Veterinair 06 - juni 2018

Page 1

Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 24 • JUNI 2018

Enterotoxaemie bij schapen en geiten De belangrijkste oorzaak van plotselinge sterfte van opgroeiende schapenlammeren is al decennialang enterotoxaemie. De laatste jaren komt deze aandoening tijdens de opfokperiode ook regelmatig voor bij geitenlammeren. Soms vallen daarbij enkele lammeren uit, maar sterftepercentages van enkele tientallen procenten komen ook voor. In 2018 is enterotoxaemie meerdere malen door middel van pathologisch onderzoek vastgesteld bij geiten en schapen als oorzaak van plotselinge sterfte na het aflammen. Soms wordt door de toxinaemie een blauwverkleuring van de uier waargenomen, waardoor ten onrechte aan een ‘blauw uier’ als oorzaak van de problemen wordt gedacht. Enterotoxaemie is in 2018 ook vastgesteld bij geitenlammeren in de eerste week na de geboorte, iets dat niet eerder op grote schaal werd gezien. De oorzaak van deze problematiek is niet helder. Pathologisch onderzoek is van groot belang om in dergelijke gevallen de diagnose te kunnen stellen. Enterotoxaemie (het bloed, weeldeziekte) wordt veroorzaakt door toxinen van Clostridium perfringens. De aandoening kent vaak een snel verloop, waardoor plotselinge sterfte als belangrijkste symptoom wordt genoemd. Soms worden diarree en neurologische klachten gemeld. Vaccinatie lijkt de ernst en het aantal problemen te verminderen. Daarbij is het van belang om het juiste vaccin in te zetten en te zorgen voor een goed uitgevoerde basisvaccinatie. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers

Veterinaire Eenheid & IBR-vrij (route vaccinatie) Wanneer een rundveebedrijf onderdeel is van een Veterinaire Eenheid (VE) en het bedrijf wil voor IBR de status ‘vaccinerend’ krijgen, dan is het belangrijk dat op alle locaties binnen de VE volgens het reglement gevaccineerd wordt. Een VE is bedoeld voor bedrijven die op meerdere locaties rundvee huisvesten. De runderen op alle locaties binnen de VE worden door GD gezien als één rundveekoppel met dezelfde diergezondheidsstatussen. Nadat de hoofdlocatie zich heeft aangemeld voor het programma IBR-vrij (route vaccinatie), is het voor het verkrijgen en behouden van de status nodig dat op alle VE-locaties de dieren vanaf een leeftijd van 3 maanden worden gevaccineerd én dat dit wordt geregistreerd in VeeOnline. Wanneer de verschillende VE-locaties onder verschillende dierenartspraktijken vallen, is tussen de praktijken afstemming nodig over het moment van vaccineren. Gaat uw praktijk ook vaccineren op een VE-locatie die niet onder uw praktijk valt, dan is voor de betreffende locatie een machtiging van de veehouder nodig om in VeeOnline de IBR-vaccinatie te kunnen registreren. De veehouder kan hiervoor contact opnemen met GD via 0900-1770 (optie 1). Houd er in dit geval ook rekening mee dat dergelijke zaken worden geborgd in de een-op-een-overeenkomst.

Veterinair

06

Drs. Frederik Waldeck, dierenarts rundvee

Cursus R. equi en Equine coronavirus voor paardendierenartsen

GD biedt op 27 juni in Deventer de cursus ‘Rhodococcus equi en Equine coronavirus’ voor paardendierenartsen aan. Tijdens deze cursus delen dr. Kees van Maanen, drs. Lotte Kooijman en prof. Marianne Sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan actuele en praktische informatie met u over pathogenese, epidemiologie, diagnostiek, behandeling en management en preventie van deze infectieziekten. Ook komen in een interactieve sessie, aan de hand van enkele casussen, ervaringen uit binnen- en buitenland aan bod. Meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/gdacademy. Veterinair, juni 2018 -

1


Dr. Guillaume Counotte, toxicoloog

Insulineresistentie paard: hoe meet ik dat? Een internationale EMS-expertgroep heeft aanbevelingen gedaan voor diagnostiek en management van het Equine Metabool Syndroom. Hierin zijn onder andere twee manieren beschreven om een afwijkende insulineregulatie te diagnosticeren: het meten van insuline tijdens vasten en het meten van de insulinerespons na voeding.

