Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 24 • AUGUSTUS 2018
Nog veel vragen over dysenterie bij varkens Infecties met Brachyspira hyodysenteriae bij varkens blijven veel vragen oproepen, onder meer over de mogelijke variatie in pathogeniteit. De laatste tijd is namelijk gebleken dat mestmonsters van bedrijven zonder klinische problemen (diarree) met de PCR-test soms positief zijn, waarbij ook de kweek naderhand positief blijkt te zijn. De Ct-waarden die in dergelijke gevallen gevonden worden, zijn vaak hoog. Dat betekent dat de infectiedruk waarschijnlijk laag is. Verder hangt de pathogeniteit onder andere af van de aanwezigheid van bepaalde plasmiden, membraanproteïnen en lipoproteïnen en is deze waarschijnlijk gecorreleerd aan bepaalde sequentietypen, ofwel aan genetisch verschillende stammen. Daarnaast hangt het klinisch verloop af van stressomstandigheden en bijkomende infecties. Hemolyse zou een maat kunnen zijn voor pathogeniteit, maar die relatie is (nog) niet bewezen. Om hemolyse te beoordelen is kweken noodzakelijk. Ook de vraag naar mogelijke antimicrobiële resistentie komt geregeld aan de orde. Alvorens te twijfelen aan de werkzaamheid van een middel, is het goed om in ogenschouw te nemen of dosering en toedieningswijze correct zijn. Zo is het essentieel om bij medicatie (via drinkwater) goed te berekenen of de dosering leidt tot de juiste opname per kilogram lichaamsgewicht en verdient het de voorkeur om klinisch zieke dieren parenteraal te behandelen. Daarnaast geeft een antibiogram inzicht in de gevoeligheid van de bacterie. Ook daarvoor is kweken van de bacterie noodzakelijk. Dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Wees alert op insleep Leptospira hardjo Een aantal bedrijven verspreid over heel Nederland, verloor in het afgelopen halfjaar hun leptospirosevrijstatus. Het betreft zowel melkleverende- als niet-melkleverende bedrijven. Er zijn, voor zover bekend, geen contacten tussen de koeien van de besmette bedrijven geweest. De voorgaande jaren verloor gemiddeld minder dan één bedrijf per jaar de leptospirosevrij-status. Leptospirose wordt veroorzaakt door de bacterie Leptospira hardjo (L. hardjo). In Nederland zijn melkveebedrijven verplicht om de leptospirosevrij-status te hebben. Door deze maatregel hebben slechts enkele bedrijven geen vrij-status. De prevalentie in de niet-melkleverende sector daalde sinds 1995 tot 0,8 procent. Op één van de besmette bedrijven waren zoogkoeien van een ander bedrijf een mogelijke bron van insleep. Deze koeien braken uit hun weide en liepen tussen de groep droogstaande koeien. Op een tweede bedrijf was de bron een aangekocht besmet dier uit Duitsland. Hierbij had de infectie zich al verspreid voordat de veehouder het aangekochte dier liet onderzoeken. Op de andere bedrijven is het onderzoek naar de bron nog niet afgerond. De kosten van de insleep van een infectie met L. hardjo op een melkveebedrijf zijn hoog. Om verspreiding van de infectie tegen te gaan, is het nodig dat melkveehouders alle dieren onderzoeken en de hele koppel behandelen met antibiotica. Daarna wordt tweemaal per jaar gecontroleerd of er een nieuwe spreiding optreedt. De afgelopen twintig jaar werd er geen spreiding aangetoond na behandeling. Na het insturen van een dierenartsverklaring van de behandeling naar GD, werd de status gewijzigd naar ‘behandeld’. De veehouder kreeg daarna van zijn zuivelafnemer enkele jaren de tijd om weer de leptospirosevrijstatus te behalen.
Veterinair
08
Drs. Linda van Wuijckhuise, dierenarts rundvee
Doorlooptijden PCR’s paard verkort
De doorlooptijden voor de reguliere PCR-testen voor paarden zijn verkort naar twee werkdagen (met uitzondering van CEM; zeven werkdagen). Hierdoor kunnen we u nog sneller van dienst zijn en kunt u eerder schakelen met uw klant. In de vernieuwde PCR-flyer vindt u naast inhoudelijke informatie en informatie over doorlooptijden nu ook praktische tips over monstername en inzenden. Print de flyer uit, dan heeft u alle informatie overzichtelijk bij de hand. Zie hiervoor www.gddiergezondheid.nl/paard en dan vervolgens de pagina ‘infectieziekten’. Veterinair, augustus 2018 -
1
Drs. Christiaan ter Veen dierenarts pluimvee
Verspreiding van dierziekten Eén van de interessantste aspecten van infectieziekten is voor mij de manier waarop ze verspreiden. Bij pluimvee denkt men al snel aan verspreiding van bedrijf naar bedrijf, maar verspreiding binnen bedrijven is niet minder relevant. Er zijn nog steeds veel leghennenbedrijven met dieren van verschillende leeftijden, waarbij ziekten als mycoplasmose van het oude koppel naar het nieuwe (jonge) koppel overgaan. Met onze monitoringsprogramma’s houden we deze ziekten in de gaten en kunnen we zien of eventueel genomen interventies effectief zijn.
