VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 12 • DECEMBER 2020
Veterinair Anne Veenbaas-penning voor innovatieve varkensdierenarts De eerste Anne Veenbaas-penning is voor varkensdierenarts Rudolf Raymakers. Deze penning is in het leven geroepen in 2019, het jaar waarin Royal GD het honderdjarig bestaan vierde en het Anne Veenbaas Fonds werd opgericht. “Hij verdient deze penning vanwege zijn enorme bijdrage aan de verbetering van de varkensgezondheid in Nederland. Zo was hij betrokken bij het terugdringen van het antibioticumgebruik in deze sector en is hij een enorme verbinder van dierenartsen, varkenshouders, bestuurders en wetenschap”, aldus voorzitter Geart Benedictus van het Anne Veenbaas Fonds. In verband met de huidige coronasituatie volgt de uitreiking op een later moment. De benadering van Anne Veenbaas, het in het veld gebruiken van bestaande en nieuwe kennis, wil het fonds uitdragen. Daarom wordt jaarlijks de Anne Veenbaaspenning met een bijbehorende financiële waardering van 500 euro uitgereikt aan iemand, of een groepje personen, die een significante bijdrage heeft geleverd, nog levert of een goed idee heeft om de diergezondheid in Nederland te bevorderen. Hiervoor kan iedereen personen aandragen. Meer informatie www.anneveenbaas.nl. Geart Benedictus, voorzitter Anne Veenbaas Fonds
Klinische verschijnselen HPAI-H5N8 Naar aanleiding van de uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) van het type H5N8 geven we een samenvatting van de klinische verschijnselen die we waarnemen. Algemeen kan worden gesteld dat er beperkte klinische verschijnselen zijn. Acute sterfte is de belangrijkste indicator. Bij inspectie is het aangetaste koppel te rustig en zijn veel zieke en recent gestorven dieren aanwezig. Zieke dieren zitten bol, zijn sloom en hebben een waterig gevulde krop. Aangetaste dieren sterven binnen drie uur na de eerste verschijnselen. De dieren zijn in een normale conditie met oedeem van de oogleden en geringe cyanose van de kam. Het beeld kan per aangetast bedrijf verschillen en ernstig worden vertroebeld door co-infecties of onderliggend lijden. Bij eenden waren de dieren in slechte conditie met een duidelijk rachitisbeeld en vertoonden hersenverschijnselen. In de stal waren ze stil, zaten ineengedoken en waren duidelijke beelden van trillende koppen en draainekken. Meerdere dieren vertoonden fietsbewegingen. Deze bleken een encefalitis te hebben waarbij histologisch AI is aangetoond. Bacteriologisch bleek ook een Riemerella anatipestifer-bacterie in de hersenen aanwezig. Bij sectie op de leghennen werd incidenteel een conjunctivitis, laryngitis en tracheïtis aangetroffen, maar waren met name de stuwing en bloedingen rondom de follikels het belangrijkste sectiebeeld. Daarnaast werd in een aantal gevallen ook een peracuut peritonitis-beeld met een beperkte hoeveelheid fibrine en oedeem vastgesteld. Bij het getroffen vleeskuikenkoppel werden benauwde dieren met conjunctivitis met tracheïtis en dikke koppen aangetroffen en werd bij sectie een respiratoir aangetast beeld gezien: schuim en bloedingen in de trachea, vaatinjectie in het darmscheil, maar ook bloedingen in de kliermaag. In hoeverre hier ook co-infecties aanwezig waren is niet vastgesteld.
Ophaaldienst tijdens feestdagen Nox haalt op 24, 25, 31 december 2020 en 1 januari 2021 geen monstermateriaal op. U kunt monstermateriaal wel aanmelden via 0900-2020012 of de Innight App. Nox haalt de monsters dan de eerstvolgende nacht dat weer wordt gereden op. Op 24 en 27 december rijdt de ophaaldienst voor sectiemateriaal de reguliere route en verrichten onze pathologen secties. Op vrijdag 25 december en vrijdag 1 januari is er geen reguliere ophaaldienst. Indien nodig kunt u gebruikmaken van de consignatiedienst. We halen dan tegen het vaste spoedtarief de dieren op en bewaren ze gekoeld tot de eerstvolgende werkdag.
Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900-7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
drs. Teun Fabri, dierenarts pluimvee Veterinair, december 2020 -
1
Ynte Schukken en Kris van Malderen, directie GD
SBV-antistoffen meten in tankmelk De laatste tijd vragen dierenartsen GD vaker om een tankmelktest op Schmallenbergvirus (SBV). Daarom introduceren we de Schmallenbergvirus-antistoffen-ELISA in tankmelk, een eenvoudige en goedkope bedrijfsscreening naar antistoffen op koppelniveau.
