Samen werken aan diergezondheid NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 24 • OKTOBER 2018
Afrikaanse varkenspest: symptomen en diagnostiek Afgelopen tijd zijn we opgeschrikt door de uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP) in België. De ziekte is vastgesteld bij wilde zwijnen in de gemeente Étalle (provincie Luxemburg). Het is belangrijk dat u als dierenarts goed op de hoogte bent van de symptomen van AVP. AVP is een uitermate resistent virus dat alle soorten varkens kan infecteren en voornamelijk repliceert in de lymfocyten en macrofagen. De tweede replicatie vindt plaats in de lymfeknopen, milt, lever, nieren en longen. Vanwege het uitblijven van neutraliserende antistoffen ontstaat er een zeer lang durige viremie, tenzij het dier eerder overlijdt. Klinische verschijnselen van AVP zijn hoge koorts, bloedingen, (bloederige) diarree en ademhalingsproblemen. Een met AVP geïnfecteerd dier heeft een zeer grote kans om te sterven. Verspreiding binnen een bedrijf is wisselend en meestal niet erg snel. In het begin zal het daardoor lastiger zijn om de ziekte te herkennen. Het is dus belangrijk alert te zijn, ook als nog niet veel varkens heel ziek zijn. Bemonstering en diagnostiek Bij een verdenking van AVP moet u altijd telefonisch contact opnemen met de NVWA via het nummer 045-546 31 88. Het is niet toegestaan zelf diagnostiek uit te voeren. Hebt u geen verdenking ten aanzien van AVP, maar kunt u het niet uitsluiten, dan kunt u zes EDTA-monsters nemen en opsturen naar WBVR voor uitsluitingsdiagnostiek. Het varkensbedrijf is daarmee niet verdacht en de kosten voor het onderzoek komen niet ten laste van de varkenshouder. In plaats van de zes EDTA-monsters mogen ook varkens ter sectie worden aangeboden bij GD. Bel voor vragen de Veekijker: 0900-7100 000. Drs. Manon Houben, sectormanager varken
Zeer giftige gassen uit verse maiskuilen Dit jaar is de brandweer al meer dan dertig keer opgeroepen bij maiskuilen waar roodbruin gas uit vrij kwam. Dit roodbruine silogas bestaat uit nitreuze dampen en is na inademen dodelijk voor mens en dier. Het advies aan veehouders is om het niet zelf te laten weglopen, maar de brandweer te bellen (112), die via een landelijke waarschuwing op de hoogte is gesteld en weet hoe te handelen. Silogas bestaat uit een mengsel van gasvormige stikstofverbindingen (NO, NO2, N2O 3 en N2O4), dat kort na de start van het inkuilproces van mais (of gras) ontstaat. Het komt ieder jaar wel in beperkte mate voor, maar dit jaar is het extreem. Oorzaak is de groei van de mais dit jaar: de nitraten uit de mest zijn opgeslagen in de plant, maar hebben door droogte niet de kans gekregen om in eiwit te worden omgezet. De gassen ontstaan door de omzetting van het nitraat via nitriet, door het snel stijgen van de temperatuur van de kuil na het inkuilen. Na ongeveer drie tot zeven dagen is de stikstof verder omgezet in ammonium, na vier tot zes weken kan de kuil zonder risico worden geopend en worden gebruikt als voer. Vooral de eerste paar dagen na inkuilen zijn dus gevaarlijk. Er blijven geen gevaarlijke stoffen achter, zodat het eten van de kuil vier tot zes weken na het inkuilen de diergezondheid niet in gevaar brengt.
