Veterinair
BTV3 in Nederland
dr. Saskia van der Drift en Lianneke Bosma MSc , onderzoekers R&D NIEUWSBRIEF
In september 2023 werd blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3) voor het eerst in Nederland vastgesteld. Het virus verspreidde zich toen in een aantal weken tijd over een groot deel van Nederland. De BTV-3-uitbraak had grote impact op herkauwers en dan met name schapen en runderen in Nederland. Overwintering van het virus werd reëel geacht en in juni werden de eerste twee gevallen van BTV-3 in 2024 op schapenbedrijven in het midden en oosten van Nederland aangetoond. In juli, augustus en september heeft het virus zich over vrijwel geheel Nederland verspreid. BTV-3 is in de afgelopen maanden aangetoond in verschillende andere Noordwest-Europese landen.
GD heeft in 2023 meerdere onderzoeken bij runderen en kleine herkauwers uitgevoerd in opdracht van het ministerie en sectorpartijen. In de zomer van 2024 heeft GD verschillende onderzoeken naar de impact en de bevindingen in de huidige uitbraak gedaan. Daaruit bleek dat de variatie aan verschijnselen in 2024 groter is dan in 2023. Op kleine herkauwerbedrijven zijn reeds tussentijdse analyses uitgevoerd naar sterfte ten gevolge van blauwtongbesmettingen in 2024. De sterftecijfers op schapenbedrijven bleken op besmette bedrijven in de eerste vier weken van de uitbraak in 2024 lager te zijn dan in 2023. In de afgelopen weken werd melding gemaakt van blauwtong op meerdere melkgeitenbedrijven. Ook bij geiten is de mate van voorkomen en de kliniek wisselend. De gemelde morbiditeit en mortaliteit is over het algemeen lager dan op schapenbedrijven. Op basis van pathologisch onderzoek is vastgesteld dat plotselinge sterfte van geiten met neurologische klachten waarschijnlijk werd veroorzaakt door BTV-3. Daarnaast werd het virus ook aangetoond in geaborteerde geitenlammeren. Recent is het afwegingskader voor behandelingsperspectief voor schapen met BTV-3 geëvalueerd met farmacologen van de faculteit Diergeneeskunde. Deze en meer informatie over BTV-3 staat op onze website.
dr. René van den Brom, Europees specialist kleine herkauwers en dr. ir. Inge Santman Berends , onderzoeker R&D
NAAR HET BLAUWTONGDOSSIER
Bepaling GSH Px aangepast
Voor de bepaling van het seleniumbevattende enzym glutathionperoxidase (GSH-Px) in bloed zijn we onlangs overgestapt naar een andere klinisch-chemische analyzer. Hierbij hebben we de analysemethode opnieuw geoptimaliseerd en gevalideerd. De GSH-Px-uitslagen zijn met deze nieuwe methode aanzienlijk lager dan u voorheen gewend was. De referentiewaarden voor de verschillende diersoorten zijn hierop aangepast, zodat de overstap geen invloed heeft op de interpretatie van de uitslag. GSH-Px is een enzym dat in het lichaam een belangrijke functie heeft als antioxidant. Het neutraliseert bepaalde typen vrije radicalen (peroxiden) en beschermt zo lichaamscellen tegen oxidatieve stress. De bepaling van GSH-Px wordt in ons laboratorium uitgevoerd in volbloed, omdat rode bloedcellen veel GSH-Px bevatten. GSH-Px bevat het element selenium en wordt daarom ook vaak geanalyseerd om een indicatie te krijgen van de seleniumvoorziening van dieren. De hoeveelheid GSH-Px in het bloed reageert daarbij trager op veranderingen in de seleniumopname via het voer dan het seleniumgehalte van het plasma. Hiermee geeft de bepaling van GSH-Px inzicht in de seleniumvoorziening over een wat langere termijn en krijg je een directe indicatie of deze seleniumvoorziening voldoende is voor een goede antioxidantfunctie van het enzym in het bloed.
Onderzoek bioveilig heidsmaatregelen
Voor een onderzoek over de kennis en implementatie van bioveiligheidsmaatregelen bij kleinschalige of hobbymatige dierhouders, zoeken we dierenartsen die een enquête willen invullen om zo hun waardevolle inzichten over dit onderwerp te delen.
