VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 4 • APRIL 2020
Veterinair Abortus bij kleine herkauwers De Veekijker wordt regelmatig benaderd met vragen over abortus. Begin maart 2020 was van 52 inzendingen de uitslag bekend en de aangetoonde verwekkers waren: Campylobacter spp., Chlamydia abortus, Toxoplasma gondii, Listeria spp., Yersinia spp. en Bacillus licheniformis.
Wist u dat…
Ook werd in een aantal gevallen geen besmettelijke oorzaak aangetoond, maar was wel sprake van een ontstekingsbeeld in de placenta of organen van de verworpen vrucht. In deze gevallen is zeer waarschijnlijk wel sprake van een besmettelijke oorzaak en is het raadzaam om nogmaals een verworpen vrucht en nageboorte aan te bieden voor pathologisch onderzoek. Een toegenomen aantal abortusgevallen bij kleine herkauwers is meldingsplichtig.
...GD beschikt over een door de NVWA-erkende reinigings- en ontsmettingshal? De vrachtwagens van onze GD-Ophaaldienst voor sectiemateriaal worden hier gelost, gereinigd en gedesinfecteerd.
Zwangere vrouwen en schapen en geiten in de aflamperiode De Veekijker krijgt met enige regelmaat vragen over de risico’s van drachtige schapen en geiten voor zwangere vrouwen. Omdat veel van de besmettelijke oorzaken van abortus bij schapen en geiten zoönoseverwekkers zijn, adviseert GD zwangere vrouwen om zowel direct als indirect contact met kleine herkauwers in de aflamperiode te vermijden. Recent werd de Veekijker benaderd over twee gevallen waarbij de vrouw van de veehouder meerdere keren achtereen een miskraam had gehad. In dergelijke gevallen probeert GD contact te faciliteren tussen de vraagsteller en specialisten uit de humane gezondheidszorg.
Naast controles door de NVWA voeren we steekproefsgewijs controles uit op enkele plaatsen in de vrachtwagen (waaronder de schone en vuile ruimte) om te kijken of er nog bacteriën aanwezig zijn.
dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Overzicht antibioticumgevoeligheden van pluimveepathogenen De gevoeligheden van de meest voorkomende pluimveepathogenen voor antibiotica zijn online beschikbaar via DAP Contact. De overzichten worden ieder kwartaal geüpdatet. Er zijn tabellen beschikbaar voor Escherichia coli, enterokokken en Staphylococcus aureus, opgesplitst naar vleessector (vleeskuikens en voorschakels) en legsector (opfok- en leghennen en voorschakels) en kalkoenen, mits er voldoende isolaten zijn getest in het voorgaande jaar. Per antibioticum wordt de gevoeligheid weergegeven als percentage isolaten 'Gevoelig' (S), 'Intermediair' (I) en 'Resistent' (R). Ook wordt het percentage resistente isolaten in de voorgaande jaren weergegeven. Naast deze percentages vindt u er ook tabellen met MIC-verdelingen. Deze tabellen geven de verdeling van de minimale remmende concentratie antibioticum weer. Deze gegevens zijn geschikt om trends en ontwikkelingen in antibioticumgevoeligheden vroeg waar te nemen. Deze overzichten worden mede mogelijk gemaakt door dierenartsenpraktijken en laboratoria die deelnemen aan het monitoringsproject. Zij leveren isolaten van koppels met gezondheidsproblemen aan ten behoeve van de landelijke representativiteit van deze overzichten.
