VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 28 • NUMMER 6 • JUNI 2022
Veterinair Wormen en het weideseizoen
Het weideseizoen is volop bezig en op veel plaatsen loopt vee in de wei. Wat doe je als je twijfelt aan de groei van het jongvee? Nemen ze onvoldoende gras op of zijn er toch te veel maagdarmwormen? Onnodig behandelen willen we uiteraard niet. Te vroeg behandelen zorgt ervoor dat de weerstandsopbouw tegen maagdarmwormen, maar ook die tegen longworm wordt geremd. En die weerstand willen we juist optimaal ontwikkelen om straks die goed ontwikkelde vaars aan de melk te zien komen. Gebruik de wormsleutel om te bepalen welke diagnostiek bij het jongvee zinvol is. De eerste zes weken van het (eerste) weideseizoen van jongvee is mestonderzoek goed bruikbaar, pepsinogeenonderzoek kan bij kalveren het gehele weideseizoen worden ingezet. Bij volwassen koeien zijn de diagnostische mogelijkheden beperkt. Ook hier geldt dat behandeling alleen moet worden toegepast als het echt nodig is. Alleen een positieve tankmelkuitslag is onvoldoende reden om te gaan behandelen. Is sprake van tegenvallende melkproductie? Welke diergroepen vallen tegen? Past dit beeld bij maagdarmwormen? Alleen als het plaatje compleet is, is het advies te gaan behandelen. Bij longworm is het uiteraard ook van belang om niet onnodig te behandelen, maar te lang wachten met behandelen kan leiden tot ernstige symptomen of zelfs sterfte. Zorg bij een vermoeden voor een snelle diagnose (klinisch of mestonderzoek) en grijp tijdig in. drs. Debora Smits, dierenarts rund
CODD zeer waarschijnlijk na import VK In januari 2022 zijn meerdere schapen voor pathologisch onderzoek ingestuurd, vanwege ernstige kreupelheid in een koppel lammeren die waren geïmporteerd uit het Verenigd Koninkrijk. Naast uitgebreide ecthyma op kop en poten, vertoonden enkele dieren ook volledige ontschoening van een of meerdere poten. Bij het histologisch onderzoek werd separatie van de hoornlaag en het stratum spinosum vastgesteld. Een speciale kleuring toonde spirocheten aan in de aangetaste huiddelen. De combinatie van het klinisch en histologisch beeld, een negatieve PCR op Dichelobacter nodosus en de afwezigheid van andere (an)aerobe bacteriën maakt de diagnose contagious ovine digital dermatitis (CODD) aannemelijk. CODD werd voor het eerst in 1997 in het Verenigd Koninkrijk beschreven bij schapen, maar is nog niet of nauwelijks door andere landen gerapporteerd. Uit onderzoek blijkt dat deze klauwaandoening zich snel over het land verspreidt en inmiddels op veel bedrijven in het Verenigd Koninkrijk tot problemen leidt. CODD begint als een ontsteking van de kroonrand gevolgd door progressieve ondermijning en loslating van de hoornwand. In veel gevallen worden Treponema spp. gevonden die bij het rund leiden tot de ziekte van Mortellaro. Vraag blijft in hoeverre deze Treponema spp. primaire pathogenen zijn. Bij schapen is ook de rol van met name D. nodosus en Fusobacterium necrophorum onduidelijk. Het klinisch beeld is dramatisch en leidt tot ernstige welzijnsaantasting. Aangedane dieren zijn ernstig kreupel, kunnen daardoor niet meer met het koppel meekomen, vermageren en kunnen zelfs sterven. Eventueel herstel duurt vaak enkele maanden. Omdat de oorzaak niet geheel duidelijk is, moet insleep van deze klauwaandoening worden voorkomen door lange en strikte quarantainemaatregelen in geval van import.
Jaarverslag monitoring 2021 Het jaarverslag van de monitoring is recent bij dierenartsenpraktijken op de mat gevallen. Via het jaarverslag geven wij u graag terug wat we aan trends en bijzonderheden op het gebied van diergezondheid hebben gesignaleerd. Met een tijdlijn bespreken we per diersoort kort opvallende ontwikkelingen van het afgelopen jaar. Daarnaast gaan we via interviews in gesprek met de mensen achter de monitoring, zoals dierenartsen en veehouders, over casussen van het afgelopen jaar. Het jaarverslag vindt u ook digitaal op www. gddiergezondheid.nl/monitoring.
