VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 6 • JUNI 2020
Veterinair Monitoringspilot productiedalingen bij leggende hennen In de periode december 2019 tot en met maart 2020 zijn bij meerdere koppels leggende hennen productiedalingen vastgesteld. Tot op heden is er geen eenduidige oorzaak gevonden. Daarom is GD een monitoringspilot gestart. We willen proberen te achterhalen wat het meest waarschijnlijke oorzakelijke agens is bij de gemelde gevallen van productiedalingen bij leggende hennen. Of, in ieder geval, bekende verwekkers van productiedalingen bij de gemelde koppels uitsluiten. Meld acute gevallen van productiedalingen Aan practici vragen we acute gevallen van productiedalingen, waarbij (nog) geen duidelijke oorzaak is vast te stellen en geen andere verschijnselen van ziekte worden waargenomen, te melden bij ons via 0570-660495. Naast een sectie-inzending (eigen bijdrage veehouder), wordt gevraagd om bloedmonsters te verzamelen voor gepaarde serologie, mocht uit sectie geen eenduidige diagnose volgen. Willem Dekkers MSc, dierenarts pluimvee
Westnijlvirus In september 2018 maakte het Friedrich-Loeffler-Institut in Duitsland bekend dat in het gebied van Brandenburg westnijlvirus (WNV) was aangetoond. Het virus werd gevonden bij enkele dierentuinvogels, een paard en bij de dierenarts die secties had uitgevoerd op de betreffende dierentuinvogels. Dit was voor het eerst dat WNV in Duitsland werd gevonden en betekent dat deze aandoening geografisch gezien mogelijk ook in Nederland zijn opwachting zou kunnen maken. Een infectie met WNV kan bij paarden (en mensen) volledig ongemerkt verlopen. De infectie kan wat griepachtige symptomen geven: sloomheid, slecht of niet eten en een wat verhoogde lichaamstemperatuur (38,6 tot 39,4 graden Celsius). Bij ongeveer een derde deel van de klinisch besmette paarden treden zenuwverschijnselen op: spiertrillingen, ataxie, paralyse, rare vage kreupelheid en/of veranderingen in het gedrag. In het ernstigste geval kunnen de paarden niet meer staan en sterven of moeten worden geëuthanaseerd. Deze symptomen lijken deels op die van de neurologische vorm van rhinopneumonie (EHV-1). Er zijn voor het paard goede vaccins beschikbaar tegen WNV, maar bij een basisvaccinatie is pas enkele weken na de tweede vaccinatie een goede bescherming opgebouwd. Daarom moet voor een tijdige bescherming ruim voor het vectorseizoen (mei-november) worden begonnen met vaccineren. In Duitsland is in 2019 WNV bevestigd bij vier mensen en bij 31 paarden. Dit was voor het Centrum Infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM aanleiding om een WNV preparednesswerkgroep te vormen, waarin GD ook participeert.
René van den Brom volgt Piet Vellema op Op 1 mei is René van den Brom begonnen als nieuwe manager van de sector Kleine Herkauwers, Paard en Gezelschapsdieren (KPG) bij GD. Hij neemt het stokje over van Piet Vellema. Na zijn afstuderen begon René als dierenarts landbouwhuisdieren en paard bij Diergeneeskundig Centrum 'Het Westelijk Weidegebied' in Harmelen (later Universitaire Landbouwhuisdierenpraktijk). In 2008 startte hij als dierenarts kleine herkauwers bij GD. In 2013 behaalde hij zijn specialisatie als Europees specialist gezondheidszorg kleine herkauwers en in 2015 promoveerde hij op zijn onderzoek naar de diergeneeskundige aspecten van de Q-fever-uitbraak (2005-2012). Piet Vellema zal het komende jaar nog verbonden blijven aan GD als dierenarts kleine herkauwers.
Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
dr. Kees van Maanen, viroloog/senior onderzoeker Veterinair, juni 2020 -
1
dr. Menno Holzhauer specialist rundergezondheid
'Verkeerde' kalk in ligbed? De Veekijker is het afgelopen jaar meerdere keren geconsulteerd over problemen met zeer ernstige Digitale Dermatitis (DD, voorheen Mortellaro). Deze pijnlijke oorzaak van kreupelheid kan mogelijk verergeren door het gebruik van kalk met een hoge pH. DD is de belangrijkste infectieuze klauwaandoening op melkveebedrijven en komt vooral voor bij jonge melkkoeien, één tot vier maanden na het afkalven. Tijdens de bedrijfsbezoeken zagen we op bedrijven met een bovengemiddelde hygiëne van de roostervloer en met een prima ligbedmanagement een zeer ernstige kreupelheid bij meer dan 10 procent van de koeien. Bij nadere inspectie bleek DD hier het belangrijkste klauwprobleem. De dieren knapten ondanks intensieve therapie nauwelijks op. De overeenkomst op deze bedrijven was de inzet van kalk met een zeer hoge pH. Het gebruik van dergelijke middelen omschreef de GD-toxicoloog al eerder als zijnde gevaarlijk voor de gezonde huid. In geval van de op deze bedrijven voorkomende actieve DD-laesies, gekenmerkt door een open wond is dit voor de wondgenezing dan ook zeer onwenselijk. Bij dergelijke ernstige DD-problemen is het advies om de laesies onder verband te behandelen met de daarvoor geregistreerde producten. Deze arbeidsintensieve doch noodzakelijke behandeling moet vaak worden herhaald. Veehouders wordt geadviseerd om bij DD-problemen op het bedrijf, waarbij regel matig actieve ulceratieve DD-laesies optreden, ook terughoudend te zijn met het gebruik van voetbaden (met formaline) totdat de actieve laesies zijn genezen. Voor wat betreft kalkmiddelen adviseren we het gebruik van landbouwkalk of hierop gebaseerde producten.
De zin en onzin van behandelen met kobalt Bij een verminderde groei van schapenlammeren wordt al snel gedacht aan een kobalt- of vitamine B12-tekort. Ter voorkoming wordt ‘standaard’ een behandeling ingezet. Maar wanneer moeten we denken aan een deficiëntie? De eerste verschijnselen bij een kobalttekort zijn vaak atypisch: verminderde eetlust, trage groei, dorre en grijzige vacht, lusteloos en eventueel traanogen. In ernstige, acute gevallen kunnen enkele dieren een dikke kop ontwikkelen ten gevolge van zonnebrandverschijnselen. Verschijnselen worden vaak opgemerkt bij lammeren na het spenen, maar beginnen in de regel voor het spenen. In bepaalde gebieden van Nederland, waar grond en gewassen arm zijn aan kobalt, is kobaltdeficiëntie een bekend probleem, maar ook als de grond voldoende kobalt bevat kan het gehalte in het gras te laag zijn. Zeker lammeren die naar buiten gaan en vervolgens niet worden bijgevoerd, kunnen een tekort aan kobalt krijgen. Gezien de vage verschijnselen is het zinvol om te onderzoeken of er niet een ander probleem ten grondslag ligt aan een verminderde groei van de lammeren. Door middel van bloedonderzoek kan het vitamine B12-gehalte worden bepaald, net als enkele leverenzymen. Eventueel in combinatie met een gewasmonster kan men bepalen of er daadwerkelijk sprake is van een tekort, wat waardevol kan zijn voor preventiemaatregelen voor komende jaren. Het standaard inzetten van een behandeling blijkt vaak onnodig. Daarnaast zijn niet alle verkrijgbare middelen in staat een vitamine B12-tekort te compenseren. drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers
Het verstorende effect van mastitis Voor een maximaal rendement op moderne melkveebedrijven is het cruciaal om te begrijpen welke factoren bijdragen aan optimale prestaties op het gebied van vruchtbaarheid en voortplanting en het vermogen van de koeien om vlot drachtig te worden en te blijven. Het kortetermijneffect van acute (ernstige coliforme) klinische mastitis heeft een verstorend effect op het bevruchtingspercentage. Koeien met klinische mastitis in de periode vanaf tien dagen voor tot dertig dagen na inseminatie worden significant slechter drachtig vergeleken met koeien die geen klinische mastitis hadden gedurende dit interval. De effecten van subklinische mastitis op langere termijn zitten in het verstoren van het functioneren van de preovulatoire follikel. De intramammaire infectie triggert een complexe acute fase-respons met toegenomen secretie in melk en serum van onder andere ontstekingseiwitten, cytokines en prostaglandines. Deze mediatoren geven aanleiding tot een vertraagde en lagere LH-piek en daarmee een vertraagde ovulatie. Bij een derde van de koeien met subklinische mastitis voltrekt dit proces zich en resulteert direct in verminderde vruchtbaarheid. Tevens verstoort subklinische mastitis de ontwikkelcapaciteit van de ovariële pool van oöcyten in de af rijpingsfase en de ontwikkeling van blastocysten. Koeien met mastitis voor de eerste inseminatie hebben over het algemeen een langere interval partus tot eerste inseminatie, worden minder (snel) drachtig en hebben meer inseminaties nodig om te komen tot bevruchting. Dit effect is nog sterker bij koeien die klinische mastitis ontwikkelen, voorafgegaan door een subklinische episode (hoog celgetal). Het directe pathofysiologische effect van mastitis op het corpus luteum lijkt marginaal. Een recente meta-analyse uitgevoerd door de Universiteit van Ohio en gepubliceerd in het Journal of Dairy Science heeft laten zien dat er, op basis van meer dan honderd studies, een sterke kwantificeerbare associatie is tussen de mastitisincidentie en de vruchtbaarheidsprestatie op het melkveebedrijf. Preventie van mastitis is cruciaal om een optimale koeprestatie en bedrijfsrendement te behalen. dr. Christian Scherpenzeel, dierenarts rundvee
2
IBR-virusonderzoek in neusswabs Een uitbraak van IBR zo snel mogelijk opsporen om verdere verspreiding (met name tussen bedrijven, maar ook binnen het bedrijf) te voorkomen is in het belang van de veehouder en erfbetreders. Stuur daarom bij vermoedens van IBR altijd een monster in. Bij bedrijven met voor IBR de status ‘vrij’ of ‘onverdacht’ is dit zelfs verplicht. GD voert als onderdeel van de diergezondheidsmonitoring op deze ingestuurde neusswabs diagnostisch onderzoek uit. Het belangrijkste doel van het diagnostisch onderzoek vanuit monitoringsoogpunt is het opsporen van eventuele IBRgE-negatieve veldvirusstammen. Aanwezigheid hiervan zou immers interfereren met de IBR-bestrijding met markervaccins. Tot nu toe zijn zulke stammen nooit gevonden. Wel blijft belangrijk te zorgen dat er bij monstername geen contaminatie optreedt met IBR-vaccinvirus. Verplichting op vrije en onverdachte bedrijven Op bedrijven met voor IBR de status ‘vrij’ of ‘onverdacht’ met klinische verschijnselen die kunnen passen bij een IBR-infectie, schrijven de protocollen voor statusbeheer voor om neusswabs te laten nemen en deze in te sturen naar GD voor IBR-virusonderzoek. Daarnaast is het ook op vaccinerende bedrijven of vleesveebedrijven zonder status belangrijk om tot een diagnose te komen. Op vaccinerende bedrijven wordt bijvoorbeeld vaker viruscirculatie door reactivatie gezien na aankoop