Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 23 • JANUARI 2017
Pathologisch onderzoek: bijna helft zuigende biggen heeft maagdarmaandoening Bij zuigende biggen, aangeboden voor pathologisch onderzoek bij GD, is de afgelopen twee jaar in bijna de helft van de gevallen (47 procent) sprake van een maagdarmaandoening. Ook uit de Online Monitor blijkt dat van alle problemen die bij zuigende biggen worden gemeld, digestieproblemen het vaakst voorkomen (10 procent van de bedrijfsbezoeken). Bij pathologisch onderzoek van zuigende biggen met diarree kan in 15 procent van de gevallen geen infectieus agens worden aangetoond. Men kan de oorzaak in dergelijke gevallen zoeken in bedrijfsomstandigheden die mogelijkerwijs leiden tot verstoring van de darmflora. Te denken valt daarbij aan bijvoorbeeld een te koud biggennest of behandelingen bij de biggen (antibiotica, ijzer). De meest voorkomende infectieuze oorzaken van diarree bij zuigende biggen zijn E. coli, Clostridium perfringens en rotavirus, maar ook PED-virus en salmonella veroorzaken sporadisch problemen bij zuigende biggen. In bijna de helft van de biggen met diarree is de diagnose ‘infectie met Clostridium perfringens’. De vragen aan de Veekijker over specifieke oorzaken van maagdarmaandoeningen bij zuigende biggen gaan eveneens meestal over clostridiuminfecties. Ook hier kan overigens sprake zijn van een primaire verstoring van de darmflora met secundair overgroei met clostridium. Het is dan ook verstandig om bij de diagnostiek van diarree bij zuigende biggen niet alleen te focussen op infectieuze oorzaken. Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Actueel cursusaanbod van GD Academy GD Academy organiseert ook in 2017 trainingen rondom diergezondheid. Zo staat op 8 en 9 februari een training Darmgezondheid bij Pluimvee in samenwerking met Schothorst Feed Research op de agenda. Centraal staat de vraag hoe u darmgezondheid bij vleeskuikens kunt verbeteren. Deze tweedaagse training wordt verzorgd door sprekers van GD en Schothorst Feed Research. Daarnaast beoordeelt u een ochtend sectiemateriaal en komt een case-study aan bod. Op 8 maart organiseren wij de cursus Diagnostiek voor Varkensdierenartsen. De hoofdvraag: ‘Wanneer is het nodig diagnostisch onderzoek aan te vragen en wanneer niet?’. ’s Ochtends zijn er pathologiedemonstraties in de geheel nieuwe sectiezaal van GD. Na de lunch wordt aandacht besteed aan serologisch en biochemisch bloedonderzoek inclusief casuïstieken. De volgeboekte labcursus Bacteriologie Gezelschapsdieren voor paraveterinairen was in januari bij GD, deze tweedaagse cursus in samenwerking met EduPet wordt in september opnieuw gegeven. Ook internationale relaties kunnen wij trainingen bieden. Zo is vorig jaar de training Poultry Health, Climate and Feed georganiseerd, die in februari voor de tweede keer gegeven wordt in samenwerking met PTC+. Deze training is wederom volgeboekt. Voor internationale relaties uit de varkenssector staat in maart onze Pig Health training gepland. Als Nederlandse dierenarts kunt u uiteraard ook bij deze cursussen aansluiten en met internationale collega’s van gedachten wisselen. Er zijn nog plaatsen vrij in bovenstaande cursussen; kijk voor meer informatie of om u aan te melden op www.gdacademy.nl. Volg GD Academy ook op LinkedIn om op de hoogte te blijven!