De Veekijker: voor uw veterinaire vragen Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 088 20 25 555. Via het keuze menu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
drs. Eveline Dijkstra, dierenarts kleine herkauwers Veterinair, juni 2022 -
1
Theo Geudeke dierenarts varken
Jacobskruiskruid, sint-janskruid en fotosensibilisatie Jacobskruiskruid en sint-janskruid zijn twee planten met gele bloemen die allebei fotosensibilisatie veroorzaken, maar met heel verschillende prognoses.
1987 tot nu In een hoekje van de boekenkast, naast zes opeenvolgende edities van het kloeke werk ‘Diseases of Swine’, staat nog steeds het Handboek Varkensziekten van Dr. Karl-Otto Eich uit 1987. Bij het doorbladeren daarvan rijst de vraag in hoeverre de varkensgeneeskunde in de 35 jaar daarna vooruitgang heeft geboekt. Enkele varkensziekten die prominent in het Handboek zijn beschreven zijn ‘brulhoesten’, vooral toe te schrijven aan een belabberd stalklimaat, het Intestinaal Hemorragisch Syndroom, geassocieerd met kaasweivoedering en 'furazolidondeficiëntie' en braakziekte, veroorzaakt door, jawel, een coronavirus. De preventie voor die laatste infectieziekte was, zoals destijds voor veel aandoeningen, ‘doorsmetten’. Verder veel aandacht voor ruimhartig antibioticumgebruik. PIA werd in 1987 nog gewoon veroorzaakt door Campylobacter hyointestinalis en van PRRS en PCV2 had nog niemand gehoord. Sindsdien hebben we, door schade en schande, een hoop bijgeleerd. Denk aan de tot nu toe enige uitbraak van Afrikaanse varkenspest (AVP) in Nederland door keukenafval (1986), waarna swillvoedering werd verboden. Toch ligt dergelijk afval goeddeels ten grondslag aan de huidige AVP-pandemie. Of de effectieve verspreiding van klassieke varkenspest door varkenssperma in 1997, toen bleek dat zelfs op een KI-station het besef van bioveiligheid te wensen overliet. Anno 2022 ligt de focus nog steeds op infectieuze oorzaken van gezondheidsklachten. In de Online Monitor noemen practici bij 85 procent van de klachten een infectieus agens als oorzaak, en eradicatie van al die bedrijfsgebonden pathogenen lukt slechts met draconische maatregelen. Ja, er is vooruitgang geboekt, maar ‘bioveiligheid’ is nog steeds niet doorgedrongen in alle haarvaten van de varkenshouderij.
Fotosensibilisatie wordt veroorzaakt door lichtgevoelige verbindingen in het bloed die door de huid circuleren. De dieren kunnen zonlicht niet verdragen en inflammatoire huidlaesies ontwikkelen op huid die wordt blootgesteld aan zonlicht, met name waar de huid licht van kleur is. Deze fotodynamische verbindingen absorberen uv-licht en produceren vervolgens zuurstofradicalen die oxidatieve schade aan huidcellen veroorzaken, met ontstekingen als gevolg. In ernstige gevallen kan de huid necrotisch worden. Sommige planten, bijvoorbeeld sint-janskruid, bevatten fotodynamische verbindingen die direct fotosensibilisatie veroorzaken als ze in voldoende hoeveelheden worden geconsumeerd. Deze aandoening wordt primaire fotosensibilisatie genoemd. Leverfalen kan echter ook fotosensibilisatie veroorzaken wanneer de lever phylloerythrin, een fotodynamisch porfyrinederivaat dat wordt geproduceerd door microbiële afbraak van chlorofyl in het maagdarmkanaal, niet kan metaboliseren. Deze aandoening staat bekend als secundaire of hepatogene fotosensibilisatie. Planten die leverfalen veroorzaken, met name chronisch leverfalen, zoals jacobskruiskruid, kunnen dit soort fotosensibilisatie veroorzaken. Primaire fotosensibilisatie heeft een goede prognose en dieren herstellen meestal als ze een paar dagen buiten direct zonlicht worden gehouden. Echter, secundaire fotosensibilisatie heeft een slechte prognose omdat het is geassocieerd met chronisch leverfalen. De twee soorten fotosensibilisatie kunnen worden onderscheiden door biomarkers voor leverfunctie in het bloed te controleren. Hiervoor kan het pakket leverfunctie worden gebruikt. Het bevat testen voor AST, GLDH, gGT, bilirubine, albumine en NEFA. dr. Deon van der Merwe, toxicoloog
