VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 29 • NUMMER 9 • OKTOBER 2023
Veterinair Actuele blauwtongsituatie in Nederland Op 5 september werd blauwtong voor het eerst sinds 2009 vastgesteld in Nederland. Vier schapenbedrijven waren de dag ervoor door een deskundigenteam bezocht, na het melden van een blauwtongverdenking. In de dagen na de eerste meldingen werd ook melding gemaakt van klinische verschijnselen van blauwtong bij runderen. Het aantal meldingen en bevestigde gevallen is weken erna opgelopen. In de week waarin blauwtong werd aangetoond heeft Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) bekendgemaakt dat we te maken hebben met een uitbraak met blauwtongvirus serotype 3. Het is niet bekend waar dit type vandaan komt en er is nog geen vaccin voor beschikbaar. Op 21 september is door het ministerie van LNV een tijdelijke wijziging in de meldingsprocedure blauwtong doorgevoerd. Dierhouders en dierenartsen hoeven bij een verdenking geen dierziektemelding meer te doen bij de NVWA. Bij een vermoeden van een infectie maakt de dierenarts gebruik van de EW-diagnostiek (uitsluitingsdiagnostiek). Hierbij neemt de dierenarts bloed af bij de dieren en stuurt deze monsters naar WBVR. De dierenarts maakt hierbij gebruik van een monsterformulier. Het nemen van de monsters heeft geen consequenties. Het bedrijf gaat niet op slot én er worden geen laboratoriumkosten in rekening gebracht. Uitzondering hierop zijn meldingen van een verdenking van blauwtong bij commercieel gehouden geiten, alpaca’s, lama’s en dierentuindieren. Voor deze diergroepen moeten verdenkingen van blauwtong wél worden gemeld bij de NVWA. De regelgeving omtrent blauwtong kan weer worden aangepast en op de website van de NVWA zijn de actuele regels terug te vinden (www.nvwa.nl). Op de GD-website bundelen we alle relevante informatie in het dossier blauwtong. Het wordt telkens bijgewerkt en bevat links naar belangrijke informatie, zoals het behandeladvies voor runderen en schapen, de kamerbrieven en veelgestelde vragen. dr. René van den Brom, Europees specialist kleine herkauwers en dr. Christian Scherpenzeel, dierenarts SCAN DE QR-CODE VOOR HET DOSSIER BLAUWTONG
Monitoringsbijeenkomsten rund Het afgelopen jaar ontving de Veekijker tal van belangrijke signalen en GD ontving pathologie-inzendingen, waarmee we de gezondheid van runderen in Nederland monitoren. Ook verzamelden we waardevolle gegevens uit de Veterinaire Milieutoxicologie, routinematige data-analyse, prevalentieonderzoek en bewakingsprogramma’s. Wat vertellen deze gegevens ons en wat is de impact voor de praktijk, de boer en... de koe? Tijdens de monitoringsbijeenkomsten rund op donderdag 2, 9, 16 en 23 november van 15.00 tot 19.30 uur gaan we graag samen met u dieper hierop in. We zijn benieuwd naar uw veldwaarnemingen en casuïstieken. Aan bod komen rundergezondheidstrends van de afgelopen twintig jaar, pathologiecasussen met bijbehorend beeld- en videomateriaal en uiteraard de meest recente inzichten in de blauwtong-epidemie. Onderwerpen die centraal staan zijn: verwerpers en afwijkend geboren kalveren, epidemiologie met trendanalyse en mestgassen. SCAN DE QR-CODE VOOR AANMELDEN EN MEER INFORMATIE
GD Academy Het aanbod van de komende periode: •B asiscursus parasitologie rund, schaap en paard, 24 oktober • Basiscursus rund: bacteriologie en antibiogram melk, 7 november • Verdieping grampositieve en -negatieve mastitisverwekkers rund, 31 oktober • Basiscursus bacteriologie voor gezelschapsdieren, 28 en 30 november •M asterclass toxicologie, 7 december • Masterclass voeding melkgeit, 12 december • Masterclass klauw gezondheid rund: 13 februari 2024
De Veekijker: voor alle veterinaire vragen Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
Veterinair, maand 2023 - 1
Bert de Lange, manager marktteam Dierhouder & Dierenarts
Zoutintoxicatie Recent kregen we in de sectiezaal vleesvarkens aangeboden van 9 weken oud voor diagnostiek naar de oorzaak van zenuwverschijnselen. Bij leven vertoonden de net opgelegde dieren van drie afdelingen de volgende verschijnselen: trillen, verminderde eetlust en platliggen.
