VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 27 • NUMMER 9 • SEPTEMBER 2021
Veterinair Pilot meerwaarde pathologie paard Voor een goed monitoringssysteem zou het uitvoeren van pathologisch onderzoek op paarden die zijn gestorven of geëuthanaseerd met een vermoeden van een infectieuze aandoening of een mogelijk toxicologisch probleem, net als bij landbouwhuisdieren en pluimvee gebeurt, een waardevolle toevoeging zijn. Secties op landbouwhuisdieren en pluimvee vallen (onder bepaalde voorwaarden) onder gesubsidieerd onderzoek, gefinancierd door collectieve gelden vanuit de sector en het ministerie van LNV. Deze sectorgelden zijn er bij paard niet. Hierdoor wordt mogelijk belangrijke informatie op het gebied van algemene paardengezondheid in Nederland over het hoofd gezien. Daarom is GD dit jaar een pilot gestart om de meerwaarde van 'pathologie paard' voor de monitoring inzichtelijk te maken. Interessante casussen van overleden of geëuthanaseerde paarden kunnen daartoe in 2021, na overleg met GD-paardenspecialisten, op kosten van dit project worden uitgevoerd. De sectie wordt dan volledig door GD gesubsidieerd. Wilt u als dierenarts gebruikmaken van deze optie? Neem dan eerst contact op met GD via 0900-1770, zodat we na overleg een specifiek inzendformulier kunnen toezenden. Carlijn ter Bogt MSc, product- en projectmanager paard
Klebsiella in de zomermaanden In de zomer wordt het uiergezondheidsteam vaak om raad gevraagd bij het voorkomen van Klebsiella-mastitis. De klinische verschijnselen van mastitis veroorzaakt door Klebsiella pneunomiae of Klebsiella oxytoca zijn vaak vergelijkbaar met die van een ernstige coli-mastitis, maar ook een milde mastitis kan Klebsiella als oorzaak hebben. Het resultaat van behandeling met antibiotica is slecht. Als dieren opknappen blijven in veel gevallen klebsiellabacteriën in het kwartier aanwezig, met mogelijk een chronisch verhoogd celgetal tot gevolg. Deze dragerdieren kunnen gezonde koeien tijdens het melken en via de ligboxen besmetten. Meestal raken koeien besmet met Klebsiella spp. via strooisel. Dit strooisel kan al besmet zijn, maar kan ook in de stal besmet raken door melk uitliggen. Bovendien blijkt uit onderzoek dat Klebsiella spp. door (gezonde) koeien via faeces wordt uitgescheiden. Op deze manier kan ook ander ligbedmateriaal (zelfs zand) besmet raken. Het is met name de combinatie van warmte en vocht die ervoor zorgt dat de bacteriën zich explosief vermenigvuldigen. Klebsiella in tankmelk wijst erop dat dragerkoeien in het koppel aanwezig zijn of dat Klebsiella spp. in de omgeving van de koeien aanwezig is. Een dergelijke uitslag biedt u als practicus mogelijkheden om op het melkveebedrijf een aantal punten onder de loep te nemen. Denk onder andere aan het inventariseren van klinische mastitisgevallen, het starten met of intensiveren van individueel bacteriologisch onderzoek, het bekijken van (de opslag van) het strooisel, de stalhygiëne en het stalklimaat en het beoordelen van de koeien. Klebsiellapreventie is een uitdaging. Echter, het signaleren van een verhoogde infectiedruk kan een eerste stap zijn in het voorkomen van een ernstige uitbraak.
Trainingen najaar GD Academy helpt u graag het beste uit uzelf te halen. Dit najaar staan er onder andere een drieluik over voeding (melkvee) en een cursus pathologie vleeskalveren op het programma. Ook organiseren we een Masterclass Klimaat & Gezondheid in de leghennenhouderij. Voor praktijkassistenten en praktijk laboranten is er de 'Basiscursus parasitologie rund, schaap en paard' en de cursus 'Interpretatie bloeduitslagen paard'. De 'Praktijkbijeenkomst bacteriologie rund' of de 'Basiscursus bacteriologie en antibiogram melk' kunnen interessant zijn als u meer wilt weten over bacteriologisch onderzoek. Meer over ons cursusaanbod leest u in de bijlage bij deze Veterinair of op www.gddiergezondheid.nl/academy.
