Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 22 • JANUARI 2016
01
Veterinair
Pakket spoorelementen in leverbiopten uitgebreid
Ook seleen, lood, nikkel, chroom, arseen, cadmium en vanadium kunnen nu worden onderzocht in leverbiopten (Leverbiopt onderzoek ‘10534’). Voorheen was dit uitgebreide onderzoek alleen mogelijk bij sectie. Met deze uitbreiding van het onderzoek Mineralen/Metalen is bij alle dieren de volledige mineraalstatus te onderzoeken. Voor het vaststellen van de recente opname van spoorelementen vanuit voer zijn twee mogelijkheden ontwikkeld en beschikbaar: via het meten in tankmelk (koppel) en in plasma (individueel). De resultaten zeggen echter niets over de voorraad aan spoorelementen. De meeste spoorelementen (behalve jodium) worden in de lever opgeslagen. Op selenium na (via GSH-pX in heparine), is onderzoek op leverbiopten de enige mogelijkheid om de voorraad van alle spoorelementen vast te stellen. Hetzelfde geldt voor de bepaling van zware metalen, bij bijvoorbeeld een verdenking van verontreinigingen uit het milieu. Een leverbiopt is een levermonster van 150 tot 200 milligram en wordt genomen bij het levende dier. Ondanks dat het pakket is uitgebreid, is de prijs gunstiger vanwege een nieuwe bepalingsmethode. Onderzoek van een leverbiopt kost 90 euro, exclusief btw.
Bij sectiedieren en van ingestuurde levers voldoet nog steeds de Zware metalen screening ‘10536’. Deze bepaling kost 174,65 euro exclusief btw, naast de sectiekosten. De bepaling wordt in duplo uitgevoerd en er wordt een drogestofbepaling gedaan, wat de betrouwbaarheid vergroot. Bij een leverbiopt kan dit niet vanwege de beperkte hoeveelheid materiaal. Om de betrouwbaarheid vergelijkbaar te maken met die van Zware metalen screening ‘10536’ is het nodig van minimaal drie dieren uit dezelfde groep een leverbiopt te nemen. Wilt u meer informatie over leverbiopten en het nemen van leverbiopten, dan kunt u contact opnemen met GD. Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog Drs. Sanne Carp-van Dijken, dierenarts rundvee
Meldingen stijve overhouders afgelopen winters De Veekijker heeft de afgelopen winters veel vragen gekregen van schapenhouders over stijve overhouders. De problemen werden bij zowel ooi- als ramlammeren gezien. De oorzaak van stijve overhouders is een botstofwisselingstoornis, die het gevolg is van een onvoldoende aanbod van calcium of fosfor of een tekort aan vitamine D. Aangedane dieren zijn in eerste instantie stijf, worden kreupel, liggen veel en nemen onvoldoende voer op. Met bijvoeding, zoals hooi of krachtvoer, kunnen tekorten worden voorkomen. Het dier herstelt snel na een injectie met vitamine D kort na het optreden van de eerste symptomen. Hoe langer het heeft geduurd voordat er een behandeling is ingesteld, des te langer duurt het herstel. Door
