VOOROP IN DIERGEZONDHEID NIEUWSBRIEF VOOR PRACTICI • JAARGANG 26 • NUMMER 9 • SEPTEMBER 2020
Veterinair Uitval zeugen gerelateerd aan Streptococcus equi subsp. zooepidemicus: blijf alert Eind juli werd de diagnose sepsis door infectie met Streptococcus equi subsp. zooepidemicus gesteld bij twee zeugen die ter sectie werden aangeboden vanwege koorts, verhoogde uitval en zenuwverschijnselen op het bedrijf. Er zijn inmiddels een aantal casussen bekend waarbij een infectie met Streptococcus equi subsp. zooepidemicus gerelateerd is aan (acute) uitval bij zeugen. De belangrijkste klinische verschijnselen hierbij waren koorts en anorexie. Bij pathologisch onderzoek werden aanwijzingen voor sepsis gevonden en werd de bacterie uit verschillende organen en weefsels gekweekt (o.a. milt, sinussen en hersenen). Ook in andere landen zijn vergelijkbare casussen beschreven. Hoewel Streptococcus equi subsp. zooepidemicus eerder met name als commensaal en opportunist is beschreven, is het verstandig deze bacterie op te nemen in de DDx bij uitval van zeugen. Vragen of even overleggen over een (vergelijkbare) casus? Neem dan contact op met de Veekijker: 0900-7100 000, optie 2. dr. Linda Peeters, dierenarts varken
Acute benauwdheid en sterfte bij paarden door nog onbekende oorzaak De laatste jaren wordt in Nederland en in het buitenland op verschillende bedrijven zogenaamde 'groepsgewijze keelverlamming' gezien. De symptomen worden meestal bij een groep gehouden jonge paarden (opfok) waargenomen, bij zowel hengsten als merries, maar ook bij oudere paarden. Het ziektebeeld wordt gekenmerkt door acute aanvallen van ernstige benauwdheid, snurken en schuim, al dan niet met bloedbijmenging uit de neus en/of mond met name bij inspanning. Onmiddellijke toediening van 0,06 mg/kg dexamethason i.v. lijkt in sommige gevallen (tijdelijk) te helpen. Een aantal van de dieren sterft acuut. Bij scopie van de keel worden verschillende gradaties van verlamming van de stembanden tot een complete keelverlamming gezien. Stembandafwijkingen komen ook voor bij dieren die geen acute symptomen vertonen. De incidentie van cornage is behoorlijk verhoogd in een aangedane groep. In sommige gevallen wordt een (lichte) mate van ataxie gezien, al dan niet met benauwdheid. Er is vanuit GD en de faculteit Diergeneeskunde een werkgroep opgericht die dit ziektebeeld onderzoekt met als doel de oorzaak te identificeren, zodat er een advies opgesteld kan worden met betrekking tot management, behandeling en preventie. Hiervoor is bekendheid van de problematiek en verder onderzoek noodzakelijk en heeft de werkgroep onder andere een gedetailleerde vragenlijst en een uitgebreid sectieprotocol opgesteld. In september verschijnt hierover een artikel in Dier en Arts met meer achtergrondinformatie en beschrijvingen van enkele recente casussen. Richting de paardenhouders zullen binnenkort berichten volgen om meer bekendheid te geven aan dit niet altijd onderkende probleem. Neem bij verdenking of wanneer u meer informatie heeft (ook uit het verleden) contact op met dr. Kees van Maanen (c.v.maanen@gddiergezondheid.nl) of met prof. dr. Marianne Sloet (m.sloet@uu.nl). De werkgroep verwerkt gegevens natuurlijk anoniem.
Meebouwen aan succesvol werken Rundveehouders werkten de afgelopen decennia hard om hun bedrijf sterk te laten groeien. Daarom is het nu goed zich, naast het harde werken, ook te richten op 'slim' werken; gestructureerd, planmatig werken en aan de slag gaan met concrete taken en opdrachten. Als dierenarts kunt u hierin waardevol zijn. Dit planmatig werken vergt een leer- en ontwikkelproces dat in het begin energie kost, maar wat uiteindelijk loont. Veehouders worden meer 'in control' en krijgen rust in hun hoofd. Meer weten? Volg dan op donderdag 17 september van 13.00-14.00 uur het gratis webinar 'Planmatig werken op het melkveebedrijf’. Meld u aan op www.arbeidenmelken.nl.