Veterinair
10
Dr. Guillaume Counotte, veterinair toxicoloog
Cursus Rhinopneumonie: inzichten uit de praktijk
Samen met Dierenkliniek Wolvega en de Faculteit Diergeneeskunde verzorgt GD op donderdag 29 november de interactieve cursus ‘Rhino pneumonie voor dierenartsen: inzichten uit de praktijk’. Aanleiding zijn de recente uitbraken van de neurologische vorm van rhinopneumonie in Friesland. Vragen als ‘wat kun je tijdens een uitbraak het beste doen en wat niet’ en ‘welk advies is praktisch uitvoerbaar’ komen in de cursus aan bod, maar u kunt ook eigen vragen inbrengen. Deze cursus kost 295 euro, maar door sponsoring van Zoetis betaalt u maar 195 euro. Meer informatie en aanmelden op www.gddiergezondheid.nl/cursus-rhino. Deze cursus is aangemeld voor accreditatiepunten. Veterinair, oktober 2018 -
1
Dr. Theo Lam Manager Research en Development
Haemonchose bij schapen in 2018 Regelmatig raadplegen houders en dierenartsen de Veekijker met vragen over maagdarmworm infecties en interpretatie van uitslagen van mestonderzoek. Tot laat in 2017 en vroeg in het voorjaar van 2018 is haemonchose vastgesteld als oorzaak van sterfte van schapen.
Een bron van inspiratie Ieders werk kent enerzijds spannende, uitdagende, glorievolle momenten en anderzijds de meer alledaagse, saaiere en vervelende onderdelen. Of je nu practicus, onderzoeker of manager bent, of een heel andere functie bekleedt, allemaal hebben we af en toe inspiratiemomenten nodig om gemotiveerd te blijven en ons werk leuk te blijven vinden. Eind augustus was ik met een aantal Nederlandse collega’s op het wereldrundveecongres in Sapporo, Japan. Dat was voor mij weer eens zo’n inspiratiemoment. Natuurlijk door het land zelf, maar dat heb ik eigenlijk amper gezien. Veel spannender en inspirerender was de inhoud van ons vak. Verhalen van ervaren rotten, van jonge ambitieuze onderzoekers en van practici met ervaringen uit het veld. En daaronder was ook een heel aantal presentaties uit Nederland. Als je al die verhalen hoort, je internationale vakbroeders spreekt en de ambitie en het enthousiasme proeft, kun je alleen maar concluderen dat we een prachtig vak hebben. Wat een leuk congres is dat toch en wat gun je het de Nederlandse collega’s die er niet waren om dat ook een keer mee te maken. We gaan proberen dat te realiseren: we opteren voor het wereldrundveecongres 2024 in Nederland. Maar eerst komt 2019, met maar liefst vijf internationale veterinaire congressen in Nederland. Ik zie er nu al naar uit. We houden u op de hoogte!
2
Dat problemen met haemonchose tot steeds later in het jaar en al vroeg in het voorjaar worden gezien is een fenomeen dat al enkele jaren speelt. Deze aandoening werd in 2018 al vroeg in de zomermaanden bij lammeren aangetoond. In de loop van de zomer werd de Veekijker vaker benaderd met vragen over haemonchose, al was dat minder vaak dan in 2017. Ook werd er ten opzichte van 2017 in 2018 minder vaak haemonchose aangetoond bij voor pathologisch onderzoek aangeboden dieren. Er zijn in 2018 opnieuw verdenkingen geuit over resistentie. Op meerdere bedrijven lijkt sprake van multiresistentie voor de beschikbare anthelmintica. Alert op verschijnselen en resistentie Het is belangrijk om ook dit najaar weer alert te zijn op verschijnselen van haemonchose en resistentie voor anthelmintica. Het belang van preventieve maatregelen en controle op het vóórkomen van infecties door middel van mestonderzoek is nodig om sterfte door maagdarmworminfecties te voorkomen. Dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Individuele faeceskweken salmonella rundvee Wanneer u