de milde winters in de afgelopen twee jaar in Nederland was er vaak voldoende gras beschikbaar. Hierdoor zijn lammeren weinig bijgevoerd. Dit kan verklaren waarom er in de afgelopen winters vaker meldingen zijn geweest over stijve overhouders. Aangezien ook de winter van 2015/2016 tot nu toe zeer mild is, zijn ook dit jaar weer problemen met stijve overhouders te verwachten. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Informatie UGCN beschikbaar via gddiergezondheid.nl/uiergezondheid De schat aan informatie die het UGCN-project (2005-2010) heeft opgeleverd voor de melkveesector is per 1 januari 2016 geüpdatet en beschikbaar via de website van GD. Op www.gddiergezondheid.nl/uiergezondheid vindt u alle managementtips uit de 'schijf van vijf' (controle, weerstand, melken, infectiedruk, behandelen), praktische tools, instructiekaarten en uitgebreide achtergrondinformatie over mastitis(onderzoek). De (deels verouderde) sites ugcn.nl en handboekuiergezondheid.nl komen hiermee te vervallen. GD Veterinair | januari 2016 |
1
Drs. Christian Scherpenzeel Dierenarts rundvee
Aanpak Mycoplasma bovis Wanneer er op bedrijven onbehandelbare klinische mastitis aan meerdere kwartieren wordt gezien, waarbij op routine-bacteriologisch onderzoek van melk de kweek negatief is moet men denken aan Mycoplasma. Om de diagnose te stellen kan een melkmonster van het aangetaste kwartier of een zorgvuldig genomen mengmonster van alle kwartieren worden ingestuurd. Wanneer Mycoplasma-mastitis is vastgesteld kunt u samen met de veehouder een gestructureerd plan van aanpak opstellen. Bijvoorbeeld welke dieren te bemonsteren voor diagnostiek en de keuze voor afvoer van besmette dieren. Daarnaast is het belangrijk uiterst hygiënisch te werken (inclusief speendesinfectie met jodium na het melken, één naald per koe bij behandeling of vaccineren), geen besmette melk aan de kalveren te voeren en frequent monsters te nemen van de tank om de voortgang te monitoren. Groot probleem met Mycoplasma is dat een infectie niet met antibiotica beheersbaar is. Mycoplasma is een kiem zonder celwand. Veel antibiotica werken door het aangrijpen op de celwand en krijgen bij het ontbreken daarvan dus geen grip op de kiem. Daarom vraagt Mycoplasma om een aanpak van huisvestingsfactoren, ook omdat de kiem zeer besmettelijk is en zich gemakkelijk verspreidt via de melkklauw en dier-diercontact. De kiem kan zich bovendien in alle diergroepen ophouden. Het is aangetoond dat Mycoplasma spp. (voornamelijk Mycoplasma bovis) zich gemakkelijk verspreidt op bedrijven met veel koeverkeer; aanvoer van runderen in een koppel kan aanleiding zijn tot klinische verschijnselen, maar ook immuundepressie van de koppel kan een rol spelen, door bijvoorbeeld infectieziekte, weersomslag of overbezetting.
2
Adviezen na ongunstig tankmelkonderzoek op IBR-antistoffen Melkveehouders konden de afgelopen maanden tijdelijk extra voordelig een tankmelkmonster laten onderzoeken op IBR-antistoffen. De uitslag van dit onderzoek is nu terug te vinden in VeeOnline. Ongeveer 30 procent van de uitslagen zullen naar verwachting positief zijn, dat wil zeggen dat er IBRgE-antistoffen in de tankmelk zijn aangetoond. Voor deze bedrijven geldt dat er geen deelname aan één van de twee IBR-abonnementen mogelijk is (monitoren via IBR Tankmelk Onverdacht of certificeren via IBR-vrij Certificering). De veiligste manier van IBR-bestrijding is vaccinatie, maar daarnaast is het zinvol om aanvullend onderzoek te doen. Een steekproef van twintig runderen kan inzicht geven in de besmettingsgraad. Neem hiertoe bloedmonsters van 10 vaarzen (minimaal 3 maanden gekalfd), 8 koeien van middelbare leeftijd (2e tot 4e lactatie) en 2 oude(re) koeien (minimaal 5 keer gekalfd) uit de koppel voor onderzoek op IBRgE-antistoffen (artikelcode 10290). De verdeling van runderen met antistoffen in relatie tot leeftijdsopbouw van de koppel een goede indruk van de nog te verwachten tijdsduur van de ongunstige IBR-situatie en is daarnaast van nut bij beslissingen omtrent afvoer en vaccinatiestrategie. Aan veehouders die nog preciezere kennis van de besmettingsgraad wensen adviseert GD om koppelonderzoek uit te voeren in melkmonsters via de MPR. Drs. Frederik Waldeck, rundveedierenarts
