VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 5 • MEI 2020
Veterinair CCN bij geitenlammeren In de afgelopen jaren heeft GD meerdere malen gecommuniceerd over het voorkomen van cerebrocorticale necrose (CCN) of hersenschorsversterf bij lammeren op melkgeitenbedrijven. De aandoening is door middel van pathologisch onderzoek vastgesteld als oorzaak van neurologische klachten en uitval bij opgroeiende geitenlammeren. Het betrof in een aantal gevallen grote lammeren. Ook in 2020 werd de aandoening aangetoond als oorzaak van sterfte van lammeren. Soms wordt de aandoening vastgesteld bij oudere dieren en ook bij schapen. CCN kan ontstaan in geval van een deficiëntie van thiamine (vitamine B1). Normaal gesproken wordt thiamine in voldoende hoeveelheid aangemaakt door de microbiële flora in de pens. Mogelijke oorzaken van een deficiëntie zijn: productie van thiaminase 1 in de pens bij voedingsfouten, aanhoudende diarree, gebruik van bepaalde medicijnen en opname van door bepaalde planten geproduceerde thiaminase. De achtergrond van het ontstaan van CCN is niet duidelijk, maar een oorzaak in het rantsoen ligt het meest voor de hand. Een koppelbehandeling met vitamine B-complex per injectie is de aangewezen therapie op het moment dat de aandoening op grote schaal voorkomt. Aanpassing van het rantsoen is de beste preventieve maatregel. dr. René van den Brom, dierenarts kleine herkauwers
Royal GD draagt bij aan vergroten testcapaciteit voor coronapatiënten Eind maart is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bekend gemaakt dat het aantal door het RIVM gevalideerde testlabs is uitgebreid. GD is één van de laboratoria die bijdraagt aan het vergroten van de testcapaciteit voor COVID-19-diagnostiek. De test voor het COVID-19-onderzoek is, zoals voorgeschreven door het RIVM, in ons laboratorium gevalideerd. Onze testcapaciteit wordt ingezet om de medische laboratoria al dan niet binnen ziekenhuizen te ondersteunen. Kennis en ervaring Voor het onderzoek naar het coronavirus SARS-CoV-2, dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, nemen medewerkers in de humane zorg neus- en/of keelswabs of sputum van de patiënt af. Monsters worden via GGD’en en laboratoria ingestuurd naar GD. Wij onderzoeken de monsters met behulp van PCR-testen. Met deze methode kan het genetische materiaal van het virus worden gedetecteerd. Wij beschikken over een groot diagnostisch laboratorium met een PCR-afdeling, waar jaarlijks tienduizenden monsters worden getest. Onze medewerkers hebben veel ervaring met PCR-onderzoek naar virusinfecties en andere ziekteverwekkers. Organisaties zoals GGD’en en laboratoria kunnen monsters insturen naar GD. Kijk voor meer informatie op: www.gddiergezondheid.nl/covid-19
Ophaaldienst Hemelvaart en Pinksteren Voor het ophalen van monstermateriaal werken we samen met Nox NightTimeExpress. Nox haalt op Hemelvaartsdag (donderdag 21 mei) en tweede pinksterdag (maandag 1 juni) geen monstermateriaal op. U kunt monsters aanmelden zoals u gewend bent via 0900-2020012 of de Innight App. Nox haalt de monsters de eerstvolgende nacht dat wordt gereden weer op. Met Hemelvaart en op tweede pinksterdag rijdt ook onze eigen ophaaldienst voor sectiemateriaal niet. Dan geldt de spoed- en consignatiedienst. De ophaaldienst haalt tegen het vaste spoedtarief (484,80 euro exclusief btw) de dieren op en bewaart ze gekoeld tot de eerstvolgende werkdag. Ons laboratorium is op beide dagen gesloten. Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/ ophaaldienst-feestdagen
Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900 - 7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
Veterinair, mei 2020 -
1
Theo Lam Manager R&D
Nieuw: antibiogram Haemophilus parasuis Vanaf nu heeft GD een antibiogram (ABG) voor Glaesserella parasuis beschikbaar. Deze bacterie veroorzaakt de ziekte van Glässer en kan bij biggen leiden tot ontsteking van borstvlies, hartezakje en buikvlies.
