Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 23 • MAART 2017
Salmonella-serotypering bij runderen Bij een salmonella-infectie zijn melkveehouders vaak geïnteresseerd in bepaling van de salmonellaserogroep of het salmonellaserotype op hun bedrijf. Voor die bepaling is isolatie van de salmonellabacterie nodig, uit faeces of sectiemateriaal. Vraag in alle gevallen waarin u de serogroep wilt laten bepalen de ‘salmonella-kweek klinisch, typering (artikelnr. 10568)’ aan. Het monstermateriaal kan bestaan uit: • faeces of sectiemateriaal van runderen met klinische salmonellose; • faeces van (reeds geïdentificeerde) actieve salmonelladragers; • een mengmonster uit een mestput. Voor een mengmonster uit een mestput verzamelt u op tien plaatsen een mestmonster. Hiervoor kunt u een ¾ inch PVC-buis gebruiken. Plaats vervolgens een leeg mestmonsterpotje waarin u het mengmonster wilt bereiden op een weegschaal. Breng van ieder mestmonster 3 gram over naar dit potje. Meng het mengmonster intensief en stuur alleen het potje met het mengmonster in. Stuur voor iedere mestput een apart mengmonster in. Als bij serotypering van een salmonella-isolaat serogroep B wordt gevonden, wordt onderzocht of het isolaat tot het serotype Typhimurium behoort. Bij serogroep D wordt onderzocht of het om het serotype Dublin gaat. Blijkt dit niet het geval te zijn, dan wordt alleen de serogroep op de uitslag vermeld. Dr. Maarten Weber, dierenarts, specialist rundergezondheid
Ritmiek BVD-bewakingsonderzoek aanpassen Voor veehouders die hun BVD-vrijstatus bewaken via steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen kan het handig zijn de ritmiek van het bewakingsonderzoek eenmalig te vervroegen. Veehouders die hun BVD-vrijstatus bewaken via bloedonderzoek op BVD-antistoffen, krijgen van GD twee keer per jaar een oproep om een steekproef te doen bij vijf stuks jongvee in de leeftijdscategorie van 8 tot en met 12 maanden. Voor sommige bedrijven valt dit bewakingsonderzoek in de zomer, wat voor bedrijven die het jongvee weiden niet altijd even praktisch is. Het is mogelijk het onderzoek eenmalig te vervroegen, zodat de ritmiek verandert en er niet meer in de zomer getapt hoeft te worden. Uiteraard kunnen veehouders ook kiezen voor bewaking op BVDvirus via oorbiopten of bloed, zodat de kalveren vaak al zijn bemonsterd voordat ze naar buiten gaan.
Veterinair
03
Veehouders die de ritmiek willen aanpassen of willen overstappen van bewaking op antistoffen naar bewaking op virus, kunnen hiervoor contact opnemen met de klantenservice van GD via 0900-1770 (optie 1). Henry Visscher, marktmanager rund
Diarree bij varkens: ELISA en PCR op PED Het aantal gevallen van PED bij varkens neemt toe. Om bij een vermoeden snel een diagnose te kunnen stellen is bij GD een PCR beschikbaar. Is het mestmateriaal (ESwab) vóór 09.00 uur ’s morgens bij GD binnen, dan is de uitslag nog dezelfde dag bekend. Naast de PCR is een gevoelige en specifieke ELISA beschikbaar voor het monitoren van varkensbedrijven op antistoffen. De ELISA wordt één week na infectie positief en blijft dat daarna minstens vier maanden. Veterinair, maart 2017 -
1
Drs. Sylvia Greijdanus van der Putten, veterinair patholoog
