Veterinair juli 2020

Page 1

VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 7 • JULI 2020

Veterinair ‘Exotische’ bacteriële pathogenen Voor typering van bacteriën gebruikt GD vaak MALDI-TOF, een massaspectrometrische techniek om proteïnen, peptiden, polymeren en bacteriën te analyseren. De massaspectra die het apparaat genereert, worden vergeleken met bekende profielen. Hierbij wordt geregeld een zeldzame of voor varkens onbekende bacterie getypeerd. Enkele voorbeelden van bij varkens aangetroffen 'exotische’ bacteriestammen zijn streptokokken, zoals Streptococcus equi subsp. zooepidemicus, Streptococcus dysgalactiae subsp. equisimilis en Streptococcus caballi. S. caballi lijkt erg op S. suis, maar is net afwijkend genoeg om een nieuwe naam te krijgen. Trueperella pyogenes, de oude bekende pusbacterie, kreeg een nieuwe naam vanwege veranderende taxonomische inzichten. De sporadisch gevonden Trueperella abortisuis is sterk verwant aan T. pyogenes. Glaesserella australis is een Pasteurella-achtige bacterie, verwant aan Actinobacillus pleuropneumoniae en Haemophilus parasuis. G. australis is in Nederland nog niet gevonden, maar veroorzaakt in Australië een App-achtig ziektebeeld. Overigens is Glaesserella parasuis al enige tijd de nieuwe naam van Haemophilus parasuis. Kortom, vaak houdt het opduiken van zeldzame bacteriën verband met verbeterde diagnostiek. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken

Uitbreiding van de moleculaire typering van Avibacterium paragallinarum Avibacterium paragallinarum (AVP) is de bacterie die infectieuze Coryza (IC) veroorzaakt bij pluimvee. Deze ontsteking van de voorste luchtwegen wordt in de volksmond ook wel 'acute snot' genoemd. Voor het aantonen van AVP heeft GD al jaren een PCR-test beschikbaar die antwoord geeft op de vraag of AVP de veroorzaker is van de ziektesymptomen. Naast deze PCR-test komen er binnenkort twee nieuwe moleculaire testen beschikbaar die verder kunnen bijdragen aan de aanpak van IC in de Nederlandse pluimveehouderij. De eerste is een moleculaire test die informatie geeft tot welke serogroep of serovar de AVP-bacterie behoort. Informatie over serogroep of serovar is van belang voor een goede vaccinkeuze. De vaccinatie-effectiviteit is afhankelijk van de serogroepen of serovars die in het veld circuleren en die zijn opgenomen in het vaccin. Er komen drie verschillende serogroepen (A, B en C) voor in het veld. Daarbinnen kan onderscheid worden gemaakt tussen subtypes (serovars). Voor AVP kunnen met deze nieuwe moleculaire test de serovars A1 tot en met A4, B1 en C1 tot en met C4 worden onderscheiden. De tweede test betreft ook een moleculaire test, maar deze geeft aan tot welke genetische subgroep de AVP-bacterie hoort en kan antwoord geven op epidemiologische vragen, zoals over het vóórkomen van herinfecties of nieuwe introducties van AVP op het bedrijf, of over verspreiding van de bacterie tussen bedrijven of regio’s. Beide testen worden momenteel ingevoerd en zullen op korte termijn beschikbaar komen.

Jaarverslag monitoring in een nieuw jasje Dit jaar is de presentatie van het jaarverslag van de monitoring vernieuwd. Aan de hand van een tijdlijn wordt beknopt weergegeven wat er zich in 2019 heeft afgespeeld en ook worden verschillende casussen uitgelicht. Het thema 'samenwerking' loopt als een rode draad door het jaarverslag. Zo leest u interviews met externe partijen, zowel nationaal als internationaal. Het jaarverslag is te vinden op www.diergezondheidsmonitoring.nl en ook uitgegeven in hard copy. Wij wensen u veel leesplezier! Heeft u vragen? Bel de Veekijker 0900 - 7100 000.

Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuze­menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur

Rianne Buter BSc, onderzoeker R&D Veterinair, juli 2020 -

1


Tara de Haan, MSc projectleider paard

Hoera: één jaar SEIN

Een jaar geleden, op 21 juni, is de eerste SEIN e-mailalert verzonden over een uitbraak van droes in Flevoland. Sindsdien hebben we niet stilgezeten: inmiddels zijn er al meer dan honderd meldingen verstuurd! Een mooie gelegenheid voor een terugblik op SEIN. De SEIN e-mailalert voorziet deelnemende dierenartsen van een geanonimiseerde melding bij bevestigde uitbraken van de infectieuze aandoeningen droes, rhinopneumonie en influenza bij paarden. Voor nadere informatie, zoals symptomen en vaccinatiehistorie, kunnen wij contact opnemen met de betreffende dierenartsenpraktijk. Deze informatie en de locatie van het geval (in een kaartje weergegeven op tweecijferig postcodeniveau) worden in de melding verwerkt. Er zijn al ruim 140 Nederlandse dierenartsenpraktijken deelnemer, waarbij er per praktijk vaak meerdere dierenartsen hun e-mailadres hebben opgegeven. Met de SEIN e-mailalerts houden we Nederlandse dierenartsen op de hoogte van uitbraken, maar zelfs internationaal hebben we bekendheid. Onze meldingen worden al opgevangen door het International Collating Centre (ICC) en door RESPE, het Franse meldsysteem van infectieziekten. We zijn trots op wat SEIN in één jaar tijd al heeft bereikt. Tegelijkertijd proberen we SEIN continu te verbeteren. We stellen uw mening op prijs. Bent u deelnemer van SEIN en heeft u suggesties of tips? Laat het ons weten en mail naar sein@gdanimalhealth.com. Bent u nog geen deelnemer? Op www.seinalerts.nl kunt u zich aanmelden en voorbeelden van alerts zien. SEIN is een samenwerking tussen GD en cluster paard van de KNMvD en wordt mede mogelijk gemaakt door Boehringer Ingelheim Animal Health.

Listeriose bij kleine herkauwers Listeriose is een bacteriële infectie die in de meeste gevallen wordt veroorzaakt door Listeria monocytogenes en minder frequent door Listeria ivanovii. Verdenkingen van listeriose ontstaan vaak na meerdere gevallen van hersenvliesontsteking, sepsis of abortus bij zowel schapen als geiten. Ook afgelopen voorjaar is bij volwassen dieren en verworpen vruchten listeriose bevestigd door middel van pathologisch onderzoek. Listeriose bij kleine herkauwers is met name van belang vanwege de rol die rauwmelkse producten spelen bij deze zoönose. L. monocytogenes is een bacterie die ubiquitair voorkomt. Risicofactoren zijn: slecht gefermenteerde kuil, of kuil met een hoog ruw as-gehalte door bijmenging van grond. Om de bron op te sporen kan kuilvoer worden onderzocht op de aanwezigheid van Listeria spp.. Het blijkt in de praktijk vaak niet eenvoudig om dit te bevestigen, gezien de niet-homogene verdeling van bacteriën in de kuil. Een negatieve kweek sluit de aanwezigheid van Listeria spp. niet uit. Daarnaast blijkt het ingewikkeld om het moment van infectie te kunnen bepalen, daar de incubatietijd kan variëren van enkele dagen tot meer dan drie weken. Pathologisch onderzoek blijft daarom essentieel bij het bevestigen van de diagnose. drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers

Mestonderzoek maagdarmwormeieren is precisiewerk Weet u hoe mestonderzoek op maagdarmwormen in z’n werk gaat? Dit gebeurt met de McMaster-techniek. Hierbij worden eerst de grove delen uit de mest verwijderd en daarna wordt een hooggeconcentreerde zoutoplossing toegevoegd, waarop de eieren gaan drijven. Een vrij eenvoudig testprincipe, maar voor een betrouwbare uitslag luistert de uitvoering heel nauw. De eerste stap die bijdraagt aan een goede testkwaliteit is de monstername (liefst rectaal). Monsters die niet vers zijn verzameld, maar bijvoorbeeld van de grond geraapt, kunnen besmet zijn met eieren van vrijlevende wormen. Dit maakt het testresultaat onbetrouwbaar. Omdat de monsters vers moeten worden getest is het belangrijk om ze gekoeld te bewaren en ze zo snel mogelijk te versturen, en dat ze meteen na binnenkomst op het laboratorium worden onderzocht. Maagdarmwormeieren onderscheiden De analist weegt een kleine hoeveelheid mest af met een laboratoriumweegschaal om het aantal gevonden eieren later precies om te kunnen rekenen naar eieren per gram feces (EPG). Vervolgens voegt hij/zij de monsters toe aan de testvloeistof en voert de test uit. De ‘drijvende’ eieren worden met een microscoop beoordeeld door een parasitologisch analist, die is getraind om de maagdarmwormeieren te onderscheiden van andere soorten eieren of oöcysten en van andere structuren, zoals plantenpollen. De eieren van verschillende soorten maagdarmwormen zijn bij deze beoordeling niet altijd van elkaar te onderscheiden. Deze worden dan benoemd als strongylus-type eieren. Het aantal getelde maagdarmwormeieren wordt tot slot omgerekend naar EPG. Kwaliteitsborging Voor een betrouwbaar resultaat moet de testkwaliteit geborgd zijn. Belangrijk hierbij is onder andere deelname aan ringtesten, waarbij testresultaten van verschillende laboratoria met elkaar worden vergeleken. Daarnaast zijn bijvoorbeeld controle van de weegschaal en de dichtheid van de zoutoplossing van belang, evenals ervaring en scholing van de parasitologisch analist. Bij twijfel kan een meer ervaren analist een second opinion geven. GD biedt voor verschillende diersoorten maagdarmwormonderzoek in feces aan, zie pagina 4 van deze Veterinair. dr. Marian Aalberts, onderzoeker R&D

2


Uitvoering Early Warning COVID-19 bij nertsenbedrijven In opdracht van LNV voert GD de Early Warning (EW) uit bij de nertsenbedrijven, zoals is vastgelegd in de ‘Regeling maatregelen vanwege verschijnselen SARS-CoV-2 bij nertsen’. Elke week wordt van elk Nederlands nertsenbedrijf de uitval, met een maximum van vijf dieren, door GD opgehaald, bemonsterd en in het eigen laboratorium met de PCR getest op aanwezigheid van SARS-CoV-2 (de veroorzaker van COVID-19). Detectie door het uitvoeren van een PCR op keelswabs van nertsen die recent zijn doodgegaan, blijkt tot nu toe een zeer gevoelige methode te zijn en het lijkt erop dat hiermee nieuwe uitbraken steeds in een vroeg stadium worden ontdekt. Op besmette bedrijven worden de nertsen geruimd. Deze aanpak zorgt ervoor dat blootstelling aan het virus bij mensen en ook bij nertsen op andere bedrijven zoveel mogelijk beperkt blijft. Dit minimaliseert de kans op verdere verspreiding. drs. Robert Jan Molenaar, patholoog

Aandachtspunten veelgebruikte bijproducten rundvee Na de zeer droge zomer van vorig jaar kampen veehouders ook dit jaar door droogte met een tekort aan ruwvoer. Landelijk zien we aan de melkleveranties dat de melkproductie daalt op voor droogte gevoelige gronden. Het aanbod en de kwaliteit van gras is op veel plaatsen voor weidende melkkoeien te krap voor de benodigde drogestofopname per uur. Bovendien daalden door de voorgaande droge jaren de ruwvoervoorraden. Veehouders gebruiken daarom bijproducten om het rantsoen aan te vullen. Overleg over beschikbare bijproducten Overleg met de voerleverancier of de beschikbare bijproducten passen in het rantsoen (energie, eiwit, structuur, mineralen). Zorg dat alle koeien, maar in ieder geval de droge en verse, op de norm worden gevoerd om gezondheidsproblemen te voorkomen. Bij koeien later in lactatie zal een suboptimaal rantsoen op korte termijn minder gevolgen hebben voor de gezondheid, eerder voor de productie. Een risico van productiedaling bij oudmelkte koeien is vervetting en daardoor op langere termijn problemen rondom de volgende transitieperiode. Wettelijk kader GMP-regeling diervoedersector Houd bij het voeren van bijproducten rekening met het wettelijke kader van de GMP-regeling diervoedersector: sinds 1 januari 2004 mogen uitsluitend voedermiddelen worden gevoerd die zijn toegelaten door de EU volgens verordening 2017/1017. Dat neemt niet weg dat er risico’s aan verbonden kunnen zijn. Op www.gddiergezondheid.nl/bijproducten-voeren vindt u een overzicht van bijproducten met de mogelijke risico’s op problemen en de geadviseerde maximale hoeveelheid per dier per dag. We adviseren veehouders aardappels te verkleinen om slokdarmobstructies en verstikking te voorkomen. Recent kwam dit als doodsoorzaak naar voren bij sectie van twee koeien afkomstig van verschillende bedrijven. drs. Jasper het Lam, dierenarts rundvee