Salmonellapreventie: de belangrijkste risicofactoren Hoewel salmonella-infecties bij varkens in de meeste gevallen subklinisch verlopen, is het van belang infecties met deze gramnegatieve, facultatief anaerobe en beweeglijke bacteriën zoveel mogelijk te voorkomen. Met salmonella besmette varkens kunnen namelijk zorgen voor karkascontaminatie in het slachthuis en op die manier een risico voor de volksgezondheid vormen. De belangrijkste risicofactoren die in het kader van salmonellapreventie in kaart gebracht moeten worden zijn: omgeving, management en huisvesting, voer en drinkwater en stress. Algemene hygiëne en een goede biosecurity (zowel intern als extern) kunnen insleep en versleep van de bacteriën voorkomen. Ook het aankoopbeleid, het toepassen van all-in/all-out, het vloertype en de hokafscheidingen verdienen aandacht in de preventie van salmonella. Het type voer (brij, korrel of meel) en de maalfijnheid kunnen gunstige omstandigheden voor een salmonella-infectie creëren. Bovendien kan besmet voer of drinkwater een directe bron van een salmonella-infectie zijn. Stress zorgt voor een verminderde weerstand en kan ervoor zorgen dat dragerdieren salmonella gaan uitscheiden. Dit moet dus zoveel mogelijk vermeden worden. Naast het in kaart brengen van de risicofactoren, is het uitvoeren van diagnostiek om de risicomomenten op het bedrijf vast te stellen essentieel tijdens het opstellen van een bedrijfsspecifiek plan van aanpak voor salmonella. Het nemen van overschoen- en bloedmonsters kan daarbij behulpzaam zijn. Drs. Linda Peeters, dierenarts varkensgezondheid
Monitoring coccidiose Verspreiding van ziekten binnen koppels wordt over het algemeen echter weinig gemonitord. Een uitzondering hierop is coccidiose: door middel van regelmatige oöcystentellingen of qPCR’s in combinatie met laesiescores proberen we de spreiding van Eimeriasoorten binnen het koppel in kaart te brengen. Door dit structureel te doen, krijgen we interessante inzichten in interacties van coccidiose met het anticoccidioseprogramma, of het ’carry-over-effect‘. Daarnaast veranderden coccidiose-infecties ook mee met veranderingen in de manier van het houden van vleeskuikens. Trager groeiende vleeskuikens staan een extra week bloot aan coccidiose. Bovendien kan vaccinatie voor deze vleeskuikens een interessant alternatief zijn. Dit kan zo maar leiden tot een andere manier van omgaan met coccidiose. Coccidiose blijft daarom iets om binnen de koppels in de gaten te houden. Nieuwe actie In het najaar lanceren we een actie om coccidiose te monitoren, houd daarvoor onze media in de gaten.
Reinig waterleidingen met beleid De uitslag van een Drinkbakcheck wateronderzoek kan uitwijzen dat er mogelijk biofilm in de waterleidingen zit en kan aanleiding zijn om het systeem te reinigen. Voorkom daarbij contact van de koeien met het reinigingsmiddel en het afvalwater. Onderstaand praktijkvoorbeeld illustreert dit. Op basis van een uitslag van wateronderzoek, die wees op sterke vervuiling met biofilm in het waterleidingsysteem en het voorraadvat, besloot een melkveehouder zijn systeem chemisch te reinigen. Als eerste werd het voorraadvat gereinigd en het vervuilde water afgevoerd. Vervolgens werd het leidingensysteem met een gestabiliseerde hoge concentratie waterstofperoxide-oplossing gereinigd. Tenslotte werd een lagere dosering waterstofperoxide aan het drinkwater toegevoegd, zodat het restant van de biofilm geleidelijk vrij kwam. Na uitvoering van de chemische reiniging bleek het afvalwater in de drinkbakken van de koeien terecht te zijn gekomen; dit merkte de veehouder na enkele uren bij een rondgang tussen zijn dieren op. Waterstofperoxide doodt de pensbacteriën, wat leidde tot onderstaande ziektebeelden. De koeien werden zeer sloom en de voeropname liep sterk terug. Na enkele dagen halveerde de gemiddelde melkproductie per koe. De mest was sterk afwijkend: lichtbruine kleur en (water)dun. Veehouder, dierenarts en voervoorlichter grepen adequaat in en stelden alles in het werk om de schade bij de koeien te beperken door de waterbakken snel te reinigen, ondersteunend te behandelen en het rantsoen aan te passen. Pas na twee maanden was de melkproductie weer op het oude niveau. Reinig het systeem in één actie, zodat het waterleidingsysteem helemaal schoon is voordat het opnieuw op de drinkbakken wordt aangesloten. Zorg tijdens het reinigen voor een alternatieve drinkwaterbron. Informeer bij deskundigen voordat u aan de slag gaat. Toine van Erp, zoötechnisch specialist rundvee
2
Advies omtrent NCD Bij hobby- en commerciële pluimveehouders verspreid over België zijn sinds eind april uitbraken van NCD vastgesteld. Het betreft een NCDvirusstam met een zeer hoge ICPI-waarde van 1,8. Dit betekent dat dit virus bij onbeschermde kippen zeer hoge sterfte zal veroorzaken (tot 100 procent). De Belgische stam is van het genotype VIIi, het type dat wereldwijd voorkomt. Proeven hebben aangetoond dat de huidige vaccins goed in staat zijn een hoge bescherming tegen dit genotype op te wekken. De vaccinaties moeten daarvoor wel goed aangeslagen zijn.
