VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 27 • NUMMER 4 • APRIL 2021
Veterinair Abortusdiagnostiek kleine herkauwers Abortus, vroeg- en doodgeboorte van lammeren bij schapen en geiten, is vanwege de fokkerijverwachting en verminderde inkomsten vaak een vervelende gebeurtenis. Helaas komt het ieder aflamseizoen met enige regelmaat voor. Het blijft belangrijk om te achterhalen wat de oorzaak is. Voor abortusdiagnostiek is pathologisch onderzoek van de vrucht en de placenta de gouden standaard. De placenta is met name belangrijk omdat bepaalde infectieuze aandoeningen specifieke laesies geven en kunnen leiden tot een placentitis. Een abortus komt vaak onverwacht, ook in het weekend, de placenta kan ontbreken en het materiaal is niet altijd even geschikt voor pathologie. Op die momenten kan het nemen van een diepe keelswab uitkomst bieden. Door het nemen van twee diepe keelswabs bij de verworpen vrucht kunt u de oorzaak van de abortus laten onderzoeken. De swabs worden door middel van PCR en bacteriologisch onderzoek onderzocht op de in Nederland meest voorkomende bacteriële oorzaken van abortus, zoals Chlamydia abortus, Campylobacter spp., Listeria spp., Salmonella spp., Escherichia coli en Trueperella pyogenes. Voor meer informatie: www.gddiergezondheid.nl/abortus. drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
Gumboro-onderzoek in 2020 We zien in Nederland sinds 2014 genetische veranderingen in de vvIBDV-stammen optreden. De stammen die vanaf 2017 worden gevonden wijken af van de oudere stammen. De recente stammen kennen een homologie van 98,1 procent ten opzichte van de vvIBDV-stam DV86. De monitoringsdata laten zien dat de veranderde vvIBDVstammen vanaf 2017 op tientallen bedrijven door het hele land (vleeskuikens en opfok-leg) zijn aangetoond. De meest gevonden klachten waren te veel uitval, natte stallen, verminderde groei en verlaagde technische resultaten. Wanneer recente veldstammen eerder door de maternale afweerstoffen heen kunnen breken dan 'klassieke' veldstammen, wordt de kans op vroege veldinfecties groter. Vroege veldinfecties veroorzaken extra immuunsuppressie. Dit heeft gevolgen voor het te volgen vaccinatieschema en de te gebruiken vaccinstammen. Doel van het onderzoek naar Gumboro in 2020 was het bepalen van het vermogen van de ‘klassieke’ vvIBDV-stam DV86 en 98,1 procent DV86 om door de maternale immuniteit heen te breken, die is opgewekt met behulp van vaccinatie van de moederdieren. De exacte doorbraaktiter kon niet worden bepaald, maar voor zowel de 'klassieke' stam als de 98,1 procent DV86-stam lag de doorbraaktiter (IDEXX-ELISA) in elk geval boven de 1.000, meer dan twee keer zo hoog als bij de ‘hete’ vaccinstammen. Met deze kennis kunnen geschiktere vaccinatiemomenten worden gekozen en vaccinkeuzes en het gevaar van vroege besmettingen beter worden ingeschat.
Ophaaldienst rond de feestdagen Voor het ophalen van monstermateriaal werken we samen met Nox NightTimeExpress. Nox haalt op Koningsdag (27 april), Hemelvaartsdag (13 mei) en tweede pinksterdag (24 mei) geen monstermateriaal op. U kunt, zoals u gewend bent, monsters aanmelden via 0900-2020012 of de Innight App. Nox haalt de monsters de eerstvolgende nacht dat wordt gereden weer op. De ophaaldienst voor sectiemateriaal rijdt deze dagen ook niet. De ophaaldienst kan indien gewenst tegen het vaste spoedtarief dieren ophalen en gekoeld bewaren tot de eerstvolgende werkdag. Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/ ophaaldienst-feestdagen.