Verdubbel denkkracht Innovatie staat hoog in ons vaandel. Jaarlijks investeren we in tal van vernieuwende projecten met als doel om de gezondheid van onze dieren te verbeteren. Dat doen we niet alleen, kunnen we niet alleen en willen we niet alleen. Want innovatie blijkt vooral succesvol wanneer je dat samen doet met de veehouders en met – zeker waar het gaat om diergezondheid – met dierenartsen. Een nieuwe dimensie hierbij is dat we sinds enkele jaren ook heel specifiek innoveren via het zogenaamde co-creatiemodel. Op initiatief van diverse dierenartspraktijken zijn, veelal in pilotprojecten, onderzoeken gestart om problemen bij de kop te pakken en te zoeken naar vernieuwende manieren om de diergezondheid te verbeteren. Het mooie van deze aanpak is dat onderzoek en praktijk elkaar direct ontmoeten. Dat kan schuren, dat vergt energie, maar wat overheerst is inspiratie. En we merken dat de kreet ‘verdubbel je denkkracht’ geen loze woorden zijn, maar daadwerkelijk leidt tot nieuwe inzichten. Dat verkrijgen van inzicht is een voorwaarde voor volgende stappen. Het versterkt ieders vakmanschap, motiveert het ondernemerschap en maakt duidelijk waarmee we u als dierenarts in praktische zin van dienst kunnen zijn. Soms doordat we samen meer kennis vergaren, soms doordat we nieuwe testen ontwikkelen. En dit altijd vanuit de visie waarom we co-creatie inzetten: het moet werken, in de praktijk, voor uw praktijk.
Op basis van dergelijke kliniek voeren infectieuze aandoeningen als streptokokken en E. coli vaak de differentiaaldiagnoses aan. Echter, in dit geval werd al snel een andere diagnose gesteld en histologisch bevestigd, met een niet-infectieuze oorzaak. Een eosinofiele meningo-encefalitis spatte van het oculair van de microscoop. Deze bevinding wijst op ofwel zoutvergiftiging, ofwel belemmerde waterinname. In combinatie met de eveneens waargenomen necrose in de hersenschors is het beeld pathognomonisch. Een overmaat aan inname van natrium kan voortkomen uit het rantsoen bij voerfouten, verstrekking van wei met een te hoog natriumgehalte of gebruik van zeer zoute voerbestanddelen. Een watertekort kan ontstaan bij verstopte leidingen of nippels of andere technische storingen. Verschijnselen van zoutintoxicatie die bij de varkens optreden zijn stoppen met eten (maar met aanhoudende dorst) en onrustig gedrag. Dieren kunnen doof en blind lijken en er kunnen allerlei andere nerveuze verschijnselen optreden, vergelijkbaar met die bij een bacteriële meningitis. Typische verschijnselen zijn bijvoorbeeld tremoren van de snuit in het begin, zich uitbreidend tot clonische krampen van de nek, opisthotonus, achteruit lopen, zitten, zijligging en gegeneraliseerde clonische krampen. Het herstellen van de vochtbalans van de varkens dient langzaam te gebeuren. Wateropname dient in eerste instantie beperkt te zijn en verdeeld over een aantal uren totdat weer onbeperkte opname mogelijk is. Na rantsoenaanpassingen is de rust op dit bedrijf teruggekeerd. drs. Bas Engel, dierenarts