Aanpassing meldingsnorm sterfte bij AI-gevoelige dieren De normen voor het melden van sterfte bij pluimvee en overige AI-gevoelige dieren gelden niet langer op bedrijfsniveau, maar op koppelniveau. Deze wijziging van de Regeling Preventie, bestrijding en monitoring besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s is sinds 4 december 2015 van kracht. Pluimveehouders zijn verplicht om verhoogde uitval bij AI-gevoelige dieren te melden. Het gaat daarbij om een overschrijding van de norm van een bepaald percentage gedurende enkele opeenvolgende dagen. Eerder gold dit per bedrijf, nu per koppel. Artikel 84 luidt nu als volgt: "De ondernemer meldt onverwijld aan het landelijk telefoonnummer voor dierziekten elke verhoogde sterfte: • van leghennen, vermeerderingsdieren of vleeskuikens, die ouder zijn dan tien dagen op twee opeenvolgende dagen van 0,5 procent of meer per dag per koppel; • van vleeskalkoenen op twee opeenvolgende dagen van 1 procent of meer per dag per koppel, en • van AI-gevoelige dieren van meer dan 3 procent per week." De normen waarbij de pluimveehouder een dierenarts dient te consulteren (klinische problemen, productiedalingen, voer- en wateropname dalingen) zijn ongewijzigd. Naast de aanpassing van de meldplicht voor AI zijn er nog enkele andere wijzigingen doorgevoerd. Zo is het toegestaan om voor de derde levensdag te vaccineren voor NCD, voor zover een niet-spreidend vaccin wordt gebruikt. Ook zijn er nog enkele technische wijzigingen, hiervoor verwijst GD naar de Staatscourant van 3 december 2015. Drs. Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee
Wijzigingen voor onderzoeken uit het lab GD heeft voor laboratoriumonderzoeken bij varkens enkele aanpassingen doorgevoerd. Zo is de test voor het Rotavirus vervangen, zijn de prijzen voor PED-onderzoek verlaagd en wijzigt de interpretatie van de testuitslagen van de PCV2-PCR. Aangepaste diagnostiek Rota-virus bij varkens GD heeft een Rotavirus Lateral Flow test gevalideerd ter vervanging van de Rotavirus Latex Agglutinatie test. Ook met de Lateral Flow test kan Rota-antigeen worden aangetoond. De test is semikwantitatief. De testuitslagen worden als volgt weergegeven: – negatief + zwak positief ++ matig positief +++ sterk positief De verwachting is dat de nieuwe test beter aansluit bij de behoefte in de praktijk. Aanpassingen laboratoriumtesten varkens De prijs van de PED-PCR (e-swab) is drastisch verlaagd van 79,50 naar 39,50 euro voor individuele monsters. De prijs van een poolmonster (1:3) is verlaagd naar 46,50 euro. U kunt bij Happy Bite geen separate ELISA-testen voor App, Influenza A, M.hyo, PRRSv en PCV2 meer aanvragen. Hiervoor is nu één pakket beschikbaar (à 38,00 euro), aangezien naar de afzonderlijke testen (ongeveer 10,00 euro per ELISA) geen vraag bestaat.