Door het oog van de patholoog Een woord dat tegenwoordig veel gebruikt wordt is de term ‘bias’. Letterlijk vertaald vanuit het Engels betekent het: vooringenomenheid, sturen in een bepaalde richting. Uit onderzoek bij meerdere beroepsgroepen blijken veel mensen hier in zekere mate last van te hebben, waaronder ook medici. Zo kan een anamnese bij een overleden dier ook sturend of vooringenomen lijken. Toch is het belangrijk voor de patholoog om een anamnese te hebben als uitgangspunt, omdat daarvoor vaak uitgebreid onderzoek is gedaan en de practicus al een aantal zaken op grond van klinisch onderzoek heeft uitgesloten. De bevindingen die voortkomen uit het postmortale onderzoek kunnen dan ondersteunend zijn of juist zorgen voor extra informatie. Een mooi voorbeeld hiervan is de casus van een ezel, die sterk vermagerd was. Bij inspectie van het inmiddels dode dier viel, naast de vermagering, op dat het dier openingen had tussen de tanden en kiezen (zogenaamde diastasen) die gevuld waren met voerproppen. In dit geval kan een van de waarschijnlijkheidsdiagnosen zijn dat het hier een verwaarloosd dier betreft. Histologisch onderzoek van de ganglia in de buurt van de bijnieren wees echter uit dat hier op uitgebreide schaal sprake was van degeneratie van neuronen, met een toegenomen ontsteking. Dit microscopische beeld past bij de diagnose ‘grass sickness’ of dysautonomie van het zenuwstelsel. Het resultaat hiervan is dat de darm niet geïnnerveerd wordt en daardoor stil komt te liggen. Voor het ontstaan van dit beeld worden meerdere causale oorzaken aangegeven. Onder andere wordt tegenwoordig gedacht dat Clostridium botulinum deze aandoening mogelijk kan triggeren. Soms kan de bias dus de basis zijn voor verder onderzoek, met een verrassende uitkomst.
2
Kalveren met aangeboren afwijkingen
Resultaten Quickscan BVD 2016
Virussen als BVD, SBV, bluetonguevirus en schmallenbergvirus zijn neurotroop: zij kunnen schade veroorzaken aan hersenen en/of zenuwen van een ongeboren kalf.
Het aantal inzendingen van de QuickScan BVD is in 2016 verdriedubbeld ten opzichte van 2015. Een overzicht van de resultaten.
Afwijkingen hoeven bij de geboorte van een kalf niet aan de buitenkant zichtbaar te zijn. Na de bluetongue-uitbraak hadden de ‘domme kalveren’ geen grote hersenen. Zij konden daardoor niet onthouden waar bijvoorbeeld de emmer met melk voor diende. Bij de ’trilkalveren’, met ontbrekende kleine hersenen door BVD-infecties, is uiterlijk al meer zichtbaar. Door de schmallenbergvirusinfecties werd zenuwweefsel aangetast, waarna door het ontbreken van aansturing van de skeletspieren spieratrofie met torticollis en kromme poten optrad. Onderzoek op antistoffen Als u bij afwijkende kalveren wordt geroepen en wilt weten of SBV een rol heeft gespeeld, dan kunt u (harte)bloed laten onderzoeken op antistoffen, mits het kalf nog geen biest heeft gedronken. Kalveren die na vier maanden dracht zijn besmet maken zelf antistoffen aan. Als de infectie in het embryonale stadium van de dracht heeft plaatsgevonden is het afweersysteem van het kalf nog niet ontwikkeld en zijn geen antistoffen aantoonbaar (en vaak ook geen virus meer). Afwijkende kalveren melden Tijdens de aanleg van het embryo kunnen er ook spontane afwijkingen optreden, zoals open verhemelte, open fontanel, schistosoma reflexum en het ontbreken van darmdelen of anus. De oorzaak van deze ‘verstoringen’ is niet te achterhalen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van erfelijke aangeboren afwijkingen, zoals brachyspina (elandkalveren), gladde tong, zinkgebrek en ‘buldogkalveren’. Het is belangrijk dat veehouders dit soort afwijkende kalveren melden bij hun fokkerijorganisatie, zodat die nieuwe erfelijke afwijkingen kunnen opsporen. Foto’s van afwijkend geboren kalveren kunt u, met anamnese, mailen naar de Veekijker (veekijker@ gddiergezondheid.nl). Uiteraard kan GD, op kosten van de veehouder, sectie doen. Drs. Linda van Wuijckhuise, dierenarts rund