Een wel heel speciale periode Middenin de coronapandemie is het moeilijk om al objectief terug te kunnen kijken op 2020 en nog veel moeilijker om vooruit te kijken naar 2021. Voor dierhouders in Nederland is het een zorgwekkende periode geweest voor hun dieren. Het was niet bekend of en hoe gevoelig dieren zouden zijn voor dit SARS-CoV-2-virus. Dat weten we nu wel: het blijkt dat fretten en nertsen ontzettend gevoelig zijn, dat katten en honden heel beperkt gevoelig zijn en dat varkens, kippen, koeien en heel veel andere diersoorten niet gevoelig zijn. Voor nertsenhouders betekent dit het einde van hun sector in Nederland. Ondanks de stringente hygiënemaatregelen blijkt het virus enorm contagieus te zijn en spreidt het tussen bedrijven. Vanwege het zoönotische risico is besloten om het houden van nertsen te stoppen. Ook al is dit in essentie het naar voren halen van een al eerder genomen besluit, het is de eerste keer dat het houden van dieren wordt verboden op basis van een zoönose. Dat is speciaal en een eye-opener om het belang van het bewaken en monitoren van diergezondheid in Nederland, zeker ook op elk bedrijf, met grote nauwkeurigheid en passie te blijven doen. Ons vak, diergeneeskunde, is belangrijk voor dieren, dierhouders en zeker ook voor de samenleving. Dat wisten we wel, maar in deze ongebruikelijke tijden is het goed om daar heel bewust van te zijn. GD ondersteunt waar mogelijk en probeert een bron van nieuwe methoden en actuele informatie te zijn. Dat is onze rol, waardevol maar vooral ondersteunend aan het essentiële veterinaire werk dat alle dagen bij de dierhouders in Nederland wordt gedaan. Succes met het uitvoeren van deze sleutelrol. Een heel goed en vooral gezond 2021 gewenst.
SBV wordt via knutten (culicoides) verspreid. De schade wordt voornamelijk veroorzaakt na een infectie bij vroeg- en mid-drachtige naïeve dieren: in het acute stadium door koorts, diarree en productiedaling en vervolgens door opbrekers, abortus en misvormde kalveren met een gecompliceerd geboorteverloop. Er is in Nederland geen therapie en geen geregistreerd vaccin. Preventie is vooral gericht op het beschermen van naïeve dieren tegen knutten in de eerste vijf maanden dracht. Weidegang van deze categorie dieren (vaak jongvee) is daarom een belangrijke risicofactor. Prevalentie bijna verdrievoudigd in twee jaar In 2015 was de bedrijfsprevalentie bij melkvee 6 procent en bij zoogkoeien 13 procent. In 2017 bleek dit bijna verdrievoudigd (18 procent melkvee, 43 procent zoogkoebedrijven). In 2018 was in België één van 60 geaborteerde vruchten met SBV-verschijnselen SBV-PCR-positief, terwijl 20 van de 160 vruchten in 2019 positief testten (bron: DGZ abortusprotocol 2019). Besmettingsgraad meten op koppelniveau Inzicht in de besmettingsgraad op koppelniveau krijgt u via de semi-kwantitatieve tankmelk-SBV-antistoffen-ELISA van GD. De test geeft aan of en in welke mate een melkveekoppel antistoffen tegen SBV heeft. De testuitslag kent vier categorieën: geen antistoffen aangetoond (<15 procent seropositieve melkleverende dieren in een koppel); weinig antistoffen aangetoond (15-30 procent); veel antistoffen aangetoond (30-50 procent); zeer veel antistoffen aangetoond (>50 procent). Vanwege variatie in melkproductie en concentratie antistoffen per koe kunnen de percentages wat afwijken. Herhaaldelijk testen geeft een globale indicatie van een toe- of afname van de besmettingsgraad. Daarmee kunt u veehouders adviseren op het gebied van preventieve maatregelen. De SBV-antistoffen-ELISA is nu beschikbaar (artikelnummer 10325; doorlooptijd 10 dagen; 29,65 euro exl btw en inschrijfkosten). drs. Jasper het Lam, dierenarts rundvee