Nieuw: Pakket Luchtweginfecties PCR Vanuit het veld bleek behoefte aan een snelle, brede, eerste screening op luchtwegpathogenen bij bovine respiratory disease (BRD). Op basis van recente ontwikkelingen en literatuur ontwikkelde GD daarom een eigen multiplex PCR voor diagnostiek bij zowel jongvee als bij volwassen koeien: Pakket Luchtweginfecties PCR. Het nieuwe Pakket Luchtweginfecties PCR is uitvoerbaar op longspoelsels, diverse swabs en FTA cards (verzending buitenland) en test de volgende pathogenen: Virussen Parainfluenza type 3 (PI3), Bovien respiratoir syncytieel virus (BRSV), Bovine Coronavirus (BCoV), influenza D-virus. Bacteriën Pasteurella multocida, Mannheimia haemolytica-serotype A1/A6, Mannheimia haemolytica-serotype A2, Histophilus somni, Mycoplasma bovis Met een doorlooptijd van maximaal drie werkdagen is de uitslag van het Pakket Luchtweginfecties PCR snel bekend. Het onderzoek is in te sturen voor één individueel dier of als poolonderzoek voor maximaal drie dieren. Voor 88 euro krijgt u inzicht in de aanwezigheid van negen relevante luchtwegpathogenen. Pakket Luchtweginfecties PCR Pool 1-3 artikelnr. 12140 (swab), 12141 (longspoeling) en 12142 (Eswab). Monstername kan op diverse monsterdragers inclusief een IBR-swab. Sommige luchtwegpathogenen komen veel voor in de neus-/keelholte bij gezonde runderen. Een longspoelsel heeft daarom voor diagnostisch onderzoek de voorkeur. Bij klinisch zieke dieren is ons advies om naast de PCR tegelijk ook een bacteriologisch onderzoek met antibiogram te laten inzetten. drs. Jasper het Lam, dierenarts
2
Rachitis bij pluimvee Recent ontving GD jonge kuikens voor pathologisch onderzoek, met klachten van pootproblemen en te veel zitten. De inzender hield rekening met een bacteriële femurkopnecrose. Dit bleek bij sectie op de dieren echter niet het geval. Wel hadden de kuikens zeer veel botbreuken. Niet gek, want alle botten waren slap en de cortex was veel te dun. Daarnaast waren de groeischijfjes sterk verbreed. Al met al dus een beeld van rachitis. Hoewel rachitis niet veel voorkomt, zijn er toch elk jaar meerdere inzendingen van pluimvee voor pathologisch onderzoek waar dit in meer of mindere mate speelt. Rachitis wordt veroorzaakt door een gebrekkige beschikbaarheid van calcium of fosfor. Dat kan ontstaan doordat er te weinig van deze stoffen in het voer zitten, maar het komt bij commercieel pluimvee in Nederland meestal voor door problemen in de opname van deze mineralen uit de darmen. Voldoende vitamine D is belangrijk voor de opname van calcium en fosfor, maar ook de algemene darmgezondheid en passagesnelheid spelen een grote rol. Daar komt bij dat al deze factoren elkaar ook nog eens kunnen versterken. Dus in koppels waar het gehalte calcium of fosfor aan de lage kant is, vitamine D onvoldoende is en er ook nog sprake is van een slechte darmgezondheid, kan in korte tijd een ernstig klinisch beeld ontstaan. Gelukkig reageren de dieren in de regel snel op een toevoeging van extra mineralen en vitamine. drs. Robert Jan Molenaar, dierenarts
Histopathologische beoordeling van maag- en darmbiopten Histopathologisch onderzoek van endoscopische maag- en darmbiopten bij honden en katten is diagnostisch van belang bij chronische, langer dan drie weken bestaande, klachten als braken, diarree, gewichtsverlies en verandering van eetlust. In de acute fase worden na klinisch onderzoek, onder andere echografie, en onderzoek van ontlasting of bloed, de respons op dieetaanpassing of medicinale therapie geëvolueerd. Indien de ingestelde behandeling onvoldoende herstel oplevert, kan endoscopisch onderzoek van maag en darmen, vergezeld van het nemen van biopten, diagnostische informatie opleveren. Met de endoscoop wordt het mucosale oppervlak beoordeeld en kunnen gericht biopten van laesies worden geoogst. Het aantal en de kwaliteit van de biopten bepalen in grote mate het resultaat van het histopathologisch