De Veekijker: voor uw veterinaire vragen Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900-7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
Willem Dekkers MSc, dierenarts pluimvee Veterinair, april 2021 -
1
dr. Christian Scherpenzeel Hoofd dierenartsen rund
Aan de slag met BIGinzicht Met BIGinzicht, één van onze nieuwe producten in het kader van bigvitaliteit, beoordelen we op basis van een door ons ontwikkeld stappenplan wanneer doodgeboren biggen en mummies zijn gestorven én wordt beoordeeld of de biggen voldoende waren ontwikkeld om levensvatbaar te zijn.
Over koetjes en kalfjes De melkveehouderij is continu in beweging en dierenartsen en melkveehouders bewegen mee. Of het nu gaat om de impact van een pandemie, politieke wind, circulariteit, grondgebonden dierhouderij, kwaliteitssystemen, noem het maar op. Deze actualiteiten houden ons allen bezig en we komen ermee in aanraking op het erf, in gesprek met de (mens achter de) veehouder. De enige die ogenschijnlijk stabiel en onvermurwbaar lijkt, is de koe zelf. Of haar kalf nu op datzelfde erf aanwezig blijft of niet. GD beweegt mee, met een strategie die continu aansluiting zoekt bij behoeftes uit ‘het veld’. Een veld waar zich veel afspeelt. Sinds enkele maanden mag ik als Hoofd Dierenartsen van de afdeling rundvee leiding geven aan het rundveeteam. Ik heb veel bewondering voor hoe dit team met veel toewijding, energie en passie dagelijks samenwerkt om aan deze behoeftes te voldoen. Binnen én buiten ons bedrijf. De vijftien rundveedierenartsen samen zijn een ultieme mix van collega’s met praktijkgerichte en wetenschappelijke kennis en ervaring, ingebed in een kritische sector met buitendienst, binnendienst en praktijkonderzoekers die met beide benen op de grond van ‘het veld’ staan. We horen maar wat graag welke behoeftes er in het veld leven. Nu bevat een goede column vaak een afwijkende mening, of een argument waarmee je een gat schiet in de consensus. Echter, ik ben buitengewoon trots op deze groep. Ik heb er veel zin in! Aan het werk. En de boer, hij ploegde voort...
Door deze zaken goed in kaart te brengen wordt het mogelijk om samen met de veehouder en bijvoorbeeld de voervoorlichter gerichte interventies toe te passen op het bedrijf. Het streven daarbij is uiteraard om het aantal doodgeboren biggen te verminderen en de uitval van levendgeboren biggen te verlagen. Weet van je in handen hebt Via onze website zijn pakketten te bestellen met kadaverzakken, een inzendformulier en de inzendinstructies. Voor een betrouwbare beoordeling is het van belang dat de veehouder alle doodgeboren biggen en mummies in een weekgroep verzamelt en deze volgens de inzendinstructie aan de ophaaldienst meegeeft. De varkenshouder ontvangt na het onderzoek een dashboard met de belangrijkste aandachtspunten om de bigoverleving te kunnen verbeteren. Er wordt aandacht besteed aan de drachtfase tot de laatste week van de dracht, de laatste week van de dracht, het geboorteproces en de opvang van biggen na geboorte. Zodra de uitslagen van BIGinzicht bekend zijn, kunt u samen met de varkenshouder een adviesbezoek met een specialist van GD aanvragen. Met deze verdiepingsslag én een gerichte aanpak verhogen wij samen de bigvitaliteit. Kijk voor meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/biginzicht. dr. Linda Peeters, dierenarts varken
Positieve salmonella-uitslag aanvoeronderzoek rund: wat nu? Bij de revisie van de salmonellaprogramma’s in mei 2020 zijn de regels rond de afhandeling van een positieve uitslag van aanvoeronderzoek vereenvoudigd. Bij aanvoer van runderen vanaf een herkomstbedrijf zonder de status ‘onverdacht’ wordt aanvoeronderzoek aangestuurd. Dit aanvoeronderzoek (B/D LPS antistoffen-ELISA op serum van het aangevoerde rund) moet worden uitgevoerd binnen acht weken na de aanvoerdatum. •
