GD Veterinair juni 2017

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 23 • JUNI 2017

Een andere kijk op kosten (sub)klinische mastitis Na het wegvallen van het melkquoteringssysteem veranderde de financiële schade die mastitis op een bedrijf veroorzaakt. Naast faalkosten wordt er nu ook vaker gekeken naar preventiekosten. Er zijn veel studies gedaan naar de schade die mastitis veroorzaakt. De focus van deze studies lag vooral op de kosten van de behandeling, productiederving en het opruimen van mastitiskoeien, ook wel faalkosten genoemd. Een nieuwe studie (Van Soest et al. 2016) kijkt ook naar preventieve kosten: investeringen in materialen (zoals dipmiddelen en melkershandschoenen) en managementmaatregelen om mastitis te voorkomen. Op www.gddiergezondheid.nl/kostenmastitis leest u meer over dit onderzoek. Na het wegvallen van het EU-melkquoteringssysteem in 2015 namen de faalkosten, veroorzaakt door klinische-en subklinische mastitis, toe. In een vrije markt telt elke geleverde liter melk mee in de totale melkgeldopbrengst van een bedrijf. Elke weggegooide liter melk van een met antibiotica behandelde koe kost een veehouder geld. De productiederving van koeien met een verhoogd celgetal en koeien die mastitis hebben gehad komt daar nog bij. De totale kosten (faal- en preventieve kosten) kunnen tussen melkveebedrijven sterk variëren. Dit geeft u als dierenarts ruimte om te adviseren met betrekking tot het vinden van de juiste balans tussen beide, en daarmee voor verbetering van het financiële eindresultaat van melkveebedrijven. Drs. Ing. Ryan van Egmond, dierenarts rund

Drinkwateronderzoek voor varkens Sinds begin dit jaar is het vereist dat bij drinkwateronderzoek per tappunt altijd twee potjes worden ingezonden: één voor chemisch en één voor bacteriologisch onderzoek. Ook is gekoeld transport nodig. Bij bacteriologisch onderzoek is het van groot belang dat het watermonster binnen twaalf uur na monstername wordt onderzocht. Kiemgetallen kunnen anders te ver oplopen, waardoor een monster ten onrechte kan worden gekwalificeerd als ‘ongeschikt als drinkwater’. GD zet daarom als nieuwe service alle monsters die vóór 17.00 uur op het laboratorium arriveren, nog dezelfde avond in voor onderzoek. Voor het totale kiemgetal hanteert GD als grenswaarde 100.000 kiemen/ml, voor E. coli 100 kiemen/ml. Het totale kiemgetal is een indicatie voor de algemene hygiëne van het water, het E.coli-getal voor een recente fecale besmetting. Overigens liggen de normen voor drinkwater voor humane consumptie aanzienlijk lager (totale kiemgetal 100/ml en E. coli <1/100 ml). Bacteriologisch verontreinigd water hoeft niet direct schadelijk te zijn voor de gezondheid. Als gevolg van bacteriële omzettingen is het echter mogelijk dat bijvoorbeeld het nitrietgehalte te hoog wordt of dat waterstofsulfide wordt gemeten. In dat geval is wel sprake van een serieus gezondheidsrisico.

Veterinair

06

Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken

Nieuw: Praktijksessies

Wilt u als praktijk iets extra’s bieden en onder begeleiding van onze specialisten de laatste inzichten in een specifiek thema delen met uw klanten? Organiseer dan samen met ons een praktijkgerichte sessie, waar de veehouder thuis direct de vruchten van plukt! De sessie duurt twee uur, waarvan GD één uur invult met een praktische insteek. De rest van de sessie is de GD-medewerker aanwezig om vragen te beantwoorden of de sessie anderszins te ondersteunen. Wij gaan graag met u in gesprek over een thema. De kosten van een sessie zijn €495,(excl. btw). Heeft u vragen of wilt u een sessie boeken? Neem dan contact op met uw relatiebeheerder of GD Academy: info@gdacademy.nl. Veterinair, juni 2017 -

1


Dr. Karianne Lievaart-Peterson, Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers.

‘All creatures great and small' In Yorkshire, de achtertuin van James Harriot, werd van 22 tot en met 26 mei het negende International Sheep Veterinary Congress gehouden, samen met het derde Triennial Conference van het European College of Small Ruminant Health Management (ECSRHM). Het schapencongres had veel te bieden voor de moderne ‘Jamesen’, met specifieke aandacht voor praktisch toepasbare technieken en de aanpak van bedrijfsproblemen. Thema’s als vaccinatie, voeding, voortplanting, parasieten en de veel voorkomende zogenaamde ijsbergziekten (CL, CAE, zwoegerziekte, jaagsiekte en paratuberculose) kregen ruim aandacht. Ook het plan om de voor ons Hollanders exotische ziekte peste des petites ruminants (PPR) uit te roeien werd toegelicht. Er was de nodige aandacht voor onderwerpen binnen het congresthema ’Sustainable global food security through efficient small ruminant production’. Als specialisten van GD droegen Piet Vellema, René van den Brom en ikzelf bij aan dit gevarieerde programma. Piet werd zelfs benoemd tot bestuurslid van de International Sheep Veterinary Association. Voor de geïnteresseerden: over vier jaar zal het tiende International Sheep Veterinary Congress plaats­ vinden in Sevilla in Spanje. Wellicht een mooie stip op de zonnige horizon?