De Veekijker: voor uw veterinaire vragen Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900-7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
Anton Gosselink, relatiebeheerder en lid van GD-uiergezondheidsteam Veterinair, september 2021 -
1
Inge Santman-Berends, hoofd afdeling epidemiologie
Wat doet een veterinair epidemioloog? Vaak vragen mensen wat je nu doet als veterinair epidemioloog. Mijn antwoord: “Waar een dierenarts kijkt naar de gezondheid van dieren of bedrijven, kijken epidemiologen naar de gezondheid van groepen dieren op een bedrijf of de diergezondheid van groepen bedrijven.” Dit kan zijn op een bedrijf, in een regio of zelfs in het hele land. Hiervoor gebruiken wij data die wij met kennis van zowel analysetechnieken als van veehouderij en diergezondheid omzetten in bruikbare informatie voor de individuele veehouder en de sector. Het gebruik van data brengt vele uitdagingen met zich mee: op het gebied van privacy, kwaliteit en uniformiteit. Het grote voordeel van het gebruik van data is dat het de houder geen tijd kost en een objectief beeld geeft. De data kunnen daarnaast over een langere periode inzicht geven in de diergezondheid op het bedrijf. Bij GD heeft ons team van negen veterinair epidemiologen veel ervaring met het omzetten van data in informatie. We kunnen dan ook veel meerwaarde bieden op het gebied van epidemiologische en analytische kennis in bijvoorbeeld onderzoeksprojecten, de diergezondheidsmonitoring, KalfOK en Schaap-/Geitkompas. De toekomst biedt op het gebied van data vele mogelijkheden en kansen. Hierbij is het wel van groot belang dat er niet alleen met kennis op het gebied van analysetechnieken, maar ook zeker met veel kennis van de veehouderij en de diergezondheid naar deze data wordt gekeken. Hier kunnen wij als epidemiologiegroep, in samenwerking met veterinaire collega’s van GD en in het veld, een grote rol spelen. Wij kijken uit naar de toekomst!
Marek bij vleeskuikens Recent werden in de dierziektemonitoring op twee bedrijven met regulier gehouden vleeskuikens klinische problemen door de ziekte van Marek vastgesteld. Het kwam bij deze dieren tot uiting door zenuwproblemen waarbij vooral ‘slappe nekken’ opvielen. Opmerkelijk, want meestal zien we dit soort problemen bij oudere kippen. Het Marekvirus wordt na infectie levenslang uitgescheiden; hoe langer kuikens leven, hoe langer ze virus kunnen uitscheiden. Dit zorgt voor een hoger oplopende virusdruk in hun leefomgeving. Reguliere vleeskuikens hebben in Nederland vanwege hun korte levenscyclus zelden klinische problemen door Marek. Tijdens sectie werd veelal slechts geringe miltzwelling waargenomen. Het virus kan, naast tumorvorming en aantasting van zenuwen, immuunsuppressie veroorzaken. Bij de betrokken koppels werd voorafgaande aan de zenuwproblemen een diversiteit aan (mildere) ziekteproblemen geconstateerd. Bij klinische verschijnselen die doen denken aan Marek kunt u dieren voor sectie aanbieden bij GD. Bij GD beschikbare PCR-testen voor Marek We hebben een aantal speciale testen beschikbaar die onderscheid maken tussen vaccin- en veldstammen. Als u monsters van Nederlandse kippen wilt laten testen op aanwezigheid van het veldvirus, dan is de ‘Marek Rispens DIVA-PCR’ normaal gesproken de beste test. Bij kippen gevaccineerd met HVT, bijvoorbeeld bij sommige in ovo-vaccinaties, geeft de test een negatief resultaat. Het veel gebruikte Rispensvaccin wordt aangetoond en apart op de uitslag vermeld en daarnaast wordt getest op Marekvirussen anders dan Rispens en HVT. Bij een kip die zowel Rispens (van de vaccinatie) als veldvirus bij zich heeft, kunnen deze beide in dezelfde test worden aangetoond. Voor dieren gevaccineerd met SB1 is een losse DIVA-PCR beschikbaar. Drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts pluimvee