•
•
Na een positieve uitslag van aanvoeronderzoek is vervolgonderzoek nodig om uit te sluiten dat de aanvoer tot insleep van salmonella heeft geleid. Als het rund binnen de afvoertermijn van 56 dagen na de uitslagdatum wordt afgevoerd, bestaat dit vervolgonderzoek uit de volgende twee reguliere tankmelkrondes (melkveebedrijf) of het volgende aangestuurde intake- of bewakingsonderzoek (jongveebedrijf). Ruim 70 procent van de runderen met een positieve uitslag van aanvoeronderzoek wordt niet tijdig afgevoerd. Na het verstrijken van de afvoertermijn zijn op een melkveebedrijf drie reguliere tankmelkrondes nodig om uit te sluiten dat de aanvoer tot insleep heeft geleid. Op een jongveebedrijf zijn hiervoor één intakeonderzoek ten minste zes maanden na de positieve uitslag of twee reguliere bewakingsonderzoeken nodig. Als de veehouder besluit een rund met een positieve uitslag van aanvoeronderzoek voorlopig aan te houden, dan is vervolgonderzoek zinvol om uit te sluiten dat het rund salmonelladrager is: • Binnen de afvoertermijn mag een bevestigingsonderzoek (B/D LPS antistoffenELISA op serum van het aangevoerde rund) worden uitgevoerd. De uitslag hiervan is bepalend voor de status van het aanvoerende bedrijf. • Om uit te sluiten dat het rund een actieve drager is, kan een mestkweek worden uitgevoerd. Om uit te sluiten dat het rund een latente drager is kan na zes maanden een nieuw bloedonderzoek worden uitgevoerd. Negatieve (gunstige) uitslagen van deze onderzoeken hebben géén invloed op de status van het bedrijf. Bij een positieve uitslag van een van beide onderzoeken kan de veehouder het rund alsnog afvoeren, om verdere verspreiding van salmonella tegen te gaan.
dr. Maarten F. Weber, dierenarts, specialist rundergezondheid
2
Resultaten monitoring infectieuze bronchitis leghennen Infectieuze bronchitis (IB) is een veel voorkomende aandoening bij pluimvee waar uitgebreid voor wordt gevaccineerd. Omdat kruisbescherming tussen vaccinstammen en veldstammen wisselende bescherming biedt, is het voor het opstellen van een optimaal vaccinatieprogramma essentieel om een goede indruk van de veldsituatie te hebben.
20% 18%
QX(D388)
16%
D181
14%
4/91-793B
12%
D2860
10%
Xindadi
8% 6%
D274
4%
Overig
2% 0%
1e halfjaar 2018
2e halfjaar 2018
1e halfjaar 2019
2e halfjaar 2019
1e halfjaar 2020
2e halfjaar 2020
Leghennen: % gevonden IB-stammen op UBN-niveau
Aanvullende sequentie-analyse biedt meer inzicht in de IB-stammen die zijn aangetoond in kippen die voor sectie zijn ingezonden, of waarvan de practicus swabs voor PCR-onderzoek naar GD heeft opgestuurd. Op basis van al deze inzendingen wordt regelmatig gerapporteerd over de circulerende IB-stammen. Het bepalen van het percentage homologie van de aangetoonde stam met referentiestammen van GD, geeft extra inzicht. Zo kan een erg hoge homologie betekenen dat de vaccinstam is aangetoond. In de figuur staan bevindingen bij leghennen, waarbij alle uitslagen die lijken op een vaccinstam op basis van homologie zijn weggelaten. De IB-stammen QX(D388), 4/91-793B en D181 zijn de afgelopen jaren toonaangevend in de legsector. IB-D2860 is een stam die erg afwijkt van andere IB-stammen en in routine-PCR’s slecht werd opgepikt. Over de mate van voorkomen was daarom onvoldoende bekend. Onze routine-IB-PCR is in 2020 aangepast, zodat ook deze IB-D2860-stam goed wordt gedetecteerd. Deze stam is dan ook vanaf mei 2020 opgenomen in de overzichten van circulerende IB-stammen. drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts pluimvee