Benieuwd naar onze andere maatregelen? Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/ophaaldienst
Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infecti euze aandoeningen: 15.00 – 17.00 uur
drs. Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee Veterinair, april 2020 -
1
Ryan van Egmond dierenarts rund
National mastitis council (NMC) De laatste onderzoeksresultaten op het gebied van uiergezondheid werden gedeeld tijdens de NMC-bijeenkomst in Orlando, VS. GD was ook aanwezig met enkele presentaties. Ynte Schukken gaf een overzicht van de ontwikkelingen van de behandelmogelijkheden op het gebied van uiergezondheid. De beschikbare diergeneesmiddelen om deze positief te beïnvloeden passeerden de revue. Ook de resultaten van vijf jaar selectief droogzetten (SDCT) in Nederland werden door GD gepresenteerd. Voor Nederlandse dierenartsen is selectief droogzetten alweer de gewoonste zaak van de wereld, maar in andere zuivellanden is dit nog geen gemeengoed. Door onze positieve resultaten krijgt het ook in andere landen wel steeds meer aandacht. We zagen zelfs onderzoeksresultaten waarbij op kwartierniveau SDCT is toegepast. Daarnaast was er ruimte voor wetenschappelijke kennis over opkomende uiergezondheidsbedreigingen, zoals de mastitisverwekker Mycoplasma en ernstige klinische E. coli-mastitis bij hoogproductieve koeien. Drie factoren spelen bij E. coli-mastitis een belangrijke rol: koegebonden factoren, weerbaarheid en uierpathogeniteit van de E. coli. Dierenarts Kristen Reyher van de University of Bristol stelde de vraag hoe alle informatie kan worden geïmplementeerd in de praktijk. Door gebruik te maken van motivational interviewing ziet ze duidelijk verbetering in de adviesgesprekken met veehouders, waardoor de dierenarts een effectieve adviseur kan zijn voor de veehouder. Tijdens een workshop zag je welk positief effect deze methode heeft in de effectiviteit van je communicatie. Uiergezondheid is nog steeds volop in beweging. Onderzoek in Nederland laat zien dat de uiergezondheid niet verslechterd door implementatie van SDCT in combinatie met therapiecontrole en andere monitoringsmaatregelen. Maar er blijven ook weer nieuwe uitdagingen aan de horizon verschijnen.
Antibioticumgevoeligheid Streptococcus suis De antibioticumgevoeligheid van Streptococcus suis is al jaren op hetzelfde niveau. Jaarlijks test GD de gevoeligheid van ongeveer zeshonderd isolaten die vooral worden gevonden bij pathologisch onderzoek. De bacterie is uitstekend gevoelig voor amoxicilline/ampicilline, benzylpenicilline en cefquinome/ceftiofur (vrijwel 100 procent), goed gevoelig voor trimethoprim-sulfonamiden (rond 90 procent) en weinig voor oxytetracycline (rond 25 procent). Multiresistente Str. suis-isolaten treft GD zelden aan (<1 procent). Dat dit een enkele keer voorkomt, blijkt uit een recente casus van ingezonden gespeende biggen met een purulente meningitis, sepsis of een artritis door Streptococcus suis type 9. Volgens het Formularium Varken 2019 zijn de aangewezen eerstekeus-antibiotica: penicilline, trimethoprim/sulfamethoxazol. Met als tweede keus: amoxicilline/ampicilline. In dit geval bleek echter één van de aangetroffen isolaten ongevoelig te zijn voor zowel amoxicilline-clavulaanzuur, ampicilline, amoxicilline, penicilline, aminoglycosiden, sulfonamiden, tetracyclines als trimethoprim/sulfonamiden. Dit resistentiepatroon is zeldzaam. Resistentie tegen aminoglycosiden en tetracyclines is niet onverwacht, maar resistentie tegen én ampicilline én penicilline én trimethoprim/sulfonamiden is uitzonderlijk. Dit is sinds 2016 elf keer voorgekomen bij inzendingen naar GD. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Droes-certificering Droes is één van de meest aangetoonde respiratoire infectieziekten bij paarden. Klinische verschijnselen die hierbij passen zijn onder andere koorts, lusteloosheid, purulente neusuitvloeiing en gezwollen lymfeknopen waar uiteindelijk abcessen in kunnen ontstaan die naar buiten of naar binnen doorbreken. Niet alle dieren vertonen deze verschijnselen. Er zijn paarden waarbij weinig of niets te zien is, maar die toch de infectie doormaken en drager kunnen worden. GD heeft het abonnement Droes-certificering ontwikkeld voor paardenbedrijven die droes willen voorkomen of bestrijden. Bij deelname aan de certificering worden alle paarden serologisch gescreend met de Droes-ELISA. Alle seropositieve dieren worden vervolgens getest op dragerschap door middel van de Droes-PCR. De PCR-positieve dieren worden behandeld of geïsoleerd totdat ze negatief zijn. Zodra alle paarden een negatieve uitslag hebben, ontvangt het bedrijf een Droes-vrij status. Deze status wordt door middel van een gouden sticker weergegeven op een deelnamebordje. Om deze status te behouden, worden alle paarden het daaropvolgende jaar weer gescreend. Daarnaast geeft de dierenarts in een eigen verklaring aan dat het droes-protocol wordt gevolgd en dat er in het afgelopen jaar geen verschijnselen zijn waargenomen die op droes zouden kunnen wijzen. Ook kunnen deelnemers Droes-onverdacht worden. In dat geval wordt in de volgende jaren alleen een eigen verklaring ingevuld en ontvangen ze een zilveren sticker voor op het bordje. Met ons abonnement kunt u aantonen dat u een vrij- dan wel onverdacht status hebt, vermindert u het risico op terugkerende droes en ontvangt u een uniek en herkenbaar certificaat. Ook voor klinieken met eigen paarden is dit een mooi voorbeeld. Het abonnement kost 45 euro per jaar (exclusief monstername en laboratoriumonderzoek). Kijk voor meer informatie of aanmelding op www.droesvrij.nl of bel 0900-1770 (optie 5). Tara de Haan MSc, projectleider paard
2
Corona: GD houdt dienstverlening zoveel mogelijk beschikbaar De maatregelen die Nederland neemt om verdere verspreiding van het coronavirus COVID19 tegen te gaan, betekenen ook voor GD dat medewerkers waar mogelijk vanuit huis werken. We streven ernaar onze dienstverlening zo volledig mogelijk beschikbaar te houden. In het GD-laboratorium gaat het onderzoek van ingestuurde monsters gewoon door. We zien dat er nog veel monsters binnenkomen en dat is van groot belang voor een goede monitoring van de diergezondheid. Ook het insturen van dode dieren voor pathologisch onderzoek blijft normaal mogelijk. Onze relatiebeheerders en dierenartsen ondersteunen veehouders en dierenartsen zoveel mogelijk op afstand. Is het in het belang van de diergezondheid belangrijk dat er wel een bedrijfsbezoek plaatsvindt, dan gebeurt dit in goed overleg met de betrokken partijen. De Veekijker-telefoon en de klantenservice zijn gewoon bereikbaar. Omdat een groot deel van deze medewerkers vanuit huis aan het werk is, kunnen we niet altijd alle vragen direct beantwoorden. Wilt u uw vragen zo veel mogelijk via e-mail sturen aan info@gddiergezondheid.nl? Vermeld bij een e-mail altijd uw contactgegevens (telefoonnummer, UBN of DAP-nummer). De komende periode blijven we ons inzetten om de continuïteit van onze dienstverlening te blijven garanderen. Het is in uitzonderlijke gevallen mogelijk dat de doorlooptijd niet wordt gehaald of dat de wachttijden aan de telefoon op kunnen lopen. We vragen uw begrip voor deze situatie. Op www.gddiergezondheid.nl/actueel vindt u de laatste stand van zaken.