van IBR-vrije runderen. Zie www.gddiergezondheid.nl/ibr/neusswab voor de werkwijze voor het nemen van neusswabs. De uitslag volgt meestal binnen één werkdag. Gunstige trend Sinds de start van de landelijke bestrijding op melkveebedrijven twee jaar geleden, halveerde het percentage positieve neusswabs ten opzichte van de jaren daarvoor, passend bij de algeheel verbeterde IBR-situatie. In het eerste kwartaal van 2020 werd virus aangetoond op zes bedrijven, twee daarvan waren IBR-vrij (één middels sectie aangetoond). Blijf alert en stuur monsters in bij vermoedens van de ziekte! drs. Frederik Waldeck, dierenarts rundvee
Trend PRRS bij varkens Het percentage vragen aan de Veekijker Varken over PRRS liep afgelopen winter flink op. De vraag is of PRRS ook meer gezondheidsklachten heeft veroorzaakt. Het percentage meldingen in de Online Monitor van gezondheidsklachten met PRRS als meest waarschijnlijke oorzaak, steeg in de winter. Dat is in die periode echter niet ongewoon. In de zomer is het percentage klachten dat men toeschrijft aan PRRS over de afgelopen vier jaar gemiddeld rond de 3 procent en in de winter 5 procent. De verschillen tussen opeenvolgende jaren zijn groter dan tussen de jaargetijden (zie figuur 1). Ook de GD-pathologen zien een seizoensvariatie in het percentage PRRSdiagnoses: ‘s winters gemiddeld 3,6 procent en ‘s zomers 2,1 procent. Vooral het percentage verworpen biggen door PRRS is in het eerste kwartaal gemiddeld hoger. Ook hier zijn de verschillen tussen jaren groter dan de seizoensverschillen. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken 8,0% 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0%
Covid-19 bij nertsen Op het moment van schrijven is er op vier Nederlandse nertsenbedrijven een infectie met SARS-CoV-2 bij nertsen vastgesteld. De ziekte is nog niet eerder bij nertsen aangetoond. In het kader van de diergezondheidsmonitoring voert GD diagnostiek en pathologisch onderzoek uit voor nertsenhouders. Dinsdag 21 april is sectie verricht op drie nertsen die waren ingestuurd wegens verhoogde uitval. Na uitsluiting van andere oorzaken zijn de dieren onderzocht op SARSCoV-2. Het virus werd aangetroffen en dit werd vervolgens bevestigd door Wageningen Bioveterinary Research (WBVR). In de periode daarna werd op nog drie bedrijfslocaties het virus bij nertsen aangetoond. Er werden ademhalingsklachten en verhoogde uitval waargenomen. Morbiditeit en mortaliteit waren op de eerste bedrijven gering tot matig en zijn ondertussen bijna weer op normaal niveau. Op één bedrijf is momenteel een hogere mate van ziekte en uitval. De minister van LNV heeft een meldplicht ingesteld voor ademhalingsklachten, verhoogde mortaliteit of een verdenking van infectie met SARSCoV-2 op nertsenbedrijven. Ze stelt ook nader onderzoek in. Hieraan werkt GD mee, samen met de Universiteit Utrecht (UU), EMC, IRAS en WBVR. Op basis van de eerste resultaten wordt aangenomen dat de nertsen in eerste instantie door de mens zijn besmet, maar vervolgens elkaar kunnen besmetten en een besmettingsrisico vormen voor mensen die dicht bij de dieren komen. Virusdruk in de omgeving van de bedrijven lijkt zeer laag te zijn. Op last van de minister voert GD momenteel ook een screening en een Early Warning System (EWS) uit. Op alle Nederlandse nertsenbedrijven worden nertsen onderzocht op aanwezigheid van antistoffen tegen SARSCoV-2. Voor de EWS moeten alle nertsenbedrijven per week hun uitval, met een maximum van vijf dieren per keer, insturen voor onderzoek op aanwezigheid van het virus.