De enquête wordt uitgezet in vrijwel elk Europees land, maakt onderdeel uit van een COST Action op het gebied van bioveiligheid en is ethisch goedgekeurd door de Universiteit van Barcelona (no. 7134). De vragenlijst telt vijftien vragen en het invullen kost vijf tot tien minuten.
De Veekijker: voor alle veterinaire vragen
Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555. Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende dier soorten gelden andere openingstijden:
Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur
Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur
Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur
Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur
Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7
Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
drs. Jasper het Lam, dierenarts rund
Serologica
Met de winter in aantocht zal het aantal uitbraken door Mannheimia haemolytica weer toenemen. Uit praktijkonderzoek bleek dat bij 40 procent de diagnose bij de eerste zieke koe niet op tijd herkend werd. Inmiddels wordt het beeld bekender, maar nog altijd is mannheimiose klinisch lastig herkenbaar en dus hooguit verdacht tot het aangetoond is.
Ik had als titel ook kunnen kiezen voor ‘De PCR is weer in de maand’, omdat met de multiplex-PCR heel snel uitslag volgt van de negen meest relevante Bovine respiratory disease (BRD)-pathogenen. Met enkele longspoelingen, multiplex-PCR en kweek met gevoeligheidstest kan snel en accuraat de schade beperkt worden. Dit zien we steeds vaker als standaardprotocol bij ‘onbegrepen koorts’.
De logica van serum verzamelen lijkt echter nog geen standaardprocedure, vandaar de neologie: serologica. Wellicht een goed voornemen voor komende winter. Neem standaard bij meerdere dieren met koorts een serummonster, centrifugeer deze en leg het serum in een eppendorfcupje in de vriezer met datum, UBN en diernummer erop. Dit kost weinig en neemt weinig plek in. Drie weken na de uitbraak en de nodige behandelingen geven deze serummonsters een geweldige kans om voor een plan van aanpak nog eens goed te kijken op welke bekende infecties deze dieren een immuunreactie vertoonden.
Blijkt de ‘uitbraak’ een storm in een glas water of is het volstrekt helder wat er aan de hand was, kunnen de monsters eenvoudig weggegooid worden. Is er toch behoefte aan onderbouwing van betrokken (co-) infecties, dan kan eenvoudig met enkele herhaalmonsters een breed gepaard onderzoek uitgevoerd worden. Beter mee verlegen dan om verlegen, zeer logisch toch? Serologisch!
Stijgend tankcelgetal: wat zit erachter?
In de afgelopen jaren steeg het tankmelkcelgetal in Nederland. Dit is zorgwekkend, omdat een hoger celgetal vaak wijst op een verminderde uiergezondheid. De trend, zichtbaar sinds 2018, nam vooral in 2022 een sprong omhoog. Eind 2019 lag het gemiddelde nog rond de 170.000 cellen per milliliter, maar eind 2023 was dit boven de 200.000 gestegen.
Wat is hier de oorzaak van? Uit onze analyses blijkt dat bedrijven met een automatisch melksysteem (AMS) vaker een hoger celgetal hebben dan bedrijven met een traditionele melkstal. Daarnaast spelen factoren zoals de gemiddelde leeftijd van de koeien en de grootte van de bedrijven ook een rol. In 2022 kwam daar nog eens de stijging van de melkprijs bij. Door de hogere melkprijs houden veehouders koeien met een iets verhoogd celgetal langer aan. Het onderzoek leverde dus waardevolle inzichten op over de effecten van de toename van het aantal bedrijven met een AMS, de stijging van de gemiddelde leeftijd van de koeien en de gemiddelde bedrijfsgrootte in Nederland op de uiergezondheid tussen 2018 en 2023. Het is belangrijk om aandacht te blijven besteden aan uiergezondheid. Via de diergezondheidsmonitoring analyseren we tweemaal per jaar de uiergezondheidsparameters voor melkvee. Zo kunnen we stijgingen tijdig signaleren.