Zonder kippenvel geen eieren Op 9 maart, vlak voor COVID-19 ons dwong ons sociale gedrag volledig om te gooien, was er een feestje. Sjaak de Wit, wereldwijd bekend om zijn kennis van infectieuze bronchitis (IB) bij pluimvee, hield zijn oratie als hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht. Nu zijn er wel meer dierenartsen die verstand hebben van coronavirussen, maar er zijn er maar weinig die Sjaak naar de kroon steken als het gaat om het pluimvee-coronavirus, de veroorzaker van IB. De titel van zijn oratie was ‘Zonder kippenvel geen eieren’, waarbij hij liet zien waar hij sinds zijn afstuderen als dierenarts in 1989 zijn veterinaire hart aan heeft verpand: de immunologie van pluimvee. Mensen die hem kennen, kennen ook zijn passie voor zijn vak, zijn ‘kippenvel’ en ook zijn enorme werklust en productie, zijn ‘eieren’. De titel van zijn oratie was meer dan goed gekozen, het is professor Sjaak de Wit ten voeten uit. Sjaak heeft vanaf het begin van zijn carrière gewerkt op het snijvlak van wetenschap en praktijk. Hij schrijft in de hoogste wetenschappelijke tijdschriften op pluimveegebied, levert bijdrages aan standaardwerken in de pluimveegezondheidszorg, maar staat ook regelmatig in de stal. Gewoon tussen de kippen, met de voeten in de dagelijkse praktijk. Sjaak weet waar hij het over heeft: evidence based én practically applied. Twee dagen per week werkt hij voor de faculteit en drie dagen voor GD. Wetenschap en praktijk: samen werken aan diergezondheid, in het belang van dier, dierhouder en samenleving. Gefeliciteerd met je benoeming Sjaak, het komt je meer dan toe!
Acute infecties gaan gepaard met hoge koorts, sloomheid, gebrek aan eetlust, hoest, gezwollen gewrichten, kreupelheid, pijn bij oppakken, hersenverschijnselen en plotselinge sterfte. De inzet van antibiotica kan dan nodig zijn. Omdat de ziekteverwekker moeilijk te kweken is, was er voorheen geen goed antibiogram beschikbaar. Door een aanpassing van de 'bouillon’ waar de bacterie in wordt gekweekt, lukt dit nu wel. Met het antibiogram kunnen wij voor u vaststellen voor welk antibioticum de gekweekte bacteriën gevoelig zijn en kunt u als dierenarts uw keuze voor het gebruikte antibioticum beter onderbouwen. Bovendien krijgen we beter zicht op de mogelijke ontwikkeling van resistentie. De ziekteverwekker die bij Glässer een rol speelt heette voorheen Haemophilus parasuis, recent is de naamgeving veranderd naar: Glaesserella parasuis. Wilt u meer informatie of een antibiogram aanvragen? Dat kan door te bellen met de Veekijker: 0900 - 7100 000, optie 2. dr. Linda Peeters, dierenarts varken
Uitkomsten project ‘Kopergehalte in tankmelk’ Koper is een essentieel spoorelement voor een goede weerstand bij rundvee. De praktijk leert dat alleen kijken naar het kopergehalte in het rantsoen niet altijd het hele verhaal vertelt. GD is in 2019 een project gestart om te onderzoeken of veehouders aan de hand van het kopergehalte in de tankmelk kunnen worden gewaarschuwd voor een te ruime kopervoorziening. Voor het project werd op melkveebedrijven gekeken naar de verbanden tussen de koperopname vanuit het rantsoen, andere rantsoen- en bedrijfsfactoren en het kopergehalte in de tankmelk. Vanuit het rantsoen bleken vooral remmende factoren voor de koperabsorptie van invloed op het kopergehalte in tankmelk. Hierbij kun je denken aan het zwavel- en ijzergehalte of het aandeel gras in het rantsoen. Bedrijven met een hogere gemiddelde krachtvoergift hadden daarnaast vaker een hogere koperconcentratie in de tankmelk. Er was echter geen duidelijk verband tussen het kopergehalte van het rantsoen en het gehalte in de tankmelk. Een mogelijke reden hiervoor is dat de werkelijke koperabsorptie op darmniveau niet alleen afhankelijk is van de kopergift zelf, maar ook van de hoeveelheid remmende factoren in het rantsoen. Naast rantsoenfactoren waren ook koegebonden factoren als het rollend jaargemiddelde van het vetgehalte van de koeien op de MPR en de gemiddelde leeftijd geassocieerd met