Vragen? Neem contact op! Voor veterinaire vragen kunt u de Veekijker rechtstreeks bellen op 0900-7100 000. Via het keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben. Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden: Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Rund UGA: 15.00 – 17.00 uur Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7 Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur
dr. Kees van Maanen, veterinair microbioloog Veterinair, september 2020 -
1
Rogier van Leeuwen Business developer
Uitslagen Worminfecties Tankmelk bekend De eerste ronde van Worminfecties Tankmelk is afgerond. De meeste deelnemers hebben de uitslag van het longwormonderzoek inmiddels binnen. Wat kunt u met deze uitslag?
Groeiende vraag naar webinars Het onderhouden van contacten met onze buitenlandse klanten en het vinden van nieuwe klanten op het gebied van labontwikkeling en trainingen voor verschillende diersoorten hoort bij mijn takenpakket binnen GD. In de huidige coronacrisis is live-contact met onze (buitenlandse) klanten helaas lastig. Omdat we als GD Academy toch graag trainingen wilden geven en kennis wilden delen, zijn we andere wegen gaan bewandelen om onze kennis te kunnen delen. Nog voor de coronatijd startten we met webinars die we uitzonden vanuit een studio in Diemen om klanten in Azië onze expertise op het gebied van speendiarree bij varkens en salmonella en coccidiose bij pluimvee te tonen. Dit zorgde voor interessante reacties en mooie nieuwe contacten. Eigen specialisten aan het woord Om flexibeler in te kunnen springen op de groeiende vraag naar webinars en om ook onze trainingen makkelijker via webinars te geven, hebben we onze eigen studio ingericht. Vanuit Deventer kunnen we onze specialisten meer laten vertellen over verschillende onderwerpen, waaronder biosecurity bij nertsen en mastitispreventie in de zomer bij melkvee. Op korte termijn kunnen we veel dierenartsen en dier houders bereiken. We hebben nu alles van inschrijving tot follow-up zelf in de hand. In deze eigen studio staan alweer een aantal webinars over uiteenlopende onderwerpen op de planning, waaronder voetzoollaesies bij pluimvee, ‘Arbeid en Melken’ en koper. Benieuwd wat er nog meer op de planning staat? Kijk dan op www.gddiergezondheid.nl/agenda.
•
•
Als er (veel) antistoffen tegen longworm zijn aangetoond, betekent dit niet per se dat er tegen longworm dient te worden behandeld; dat hoeft alleen als er ook daadwerkelijk hoestklachten zijn. Als er geen hoestklachten ontstaan, kan de weerstand van het dier de infectiedruk blijkbaar nog steeds aan. Aanwezigheid van antistoffen is wel een signaal dat er een besmetting is. Het betekent dat u extra alert moet zijn dat u, op het moment dat er wel hoestklachten ontstaan, snel ingrijpt. In dat geval is het zaak om zo snel mogelijk over te gaan tot behandeling, omdat de longschade snel kan verergeren en soms blijvend is. De uitslag van augustus, maar ook vooral de uitslag van oktober, kunt u ook gebruiken om te evalueren hoe de weerstandsopbouw bij het jongvee is geweest. Het ideale scenario zorgt ervoor dat het jongvee een zodanige infectie heeft doorgemaakt dat voldoende weerstand wordt opgebouwd, zodat bij de volwassen koeien niet of nauwelijks reactie in antistoffen zichtbaar wordt. Gebeurt dit wel? Dan is het zinvol om te kijken of in de beweiding bij het jongvee aanpassingen zinvol zijn.