onderzoek. Geadviseerd wordt om minimaal zes biopten te nemen van zowel maag als duodenum. Vaak zijn histopathologische afwijkingen slechts in een beperkt aantal biopten waarneembaar. De biopten dienen ook van voldoende omvang te zijn en minimaal de mucosa te bevatten. Na bioptafname worden de biopten per plaats van herkomst direct in een kleine flacon met formaline gedeponeerd, die zonder luchtbel wordt afgesloten om beschadiging door klotsen te voorkomen. De biopten worden in het histologisch laboratorium met behulp van de stereomicroscoop zodanig uitgesneden dat de architectuur van de (sub)mucosa in het vlak van de coupe ligt. Voor biopten uit corpus/fundus en antrum geldt dat de mucosa tot aan de lamina muscularis mucosae aanwezig is. Duodenumbiopten bevatten villi (minstens drie), crypten, inclusief lamina propria tot en met muscularis mucosae en eventueel submucosa. De aard en ernst van de afwijkingen worden door de patholoog beoordeeld aan de hand van criteria zoals beschreven in het WSAVA Gastrointestinal standardization consensus-document (Journal of Comparative Pathology 2008, 138, S1-S43, Day M et al). Behalve ontsteking, waarbij de morfologische afwijkingen en het type ontstekingscellen worden beschreven, kan ook een neoplasie worden gedetecteerd.
Nieuw: PRRSbiosecurityscan GD heeft in opdracht van CoViVa de PRRS-biosecurityscan ontwikkeld. Een mooie, nieuwe stap in het ‘Nationaal PRRS-plan: op weg naar een PRRS-vrij Nederland’. De scan is een hulpmiddel bij de beoordeling van de risicofactoren op varkensbedrijven en bestaat uit een vragenlijst over de verschillende onderdelen van biosecurity op een varkensbedrijf. Denk aan de risico’s op de insleep (voorkomen) of versleep (bestrijden) van het PRRS-virus. Met deze scan worden de bedrijfsprocessen van de varkenshouder uitgelicht die voor een effectieve PRRS-bestrijding belangrijk zijn. In de scan staan zowel algemene als specifieke vragen voor bepaalde diercategorieën: zeugen, gespeende biggen en vleesvarkens/opfokgelten. Voorbeelden van vragen zijn: Wat is de minimale duur van de quarantaineperiode voor zeugen/opfokgelten (in dagen)? Van hoeveel verschillende aanvoeradressen heeft u afgelopen 12 maanden speenbiggen aangevoerd? Wat is de PRRS-status van de aangevoerde vleesbiggen? Werkt er personeel op het bedrijf dat ook thuis of elders met varkens werkt? Worden kadavers gehanteerd met handschoenen aan, of worden de handen na hanteren van kadavers gereinigd en gedesinfecteerd? Wilt u samen met de varkenshouder de scan invullen? Dat maakt de uitkomst van de scan zelfs extra waardevol. Karlijn Eenink MSc, dierenarts
SCAN DE QR-CODE
drs. Klaas Peperkamp, veterinair patholoog Veterinair, maand 2023 - 3
Nieuws en mededelingen Bacteriën kweken voor onderzoek: waar let u op? Dieren kunnen, net als mensen, niet zonder bacteriën. Ze zijn bijna overal op en in het dierenlijf te vinden. Vaak gaat het om goede bacteriën, die nuttig zijn voor het dier. Soms veroorzaken bacteriën ziekten. Om te weten of u met goede of slechte bacteriën te maken hebt, kunt u ze kweken voor onderzoek. Waar let u dan op? Dr. Erik van Engelen van onze R&Dafdeling legt het u graag uit tijdens de basiscursus ‘bacteriologie voor gezelschapsdieren’ op dinsdag 28 en donderdag 30 november 2023 van 12.30 tot 17.00 uur. U leert meer over theorie en praktijk en ontdekt de basistechnieken voor het uitvoeren van bacteriologisch onderzoek en het maken van een antibiogram.