de koperconcentratie in tankmelk. Dit geeft aan dat naast rantsoenfactoren, ook andere factoren bijdragen aan de variatie in de tank. Aanpassingen Mineralencheck-uitslag Binnenkort zal op de uitslag van de Mineralencheck een signaal worden afgegeven bij een kopergehalte in de tankmelk > 80 μg/L. Bij een koperconcentratie boven deze grenswaarde wordt het advies om het rantsoen te controleren en aandacht te besteden aan mogelijke veranderingen in de remmende factoren in het rantsoen. Bij een verdenking op het optreden van koperstapeling kan het vervolgens raadzaam zijn om het kopergehalte van de lever te laten onderzoeken. Dit is een samenvatting van de resultaten, lees het volledige artikel op www.gddiergezondheid.nl/mineralencheck drs. Sanne Carp-van Dijken, dierenarts rund
2
Mestonderzoek of pepsinogeenbepaling tijdens weideseizoen Het jongvee loopt op veel plaatsen inmiddels buiten, een ander deel gaat binnenkort wellicht de weide weer in. Tijdens het grazen worden vrijwel altijd maagdarmwormlarven opgenomen. De opgenomen larven worden volwassen in het maagdarmkanaal van het rund en produceren na drie tot vier weken veel eitjes. Deze worden via de mest op het land uitgescheiden en kunnen nieuwe gevoelige dieren infecteren. De cyclus van maagdarmwormen kan zich in één weideseizoen vele malen herhalen, waardoor een lichte infectie zich snel kan opbouwen tot een zwaardere maagdarmworminfectie. Wel of niet tegen maagdarmwormen behandelen Hoe kunt u uw veehouder ondersteunen bij de keuze om het jongvee wel of niet tegen maagdarmwormen te behandelen? U wilt niet te vaak behandelen, maar zeker ook niet te weinig. Het doel is immers zoveel mogelijk immuniteit opdoen, met zo min mogelijk schade. Hiertoe kunt u tijdens het eerste deel van het weideseizoen mestonderzoek uitvoeren om te controleren hoe groot de infectiedruk is. Het aantal wormeieren zegt bij kalveren gedurende de eerste tien weken weidegang iets over de ernst van de doorgemaakte maagdarmworminfectie in het dier en besmetting op de weide. Later in het seizoen produceren de vrouwelijke wormen (door de beginnende immuniteit van het rund) minder eieren per volwassen worm en is het aantal eieren niet meer gerelateerd aan de besmettingsgraad. Een eitelling later in het seizoen is dus minder zinvol, maar dan is het pepsinogeengehalte in bloed een bruikbare maat voor (larvale) schade en zodoende goed te gebruiken bij de keuze om het jongvee wel of niet te behandelen. drs. Debora Smits, dierenarts rund
Leverlobtorsies bij varkens Draaiingen van delen van het darmconvoluut en daaraan gelieerde organen, zoals milt en lever, zijn een bekende oorzaak van acute sterfte, vooral bij zeugen. In de Online Monitor melden practici slechts zelden maag-/darmdraaiingen als bedrijfsprobleem. De laatste jaren blijkt echter dat bij voor pathologisch onderzoek aangeboden varkens, steeds vaker draaiingen worden vastgesteld van darm, maag, milt of lever. Het percentage secties waarbij draaiingen zijn gediagnosticeerd is in de afgelopen drie jaar gestegen van 2 naar 6 procent. Vooral de toename van het aantal leverlobdraaiingen valt op. In 2019 is de diagnose zeventien keer gesteld door pathologen van GD, terwijl dat in voorgaande jaren maar een enkele keer is vastgesteld. Overigens is onlangs ook in België door DGZ in Vlaanderen een stijging van deze diagnose gerapporteerd. Levertorsies betreffen vrijwel altijd de linker laterale lob. Bij sectie valt op dat de lever congestie vertoont, vaak is geruptureerd en dat zich in de buikholte veel bloederig vocht bevindt. De meest voor de hand liggende verklaring voor het fenomeen zijn herhaalde dilataties van de maag door bijvoorbeeld eenmaal daags voeren of door gasvorming. Door de maagdilataties raken leverligamenten waarschijnlijk beschadigd waardoor het risico op draaiingen vergroot. Dat kan vervolgens leiden tot infarcten, rupturen en fatale bloedingen. Nader onderzoek vraagt in dergelijke gevallen om een gedegen evaluatie van de voeding en het voersysteem.