Wijziging Pakket Leverbiopt: chroom en nikkel niet meer weergegeven De naalden die worden gebruikt voor het nemen van leverbiopten kunnen, bij de be­ paling van spoorelementen en zware metalen, leiden tot een onjuiste interpretatie van toxicologische resultaten. Daarom worden chroom en nikkel niet meer weergegeven op de leverbioptuitslag (artikel nr. 10534 in de PDC). Met onderzoek van de lever kunnen zware metalen en de voorraad spoorelementen worden bepaald. Bij gestorven of geslachte dieren kan 100 tot 200 gram levermateriaal worden verkregen voor uitgebreid onderzoek. Bij levende dieren bestaat de mogelijkheid om leverbiopten te nemen. Een goed genomen leverbiopt (1-2 centi­ meter lang en 2-3 millimeter doorsnede) levert tussen de 100 en 200 milligram materiaal op. Voorkomen onjuiste interpretatie Leverbiopten worden genomen met RVS-naalden, die metalen bevatten. Recent onderzoek van GD toonde aan dat uit nieuwe bioptnaalden chroom en nikkel kan vrijkomen. Dit kan bij het nemen van een leverbiopt leiden tot een verkeerde interpretatie van het toxicologisch resultaat. Het vaker gebruiken en tussentijds reinigen van bioptnaalden vermindert de verontreiniging met chroom en nikkel. Om onjuiste interpretatie van uitslagen te voorkomen, worden chroom en nikkel niet meer weergegeven op de leverbioptuitslag. Wanneer nikkel en/of chroom van belang zijn bij een bedrijfsprobleem, wordt geadviseerd onderzoek uit te voeren van leverweefsel dat is verkregen via het slachthuis of sectiezaal. Alle andere spoorelementen (onder andere Cu, Co, Fe en Zn) kunnen wel betrouwbaar worden gemeten in leverbiopten. Dr. Guillaume Counotte, toxicoloog

Snelle diagnostiek voor juiste behandeling GD heeft voor het aantonen van een flink aantal pathogenen een real-time polymerase chain reaction (PCR) beschikbaar. Daarmee kan genetisch materiaal van een ziekteverwekker binnen een paar uur worden aangetoond. Dit maakt het mogelijk om snel te starten met een toegespitste behandeling en de juiste managementmaatregelen te nemen. GD gebruikt de PCR-techniek al jaren voor het aantonen en karakteriseren van bacteriën, virussen en parasieten. Steeds meer PCR’s zijn doorontwikkeld tot real-time PCR’s. Deze techniek maakt de test niet alleen gevoeliger, maar ook veel sneller. GD biedt voor paard verschillende (individuele) PCR-testen aan, die zijn te vinden op www.gddiergezondheid.nl/pcr-pakketten-paard. Combinatiepakketten Om de praktische toepasbaarheid te vergroten is een aantal van deze PCR’s in drie combinatiepakketten samengevoegd: Pakket Respiratoir Paard, Pakket Respiratoir Veulen en Pakket Teekgebonden Ziekten. Met deze betaalbare en praktijkgerichte pakketten kunt u kiezen voor gerichte diagnostiek. Hiermee hopen we u als dierenarts nog beter te kunnen ondersteunen. Spoedprocedure Op verzoek van veel dierenartsen kunnen uitslagen van PCR-testen voor droes (Streptococcus equi subsp. equi) en EHV-1 (equine herpesvirus type 1, rhinopneu­ monie) nu ook binnen een dag worden gegeven. Hiervoor heeft GD, tegen een hoger tarief, een speciale spoedprocedure ingesteld. Als een monster voor 09.00 uur wordt aangeleverd, dan is de uitslag nog diezelfde dag beschikbaar. Dr. Kees van Maanen, veterinair microbioloog