Veterinair
01
Karin Brummel, programmamanager GD Academy
Bloedonderzoek op alleen vitamine E vervalt voor rundvee
Sinds oktober kunt u via het bloedonderzoek Pakket Vitaminen inzicht krijgen in de opname van vitamine E en bètacaroteen uit één bloedbuis. Per januari zijn de losse bepalingen en het gepoolde onderzoek op alleen vitamine E (artikel nr. 10234, 10235, 10236 en 10237) vervallen voor runderen. Het bloedonderzoek op vitamine E worden vervangen door Pakket Vitaminen (artikel nr. 11488, 11489, 11490 en 11491). Veterinair, januari 2017 -
1
Drs. Frederik Waldeck Dierenarts rundvee
10.000ste IBR-deelnemer Eind november heeft GD de 10.000ste melkveehouder aan een IBR-programma mogen verwelkomen, een mijlpaal in de vrijwillige bestrijding van de ziekte. Het was een bedrijf in Leersum op de Utrechtse Heuvelrug dat zich aangemeld had voor IBR Tankmelk Onverdacht. Naast dit laagdrempelige programma om de gunstige IBR-situatie te monitoren is er IBR-vrij Certificering voor melkvee en vleesvee. Vooral binnen de melkveehouderij is deelname hoog. Opvallend is de ongelijkmatige verdeling over Nederland. Vooral in een strook over Midden-Nederland doen melkveehouders minder aan IBR-bestrijding en -monitoring. De interesse voor de status ’onverdacht’ nam afgelopen jaren toe, de status kan al na één gunstige tankmelkuitslag behaald worden. Dat ruim twee derde van de bedrijven met een nog onbekende status zonder het te weten een gunstige tankmelkuitslag heeft, is een prikkel om dit jaar ook op deze bedrijven aan de slag te gaan met IBR en ze voor te bereiden op de toekomst. Aankoop van besmette dieren is de belangrijkste insleeproute voor IBR. Daarnaast spelen indirecte contacten met besmette runderen, materialen en personen een rol. Wanneer meer veehouders in een gebied aan IBR-bestrijding en -monitoring doen kunnen de risico’s van deze laatste contacten beperkt worden. Ook bedrijven die alleen vaccineren zonder er een status op na te houden, of vaccineren omdat ze besmet zijn, zijn bezig met de aanpak van IBR. Inmiddels is een meerderheid van Nederlandse melkveehouders actief met IBR-bestrijding. Naast tankmelkonderzoek kan een steekproef van twintig runderen een indicatie van de besmettingsgraad in de koppel geven. Uw dierenartsadvies is daarbij zeer van belang.
2
Pilot om oorzaken tenosynovitis bij pluimvee te onderzoeken Om de oorzaken van tenosynovitis en het bestaan van gemeenschappelijke bronnen van reovirusvarianten en nieuwe varianten te onderzoeken is GD een pilotonderzoek naar tenosynovitis gestart. Bij vleeskuikens en opfokdieren werd de afgelopen jaren geregeld tenosynovitis gezien. Tenosynovitis kan veroorzaakt worden door reovirus, een bacteriële infectie of een combinatie daarvan. Bij reovirus is het vaak de vraag of er een relatie is met de ouderdieren. Enerzijds omdat reovirus verticaal overdraagbaar is, anderzijds omdat bescherming tegen reovirus-tenosynovitis grotendeels gebaseerd is op de maternale antilichamen die kuikens hebben meegekregen. Daarnaast zijn er signalen dat nieuwe varianten van reovirus een rol kunnen spelen bij de problemen. Opzet pilot De pilot wordt uitgevoerd in samenwerking met VMP en is opgezet om artritis en pees(schede)ontsteking in vleeskuikens gericht te onderzoeken. De selectie van de koppels wordt uitgevoerd door de practici. Daarbij wordt gevraagd om extra informatie aan te leveren over de afkomst van het koppel en eventuele eerdere onderzoeken. De sectie en vervolgonderzoeken worden uitgevoerd bij GD en richten zich op het aantonen van virale en bacteriële infecties en het stellen van een histologische diagnose. Aanvullend vindt typering van gevonden reovirussen plaats om verbanden te onderzoeken. Voor het inzenden van dieren kan gebruik worden gemaakt van een speciaal inzendformulier, deze kunt u samen met de flyer met inzendvoorwaarden opvragen bij de centrale dierenarts pluimvee. Het aantal inzendingen dat aan de pilot deel kan nemen is beperkt. Drs. Christiaan ter Veen, dierenarts pluimvee