drs. Debora Smits, dierenarts rund
Acute uitval van biggen door Kpp De eerste Klebsiella pneumoniae subsp. pneumoniae-uitbraak (Kpp) in Nederland werd vastgesteld in maart 2015. Inmiddels zijn er een kleine twintig casussen bekend, waarvan twee afgelopen juli en augustus zijn gemeld. Op sommige bedrijven zijn herhaalde uitbraken (met enkele jaren tussentijd) vastgesteld. Het belangrijkste klinische verschijnsel dat wordt gemeld is acute uitval van goed ontwikkelde biggen van 8 tot 21 dagen leeftijd. De uitval varieert van één à twee biggen per toom tot wel 90 procent van de biggen in een toom, waarbij vaak meerdere tomen in een weekgroep zijn aangedaan. Behandeling met antibiotica heeft een wisselend resultaat. In de meeste gevallen stoppen of verminderen de klinische verschijnselen binnen enkele weken. Onderzoek van belang Voor het stellen van de diagnose is het uitvoeren van sectie en bacteriologisch onderzoek van onbehandelde, geëuthanaseerde of acuut uitgevallen biggen van belang. Tijdens de sectie worden in de meeste gevallen fibrinedraden in de buik/ borstholte gevonden en worden puntbloedingen op de darmwand gezien. Sepsis wordt bevestigd door bacteriologisch onderzoek van verschillende organen (o.a. milt). In de meeste gevallen werd geen bron van de Kpp-besmetting gevonden, hoewel bacteriologisch onderzoek van verschillende materialen (onder andere water, voer, strooisel en nestmateriaal) een enkele keer tot een mogelijke bron van de infectie leidde. Duidelijke risicofactoren zijn echter nog niet vastgesteld; uitbraken kwamen zowel voor op brijvoer- als droogvoerbedrijven en er is geen relatie met specifiek strooisel of behandeling van de zeugen of biggen vastgesteld. Meeste uitbraken in zomer De meeste Kpp-uitbraken traden op tussen maart en oktober, maar ook in februari en november zijn uitbraken gemeld. Ditzelfde patroon, waarbij de meeste uitbraken in de zomer voorkomen, wordt ook in Engeland beschreven. Een duidelijk verschil tussen de Nederlandse en Engelse situatie is echter dat de uitbraken in Engeland over het algemeen optreden op outdoor-bedrijven, terwijl alle Nederlandse uitbraken op indoor-bedrijven plaatsvonden. dr. Linda Peeters, dierenarts varken
2
Inventarisatie colistinebehandelingen Met dit VMP-project willen we meer inzicht krijgen in de gevolgen van behandelingen met colistine bij leghennen op ziekte en uitval. Uit onderzoek blijkt namelijk dat infecties door E. coli bij leggende hennen vrijwel altijd systemische of lokale infecties betreft, waarbij maagdarmkanaalinfecties praktisch niet voorkomen. Toch zijn er elf producten met colistine geregistreerd die zich op die laatste groep richten. De inventarisatie bestaat uit een beschrijving van de historie en het ziekteverloop van het koppel, inclusief registratie van de productiegegevens en uitval per dag. Voorafgaand aan de behandeling met colistine worden monsters verzameld voor kweek en antibiogram; op vijf dagen na het afronden van de behandeling wordt dit herhaald. Alternatieve toegepaste behandelingen worden ook geregistreerd. Het project wordt uitgevoerd door dierenartsen die zijn aangesloten bij VMP en die werkzaam zijn in de leghennensector. Na analyse van de beschikbare gegevens en afstemming van de interpretatie met de deelnemende dierenartsen, worden de resultaten gedeeld met de werkgroep ABRES leg. drs. Jeanine Wiegel, dierenarts pluimvee
Paratuberculose en schapen in Nederland De afgelopen tien jaar heeft GD 134 keer een paratuberculose-positief-testresultaat geboekt bij een schaap. Dit gebeurde zowel via sectie als via mest-, bloed- en melkonderzoek. In vier gevallen betrof het een sectie (één kweek, één keer middels de Ziehl Neelsen-kleuring (ZN) en twee keer door middel van PCR). Tevens werd zestien keer Mycobacterium avis subspecies paratuberculosis (Map) aangetoond in mest, waarvan zes keer als zuurvast staafje in de ZN en tien keer met behulp van een PCR. In de overige gevallen werden antistoffen aangetoond in melk (44) of bloed (70). Het is onbekend of, maar tegelijk onwaarschijnlijk dat deze schapen gevaccineerd waren tegen paratuberculose. Waarschijnlijk betrof het verdenkingen op de ziekte gelet op de aanvraag van specifieke testen en is het voor de hand liggend dat het (sub)klinische zieke schapen betrof. Bovine- versus ovine-variant van Map Map kent een bovine- en een ovine-variant. De schapenvariant komt hoogstwaarschijnlijk niet in Nederland voor. Aanwijzingen daarvoor zijn het zeer geringe aantal verdenkingen en het ontbreken van het typische ziektebeeld onder schapen. Bij schapen (en geiten) komt bij paratuberculose zelden (ernstige) diarree voor, terwijl de ovine-variant wel met fikse diarree gepaard kan gaan. Er kan verwarring ontstaan over of paratuberculose onder schapen voorkomt in Nederland als daarmee de ovinevariant wordt bedoeld.