Goed biestmanagement voor gezonde start Zodra een kalf gezond en vitaal is geboren, is het van essentieel belang om te focussen op goed biestmanagement. Hiermee bedoelen we: het op tijd en voldoende geven van goede kwaliteit biest aan het kalf. Zoals bekend worden kalveren geboren zonder weerstand en zijn ze afhankelijk van de biest van de moeder om de eerste levensweken beschermd door te komen (passieve (verkregen) immuniteit). Gedurende deze eerste levensweken bouwt het kalf eigen (actieve) immuniteit op. Een adequate biestvoorziening zorgt ervoor dat de overgang van de passieve naar de actieve immuniteit goed aansluit, waardoor het risico op infecties zo klein mogelijk wordt. Biestopnamecapaciteit De opnamecapaciteit van antistoffen uit de biest in de darm neemt de eerste 24 uur na de geboorte van een kalf sterk af: de darm staat vooral de eerste zes uur ‘open’. Daarom is het belangrijk om direct na de geboorte snel (en hygiënisch) biest te verstrekken met biest van goede kwaliteit. De antistoffen uit biest gegeven op de tweede en derde dag werken nog wel op darmniveau, waar ze ziektekiemen kunnen inactiveren. Biestopnamecheck Bloedonderzoek (Biestopnamecheck) bij kalveren tussen de 2 en 7 dagen oud geeft inzicht of het kalf voldoende biest opgenomen heeft om optimaal te kunnen starten en het risico op infecties te minimaliseren. Door meerdere kalveren te bemonsteren kan hiermee ook worden onderzocht of het biestmanagement op een melkveebedrijf voldoet. GD gaat dit najaar via diverse communicatiekanalen en tijdens bezoeken van relatiebeheer meer aandacht besteden aan goed biestmanagement. drs. Inge Nijhoving, dierenarts rundvee
2
Uitslagen maagdarm- en longworm verstuurd Het abonnement Worminfecties Tankmelk is vanaf dit jaar uitgebreid met een extra onderzoek op antistoffen tegen maagdarmwormen in augustus. Bijna alle deelnemers hebben de uitslag hiervan, samen met de uitslag van het onderzoek op antistoffen tegen longworm, inmiddels ontvangen. Deze uitslag voor maagdarmwormen geeft eerder inzicht in de weerstandsopbouw bij het jongvee van vorig jaar. Immers, er zijn in het lopende weideseizoen voor het huidige jongvee mogelijk nog preventieve maatregelen te nemen of aan te passen aan de omstandigheden. Een veehouder kan nu bijvoorbeeld nog besluiten om het jongvee toch nog even (of iets langer dan anders) te weiden of om een geplande behandeling achterwege te laten; uiteraard afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en ziektehistorie. Het doel van het extra onderzoek is zeker niet om de koeien zomaar te behandelen tijdens het weideseizoen. Niet in alle gevallen komt het advies dat op basis van de uitslag van augustus gegeven wordt volledig overeen met het advies in oktober. Het seizoen is nog niet voorbij en de samenstelling van de koppel is over twee maanden gedeeltelijk gewijzigd. Toch zien we door de correlatie tussen de uitslagen in augustus en oktober dat het voor de meeste bedrijven van toegevoegde waarde is om vroeger in het seizoen een signaal te krijgen dat optimalisatie van de weerstandsopbouw bij het jongvee aandacht behoeft. drs. Debora Smits, dierenarts rundvee
Kyfose (‘knikruggen’) bij biggen Op een zeugenbedrijf zag men dit voorjaar te veel biggen met knikruggen (kyfose). Doorgaans zijn knikruggen pas duidelijk te zien bij gespeende biggen, maar de oorzaak is er al eerder. Op dit bedrijf waren ook zuigende biggen te zien met kyfose. De best beschreven oorzaak van kyfose bij biggen is een vitamine D3-tekort bij de zeug tijdens de dracht (en lactatie). Knikrugbiggen hebben vaak een lager lichaamsgewicht (-11 procent), lager gehalte botmineralen (-25 procent), verminderde botsterkte van onder andere het dijbeen en osteochondrotische afwijkingen. Naast vitamine D3 wordt ook belang gehecht aan de calcium- en fosfaatvoorziening. Andere voedingsaspecten die in de literatuur worden genoemd zijn een te hoog vitamine A-gehalte, tekort aan vitamine E en een te hoog zinkgehalte. De erfelijkheidsgraad (h2) van kyfose is geschat op 0,30. Andere mogelijke risicofactoren zijn afwijkingen van bindweefsel of spierweefsel of een intra-uteriene infectie. Bij pathologisch onderzoek van zeven biggen met kyfose bleken twee biggen beiderzijds gebroken ribben te hebben, bij