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE EN AANMELDEN
Aanpassing referentiewaarden enzymen In de komende periode zal GD voor de serumbepaling van diverse enzymen (ALT, LDH, ALP, AST en GGT) stapsgewijs overgaan naar een nieuwe klinisch-chemische analyzer. De referentiewaarden van deze enzymen voor de verschillende diersoorten zullen hierop worden aangepast en bij het overzetten van iedere bepaling ook op de laboratoriumuitslag worden doorgevoerd.
Terugblik European Buiatrics Congress Onlangs vond in Berlijn het European Buiatrics Congress plaats, met een afvaardiging vanuit GD. Arne Vanhoudt gaf een presentatie over voetbadhygiëne en de toepassing van voetbaden voor de bestrijding van digitale dermatitis. Theo Lam gaf een presentatie over de toegevoegde waarde van stamtypering van Streptococcus agalactiae. Daarnaast deelden Thomas Dijkstra, Theo Lam, Katrien van den Brink, Frederik Waldeck en Menno Holzhauer hun onderzoeken met wetenschappelijke posters. SCAN DE QR-CODE EN DOWNLOAD DE POSTERS
Themadag klauwgezondheid Hoe kunnen we de klauwgezondheid op de melkveebedrijven in Nederland verbeteren? De beste kansen ontstaan als veehouders, dierenartsen, adviseurs, klauwverzorgers en wetenschap samenwerken. Daarom organiseren wij samen met de Groep Sustainable Ruminant Health van de faculteit Diergeneeskunde de themadag ‘Gezonde klauwen: basis voor een duurzame rundveehouderij’. Verschillende nationale en internationale deskundigen delen hun kennis en ervaring met ons. De dag vindt plaats op de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht, op 3 november van 10.00 tot 17.00 uur. INSCHRIJVEN IS GRATIS EN KAN DOOR DE QR-CODE TE SCANNEN
Terugblik ESFLU-Cost-1e trainingsschool Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Katrien van den Brink, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp | Eindredactie: Jessica Fiks | Vormgeving: Dock35 Media B.V. | Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever: GD | Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500, www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
4
GD organiseerde van 5 tot en met 8 september 2023, als lid van WG 1 van het ESFLU-Cost project (versterking van de capaciteit in Europa voor de identificatie en karakterisering van varkensinfluenza), een trainingsschool over diagnostiek van varkensinfluenza in Deventer. Veertien deelnemers uit verschillende Europese landen namen deel aan deze training. In de workshops behandelden we de belangrijkste stappen in de diagnose van influenza-infectie bij varkens, van de meest actuele bemonsteringsgidsen, via de verschillende moleculaire en serologische diagnostische technieken tot de interpretatie van diagnostische resultaten. Het uiteindelijke doel van de workshop en van ESFLU is om de detectie- en karakteriseringscapaciteit van varkensinfluenza in heel Europa te versterken.
Nieuwe afkapwaarden pepsinogeenbepaling GD heeft de pepsinogeenbepaling in runderserum geoptimaliseerd en nieuwe afkapwaarden bepaald. Deze bepaling is te gebruiken ter ondersteuning van de beslissing om jongvee al dan niet te ontwormen. De concentratie pepsinogeen in het bloed wordt gebruikt als maat voor de actuele schade aan de lebmaag. De belangrijkste oorzaak voor lebmaagschade bij jongvee zijn maagdarmworminfecties. Deze bepaling is uitsluitend zinvol bij jongvee en kan worden uitgevoerd tijdens het eerste weideseizoen of tot uiterlijk tien dagen na het opstallen. Het advies is om drie tot vijf bloedmonsters te laten onderzoeken (artikelnummer 10250 Pepsinogeen (serum)).