Monitoring varkensgezondheid In de Online Monitor worden PED en Brachyspira in respectievelijk 0,2 en 0,8 procent van alle gemelde gezondheidsklachten als waarschijnlijkheidsdiagnose gemeld. Bij PED is sprake van een heel duidelijk seizoenseffect met beduidend meer meldingen in de winter. Ook lijkt het aantal meldingen in de loop der tijd af te nemen. In geval van Brachyspira is geen sprake van een duidelijke seizoensfluctuatie, wel van verschillen per jaar. Het aantal inzendingen voor pathologisch onderzoek waarbij een Brachyspira-infectie is vastgesteld, is in 2019 enigszins gestegen, maar blijft onder de 1 procent. In 2019 is in ingezonden mestmonsters van 25 bedrijven Brachyspira hyodysenteriae aangetoond en bij 34 bedrijven Brachyspira pilosicoli. De diagnose PED wordt in de sectiezaal zelden of nooit gesteld. Wel is PED-virus aangetoond in ingezonden mestmonsters. In 2019 bij mestmonsters van zeventien bedrijven, waarvan twaalf in januari en februari. Het percentage Veekijker-vragen over PED was, kort na de uitbraak eind 2014, meer dan 30 procent van alle vragen over specifieke ziekten. Inmiddels is dat gedaald tot ongeveer 2 procent. Het percentage vragen over Brachyspira schommelt al jarenlang rond de 6 procent. Concluderend, vormen infecties met Brachyspira een vrij constant, maar niet zeer omvangrijk probleem voor de varkenshouderij. Het optimisme van enkele jaren geleden dat de Brachyspira-infecties tot het verleden zouden gaan behoren is echter vooralsnog niet bewaarheid. PED is met goede bioveiligheidsmaatregelen uitstekend beheersbaar en het lijkt erop dat het in Nederland op zijn retour is. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken 1,4 % 1,2 %
Brachyspira PED
1,0 % 0,8 % 0,6 % 0,4 % 0,2 % 0%
J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J F M A M J J A S O N D J 2016 2017 2018 2019 2020
Tylomen bij het rund, hoe zit dat? Tylomen bij melkkoeien komen in Nederland voor bij 80 procent van de bedrijven. Binnen die bedrijven heeft rond de 6 procent van de koeien tylomen (bron: GD, CRV, 2018). Ander onderzoek (bron: GD, fD) heeft aangetoond dat 50 tot 100 procent van de tylomen is geïnfesteerd met Treponema-bacteriën, hetgeen een beeld van digitale dermatitis (DD) op de tyloom geeft. Deze besmetting is mede van belang voor de persistentie van DD op het bedrijf (WUR, 2019). Operatieve verwijdering van detylomen is een in de praktijk dankbare en goed uitvoerbare operatieve ingreep, die over het algemeen zonder al te veel complicaties verloopt. Echter de veehouderij is beter af met een melkveestapel zonder tylomen. Onderzoek in Duitsland heeft duidelijk gemaakt dat de erfelijkheidsgraad van tylomen 0,40 is. Dat betekent dat de kans op het ontwikkelen van tylomen voor meer dan 40 procent wordt bepaald door de genetische achtergrond van het dier. Wanneer iedere klauwverzorger een goede en nauwkeurige registratie van klauwaandoeningen bijhoudt op het moment van koppelbekappen, in bij voorkeur Digiklauw, dan komt deze betrouwbare informatie ook beschikbaar voor de fokkerijorganisatie (CRV). Als ook iedere veehouder consequent van iedere koe met tylomen geen nakomelingen meer aanhoudt, is deze klauwaandoening binnen ruim een decennium verleden tijd. Minder tylomen is ook gunstig voor de infectiedruk van DD en daarmee voor het antibioticagebruik en het welzijn en de duurzaamheid van melkkoeien. Deze strategie past in het 7-puntenplan van GD, om via een systematische benadering het aantal klauwproblemen op een melkveebedrijf terug te brengen en zo de duurzaamheid van de melkkoeien te verbeteren: www.gddiergezondheid.nl/klauwen dr. Menno Holzhauer, dierenarts rund Veterinair, april 2020 -
3
Nieuws en mededelingen Diagnostiek van insulinedysregulatie (≈ EMS) Paarden met insuline-dysregulatie (ID) lopen een groter risico op hoefbevangenheid, zeker in het voorjaar met grotere hoeveelheden fructaan in het gras. Om paarden met ID op te sporen, is het belangrijk dat dierenartsen beschikken over betrouwbare diagnostiek, die makkelijk uit te voeren is in de dagelijkse praktijk. GD heeft in samenwerking met PAVO een uitgebreid onderzoek hiernaar uitgevoerd. Dit onderzoek heeft onder andere geleid tot de OST-test van GD en een wetenschappelijke publicatie. Lees het artikel op www. gddiergezondheid.nl/ems
Podcast VIR-check De VIR-check is een test om te beoordelen of het schoonmaken en desinfecteren van een vleeskuikenstal is gelukt. Deze test stelt de virusdruk in een vleeskuikenstal vast. Onderzoeker Sjaak de Wit neemt u mee in de ontwikkeling van dit nieuwe product. Beluister zijn verhaal door deze code te scannen!