Scrapie 2016: stand van zaken en steekproef Eind 2016 publiceerde Promed de resultaten van het EU-surveillanceprogramma voor scrapie bij schapen en geiten. GD voerde in 2016 wederom een scrapiesteekproef uit. Sinds 2002 zijn ongeveer 8,4 miljoen kleine herkauwers onderzocht, jaarlijks gemiddeld 640.000. In 2015 werden 319.638 schapen en 135.638 geiten getest. Bij 641 schapen in achttien EU-lidstaten en bij 1052 geiten in negen EU-lidstaten werd scrapie vastgesteld. In de twee niet-lidstaten IJsland en Noorwegen werden veertig gevallen van scrapie bij schapen vastgesteld. Ondanks een afname van het aantal gevallen van klassieke scrapie in enkele lidstaten, is er op Europees niveau geen duidelijke afname van het aantal gevallen van scrapie bij kleine herkauwers. Uit genotyperingsonderzoek bleek dat gevallen van klassieke scrapie geclusterd zijn bij bepaalde genotypes. Dieren met dit genotype lijken in minder dan 20 procent van de gevallen in de random genomen steekproef voor te komen (bron: www.promed.eu). GD voerde in 2016 ook een steekproef uit in het kader van de borging van het certificeringsprogramma voor scrapie. In samenwerking met het Stamboek Blauwe Texelaars (SBT) konden houders van binnen het stamboek veel ingezette dekrammen het genotype van dieren met een zogenoemd papieren genotype laten controleren. Alle onderzochte dieren bleken het gewenste ARR/ARR-genotype te hebben. Net als in voorgaande jaren zijn er geen onvolkomenheden vastgesteld. GD bedankt het SBT en de deelnemende schapenhouders voor hun medewerking aan de steekproef. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
De QuickScan BVD bestaat uit een tankmelkonderzoek (op antistoffen en op virus) en bloedonderzoek op antistoffen bij vijf kalveren in de leeftijd van 8 t/m 12 maanden. In de tabel zijn de acht mogelijke uitslagcombinaties weergegeven. Ook is te zien welk percentage van de inzendingen in 2016 in welke uitslagcombinatie viel. Ter vergelijking zijn ook de percentages van 2015 en 2014 toegevoegd. Ongeveer 40 procent van de ingestuurde QuickScans heeft een volledig gunstige uitslag (uitslagcombinatie 1). Veehouders kunnen in dat geval kiezen voor het programma BVD Tankmelk Onverdacht. Zo’n 42 procent van de bedrijven heeft in het verleden, of incidenteel zeer recent, BVD op het bedrijf gehad (uitslagcombinatie 2). Deze bedrijven kunnen kiezen voor bewaking via halfjaarlijks steekproefbloedonderzoek op BVD-antistoffen (BVD Jongvee AntistoffenMonitor). Een andere optie is onderzoek op BVD-virus bij alle aangehouden kalveren via BVD Oorbiopten of bloed. Veehouders met uitslagcombinatie 1 en 2 kunnen uiteraard ook direct kiezen voor BVD-vrij Certificering. De huidige subsidie van ZuivelNL is hierbij een extra stimulans. De subsidie geldt wanneer de intake voor BVD-vrij Certificering vóór 30 juni 2017 volledig is afgerond.