Hardheid van water Er wordt veel reclame gemaakt voor waterontharders: ze zouden het water smakelijker maken, er is geen kalkaanslag meer, kortom, alleen voordelen. Maar de werkelijkheid is net even anders. De hardheid van water wordt bepaald door de hoeveelheid calcium en magnesium in het water. En die mineralen bepalen deels de smaak van het water. Zeer zacht water van minder dan 4 °D (Duitse hardheid) is echt niet heel smakelijk en dieren zullen minder drinken dan gewenst. Heel zacht water dat aan de zure kant is, is ook nog eens corrosief. Op 20 procent van de bedrijven worden (deels) metalen leidingen of koppelingen gebruikt (onder andere van koper of zink), die door corrosief water worden aangetast. Vooral paarden, schapen en kalveren zijn gevoelig voor verhoogde kopergehaltes als gevolg van corrosief water. Natuurlijk is ook een te hoge hardheid niet goed, dat kan kalkaanslag geven. Zodra hard water verwarmd wordt, slaat de kalk neer. Een hardheid van meer dan 35 °D kan er zelfs voor zorgen dat koeien meer dan de helft van hun magnesiumbehoefte via het drinkwater binnenkrijgen. Afhankelijk van de hoeveelheid magnesium in het rantsoen kan dit een voordeel, maar ook een nadeel zijn. Tot slot gebruiken steeds meer veehouders proceswater (water gebruikt voor het koelen van de tankmelk en reinigen van melkwinningsapparatuur) als drinkwater voor het vee. Vaak wordt dit onthard om problemen met kalk in de voorkoeler en melkwinningsapparatuur te voorkomen. Het is daarbij van belang om goed op te letten dat de hardheid van het water niet onder de 4 °D daalt. Het heeft dan ook de voorkeur om proceswater niet als drinkwater te gebruiken.

Het Equine Metabool Syndroom (EMS) wordt gekarakteriseerd door een niet goed gereguleerde insulinehuishouding, een abnormaal verdeelde vetopslag en een verhoogd risico op hoefbevangenheid. EMS vindt zijn oorsprong in een combinatie van erfelijke aanleg met factoren uit de omgeving, waaronder voeding en management. Een internationale EMS-expertgroep beveelt twee manieren aan om een afwijkende insulineregulatie te diagnosticeren. Meten tijdens vasten De eerste methode is het meten van glucose en insuline van paarden voordat ze ’s morgens krachtvoer krijgen of het weiland ingaan. Op basis van de glucose- en insulinewaarden worden aanvullende parameters berekend (HOMA, RISQI en MIRG). Deze zeggen iets over de oorsprong van de eventueel afwijkende insulineregulatie. Meten na voeding De andere beschreven methode bestaat uit het geven van een vastgestelde hoeveelheid suikers (glucose of dextrose) en het meten van de insulineresponse gedurende de eerste uren na toediening. Een voorbeeld voor het uitvoeren van zo’n dynamische test is te vinden op onze website: www.gddiergezondheid.nl/ems-meten Deze manier van testen is bewerkelijker, maar ook gevoeliger voor het aantonen van insuline resistentie/dysregulatie. Voor beide metingen kunnen bloedmonsters naar GD worden gestuurd. De interpretatie van de resultaten is sterk afhankelijk van de bovengenoemde werkwijzen. Drs. Linda van den Wollenberg, internist paard Dr. Guillaume Counotte, toxicoloog