dr. Christian Scherpenzeel , dierenarts
Veel problemen
door haemonchose
Al vroeg in juni ontving GD meldingen van haemonchose bij schapen. In de sectiezaal werd haemonchose gedurende de zomermaanden veelvuldig vastgesteld als doodsoorzaak. Het natte voorjaar heeft mogelijk parten gespeeld in de enorme infectiedruk, aangezien veel percelen langdurig te nat waren om schapen op te weiden en daarmee het omweiden naar ‘schone’ gemaaide percelen heeft bemoeilijkt. Daarnaast dragen vochtige en warme omstandigheden bij aan een snelle ontwikkeling van Haemonchus contortus
Haemonchose wordt veroorzaakt door de rode lebmaagworm (Haemonchus contortus). Dit is een subtropische maagdarmworm die in de zomermaanden een verhoogd risico vormt voor schapen en geiten. Vochtige omstandigheden en hoge temperaturen zijn ideaal voor de ontwikkeling van deze worm. In geval van onvoldoende weerstand of een verhoogde infectiedruk kunnen dieren ziek worden. Ziekteverschijnselen worden veroorzaakt doordat volwassen wormen in de lebmaag bloed opnemen, wat zich uit in bleke slijmvliezen, vochtophoping tussen kaaktakken (oedemen), vermagering en sterfte. Diarree is in de regel geen verschijnsel van deze aandoening. Lammeren zijn gevoeliger dan volwassen schapen, doordat deze nog weerstand moeten opbouwen tijdens het eerste levensjaar. Wanneer de weerstand bij volwassen dieren daalt, bijvoorbeeld rondom het aflammen of ziekte, kan de rode lebmaagworm ook bij volwassen schapen tot klinische verschijnselen leiden.
Blauwtong geeft deels overeenkomstige verschijnselen met haemonchose, waaronder oedemen, sloomheid en sterfte. Maar de afgelopen maanden werd bij schapen die geïnfecteerd waren met het blauwtongvirus ook regelmatig een co-infectie met de rode lebmaagworm vastgesteld. GD adviseert alert te zijn op haemonchose en infecties goed te monitoren aan de hand van mestonderzoek en klinische verschijnselen.
drs. Eveline Dijkstra , dierenarts
Hemorrhagic bowel syndrome bij varkens
Acute sterfte bij vleesvarkens is een veelvoorkomende reden voor postmortaal onderzoek. Soms treffen we dan hyperemie en hemorrhagie in de darmen aan, in een deel van de gevallen ook een torsie.
GD heeft naar aanleiding van vragen uit het veld en binnen de sector Varkensgezondheidszorg, retrospectief onderzoek gedaan naar een mogelijke relatie tussen infectie met Lawsonia intracellularis (L.i.) en torsie of andere hemorrhagische veranderingen van de darmen. In de rest van deze tekst vatten we dit samen als hemorrhagic bowel syndrome (HBS).
HBS gaat gepaard met acute sterfte, bleekheid en een opgezette buik, en komt vooral voor bij vleesvarkens. Bij eerder Zwitsers onderzoek is in tot 80 procent van de gevallen een darmdraaiing vastgesteld. Van november 2018 tot oktober 2023 onderzochten de pathologen van GD in totaal 10.516 varkens. In die periode is bij 202 varkens van meer dan 25 kilogram een beeld van HBS aangetroffen, met of zonder torsie. Bij 75 van deze dieren is op basis van macroscopische en/ of klinische bevindingen vervolgonderzoek ingezet naar infectie met L.i. en bij zeven gevallen is infectie met L.i. vastgesteld. Dit gebeurt via histopathologisch onderzoek (proliferatie van darmcrypten, detectie van intracellulaire bacteriën met Warthin-Starry-kleuring) en/of moleculair onderzoek via qPCR (meer dan 105 bacteriën per gram darminhoud).
We concluderen dat L.i.-infectie slechts bij 9 procent van de gevallen van HBS is vastgesteld en zien dus geen sterke relatie tussen deze infectie en het optreden van HBS. De doorgemaakte infectie kan wel een predisponerende factor zijn geweest, naast andere infectieuze en niet-infectieuze oorzaken. Ons viel verder op dat 27 procent van de gevallen van HBS voorkwam in de maanden september en oktober. Mogelijk heeft deze piek na de zomer te maken met de seizoensovergang, waarbij naast temperatuurverandering ook incorporatie van vers geoogste granen in het voer een rol kan spelen.
dr. Sjoerd Klarenbeek , veterinair patholoog
De invloed van remmende factoren op de koperopname in melkkoeien
Koper is een essentieel spoorelement voor melkkoeien. Het is cruciaal voor tal van lichaamsfuncties, zoals de vorming van rode bloedcellen, het immuunsysteem en de activiteit van verschillende enzymen.