Ernstige kreupelheid door 'sand cracks' De Veekijker ontving in juni een vraag over enkele zoogkoeien, op een bedrijf op hoge zandgronden, die voor het derde jaar op rij last hadden van ernstige kreupelheid door een probleem aan de voorklauwen. De aandoening wordt in de internationale literatuur omschreven als ‘sand cracks’, feitelijk een verticale scheur met soms een uitpuiling van de lederhuid aan de voorzijde van de buitenklauwen van de voorpoot. Het wordt typisch gezien bij zware runderrassen op goed gedraineerde en vaak ingeklonken zandgronden. De behandeling is lastig en kan niet zonder professionele hulp worden gedaan. De behandeling bestaat uit het wegnemen van de druk en het sterk verdunnen van de randen aan weerszijde van de fissuur. Omdat het hoorn van die wanden vaak hard is, is dit niet eenvoudig. De Veekijker kon advies geven over dit probleem door kennis over kreupelheid bij zoogkoeien. De veehouder heeft op basis van deze informatie gekeken naar de erfelijkheid; op dit bedrijf bleken alle koeien met deze aandoening niet dezelfde stier als (groot-)vader te hebben.
Waarschijnlijk zijn infecties een 'spill over' van de bovine-variant bij koeien en/of geiten in onze schapenpopulatie. Een gezamenlijke studie van het CVI en GD uit 2001 toonde aan dat een substantieel deel van de vijftig onderzochte schapen afkomstig van vijftien rundveebedrijven bekend met een paratuberculose-infectie geïnfecteerd waren met Map. In geen van de gevallen werd echter Map geïsoleerd uit de mest van die schapen. Daarmee kan niet worden gezegd dat deze schapen niet onder de detectielimiet of in een later stadium van infectie-uitscheiders zouden kunnen zijn/worden.
Internationale kennis Kennis vanuit andere landen wijst wel heel duidelijk op deels een erfelijke relatie bij deze koeien. Op een zoogkoeienbedrijf in Zweden met 1.700 dieren werd de aandoening bij 1 tot 2 procent van de koeien gezien, met een gemeenschappelijke vader als een duidelijke relatie. Deze veehouder heeft het probleem via selectie opgelost. Of het erfelijk was, wordt mogelijk nog nader ondergezocht. Canadese studies melden een positief effect van supplementatie van biotine op bedrijven met een hogere prevalentie.
dr. Karianne Lievaart-Peterson, dierenarts kleine herkauwers
dr. Menno Holzhauer, specialist rundergezondheid Veterinair, september 2020 -
3
Nieuws en mededelingen Cursus Pathologie (vleeskalveren)
Waar staan de KoeData-rapportages?
Basiscursus Parasitologie rund, schaap en paard
In deze cursus leert u hoe onze pathologen secties uitvoeren en krijgt u handvatten om meer informatie te halen uit sectie-uitslagen. We gaan de sectiezaal in en aan de hand van casuïstieken lopen we het pathologisch onderzoek door. Deelnemers kunnen ook zelf een casus uitwerken en bespreken. Na de lunch gaat het over de diergezondheidsmonitoring bij vleeskalveren in Nederland en gaan we in op diarree bij vleeskalveren. De cursus is 15 oktober van 09.00 tot 17.00 uur en kost 895 euro, inclusief lunch, exclusief btw. Informatie en aanmelden: www.gddiergezondheid.nl/ cursus-pathologie-vleeskalveren
De score van de KoeData kunt u raadplegen via het menu 'rapportages' op VeeOnline. De KoeData-score geeft weer hoe het staat met de diergezondheid binnen een melkveebedrijf. Deze score baseert zich op informatie van melkmonsters van individuele koeien en de gezondheidsstatus van het bedrijf.