Omzetting laatste BVD-programma’s naar routes ZuivelNL In het kader van de landelijke BVD-aanpak worden deelnemers aan de laatste 'oude' GD-programma's BVD-vrij Certificering en BVD Tankmelk Onverdacht half juni 2018 overgezet naar één van de nieuwe BVD-routes zoals die zijn vastgesteld door ZuivelNL. Veehouders hebben hierover vorige maand een brief ontvangen. Bij het omzetten van de programma’s is uitgegaan van de route die het meest lijkt op het programma waar de veehouder aan deelnam. In de brieven wordt, toegespitst op de specifieke situatie van de betreffende melkveehouder, uitgelegd wat de belangrijkste veranderingen zijn ten opzichte van de ‘oude’ situatie. Bij elke brief is het bijbehorende protocol van ZuivelNL gevoegd (ook terug te vinden op de website van ZuivelNL) en een wijzigingsformulier waarmee men kan aangeven te willen kiezen voor een andere dan de voorgestelde route. In sommige gevallen is voor deze overstap aanvullend onderzoek nodig. Raadpleeg hiervoor het protocol. Voor de overstap naar de route tankmelk is geen aanvullend onderzoek nodig, maar is wel het dringende advies om vóór de overstap de tankmelk tweemaal te laten onderzoeken op BVD-antistoffen (zie ook Veterinair mei 2018). Rundveedierenartspraktijken zijn in mei per mail geïnformeerd over de verstuurde brieven. Hebt u deze mail niet ontvangen en wilt u inzicht in de verstuurde brieven, neem dan contact op met uw relatiebeheerder of bel met 0900-1770 (optie 1). Bert de Roo, Hoofd binnendienst sector rund

2


Zeer weinig IBR-tankmelkomslagen in 2017 Het aantal IBR-vrije melkveebedrijven is in 2017 gestegen van 6.200 (2016) naar 7.300. Tegelijkertijd is het percentage IBR-vrije bedrijven dat te maken kreeg met een tankmelkomslag lager dan ooit: 0,43 procent (2016: 0,9 procent). De bewaking op IBR-vrije melkveebedrijven gebeurt via maandelijks tankmelkonderzoek. Wanneer er bij twee opeenvolgende tankmelkonderzoeken antistoffen tegen het IBRgE-eiwit worden aangetoond, is er sprake van een ‘omslag’ en verliest het bedrijf definitief de IBR-vrijstatus. GD hield een enquête onder de dertig bedrijven die in 2017 te maken kregen met een omslag. Risicofactoren Aanvoer van dieren is één van de grootste risico’s op IBR-insleep. Veel bedrijven in deze analyse waren het afgelopen jaar gesloten, maar de bedrijven die wel aanvoerden (27 procent) deden dit veelal van bedrijven met een lagere status (75 procent). In 2016 werd er meer aangevoerd (40 procent). De meeste bedrijven uit de analyse (22) passen weidegang toe, wat vergelijkbaar is met het landelijk gemiddelde. Tien bedrijven gaven aan dat daarbij draadcontact mogelijk is met ander rundvee. Ongeveer de helft van de bedrijven heeft extern personeel in dienst. Opvallend is dat deze personen

privé vaak ook runderen houden en de IBR-status daarvan bij de veehouder niet bekend is. Op bijna alle bedrijven (29) droeg de dierenarts bedrijfskleding, maar andere professionele bedrijfs­ bezoekers vaak niet. Acht bedrijven gaven aan dat er in de buurt een klinische IBR-uitbraak was geweest. Op acht van de dertig bedrijven zijn klinische verschijnselen van IBR vastgesteld. IBR verloopt vaak subklinisch, maar bij symptomen als koorts, neusuitvloeiing, hoesten en/of productiedaling en wanneer u een IBR-uitbraak niet kunt uitsluiten, is het belangrijk om neusswabs te nemen (zie ‘protocol IBR-uitbraak’ op www.gddiergezondheid.nl/dapcontact/dierziekten/ibr-diagnostiek). Dit bevordert een snelle detectie. De uitslag van het tankmelkonderzoek slaat om bij gemiddeld meer dan tien procent melkgevende runderen met antistoffen en is vier tot acht weken na introductie van het IBR-virus positief. Drs. Frederik Waldeck, dierenarts rundvee