Biestopnamecheck: bepaling IgG in serum Sinds kort biedt GD de Biestopnamecheck aan, een nieuwe test voor de bepaling van IgG in serum van jonge dieren. Deze test wordt tegen een scherp tarief aangeboden voor runderen en geiten. De test voor varkens volgt in het voorjaar. Een goede biestvoorziening is essentieel voor een goede start van pasgeboren kalveren en lammeren. Met de biest worden beschermende afweerstoffen (IgG) opgenomen die belangrijk zijn voor de afweer tegen ziekteverwekkers in de periode dat het eigen immuunsysteem van het jonge dier nog in ontwikkeling is. Omdat de darmen van het pasgeboren dier slechts korte tijd (ongeveer 24 uur) doorlaatbaar zijn voor IgG, is het belangrijk dat de dieren kort na de geboorte en voldoende biest binnenkrijgen van goede kwaliteit. GD bood de bepaling van IgG in serum al aan via het Pakket Biestvoorziening, waarbij de concentratie zeer nauwkeurig kon worden bepaald. De praktijk gaf aan behoefte te hebben aan een betrouwbare, maar beter betaalbare test. GD is hierin geslaagd door een nieuwe test voor de bepaling van IgG in serum te ontwikkelen en te valideren. De uitslag vertelt of een jong dier voldoende of juist te weinig IgG heeft opgenomen via de biest. Voor rundvee adviseert GD een steekproef van vijf kalveren in de leeftijd van twee tot zeven dagen te nemen, voor geiten vijf lammeren van twee tot vijf dagen. Meer informatie over de Biestopnamecheck voor rundvee vindt u op www.gddiergezondheid.nl/FIT. De Biestopnamecheck (artikelnr. 11518) heeft een doorlooptijd twee werkdagen en wordt aangeboden tegen het scherpe tarief van 11,50 euro per dier. Martine Verwoerd, marktmanager rund
GD-certificering CAE en CL voor bedrijven met meer dan 40 geiten De CAE- en CL-certificering krijgen een update. Op bedrijven met meer dan veertig geiten wordt de steekproef voor certificering voortaan jaarlijks herhaald. Dieren met CAE en CL krijgen chronisch verergerende, onbehandelbare, ongeneeslijke en (zeer) besmettelijke aandoeningen. Zowel CAE- als CL-besmetting vindt plaats via besmette biest en melk, door inademen en door zowel direct als indirect contact met geïnfecteerde dieren. Contact met niet-gecertificeerde geiten of schapen is vaak de oorzaak van een uitbraak. GD-certificering CAE en CL Omdat het aantal geiten per bedrijf en het aantal dierbewegingen sinds de introductie van de certificeringsprogramma’s in 1986 sterk is toegenomen, heeft GD in overleg met de sector besloten om de steekproef jaarlijks te herhalen op bedrijven met meer dan veertig geiten. Certificeringsprogramma’s schrijven minimumeisen voor waarbij een samenwerking tussen veehouder, dierenarts en GD van belang is. Als dierenarts bent u als geborgde monsternemer verantwoordelijk voor een goede steekproefselectie. Bokken maken standaard deel uit van de steekproef. Bij ruimtelijk gescheiden koppels is het beter om van de afzonderlijke koppels een volledige steekproef te nemen. De ondernemer kan er altijd voor kiezen meer of vaker te testen.