2


Terugkoppeling Tankmelkscreening Mycoplasma bovis In april 2017 is melkveehouders de mogelijkheid geboden om een eenmalige tankmelkscreening op Mycoplasma bovis uit te laten voeren. Veel melkveehouders gaven zich hiervoor op en in de loop van april zijn monsters uit hun tanks met een PCR onderzocht op de aanwezigheid van genetisch materiaal van Mycoplasma bovis. Tankmelk is een dynamische samenstelling van melk van koeien die op dat moment in de tank worden gemolken. Droge koeien, drachtige vaarzen en jongvee worden daarin niet meegenomen. Ook zieke koeien, waaronder koeien met klinische mastitis, worden doorgaans niet in de tank mee gemolken. Deze dieren kunnen de kiem echter wel bij zich dragen. Bij de interpretatie van de uitslag van deze tankmelkscreening is het belangrijk om je te realiseren dat het ‘slechts’ een éénmalig onderzoek op tankmelk betreft. Daarnaast maken de immuunontwijkende eigenschappen van mycoplasma dat deze ziekteverwekker niet altijd (in detecteerbare aantallen) in (tank)melk wordt uitgescheiden. Deze aanvullende diagnostiek moet dan ook in de veterinaire context van het bedrijf worden gewogen. Eén procent Uit de ingezonden resultaten werd in ongeveer één procent van de tanks genetisch materiaal van M. bovis aangetoond. Dit is niet de ware bedrijfsprevalentie in Nederland, aangezien er voor een zorgvuldig uitgevoerd prevalentie-onderzoek een random steekproef van voldoende omvang nodig is. Dit percentage is echter wel in lijn met prevalentie-onderzoeken in de landen om ons heen. De impact van mycoplasma op een bedrijf is erg groot, ondanks dat het ogenschijnlijk weinig voorkomt. Het is daarom belangrijk om deze aandoening in de differentiële diagnose bij de uiteenlopende verschijnselen te houden. Bovenstaande maakt dat het uiteindelijke advies bij de uitslag tevens afhankelijk is van de aanwezigheid van aan mycoplasma­ gerelateerde verschijnselen op het melkveebedrijf. Dat is het

geval wanneer: • é én of meer gevallen van klinische mastitis aan meerdere kwartieren niet beter worden na behandeling met antibiotica; • é én of meer afwijkende individuele melkmonsters van klinische mastitis 'rijstepap' of 'zanderige melk' bevatten; • koeien in lactatie zichzelf aan één of meerdere kwartieren droogzetten; • meer dan 5 procent van de volwassen koeien gewrichtsontsteking en/of longontsteking heeft; • meer dan 5 procent van de kalfjes gewrichtsontsteking, longontsteking en/of middenooronsteking (‘scheve kopjes’) heeft. Melkveebedrijven waar geen M. bovis is aangetoond, maar waar wel minimaal één van de verschijnselen aanwezig is, wordt aangeraden om de tank nog twee keer extra te laten onderzoeken (met een tussentijd van twee weken). Dit geeft meer zekerheid dat de tank vrij is van mycoplasma. Omdat voor mycoplasma specifiek onderzoek nodig is, komt het tot slot ook wel eens voor dat bij standaard bacteriologisch onderzoek op individuele melk van mastitisgevallen niets wordt aangetoond. Tools van GD Om deze complexe aandoening overzichtelijker te maken heeft UGA, de uiergezondheidsaanpak van GD, verschillende behulpzame en praktische documenten, zoals de ‘UGA Beslisboom bij een positieve tank op mycoplasma’ en het ‘UGA Protocol mycoplasmamastitis’. Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/ugatools Drs. Christian Scherpenzeel, dierenarts rundvee

Mycotoxinen aantonen in gal Mycotoxinen zijn een uitscheidingsproduct van schimmels. Bij warmer en/of vochtiger weer groeien schimmels beter op granen, mais en gras en neemt de kans op de vorming van mycotoxinen toe. Mycotoxinen komen voor in grondstoffen voor voeders en bijproducten die in de stal worden verstrekt, maar ook silo’s en voer- en drinklijnen kunnen mycotoxinen bevatten. Er zijn honderden soorten mycotoxinen, waarvan de effecten per diersoort verschillen. Daarnaast kunnen combinaties elkaar versterken of een ander effect geven. Hoewel pluimvee relatief ongevoelig is, zijn de belangrijkste mycotoxinen T2, Ochratoxine en DON (indicatortoxine). Problemen die worden geassocieerd met blootstelling aan mycotoxinen zijn onder andere immunosup­ pressie, malabsorptie en eiproductieproblemen. Het aantonen van mycotoxinen in voercomponenten gebeurt met chromatografische methoden met massadetectie (LC-MS/MS bijvoorbeeld), een dure methode waarmee specifiek kan worden vastgesteld of een mycotoxine in een monster aanwezig is. Uitscheiding via de gal Mycotoxinen kunnen opgenomen worden in de digestietractus en worden daarna in de lever en nieren omgezet en uitgescheiden. Voor mycotoxinen die in de lever worden omgezet, vindt de

