Veterinair
Mestonderzoek maagdarmwormen bij jongvee
Circa een derde van de tankmelkmonsters die jaarlijks bij GD worden onderzocht bevatten veel antistoffen tegen maagdarmwormen. Naast eventuele kruisreactie van de test op aanwezigheid van leverbot is een andere belangrijke oorzaak dat de weerstandsopbouw bij het jongvee onvoldoende is geweest. Daarom adviseren wij de besmettingsgraad tijdens de opfok te monitoren.
De eerste tien weken van het eerste weideseizoen van kalveren is mestonderzoek een prima hulpmiddel om de besmettingsgraad met maagdarmwormen te monitoren (10561 Maagdarmwormeieren individueel (faeces) en 10562 Maagdarmwormeieren pool 2-5 (faeces)). Door alleen te ontwormen als dit echt nodig is krijgt het jongvee de gelegenheid om weerstand op te doen. Bovendien zorgt gerichte inzet van ontwormingsmiddelen voor verminderde risico’s op resistentievorming en voorkom je onnodige behandelkosten. Uiteraard kunnen hoestklachten door een longworminfectie een reden zijn om dieren toch te ontwormen, ondanks dat dit voor maagdarmworm dan nog niet nodig zou zijn. Gebruik de wormsleutel om te bepalen of en welke diagnostiek bij het jongvee zinvol is.
drs. Debora Smits , dierenarts
Mirthe de Wit MSc , dierenarts NIEUWSBRIEF
GA NAAR DE WORMSLEUTELLaagpathogeen H5N1-virus aangetoond in leghennen
Eind december 2023 ontving GD bloedmonsters van een legbedrijf voor de AI-ELISA in het kader van de verplichte monitoring. De bloedmonsters uit één stal met uitloop bleken positief voor antistoffen tegen H5. Bij het vervolgonderzoek werd laagpathogeen H5N1-virus aangetoond.
Het virus verspreidde zich vervolgens naar de vier overige stallen zonder uitloop. Opmerkelijk is dat de leghennen in de drie stallen die als eerste geïnfecteerd raakten, geen klinische verschijnselen vertoonden. Dieren in de twee stallen die als laatste geïnfecteerd raakten, vertoonden zeer ernstige kliniek met een verhoogde mortaliteit, een forse voeropnamedaling en een productiedaling van 80 procent. Hoewel het virus niet muteerde naar een hoogpathogene H5N1-variant, werd het wel een stuk pathogener naarmate het virus zich verspreidde tussen de stallen. Het bedrijf werd niet geruimd, maar bleef wel geblokkeerd in de maanden waarin het virus op het bedrijf aanwezig was. De productie herstelde nauwelijks in de twee stallen met kliniek. Op sectie werden eiconcrementen in de eileiders en een uitgebreide peritonitis gezien. Histologisch onderzoek (IHC-kleuring) op de eileiders toonde de aanwezigheid van het virus aan. Daarnaast toonde de histologie oedeem, verbindweefseling en verlies van klierweefsel. Het ontbreken van klierweefsel verklaart waarom veel hennen niet meer terug in productie kwamen. Bij enkele dieren die wel terug in productie kwamen, werden afwijkingen in de vorm van het ei en slechte eischaalkwaliteit waargenomen.
Overzicht antibioticumgevoeligheid 2023
Jaarlijks ontvangen we duizenden monsters van zieke dieren waaruit ziekteverwekkende bacteriën worden gekweekt. Vervolgens kunnen we een gevoeligheidsbepaling uitvoeren om te bepalen voor welke antibiotica deze bacteriën gevoelig zijn. Overzichten van de bij GD meest gekweekte bacteriesoorten in 2023 staan op onze website.
De Veekijker: voor alle veterinaire vragen
Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:
Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur
Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur
Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur
Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur
Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7
Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
Mirthe de Wit, dierenarts
Zo’n grote impact vergeet je nooit
meer…
In mijn (tot nu toe nog korte) carrière als pluimveedierenarts ben ik op diverse pluimveebedrijven geweest die besmet waren met hoogpathogene aviaire influenzavirus. Als student, als praktiserend dierenarts en sinds kort ook als dierenarts van GD.