individuele faecesmonsters van runderen wilt laten onderzoeken op Salmonella spp. kunt u kiezen uit twee methoden, namelijk ‘Salmonella kweek klinisch, typering’ (10568) en ‘Salmonella kweek opsporen dragers’ (10565). Wanneer kiest u voor welke methode? Onderzoek van klinisch zieke runderen: Kies hier voor ‘Salmonella kweek klinisch, typering’. Het monster wordt zowel onderzocht met voorophoping en ophoping volgens ISO 6579-1 als met een directe kweek. De ISO-methode levert een hoge gevoeligheid. De directe kweek geeft bij een deel van uw patiënten sneller een uitslag. Op de uitslag wordt de serogroep vermeld en bij belangrijke serotypen ook het serotype. In 23 procent van de monsters worden salmonella’s aangetoond. Bij dit onderzoek kunt u een antibiogram aanvragen. Onderzoek van klinisch zieke runderen op salmonella-dragerschap: Kies hier voor ‘Salmonella kweek opsporen dragers’. Acht procent van de runderen met klinische salmonellose is na enkele maanden nog uitscheider en blijft waarschijnlijk actieve drager. Om deze actieve dragers snel te elimineren, is het aan te raden bij runderen die klinische salmonellose hebben doorgemaakt (inclusief verwerpen) na twee maanden een faeceskweek uit te voeren. Onderzoek van ELISA-positieve runderen op actief salmonella-dragerschap: Kies hier voor ‘Salmonella kweek opsporen dragers’. Als de uitslag van het eerste ELISA-onderzoek positief is, wordt in vier procent van de gevallen salmonella gekweekt. Runderen op lang durig besmette bedrijven die na de eerste positieve ELISA een negatieve faeceskweek hebben en vervolgens gedurende tenminste zes maanden ELISA-positief blijven, zijn verdacht van latent dragerschap. Adviseer afvoer van deze runderen. Een tweede faeceskweek van deze runderen is weinig zinvol omdat daarbij zelden salmonella’s worden gekweekt. Let er bij de monstername op dat u geen glijmiddel gebruikt. Een remmende werking van conserveringsmiddelen in glijmiddel op de kweek van salmonella’s is niet uitgesloten. Om perforatie van de handschoen te voorkomen kunt u een mespunt zuurvrije vaseline op de punt van de middelvinger aanbrengen. Faeces aan de buitenkant van een handschoen geeft een groot risico op kruiscontaminatie in het laboratorium. Zorg er daarom voor dat u de buitenkant van de handschoen schoonhoudt en knip nooit de mouw af. Als er faeces in de mouw zit, leg dan twee knopen: één bij de ‘pols’ en één bij de opening van de handschoen. Dr. Maarten Weber, dierenarts, specialist rundergezondheid
Weinig klinische Gumboro in 2018 GD stelde het afgelopen jaar bij vleeskuikens meerdere keren een infectie met vvIBDV vast. Telkens ontbrak echter het typische stalbeeld van een klassieke Gumboro-uitbraak, zelfs in een enkel ongevaccineerd koppel. Genetisch onderzoek toonde aan dat de Gumboro-stammen die we in Nederland vinden de laatste jaren steeds verder wegdrijven van het oorspronkelijke DV86-type van vvIBDV. Het is onduidelijk of deze genetische drift verantwoordelijk is voor een lager ziekteverwekkend vermogen, of dat moderne vlees kuikenrassen beter met het virus kunnen omgaan. Niet geheel onschadelijk Geheel onschadelijk is het huidige virus zeker niet, aangezien individuele dieren met laesies nog steeds worden gezien, evenals histologisch sterke lymfodepletie in de bursa van Fabricius. Sommige infecties worden momenteel dus klinisch niet (makkelijk) herkend, maar hebben wellicht wel een immuunsuppressief effect door beschadiging van de bursa. Dit heeft een potentieel negatief effect op het aanslaan van vaccinaties en verhoogt de