Als een koe te veel koper binnenkrijgt, kan het echter ook giftig zijn. Dit kan gebeuren als er te veel koper in het rantsoen zit en wanneer in het voer weinig elementen zitten die de opname van koper in de darmen afremmen. Molybdeen en zwavel zijn de belangrijkste remmende factoren in het rantsoen. Het is daarom belangrijk om het rantsoen op deze remmende factoren aan te passen.
Ook de pH-waarde in de voormagen van koeien beïnvloedt de koperopname. Daarom is het belangrijk om alert te zijn op het optreden van verstoringen van de pH in de pens. De kopervoorziening van koeien kan worden gevolgd door het analyseren van melk-, bloed- of levermonsters. De meest betrouwbare indicator voor de koperstatus van koeien is het kopergehalte van de lever. Door inzicht te hebben in de remmende factoren en hier adequaat op te reageren, kunnen veehouders zorgen voor een optimale koperstatus van de koeien.
dr. Deon van der Merwe , veterinair toxicoloog en drs. Ant Koopmans , dierenarts
Subsidiewijziging monitoring reovirus
GD monitort, op verzoek van opdrachtgevers, alle informatie en signalen uit het veld over diergezondheid. De afgelopen maanden werd vooral de vleeskuikensector geteisterd door tenosynovitis en virale artritis door reovirussen. Dit zorgde voor een forse stijging van het aantal sectie-inzendingen.
Inmiddels hebben we een goed beeld van de huidige reovirusuitbraak. Daarom wordt het onderzoek naar reovirussen bij verdenkingen van tenosynovitis per 1 september 2024 buiten het monitoringsbudget uitgevoerd. Zodoende kunnen we, passend binnen het budget, de opdrachtgevers ook van voldoende informatie blijven voorzien rond andere ziekteproblemen dan reovirus.
Het aantal sectie-inzendingen van reovirus-gerelateerde problemen is in 2024 al 35 procent van het totaal aantal inzendingen. Slechts in een minderheid van de inzendingen met tenosynovitis wordt, naast de reovirusinfectie, ook een andere ziektekundige aandoening aangetoond en dan gaat het met name om coccidiose.
Wij blijven het onderzoek gewoon uitvoeren. Alleen komen de kosten van het onderzoek per 1 september 2024 in zijn geheel voor rekening van de inzender. De totale kosten van een reovirus-pakketonderzoek (histologisch onderzoek van enkele pezen, PCR-onderzoek naar reovirus en de genotypering) zijn 260,50 euro exclusief btw. Als er geen genotypering wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld negatieve PCR) bedragen de kosten 167,65 euro. De huidige manier van inzenden blijft gelijk. Zowel dieren als onderpoten inclusief hakgewricht, kunt u, met een standaardinzendformulier voor secties, insturen naar GD. Wij voeren dan de preparatie van de pezen en de monstername uit de pezen uit. Er wordt geen ander onderzoek aangevraagd dan het gevraagde reovirus-tenosynovitis-pakket.
Nieuws en mededelingen
Monitoringsbijeenkomsten rund
Het afgelopen jaar ontving de Veekijker Rund tal van belangrijke signalen en pathologie-inzendingen, waarmee we de gezondheid van runderen in Nederland monitoren. Ook verzamelden we waardevolle gegevens uit de Veterinaire Milieutoxicologie, routinematige Data-analyse, prevalentieonderzoek en bewakingsprogramma’s.
Tijdens de monitoringsbijeenkomsten rund, donderdag 7, 14, 21 november en dinsdag 3 december van 15.00-19.30 uur op verschillende locaties door het land, gaan we graag samen met u dieper hierop in.
Aan bod komen:
• Afvoer van koeien naar de slacht;
• Pathologie: casuïstiek van luchtweg- en longaandoeningen;
• Actualiteiten uit de monitoring
• Paratuberculose: inzichten in epidemiologie en consequenties voor keuringen.
Wat vertellen deze gegevens ons en wat is de impact voor de praktijk, de boer en... de koe? We zijn benieuwd naar uw veldwaarnemingen en casuïstieken.