uitscheiding via de gal plaats. Mycotoxinen en/of hun derivaten kunnen daarom in gal worden aangetoond. Sinds enige tijd worden bepalingen van voor sectie ingezonden pluimvee uitgevoerd op galvloeistof. Deze bepalingen kunnen de aanwezigheid en concentratie van DON en T2 aantonen. Voor deze testen zijn geen referentiewaarden bekend. Waarden uit eerdere bepalingen kunnen u helpen bij de interpretatie van waarden die gevonden zijn bij secties uitgevoerd bij GD. Blootstelling aan lage hoeveelheden DON leidt tot gemiddeld 38 ng/ ml in galvloeistof. Hoge hoeveelheden DON leiden tot 332 ng/ml. Voor T2 is gebleken dat in dieren zonder vermoeden van blootstelling, in gal gemiddeld tot 0,1 ng/ml gemeten werd. Blootstelling aan T2 gaf waarden oplopend tot 4,23 ng/ml. Drs. Naomi de Bruijn, patholoog

Veterinair, juni 2017 -

3


Nieuws en mededelingen Nu alle onderzoeken voor schapen en geiten digitaal inschrijven

Save the date: 22 september opening nieuw laboratorium GD

Naast onderzoek naar Brucella melitensis (inclusief declaratie) kunt u nu ook alle andere onderzoeken voor schapen en geiten digitaal inschrijven. Via een nieuwe inschrijving kunt u een dier selecteren na het scannen van de barcode op de buis. Bij een groot aantal veehouders is een stallijst aanwezig, maar u kunt ook inschrijven via het tabblad ‘NietGD-geregistreerd dier invoeren’. Vervolgens selecteert u het betreffende onderzoek. Heeft u meerdere dieren voor hetzelfde onderzoek, gebruik dan de knop ‘Selectie overnemen bij volgend monster’. Zo koppelt u de onderzoeken direct aan het volgende dier en bespaart u tijd. En wist u dat onder de informatieknop alle prijzen en doorlooptijden staan?

De ingrijpende verbouwing van het GD-Laboratorium begon op 21 oktober 2015 met de realisatie van een aantal tijdelijke voorzieningen. Inmiddels is de derde en laatste fase ingegaan. Op 22 september 2017 wordt het nieuwe laboratorium geopend en dat vieren we graag samen met u! Er zijn die dag een aantal prominente sprekers en u mag een kijkje nemen in het laboratorium. Daarnaast kunt u onder het genot van een hapje en drankje bijpraten met vakgenoten en onze diergezondheidsexperts. Binnenkort ontvangt u een persoonlijke uitnodiging. Zien we u op 22 september?

Gebruikt u de stickers van het handelingsverzoek, plak deze dan niet over de bestaande barcode op de buis heen. De handelingsverzoeken komen later dit jaar ook in VeeOnline te staan. Meer weten? Bel dan 0900-1770.

GD erkend voor uitvoering onderzoek Blauwtong antistoffen ELISA Het laboratorium van GD is onlangs door de NVWA erkend voor het uitvoeren van serologisch onderzoek naar Blauwtong bij herkauwers via de ELISA-testmethode. Deze erkenning is van belang voor onderzoek in het kader van KI en Export. Monsters kunt u insturen onder artikelcode 10420 (Blauwtong ELISA serum). Tarief: 7,50 euro per monster.

Insturen van monsters voor certificering Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Carlijn ter Bogt-Kappert, Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Theo Geudeke, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Helen de Roode, Jeanine Wiegel | Eindredactie Margreet Pasman | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving X-Media Solutions Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

Steeds meer dierenartspraktijken maken gebruik van de moge­ lijkheid om monsters voor de certificeringprogramma’s van schaap en geit digitaal in te schrijven. Mocht u ervoor kiezen om monsters nog met een inzendformulier naar GD te sturen, dan is het van belang om goed aan te geven hoeveel dieren moeten worden onderzocht op CAE, CL en/of zwoegerziekte. Een handige tip: doe de monsters van de dieren die op CAE én CL onderzocht moeten worden in een aparte zak bij de totale inzending van monsters, zodat er geen verwarring ontstaat.

ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl

Komt u ook naar de NRM?

Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuze­menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00

Dan is een bezoekje aan de GD-stand zeker de moeite waard. Onder het motto ’Goed water, gezonde koeien‘ dagen wij u onder andere uit voor een heus ’Oudhollandsch’ waterspel en kunt u op onze stand terecht voor een verfrissend flesje echt GD-water. Wij vertellen u natuurlijk graag meer over de wateronderzoeken van GD en uiteraard kunt u ook met al uw andere vragen over diergezondheid bij ons terecht. De 15e editie van de Nationale Rundvee Manifestatie (NRM) wordt gehouden in de IJsselhallen in Zwolle op 30 juni en 1 juli. We heten u welkom in onze stand!

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Samen werken aan diergezondheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.