kans op secundaire infecties. Als de initiële Gumboro-uitbraak niet gedetecteerd wordt, is er geen waarschuwing dat correct ingrijpen bij een volgend koppel overwogen moet worden, bijvoorbeeld door aanpassen van het Gumboro-vaccinatieschema. Insturen voor sectie GD houdt de situatie rondom Gumboro continu in de gaten. Vermoedt u dus bij een koppel een Gumboro-infectie? Dan raden we aan om, ook als het klinische plaatje niet helemaal past bij het klassieke beeld, toch dieren in te sturen voor sectie, dan wel bursa’s met de IBDV-PCR te testen op aanwezigheid van hoogvirulente veldstammen. Drs. Robert Jan Molenaar, patholoog pluimvee
Diergezondheidsmonitoring: resultaten prevalentieonderzoek 2017 In de zogenaamde ‘specifieke monitoring’ wordt sinds 2003 elke twee jaar de prevalentie gemeten van een aantal endemische aandoeningen. Dit gebeurt door middel van bemonstering van runderen of tankmelk in een steekproef van bedrijven met een onbekende ziektestatus, gevolgd door een onderzoek naar antistoffen en/of ziekteverwekkers in de desbetreffende monsters. In het najaar van 2017 zijn voor verschillende be drijfstypen de prevalenties bepaald van salmonella, schmallenbergvirus en Q-koorts. Salmonella (SAL) De salmonellaprevalentie op vleeskalverbedrijven verschilde niet tussen regio’s en bedrijfsgrootte. Geïmporteerde kalveren waren even vaak seropositief als in Nederland geboren kalveren. De prevalentie van jongveeopfokbedrijven met een salmonellabesmetting lijkt niet veranderd sinds 2013. Schmallenbergvirus (SBV) De resultaten van het SBV-onderzoek laten zien dat SBV in Nederland in 2017 circuleerde. De prevalenties van zoogkoe- en melkveebedrijven met een indicatie voor viruscirculatie zijn beide ongeveer drie keer zo hoog als in 2015. Q-koorts Het percentage melkveebedrijven met afweerstoffen tegen Coxie lla burnetii in tankmelk was niet afwijkend ten opzichte van de vorige ronde in 2015. Eerder is gebleken dat de C. burnetii die bij runderen wordt gevonden meestal een andere stam is dan die gevonden wordt bij geiten. Drs. Manon Holstege, onderzoeker epidemiologie Dr.ir. Anouk Veldhuis, onderzoeker epidemiologie Drs. Linda van Wuijckhuise, dierenarts rundvee
Tabel: Resultaten ‘specifieke monitoring’ 2017-2018 met het lande lijke percentage ongunstig geteste bedrijven voor salmonella, SBV en Q-koorts en de twee voorlaatste prevalentieschattingen (inclusief 95 procent betrouwbaarheidsinterval). Type onderzoek*
SAL
JO
Landelijke bedrijfsprevalentie (%)
Bloed ELISA
2017
2015
2013
9,3
n.v.t
8,9^ [2,5-21,2]
n.v.t.
n.v.t
6,2 [3,3-10,6]
0,3 [0,0-1,4]
12,1 [7,3-18,4]
n.v.t
73,1 [68,3-77,5]
67,6 [62,7-72,3]
[4,9-15,7] VK
Bloed ELISA
17,9 [12,7-24,1]
SBV
MV
Bloed ELISA
18,0p [14,4-22,0]
ZK
Bloed ELISA
43,2p [35,1-51,6]
Q-koorts
MV
Tankmelk ELISA
74,5 [69,4-79,1]
* MV=melkveebedrijven; JO=jongveeopfokbedrijven, VK=vleeskalverbedrijven, ZK=zoogkoebedrijven p P revalentie wijkt significant af van de prevalentie in 2015 ^ Testprevalentie gebaseerd op 45 jongveeopfokbedrijven die onderdeel wa ren van een steekproef van aselect gekozen niet-melkleverende bedrijven Veterinair, oktober 2018 -
3
Nieuws en mededelingen Door extreme droogte geen leverbotbesmetting
Digitaal inschrijven met reader
De voorlopige leverbotprognose voor het najaar van 2018 is bekend. De Werkgroep Leverbotprognose verwacht nu geen leverbotbesmettingen. Door de langdurige droogte gedurende deze zomer zijn er nog nauwelijks leverbotslakken waargenomen en is de kans op een leverbotbesmetting zeer klein. De werkgroep adviseert om alleen te behandelen als een diagnose is gesteld. Kijk op www.leverbot.nl voor meer informatie.
