitor (%)
zuigende gespeende vleeszuigende gespeende vleesbiggen biggen varkens zeugen biggen biggen varkens zeugen Respiratie
12.8
24.4
43.8
6.4
Digestie
46.6
21.8
22.1
23.1
Circulatie
0.7
3.8
6.9
20.5
Urogenitaal systeem
0.0
0.0
0.0
1.3
Locomotie
8.1
21.5
7.8
15.4
Infectieuze aandoeningen
12.2
25.0
15.7
16.7
Overige bevindingen
11.5
1.0
3.2
14.1
Geen diagnose
8.1
2.2
0.5
2.6
10
17
19
8
7
4 4
21
3
2
Regelmatige terugkomers bij zeugen
week 27 - 30 week 31 - 34
2%
1,5%
1%
Percentage UBNs
Diagnoses pathologie GD (%)
Uit de meldingen in de Online Monitor blijkt verder dat in augustus vooral in de varkensdichte gebieden vaker een probleem met (regelmatige) terugkomers is gemeld op zeugenbedrijven.
0,5%
0%
Noord en West Nederland
Oost Nederland
Zuid Nederland
Tabel: Pathologische diagnoses bij varkens vergeleken met informatie uit de
Figuur: Meldingen van regelmatige terugkomers op bedrijven met zeugen in
Online Monitor (2016). Opvallende cijfers zijn gearceerd.
juli (week 27 tot 30) en augustus (week 31 tot 34) per regio.
Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken Veterinair | oktober 2016 |
3
Nieuws en mededelingen Dierziekte-artikelen uitdraaien in pdf
Workshop voeding voor rundveedierenartsen
Sinds kort kunt u dierziektedossiers in één keer in z'n geheel van DAP Contact uitdraaien in pdf. Zo kunt u de dossiers makkelijker uitprinten om bijvoorbeeld mee te nemen bij een bedrijfsbezoek. Op www.dapcontact.nl vindt u alle dierziekteartikelen. De dossiers worden regelmatig geüpdatet. Blijf onze website dus in de gaten houden voor actuele dierziekteinformatie. U vindt de knop rechts naast elk dierziekteartikel.
Goede voeding is een belangrijke basis voor een gezonde rundveestapel. Wat is de rol van u als rundveedierenarts als het gaat om het rantsoen op een melkveebedrijf? Hoe kunt u de bedrijfsbegeleiding op dit gebied verder professionaliseren? Op donderdagmiddag 10 november organiseert GD Academy in de IJsselhallen in Zwolle de workshop 'Voeding, gezonde koeien en de rol van de dierenarts'. De workshop begint om 14.00 uur en sluit om 17.15 uur af met een borrel en diner. Zie voor meer informatie de bijlage bij deze Veterinair. Aanmelden kan online via www.gddiergezondheid.nl/gdacademy
Duizenden uitslagen Bedrijfsantibiogram Mastitis Afgelopen maanden hebben duizenden melkveebedrijven voor het eerst een Bedrijfsantibiogram Mastitis aangevraagd. De uitslag van het Bedrijfsantibiogram gaat naar de veehouder én naar u als dierenarts. Dankzij de uitslag krijgt u inzicht in de antibiotica(on)gevoeligheid die in de koppel voorkomt en in de komende zes maanden kan worden verwacht. Hiermee levert het Bedrijfsantibiogram Mastitis waardevolle input voor uw bedrijfsbehandelplan (BBP). Om u te ondersteunen bij de interpretatie heeft het UGA Team van GD een factsheet gemaakt waarop de belangrijkste informatie van de uitslag nog eens is samengevat. U vindt de factsheet als bijlage bij deze Veterinair. Hebt u nog vragen? Bel dan gerust met het UGA Team via 0900-1770 (optie 1).
Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Carlijn Kappert, Yoni Pasman, Helen de Roode, Sylvia Greijdanus - van der Putten, Jeanine Wiegel | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: Rund UGA: Kleine Herkauwers: Varken: Pluimvee: Paard (Helpdesk):
08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 15.00 – 17.00 15.00 – 17.00 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 15.00 – 17.00
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Samen werken aan diergezondheid
Bijspijkeren actuele kennis droes GD geeft op 29 november (in Boxmeer) en 1 december (in Deventer) de cursus 'Droes voor dierenartsen'. In de cursus presenteren we actuele kennis over droes, ervaringen op het gebied van toepassen van diagnostiek en therapie en een praktisch plan van aanpak voor probleembedrijven. Ook bespreken we praktijkervaringen van andere dierenartsen, die naar voren zijn gekomen uit de discussies op de masterclasses afgelopen jaar. Kijk voor meer informatie en aanmelden op www.gddiergezondheid.nl/gdacademy.
Masterclasses Klauwen voor melkveehouders Een goede klauwgezondheid is een essentiële basis voor een gezonde, fitte melkveestapel. Koeien zijn immers letterlijk en figuurlijk afhankelijk van hun benen en klauwen om zich goed staande te kunnen houden. Onder de titel ‘Topklauwen voor topsporters’ organiseert GD Academy dit najaar twaalf masterclasses voor melkveehouders. Hierin gaan GD-rundveedierenartsen Debora Smits en Ryan van Egmond in op de belangrijkste do’s en don’ts als het gaat om het voorkómen en aanpakken van klauwproblemen. Melkveehouders kunnen zich via www.melkmeesters.nl aanmelden voor een masterclass bij hen in de buurt. Deelnemers aan het GD-abonnement Melkmeesters bezoeken de masterclass kosteloos. Niet-deelnemers betalen eenmalig 24,95 euro (excl. btw).
CAE-tegenvallers Een aantal gecertificeerde melkgeitenbedrijven heeft recent te maken gehad met CAE. Vanwege de mooie melkprijs starten veel nieuwe ondernemers en breiden bestaande bedrijven uit. Door toegenomen koppelomvang en meer dierbewegingen is er een verhoogd risico. Onderneem extra actie bij twijfel. Bijvoorbeeld met onderzoek op bloed- of melkmonsters van verdachte dieren of door het bewakingsonderzoek te vervroegen. Ook bij signalen van elders uitgevoerde diagnostiek adviseert GD Georganiseerde Zorg-deelnemers met een plan van aanpak en denken we mee over de beste oplossing op lange termijn.