Van alle inzendingen heeft 18 procent een aanwijzing voor viruscirculatie (uitslagcombinatie 3 t/m 8). Deze bedrijven doen er sowieso verstandig aan om zo snel mogelijk te starten met BVDvrij Certificering. Resultaten Quickscan BVD 2016 Mogelijke uitslag combi naties
Virus in tankmelk aan getoond
Antis toffen in tankmelk aan getoond
Bloedon- % 2016 derzoek: Antistoffen aangetoond*
% 2015
% 2014
1
Nee
Nee
Nee
39,8
48,8
41,0
2
Nee
Ja
Nee
42,3
34,6
40,0
3
Nee
Ja
Ja
12,6
12,0
14,0
4
Nee
Nee
Ja
1,1
0,6
0,5
5
Ja
Nee
Nee
0,1
0,3
0,0
6
Ja
Ja
Nee
0,7
0,4
0,5
7
Ja
Ja
Ja
3,4
3,3
4,0
8
Ja
Nee
Ja
0,0
0,0
0,0
* Bij 3 of meer kalveren met antistoffen
Drs. Linda van Duijn, dierenarts rund
Diarree bij ongespeende biggen Het verlagen van biggenuitval in de kraamperiode is belangrijk. Niet alleen vanuit economisch oogpunt, ook vanuit maatschappelijk belang. Voor een effectieve aanpak is goede diagnostiek cruciaal, bijvoorbeeld in geval van diarree. Uit de Online Monitor is af te leiden dat practici bij ruim 10 procent van de bedrijfsbezoeken op zeugenbedrijven melden dat diarree bij biggen in het kraamhok een probleem is. Meest gestelde waarschijnlijkheidsdiagnoses zijn infecties met Clostridium (47%) of E. coli (31%). Dat beeld sluit goed aan bij de gestelde diagnoses bij pathologisch onderzoek van naar GD ingezonden biggen. Ongeveer de helft van de ingezonden ongespeende biggen heeft een maagdarmprobleem. Ook hier is de meest gestelde diagnose een clostridiuminfectie, gevolgd door E. coli-infecties (zie figuur). De vragen aan de Veekijker over specifieke oorzaken van maagdarmaandoeningen bij zuigende biggen gaan eveneens voornamelijk over clostridiuminfecties. Andere pathogenen, minder frequent aan de orde, zijn salmonella, rotavirus, PED-virus en coccidiën. Daarnaast is duidelijk dat een substantieel deel van de diarreegevallen niet is te verklaren door infectieuze aandoeningen. Bij pathologisch onderzoek betreft dat bijna 15 procent van de gevallen en in de Online Monitor 11 procent. Mogelijke niet-infectieuze oorzaken zijn stalklimaatfouten, zoals tocht of een te koud biggennest, en eerder uitgevoerde (antibioticum)behandelingen, die een verstoring van de darmflora kunnen veroorzaken en daardoor tot diarree leiden.
Figuur: Gediagnosticeerde oorzaken van diarree bij ongespeende biggen in 2016, bij pathologisch onderzoek door GD
Om de pathogenen te identificeren die mogelijk een rol spelen bij diarree bij ongespeende biggen, heeft GD het Pakket Diarree BIG ontwikkeld. Dat is een gecombineerde semi-kwantitatieve PCR-test op E. coli inclusief gentypering F4, F5, F18, F6, F41, Stx2e, Clostridium perfringens inclusief toxinegentypering, rotavirus en Salmonella spp. Voor het onderzoek kunnen mestmonsters met de ESwab worden ingestuurd. Zie ook www.gddiergezondheid.nl/pakketdiarree. Drs. Tom Duinhof, dierenarts varken
Veterinair, maart 2017 -
3
Nieuws en mededelingen Digitaal inschrijven voor paard
Haal meer uit VeeOnline: BGP
Paardendierenartsen kunnen hun monsters nu ook digitaal inschrijven en de uitslagen bekijken via www.veeonline.nl. Het grote voordeel van digitaal inschrijven is dat u tijd en geld bespaart op inschrijfkosten. Daarnaast heeft u in VeeOnline altijd alle informatie over onderzoeken (materiaal, prijs, doorlooptijd) bij de hand.