MEER INFORMATIE EN AANMELDEN
Veterinair is een uitgave van Royal GD
Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Daphne de Leeuw, Mirthe de Wit, Margreet Pasman, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp
Eindredactie: Jessica Fiks
Vormgeving: Dock35 Media
Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V.
Uitgever: GD
Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.
ISSN 1388-4042
Postbus 9, 7400 AA Deventer
T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl
Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Cursus ‘Interpretatie bloeduitslagen paard’
Op 7 november gaat de cursus ‘Interpretatie bloeduitslagen paard’ wegens succes op herhaling. Aan de hand van casussen bespreken we met elkaar de toegevoegde waarde van bloeduitslagen. Deze keer biedt Boehringer Ingelheim alle deelnemers een korting aan van 100 euro per deelnemer. Let op! Als u wilt deelnemen, geef u dan op tijd op, het aantal plekken is namelijk beperkt vanwege de interactieve opzet!
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE
Nieuwe dierenarts team Paard: Eva Dieterman
Op 1 september 2024 is Eva Dieterman begonnen als nieuwe dierenarts bij team Paard van GD. Eva studeerde in 2016 af in Utrecht en werkte vervolgens in Venlo en Weesp als eerstelijns practicus. Daarna werkte ze op verschillende afdelingen van de Universiteitskliniek voor Paarden (UKP) in Utrecht en als docent op de afdeling Klinische Infectiologie. Bij GD liggen haar belangrijkste werkzaamheden binnen de afdeling Paard bij de monitoring van diergezondheid Paard (helpdesk, bedrijfsbezoeken, pathologie, data-analyse en pilots), participatie in projecten en het ondersteunen van de producten en diensten. De laagdrempelige contacten met het veld zijn van groot belang voor het verder ontwikkelen van onze producten en diensten.
Monitoring opgelopen leverbotinfecties
Wil je weten of een koppel een leverbotinfectie heeft opgelopen? Met een ELISA zijn antistoffen tegen leverbot ongeveer vier weken na het oplopen van een leverbotbesmetting aan te tonen in bloed. Serologie kan de diagnose dus al bevestigen in de prepatentperiode en is daarmee een prima screeningsmethode na een eerste weideseizoen. Doordat antistoffen tot wel 18 maanden (soms langer) aanwezig kunnen blijven na eliminatie van de parasiet, kunnen antistoffen van jongvee nog aanwezig zijn bij vaarzen of schotten. Op de meeste bedrijven is bloedonderzoek bij jonge melkkoeien daarom niet zinvol en adviseren we om mestonderzoek te doen (bij aanwezigheid volwassen botten, kies dus het juiste onderzoeksmoment) of om de oudste dieren uit de koppel te onderzoeken op antistoffen. Heeft het jongvee geen weidegang, dan is bloedonderzoek bij vaarzen natuurlijk wel zinvol.
Jan Workamp wint Anne Veenbaas penning 2024
Op 19 september 2024 nam Jan Workamp de Anne Veenbaas-penning 2024 in ontvangst. Een erkenning voor zijn rol als verbinder tussen partijen uit bedrijfsleven, overheid en maatschappij die diergezondheid als thema hebben en soms tegenover elkaar komen te staan. Hij kreeg de penning uit handen van Geart Benedictus, voorzitter van het Anne Veenbaas-fonds. Jan Workamp is zelfstandig adviseur pluimveehouderij bij AviConsult Barneveld en heeft jarenlange ervaring in het agrarisch onderwijs, het pluimveebedrijfsleven, de veevoerindustrie en de diergezondheidssector. Hij was voorgedragen door zowel de vakgroep Pluimveehouderij van LTO Nederland als hoogleraar Integrale Pluimveegezondheidszorg Sjaak de Wit.
MEER INFORMATIE
50 procent korting
op PPID test
De aandoening PPID, Pituitary Pars Intermedia Dysfunction, is een storing in de hormoonafgifte bij paarden. Dit geeft verschillende symptomen zoals een krullerige vacht. Ook hoefbevangenheid kan optreden. Het najaar is de meest geschikte periode om op PPID te testen én tot 31 oktober ontvangt u 50 procent korting op het PPID-onderzoek. Deze actie wordt aangeboden door Boehringer Ingelheim in samenwerking met GD. BEKIJK DE VOORWAARDEN