Meldingen van maagerosies bij vleeskuikens GD ontving van diverse dierenartsen meldingen van een toename van spiermaagerosies bij vleeskuikens. Spiermaagerosies zijn oppervlakkige beschadigingen van het maagslijmvlies, waarbij de beschermende koilinelaag lokaal beschadigd of zelfs afwezig is. Het was niet altijd duidelijk in hoeverre deze erosies een negatief effect op de dieren hadden; de koppels presteerden in sommige gevallen goed en de letsels werden ook gezien bij op het oog gezonde dieren. Toch mag worden aangenomen dat de aantasting van de maagwand een negatief effect op de vertering zal hebben en daarmee op de voederconversie. Bij koppels waarvan dieren naar GD waren gestuurd voor sectie werden maagjes microscopisch onderzocht. Hieruit kwam een beeld van een oppervlakkige spiermaagontsteking naar voren. De aanwezigheid van afgestorven ontstekingscellen en andere afgestoten cellen in de koilinelaag verstoort de normale opbouw van deze laag. Met het blote oog viel op dat de koilinelaag op meerdere plaatsen gedeeltelijk afgebrokkeld en verkleurd was. De oorzaak van de afwijking is nog onduidelijk. Bekende infectieuze oorzaken van spiermaagerosies en spiermaagontsteking, zoals adenovirussen of clostridiumbacteriën, lijken hier geen rol te spelen. Ook andere bekende oorzaken zoals voerfactoren, de aanwezigheid van mycotoxinen en biogene amines, gizzerosine of aanwezigheid van irriterende stoffen (zoals desinfectantia) lijken niet waarschijnlijk, maar zijn lastiger te onderzoeken bij sectie-inzendingen. Het beeld is in ieder geval anders dan we gewend zijn bij koppels met maagerosies. GD houdt voorlopig een vinger aan de pols om te zien of het probleem doorzet. We houden daarvoor bij nieuwe gevallen bij of bekende infectieuze oorzaken aanwezig zijn en we onderzoeken de magen microscopisch. Als de problemen aanhouden, kunnen diepergaande onderzoeken worden opgezet. drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts pluimvee
2
SINS bij varkens In een recent overzichtsartikel (Reiner et al. ‘Swine Inflammation and Necrosis Syndrome’, Animals 2021) is beschreven dat onderzoek heeft laten zien dat beschadigingen aan de staartpunt bij varkens ook vaak voorkomen zonder bijtgedrag door hokgenoten. Typische laesies kunnen tevens gezien worden aan oren, spenen, klauwtjes, kroonrand en/of zolen. Dit ziektebeeld wordt SINS (Swine Inflammation and Necrosis Syndrome) genoemd. Uit onderzoek is aannemelijk gemaakt dat hierbij sprake is van een proces ‘van binnenuit’. Dat idee wordt onderbouwd met drie argumenten: 1. D e verschijnselen worden vaak op meerdere locaties tegelijkertijd gezien en zijn soms opvallend symmetrisch. 2. Klinische verschijnselen kunnen reeds zichtbaar zijn direct na de geboorte. 3. Vaak is lokaal sprake van vasculitis en trombose terwijl de huid nog intact is. Het ziektebeeld zou het gevolg zijn van het binnendringen vanuit de darm, van met micro-organismen geassocieerde moleculaire patronen (MAMP’s, bijvoorbeeld lipopolysacchariden uit bacteriecelmembranen). Daarbij spelen factoren een rol zoals voersamenstelling, mycotoxinebelasting, samenstelling van de darmflora (microbioom), darmbarrière, huisvesting, hygiëne, immuunfunctie en stress. Het resultaat van dit invasieve proces kan een hepatitis zijn, waardoor de filterende functie van de lever onder druk komt te staan. (Endo-)toxinen kunnen vervolgens in relatief hoge concentraties in de bloedscirculatie komen en in (perifere) lichaamsdelen leiden tot vasculitis en lokale necrose. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken
Effect van hemolyse op laboratoriumbepalingen Bij de uitvoering van veel klinisch-chemische bepalingen wordt in het laboratorium ook vastgesteld of er sprake is van hemolyse in de monsters. Hierbij wordt in het serum de concentratie hemoglobine bepaald, die verhoogd kan zijn als rode bloedcellen voor, tijdens of na de bloedafname ruptureren, waardoor het hemoglobine vrijkomt. Het is belangrijk om te bepalen of hemolyse aanwezig is in serummonsters, omdat dit kan interfereren met de bepaling van verschillende klinisch-chemische parameters. Bij laboratoriumbepalingen waarbij de concentratieberekening is gebaseerd op een kleuromslag, zoals bilirubine, kan de roodverkleuring van het serum een juiste interpretatie van de kleuromslag verstoren. Bij andere bepalingen, zoals kalium, treedt interferentie op doordat rode bloedcellen veel kalium bevatten, waardoor de kaliumconcentratie in serum stijgt bij hemolyse (pseudohyperkaliëmie). Als sprake is van milde tot ernstige hemolyse in een monster, dan wordt op de uitslag aangegeven welke resultaten hierdoor minder betrouwbaar zijn. Bij zeer ernstige hemolyse wordt een monster in het laboratorium afgekeurd en wordt geen uitslag gerapporteerd. Minimaliseren van hemolyse Het is uiteraard mogelijk dat al sprake is van hemolyse in het bloed in het lichaam van het dier (intravasculaire hemolyse). In de meeste gevallen ontstaat hemolyse in bloedmonsters echter tijdens of na de bloedafname. Een rustige bloedafname, het voorkomen van blootstelling van bloedbuizen aan hoge temperaturen of vorst en het beperken van het botsen en stoten van monsters tijdens het transport helpen om hemolyse zoveel mogelijk te beperken. Ook is het belangrijk om bloedmonsters na bloedafname zo snel mogelijk naar het laboratorium te verzenden; naarmate de tijd tussen de bloedafname en de analyse toeneemt, neemt ook de kans op hemolyse toe. dr. Saskia van der Drift, onderzoeker R&D
Tekentijd: wees alert bij paarden In de regel zijn teken het meest actief in de periode van begin maart tot en met eind oktober. Het is dus goed om hier in deze tijd extra alert op te zijn. Voor de belangrijkste ziekten die een teek overbrengt, heeft GD PCR-testen beschikbaar. De meest voorkomende tekensoort, de Ixodes ricinus (schapenteek), kan onder andere de ziekte van Lyme overbrengen, veroorzaakt door de bacterie Borrelia burgdorferi. Om deze ziekte over te dragen moet de teek minstens 18 uur op het paard aanwezig zijn. Een voor paarden serieuzere bedreiging is de komst van de tekensoort Dermacentor reticulatus, die piroplasmose kan overbrengen. Piroplasmose geeft acute verschijnselen variërend van hoge koorts, ernstige bloedarmoede en geelzucht tot bloed in de urine. Er zijn twee vormen van piroplasmose: equine babesiose (veroorzaakt door Babesia caballi) en equine theileriose (veroorzaakt door Theileria equi). Ixodes- en Dermacentor-teken kunnen ook Anaplasma phagocytophilum overdragen. Anaplasmose kan aspecifieke verschijnselen, zoals koorts, lusteloosheid en vochtophoping in de achterbenen geven. Vaak vindt spontaan klinisch herstel plaats binnen 7 tot 21 dagen, maar een infectie kan ook dodelijk verlopen. Om deze belangrijkste, door teken overgebrachte ziekten te testen heeft GD verschillende PCR-testen beschikbaar. Het meest compleet is het ‘Pakket Teekgebonden Ziektes’. Dit pakket bestaat uit onderzoek op Anaplasma phagocytophilum, Theileria equi en Babesia caballi en is zowel beschikbaar voor bloedmonsters van paarden, als voor de hele teek als monstermateriaal ‘overig’. Hierdoor is het mogelijk om te bepalen of een teek deze ziekteverwekkers bij zich had en dus over kon dragen. Teken kunnen in een goed afgesloten verpakking worden ingestuurd voor onderzoek. Tara de Haan MSc, projectleider paard Veterinair, juni 2022 -
3
Nieuws en mededelingen
Streefwaarden aangepast
Nieuw: referentiewaarden spoorelementen jongvee
Per 1 mei 2022 zijn de streefwaarden voor het mangaangehalte in de tankmelk aangepast van 20-40 µg/L naar 15-27 µg/L. Het mangaangehalte wordt geanalyseerd als onderdeel van het tankmelkabonnement Klauwgezondheid Tankmelk. Mangaan speelt onder andere een belangrijke rol bij de weerstand van de koe (vermindering oxidatieve stress) en de vorming van keratine, botten, kraakbeen en bindweefsel. Bij een mangaantekort neemt de kans op klauwaandoeningen toe. De aanpassing van de streefwaarden komt voort uit onder andere de analyse van de resultaten van het tankmelkabonnement van de afgelopen jaren.