Wist u dat in het BGP op VeeOnline de statussen, het gemiddeld aantal aanwezige dieren en de MediRundgegevens (de rollende jaargemiddelden uit de kwartaalrapportages) alvast zijn ingevuld? Deze gegevens toont VeeOnline alleen als de veehouder daar een machtiging voor heeft afgegeven. In uw klantenlijst staat de dierdagdosering en een handig overzicht van alle BGP’s met de invuldatum. Deze lijst kunt u exporteren naar Excel en gebruiken voor de planning van de bezoeken. Heeft u al eerder een BGP ingevuld? Dan staan de oude gegevens naast het nieuwe plan getoond, handig als u wilt evalueren. VeeOnline kan ook automatisch per e-mail een herinnering naar de veehouder sturen voor het zetten van de digitale handtekening. U ontvangt een maand voor het verlopen van het BGP een herinneringsmail, zodat u tijdig een afspraak kunt maken met de veehouder voor een nieuw BGP. Wilt u geen herinneringen versturen? Dan laat u het vak met het e-mailadres leeg.
Voor Paard kunt u klinische chemie- en PCR-onderzoeken digitaal inschrijven. Log hiervoor in op www.veeonline.nl, scan de barcode op het monster, selecteer de juiste onderzoeken en stuur het monster naar GD. Zodra de uitslag bekend is verschijnt deze in VeeOnline. Met de nieuwe spoedprocedure kunt u nu ook de uitslagen van PCR-testen voor droes (Streptococcus equi) en EHV-1 (equine herpesvirus, rhinopneumonie) nog dezelfde dag ontvangen. Lever het monster voor 11.00 uur aan bij GD en u ontvangt de uitslag aan het eind van de middag. Schrijft u nog niet digitaal in? Meld u dan aan via ons klantcontactcentrum (0900-1770, optie 5). U ontvangt dan, naast een gratis demonstratie, de benodigde materialen, waaronder de scanner. Gemengde praktijken die al voor rundvee digitaal inschrijven kunnen direct met paard aan de slag.
Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Carlijn ter Bogt - Kappert, Margreet Pasman, Helen de Roode, Sylvia Greijdanus - van der Putten, Jeanine Wiegel | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
Workshop voor dierenartsen, voorafgaand aan Pluimvee Symposium ‘Ken uw tegenstanders’ Woensdag 17 en donderdag 18 mei 2017 vindt het Pluimvee Symposium plaats (17 mei voor de legsector, 18 mei voor de vleessector). Voorafgaand aan het symposium van 18 mei geeft GD een workshop voor pluimveedierenartsen uit zowel de vleesals legsector over antibioticagebruik en –beleid en resistenties van pathogenen. Bacteriën zijn een belangrijke tegenstander van pluimveegezondheid. Samen kunnen we proberen van tegenstanders onze medestanders te maken. Monitoring, data-analyse en wetenschappelijk onderzoek bieden handvatten voor beleid en dagelijkse praktijk. Het Pluimvee Symposium wordt gehouden op de Venco Campus aan de Meerheide 200 in Eersel en is gratis toegankelijk voor pluimveehouders uit Nederland en Vlaanderen. Deelnemers aan de workshop hebben automatisch toegang tot het symposium. Naast sprekers van GD en DGZ Vlaanderen verzorgt ook Dik Mevius (WBVR) een lezing. Binnenkort volgt meer informatie over het programma, het thema en de sprekers.
ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00 Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Samen werken aan diergezondheid
Nieuwe klantenservice nox NightTimeExpress De GD Ophaaldienst voor monstermateriaal is een gratis nachtdistributie van diagnostische monsters, van deelnemers naar GD, uitgevoerd door nox NightTimeExpress (voorheen TNT Innight). Monstermateriaal kunt u maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur aanmelden via telefoonnummer 0900-2020012 of vóór 19.00 uur via de Innight-app. Nox heeft vanaf 1 maart 2017 haar dienstverlening uitgebreid met een gratis klantenservice en extra services, zoals coördinatie kastaanvraag en mutaties, afstemming van afhaal- en afleverlocaties, opvragen status monsterverzending en adresstickers. Neem bij vragen of klachten contact op met nox NightTimeExpress: telefoonnummer 0306083830, e-mail customercare@nox-nighttimeexpress.nl of via het klantenportaal: klantenportaal.nox-nighttimeexpress.nl.