Interpretatie testuitslagen PCV2 PCR Na de invoering van de PCR-test voor PCV2 bij varkens, is de interpretatie van de gevonden aantallen DNA-kopieën veranderd. De aantallen worden niet meer weergegeven per microliter onderzocht materiaal, maar per gram onderzocht weefsel, mest of speeksel. De reden hiervoor is dat de hoeveelheid onderzocht materiaal per monstertype wezenlijk anders is. Voor serum blijft de test ongewijzigd. In de tabel staan de nieuwe grenzen waarboven het aantal aangetoonde DNA-kopieën klinisch relevant is. Monstertype
Klinisch relevant aantal DNA-kopieën
Mest
1,5 x 107 / gram
Foetussen
1,5 x 107 / gram
Organen
1,5 x 108 / gram
Speeksel
1 x 107 / gram
Serum
10 4 / microliter
Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Mineralenonderzoek nu ook voor (melk)geiten Ook voor geiten is het nu mogelijk om de spoorelementen koper, zink, selenium en jodium in bloed te onderzoeken, en dus de actuele opname uit voer te bepalen. Met deze verbeterde methode is snel en precies te meten of het aangeboden rantsoen voldoet aan de behoefte van de (melk)geit. Voor dit onderzoek is slechts één heparinebloedje nodig in plaats van een heparine-, een zinkvrije- en een serumbuis. Ook zit de bepaling van jodium bij de prijs in. De opname van de mineralen uit voer varieert van slechts één tot twee dagen voor selenium en jodium, tot drie tot zeven dagen voor koper en zink. De voorziening van jodium en selenium is dus zeer snel te meten. In de praktijk kan het effect van een rantsoenverandering voor alle vier mineralen al na één week gemeten worden. Dat is snel, zeker als je dit vergelijkt met de bepaling van de status, ofwel voorraad in het lichaam. De voorraad van de meeste mineralen bevindt zich in de lever. Alleen seleen komt in de vorm van GSH-Px in rode en witte bloedcellen voor en daardoor kan de voorraad van seleen via heparinebloed worden bepaald. De verbeterde bepaling vraagt om een andere kijk op de beoordeling van tekorten en overmaat. In plaats van referentiewaarden (of ‘normaalwaarden’) worden nu afkapwaarden vermeld. Dit zijn de waarden waarboven of waaronder verschijnselen van overmaat of tekorten zichtbaar kunnen Bepaling
Afkapwaarden Geit (plasma)
Koper (Cu)
10 – 30 µmol/L
Zink (Zn)
8 – 25 µmol/L
Seleen (Se)
0,5 – 2,5 µmol/L
Jodium (I)
0,4 – 3,5 µmol/L
*Dit zijn voorlopige afkapwaarden. Voor de definitieve vaststelling heeft GD minimaal 8.000 bloedjes nodig.
worden. Dan is het dus tijd voor actie. GD heeft samen met de veevoederindustrie de voorlopig afkapwaarden vastgesteld, zoals in de tabel hier linksonder. Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog Dr. Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers
Wijzigingen BVD-virusonderzoek (serum) Bloedmonsters die in het kader van een BVD-programma worden ingestuurd voor onderzoek op BVD-virus, worden per 1 januari 2016 onderzocht met de BVD-antigeen-ELISA (artikelnummer 10300). Dit onderzoek kost 7,45 euro (exclusief btw en basiskosten). Het onderzoek BVD-virus PCR Pool (artikelnummer 10293), dat exclusief bedoeld was voor deelnemers aan een BVD-programma, komt te vervallen. Door de wijziging is de doorlooptijd korter, en geldt een lager tarief voor bedrijven die niet deelnemen aan een BVD-programma. Voor bedrijven die wel deelnemen blijft hetzelfde lage tarief. Het resultaat en de leeftijdsgrens (minimaal één maand) blijven gelijk. Voor het BVD-virusonderzoek in serum kruist u voortaan artikelnummer 10300 aan, de vervallen bepaling staat niet meer op nieuwe inzendformulieren. De werkopdrachten van de ingeplande onderzoeken voor de BVD-programma’s die u al thuis heeft, of die in VeeOnline staan, kunt u gewoon gebruiken. GD Veterinair | januari 2016 |
3
Nieuws en mededelingen GD-facturen nu ook digitaal
Klinische Avonden Paard
U kunt uw GD-factuur vanaf nu ook digitaal ontvangen. Dit is niet alleen eenvoudig en snel, maar hiermee heeft u ook altijd een compleet overzicht, hoeft u geen papieren archief meer bij te houden, en worden uw facturen zeven jaar bewaard. Stapt u direct over, dan bent u verzekerd van een volledig financieel overzicht van 2016, van januari tot december. Als u later instapt, zijn de facturen pas vanaf dat moment digitaal in te zien. Ga naar www.gddiergezondheid.nl/voorkeuren om uw voorkeuren door te geven.