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Digitaal inschrijven oorbiopten: goed om te weten Oorbiopten kunt u digitaal inschrijven op VeeOnline via ‘Nieuwe inschrijving’ en vervolgens ‘Toevoegen oorbiopt’. Vanaf nu kunnen veehouders oorbiopten van reeds afgemelde (dode) dieren tot zestig dagen na overlijden van het betreffende dier nog inschrijven. Bij het toevoegen van een oorbiopt aan een inschrijving zijn in het overzicht in eerste instantie alleen de dieren uit de stallijst te zien die jonger zijn dan 4 maanden. Door op ‘Toon stallijst’ te klikken worden alle dieren zichtbaar. Staat uw dier niet op de stallijst? Tik dan het volledige levensnummer in en klik op ‘valideer I en R’. U kunt oorbiopten van levende kalveren inschrijven door het betreffende dier te selecteren en op het woord ‘Selecteren’ vóór het betreffende levensnummer te klikken. Meer informatie op: www.gddiergezondheid.nl/hoewerktdigitaalinschrijven
Nationale Veterinaire Wielerronde
Aanpassingen protocollen BVD-vrij en IBR-vrij
Ook dit jaar zal de Nationale Veterinaire Wielerronde weer plaatsvinden. Voor deze 35ste editie kunt u woensdag 10 juni 2020 alvast reserveren in de agenda. Houd er wel rekening mee dat deze datum onder voorbehoud is van de dan geldende regelgeving rond het coronavirus. Zorg daarom dat u de media (zoals de Veterinair en de website van Dactari) in de gaten houdt voor de meest actuele informatie.
In de protocollen van de door ZuivelNL vastgestelde routes voor de bestrijding van BVD en IBR zijn per 9 maart een aantal wijzigingen doorgevoerd. Het betreft aanpassingen in:
Doorlooptijd verkort De doorlooptijd van de PRRSsequentie-analyse is verkort. Dit betekent dat we in de meeste gevallen al na vijf werkdagen een uitslag hebben. Wilt u meer weten? Neem dan contact op met de Veekijker: 0900 - 7100 000, optie 2.
•
de voorwaarden voor deelname aan de routes BVD-vrij en IBRvrij;
•
de leeftijdsgrens voor het bewakingsonderzoek jongveeantistoffen;
•
het bewakingsonderzoek voor bedrijven met de status ‘onverdacht’.
De nieuwe versies van de protocollen staan op de website van ZuivelNL. Een overzicht van de wijzigingen vindt u op www.ibrbvd.nl
Reovirus, focus op wat je in de hand hebt De laatste jaren zien veel landen een toename in het aantal gevallen van peesschedeontsteking door reovirus bij vleeskuikens. Daarbij duiken reovirussen op die afwijken van de gebruikte vaccinstammen (zie het Veekijkernieuws januari 2020). Daarom worden de reovirusproblemen nogal eens toegeschreven aan een mindere kruisbescherming. Dat is echter te gemakkelijk. Er zijn weliswaar enkele proeven beschreven waarbij vaccins minder bescherming boden tegen heterologe stammen dan tegen homologe stammen, maar van deze stammen is het genotype onbekend. In de weinige studies die met de ‘nieuwe’ genotypen zijn gedaan, wordt geen vergelijking gemaakt tussen homologe en heterologe vaccinatie. De resultaten van deze studies wijzen er bovendien op dat hogere antilichaamtiters een betere bescherming bieden. Daarom wordt praktijkonderzoek uitgevoerd naar de mate van bescherming bij verschillende antilichaamtiters. Op de lange termijn wordt ook de bescherming tegen de nieuwe stammen onderzocht. Wat het veld al kan doen is het controleren en verbeteren van de vaccinatiestatus van moederdieren. De maternale bescherming neemt echter af tijdens de productieperiode. Is de vleeskuikenhouder dan volledig afhankelijk van welke eendagskuikens hij krijgt? Nee, door goed schoon te maken kan worden voorkomen dat de kuikens in de eerste levensdagen met het virus in aanraking komen. Bij latere infecties worden de gevolgen minder ernstig. Meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/reo