Het desastreuze beeld in de stal, maar ook het enorme verdriet en de angst bij de veehouder en zijn of haar gezin zijn beelden die ik nooit meer vergeet. Ervaring met laagpathogene aviaire influenza (LPAI) had ik daarentegen niet. Hoewel ik de verhalen kende van collega’s en publicaties over bijvoorbeeld de zeer ernstige H3N1-uitbraken in 2019 (België), bleef dit voor mij onbekend terrein. Tot de recente LPAI-H5N1-uitbraak die zich van stal naar stal verspreidde en in de laatste stallen bij jonge hennen ziekte en 80 procent legdaling veroorzaakte!
De veehouder en betrokken dierenarts vroegen om onze hulp. Hoeveel herstel in productie mag je verwachten na zo’n infectie? Wat is er veranderd in dit virus dat het zich zo verschillend uitte tussen de verschillende stallen? Een hoop vragen en (nog) niet overal een antwoord op. Laten we hopen dat we dit virus nooit meer tegenkomen, want de impact van dit laagpathogene virus was gigantisch voor dit bedrijf en ook dat zal ik nooit meer vergeten.
Pasteurella multocida en Bordetella bronchiseptica bij gespeende biggen
Toxigene Pasteurella multocida (Pm+) en Bordetella bronchiseptica (Bb) zijn bekende veroorzakers van atrofische rhinitis. Data over de prevalentie van deze pathogenen in Nederland zijn echter schaars. In 2023 heeft HIPRA in samenwerking met GD gekeken naar het voorkomen van Pm, Pm+ en Bb bij gespeende biggen met en zonder respiratoire klachten, en naar de relatie van Pm en Bb met de nasale laesiescore (NLS).
In 2023 zijn 55 biggen tussen de vier en twaalf weken oud geselecteerd uit alle varkens ingestuurd voor pathologisch onderzoek bij GD. Deze selectie biggen waren afkomstig van in totaal 26 verschillende inzendende bedrijven. De biggen werden ingedeeld in twee groepen op basis van de aanwezigheid (respiratoire groep, n=31) of afwezigheid (controlegroep, n=24) van respiratoire klachten en longontsteking. Neusswabs werden genomen voor het kweken van Bb en Pm. Alle Pm werd getest op aanwezigheid van het dermonecrotic toxin (DNT)-gen door middel van PCR. Met behulp van dwarsdoorsnedes van de snuit en het inzetten van een AI-tool zijn de conchae gescoord op basis van afwijkingen aan de conchae en septa. Hierop volgend is gekeken naar de relatie tussen Pm en Bb en nasale laesiescore (NLS).
De resultaten toonden een significant hoger percentage Bb en Pm bij biggen met respiratoire symptomen en longontsteking, vergeleken met biggen uit de controlegroep. Bovendien was er een tendens dat de NLS hoger was bij biggen gekoloniseerd door beide pathogenen, vergeleken met biggen die niet gekoloniseerd waren (p=0,06).
Aangezien alle Pasteurella multocida -kweken negatief waren voor het DNT-gen, suggereren de resultaten van dit onderzoek dat ook Bordetella bronchiseptica een rol speelt bij het veroorzaken van de waargenomen nasale laesies. In dit onderzoek is niet gekeken naar het voorkomen van specifieke virulentie factoren bij de Bb-stammen.
Christiaan Sanderman , projectleider
Aangeboren hersenafwijkingen bij een BTV-3 geïnfecteerd verworpen
kalf
Blauwtong (BT) werd op dinsdag 5 september 2023 vastgesteld in Nederland. Sindsdien zijn veel (rundvee)bedrijven besmet geraakt met BTV-3. In oktober en november 2023 is de pathologie van schapen, geiten en runderen met een BTV-3-infectie beschreven.