CAE & CL: erbovenop zitten Door jaarlijks de steekproef te doen voor de certificeringsprogramma’s, plus vrijwillig vier keer per jaar tankmelkonderzoek via de CAE Tankmelk Check is het mogelijk om de statussen van een koppel nauwkeuriger in de gaten te houden. De betrouwbaarheid van de CAE- en CL-status is dan groter. Goed om te weten • Geitenhouders, dierenartsen en sectorvertegenwoordigers hebben GD gevraagd om een upgrade van de CAE- en CL certificering. • Dat gebeurt door middel van een jaarlijkse steekproef voor bedrijf met meer dan 40 geiten. • C AE- en CL-certificering van GD spoort infecties in een vroeg stadium op. • De CAE Tankmelk Check is een aanvulling op de certificering. • De detectiegrens van tankmelkonderzoek CAE ligt op 2 tot 5 procent prevalentie. • Het CAE- en CL-certificaat van GD in combinatie met de CAE Tankmelk Check geeft daarmee niet alleen uw eigen bedrijf maar ook bedrijven die bij u kopen een hoge mate van zekerheid. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers Dr. Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers
Goede gewichtsschatting voor dosering medicijnen Het gewicht van een koe bepalen is zo makkelijk nog niet. Niet iedereen beschikt over een melkrobot met weegschaal. Weten hoe zwaar het dier is, is heel belangrijk om de dosering en daarmee de effectiviteit van medicijnen te bepalen. Bij overschatting van het gewicht wordt mogelijk te veel van een bepaald diergeneesmiddel ingezet terwijl onderschatting van het gewicht zeker niet zonder risico’s is. Onderdosering kan, met name bij antibiotica en anthelminthica, de kans op resistentieontwikkeling vergroten. Uit kleinschalig veldonderzoek van GD blijkt dat de variatie in gewichtsschatting groot kan zijn. Het gemeten gemiddeld gewicht van de 127 melkgevende koeien op twee bedrijven kwam uit op 656 kilo. Dit komt overeen met wat in de handboeken staat: 650 kg. De variatie is echter groot: de lichtste koe woog maar 389 kilo, terwijl de zwaarste 932 kilo woog. De variatie in gewicht is afhankelijk van de uniformiteit van de koppel en eventueel inkruisen met andere rassen. Als bij de inzet van medicijnen bij de koppels uit het veldonderzoek zou worden uitgegaan van een gemiddeld gewicht van 650 kilo, dan is de kans groot dat dieren over- en ondergedoseerd worden. Meten met een meetlint geeft een 16,7 kilo hoger gewicht dan het gemeten gewicht met de weegschaal.
Het ‘op het oog’ schatten wijkt vaak af van het daadwerkelijk gemeten gewicht. Gemiddeld genomen was in dit geval de overschatting 43 kilo. Het meetlint geeft een betrouwbaardere inschatting van het gewicht dan schatten op het ‘oog’. Wees u daarvan bewust als u medicijnen doseert. Drs. Sanne Carp-van Dijken, dierenarts rundvee Drs. Annet Velthuis, onderzoeksleider rund Drs. Patty Penterman, dierenarts rundvee
Fixatie van weefselbiopten Nu de buitentemperatuur weer lager wordt, is het belangrijk om weefsel in de (verwarmde) praktijkruimte te laten fixeren. Weefsel fixeert namelijk niet goed in formaline bij lagere temperaturen. U kunt weefselbiopten in de formaline dus het beste pas aan het einde van de werkdag in de TNT Innight-kast plaatsen. Indien door de koude het weefsel niet goed gefixeerd is, dient het weefsel namelijk niet alleen op ons laboratorium nagefixeerd te worden (vertraging van de uitslag), maar kunnen ook autolytische veranderingen zijn ontstaan die niet hersteld kunnen worden en die het microscopische onderzoek bemoeilijken of onmogelijk maken. Bij (nacht)vorst kan het weefsel in de formaline in de TNT Innight kast bevriezen, waardoor ook artefacten ontstaan. Veterinair, januari 2017 -
3
Nieuws en mededelingen Kaart koppelproblemen rund (bijlage) Voor rundvee zijn per 1 januari meerdere klinisch chemische pakketten gewijzigd, zoals ook aangekondigd in de Veterinair van december. Bij het vermoeden van voedingsgerelateerde problemen op koppelniveau, kan FIT, de voedingsaanpak van GD, u ondersteunen in uw advisering. FIT biedt een groot aantal klinisch chemische laboratoriumonderzoeken aan die zinvol kunnen zijn om de oorzaak van de klachten vast te stellen. Bij deze Veterinair vindt u als bijlage de kaart ‘koppelproblemen rundvee’, die u in de praktijk kan helpen bij het maken van een keuze voor een bepaald onderzoek. Digitaal bemachtigen kan ook: ga daarvoor naar DAP Contact, www.dapcontact.nl.