Pavo, Virbac en GD organiseren op 4 februari voor de tiende keer een Klinische Avond Paard voor paardendierenartsen. Vanwege het tweede lustrum vindt het dit jaar plaats op de KWPN Hengstenkeuring in de Brabanthallen in Den Bosch. Op het programma staan drie gerenommeerde sprekers: Nadine Meertens, veterinair patholoog van GD, geeft tips bij het nemen van huidbiopten: wat wel en wat vooral niet? Dierenarts Alison Lambert (UK), gastdocent Veterinary Business aan de Faculteit Diergeneeskunde van Nottingham, neemt de dierenartsen mee in de wereld van ‘Veterinary Behaviour Changing Market Intelligence’ en Marianne Sloet neemt u mee in ‘Allergie bij het Paard in een breder perspectief’. Aansluitend is er een traditionele stamppotbuffet en is er gratis toegang tot het avondshowprogramma van de Hengstenkeuring. De Groep Geneeskunde Paard en het KWPN ondersteunt de Klinische Avonden Paard. Uiteraard is formele accreditatie aangevraagd.
Ziehl-Neelsen-test paratuberculose afgeschaft De Ziehl-Neelsen-test voor onderzoek van mest van runderen op paratuberculosebacteriën is per 1 januari afgeschaft. Runderen met klinische verschijnselen van paratuberculose kunnen onderzocht worden met de serum-ELISA. De kans dat een rund met verschijnselen van paratuberculose èn een positieve serum-ELISA daadwerkelijk paratuberculose heeft is meer dan 99,7 procent. Bij een negatieve uitslag van de serum-ELISA kan in tweede instantie een mestmonster worden onderzocht met de PCR-test. De ELISA en PCR zijn gevoeliger en goedkoper dan de Ziehl-Neelsen-test. Er is daarom géén indicatie meer voor onderzoek van mest met de Ziehl-Neelsen-test.
Redactie Guillaume Counotte Linda van Duijn Theo Geudeke Carlijn Kappert Yoni Pasman Helen de Roode Sylvia Greijdanus - van der Putten Christiaan ter Veen
Basisontwerp de PLOEG communicatie
ISSN 1388-4042
Uitgever GD Deventer
Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van de GD.
Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem Productiecoördinatie, prepress en drukwerk Senefelder Misset Doetinchem
Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 Voor veterinaire vragen: GD Veekijker, T. 0900-7100 000 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten. Samen werken aan diergezondheid
Aanmelden kan nog (maar moet wel snel), via de website van Virbac: www.virbac.nl
Start met digitaal inschrijven rund Naast melk en bloed kunt u vanaf nu voor rund mest en andere materialen digitaal inschrijven. Dat betekent dat u nu, op watermonsters, de QuickScan BVD en verwerpersbloedjes na, alles digitaal kunt insturen naar GD via VeeOnline. Met digitaal inschrijven haalt u nog meer uit VeeOnline. Zo hebt u de juiste informatie bij de hand, werkt u met de actuele stallijsten, krijgt u melding van aangestuurde onderzoeken en kunt u informatie over prijzen en onderzoeken op één plaats vinden. Daarnaast hebben de onderzoeken, die wij digitaal ontvangen, een lager inschrijftarief. Namelijk 4,95 euro. Wilt u ook starten met digitaal inschrijven? Ga naar www.gddiergezondheid.nl/veeonline