Op 18 maart 2024 werd een verworpen kalf ingestuurd naar GD voor pathologisch onderzoek. De practicus was alert op aangeboren afwijkingen ten gevolge van het BTV. In oktober 2023 waren verschijnselen van blauwtong waargenomen op het bedrijf. Bij het onvoldragen verworpen kalf werd op doorsnede van de schedel een hydrocefalus zichtbaar, gekenmerkt door dilatatie van de laterale ventrikels in de grote hersenen en een sterk verdunde hersenschors. Er werden verder macroscopisch geen afwijkingen vastgesteld. De belangrijkste infectieuze aandoeningen voor abortus werden onderzocht. BTV werd met een lage Ct-waarde aangetoond door een PCR (WBVR) op miltweefsel. Hydrocefalus en hydrancefalie zijn eerder beschreven bij infecties met andere serotypes van BTV. Het lijkt aannemelijk dat BTV-3 ook aangeboren afwijkingen kan veroorzaken bij kalveren.
drs. Katrien van den Brink , dierenarts; drs. Emma Strous-van de Kerkhof, Europees specialist rundergezondheid en drs. Liesbeth Harkema, patholoog
LEES DE HELE CASUS
Duiven-paramyxovirus type 1 aangetoond
Recent ontving GD duiven uit Noord-Holland voor sectieonderzoek wegens klachten van verhoogde uitval. Bij de sectie stelde GD hepatitis, een vergrote milt en een beeld van sepsis vast. Middels PCR werd een NCD-virus aangetoond.
De histologische afwijkeningen van de nier passen bij een infectie met NCD-virus. Andere organen waren histologisch niet te beoordelen in verband met de staat van ontbinding. Deze bevinding is gemeld aan de NVWA en er is onderzoeksmateriaal naar WBVR gestuurd. Uit sequentieonderzoek door WBVR bleek dat het inderdaad een NCD-virus betrof. Het bleek te gaan om velogeen NCD-virus met de sequentie van de duivenvariant die circuleert in Europa (pPMV-1). De meest in het oog springende afwijkingen zijn een histologisch aanwijsbare acute tot subacute plasmacellulaire tubulo-interstitiële nefritis en een meningo-encefalitis. Na een incubatietijd van 4 tot 28 dagen veroorzaakt het virus een significant hoge (10 tot 100 procent) sterfte bij duiven. Onder toezicht van NVWA zijn maatregelen genomen om verdere verspreiding vanaf deze locatie te voorkomen. Om te voorkomen dat het pPMV-virus zich uitgebreid in kippen kan vermeerderen, is het van belang dat de NCD-vaccinatiedeken intact blijft en dat alle koppels een goede bescherming tegen NCD hebben. Opvolging van de regelgeving en het NCD-vaccinatieadvies is daarom essentieel.
drs. Teun Fabri , dierenarts
Histopathologische beoordeling van darmbiopten van paarden
Bij paarden met chronische darmklachten, waarbij gewichtsverlies op de voorgrond treedt, kan histopathologische beoordeling van darmbiopten behulpzaam zijn bij de evaluatie van Inflammatory Bowel Disease. Hierbij worden zowel de architectuur van het mucosale epitheel als de verschillende typen ontstekingscellen in de mucosa beoordeeld.
Het resultaat van de beoordeling hangt samen met de kwaliteit van de darmbiopten. Hoewel full-thickness-biopten als ideaal worden beschouwd, worden meestal non-invasieve endoscopische darmbiopten van duodenum en rectum aangeboden voor onderzoek. Voor een volledige beoordeling zijn verscheidene representatieve biopten van dezelfde locatie nodig, waarbij de biopten minimaal de mucosa tot de submucosa omvatten. Ook zijn meerdere biopten van belang om een indruk te verkrijgen omtrent de villi, crypten, lymfevaten, epitheel- en slijmbekercellen en hun onderlinge verhoudingen, en tevens eventuele fibrosering. De mate van voorkomen van lymfocyten, plasmacellen, eosinofielen, neutrofielen en macrofagen wordt beoordeeld, inclusief het voorkomen en de mate van lymffolliculaire proliferatie. De beoordeling wordt bemoeilijkt bij oppervlakkige biopten, die slechts doorsneden van villi of crypten bevatten, en door knijpartefacten. Daarom vergroten meer biopten van dezelfde locatie de kans op een beoordeelbaar biopt.