dat het veldvirus door de bescherming heen kan breken. Let op: de wettelijke titereis is niet direct te koppelen aan de gewenste bescherming! Het advies is dan ook om vleeskuikens tweemaal te vaccineren. Uit de monitoring blijkt dat ook opfokkoppels vaak niet de titers halen die gerelateerd zijn aan bescherming.
Voor oudere kippen geldt dat een hogere NCD-HAR-titer ook een hogere bescherming betekent. Na vaccinatie met levende en geïnactiveerde entstof mag men hoge NCD-titers verwachten (aan het einde van de opfok). Dieren die na vaccinatie een HAR-titer van 3 of hoger laten zien, mogen als goed beschermd worden beschouwd. Onderzoek heeft aangetoond dat wanneer minimaal 85 procent van de monsters een HAR-titer van 3 of hoger heeft, het koppel goed beschermd is. Bij minder reacties is er een grote kans
Het huidige risico op NCD-uitbraken in Nederland is deze weken hoger dan gemiddeld. Maximale aandacht voor biosecurity en vaccinaties kan het risico op een uitbraak aanzienlijk verlagen. Ga voor advies omtrent vaccinaties naar www.gddiergezondheid.nl/ncd-advies. Drs. Christiaan ter Veen, dierenarts pluimvee
Een zieke koe met ernstige mastitis Bij een zieke koe met koorts en ernstige klinische mastitis toonde bacteriologisch melkonderzoek een klebsiellabacterie aan. Deze overal voorkomende bacterie kan onder de ‘juiste‘ omstandigheden ernstige mastitis veroorzaken. Deze ‘juiste’ omstandigheden worden vooral bepaald door de hoeveelheid klebsiellabacteriën in de directe omgeving van de uier (de infectiedruk) en de algehele weerstand van de koe.
ring mogelijk verlies aan lichaamsconditie na afkalven, een goede voorziening van spoorelementen (Se, Zn en Cu), vitaminen (E) en een goede totale voeropname.
Infectiedruk laag houden Naast een goede weerstand zijn schone koeien en schone, droge ligplaatsen van belang om de groeiomstandigheden van de klebsiellabacterie te benadelen. Op die manier houdt u de infectiedruk in de omgeving, en daarmee de kans op een ernstige klebsiellamastitis, laag.
Vooral bij warm weer staat de voeropname en daarmee de voorziening van spoorelementen en vitamine onder druk.
Weerstand optimaliseren Bij een goede algehele weerstand moet u denken aan een zo ge-
Drs. Ing. Ryan van Egmond, dierenarts rundvee
Ga voor meer informatie over klebsiellamastitis en de beslisboom bij een positieve tank op Klebsiella naar www.gddiergezondheid.nl/ugatools.
Alertheid op klinische salmonella-uitbraken in het najaar Dierenartsen krijgen het advies de komende maanden extra alert te zijn op verschijnselen van salmonellose, ook op melkveebedrijven met een onverdachtstatus. Klinische salmonellose-uitbraken op melkveebedrijven worden vaker in het najaar waargenomen dan in andere seizoenen. De bewaking van een salmonella-onverdachtstatus van melkveebedrijven bestaat daarom uit drie componenten: signalering van positieve laboratoriumuitslagen bij klinische verdenkingen (waaronder serologie van verwerpers), onderzoek van runderen die worden aangevoerd vanaf een bedrijf met een lagere status en periodiek tankmelkonderzoek. Een positieve uitslag van onderzoek van individuele runderen is het eerste signaal van een salmonella-infectie bij ongeveer een kwart van de inslepen op onverdachte bedrijven.