Scrapiegenotyperingstest geiten De Europese Verordening (EG) nr. 999/2001 is per 1 juli 2020 gewijzigd en nu kunnen geiten die een zogenoemd scrapieresistent genotype hebben deelnemen aan het intraverkeer. Tot het moment van de verandering in regelgeving konden geiten alleen worden vervoerd naar andere EU-lidstaten wanneer het herkomstbedrijf voldeed aan de eisen van het scrapiekoppenprogramma. Daarnaast moesten bedrijven, afhankelijk van de eisen van het land van bestemming, minimaal drie jaar deelnemer zijn aan het programma. GD biedt sinds oktober 2020 een scrapiegenotyperingstest voor geiten aan. We adviseren deze test vooral in te zetten om een indruk te krijgen van de genetische pool van het eigen koppel. Omdat scrapieresistente genotypes laagfrequent voorkomen, zal het enige jaren duren voordat voldoende resistente fokdieren beschikbaar zijn. Daarna biedt dit een aanvullende mogelijkheid voor export van geiten. De verwachting is dat het koppenonderzoek de komende jaren parallel operationeel zal zijn naast de genotypering en pas zal worden uitgefaseerd tegen de tijd dat de Nederlandse geitenpopulatie een voldoende groot aandeel scrapieresistente dieren bevat. Vanwege de frequentie van gunstige genotypen binnen de Nederlandse geitenpopulatie roepen we op om alert te zijn op het risico van inteelt wanneer geiten met gunstige genotypen (te) massaal worden ingezet voor de fokkerij. drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
2
Update onderzoek nertsenbedrijven Een groot deel van de Nederlandse nertsenbedrijven staat op het moment van schrijven al leeg en bij de overige bedrijven worden voorbereidingen getroffen om de laatste periode af te ronden. In Nederland moet de nertsensector vervroegd stoppen wegens de zorg dat zij een potentieel reservoir vormt voor SARS-CoV-2, het virus dat COVID-19 veroorzaakt. In totaal zijn op zeventig bedrijven nertsen besmet geraakt met het virus, dat bij deze diersoort zeer gemakkelijk lijkt aan te slaan en interstitiële pneumonie veroorzaakt. Aanvankelijk lagen alle besmette bedrijven in dezelfde regio in Noord-Brabant en Limburg, maar de meest recente besmetting bevond zich ver daarbuiten, in Putten. Met een intensief Early Warning-systeem (EWS) zijn alle bedrijven tot het einde toe gemonitord; wekelijks moesten zij hiervoor maximaal vijftig dode dieren insturen die allemaal met PCR werden getest op aanwezigheid van het virus. Na de besmetting in Putten is daarnaast besloten dat de NVWA op de laatste dag van het pelzen bij alle bedrijven zestig dieren bemonstert voor een extra vrijverklaring. Er worden strikte maatregelen genomen, passend bij het risico op humane ziekte. Grote consequenties van SARS-CoV-2 bij nertsen zien we ook in andere landen. In Denemarken, buiten China het land met het grootste aantal nertsenbedrijven, besloot de regering 5 november dat alle nertsenbedrijven zouden moeten worden geruimd, nadat bleek dat meer dan tweehonderd bedrijven besmet waren en dat het virus vanuit deze besmette bedrijven terug de humane populatie in was gegaan. Ook in Amerika, Spanje, Italië, Zweden en Griekenland werden SARS-CoV-2-besmettingen bij nertsenbedrijven gemeld. drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts pluimvee en pelsdieren
Vormt zwerfafval een bron voor scherp-in bij runderen? In het nieuws komen berichten voor over rundersterfte door scherp-in, veroorzaakt door opgegeten zwerfafval, zoals verhakselde (drank)blikjes en stukjes hard plastic. Op verzoek van Stichting Kringloop Blik hebben we bekeken wat onze pathologiegegevens daar over kunnen zeggen. Er is een analyse uitgevoerd van de resultaten van sectieonderzoek van runderen in de periode 2005 tot en met 2019. Hieruit blijkt dat zowel het aantal als het percentage runderen met scherp-in, ten opzichte van het totaal aantal runderen ingestuurd voor sectieonderzoek, toeneemt. Vooral vanaf 2015 is een duidelijke toename zichtbaar: van 5,4 procent in 2015 naar 9,8 procent in 2019 (p<0,01). Dieren met scherp-in zijn voor 93,3 procent melkvee ouder dan 1 jaar. Bij het merendeel van de runderen met verschijnselen van scherp-in werd geen oorzakelijk voorwerp aangetroffen. Verklaringen hiervoor zijn dat de scherpe voorwerpen in die gevallen te klein zijn om waar te nemen of door het lichaam zijn geresorbeerd. Als er wel een scherp voorwerp werd gevonden, was het metaal dat kan worden geassocieerd met de boerderij of stal, zoals spijkers, metaalboortjes, stalen veegborstelharen, afrasteringdraad en ijzerdraad afkomstig uit autobanden waarmee een kuil werd afgedekt. In al die jaren is bij één rund een scherp stuk plastic aangetroffen, bij geen enkel dier werden (drank)blikfragmenten aangetroffen. Het wordt daarom onwaarschijnlijk geacht dat scherp-in veroorzaakt door (drank)blik en hard plastic een (toenemend) probleem is in Nederland. Het is ook onwaarschijnlijk dat scherp zwerfafval een belangrijke oorzaak is geweest in die gevallen, waarbij tijdens sectieonderzoek geen oorzakelijk voorwerp werd gevonden. Immers, als scherp zwerfafval een belangrijke oorzaak zou zijn van scherp-in, dan was zulk materiaal ook aangetroffen bij die gevallen waarbij het scherpe voorwerp wel kon worden geïdentificeerd en dat was niet het geval. dr. Evert van Garderen, patholoog