Diarree; en nu? Diarree is een veelvoorkomend probleem in de varkenshouderij. Er zijn tal van oorzaken te bedenken. En als we even rondvragen, zijn er ook legio maatregelen die op verschillende bedrijven worden toegepast. Voor we naar die maatregelen en ‘oplossingen’ grijpen, is het essentieel het probleem goed in kaart te brengen. De eerste stap richting gerichte maatregelen is het verzamelen van informatie uit de anamnese en klinische inspectie, waaruit een heldere probleemdefinitie en gerichte diagnostiek volgt. Hoewel goed doorvragen en kritisch kijken veel informatie oplevert, is het onmogelijk om op basis van het klinische beeld een definitieve diagnose te stellen (al is dat nog zo verleidelijk): gerichte diagnostiek blijft essentieel. GD heeft voor zuigende en gespeende biggen het 'Pakket Diarree BIG' en daarnaast het 'Pakket Diarree Vleesvarkens' ontwikkeld om in één keer de meest relevante ziekteverwekkers per leeftijdsgroep te onderzoeken. Met deze pakketten kunnen we de oorzaak van diarree achterhalen, zodat u varkenshouders kunt adviseren over preventieve of curatieve maatregelen. Deze pakketten kunnen worden ingezet op zowel mestmonsters, e-swabs en op darminhoud verzameld tijdens een sectie. Het (laten) uitvoeren van sectie levert in veel gevallen belangrijke extra informatie op. Niet alleen de macroscopische beoordeling en het uitvoeren van diagnostiek op basis van macroscopische afwijkingen, maar ook de histologische beoordeling van weefsels kan veel extra informatie opleveren. Voor vragen over het inzetten van gerichte diagnostiek of de interpretatie van uitslagen kunt u bellen met de Veekijker: 0900 – 7100 000, optie 2. dr. Linda Peeters, dierenarts varken Veterinair, juli 2020 -

3


Nieuws en mededelingen Maagdarmwormdiagnostiek Een besmetting met maagdarmwormen kan met behulp van mestonderzoek worden vastgesteld. GD biedt de volgende individuele onderzoeken in feces: artikelnummer 10530 (varken), 10527 (schaap en geit), 10538 (paard) en 10561 (rundvee). Runderfeces kan ook gepoold worden onderzocht (10562). Tijdens een eerste weideseizoen, tot maximaal een week na opstallen, geeft bloedonderzoek (pepsinogeen) een goede indruk of runderen moeten worden ontwormd (10250 individueel, 10240 gepoold). Daarnaast kunnen met een tankmelk-ELISA antistoffen tegen maagdarmwormen worden aangetoond (10351). Met Worminfecties Tankmelk kunnen rundveehouders de wormsituatie op hun bedrijf structureel monitoren. Dit abonnement bestaat uit jaarlijks één onderzoek op antistoffen tegen maagdarmwormen en leverbot en twee onderzoeken op antistoffen tegen longwormen. GD adviseert veehouders om de uitslag met hun dierenarts te bespreken. U kunt hen dan adviseren of en welke vervolgstappen wenselijk zijn en over wel of niet behandelen. In juli is er een actie voor veehouders: stappen zij vóór 30 juli in, dan ontvangen zij in 2020 alle vier de onderzoeken tegen een zeer gunstig tarief.

Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eind­redactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijnings­f requentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042

Identificatie bacteriecultuur

Inschrijven van blanco oorbiopten vereenvoudigd

Regelmatig sturen praktijken ter heridentificatie van een bacteriecultuur opnieuw een monster in. Een goedkopere en minder tijdrovende methode is het doorsturen van de bacteriecultuur zelf. Het is hierbij van belang dat u gebruikmaakt van een verse reincultuur op een niet-selectieve agar. Platen kunnen worden ingestuurd onder artikelcode 10694 (tarief 15,65 euro). De test heeft een doorlooptijd van drie werkdagen. Vervolgonderzoek (antibiotica gevoeligheidsbepaling cultuur) kunt u aanvragen via 10574 (doorlooptijd twee werkdagen).

Inschrijven van blanco oorbiopten van doodgeboren kalveren is vanaf nu een stuk eenvoudiger. Wilt u BVD-virusonderzoek doen bij een doodgeboren kalf of verworpen vrucht, dan gebruikt u hiervoor speciale oormerken zonder levensnummer. Materiaal hiervoor kunt u bestellen in de GD Webshop (artikelnummer: VDTRA160 of VDGEB084). Ga op VeeOnline via het menu ‘Inschrijven’ naar ‘Nieuwe inschrijving’. Klik op ‘Toevoegen oorbiopten’ en kies dan ‘Blanco oorbiopt (GD nummer)’. Op de plek van het monsternummer vult u het GD-nummer van het oorbiopt in. Kijk voor alle stappen in de handleiding ‘Inschrijven oorbiopten doodgeboren kalveren’ op www.gddiergezondheid.nl/ veeonlinerund. Heeft u vragen of wilt u samen met Xander of Dennis van onze klantenservice een inschrijving doornemen? Maak dan een afspraak voor een online demonstratie via www.gddiergezondheid.nl/demo.

Monitoring Brucella melitensis Nederland heeft officieel de vrijstatus voor Brucella melitensis. Om deze vrijstatus te behouden voert GD in opdracht van de overheid monitoring uit op willekeurig geselecteerde schapen- en geiten-UBNs. De response op de aansturing voor monstername is over het algemeen goed. Echter, het inschrijven gaat soms mis: het is belangrijk om bij digitaal inschrijven het ‘project Brucella melitensis’ te selecteren. Alleen dan krijgt u ook de mogelijkheid om gelijk een declaratieformulier in te vullen. Op www. gddiergezondheid.nl/veeonline vindt u een handleiding onder het kopje ‘Direct naar’, ‘Handleidingen en instructiefilms’. Vanwege de corona-uitbraak loopt de monstername dit jaar wat achter. Wilt u een update welke bedrijven in uw praktijk nog moeten tappen? Stuur een e-mail naar c.t.bogt@ gddiergezondheid.nl. Dank voor uw inspanning om samen deze vrijstatus te behouden!

Nieuwsbrieven en bladen van GD Om altijd op de hoogte te zijn van het laatste GD-nieuws kunt u zich aanmelden voor nieuwsbrieven op www.gddiergezondheid.nl/email. Geef uw voorkeuren aan en u ontvangt meerdere keren per jaar deze digitale post. Daarnaast kunt u de GD-bladen gratis lezen, ze staan op de website van GD: www.gddiergezondheid.nl/bladen. Wilt u liever een exemplaar ontvangen? Mail dan naar redactie@gddiergezondheid.nl. U kunt ook bellen naar 0570 – 66 03 48.

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Terugkijken webinars

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

De afgelopen tijd heeft GD samen met partners diverse webinars georganiseerd voor veehouders. Bijvoorbeeld over mastitis en wormen, maar ook over zomerlongontsteking bij lammeren en de pluimveewebinar 'Make more money with clean broiler houses'. U kunt deze webinars terugkijken via www.gddiergezondheid.nl/webinars.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.