GD-Laboratoriumonderzoek salmonella rundvee op witte lijst De laboratoriumtesten op mest, melk en bloed, die GD uitvoert om actieve salmonelladragers op te sporen, zijn opnieuw door het CVI als geschikt beoordeeld. GD is daarom door NZO, tot nu toe als enige, wederom op de witte lijst geplaatst. Deze lijst geeft melkveehouder en dierenarts inzicht in welke laboratoriums goede prestaties leveren ten aanzien van salmonellaonderzoek. Om tot de samenstelling van een witte lijst te komen heeft CVI rondzendoefeningen uitgevoerd om zodoende de kwaliteit van de laboratoriums te toetsen.
DAP uitslag Tankmelk Mineralen per post vervalt Dierenartsenpraktijken ontvangen vanaf januari 2017 geen DAP-overzicht meer van de uitslagen van Tankmelk Mineralen. De uitslagen en rapportages zijn te raadplegen op VeeOnline. De gevonden waarden zijn te vinden onder ‘Labuitslagen’, een uitgebreide rapportage met interpretatie staat bij programma’s ‘TMM’. Door te klikken op het icoontje met het vergrootglas zijn de overzichtelijke rapportages Tankmelk Mineralen van deelnemende melkveehouders in te zien.
Klinische Avonden Paard 2017 GD, PAVO en Virbac organiseren op 7, 8 en 9 februari 2017 voor de elfde keer de Klinische Avonden Paard 2017. Voor deze avonden hebben we weer een aantal inspirerende internationale sprekers gevonden. Drs. Barbara Broux houdt een betoog met als titel ‘Wat te doen en wat te laten met een ziek veulen in de eerstelijnspraktijk?’. Dr. Andrea Ellis geeft inzichten over voeding met haar lezing ‘Nutritional Management of PPID and EMS horses’. Tot slot geeft Carolien Staal u handvatten om uw praktijk met weinig budget zichtbaarder maken bij klanten. Op 7 februari zijn we bij Epplejeck in Drachten, op 8 februari bij Dressuurstal van Baalen in Brakel en op 9 februari bij Stal Roelofsen in Raalte. Inschrijven kan via www.icovet.nl/partners-agenda.
Nieuwe DIVA MS1-PCR-test beschikbaar Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren | Redactie Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Carlijn Kappert, Yoni Pasman, Helen de Roode, Sylvia Greijdanus - van der Putten, Jeanine Wiegel | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00 Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Samen werken aan diergezondheid
Naast een algemene Ms-PCR-test (geen onderscheid tussen vaccin- en veldstammen) en een MSH PCR-test (onderscheid MSH-vaccin stam en Ms-veldstam) is er nu ook een PCR-test beschikbaar die de MS1-vaccinstam van Ms-veldstam kan onderscheiden. Deze PCR-testen worden uitgevoerd op pools van maximaal zes tracheaswabs. Wanneer u de aanwezigheid van MS1- en MSH-vaccinstam wilt uitsluiten dan dient u zowel de MSH-PCR-test als MS1–PCR-test uit te voeren. Art.nr
Product naam
Doorlooptijd Eenheid
10678
Mycoplasma synoviae (Ms) PCR (swabs)
3 werkdagen
Tarief (€)
10728
Mycoplasma synoviae (Ms) MSH PCR (swabs) 3 werkdagen
per pool
38,20
11519
Mycoplasma synoviae (Ms) MS1 PCR (swabs) 3 werkdagen
per pool
57,40
per pool* 37,70
*maximaal 6 tracheaswabs
Nieuwe PED ELISA voor serum van varkens U kunt vanaf nu serum van varkens insturen naar GD voor een serologische test, die test op de aanwezigheid van antilichamen tegen de huidige circulerende variant van PED in Nederland en andere Europese landen. De nieuwe PED-ELISA is goed gevoelig en zeer specifiek voor het virus dat vanuit de VS naar Europa is gekomen. De oudere Europese varianten worden door deze test niet aangetoond. De nieuwe PED-ELISA is aan te vragen via het inzendformulier op de GD-website.