Onderzoek naar toename psittacose In de winter van 2019 en het voorjaar van 2020 was er een toename van meldingen van papegaaienziekte (psittacose) bij de mens. Papegaaienziekte is een vorm van longontsteking en wordt veroorzaakt door de bacterie Chlamydia psittaci, die bij vogels kan voorkomen. Dieren die de bacterie bij zich dragen, kunnen deze overdragen op mensen (zoönose). Niet alleen papegaaien, maar ook parkieten, kanaries, duiven, pluimvee, eenden, kalkoenen en andere vogels kunnen besmet zijn met de bacterie. Bij de aanwezigheid van de papegaaienziekte wordt bij bron onderzoek direct gedacht aan contacten met vogels. Uit een analyse van het RIVM bleek dat er een geografische relatie was tussen het huisadres van de patiënten en de aanwezigheid van een commercieel pluimveebedrijf binnen een straal van één kilometer. Sectie-onderzoek Van 7 februari tot en met 9 maart zijn 64 sectie-inzendingen bij GD routinematig onderzocht op de aanwezigheid van Chlamydia met behulp van een PRC-test. Bij zes koppels, voornamelijk legdieren, is Chlamydia aangetoond, maar deze behoorden niet tot de species Chlamydia psittaci. Het type is getypeerd als Chlamydia gallinacea; niet de verwekker van de longontstekingen bij de mens. Geconcludeerd kon worden dat het niet aannemelijk is dat de toename in het aantal papegaaienziektegevallen bij de mens afkomstig is vanuit een reservoir in de commerciële pluimveehouderij. drs. Teun Fabri, dierenarts pluimvee
Ofschoon men kennelijk in de praktijk leverlobtorsies doorgaans ervaart als een toevalsbevinding, kan het wel degelijk het gevolg zijn van een, doorgaans voedingsgerelateerd, bedrijfsprobleem. In geval van verhoogde uitval van zeugen hoort een leverlobtorsie nadrukkelijk in de differentiaaldiagnose te staan. dr. Theo Geudeke, dierenarts varken Veterinair, mei 2020 -
3
Nieuws en mededelingen
GD en MS Schippers bundelen hun krachten met webinars
Raadplegen en werken met de historische stallijst op VeeOnline
De behoefte om kennis te delen gaat over de landsgrenzen heen. Dit resulteert in een bijzondere samenwerking. GD besloot om voor de internationale markt samen met MS Schippers webinars te organiseren over cruciale gezondheidsproblemen in de veehouderij.