Verminderde weerstand Geregeld bespreken we aan de Veekijkertelefoon gezondheidsproblemen waarbij de onderliggende oorzaak een verminderde weerstand tegen pathogenen lijkt te zijn. Dat gaat dan bijvoorbeeld over gespeende biggen die uiteenlopende klinische symptomen vertonen waarbij een breed gamma aan pathogenen met al dan niet bijpassende pathologie kan worden gediagnosticeerd. De anamnese vermeldt nogal eens vergeefse therapieën en ‘onwerkzame’ vaccinaties. Een verminderde immunologische afweer kan bij biggen het gevolg zijn van onvoldoende biestopname. Ook een suboptimaal stalklimaat, chronische stress of zelfs miltatrofie kan meespelen. Bij enkele recente casussen leek (mede) sprake te zijn van deficiënties van enkele vitaminen of mineralen. Zo waren op een bedrijf de concentraties van zink, selenium, koper, vitamine E en D3 laag of te laag. Zeker in geval van het voeren van brij met bijproducten, bestaat het risico van onvoldoende supplementatie. Vitamine E-tekorten kunnen resulteren in spierdegeneratie, trombose, parakeratose van de maagwand, anemie, hepatosis dietetica, moerbeihartziekte met plotselinge sterfte en in een matig functionerend immuunsysteem. Een goede vitamine E-opname hangt samen met de hoeveelheid in het voer, met de samenstelling en het seleniumgehalte. Tekorten aan vitamine D3 kunnen resulteren in verminderde opname van calcium en fosfor, in rachitis, osteomalacie of osteochondrose, maar ook in verminderde immunologische afweer, vooral door invloed op leukocyten. Bij vermoeden van een onvoldoende immunologische afweer kan, naast analyse van de biestopname, stalklimaat of chronische stressfactoren, ook onderzoek van een aantal essentiële nutriënten aanknopingspunten bieden voor verbetering. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken Veterinair, december 2020 -
3
Nieuws en mededelingen Terugblik webinars rundergezondheids monitoring Samen met onder andere veehouders en practici voert GD sinds 2002 de diergezondheidsmonitoring in Nederland uit. Welke informatie komt binnen via de Veekijker, pathologisch onderzoek en diergezondheidsdata? In november namen zo’n negentig practici deel aan onze vier webinars over de rundergezondheidsmonitoring. Zij waren enthousiast en gaven aan een nieuwe ronde informatie terugkoppeling uit de rundergezondheidsmonitoring waardevol te vinden. De rundveedierenartsen waardeerden de bijeenkomsten met een acht. We presenteerden onder andere het beeld van udder cleft dermatitis in de sectiezaal, de impact van een leptospirose-uitbraak aan de hand van casuïstiek en volgden de inwendige vervetting en Mannheimia haemolytica op van de bijeenkomsten van 2019. Het was mooi te zien dat ook via webinars een goede interactie mogelijk is. Zo is de gepresenteerde informatie waardevol verrijkt met de suggesties en praktijkervaring van de practici. We kijken uit naar de nieuwe ronde in 2021.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
Webinars uiergezondheid Januari is uitgeroepen tot uiergezondheidsmaand en daarom wordt een reeks van vier interactieve online webinars gehouden. Wekelijks op dinsdag van 13.00 tot 14.00 uur. Onze specialisten uiergezondheid praten u dan graag bij over de laatste stand van zaken en de nieuwste ontwikkelingen over hoe te handelen bij uierontsteking. Zij demonstreren ook de praktische toepassing van deze kennis. De bijeenkomsten worden mede mogelijk gemaakt door ZuivelNL en het publiek-private onderzoeksprogramma 1Health4Food. Deelname is kosteloos. Aanmelden: www.gddiergezondheid.nl/webinarsuiergezondheidsmanagement.