vijf biggen braken de ribben eenvoudig met een knik en bij twee biggen waren de ribben buigzaam. Uit bloedonderzoek van afwijkende biggen bleek dat het vitamine D3-niveau zeer laag was, dat de botstofwisseling (botbiomarkers) op een erg laag niveau stond met daarbij een laag calciumniveau en relatief hoge fosfaat- en magnesiumconcentraties. De vitamine E-concentratie was (laag) normaal. De uitkomsten van enkele enzymbepalingen (LDH, GLDH) wezen op mogelijke leverbeschadigingen die het gevolg kunnen zijn van hypoxie of een tekort aan zwavelhoudende aminozuren, vitamine E en/of selenium (hepatosis dietetica). Bij enkele onderzochte zeugen bleek overigens verrassend genoeg de vitamine D3-concentratie in het bloed voldoende hoog te zijn. Bij het advies is primair de nadruk gelegd op aanpassingen in de voeding. Verder wordt gekeken naar het effect van de beerkeuze. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Keurmerk Zoönosen digitaal in 2022 Heeft u klanten die deelnemen aan het Keurmerk Zoönosen? Dan heeft uw praktijk bericht van ons gekregen over de insteek van het keurmerk in 2022. Hierin is aangegeven dat vanaf dit jaar niet meer standaard papieren checklists worden verstuurd naar de praktijk, maar dat we gaan digitaliseren. In plaats van de papieren checklist krijgt u van GD bericht over de klanten binnen uw praktijk die deelnemen aan het keurmerk, zodat u de checklists hiervoor digitaal kunt invullen via VeeOnline. Uitzondering op deze regel zijn de bedrijven met een administratief UBN: hiervoor ontvangt u nog steeds de papieren checklist. Met de digitalisering van het Keurmerk Zoönosen zet GD een stap vooruit en we ontvangen hierop al veel positieve reacties van dierenartsen die het hebben uitgeprobeerd. Het invullen gaat heel eenvoudig via VeeOnline en de lay-out van de digitale versie is precies zoals u gewend bent. Ervaar zelf de voordelen en vul de checklist dit jaar alvast eens digitaal in. Op www.gddiergezondheid.nl/ keurmerkzoonosen kunt u precies lezen hoe dit werkt en vindt u tevens een filmpje met uitleg. Laat ons ook weten wat u ervan vindt, wij willen graag uw mening horen! Indien u volgend jaar toch liever de papieren checklists wilt ontvangen, neem dan vóór 1 oktober 2021 contact met ons op via 0900-1770, optie 3. Heeft u dit niet voor deze datum doorgegeven, dan gaan wij ervan uit dat u in 2022 met ons overgaat op de digitale checklist. Tara de Haan MSc, projectleider kleine herkauwers Veterinair, september 2021 -
3
Nieuws en mededelingen Postacademische cursus ‘Poultry Health Science’ De productie van eieren en gevogelte gaat niet langer alleen om de laagste kosten en de hoogste efficiëntie. Onderwerpen als volksgezondheid, dierenwelzijn, reductie van antibioticumgebruik, milieu en maatschappelijke acceptatie worden steeds belangrijker. Om op zo’n hoog niveau te kunnen werken in de pluimvee-industrie is goede, continue nascholing nodig op het gebied van pluimveegezondheid, diagnostiek, klinisch redeneren, evidence-based veterinary medicine, ziektemanagement, dierenwelzijn, voedselveiligheid en gerelateerde onderwerpen. Daarom bieden de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht en GD een online modulaire postacademische cursus aan genaamd ‘Poultry Health Science’. Na een succesvolle eerste module over het infectieuze bronchitisvirus afgelopen juni, gaan de komende maanden meer modules van start over infectieuze ziekteverwekkers. Ga voor informatie en aanmelden naar www.uu.nl/ en/professionals/programmes/ poultry-health-science.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke, Katrien van den Brink | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
Happy Bite-pakket uitgebreid De PCR voor Mycoplasma hyorhinis en Myoplasma hyopneumoniae op speeksel zijn toegevoegd aan het Happy Bite-pakket. U kunt varkensspeeksel bij GD nu laten onderzoeken op: • de aanwezigheid van Mycoplasma hyorhinis, Mycoplasma hyopneumoniae, influenza, PRRS en PCV2; • de aanwezigheid van Mycoplasma hyorhinis en Mycoplasma hyopneumoniae.