Leverbotonderzoek op rundveebedrijven met salmonella Een chronische leverbotinfectie verhoogt de gevoeligheid van runderen voor een salmonella-infectie, waardoor verschijnselen van salmonellose ernstiger worden en runderen langer infectieus blijven. Runderen met een chronische leverbotinfectie hebben na een bacteriaemie een grotere kans om salmonelladrager te blijven dan runderen zonder leverbotinfectie. Leverbot- en salmonella-infecties komen veelvuldig voor in waterrijke gebieden. Op bedrijven met weidegang of zomerstalvoedering in leverbotrisicogebieden, waar een salmonella-infectie na 12 maanden nog niet wordt beheerst, is onderzoek op leverbot geïndiceerd. Laat op die bedrijven tankmelk en sera van vijf runderen onderzoeken op

Pilot vroeggeboorte levensvatbare kalveren In toenemende mate melden dierenartsen vroeggeboortes van levensvatbare kalveren bij de Veekijker. Het gaat om een aantal kalveren dat gemiddeld 10-21 dagen voor de verwachte datum ‘ineens’ geboren wordt en waarvan de moederdieren slecht opuieren. De kalveren zijn vitaal, maar te klein en gevoeliger voor infecties tijdens de eerste levensweken. Bij het moederdier worden geen duidelijke afwijkingen genoemd. Er zijn voor zover bekend in Nederland geen infectieuze oorzaken met als enige symptoom vroeggeboorte. Omdat vroeggeboorte een negatief effect heeft op de gezondheid en ontwikkeling van het kalf en mogelijk op de opstart van het moederdier, is de Veekijker een pilot gestart om meer inzicht te krijgen in de mogelijke oorzaak van dit verschijnsel. Dr. Sanne Carp-Van Dijken, dierenarts rundvee

afweerstoffen tegen leverbot. Kies hiervoor runderen die het voorgaande weideseizoen voor het eerst zijn geweid of waaraan in het voorgaande weideseizoen voor het eerst vers gras is gevoerd. Dr. Maarten Weber, dierenarts rundvee

PCV3 in Nederland, een update GD stelde in oktober 2017 een infectie met PCV3 vast bij vleesvarkens van 15 weken oud. De aangeleverde klinische informatie luidde: vermageren, verhoogde uitval, slijters, kleurverlies en diarree. Het mengmonster van de lymfeklieren liet een hoge load aan PCV2-virus zien. Omdat de varkens waren gevaccineerd tegen PCV2 werd besloten tot nadere typering. In één dier werd PCV2b gevonden, in het andere dier PCV3. Alle tot nu toe bekende literatuurgegevens wijzen er op dat PCV3 wereldwijd voorkomt. Er is tot nu toe echter geen bewijs gevonden dat het virus verantwoordelijk gesteld kan worden voor ziekteproblemen bij varkens. Kruisbescherming van PCV2-vaccins tegen PCV3 is niet te verwachten, omdat het ORF2 van beide virussen slechts voor 30 procent met elkaar overeenkomt. Signalen impact melden De impact van PCV3 in Nederland is nog niet duidelijk: Veekijker Varken ontvangt graag uw signalen hierover. U kunt materiaal insturen naar GD voor PCR-onderzoek, dat uitgevoerd kan worden op serum en verschillende organen (lymfeklieren, tonsillen, milt, longen, geaborteerde foeten). Lees voor meer gegevens uit de literatuur het hele artikel op DAP Contact. Drs. Tom Duinhof, dierenarts varkensgezondheid Veterinair, juni 2018 -

3


Nieuws en mededelingen Mycotoxinebepalingen pluimvee (gal)

Vitaliteitscore ForFarmers

Galmonsters van pluimvee uit de sectiezaal worden sinds twee jaar onderzocht op de aanwezigheid van deoxynivalenol (DON, ook wel vomitoxin genoemd) en T-2-toxine. Als één van deze toxinen wordt aangetroffen kan dit een indicatie zijn voor de aanwezigheid van een specifieke aandoening of van de aanwezigheid van andere mycotoxinen.