Helaas bestaat er geen consensusdocument, zoals voor honden en katten, waarin criteria voor de beoordeling van histopathologische afwijkingen bij paarden wordt vermeld. Uit onderzoek van Boshuizen et al. (BMC Veterinary Research 2018; 14:21) bleek dat rectumbiopten van paarden met IBD meer afwijkingen vertoonden dan duodenumbiopten (resp. 82,2 en 56,8 procent). Uit hetzelfde in Nederland uitgevoerde onderzoek bleek ook dat er geen associatie was tussen afwijkingen in de biopten en een afwijkende orale glucosetolerantietest en/of hypoproteïneamie. Geconcludeerd werd dat darmbiopten bruikbaar zijn bij het opwerken van paarden met chronische darmklachten, maar dat deze in combinatie met andere diagnostische testen moet worden geïnterpreteerd, omdat de procedure en standaardisatie voor bioptname en de histopathologische score nog zou moeten worden geoptimaliseerd.
drs. Reinie Dijkman , veterinair patholoog
BTV-3: onderzoek antistoffen
In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en de sectorpartijen loopt een onderzoek naar de spreiding van blauwtong serotype 3 (BTV-3) onder runderen en schapen. Doel is om het percentage runderen en schapen dat antistoffen heeft vast te stellen. Deze dieren zijn mogelijk beschermd tegen een nieuwe uitbraak met BTV-3.
Om een schatting te maken van het percentage melkkoeien en melkschapen met antistoffen tegen BTV-3 wordt tankmelkonderzoek uitgevoerd. Hierbij wordt gebruikgemaakt van de bestaande monsterstromen, waardoor geen aparte monstername nodig is. Onder niet-melkgevende schapen wordt bloedonderzoek uitgevoerd. Ook hiervoor worden bestaande monsterstromen gebruikt, vanuit zwoegerziekte-onderzoek en/of de monitoring op Brucella melitensis. Voor dit onderzoek is Nederland verdeeld in twintig regio’s en zijn per regio 25 schapenhouders gezocht voor deelname. Dit zijn houders die tussen december 2023 en 8 mei 2024 ten minste dertien bloedmonsters van hun schapen hebben ingestuurd.
Alle betrokken houders zijn geïnformeerd over het blauwtongonderzoek en krijgen de keuze om de uitslag van het onderzoek op hun bedrijf te ontvangen. Daarnaast is hen gevraagd om een vragenlijst in te vullen over maatregelen die zij vorig jaar tegen blauwtong hebben ondernomen. Voor het onderzoek worden alle gegevens anoniem verwerkt en zijn de resultaten zijn niet herleidbaar naar individuele bedrijven. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen we rundvee- en schapenbedrijven een inschatting geven van het percentage bedrijven en het percentage dieren met antistoffen tegen BTV-3 in hun eigen regio. Daarnaast levert dit onderzoek informatie op over mogelijke beschermende maatregelen en het effect hiervan.
Carlijn ter Bogt MSc , projectleider
Nieuws en mededelingen
Bedrijfsbezoeken paard met GD-specialist
In het kader van de monitoring kan het mogelijk zijn om samen met een specialist van GD een bezoek uit te voeren op een paardenbedrijf, wanneer er problemen spelen gerelateerd aan infectieziekten of symptomen die daarbij passen. Het doel van een bezoek is om de eigenaar en dierenarts te ondersteunen en mee te denken over een mogelijke aanpak. Deze bezoeken kunnen worden bekostigd vanuit de financiering van de Helpdesk Paard. Zo zijn er bezoeken uitgevoerd op een bedrijf met veulensterfte door clostridium en een bedrijf met meerdere abortussen en vermagerde dieren.