Mycoplasma en risico na aanvoer GD ontvangt regelmatig vragen over wat het risico is bij aankoop van dieren die klinisch gezond zijn, maar serologisch positief voor Mycoplasma bovis-antistoffen. Het aantonen van antistoffen hoeft niet te betekenen dat het desbetreffende dier de mycoplasma-bacterie uitscheidt. Toch blijkt dat introductie van dieren die een mycoplasma-infectie hebben doorgemaakt in een (naïeve) koppel het grootste insleeprisico te zijn. Zonder dat een dier ziek wordt, kan mycoplasma zich ophouden in de voorste luchtwegen. Bij een bepaalde trigger, zoals stress, andere infectieziektes of een verminderde weerstand kan een mycoplasma-infectie leiden tot een ziekte-uitbraak. Daarnaast kan mycoplasma al ongemerkt op het bedrijf aanwezig zijn. Uit ons prevalentieonderzoek blijkt dat op de helft van de melkveebedrijven één of meerdere koeien M. bovis-antistoffen heeft. Op deze bedrijven kan aanvoer van nieuwe dieren een trigger zijn voor een klinische uitbraak, door meer stress en onrust in de koppel. Om dierziekten buiten de deur te houden is niet aanvoeren het veiligst. Soms laat de bedrijfsvoering geen andere keuze en moet dit toch gebeuren. Bespreek vooraf met de veehouder wat de consequenties zijn als onderzoek ongunstig uitpakt. Het is belangrijk om vóór de koop al afspraken te maken met de verkopende partij en dieren te laten onderzoeken op antistoffen, waarmee het risico op introductie van mycoplasma bij aanvoer kan worden gereduceerd. Dit geldt overigens niet alleen voor mycoplasma, maar ook voor infectieziektes als leptospirose, salmonella, paratbc, BVD en IBR. GD heeft een risicocheck, die u samen met uw veehouder kunt doorlopen om de risico’s op insleep te beperken en vervelende gevolgen voor de diergezondheidsstatus te voorkomen. U vindt de risicocheck op: www.gddiergezondheid.nl/risicocheck. drs. Patty Penterman, dierenarts rundvee
Nieuw: de QuickScan Biestmanagement De QuickScan Biestmanagement geeft inzicht in de biestkwaliteit van de zeug én de biest- en energieopname van de biggen. Via dit biest- en bloedonderzoek krijgen u en de varkenshouder waardevolle informatie waar de varkenshouder direct mee aan de slag kan. Is de biestopname te laag, maar de biestkwaliteit goed? Dan moet er aandacht worden besteed aan het werpproces, de biggewichten en het klimaat in het kraamhok. Is de biestopname prima, maar zijn er problemen aangetoond in de melkopname? Dan komt de nadruk meer te liggen op het overleggen van de biggen en voeren van de zeugen. Aan de slag Om inzicht te krijgen in de biestkwaliteit, zijn biestmonsters nodig. De veehouder kan deze biestmonsters zelf verzamelen (binnen 4 uur na de geboorte van de eerste big). Om inzicht te krijgen in de biest- en melkopname van haar biggen, wordt u verzocht om binnen enkele dagen na de geboorte bloedmonsters te nemen bij vijf biggen per zeug waarvan biest is verzameld. Resultaten De resultaten van beide onderzoeken, inclusief een gericht advies, worden gecombineerd in een rapportage aan u en de varkenshouder. Daarin wordt naast een algemene interpretatie over de biestkwaliteit, biestopname en energieopname, ook per zeug een interpretatie gegeven. Daarom is het belangrijk alle melk- en serumbuizen goed te identificeren (Zeug A, met biggen A1 t/m A5, etc.) met de stickers die worden bijgeleverd in het monsternamepakket. Meer informatie, of direct een pakket bestellen kan via: www.gddiergezondheid.nl/ quickscanbiestmanagement. dr. Linda Peeters, dierenarts varken Veterinair, april 2021 -
3
Nieuws en mededelingen
Online praktijkbijeenkomst Bacteriologie
Leeftijdsgrens BVDbewakingsonderzoek jongvee-antistoffen
Bacteriologen Annet Heuvelink (GD) en Kees Veldman (WUR) bespreken 20 april de laatste uitkomsten van de rondzendingen ‘Identificatie bacteriestammen’ en ‘Antibioticumgevoeligheidsbepaling bacteriestammen rundvee’. Ryan van Egmond vertelt over recente inzichten van mastitisonderzoek.