Kalvergezondheid wordt onder meer bepaald door de weerstand. Met bloedonderzoek op IgG is na te gaan hoeveel anti­ stoffen een pasgeboren kalf heeft opgenomen uit de biest. Wist u dat u samen met uw melkveehouder en een jongvee­ specialist van ForFarmers via een geïntegreerde aanpak de weerstand van kalveren op een melkveebedrijf kunt verbeteren? U meet het met de Vitaliteitscore. Dit product is vorig jaar, in samenwerking met GD, door ForFarmers ontwikkeld en exclusief aan te vragen voor veehouders met voerleverancier ForFarmers. Let op: als u bloedmonsters instuurt in het kader van deze aanpak, vraag dan Vitaliteitscore ForFarmers (artikelnummer 11602 serum) aan.

Mycotoxine-onderzoek in organen van dieren gebeurt niet routinematig en er zijn geen referentiewaarden. Dit bemoeilijkt beoordeling van de gevonden gehalten. Gezien de variatie in gevonden waarden lijken mycotoxinen in verschillende gehalten in het voer of het drinkwater van pluimvee aanwezig te zijn. Een specifieke relatie met een aandoening of ziekte is alleen niet aanwijsbaar.

Mestonderzoek: individueel of gepoold? Zowel voor maagdarmwormen, leverbot als coccidiose (en giardia) biedt GD naast individueel ook gepoold mestonderzoek aan. Bij het aanvragen van gepoold mestonderzoek kunt u twee tot vijf individuele mestmonsters insturen. Het lab verdeelt en mengt de monsters dan in gelijke porties.

Vergeet niet uw spoedetiket Voor alle labbepalingen gelden standaard doorlooptijden. Een aantal geselecteerde onderzoeken kunt u insturen als spoedbepaling. Om een tijdige verwerking en uitslag te garanderen dient u spoedzendingen te voorzien van een geel spoedetiket. GD stelt het spoedetiket gratis ter beschikking via onze webshop. Voor pluimvee is het noodzakelijk om spoedzendingen vooraf aan te melden bij pluimveeplanning of de Veekijker.

Monsternamelijst pluimvee Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Carlijn ter Bogt-Kappert, Guillaume Counotte, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Jasper Simons, Marjolijn Waanders, Jeanine Wiegel | Eind­redactie Margreet Pasman | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving Dock35 Marketing Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042

Op VeeOnline kunt u voor het inschrijven van monsters eenvoudig een monsternamelijst aanmaken en printen om mee te nemen naar het bedrijf. Op deze lijst staat de monsternameinstructie die voorheen op het inzendformulier stond. Na monstername plakt u op locatie de barcodestickers op de monsters en de andere helft van de sticker op de monsternamelijst. De monsters kunt u meteen insturen en de lijst scant u op de praktijk eenvoudig in op VeeOnline. Heeft u vragen of wilt u een vrijblijvende demonstratie? Bel 0900-1770 (optie 4) of mail naar pluimveeplanning@gddiergezondheid.nl.

Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl

Nieuwe DIVA Marek PCR’s beschikbaar

Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuze­menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00

Om vaccinstammen van de ziekte van Marek aan te kunnen tonen heeft GD drie nieuwe PCR Marek-testen beschikbaar. De verschillende testen zijn op meerdere materiaaldragers uit te voeren, zoals weefsel, stof, veren en FTA-cards en kunnen HVT, Rispens en SB1 aantonen. Afhankelijk van het gebruikte vaccin kunt u één of meerdere testen inzetten om erachter te komen of er naast het gebruikte vaccin ook andere Marekstammen een rol spelen. Een test kost 54,80 euro (exclusief basiskosten) per poolmonster. Voor meer informatie over de nieuwe PCR Marektesten neemt u contact op met GD.

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Samen werken aan diergezondheid


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.