WNV-surveillance bij paarden: gratis diagnostiek In 2020 is het westnijlvirus (WNV) voor het eerst in Nederland aangetoond in zowel wilde vogels, muggen als acht mensen. Ondanks de kleine kans dat muggen ziekteverwekkers zoals WNV overdragen op mensen en paarden, zal de komende jaren op diverse manieren worden geprobeerd om WNV-circulatie zo vroeg mogelijk op te sporen. Hierbij kunnen paarden, door middel van syndroomsurveillance bij paarden met neurologische verschijnselen, een belangrijke rol spelen. Dierenartsen kunnen hieraan bijdragen door gedurende het transmissieseizoen (juni tot november), een serummonster in te sturen van paarden met neurologische verschijnselen voor onderzoek op antistoffen tegen WNV in het kader van uitsluitingsdiagnostiek. Deze diagnostiek wordt middels een ministeriële subsidie gefinancierd. Let op: om de kosten van de WNV-diagnostiek vergoed te krijgen, dient u een speciaal inzendf ormulier te gebruiken, zie www.gddiergezondheid.nl/WNV.
Inschrijven van blanco oorbiopten op VeeOnline Wilt u BVD-virusonderzoek doen bij een doodgeboren kalf of verworpen vrucht, dan gebruikt u hiervoor speciale oormerken zonder levensnummer. Materiaal kunt u bestellen in de GD Webshop (artikelnummer: VDTRA160 of VDGEB084). Ga op VeeOnline via het menu ‘Inschrijven’ naar ‘Nieuwe inschrijving’. Klik op ‘Toevoegen oorbiopten’ en kies dan ‘Blanco oorbiopt (GD nummer)’. Op de plek van het monsternummer vult u het GD-nummer van het oorbiopt in. Wilt u de gegevens controleren bij inschrijving? Bij een foutieve inschrijving kan de inschrijving namelijk niet worden gekoppeld aan de dier- en bedrijfsgegevens met mogelijk problemen bij de certificering als gevolg.
Voorkom Afrikaanse varkenspest Afrikaanse varkenspest (AVP) wordt sinds september 2020 bij wilde zwijnen en sinds juli 2021 bij gehouden varkens in Duitsland aangetoond en sindsdien blijft het aantal gevallen oplopen. Uiteraard doen we er alles aan om te voorkomen dat AVP naar Nederland komt. Via onze informatiepagina www.gddiergezondheid.nl/avp houden wij u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. We informeren u over de situatie in Duitsland en Polen, beschrijven de risico’s, delen handige links en beantwoorden vragen.
ISSN 1388-4042
PPID-actieperiode najaar 2021
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl
Met 50 procent korting insturen voor PPID: het kan weer van 1 september tot en met 31 oktober 2021! Het najaar is de meest gunstige periode om voor PPID te testen, omdat de ACTH-concentratie in het bloed dan het meest toeneemt. Daarom bieden we samen met Boehringer Ingelheim in deze periode weer testen met korting aan (exclusief basiskosten). Vermoedt u PPID en wilt u dit laten testen? De PPIDvoucher die u nodig heeft voor een inzending naar GD kunt u aanvragen via 09001770 optie 5 of via KCApaard@gddiergezondheid.nl. Meer achtergrondinformatie over PPID vindt u op www.gddiergezondheid.nl/ppid.
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.