De Veekijker krijgt soms vragen over de leeftijdsgrens voor het BVDbewakingsonderzoek jongvee-antistoffen. Alleen als op een bedrijf géén 5 runderen in de leeftijdscategorie 8 tot en met 12 maanden aanwezig zijn, mag de leeftijdsgrens voor het bloedonderzoek worden uitgebreid naar de leeftijd van 6 tot en met 15 maanden (>182 dagen en <456 dagen). Maar let op: bij runderen met een leeftijd van 6 tot en met 7 maanden is het risico dat maternale antistoffen worden aangetoond groter dan bij runderen van 8 maanden en ouder.
Om nog meer routine en ervaring te krijgen in het beoordelen van mastitismonsters en opvallende zaken op de plaat te leren herkennen, gaat u ook in de praktijk aan de slag. U stuurt twee moeilijk te interpreteren culturen in naar GD, samen met uw interpretatie van de resultaten. De platen en uw interpretatie worden door de GD-expert beoordeeld. Donderdag 20 mei organiseren we een online terugkombijeenkomst waar de beoordelingen klassikaal worden besproken. Interesse? Meld u dan nu aan: www.gddiergezondheid.nl/academy.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke, Katrien van den Brink | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Hoe voorkomt u uiergezondheids problemen? Als dierenarts kunt u bedrijven met een laag vervangingspercentage helpen om gedwongen afvoer door uiergezondheidsproblemen terug te dringen. Vaak is het lastig om hiervoor een goede bedrijfsspecifieke aanpak te bepalen, omdat er geen of onvoldoende informatie aanwezig is over de oorzaak van de uiergezondheidsproblemen op het bedrijf. Met diagnostiek krijgt u beter inzicht in de veroorzakers van de uiergezondheidsproblemen om uw advies te onderbouwen door: • analyse van de beschikbare data en therapiecontrole na behandeling met antibiotica; • inzicht in de aanwezige mastitiskiemen en de antibioticumgevoeligheid; • monitoring van uiergezondheid en antibioticumgevoeligheid met Mastitis Tankmelk het jaar rond. Zo kunt u continu de uiergezondheid op een bedrijf monitoren. U draagt als adviseur actief bij om de uiergezondheid op bedrijven te verbeteren en het productieve leven van koeien te verlengen. De uitslagen van Mastitis Tankmelk vindt u in het nieuwe dashboard 'Uiergezondheid' via VeeOnline.
Webinar rhinopneumonie Naar aanleiding van de dramatische uitbraak van rhinopneumonie op het concours in Valencia, organiseerde GD in samenwerking met de faculteit Diergeneeskunde, KNHS en Paardenkrant-Horses.nl op donderdagavond 4 maart een webinar over deze ziekte. Drie deskundigen legden uit wat rhinopneumonie is, hoe de verspreiding werkt en wat je kunt doen om te voorkomen dat je paard besmet raakt. Dit webinar is gratis terug te kijken. Kijk voor meer informatie over rhinopneumonie en voor een link naar het webinar op onze website www.gddiergezondheid.nl/rhino.
Monitoring Brucella melitensis Nederland heeft officieel de vrijstatus voor Brucella melitensis. Om deze vrijstatus te behouden voert GD in opdracht van de overheid monitoring uit op willekeurig door de NVWA geselecteerde schapenen geiten-UBNs. We hebben de houders eind maart een attentie gestuurd. Waarom sturen wij deze attentie zo snel? Omdat de meeste schapen op dit moment binnen staan, in verband met het lammerseizoen. Zodoende wordt dit door houders en dierenartsen vaak als de meest handige periode gezien om de dieren te tappen. Voor geitenhouders is het natuurlijk minder afhankelijk van een seizoen. Toch hopen wij middels deze attentie dat houders actie ondernemen, zodat we op tijd alle monsters van de aangestuurde bedrijven binnen hebben. Wilt u een update welke bedrijven in uw praktijk nog moeten tappen? Stuur een e-mail naar c.t.bogt@gddiergezondheid.nl. Dank voor uw inspanning om samen deze vrijstatus te behouden!