Het is belangrijk een salmonella-uitbraak vroegtijdig te herkennen om de verspreiding van de infectie te kunnen beperken met aanvullende managementmaatregelen. Diagnostiche mogelijkheden Een overzicht van diagnostische mogelijkheden bij een klinische verdenking vindt u op www.gddiergezondheid.nl/salmonella. Dr. Maarten Weber, dierenarts rundvee
Veterinair, augustus 2018 -
3
Nieuws en mededelingen Eerste longworminfecties bevestigd
De ups en downs van Neospora
Practici belden de Veekijker dit jaar al meermaals met klinische verdenkingen op longworm. Half juli werd bij GD een longworminfectie voor het eerst in 2018 bevestigd. Het betrof een melkveekoppel waarvan ruim de helft van de koeien hoestklachten had. Er is mest- en bloedonderzoek uitgevoerd en daarmee is de waarschijnlijkheidsdiagnose bevestigd. De veehouder is geadviseerd een behandeling in te stellen. Vaak diagnosticeert GD de eerste longwormklachten in augustus, maar vorig jaar was de eerste bevestigde longwormdiagnose bij GD ook begin juli.
De uitslagtekst van de neospora-antistoffentest op bloed en individuele melkmonsters is aangepast. Voorheen waren de mogelijke uitslagen: 'Niet(s) aangetoond', 'Laag positief' en 'Hoog positief'. Vanaf heden wordt dit: 'Niet aangetoond', 'Weinig aangetoond' en 'Veel aangetoond'. De interpretatie van de uitslag blijft hetzelfde.
Inschrijven bloedmonsters certificering geit Steeds meer praktijken schrijven bloedmonsters voor certificeringsprogramma's van schaap en geit digitaal in. Let hierbij op dat u voor het bewakingsonderzoek CAE en CL de juiste onderzoeken bij de juiste bloedmonsters aangeeft, aangezien bij grote bedrijven voor CL minder dieren onderzocht hoeven te worden dan voor CAE (zie hiervoor de steekproeftabellen CL en CAE). Met digitaal inschrijven kunt u voor een volgend bloedmonster de gewenste onderzoeken ‘kopiëren’, maar zorg ervoor dat u dit alleen doet voor de bloedmonsters die zowel op CAE als CL onderzocht dienen te worden.
Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Carlijn ter Bogt-Kappert, Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Marjolijn Waanders, Jeanine Wiegel | Eindredactie Margreet Pasman, Tanja Slagter | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving Dock35 Marketing Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer Verschijningsf requentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
In de tijd kunnen de titers van de antistoffen fluctueren. Dieren met een uitslag ‘Veel aangetoond’ hebben bij heronderzoek in 95 procent van de gevallen dezelfde uitslag, bij dieren met ‘Weinig aangetoond’ is dat 66 procent. Dieren die vóór de geboorte zijn besmet zijn levenslang besmet. Dieren die na de geboorte zijn besmet kunnen de besmetting weer kwijtraken. De kans daarop is het grootst bij de dieren met ‘Weinig aangetoond’. De uitslag ‘Veel aangetoond’ of ‘Weinig aangetoond’ zegt overigens niets over of een dier voor of na de geboorte is besmet. Dit is wel aan te tonen op basis van familielijn-onderzoek en/ of onderzoek van besmette leeftijdsclusters.
Bekijk uw aansturingen (incl. BVD) in VeeOnline Wist u dat de aansturingen voor BVD-onderzoek alleen nog maar in VeeOnline staan? In VeeOnline staan alle actuele aansturingen en dieren (runderen, schapen, geiten en pluimvee) met de bijbehorende onderzoeken voor u klaar. Zo kunt u monsters voor aangestuurde onderzoeken eenvoudig en direct inschrijven. VeeOnline combineert inschrijvingen van meerdere aangestuurde onderzoeken tot één inschrijving. Dit bespaart u veel uitzoekwerk. U kunt vervolgens nog extra dieren of onderzoeken aan de inschrijving toevoegen. Er zijn geen stickers meer nodig. Stap dus nu over naar digitaal en zet uw poststroom voor rund, schaap en geit uit via www.gddiergezondheid.nl/postuit.
ISSN 1388-4042
Najaarscursussen GD Academy
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl
In het najaar worden er door GD Academy diverse cursussen met een open inschrijving aangeboden.
Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00
Inschrijven is mogelijk voor de volgende cursussen: 11 september: Praktijkbijeenkomst 'Bacteriologie Rund' 8-12 oktober: Pig Health Training 14-16 november en 19-21 november: Open Technische Labtraining – Serologie en PCR 26-30 november: Poultry Health, Climate and Feed Training 19-23 november: Dairy training
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Samen werken aan diergezondheid
Kijk voor een totaaloverzicht en meer informatie over specifieke cursussen op www.gdanimalhealth.com/academy.