Speciaal voor schapen en geiten heeft GD sinds kort een robuuste kleine reader, die het digitaal inschrijven van monsters een stuk gemakkelijker maakt. Met deze reader kunt u zowel het dier als de barcode van een buis scannen en monsters direct in de stal inschrijven. Hiermee voorkomt u fouten in diernummers, kunt u direct de juiste onderzoeken selecteren en heeft u geen gedoe meer met stickers. Wilt u hier ook gebruik van maken? Neem contact op met GD via 0900-1770, optie 3.
Congres: nieuwe inzichten Mortellaro
Coccidiose Controle Maanden van start
Op het Europees rundveecongres, van 10-12 oktober jl. in Bologna, Italië, deelde dierenarts en specialist rundergezondheid dr. Menno Holzhauer van GD nieuwe inzichten over de ziekte van Mortellaro, of digitale dermatitis (DD), één van de belangrijkste infectieuze klauwaandoeningen bij melkkoeien. In samenwerking met de Faculteit Diergeneeskunde onderzocht GD ruim 900 koeien op het voorkomen van DD. Hierbij is aangetoond dat een pijnlijke laesie zes maanden na een standaardbehandeling door klauwverzorgers bij ruim 30 procent van de koeien persisteert. Onderzoek naar verbetering van de gebruikelijke therapie is nodig. Kijk voor het volledige bericht op www.gddiergezondheid.nl/mortellaro-nieuws
De Coccidiose Controle Maanden zijn van start gegaan. Van 1 oktober tot en met december 2018 kunnen pluimveehouders gebruikmaken van een speciale actie: twee opeenvolgende koppels monitoren voor de prijs van één. Coccidiosemonitoring maakt inzichtelijk welke Eimeria-typen op een pluimveebedrijf aanwezig zijn, hoe groot de infectiedruk is en hoe het staat met de resistentie van de gebruikte anti-coccidiosemiddelen. Op basis hiervan kunnen deelnemers, samen met hun adviseurs, hun anti-coccidiosestrategie bijsturen. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/coccidiose-monitoring
Veterinair is een uitgave van de Gezondheidsdienst voor Dieren Redactie Carlijn ter Bogt-Kappert, Guillaume Counotte, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Marjolijn Waanders, Jeanine Wiegel | Eindredactie Margreet Pasman | Basisontwerp de PLOEG communicatie | Vormgeving Dock35 Marketing Doetinchem | Druk Senefelder Misset Doetinchem | Uitgever GD Deventer | Verschijningsfrequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042
Cursusaanbod GD Academy oktober/november In oktober en november biedt GD Academy diverse cursussen met een open inschrijving aan. Inschrijven is nog mogelijk voor de volgende cursussen: • 25/10: Seminar AMR in de Veehouderij • 14-16/11 en 19-21/11: Open Technische Labtraining* • 19-23/11: Dairy training* • 22/11: Masterclass Darmgezondheid & Voeding leg (Pluimvee) • 26-30/11: Poultry Health, Climate and Feed Training* • 29/11: Cursus Rhinopneumonie voor dierenartsen Kijk voor een totaaloverzicht en meer informatie over specifieke cursussen op www.gdacademy.nl *Engelstalige cursus
Postbus 9, 7400 AA Deventer, T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl, info@gddiergezondheid.nl Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900-7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Rund UGA: 15.00 – 17.00 Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 Varken: 08.30 – 12.00 en 12.45 – 17.00 Pluimvee: 08.30 – 17.00, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): 15.00 – 17.00 Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Samen werken aan diergezondheid
Minimale leeftijd BVD-virusonderzoek: 31 dagen Wanneer u in het kader van een BVD-route bloedmonsters instuurt voor onderzoek op BVD-virus (BVD virus ELISA (serum)), zorg er dan voor dat het dier op het moment van monstername minimaal 31 dagen oud is. In de oude BVD-programma’s werd uitgegaan van een leeftijd van een maand, en kon het dier dus ook iets jonger zijn dan 31 dagen. Binnen de nieuwe routes geldt een strikte grens van 31 dagen; BVD-virusuitslagen van jongere dieren zijn niet geldig voor het behalen of behouden van de diergezondheidsstatus.