Resistentie van verschillende wormsoorten tegen wormmiddelen komt steeds meer voor. Dat merkt u waarschijnlijk ook in uw praktijk. Om wormbesmettingen gericht aan te pakken en resistentieontwikkeling te voorkomen, is het van belang om parasitologisch faecesonderzoek uit te voeren. In de Basiscursus Parasitologie voor praktijkassistenten en praktijklaboranten delen we onze theoretische én praktische kennis over kwantitatief faecesonderzoek. De cursus vindt plaats op 1 oktober van 13.00 tot 17.00 uur en kost 495 euro exclusief btw. Meer informatie en aanmelden: www.gddiergezondheid.nl/ labnetwerk
Overzicht antibioticumresistentie Jaarlijks ontvangen we duizenden monsters van zieke dieren waaruit ziekteverwekkende bacteriën worden gekweekt. Vervolgens kunnen we een gevoeligheidsbepaling uitvoeren om te bepalen voor welke antibiotica deze bacteriën gevoelig zijn. Overzichten van de bij GD meest gekweekte bacteriesoorten in 2019 vindt u op www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/antibioticumgevoeligheid
Veterinair is een uitgave van Royal GD | Redactie Marian Aalberts, Tara de Haan, Linda van Duijn, Sylvia Greijdanus-van der Putten, Daphne de Leeuw, Rob Nijland, Theo Geudeke | Eindredactie Jessica Fiks, Anne Taverne | Vormgeving Dock35 Media B.V. | Druk Senefelder Misset Doetinchem B.V. | Uitgever GD | Verschijnings frequentie 12 keer per jaar Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD. ISSN 1388-4042 Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 0900-1770, F. 0570-63 41 04 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.
Autovaccins varken: aanvraagformulier vereenvoudigd Voor varkens produceert GD alleen nog autovaccins met een adjuvans. Dat staat nu ook duidelijk op het aanvraagformulier. Bij een autovaccin met Streptococcus suis heeft u de keuze in welk groeimedium de S. suis-bacteriën worden gekweekt. Het inzendformulier vermeldt de volgende mogelijkheden: (a) geproduceerd met het standaard groeimedium; (b) geproduceerd met een medium voor gestimuleerde antigeen expressie (specifiek bedoeld voor S. suis). Op de achterzijde van het aanvraagformulier hoeft u dan alleen nog de gewenste hoeveelheid vaccin en de grootte van de flesjes aan te geven, en uiteraard de inzendnummers van de bacteriën die in het autovaccin dienen te worden opgenomen. Het maximum aantal stammen per aanvraag is verhoogd naar zeven. Heeft u vragen? Neem dan contact op met de Veekijker Varken (0900-7100 000, optie 2).
Fosfaatadvies op maat Fosfaat staat in de schijnwerpers. Veel melkveehouders zitten daardoor met de vraag “Hoe speel ik in op de nieuwe situatie om blijvend rendement uit mijn bedrijf te halen?” U kunt ze hierbij helpen in uw rol als adviseur. Hoe? Door hen in dit nieuw ontstane speelveld te adviseren en begeleiden bij het optimaliseren van diergezondheid en de technische resultaten van hun melkveebedrijf. Bij het volgen van de cursus melden wij u aan bij het CKRD voor accreditatie. De cursus is voor dierenartsen en vindt plaats op 15 oktober van 13.00 tot 17.00 uur en kost 495 euro exclusief btw. Meer informatie en aanmelden: www.gddiergezondheid.nl/ fosfaatadvies
Webinar Kopervoorziening is maatwerk Een optimale kopervoorziening is nodig voor een goede weerstand, maar de koperabsorptie uit het ene rantsoen is niet automatisch hetzelfde als uit een ander samengesteld rantsoen. Hoe adviseert u uw klanten een optimale voorziening te bereiken? Sanne Carp- van Dijken, rundveedierenarts bij GD deelt graag in een webinar van 30 minuten inzichten in de kopervoorziening: • Hoe breng ik de actuele koperopname op koppelniveau in beeld? • Wat kan ik met de tankmelkuitslag in mijn advisering? • (Regionale) Trends in kopervoorziening op basis van de Mineralencheckuitslagen van de afgelopen jaren. U kunt zich via www.gddiergezondheid.nl/diergezondheid/webinar-kopervoorziening-is-maatwerk gratis inschrijven voor dit webinar op 1 oktober van 16.00 tot 16.30 uur.