Speelt er een probleem met vermoedelijk infectueuze oorzaak bij uw klant? Dan kunt u hierover overleggen met één van onze specialisten via de Helpdesk Paard via 088 20 25 555, op werkdagen tussen 15.00 uur en 17.00 uur. De specialist kan dan tevens beoordelen of het in aanmerking komt voor een bedrijfsbezoek ten behoeve van de monitoring.
Veterinair is een uitgave van Royal GD
Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Mirthe de Wit, Katrien van den Brink, Annemieke Medema, Klaas
Peperkamp
Eindredactie: Jessica Fiks
Vormgeving: Dock35 Media
Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. Uitgever: GD
Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
ISSN 1388-4042
Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Hulp nodig met VeeOnline?
Onze klantenservice helpt graag bij vragen over VeeOnline. Telefonisch contact opnemen kan via: 088 20 25 500. U kunt zich ook aanmelden voor een online-demonstratie met Teamviewer. Of maak een afspraak voor een persoonlijke demonstratie op de praktijk of voor een groep veehouders.
VRAAG EEN DEMO AAN
Klinische Dagen Rund op 10 en 18 juni
Waarom loont het om te investeren in werkgeluk binnen jouw dierenartspraktijk? Hoe krijgen we meer grip op streptokokken en hoe groot is impact van voeding in de eerste levensweken op de uiteindelijke levensduur? Dit en meer ontdek je tijdens de Klinische Dagen Rund op 10 en 18 juni aanstaande. Op twee locaties in het Noorden en Midden van Nederland praten enthousiaste veelgevraagde sprekers je inhoudelijk bij tijdens interactieve lezingen op het gebied van uiergezondheid, jongvee en werkgeluk in de praktijk. Naast de inhoudelijke bijdragen die aansluiten bij de toepassing in de dagelijkse praktijk, is er ook tijd om te netwerken met collega’s onder het genot van een hapje en een drankje.
MEER INFORMATIE
Analyse resultaten Pakket Luchtweginfecties PCR
Sinds de introductie van het Pakket Luchtweginfecties PCR is deze 363 maal ingezet. We hebben de uitslagen van deze multiplex-PCR voor luchtwegpathogenen geanalyseerd. De percentages positieve monsters van longspoelsels en van monsters uit sectiemateriaal vertonen een redelijk vergelijkbaar beeld. De resultaten van de swabs verschillen wat meer, maar omdat het aantal swabs relatief gering is, kunnen we dit verschil nog niet goed beoordelen. De twee PCR’s voor Mannheimia haemolytica serotypes A1/A6 en voor serotype A2 en die voor influenza D geven een eerste indruk van het voorkomen van deze pathogenen. Een aanzienlijk deel van de aangetoonde Mannheimia’s blijkt serotype A2. Influenza D (IDV) blijkt in een klein percentage voor te komen. De klinische relevantie daarvan is niet duidelijk. Verdere toelichting met grafieken staat op onze website.
LEES DE ACHTERGRONDINFORMATIE
Podcast pasteurellose
De bacterie Pasteurella multocida kan zorgen voor veel sterfte bij pluimvee. In de nieuwste podcast gaat Marieke Augustijn in gesprek met pluimveedierenarts Willem Dekkers en microbioloog Annet Heuvelink over belangrijke aspecten van pasteurellose, zoals de diagnose, therapie en preventie. Ze duiken dieper in op de bron van infecties en hoe deze te voorkomen, evenals het belang van het begrijpen van verschillende (sero)typen voor preventie en behandeling. Luister de podcast en kom meer te weten over de nieuwste inzichten en technieken in de aanpak van deze bekende ziekte. De podcast kun je beluisteren via de website van GD of op Spotify. GA NAAR DE PODCAST