VeeOnline: wisselwerking dierenarts en veehouder Onlangs interviewden wij Kees-Wim Jobse van Wellensiek Dierenartsen over zijn ervaringen met VeeOnline. “We zien door het gebruik van VeeOnline dat wij, als dierenartsen, de veehouders kunnen ontzorgen. Ze vinden het erg prettig dat de dierenarts voor een bedrijfsbezoek op de hoogte is van welke taken moeten worden uitgevoerd. Voor een overzicht van mijn klanten gebruik ik het filter op mijn homescherm. Met dit overzicht is in één oogopslag duidelijk op welk bedrijf nog iets moet gebeuren. Veehouders zien dierenartsen als tussenpersoon. VeeOnline zorgt voor een duurzame relatie tussen de dierenartsenpraktijk, veehouder en GD. Er zijn veehouders die ons bellen omdat ze op VeeOnline zien dat bijvoorbeeld nog koeien moeten worden getapt. Dat zorgt voor een erg mooie wisselwerking tussen de veehouder en ons als dierenarts.” U kunt het gesprek met Kees-Wim en veehouder Erik van Valkengoed lezen in de GD-Herkauwer van november.
Voorkom IBR-status ‘onbe kend’ op vaccinerende bedrijven Om binnen het programma IBR-vrij (route vaccinatie) de status ‘vaccinerend’ te houden is het nodig dat u als dierenarts binnen acht weken na aansturing de runderen van drie maanden leeftijd en ouder vaccineert en hiervan een vaccinatieverklaring vastlegt in VeeOnline. Het komt regelmatig voor dat bedrijven onbedoeld toch naar een ‘onbekend’-status vervallen. Vaak is hiervan de reden dat de dierenarts is vergeten het afsluitende vinkje bij de akkoordverklaring aan te kruisen. Een andere reden treedt vaak op bij bedrijven met een Veterinaire Eenheid (VE). Is het rundveebedrijf onderdeel van een VE? Dan is het zaak dat ook op alle nevenlocaties binnen de VE wordt gevaccineerd.
SG-Online nu ook beschikbaar als app SG-Online biedt onder andere dé oplossing om lammeren snel en eenvoudig te registreren bij RVO. Een groot deel van de schapen- en geitenhouders maakt hier al gebruik van. SG-Online is vanaf nu ook beschikbaar als app. Deze maakt het nog makkelijker om snel en eenvoudig lammeren aan te melden en andere dierbewegingen door te geven aan RVO. SG-Online biedt onder andere de voordelen dat diergegevens uitgebreid worden vastgelegd, er op eenvoudige wijze wordt voldaan aan de I&R-verplichting, medicijngebruik wordt geregistreerd en dat vaccinatieverklaringen, bijvoorbeeld voor Q-koorts, afgedrukt en ondertekend kunnen worden door de dierenarts. U heeft er dus ook voordeel van wanneer uw klant dit digitaal vastlegt. SG-Onlinedeelnemers kunnen de app gratis downloaden in de APP-Store of op Google Play. Voor meer informatie over SG-Online: www.sg-online.nl.
ISSN 1388-4042
Verbeterde M. bovis-antistoffen-ELISA in serum nu beschikbaar
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl
De verbeterde Mycoplasma bovis-antistoffen-ELISA in serum (artikelnr. 10344) is nu beschikbaar. In een validatieonderzoek van bloedmonsters van rundvee, verdeeld over 120 bedrijven met en zonder een M. bovis-infectie, bleek dat de verbeterde test zeer specifiek is en aanmerkelijk gevoeliger. Deze antistoffen-ELISA is een eenvoudige en relatief goedkope screening om te zien of een dier een M. bovis-infectie heeft (gehad) en kan ook worden ingezet als koppelscreening. De testuitslag geeft weer of er geen, weinig of veel antistoffen tegen M. bovis zijn aangetoond. Antistoffen zijn vanaf één tot twee weken na infectie aantoonbaar. Doorlooptijd (zes werkdagen) en tarief (7,50 euro per monster) van dit artikel zijn ongewijzigd.
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.