1,0% 0,0%
2016
2017
2018
2019
drs. Robert Jan Molenaar, patholoog
figuur 1 Veterinair, juni 2020 -
3
Nieuws en mededelingen GD Academy: trainingen GD Academy helpt graag uw doelen te bereiken met trainingen over de diergezondheid van landbouwhuisdieren. Onze experts bespreken actuele onderwerpen en begeleiden u bij het vertalen van theorie naar praktijk. Ook verzorgen wij webinars en trainingen ‘op maat’. Ons aanbod dit najaar: •
• • • • • • • •
Praktijkbijeenkomst Bacteriologie (rund), 17 september Basiscursus SARA (rund), 24 september Basiscursus Parasitologie, 1 oktober Masterclass Klimaat & Vleeskuikens, 1 oktober Fosfaatadvies op maat (rund), 15 oktober Pathologie (vlees)kalveren, 15 oktober Basiscursus Bacteriologie en Antibiogram (rund), 5 november Interpretatie bloeduitslagen (paard), 5 en 10 november Cursus Voeding voor de (melk) geitenhouderij, 19 november
Bij onze trainingen volgen wij vanzelfsprekend de richtlijnen van het RIVM. Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/ gdacademy.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijnings frequentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
Terugkijken: webinar over Digitale Dermatitis Digitale Dermatitis (DD, ook wel de ziekte van Mortellaro) is een pijnlijke infectieuze klauwaandoening en heeft grote invloed op de levensverwachting van melkkoeien. Preventie begint met een duidelijk overzicht van cruciale risicofactoren. In een webinar presenteerden Menno Holzhauer van GD en Wilco de Crom van MS Schippers de laatste inzichten in de beheersing van DD met ondersteuning van het 7-punten klauwgezondheidsplan. Met overzichtelijke tools voor bedrijfsadviseurs die een uitgelezen kans bieden om DD te beheersen. Het webinar is te bekijken op: https://animalhealthwebinars.wordpress.com.
Voor uw gemak: orderbevestiging inschrijving op VeeOnline U heeft altijd de mogelijkheid om op VeeOnline uw inschrijving na te zoeken bij ‘Raadplegen inschrijvingen’. U vindt daar al uw inschrijvingen en heeft de mogelijkheid om wijzigingen door te voeren. Vanaf nu kunt u ook uw inschrijving na ‘Verzenden’ direct downloaden als een pdf, via de button in het pop up-scherm 'Download orderbevestiging'. Deze pdf kunt u opslaan of ter controle gebruiken. Naast deze optie hebben we, op aangeven van gebruikers, ook volgnummers toegevoegd bij het digitaal inschrijven. Dit is handig bij grotere inschrijvingen en het samenvoegen van pools.
GD-dierenartsen bellen bedrijven met indicatie van BVD-viruscirculatie
Preventie Afrikaanse varkenspest: epidemie in Oost-Europa neemt toe
Om inzicht te krijgen in de achtergrond en dynamiek van een BVD-infectie op bedrijven met een uitbraak van BVD-virus werden in opdracht van ZuivelNL tot voor kort bedrijven met een recente uitbraak en controlebedrijven bezocht voor het afnemen van een enquête en ter ondersteuning van de veehouder. Op dit moment worden de verzamelde gegevens geanalyseerd. Om de veehouder te blijven ondersteunen zullen we waar mogelijk telefonisch contact opnemen met de betreffende veehouders, om indien gewenst uitleg te geven omtrent de aard van het verlies van de BVD-vrijstatus en daarbij opties en te nemen maatregelen bespreken om weer naar de BVD-vrijstatus toe te werken.
Sinds de eerste uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP) bij wilde zwijnen in België is duidelijk dat we de dreiging van deze ziekte niet mogen onderschatten. Hoewel de situatie in België onder controle lijkt te zijn, is dit nog zeker niet het geval in de landen in OostEuropa. Uit cijfers van de Europese Commissie (ADNS) blijkt dat het aantal vastgestelde uitbraken in Polen en Hongarije in het eerste kwartaal van 2020 nu al ruim 70 procent van het totale aantal uitbraken in heel 2019 bedraagt. Ook in Roemenië is het aantal uitbraken onder wilde zwijnen in het eerste kwartaal al ruim de helft van het totaal van vorig jaar. Kijk voor informatie over AVP-preventie op www.gddiergezondheid.nl/avp.
ISSN 1388-4042
Leverbotprognose beëindigd
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl
De leverbotprognose, waarmee rundvee- en schapenhouders jarenlang zijn voorzien van informatie over de te verwachten ernst van leverbotinfecties, is in 2020 beëindigd. Met de prognose werd beoogd om preventieve maatregelen en diagnostiek gericht in te zetten met als achterliggend doel het gebruik van leverbotmiddelen tot een minimum te beperken en zo de kans op residuen in producten en vorming van resistentie van de leverbot tegen de middelen te beperken. De prognose is gestopt, maar de instrumenten en kennis blijven beschikbaar voor bedrijven. Lees verder op www.leverbot.nl.
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.