Per 1 juni 2022 is de uitslag van het Pakket Spoorelementen voor rundvee vernieuwd. Bij het Pakket Spoorelementen (artikelnr. 12090) wordt de concentratie koper, selenium, zink en jodium in plasma bepaald. Op de nieuwe uitslag worden nu referentiewaarden weergegeven voor kalveren, pinken en volwassen dieren. Deze referentiewaarden geven aan, welke variatie in de concentratie van een spoorelement verwacht mag worden bij dieren van deze specifieke groepen. Hebben dieren van een specifieke diergroep resultaten die buiten de referentiewaarden vallen? Dan is het advies om samen met de veehouder (en veevoeradviseur) de spoorelementenvoorziening vanuit het rantsoen te controleren. Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/pakketspoorelementen.
Overzicht van antibioticumresistentie Jaarlijks ontvangen we duizenden monsters van zieke dieren waaruit ziekteverwekkende bacteriën worden gekweekt. Vervolgens kunnen we een gevoeligheidsbepaling uitvoeren om te bepalen voor welke antibiotica deze bacteriën gevoelig zijn. Overzichten van de bij GD meest gekweekte bacteriesoorten in 2021 vindt u op www.gddiergezondheid.nl/antibiotica.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke, Katrien van den Brink | Eindredactie: Jessica Fiks | Vormgeving: Dock35 Media B.V. | Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever: GD | Verschijningsf requentie: 12 keer per jaar Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Andere diagnostiek coccidiose en giardiose Royal GD heeft nu een andere methode voor mestonderzoek naar Eimeria en Giardia, die meer informatie levert en sneller is. Naast een semi-kwantitatieve uitslag geven we voor coccidiën nu ook een differentiatie én een procentuele verdeling van de gevonden Eimeria-soorten. In hetzelfde mestmonster kijken we ook naar Giardia. U kunt dit onderzoek individueel (art. 12082) en gepoold (art. 12083) aanvragen. Voor dit onderzoek gebruikt u een nieuw type monsterbuisje met een handige dipper voor monstername (art. VDBUI170 á € 1,25 per stuk). Let op: na 1 september kunt u mest voor Eimeria- en Giardia-onderzoek alléén nog in dit nieuwe buisje insturen. Uw GD-relatiebeheerder heeft voor u enkele samples en een leaflet met meer informatie beschikbaar. Vraagt u hem of haar er gerust naar!
Parasitologie voor dierenartsen schaap Dinsdag 5 juli 2022 organiseert GD Academy de cursus Parasitologie voor dierenartsen. Voor u als dierenarts biedt deze cursus naast inzicht en kennis in maagdarmwormen en leverbot, de mogelijkheid om een casus uit uw eigen praktijk te bediscussiëren. Hiertoe levert u een (geanonimiseerd) uitgewerkte praktijkcasus gerelateerd aan een schapenbedrijf uit uw eigen praktijk aan. Meer weten of aanmelden: www.gddiergezondheid.nl/academy.
Arne Vanhoudt nieuwe rundveedierenarts Arne Vanhoudt is per 1 mei 2022 begonnen als rundveedierenarts bij de Veekijker. Hij is in Gent afgestudeerd en heeft daarna 5 jaar in het Verenigd Koninkrijk gewerkt. Eerst als practicus, daarna als specialist in opleiding bij The Royal Veterinary College. Hierna heeft hij 7 jaar op de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht gewerkt. Naast een promotie-onderzoek over Mortellaro bij melkvee, gaf hij in Utrecht voornamelijk klinisch onderwijs. Sinds 2016 is Arne Europees specialist rundveegezondheidszorg (European College of Bovine Health Management, EBVS®). U kunt bij hem terecht met uiteenlopende vragen over koeien, maar zijn passie ligt bij klauwgezondheid, koecomfort en dierenwelzijn.
Nieuw op VeeOnline: groeperen labuitslagen De VeeOnline-app en webversie zijn verder verbeterd! Vanaf nu staan op de detailpagina alle labresultaten. Ook kunt u de uitslagen eenvoudig groeperen op identificatienummer voor een sneller overzicht per dier. Open hiervoor via de knop 'Bekijk alle labuitslagen' het detailscherm en groepeer de uitslagen door de optie 'Pas groepering toe' aan te vinken. Daarnaast is het zoekfilter aangepast. U kunt nu een periode selecteren door een van en tot en met-datum in te vullen. Meer informatie op www.gddiergezondheid.nl/labuitslagen.