Met de vaccinatiemodule op VeeOnline kunt u voor BVD, IBR, pinkengriep (BRSV) en blauwtong op een eenvoudige manier vaccinaties registeren en raadplegen. Met de stallijst koppelt u eenvoudig vaccinaties aan de juiste dieren. Klik op ’Toon runderen’ voor de hele stallijst, voor de historische stallijst vult u een peildatum in. Op het eind geeft u een vaccinatieverklaring af. U kunt ook een datum opgeven voor de volgende vaccinatie, de periode aangeven dat u deze datum op VeeOnline wilt terugzien in de klantenlijst en als actiepunt op het homescherm van uw veehouder. In het tabblad ‘Geplande onderzoeken’ ziet u dan in de kolom ‘Volgende vaccinatie’ de datum staan. Ga voor meer informatie naar www.gddiergezondheid.nl/veeonline
Het eerste webinar ‘Post-weaning diarrhea in a new era!’ was op 27 februari, gevolgd door het webinar ‘How to prevent Salmonella problems in broilers’ op 18 maart. Op 30 april was de webinar ‘How to control Digital Dermatitis problems in dairy’ en op 13 mei ‘Coccidiosis in broilers’. U kunt de webinars terugkijken op animalhealthwebinars.wordpress. com Waar wij onze klanten wereldwijd ondersteunen met onze onderzoeksfaciliteiten en veterinaire kennis, creëert MS Schippers met hun HyCare-methode een kennisplatform over en tools voor hygiëne in professionele veehouderijen. Samen willen we bijdragen aan een betere diergezondheid en betere productieresultaten in de veehouderij.
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijningsf requentie 12 keer per jaar | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Aanvragen autovaccin vóór vrijdag 12.00 uur Voor een vlotte productie van autovaccin vragen wij u uw aanvraag tijdig in te zenden, u voorkomt daarmee dat uw aanvraag vertraging oploopt. Aanvragen die vóór vrijdag 12.00 uur bij ons binnen zijn, worden in de week erna in productie genomen. Goed om te weten: • Het aanvraagformulier Autovaccins is beschikbaar op onze website: www.gddiergezondheid.nl/formulieren. Het aanvraagformulier kunt u digitaal invullen en opslaan. • Houd rekening met een minimale bestelhoeveelheid van 100 ml per bacteriestam in het autovaccin, en een productietijd van 15 werkdagen. • Stuur uw compleet ingevulde aanvraagformulier per e-mail naar autovaccin@gddiergezondheid.nl • GD levert u autovaccins voor varkens met een adjuvans. • Voor varkens is de mogelijkheid om autovaccins zonder adjuvans te bestellen komen te vervallen.
Actueel Melkgeitenhouderij Er gebeurt veel in de melkgeitenhouderij. Daarom willen we u, net als de melkgeitenhouders, graag maandelijks op de hoogte houden van actuele zaken die spelen. Bent u dierenarts, onder andere werkzaam, in de melkgeitenhouderij en wilt u deze nieuwsbrief ontvangen? Meld u dan aan via www.gddiergezondheid.nl/email. U kunt hier de nieuwsbrief melkgeiten aanvinken en krijgt na verzending nog een e-mail ter verificatie. Daarna zult u de nieuwsbrief automatisch gaan ontvangen.
Reovirus: vaccineren de oplossing? Teun Fabri en Sjaak de Wit praatten begin april via een webinar de pluimveesector bij over de resultaten van het reovirus-praktijkonderzoek en het nut van vaccinatiecontroles. Uit dit onderzoek bleek dat met name onvoldoende maternale immuniteit een probleem was. Dit kan deels worden voorkomen door beter te vaccineren. Maar met alleen vaccineren is de bescherming op lange termijn waarschijnlijk onvoldoende. Ook het goed schoonmaken van de stal is belangrijk om infecties in de eerste levensdagen te voorkomen. Nieuwsgierig geworden? Bekijk het webinar op www.gddiergezondheid.nl/reo
Enquête rhinopneumonie (EHV-1/4) Studente Valerie Antvelink doet haar bachelor-thesis bij GD. “Mijn onderzoek is gericht op rhinopneumonie. Ik probeer meer inzicht te krijgen in de kennis, houding en handelswijze van (paarden)dierenartsen om te kijken of het mogelijk is om een beroepsmatig gedeeld standpunt te formuleren met betrekking tot preventie, communicatie en behandeling van rhino pneumonie in Nederland. Ik wil u vragen een korte vragenlijst in te vullen. De enquête kunt u vinden in uw e-mailbox.”